Tulpia nr. 12, Voorjaar 2009

Page 1

Nu mét bijlage over de Europese Verkiezingen

Meral polat Een rijzende ster in film en theater nazim Hİkmet Wederopstanding van een dichter

Twee werelden één blad

Half om half Obama, een nieuwe lente?

Jaargang 4 • Nr 12 ZOMEr 2009 • € 4,95



Hightech kan eenvoudig zijn. Levensechte film- en muziekbeleving, gewoon thuis. Maak kennis met het 3·2·1 GSX DVD home entertainment-systeem van Bose. ®

Home cinema uit slechts twee zichtbare luidsprekers.

muzikale voorkeuren kennen, speelt uw favoriete muziek vaker af,

Genieten van het krachtige geluid van een BOSE 3·2·1 -systeem

en biedt tevens uitgebreide Playlist functionaliteit.

®

wordt nu nog gemakkelijker. Het 3·2·1

®

®

GSX DVD home

entertainment-systeem, gebaseerd op de exclusieve TrueSpace

®

Eenvoudig te installeren en te gebruiken. Dank-

digitale signaalverwerking, brengt films en muziek tot leven

zij de HDMI-aansluiting is het nu nog gemakkelijker om uw

met geluid dat u lijkt te omringen. Twee krachtige GEMSTONE

HDTV aan te sluiten. Het 3·2·1 GSX-systeem kan uw dvd’s

®

luidsprekerarrays en een uit het zicht te plaatsen ACOUSTIMASS ®

®

upscalen naar 1080p (full HD) voor een betere beeldkwaliteit.

module produceren een vol, ruimtelijk geluid waarvan

Het elegante media center is uitgerust met alle functies die

u zou verwachten dat alleen een systeem met vijf

u nodig hebt om te genieten van films en muziek, inclusief

luidsprekers het kan produceren.

een dvd/cd-speler en een am/fm-ontvanger. Met de universele afstandsbediening kunt u uw systeem en de meeste aangesloten

Intelligente

muziekweergave.

Het

systeem

apparatuur eenvoudig bedienen.

kan ook uw favoriete muziek van cd’s en MP3’s opslaan (tot 200

Overtuig uzelf. Vraag om een demonstratie bij de

uren) en is uitgerust met het innovatieve uMusic + intelli-

geautoriseerde Bose dealer en hoor wat er gebeurt

®

gente

weergavesysteem.

De

wanneer hightech en eenvoud samenkomen.

in-

telligente weergavemodus leert uw

VOOR FILMS. VOOR MUZIEK. VAN BOSE.

3·2·1 GSX ®

DVD home entertainment-systeem Voor dealer-adressen bel +31 (0)299 - 390290, e-mail consumenteninfo@bose.com of bezoek www.bose321.nl


In deze editie focus

Gemengd dubbel Door de globalisering gaan we steeds

meer gemengde relaties aan. We trouwen met leden van andere culturen, we werken samen met elkaar en we gaan met elkaar in zaken. Soms levert dat enorme voordelen op, soms gaat het ‘mengen’ gepaard met tegenslagen.

Half om half 36 ...en het is een Turkse jongen 40 Halve voorsprong 46 Help! Ik ben Halfbloed 48 Eén huwelijk, dubbel feest 50 Leesverhaal: Engin en Remco

4

Tulpia • ja argang 04 • nr 12


TULPIA ACTUEEL 08 Carrière met accent 08 De kleurloze universiteit 10 Wethouder Asscher over

de economische crisis 11 DWI-directeur Schreuders over

toenemende werkloosheid 14 Amsterdamse spelers maken een vuist

tegen de crisis 16 Bruggenbouwer tussen Turkije

en Nederland 18 Kinderen aan de macht in Delfshaven 24 Lente of schijn in de Turks-Amerikaanse

betrekkingen

BRUSSELS LOF 26 De lange mars van president Gül 24

29 Opiniepeiling Europese verkiezingen 31 Wij zijn allen Ottomanen

TULPIA CULTUUR 64 Merals droom 68 De wederopstanding van de volksdichter 72 Op de brug: de nieuwe Turkse cinema 76 Three Monkeys 79 Wandelen voor integratie 80 Serie - In het voetspoor van de

prachtlievende: De schaduw van de Sultan

COLUMNS 21 Jean Tillie: Limburg en Geert Wilders 34 Meryem Kanmaz: Baas over eigen

68

hoofd(doek) 63 Kadir Ham: Burkadag 78 Süleyman van den Broek: Leider

FOTOREPORTAGE 56 Klein geluk

46

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

5


internationaal ondernemen zonder de EVD

een gemiste kans

‌ want de EVD biedt unieke informatie voor starters op buitenlandse markten.

Kijk op www.evd.nl/gemistekans

Meer weten over internationaal zakendoen? Exporteren naar Turkije of naar andere landen? Kijk op www.evd.nl en vul de kaart in voor een gratis abonnement op de Krant Internationaal Ondernemen, dĂŠ wegwijzer voor grensverleggend zakendoen met nadruk op mogelijkheden voor het MKB. De krant staat boordevol inspirerende verhalen van ondernemers, nuttige tips en nieuwtjes over zakendoen over de grens. De EVD ondersteunt ondernemers, publieke organisaties en kennisinstellingen bij internationaal ondernemen en samenwerken. Als agentschap van het ministerie van Economische Zaken, vormt de EVD de schakel met wereldwijde netwerken op het gebied van handel, investeringen, technologie en innovatie. De EVD biedt informatie over buitenlandse markten; projectmatige en financiĂŤle ondersteuning en matchmakingsmogelijkheden.


Twee werelden één blad

Colofon

Verkiezingszomer

TULPIA Jaargang 4 • Nr. 12 Zomer 2009

De zomer brengt vreugde met zich mee: is het niet vanwege de groene bladeren, de vlinders en de diverse geuren en kleuren buiten, dan is het wel door de inhoud van dit blad. In deze zomereditie brengen wij naast artikelen over actuele onderwerpen, ook stukken die u heel de zomer door kunt lezen.

Hoofdredactie Yunus Bahadır Tuncay Çinibulak (hoofdredactie@tulpia.nl) Redactie Jetta Beek, Erhan Gürer, Sonja Havermans, Ozan Türkdoğan (redactie@tulpia.nl) Eindredactie Frans Jeursen Correspondent Marc Guillet Grafische vormgeving Ingrid Scheinhardt Art director Mustafa Özbek Aan dit nummer werkten mee Haydar Akil, Henk Boom, Süleyman van den Broek, Miriam van Coblijn, Marjanne de Haan, Mercita Coronel, Kadir Ham Meryem Kanmaz, Suzan Koçak, Michiel Leezenberg, Boris Peters, Lilian Roos, Rob Savelberg, Jean Tillie, Ozan Türkdoğan Foto’s Nationale Beeldbank, Slawomira Kozieniec, Marius Roos, Tulpia Media Team Vertegenwoordigingen Turkije Yusuf Deniz Çinibulak (Istanbul) istanbul@tulpia.nl Correspondentie Postbus 56822 1040 AV Amsterdam E-mail: info@tulpia.nl Tel: +31 (0)20-3376490 Uitgever Sakine Güzeldere, Uitgeverij Tulpia Media De rubriek ‘Brussels Lof’ is mede mogelijk gemaakt door een subsidie van het Europafonds © Tulpia 2009

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt via internet, door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever of auteursrechthebbende.

Coverfoto: Altan Erdoğan nu mét bijlage over de europese verkiezingen

Zo blijven wij u berichten over de gevolgen van de economische crisis en over de tips om die te overleven. Verder treft u in dit nummer een analytisch stuk aan over het geruchtmakende bezoek van president Barack Obama aan Turkije en de nasleep daarvan. Om voor u de vinger aan de pols te houden, de stemming zuiver te peilen en dit historische bezoek van dichtbij te volgen reisde ik in eigen persoon naar Turkije. In onze rubriek Tulpia Focus zijn verhalen opgenomen van mensen die vertellen over de voors en tegens van hun bi-culturele achtergrond. Altan Erdoğan, hoofdredacteur van Revu en Europarlementariër Emine Bozkurt komen hier uitvoerig aan het woord. Vanuit Istanbul bericht onze correspondent Marc Guillet over de ‘wederopstanding’ en de stijgende populariteit van de Turkse ‘dichter der dichters‘ Nazım Hikmet. Velen kennen zijn gedicht “Leven als een boom, zo alleen en gebroederlijk samen als een woud,” uit het hoofd. Bovendien is het afgedrukt op vele posters en ansichtkaarten. De rehabilitatie van Hikmet is echter niet het enige wat er te melden valt vanuit de stad aan de Bosporus. Onze nieuwe medewerkster Marjanne de Haan reisde af naar de metropool en geeft haar impressie van de 28 ste editie van het International Istanbul Filmfestival. In het kader daarvan beschrijft ze de opmars van de Nieuwe Turkse cinema. Samen met dit nummer brengen wij ook een bijlage uit over de Europese verkiezingen van 4 juni. Daarin leggen we de werking van de Europese Unie uit en besteden aandacht aan de Turks-Europese betrekkingen. In de bijlage vindt u bovendien de standpunten die de Nederlandse politieke partijen innemen ten aanzien van het Turkse lidmaatschap van de Europese Unie. Wij hebben bovendien recentelijk een opiniepeiling laten uitvoeren over de kennis van en de interesse voor de Europese verkiezingen, die u in dit nummer kunt lezen. Hiermee hopen wij u het bepalen van uw keuze wat gemakkelijker te maken. Het volgende nummer van Tulpia verschijnt in september. Tot nu toe gaven wij vier nummers per jaar uit, maar ik kan u met gepaste trots meedelen dat wij na de zomer de frequentie waarmee Tulpia verschijnt verhogen tot zes nummers per jaar. Mede daardoor hopen wij u in de toekomst nog beter te kunnen informeren over actuele ontwikkelingen in Nederland en Turkije. Bovendien wordt Tulpia geheel vernieuwd. Tenslotte wens ik u veel leesplezier met dit nummer en met de bijlage, en een zeer aangename zomer toe. Tot in september. Tuncay Çinibulak, MA Hoofdredacteur

meral polat Een rijzende ster in film en theater nazim Hİkmet Wederopstanding van een dichter

Half om Half obama, een nieuwe lente?

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

7


tulpia actueel

Carrière met accent Veel hoogopgeleide allochtone jongeren spreken met een accent. De vraag is nu in hoeverre dat consequenties heeft voor het verloop van hun carrière?

Door Armand SaĞ

W

illeke Bezemer, directeur van Adviesbureau BezemerKuiper, denkt dat het hebben van een accent er voor kan zorgen dat “je een buitenbeentje blijft op de werkvloer”. Uiteraard hangt dat in hoge mate af van de werkomgeving waar je in terecht komt. In een ‘wit’ milieu valt het veel meer op wanneer iemand met een bepaald accent spreekt.

allochtonen gaan werken bij Nederlandse bedrijven in de sectoren waarin het zakelijk contact gelegd en onderhouden wordt. De bedrijven die er aan blijven vasthouden uitsluitend te werken met autochtoon personeel zouden ook nog wel eens in moeilijkheden kunnen raken in het kader van de Wet Samen. Dat laatste vooral sinds het kabinet besloot strenger toe te zien op naleving van die wet.

Helaas hebben veel bedrijven nog steeds een zuiver ‘witte’en bovendien een uitsluitend autochtone personeelsbezetting. “Dit hoeft echter geen probleem te zijn”, zegt Ali Susan, erevoorzitter van Studentenvereniging Eurasia en organisator van de Multi-Potentials. Bijna duizend ‘allochtone’ studenten aan het hoger onderwijs hebben zich inmiddels aangemeld bij Multi-Potentials en een hoog percentage van hen kreeg een stageplek toegewezen of werd zelfs in dienst genomen. Dit laat zien dat het bedrijven niet uitmaakt dat je een ‘bepaald’ accent hebt: ze zijn al blij als ze hoogopgeleide allochtonen kunnen rekruteren. Zo maakte de firma PriceWaterhouse Coopers bekend dat het accountants uit Polen in dienst zou nemen. Het spreken zonder accent of een goede beheersing van het Nederlands worden daarmee tot ondergeschikte criteria. Desondanks zijn er ook andere geluiden te horen en blijken veel bedrijven allochtonen toch te weren. Als reden daarvoor geven ze soms op dat de sollicitant met een accent spreekt, geheel onterecht volgens Turkologe Öznur Taşkın. “Een accent hoeft niet nadelig te zijn, het leidt namelijk niet af van de boodschap die iemand heeft.” Toch concludeert ze dat “een accent wel degelijk invloed heeft op het hokje waarin je word geplaatst.”

Professor in Taal- en Cultuurstudies op de Universiteit Tilburg Sjaak Kroon vat het als volgt samen. “Een accent zegt, net als de haarkleur, niets over de capaciteiten van de kandidaat. Een goede werkgever weet dat ook, maar helaas gaat het in de praktijk nog wel eens anders.” Desalniettemin is het volgens mij niet waarschijnlijk dat hoogopgeleide allochtonen werkloos thuis zullen zitten door hun accent. Het vooruitzicht van een florerend en economisch sterk Turkije, waar de Nederlandse Turken nog altijd terecht kunnen daargelaten, zijn er ook in Nederland legio kansen voor deze hoogopgeleiden. Het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut wijst op het bestaan van een trend namelijk suburbanisatie. Grote aantallen allochtonen trekken weg uit de vier grote steden om zich te vestigen in een van de 25 grotere gemeenten. Het bedrijfsleven zal hierop moeten inspelen en kan dit doen door hoogopgeleide allochtonen aan te trekken als personeel. Alles wijst er namelijk op dat het hebben van een accent net die band tot stand kan brengen tussen het bedrijfsleven en de groeiende gemeenschap van allochtone Nederlanders die een nieuwe afzetmarkt zullen gaan vormen. Susan besluit: “De studenten, de beroepsbevolking en de werkers in de bedrijven in het MKB van morgen, dat zijn de allochtonen. Wanneer men geen personeel zou werven uit deze groep staat dat gelijk aan het plegen van zelfmoord. Met dat laatste ben ik het volkomen eens. Allochtonen moeten er zich van bewust zijn dat ze erg gewild zijn op de arbeidsmarkt. Afgezien van het biculturele voordeel dat ze hebben vullen ze ook een tekort aan op de arbeidsmarkt. Met hun kennis van andere culturen dan de Nederlandse kunnen de allochtone werknemers inspringen om het contact tussen het bedrijfsleven en de steevast groeiende allochtone gemeenschap te bevorderen.

‘Een accent leidt niet af van de boodschap die iemand heeft’

Susan is het met Taskin eens maar benadrukt dat allochtonen er wel zelf voor moeten zorgen dat hun accent een voordeel wordt in plaats van een handicap. “Een krappe arbeidsmarkt betekent dat er meer onder allochtonen geworven zal worden, maar toch zal ruim 38% daarvan nooit voor een baan in aanmerking komen. Dat laatste terwijl de bevolkingsgroei tot 2025 geheel voor rekening komt van niet-westerse allochtonen. Taskin voegt aan haar argumentatie toe dat een accent ook simpelweg charmant kan klinken. Zo kunnen medewerkers met een accent bijvoorbeeld meerwaarde hebben voor een bedrijf dat streeft naar internationale allure. Het beschikken over personeelsleden met uiteenlopende culturele en etnische achtergronden doet voor een bedrijf wonderen op de internationale markt. Zo zou je kunnen spreken van een ‘linguistisch’ voordeel bij het vinden van nieuwe afzetmarkten. Die afzetmarkt zal zich logischerwijs sterker ontwikkelen naarmate er proportioneel meer

8

Tulpia • ja argang 04 • nr 12


De kleurloze universiteit De Universiteit Utrecht en de Hogeschool Utrecht slagen er niet in om allochtone studenten aan te trekken. Eigen schuld, menen de studenten.

Door Armand SaĞ

D

e Universiteit Utrecht en de Hogeschool Utrecht organiseerden ook dit jaar weer hun voorlichtingsavond voor Turkse en Marokkaanse ouders om zo meer allochtonen te werven voor het hoger onderwijs. Volgens de twee onderwijsinstellingen snappen veel allochtone ouders niet wat een studie inhoudt omdat ze zelf nooit aan een hbo instelling of universiteit hebben gestudeerd. Op de voorlichtingsbijeenkomst van 16 maart 2009 zou men proberen hier verandering in te brengen. In een gezamenlijk persbericht van 10 maart 2009 wordt al aangegeven dat zowel de Universiteit Utrecht als de Hogeschool Utrecht een actief diversiteitbeleid voeren gericht op het aantrekken van meer niet-westerse allochtone studenten. Doel is ervoor te zorgen dat de studentenpopulatie een adequate afspiegeling van de Utrechtse samenleving vormt. Een bemoedigend initiatief dat echter volgens İsmail Çalışkan, zelf geschiedenisstudent aan de Hogeschool Utrecht en komend jaar een masterstudent Sociologie aan de Universiteit Utrecht, een aantal jaren te laat komt. “Ik zie dat er in het persbericht gesproken wordt van veel allochtonen die niet bekend zijn met hoger onderwijs, maar dan denk ik ‘ben je wel bij de tijd?’ Dit was misschien het geval bij de eerste generatie gastarbeiders omdat ze van het platteland kwamen, maar inmiddels zijn we allemaal derde of vierde generatie Turken in Nederland. De situatie die zij beschrijven bestond 50, 60 jaar terug!”

Turkse Taal en Cultuur opgeheven, maar aan de andere kant wil men meer allochtone studenten aantrekken. Dat strookt natuurlijk niet met elkaar.” Mustafa Güner doelt op de opheffing in 2006 van de faculteit Turkologie, waarna alle studenten Turks naar de Universiteit van Leiden werden gestuurd. In het Ublad, het officiële universiteitsweekblad, van 19 januari 2006 stond dat de sluiting van de faculteit Turkse Taal en Cultuur Studies (kortweg Turkologie) te maken had met het feit dat men zich bij de “Geesteswetenschappen uitsluitend wilden richten op Westen Zuid-Europese talen en culturen.” Dat was een klap in het gezicht voor Güner, die in januari 2006 al voorspellend het volgende zei: “Toen in Utrecht het Turkse tv-kanaal TRT van de kabel werd gehaald, zette dat al enorm veel kwaad bloed. Ook het stopzetten van een studie Turks zal politiek worden geïnterpreteerd. Een universiteit mag zijn ogen niet sluiten voor de groeiende kloof tussen bevolkingsgroepen.” Ook de communicatie tussen studenten en decanen liet, volgens Güner, veel te wensen over. “Wanneer het college van bestuur niet eens de moeite neemt om te reageren op de e-mails die wij sturen, dan weet je wel hoe ze over studenten denken.”

‘Ik vraag me af of de Universiteit Utrecht bij de tijd is’

Çalışkan blijkt niet de enige te zijn die er zo over denkt. Toch kwam er bij de voorlichtings avonden die in de voorafgaande jaren werden gehouden er steevast slechts een handvol ouders opdraven. Vrijwel zonder uitzondering waren de panelleden in de meerderheid ten opzichte van de luisteraars, veelal niet meer dan een vijftal ouders. Ondanks waarschuwingen aan de pers dat ze niet welkom waren, lukte het ons om binnen te komen bij de voorlichtingsbijeenkomst. Het beeld bleek ongewijzigd; weinig ouders en een lage opkomst. De doelgroep wordt dus nog steeds door de Utrechtse onderwijsinstellingen niet bereikt. Volgens masterstudent Mustafa Güner is het probleem het beleid van de Universiteit en van de Gemeente, en dat zorgt ervoor dat ze een slechte naam hebben bij allochtone jongeren. Die gaan daardoor liever ergens anders studeren. “Tsja, je hoeft niet ver te kijken om te zien dat er sprake is van een dubbele maatstaaf. Aan de éne kant zegt de universiteit dat ze zich alleen maar wil richten op het Westen en wordt de faculteit

Hierdoor ontstond blijvend een grimmige sfeer onder de Utrechtse allochtonen. Gevolg is dat de binding met het hoger onderwijs in Utrecht op een laag pitje staat. Veel studenten kiezen liever een opleiding buiten Utrecht, waar de studie niet gedwongen uitsluitend op de Westerse cultuur gericht is. Zo ook rechtenstudent Tubâ Kılıç die er nu trots op is aan de Radboud Universiteit van Nijmegen te studeren. “Mijn eerste keuze was eigenlijk Utrecht tot ik hoorde van de beleidsmaatregelen die inhielden dat men zich uitsluitend op het Westen focust. Ik vroeg me af hoe ze dan globale problemen wilden aanpakken, wellicht door er vanuit een eenzijdig Westers perspectief naar te kijken? Wat het ook mocht zijn, het was een flinke afknapper en ik koos voor Nijmegen. Als ik de klachten hoor van mijn mede-studenten in Utrecht, dan heb ik de juiste keuze gemaakt!” De voorlichtingavonden lijken voorlopig dan ook nog op een ‘goedmakertje’ voor de groepen allochtonen, die zich eerder hebben afgekeerd van de Utrechtse onderwijsinstellingen. Met de groei van deze groepen, zal de Utrechtse bevolking echter binnen vijftien jaar voor een kwart uit niet-westerse allochtonen bestaan. Een groot deel daarvan zal doorstromen naar het hoger onderwijs. Met deze voorlichtingsavonden wil Utrecht zijn diversiteitbeleid naar een hoger niveau tillen. Vooralsnog lijkt dat echter niet te lukken.

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

9


Wethouder Asscher

“Amsterdam houdt de crisis niet tegen. We moeten er wel wat mee” De werkkamer van Lodewijk Asscher (34) ligt op de bovenste verdieping van het Amsterdamse stadhuis. Vanuit zijn raam ziet hij de Amstel die door de stad stroomt. Ruim tweeëneenhalf jaar is hij nu in functie als wethouder van Financiën. Hij werd binnengehaald als het veelbelovende talent van de PvdA, is afgestudeerd in de rechten en afkomstig uit een bekend joods geslacht van diamantslijpers, politici en juristen. Ambitie is de jonge politicus met de paplepel ingegoten.

“W

ethouder Lodewijk Asscher maakt zich zorgen over de gevolgen van de kredietcrisis voor de Amsterdamse economie. Voor concrete maatregelen kijkt hij vooral naar het Rijk, dat onlangs een crisispakket presenteerde.

Wat voor concrete gevolgen heeft de econo­ mische crisis voor Amsterdam? “De recessie in Amsterdam is heel erg voelbaar in het toerisme, de logistiek en het transport. Hotels hebben te kampen met een lagere bezettingsgraad en je ziet een afname van het aantal passagiers op Schiphol. Als de luchthaven er toe over gaat mensen te ontslaan betekent dat een gevoelige klap. Amsterdam telt verder ongeveer zeventigduizend bedrijven en instellingen, die werk bieden aan zo’n 450.000 mensen. Tien procent van dit soort organisaties, dus zo’n zevenduizend, moet de komende tijd personeel afstoten. Daarbij zijn dus tienduizenden banen in het geding. Tot nu toe heeft de crisis in de stad nog niet geleid tot een enorme stijging van de werkloosheid. Een derde van de bedrijven zal tien tot twintig procent van zijn werknemers op straat moeten zetten. Een op de tien werkgevers moet zelfs afscheid nemen van twintig tot dertig procent van het personeel. De economische crisis heeft dus grote gevolgen voor Amsterdamse bedrijven. Bijna zestig procent zegt

10

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

Door Miriam van Coblijn

de effecten van de recessie al te merken, vooral in de omzet. Een vijfde van de bedrijven en instellingen trekt minder klanten. Wij willen afspraken maken met werkgevers om personeel zolang mogelijk in dienst te houden. Dankzij de financiële injectie van het Rijk kan een aantal werknemers voor een deel van de tijd in de werkeloosheidswet, intussen doorlopen ze een extra scholingstraject. Na de recessie zijn ze in verband met de vergrijzing immers weer hard nodig. Werkgevers die hun nek durven uitsteken voor een persoon die zogezegd: ‘op afstand staat” van de arbeidsmarkt, bieden wij bij het in dienst nemen van zo iemand een loonkostensubsidie aan van 15.000 Euro.”

Wat voor maatregelen neemt het college van Burgemeester en Wethouders van Amster­ dam om de gevolgen van de crisis beter op te vangen. De gemeente maakte onlangs de voorjaarsnota bekend. In hoeverre wordt de begroting voor 2009 aangepast? “Om de gevolgen van de economische crisis te kunnen opvangen, moet de gemeente Amsterdam de komende jaren drastisch snijden in de gemeentelijke begroting. De gemeente kiest ervoor om het beschikbare geld te gebruiken voor investeringen in het onderwijs, de arbeidsmarkt en de economie. De financiële sector maakt zo’n 15% uit van de lokale economie, en is daarom kwetsbaar voor de

gevolgen van de kredietcrisis. Veel toeleveringsbedrijven, zoals advocaten- en notarissenkantoren die nu noodgedwongen mensen moeten ontslaan zijn daar van afhankelijk. Mijn streven is juist om de financiële sector nog sterker te stimuleren. Ik denk daarbij aan het verruimen van de mogelijkheden in nichemarkten zoals duurzaam bankieren en aan het scheppen van belastingvoordelen voor pensioen fondsen. De investeringen die het kabinet doet ter bestrijding van de jeugdwerkloosheid en ter stimulering van het onderwijs, de maatregelen ter bevordering van het isoleren van woningen en de aanpak van de bouw zijn belangrijk voor de stad. We hadden best meer gewild, maar voor dit moment is het een heel verstandig pakket van maatregelen. Het college van B en W wil geen lastenverzwaring voor de burgers en ondernemers van Amsterdam. Mensen die aan de onderkant van de samenleving staan, mogen er al helemaal niet op achteruitgaan. Het Ondernemershuis krijgt van ons de opdracht om kleine ondernemers juist in deze crisisperiode bij te staan. Het instellen van het Ondernemershuis zelf maakt trouwens deel uit van een breed pakket aan maatregelen die tot doel hebben de wijk- en buurteconomie te versterken en binnen het kader van de stedelijke vernieuwing de kansen voor ondernemers te benutten.”


Het Rijk presenteerde onlangs een crisis­ pakket: hoe kan Amsterdam daar optimaal van profiteren? “Godzijdank bezuinigt het Rijk niet op de gemeenten. Amsterdam moet vanwege de recessie en de financiële tegenvallers bij enkele grote projecten (waaronder de Noord-Zuidlijn) de komende jaren al drastisch in de begroting snijden. De rek is uit de stadsbegroting. Een nieuwe tegenslag bij de Noord–Zuidlijn zal betekenen dat er fors bezuinigd moet worden. De uitvoering van bestaande plannen komt echter vooralsnog niet in gevaar. Wel zijn nieuwe plannen uitgesteld. Er is geen extra geld voor cultuur, hoewel de Kunstraad negentien miljoen euro vraagt. Er is veel minder geld voor sport en niets extra’s voor zaken als wegen, pleinen en bruggen. Hetzelfde geldt voor ‘Topstad’, een project dat bedoeld was om een beter investeringsklimaat te scheppen. Sommige eerder geplande uitgaven worden met kunstgrepen, gehandhaafd waarbij echter niet langer gegarandeerd is dat de gelden ook na 2009 beschikbaar zullen zijn. Al met al ben ik er trots op dat dat gelukt is, ondanks de tegenvaller van 325 miljoen in het kader van het Noord–Zuidlijn-project. We blijven investeren in kinderen, veiligheid en duurzaamheid. Amsterdam wil in de stad ‘groene’ banen scheppen. Stadion ArenA moet een ‘icoon van duurzaamheid’ worden. Op het dak van

dat voetbalstadion moeten bijvoorbeeld zonnepanelen komen en ook op het gebied van afval- en watermanagement moet de ArenA een voortrekker worden. Bij nieuwe tegenvallers zullen we echter meteen moeten bezuinigen. Hoe alles zal gaan in de periode na 2009 is onzeker, omdat er dan nauwelijks geld is ter realisering van nieuwe plannen. De kost gaat helaas voor de baat uit. Het afschaffen van de ‘vliegtaks’ is van eminent belang: Ik begrijp het idee achter de vliegbelasting, maar de uitwerking van de maatregel was ongunstig voor de hoofdstedelijke regio. Het crisispakket geeft Amsterdam als financieel centrum echter veel mogelijkheden. Op zich heeft Amsterdam trouwens een fantastisch uitgangspunt, goed opgeleid en divers personeel en een moderne economie. De stad moet daarom sterker uit de crisis kunnen komen.’’

Wat is uw boodschap aan de Amsterdam­ mers, in het bijzonder met betrekking tot nieuwe Nederlanders en Turkse Amster­ dammers? “We hebben nu de wind tegen. Kin omhoog, borst vooruit. Realiseer je dat er een aantal magere jaren aankomen. Ik ben er echter van overtuigd dat de economie daarna weer zal aantrekken. Amsterdam zal dan voor ondernemers ‘the right place to be’ zijn omdat de economie hier harder zal groeien dan elders.”

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

11


Autochtoon of allochtoon: elke Amsterdammer telt! De economische crisis is voor Amsterdam meer voelbaar geworden, ook bij de Dienst Werk en Inkomen. Volgens directeur Wim Schreuders zal het aantal werklozen het komende jaar verdubbelen tot 58.000. Schreuders is sinds vijf jaar algemeen directeur van DWI. Hij wil zijn klanten enthousiasmeren voor de arbeidsmarkt, want zo zegt hij: “Mijn streven is dat mensen slechts een korte periode een bijstandsuitkering nodig hebben en dat ze zo snel mogelijk weer mee kunnen doen op de arbeidsmarkt.”

Door Miriam van Coblijn

N

a zijn eindexamen Atheneum A in 1976 begon Wim Schreuders zijn carrière als administratief medewerker bij de ABN. Een jaar later hield hij het bedrijfsleven voor gezien en trad hij aan bij de Rijksbelastingdienst waar hij 25 jaar zou blijven. Daar ontwikkelde hij zich langs de weg van de ‘éducation permanente’ van controleur in opleiding tot voorzitter van het managementteam Regio Zuidwest. Na twee jaar als adviseur van non-profitinstellingen op het gebied van organisatie en management werd hij de eerste directeur van de in 2006 gevormde Dienst Werk en Inkomen (DWI) Amsterdam.

Van uw laatste werkgever de Belastingdienst, een goed geoliede organisatie naar de DWI van Amsterdam. Een opmerkelijke overstap?

“Nee, integendeel. De DWI heeft tal van mogelijkheden. Ons werk maakt verschil voor het dagelijks leven van mensen die aan de zijlijn staan: dat houdt me gemotiveerd. We hebben middelen om samen aan de slag te gaan, om mensen mee te laten doen met de maatschappij. De opdracht van de DWI is ernaar te streven dat niemand aan de kant blijft staan. Als ik zeg meedoen, dan bedoel ik niet per se betaald werk. Als we het hebben over ‘op weg naar werk’, dan zijn er mensen bij wie dat soms wel jaren kan gaan duren. We moeten ophouden te kijken naar wat iemand niet kan, maar kijken naar wat hij of zij wel kan. Elke burger is van waarde voor de samenleving, ongeacht zijn afkomst. We moeten het optimisme en de vechtlust bij de mensen blijven stimuleren. De DWI is streng maar rechtvaardig voor diegenen die een bijstandsuitkering echt nodig hebben. Onze dienst in Amsterdam verstrekt een bijstandsuitkering met een ré-integratiedoelstelling aan zo’n 35.000 mensen. Van het totaal aantal cliënten is 68% vrouw, 3 % jonger

12

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

dan 27, 20% ouder dan 65, en 54% tussen 50-65 jaar. We doen niet aan etnische registratie van onze cliënten. De taak van de DWI is om er naar te streven dat alle inwoners van Amsterdam in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien. De beste manier om dat te doen is via betaald werk. Lukt dat niet meteen, dan zorgen wij ervoor dat mensen op een andere manier deel kunnen nemen aan de samenleving. Dat is het beleid van de gemeente Amsterdam ”niemand aan de kant.”

Wat wordt er gedaan om te zorgen dat de gemeentelijke organisatie is toegerust om een eventuele extra instroom van Amsterdammers zonder baan zo snel mogelijk aan het werk te helpen? “De DWI heeft samen met het UWV Werkbedrijf actieplannen gemaakt om klanten sneller ‘op traject’ te plaatsen, cliënten nog eerder op te pakken en te kijken of doorplaatsing naar werkgevers direct mogelijk is (‘van werk naar werk’). Het UWV Werkbedrijf opende 1 maart j.l. samen met DWI Amsterdam het eerste Mobiliteitscentrum in Amsterdam West. Doel is om hier vraag en aanbod van werkgevers te ‘matchen’ en zo mensen van werk naar werk te kunnen begeleiden. Daarnaast blijft onze inzet onverminderd om mensen die nog niet direct aan de slag kunnen mee te laten doen (participatie). Dat zijn vaak mensen die wel graag aan het werk willen, maar die daar om uiteenlopende redenen nog niet aan toe zijn: ze zijn momenteel nog niet voor 100 procent actief. Wij willen hen via ons de eerste stap laten nemen, zodat ze de kans krijgen te klimmen op de arbeidsladder. Werk boven inkomen is ons adagium. Het motto is: “Blijf aan de bal”. Zo wordt voorkomen dat mensen straks een uitkering nodig hebben.”


de stijgende lijn Dagelijks vinden er 1800 gesprekken plaats tussen de DWI en haar cliënten. Veel daarvan per telefoon. Ruim 25 procent van de DWI cliënten heeft in het afgelopen jaar meer dan zes keer telefonisch contact gehad met de dienst. De DWI bepaalt daarom voor een belangrijk deel het beeld dat bestaat van de dienstverlening van de gemeente aan haar inwoners. De waardering voor de wijze waarop wij onze cliënten telefonisch te woord staan is gestegen van een 5,8 naar een 6,4. De tevredenheid over de dienstverlening aan de balie steeg van een 6,5 naar een 7,0. De waardering voor het persoonlijk gesprek met de klantmanager (elke cliënt van de DWI krijgt een klantmanager toegewezen) steeg het meeste, van een 6,3 naar een 7,1. Medewerkers van DWI scoren hoog op onderdelen als ‘vriendelijkheid’, ‘bereikbaarheid’ en ‘luisteren’. De oplossingsgerichtheid en kennis van zaken zijn wel voor verbetering vatbaar. Werkplein zelf is een centraal punt waar klantmanagers zitten, waar je als werkzoekende terecht kunt met al je vragen over werk en inkomen.

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

13


Een vuist maken tegen de crisis

DOOR TUNCAY ÇINIBULAK

D

e gevolgen van de economische crisis wordt op landelijk en lokaal niveau steeds meer zichtbaar. Banken, financiële instellingen, uitkeringsinstanties, overheden en ondernemersverenigingen bundelen hun krachten om aan de crisis het hoofd te bieden. Het motto is: blijf positief, dat wil zeggen: raak niet in paniek, ontsla je werknemers niet en zoek naar creatieve en efficiëntere oplossingen. De overheden op hun beurt komen met noodmaatregelen om de zakelijke sector een steuntje in de rug te geven. De reisorganisatie Corendon, met een jaarlijkse omzet van meer dan 120 miljoen euro, verwacht dit jaar een omzetdaling van 14 procent. Op een bijeenkomst in Zeist van de Turkse ondernemersvereniging Hogiaf samen met Achmea-Interpolis en de Rabobank legde directeur Atilay Uslu uit dat hij niet van plan is om medewerkers te ontslaan. “Wij gaan kijken hoe wij creatiever en efficiënter kunnen werken en misschien ook uitbreiden.” Tijdens de bijeenkomst waren de meeste verhalen in mineur, maar de crisis bleek ook kansen te bieden. “Bij ons loopt het storm,”,vertelde een enthousiaste Turkse zakenman die een accountancybedrijf runt. “Ondernemers lopen de deur plat voor advies en hulp. Vaak gaat het om faillissementen, creatiever boekhouden en

14

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

onderzoek naar de mogelijkheden om onder de bestaande contacten met werknemers uit te kunnen komen.” Goed nieuws kwam van staatssecretaris Jan Kees de Jager van Financiën. Hij presenteerde zijn noodpakket met als basissteun aan ondernemers. “U, ondernemers gaat ons uit de crisis redden,” zei hij en stak de aanwezigen een hart onder de riem. “Ik heb bepaalde regels voor het bedrijfsleven versoepeld en vereenvoudigd.” Hij noemde de verhoging van de grens van de BTW kwartaalaangifte van €7.000 naar €15.000. Die verhoging heeft als gevolg dat ongeveer 50.000 ondernemers nog maar vier in plaats van twaalf keer per jaar aangifte hoeven te doen. Ook vertelde De jager dat MKB-ondernemers en grote bedrijven voortaan geen Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) meer hoeven aan te vragen als zich in hun situatie gedurende drie jaar geen wijziging heeft voorgedaan. “Voor bedrijven,” vervolgde De Jager, “heb ik bovendien de loonaangifte eenvoudiger gemaakt en de ‘eerstedagsmeldingen’ afgeschaft.” Dat laatste houdt in dat werkgevers hun nieuwe werknemers niet op hun eerste werkdag aan de Belastingdienst hoeven te melden. “Ook werknemers hoeven vanaf 1 januari 2009 geen WW-premie meer te betalen”, aldus de staatssecretaris. Hij heeft bovendien de lasten in de toerismesector verlicht door de extra vliegtax van €45 die vorig

jaar was ingevoerd, af te schaffen. Dat is goed nieuws voor vliegmaatschappijen en reizigers naar bestemmingen buiten de EU, zoals (voorlopig nog) Turkije. Op een andere bijeenkomst was het sleutelwoord samenwerking bij de bestrijding van de economische crisis. Onder het motto “Samen werken we ons uit de crisis,” werd op 23 april de eerste Amsterdamse Arbeidsmarkttop gehouden in de Amsterdamse Renaissance Koepelkerk. “De gemeente Amsterdam kan de gevolgen van de crisis niet op zijn eentje bestrijden,” betoogde burgemeester Job Cohen. “Daarvoor is de inzet van vele partijen nodig.” Tijdens de door het Platform Arbeidsmarkt en Onderwijs in Amsterdam (PAO) georganiseerde bijeenkomst bleken de vooruitzichten voor Amsterdam niet erg rooskleurig. Vertegenwoordigers van multinationals, MKB-bdrijven, onderwijsinstellingen, diverse gemeentelijke instellingen en van de Amsterdamse politiek kregen de uitkomsten van een recent onderzoek gepresenteerd. “De werkloosheid in Amsterdam zal de komende twee jaar op zijn minst verdubbelen,” verwacht directeur Wim Schreuders van de Dienst Werk en Inkomen (DWI), die zijn speech in Amsterdam en dus ook zijn toekomstprognose baseerde op het SEO-rapport van de Universiteit van Amsterdam. Hij vervolgde: “Het aantal werklo-


zen zal oplopen tot 58.000. (In een interview in dit nummer geeft Schreuders een verdere toelichting op zijn visie.) Volgens het SEO-rapport telde Amsterdam vorig jaar 22.000 werklozen. Eind van dit jaar zal dit aantal vermoedelijk oplopen tot 47.000 en eind 2010 tot 58.000 mensen. Het percentage werklozen van de beroepsbevolking (393.000 mensen) stijgt dan in het slechtste scenario tot 14,3 procent. Het aantal banen dat in en rond Amsterdam verloren gaat, bedraagt dit jaar 13.000 en volgend jaar 9000. De zwaarste klappen vallen onder de 176.000 mensen die in Amsterdam werken maar dagelijks van buiten de stad komen. Deze groep is hoog opgeleid en verdient meer. De leden ervan werken echter in de sectoren, zoals de financiële, waarin het banenverlies het grootst is. Amsterdam vreest ook voor een nieuwe generatie jeugdwerklozen. Nu is 18 procent van 92.000 Amsterdamse jongeren 15 jaar en ouder werkloos. Om de gevolgen van de economische crisis te bestrijden, maakten diverse partijen afspraken. “Wij moeten er allemaal de schouders onderzetten om de crisis te bestrijden. Een effectieve aanpak vraagt maximale beschikbaarheid en inzet van alle denkbare instrumenten”, aldus burgmeester Cohen.

tips: hoe de crisis te overleven? De Amsterdamse ‘spelers’, zoals de gemeente, de politiek, de werkgevers, uitkeringsinstanties en onderwijsinstellingen hebben afspraken gemaakt over hoe zij zullen trachten de crisis te boven te komen. Hieronder vermelden we in de voornaamste punten. Meer uitleg is te vinden op de website van de PAO.

3. Leren en werken

√ Verruiming van de subsidieregeling tot

1. Meer en beter ondernemen

€ 20.000 voor bedrijven die een werkloze in dienst nemen √ De overgang van bijstand naar werk te realiseren in acht weken √ Stageplekken creëren voor jong en oud √ Werving chauffeurs voor kleinschalig personenvervoer

√ Meer modules ‘ondernemerschap’

4. Van werk naar werk

invoeren in het beroepsonderwijs √ Minder of soepeler toepassen van regels, bijvoorbeeld bij het aanvragen van vergunningen √ Het beginnen met een Informatieoffensief voor starters √ Lastenverlichting voor ondernemers

√ Innoveren en meer gemeentelijke concentratie op economische speerpunten √ Zorgen voor intensieve arbeidsbemiddeling √ Meer netwerkbijeenkomsten organiseren in de stadsdelen

2. Langer leren

√ Versterken en integreren van school en prakrijk √ Tegengaan van voortijdige schooluitval √ Voorlichting geven over langer studeren √ Ondersteunen van scholingsinitiatieven

Meer info: www.pao.amsterdam.nl www.amsterdam.nl

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

15


Interview – ondernemer Cemil Çakır

Bruggenbouwer tussen Turkije en Nederland Cemil Çakır (36), Nederlander van Turkse afkomst en ondernemer. Hij beschrijft zichzelf als een ‘avonturier’, maar met een ‘scherpe visie en duidelijke doelstellingen’. Op het zonovergoten terras van brasserie Zalmhuis in Rotterdam, met vergezichten over de Maas, vertelt hij hoe hij bezig is een oude droom waar te maken.

Tekst Wim Glas  Fotografie Marcel Kentin

“I

k wist al vroeg wat ik wilde. Toen mijn vader me op jonge leeftijd de keus liet tussen een speelgoedvrachtauto en een rekenmachine, koos ik voor het laatste.” Cemil Çakır beschouwt het als een vroege voorbode van zijn latere interesse in bedrijfsinformatica. Jaren later besloot hij die studie te volgen aan de HES in Rotterdam. Het diploma zorgde voor een vrije doorgang naar de wereld van de ICT. Çakır werd in 1972 geboren in Rotterdam, groeide op in het Zuid-Hollandse Brielle en verhuisde op negenjarige leeftijd naar Turkije. Bijna tien jaar lang woonde hij in Istanbul. In 1990 besloot hij terug te keren naar Nederland, studeerde bedrijfsinformatica en ging daarna aan de slag bij de Caesar Groep, een grote ICT-dienstverlener in het midden van het land. Als Microsoft-ontwikkelaar klom hij op van mentor tot projectleider. Na drieëneenhalf jaar vond hij het tijd voor een nieuwe uitdaging. Van 2001 tot 2007 werkte hij vervolgens bij Arinso International als SAP-consultant en deed veel managementervaring op. Al die tijd lonkte op de achtergrond een oude droom. “Het leek me een geweldige uitdaging om op het gebied van ICT-dienstverlening een brug te slaan tussen Nederland

16

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

en Turkije,’ vertelt Çakır. ‘In Turkije barst het van jong IT-talent dat staat te popelen om aan de slag te gaan.” De Turkse overheid pompte de afgelopen jaren veel geld in de ICT-markt, een industrie die in Turkije een duizelingwekkende ontwikkeling doormaakt. Het jaarlijkse groeipercentage van de softwaremarkt wordt tot en met 2012 op 12 procent per jaar geschat. De 116 universiteiten in het land spuwen jaarlijks ruim 20.000 studenten uit met een diploma in een IT-richting. De ambities van het land zijn groot. Er wordt gemikt op een heuse Turkse Silicon Valley, een IT-park dat veel buitenlandse investeerders moet aantrekken. Met het oog op die ontwikkelingen zeg­ de Çakır in 2007 zijn baan op, reisde naar Turkije en legde via Tübisad, een vooraanstaande vertegenwoordiger van Turkse ICTbedrijven, contacten met diverse organisaties. Hij kwam goed beslagen ten ijs. Via de EVD was hij vooraf in het bezit gekomen van rapporten over de Turkse markt en hij had diverse bijeenkomsten over ondernemen in Turkije bijgewoond. “Erg leerzaam,” aldus Çakır. “Ik heb een Turkse achtergrond, heb er jaren gewoond en dacht dat ik wist hoe het za-


kelijke verkeer in Turkije er aan toegaat, maar zo eenvoudig was het dus niet.” Hij leerde dat Turken bij het zakendoen aanvankelijk veel tijd steken in de persoonlijke relatie. “Je komt niet zo snel ter zake als hier in Nederland. Deals worden pas gesloten aan de borreltafel. Arbeidsrelaties zijn hier ook veel hiërarchischer. Zelfs je eigen compagnon spreek je in gesprekken met zakenrelaties aan met ‘u’.” Terug in Nederland richtte Çakır Artery IT op. Met betrouwbare en slagvaardige Turkse partners op de achtergrond bood hij ICT-dienstverlening aan voor Nederlandse bedrijven. Het idee was even eenvoudig als attractief. Opdrachten zoals die tot het oplossen van ICT-vraagstukken worden in Nederland geworven, maar de programmeertaken worden ondergebracht bij bedrijven in Turkije. “De kennis en kwaliteit op het gebied van IT is in Turkije geweldig groot,” aldus Çakır. “Bovendien liggen de tarieven van werknemers in Turkije aanzienlijk lager dan hier. Je hebt als klant dus ook een financieel voordeel. Dat kan oplopen tot zo’n 40 procent.” In de afgelopen twee jaar slaagde Çakır erin om zowel kleine als grote ondernemingen van dienst te zijn met het leveren van ICT-oplossingen. Sinds de start in 2007 is er

veel gebeurd. Vorig jaar maakte Çakır kennis met Sezer Arslan, eigenaar van het in Istanbul gevestigde Oxivo – een bedrijf dat veel raakvlakken heeft met de business van Artery IT. “Oxivo ondersteunt IT-bedrijven in binnen- en buitenland die behoefte hebben aan programmeercapaciteit,” aldus Çakır. “We zagen dat er een enorme potentie school in het bundelen van onze krachten.” Niet veel later was de samenwerking beklonken nu maakt bijvoorbeeld een SAP-consultancy onderdeel uit van Oxivo. Met Oxivo biedt Çakır zijn klanten inmiddels ook de voordelen van een ‘outsourced contact center. “Vanuit Turkije kunnen we zowel inbound als outbound bellen met Nederlands en we hebben ook Duits sprekende mensen.” Het ziet ernaar uit dat Çakırs droom een hoge vlucht heeft genomen, maar waar dromen in vervulling gaan, ontstaan nieuwe visioenen. Zo ook bij Çakır. Als country manager voor de Nederlandse markt mijmert hij over een internationaal platform met vestigingen in Duitsland, België en Frankrijk. Een droom voor de lange termijn? Nee. “Over een jaar of vijf hopen we die doelstelling te hebben gerealiseerd.”

evd biedt kansen Internationaal ondernemen zonder de EVD is een gemiste kans! De EVD, agentschap van het ministerie van Economische Zaken, komt al meer dan zeventig jaar in actie voor iedereen die zaken doet over de grens. Met wereldwijde marktinformatie, jarenlange expertise, projectmatige en financiële ondersteuning, evenementen, workshops en ‘matchmaking’ helpt de EVD ondernemers bij het toetreden tot buitenlandse markten. Meer info op www.evd.nl.

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

17


Delfshaven: kinderen aan de macht

DOOR frans jeursen

“I

n vroeger eeuwen zagen wij kinderen als volwassenen in ‘pocket­­formaat’. Ze verschilden in wezen niet van de grote mensen en droegen dan ook op schilderijen uit de 17e en 18 e eeuw miniatuur versies van de kleding van hun ouders. Nu denken wij daar heel anders over, maar niemand is te klein of te jong om alvast een aantal sociale vaardigheden te leren en te proeven van de grote buitenwereld, waarin hij of zij later misschien wel stadsdeelsecretaris of zelfs burgemeester wordt. Portefeuillehouder Fred Burggraaf zegt:“kinderen kunnen niet vroeg genoeg met de democratie in aanraking komen. Bovendien leren ze daardoor hoe ze moeten samenwerken in groepen”. Wij moeten kinderen serieus nemen, dan doen zij dat op hun beurt ook met ons en dat kan heel goed spelenderwijs. De Rotterdamse deelgemeente Delfshaven vindt het belangrijk dat ook kinderen in het kader van de burgerparticipatie betrokken worden bij de besluitvorming. Uiteindelijk zijn ze net zo goed bewoners als alle anderen en de plek waar je opgroeit heeft meestal een grote invloed op wat voor mens je later wordt. Wie zegt dat kinderen nog niet toe zijn aan echte deelname in het sociale leven slaat de plank faliekant mis. Zo klein als ze zijn hebben ze toch ook al een heel eigen visie op hun omgeving en als het gaat om hun eigen wensen en behoeften zijn ze de experts bij uitstek.

18

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

Zo kwam men op de goede gedachte in de wijk Spangen een heel sterk verjongde versie van het bestuur van de deelgemeente in te stellen. Kinderen konden in deze kinderraad meedenken over hun eigen buurt, bij het ontwikkelen van plannen hun fantasie de vrije loop laten en allerlei projecten opzetten en beoordelen. Vorig jaar op 19 mei installeerde de toen nog burgemeester van Rotterdam Ivo Opstelten de raad officieel. De voornaamste taak van de raad bestaat in het elke week bij elkaar komen en overleggen over projecten. De leden van de raad vellen hun oordeel over zaken als sportactiviteiten, de schaakclub en SIWITV, en wie een levendige discussie wil horen hoeft daarvoor bepaald niet naar de ‘Grote raad’ van de deelgemeente te gaan. Met verve verdedigen de raadsleden hun standpunt en al gauw vergeet je in de hitte van het debat de leeftijd van de sprekers. Monique Schalke van Delphi Opbouwwerk die de ‘kinderraad’ begeleidt observeerde de bijeenkomsten en kwam tot verrassende constateringen. “Kinderen trekken conclusies die je op hun leeftijd nog niet zou verwachten. Zo bestond er onder de raadsleden een duidelijke consensus: kinderen die aan sport deden waren minder geneigd om gewoon maar wat rond te hangen”. Slim in tal van opzichten maar ook uiterst effectief is een project waarbij kinderen elke week met de video-camera in de hand de buurt in gaan om reportages te maken over de stand van zaken. Het stimuleert hun belangstelling


voor de wijk en voor andere mensen, ze maken kennis met een groot aantal medebewoners van de meest uiteenlopende aard en herkomst, maar leren ook beter communiceren, verantwoordelijkheid dragen en samenwerken. Zo snijdt het mes aan twee kanten tegelijk. Fred Burggraaf zegt: “op deze manier leren kinderen van alles over de media waardoor we tegenwoordig overspoeld worden, ze begrijpen beter hoe reclame werkt en hoe boodschappen gemanipuleerd kunnen worden.” Kinderen moeten de kans krijgen onbezorgd te dromen en hun creativiteit de vrije loop kunnen laten, en wie weet komen die dromen ooit uit. Wij vinden het een uitstekend initiatief van Delfshaven om journalist Eric Westerveld kleine en grotere wijkbewoners te laten interviewen respectievelijk over dromen die ze hebben en dromen die echt werkelijkheid werden. Elk kind op de basisschool krijgt later dit jaar het boek dat de neerslag vormt van al deze gesprekken en kan er wellicht inspiratie uit putten voor het bepalen van de eigen toekomst. Dat de gemeente Rotterdam de kinderraad van Spangen serieus neemt blijkt wel uit het bezoek van de nieuwe burgervader Aboutaleb, die ‘en passant’ enkele vergadertips uit zijn mouw schudde zoals: “Geef als je twee vragen gesteld worden er maar op één daarvan antwoord.” Een handig politiek trucje zei hij en voegde er aan toe dat hij hoopte dat sommige kinderen zelf voor een politieke carrière zullen kiezen. Hij nodigde de raad

uit voor een bezoek aan het stadhuis aan de Coolsingel, zodat de jonge politici in spé alvast een indruk kunnen krijgen hoe het in de grote wereld toegaat. Ondertussen werkt de kinderraad onvermoeibaar voort. Er werd onder andere door de kinderen zelf gekozen voor het realiseren van een kinderspeelplaats aan het PC Hooftplein. Fred Burggraaf: “Ze hebben een budget toegewezen gekregen, hebben zelf het thema bedacht en zijn zelf de juiste plek gaan uitzoeken, ja ze bepaal-

Kinderen kunnen niet vroeg genoeg met de democratie in aanraking komen den zelf het wat, waar en hoe.” Straks zullen ruim 300 kinderen de gelegenheid krijgen een voorstel te doen hoe het gebied ingericht moet worden. De uitkomst daarvan zal ook in de praktijk gebracht worden. Dat de kinderen een uitgesproken stem hebben in wat er in de wijk gebeurt en dat het bestuur van de deelgemeente Delfshaven terdege beseft dat het ook hun woon- en leefgebied is mag onderhand wel zonneklaar zijn. Of het verder moet en hoe? Wat Fred Burggraaf betreft blijft de raad bestaan want velen zijn er buitengewoon enthousiast over. En nu het hoe.” Kijk dat noemen wij nu vraag twee en van Burgemeester Aboutaleb hebben we net geleerd dat je daar geen antwoord op moet geven.

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

19


naar de top

Sultan Uysal, 22 jaar heeft Commerciële economie aan de Hogeschool van Amsterdam (HvA) gestudeerd. Waarom heb je voor deze opleiding gekozen? “Om te beginnen ben ik commercieel ingesteld. Ik vind het leuk om mensen te overtuigen en om presentaties te leveren. Het is interessant om te weten wat de gewone mensen en de consumenten bezighoudt. Ik ben sociaal en resultaatgericht, en daarbij; ik ben geen verlegen persoon.” Heb je een baan kunnen vinden? “Ja tot mijn eigen verbazing ging dat vrij snel. Ik werkte bij een bemiddelingsbureau en ik wist dat ik bij een grote bank wilde werken. Na mijn studie heb ik meteen gesolliciteerd bij de ING. Vervolgens moest ik een competentie- en een commerciële vaardigheidstest doen waar ik doorheen kwam. Nu werk ik als trainee. Toch snap ik niet dat ze me zo snel hebben aangenomen. Misschien omdat ik Turkse ben. Enfin, het is goed voor mijn zelfvertrouwen geweest.” Heb je meer Turkse of meer Nederlandse vrienden? “Over het algemeen heb ik meer allochtone vrienden. Vooral met Turkse vriendinnen klikt het beter omdat je elkaar aanvoelt. We doen ook leuke dingen die je met Nederlandse vriendinnen minder snel zou doen zoals een bruiloft bezoeken, of naar een Turkse muziektent gaan. Op het werk heb ik vooral Nederlandse collega’s. Ook handig als je wilt netwerken.” Mis je studentenprivileges? “Zeker weten. Ik kan niet meer zo vaak met vriendinnen afspreken of shoppen. Als je na het werk thuiskomt ben je toch te moe om nog iets te gaan ondernemen. In mijn studentenjaren kon ik mijn tijd lekker zelf indelen.” Voetbal: Nederland – Turkije, voor wie ben je? “Wat zijn dit voor vragen? Ik denk toch voor Turkije. Ondanks dat ik in Nederland geboren ben en hier heb gestudeerd voel ik me emotioneel meer verbonden met Turkije. We gaan er elke zomer op vakantie en de cultuur spreekt me aan.” Ozan Türkdoğan

20

Tulpia • ja argang 04 • nr 12


Column

Jean Tillie • Hoogleraar

Het minder­waardigheidscomplex van Limburg en Geert Wilders

G

eert Wilders heeft bij de afgelopen Tweede Kamer verkiezingen negen zetels gewonnen. Dat komt neer op ongeveer 6% van de stemmen. In Limburg stemde bijna 12% op de Partij van de Vrijheid. Dat is relatief hoog en wijst op specifieke redenen om op de PVV te stemmen. Theo Bovens, voorzitter van de CDA-afdeling Limburg, liet in het NRC van 24 november 2006 hierover optekenen: “Blijkbaar is men gevoelig voor zijn anti-islamstandpunt, ook al zijn hier weinig allochtonen (...) Als Wilders tamboereert op de joods-christelijke cultuur, dan appeleert dat hier aan een ‘Heimat’-gevoel. Het is de angst om de eigen, Limburgse identiteit te verliezen. Daar komt bij dat hij ‘ein vaan us’ is. Hij spreekt nog Limburgs ook.” Limburg blijkt geen gelukkige provincie te zijn. Zo lezen we in het NRC van 2 december 2006 dat waar weinigen gelukkig zijn, Wilders populairder is. De combinatie ‘ein vaan us’ en veel ongeluk in de provincie fascineert. Het wijst namelijk op een heel andere reden waarom Limburg massaal op Geert Wilders heeft gestemd: het structurele Limburgse minderwaardigheidscomplex. Dit minderwaardigheidscomplex komt voort uit de combinatie van drie omstandigheden: het heeft lang geduurd voordat Limburg een volwaardige Nederlandse provincie was, de Limburgse cultuur was een minderheidscultuur die geproblematiseerd werd en Limburg heeft economisch gezien structureel in een achterstandspositie verkeerd. Limburg is de voorlaatste toegevoegde provincie aan het huidige Nederland. De laatste was Flevoland. Limburg heeft een lange geschiedenis van oorlog en wel of niet bij De Nederlanden horen. Limburgse gebieden zijn bezet geweest door Spanjaarden, Fransen, Oostenrijkers en Duitsers. Je kon bij wijze van spreken gaan slapen als Oostenrijker en wakker worden als Nederlander of Pruis. Het heeft ook 10 jaar geduurd voordat de grondwet in Limburg van kracht werd. Pas vanaf 1850 kunnen we Limburg zien als een volwaardige Nederlandse provincie. Limburgers hebben altijd dubbelzinnige gevoelens ten aanzien van ‘Holland’ gehouden. Verhuizen naar boven de rivieren wordt vaak als migratie gezien en veel voormalige migranten gaan op een gegeven moment weer ‘terug’. De Limburgse cultuur is in Nederland een minderheidscultuur. Deze cultuur werd vlak na de Tweede Wereldoorlog als problematisch gezien. Het land moest weer worden opgebouwd en men had het gevoel dat de economische wederopstanding in Limburg tegenge-

werkt werd door de specifieke zuiderlijke cultuur. De jonge socioloog J.J.A. van Doorn wijdde er in Mensch en Maatschappij in 1947 twee artikelen aan onder de titel ‘De economische geest te Maastricht’. Van Doorn constateerde dat er een ‘primitieve Middeleeuwse sfeer’ in Maastricht hing. Dit kwam vooral door de houding ten aanzien van arbeid, tijd en geld. Van Doorn observeerde dat arbeid steeds als middel werd gezien om geld te verdienen en niet als levensdoel. Voor de Limburger bestond er geen intrinsieke waarde aan werk op zich. Het zwaartepunt lag bij de vrije tijd. Hard werken was in zekere zin taboe. De ‘zakengeest’ was ook gering: bestellingen werden vergeten en opdrachten werden niet uitgevoerd. Aan kleren en uitgaan wordt veel geld besteed. Gespaard wordt er wel, maar hoofdzakelijk om het in één keer tijdens carnaval uit te geven. De lonen zijn opvallend laag omdat geld de Limburger eigenlijk niet interesseert. Die lage lonen wijzen ook op de structurele economische achterstand van Limburg. De werkloosheid in Limburg is altijd relatief hoog geweest. De sluiting van de mijnen veroorzaakte gedurende lange tijd een hoge werkloosheid. Vóór de sluiting was niet minder dan 15% van de beroepsbevolking werkzaam in de mijnen. De moeizame geschiedenis met Nederland, de negatieve beoordeling van de zuiderlijke cultuur en de sociaal-economische achterstand hebben veel Limburgers het gevoel gegeven dat ze achtergesteld werden en niet voor vol werden aangezien. Nu zijn binnen de psychologie diverse reacties op een minderwaardigheidscomplex bekend. Je kunt depressief worden en veel gaan drinken maar je kunt ook gaan overcompenseren. In dit geval heel hard laten zien dat je wél bij Nederland hoort. En zo komen we bij Geert Wilders. Het politieke programma van de PVV staat voor een monocultureel Nederland, een Nederland waar de Islam niet getolereerd wordt en waar de Westerse ‘Hollandse’ waarden als maatstaf dienen. Limburgers die overcompenseren willen daar héél graag bijhoren en stemmen dus op ‘ein vaan us’. Wilders staat nu in de peilingen op 26 zetels. Het ongeluk lijkt zich dus ook buiten Limburg te verspreiden. Veel PVV-stemmers hebben het gevoel dat Nederland uit elkaar valt en dat ze een minderheidscultuur vormen. Economisch gezien komt de kredietcrisis hard aan. Zijn de aanhangers van Geert Wilders allemaal psychologisch overcompenserende kiezers met een minderwaardigheidscomplex?

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

21


Etno Career - Check point voor kleurrijk talent Het trainingsinstituut Stichting Helpdesk en het uitzendbureau Etno Career werken samen om voor hoger opgeleide professionals te bemiddelen op de arbeidsmarkt. In de loop der jaren hebben wij onze expertise geoptimaliseerd en we beschikken over een groot aanbod aan kleurrijk talent. Als werkgever en/of als professional bent u bij ons aan het goede adres voor de volgende diensten:

www.etnocareer.nl info@etnocareer.nl Krelis Louwenstraat 1-3 1055 KA Amsterdam Tel. 020 - 5840308.

22

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

• • • • •

Werving & selectie Training & advies in intercultureel management Detachering Coaching en mentoring Inburgering en beroepsopleiding

Bent u als werkgever ook op zoek naar hoog opgeleid talent met kleur, of als kleurrijke professional op zoek naar de juiste werkgever? Neem dan contact op met Etno Career voor de volgende functies: • Accountancy • Beleidsmedewerker • Financieel medewerker • Manager • NT docenten • P&O medewerker • Projectmedewerker


Jasmijn Evenementen Altijd kwaliteit, altijd verrassend

Wij verzorgen al uw catering, dranken en decoraties.

Contact: Deventer Lange zandstraat 100 7412 CK Deventer

Amsterdam Hertzstraat 10 1098 VJ Amsterdam

Tel: 0681473075 Tel: 0651390088 E-mail: jasmijn@jasmijnevenementen.nl www.jasmijnevenementen.nl

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

23


Waarom Amerika Turkije bij de EU wil?

Lente of schijn in de Turks-Amerikaanse betrekkingen? DOOR TUNCAY ÇINIBULAK | een analyse

H

et is november van het jaar 1800. Een schip met de naam “United States” nadert Istanbul en vraagt toestemming om voor anker te gaan. De Osmaanse autoriteiten staan met een mond vol tanden, want zij kennen de Amerikaanse vlag niet en de Verenigde Staten van Amerika zegt ze ook niets. Toentertijd mochten de Verenigde Staten voor handelsdoeleinden de Osmaanse zeeën bevaren met toestemming van Istanbul en onder Algerijnse toezicht. En kijk wat er nu, 209 jaar later, gebeurt als een Amerikaanse president Turkije bezoekt? Heel het land staat op zijn kop en president Obama wordt als een een megafilmster, een verlosser, verwelkomd. Afgezien van dit enthousiasme, blijft het de vraag wat dit bezoek voor de Turks-Amerikaanse betrekkingen betekent en voor de de Turkse rol in de regio en in Europa? Het bezoek van de Amerikaanse president Barack Hussein Obama aan Turkije begin april stond in het teken van verbetering van de wederzijdse betrekkingen die sinds de Golfoorlog op een dieptepunt aangeland waren. De verwachtingen met betrekking tot de immens populaire president waren hooggespannen. Velen zagen in hem de man die nijpende Turkse problemen zou kunnen oplossen zoals: hoe om te gaan met de separatistische PKK, wat te beslissen met betrekking tot het verdeelde Cyprus, welk standpunt in te nemen aangaande de Armeense kwestie en hoe de obstakels voor het Europese lidmaatschap uit de weg te ruimen. De Turkse problemen en de verwachtingen van de Verenigde Staten ten aanzien van deze NAVO-bondgenoot waren al bekend. Ze waren opgenomen in het rapport “Herstel van een gebroken relatie” van de hand van de

24

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

gezaghebbende adviseur Dr. Elizabeth Sherwood-Randall, die bij de Amerikaanse Veiligheidsraad verantwoordelijk is voor beleid met betrekking tot Europa. Daarin stond dat Obama binnen de eerste honderd dagen van zijn ambtstermijn Turkije zou moeten bezoeken. In haar rapport, waarvan een samenvatting verscheen in de Turkse editie van Newsweek van 14 april j.l, adviseert Sherwood-Randall dat Amerika allereerst Turkije te steunen bij het verhinderen van de infiltratie van de PKK vanuit Irak. “Ten tweede moeten wij ervoor zorgen dat Turkije zich niet op het MiddenOosten, maar op Europa blijft oriënteren,” benadrukt de adviseur. De oproep die Obama begin april in Tsjechië aan de Europese leiders deed, om Turkije snel toe te laten tot de Unie, moet gezien worden

Cyprioten willen dit graag – bleek ook bij een referendum- maar de tegenpartij wijst het af. Het probleem is ontstaan ook omdat Turkije Cyprus niet als aparte staat erkent en op haar beurt doet de internationale gemeenschap hetzelfde met de Noord-Turkse Republiek Cyprus. De beide partijen in Cyprus hebben intussen 24 keer een rondetafelgesprek gehad en het ziet ernaar uit dat de impasse doorbroken zal worden. Amerika heeft namelijk laten weten dat de beide delen – onder toeziend oog van de Verenigde Naties en de VS - zelf tot een oplossing moeten komen, en dat Amerika anders zelfs bereid is het Turkse gedeelte apart te erkennen om het uit zijn isolement te halen. De Verenigde Staten willen de komende tijd bij wijze van signaal schepen sturen naar Noord-Cyprus en denken er serieus over om het Turkse deel van Cyprus open

Turkije moet erkend worden als een trouwe Westerse bondgenoot

als een onderdeel van dit Amerikaanse plan. Hoewel de Franse president zich boos maakte over Obama’s oproep, houden de Amerikanen onverkort aan hun mening vast. In Sherwood-Randall’s rapport wordt ook gezegd dat Amerika en bondgenoten Turkije moeten erkennen en belonen als een trouwe Westerse bondgenoot en dus opnemen in de Europese familie.

Volgens Sherwood-Randall vormen twee kwesties het grote struikelblok voor toetreding van Turkije tot de EU: Cyprus en Armenië. Volgens het Amerikaans plan moet Turkije haast maken met onderhandelingen om tot een herenigd Cyprus te komen. De Turkse

te stellen voor het toerisme en handel. Op die manier probeert Amerika een doorbraak te forceren en zo het Turks-Griekse conflict op het eiland op te lossen. Dan blijft er voor Turkije nog maar één obstakel over op de weg naar het lidmaatschap van de Unie: De Armeense kwestie. Die is in de Turks-Europese betrekkingen een heet hangijzer. Turkije weigert het woord genocide in de mond te nemen en vindt dat er tijdens de oorlog onder Osmaans regime in 1915 aan beide kanten is gemoord en geplunderd. Toch heeft de druk die Amerika uitoefent om de betrekkingen te normaliseren effect. Vlak voor Obama’s bezoek startte de Turkse


Brussels lof

staatsradio TRT een dagelijkse uitzending in het Armeens en de beide landen maken zich op om de grenspost bij Alican te openen voor handel en verkeer. Er is aan beide kanten van de grens vreugde, want mensen willen open grenzen en geen hoge muren. Het Turkse enthousiasme is echter getemperd door de rede die president Obama op 24 april tijdens een Armeense herdenking hield. Ankara vindt dat Obama partij heeft gekozen voor de Armeniërs en in bedekte termen gerefereerd heeft aan ‘holocaust’ of genocide. Ondanks Azerbeidzjanse protest gaan de toenaderingspogingen tussen Turkije en Armenië toch door. Azerbeidzjan heeft deze toenadering namelijk als een broederlijk verraad bestempeld. De Azeri’s vinden dat er met Armenië alleen gepraat mag worden als dat land zich uit het bezette gebied Karadağ terugtrekt. Via Turkije zette dit buurland Armenië onder druk, maar nu Turkije andere koers volgt, staat Azerbeidzjan alleen in zijn strijd om zijn grondgebied terug te winnen. Premier Erdoğan vond de Azerbeidzjanse reactie voorbarig en meent dat de onderlinge toenadering goed is voor de hele regio. En hij lijkt gelijk te krijgen, want op 7 mei zijn Armenië en Azerbeidzjan in Moskou besprekingen begonnen om hun wederzijdse geschillen te beslechten. Nu terug naar de Turks-Amerkaanse relaties en de keerzijde van de Amerikaanse inspanningen. Turkije speelt van oudsher een strategische rol in het Midden-Oosten en de Kaukasus, een rol die in geografisch en economisch opzicht steeds belangrijker wordt. Amerika wil er alles aan doen om Turkije achter zich te krijgen, en wel om de volgende redenen:

In Turkije is een anti-westerse generatie opgestaan die niets moet hebben van het Westen. De populariteit van Amerika in Turkije is na het Turks-Amerikaanse conflict tijdens de Golfoorlog verder afgenomen nadat vorig jaar ook bleek dat de ‘zoekgeraakte’ Amerikaanse wapens in handen van de Koerdische PKK waren. Dit alles drukte de betrouwbaarheid van president Bush in Turkije omlaag tot 3 procent. Een deel van die jongeren vindt zelfs dat de AKP-regering Cyprus als losgeld weggeeft aan de Europese Unie en Griekenland en teveel concessies doet aan Armenië. Ook de recente gemeenteraadsverkiezingen van 29 maart bewijzen dit: premier Erdoğans AKP verloor veel stemmen aan de nationalisten. In ruil voor de Amerikaanse inspanningen willen de Verenigde Statwen dat Turkije hen

gegaan met Ankara nu zij inzien dat zonder Amerikaanse steun een Koerdistan als aparte staat een droom blijft. Na Obama’s bezoek is het diplomatieke verkeer tussen Ankara en Washington toegenomen. Onlangs bezocht Michael Mullen, stafchef van de Amerikaanse strijdkrachten, Turkije. Hoewel er geen enkele mededeling is gedaan over de inhoud van het bezoek, wordt algemeen aangenomen dat Mullen voor meer militaire samenwerking heeft gepleit in ruil voor het bestrijden van Turkije’s kopzorg de PKK die zijn kampen heeft in Noord-Irak. Ook op economisch gebied heeft Amerika Turkije nodig als bondgenoot. Om de Westerse afhankelijkheid van Ruslandse gas te doorbreken, wil Amerika Turkije tot een

Turkije moet zich niet op het Midden-Oosten, maar op Europa blijven oriënteren

op militair en diplomatiek terrein bijstaat: Amerika wil namelijk dat Turkije helpt om Iran in bedwang te houden of de betrekkingen te normaliseren. Dit geldt ook voor Syrië. De VS willen bovendien dat Turkije nog meer troepen levert voor de strijd tegen de Taliban in Afghanistan en Pakistan. Amerika en Turkije hechten veel waarde aan een stabiel Irak en aan de bestrijding van het terrorisme. Amerika wil daarom niet dat Turkije NoordIrak binnenvalt nadat de Amerikaanse militairen uiterlijk 2011 dat land verlaten. Turkije doet er alles aan om de vorming van een onafhankelijk Koerdistan in Noord-Irak te voorkomen. De Koerdische leiders hebben dit begrepen en zijn diplomatieke banden aan-

belangrijk doorvoerland maken van de Centraal Aziatische en in het bijzonder de Azerbeidzjanse gas en olie. Hiervoor zijn een stabiel Turkije en een pro-westerse houding van het land onontbeerlijk. President Obama’s bezoek aan Turkije markeert slechts het begin van een lente in Turks-Amerikaanse betrekkingen. Over het algemeen wordt aangenomen dat Obama’s constructieve inspanningen ten goede zullen komen aan de Turks-Amerikaanse en de Turks-Europese betrekkingen en zullen bijdragen aan het bevorderen van hun wederzijde belangen in de regio.

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

25


De lange mars van Gül De Turkse president Abdullah Gül was een van de voornaamste sprekers op de Europese Business Summit in Brussel. Hij stelde daar het toetredingsproces tot de EU, de economische crisis en wat Turkije voor de EU kan betekenen aan de orde. Een verhaal over Turkije als ‘positieve kracht’.

“T

Door Boris Peters

urkije is als kandidaat lidstaat van de EU, als lid van de G20 en als zijnde de zesde grootste economie van Europa in een unieke positie om nauw samen te werken met de Europese Unie bij het overwinnen van de wereldwijde economische crisis.” Dat zei de Turkse president Abdullah Gül eind maart in een speech voor Europese ondernemers op de Europese Business Summit in Brussel. Gül was een van de belangrijkste sprekers op de 7e editie van deze prestigieuze bijeenkomst, waar Europese topondernemers en Europese politici elkaar ontmoeten. Volgens de Turkse president is de huidige financiële en economische crisis een test voor Europa. “Europa heeft zich in het verleden geconfronteerd gezien met andere uitdagingen. Het is er altijd in geslaagd die te overwinnen, daarom moet het vertrouwen hebben in het eigen vermogen om de beproevingen van vandaag te doorstaan en er zelfs sterker uit te komen.” Hij herinnerde eraan dat Turkije in 2001 met een vergelijkbare financiële crisis te maken kreeg. Die dwong het land uitgebreide structurele hervormingen door te voeren. “Dat was een kostbare maar waardevolle les waardoor we nu een veel sterker banksy-

26

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

steem hebben’’, aldus de president. Ook Eurocommissaris Olli Rehn (Uitbreiding EU) wees hier in zijn speech, tijdens een ander deel van het programma, op. “Tot dusver heeft de Turkse economie een opmerkelijke veerkracht getoond in het bijzonder dankzij de dappere hervormingen in de financiële sector’’, aldus Rehn, die zei er vertrouwen in te hebben dat er vorderingen gemaakt zullen worden in het toetredingsproces van Turkije. Volgens president Gül moet veel tijd besteed worden aan hervorming van het wereldwijde banksysteem. We weten allemaal dat transparantie en vertrouwen aan de basis liggen van alle economische activiteit. Daarom mag bij het hervormen van het financiële systeem.het basispatroon niet vergeten worden. Overheden, centrale banken en de zakenwereld moeten hier gezamenlijk hard aan werken. Daarnaast moeten we economische groei stimuleren terwijl we de inflatie onder controle houden.’’ Naast de economische crisis noemde Gül ook werkloosheid, illegale immigratie, terrorisme, energiezekerheid en de klimaatverandering als belangrijke uitdagingen voor Europa. “Ik ben ervan overtuigd dat al deze uitdagingen veel effectiever aangepakt zullen worden wanneer


de EU eindelijk uitgebreid wordt met Turkije.’’ De president benadrukte dat er al stevige banden bestaan tussen de EU en zijn land. Als voorbeelden noemde hij gedeelde waarden als democratie, respect voor de wet, mensenrechten en een sterk economisch partnerschap binnen de succesvolle douane-unie, fatsoenlijk bestuur, effectieve regulering van de vrije markt en de strijd tegen armoede. Hij wees verder op de belangrijke bijdrage van Turkije aan de NAVO en de rol die Turkije -dat volgens hem dicht bij 70 procent van alle energiebronnen in de wereld ligt- kan spelen in de doorvoer van gas naar Europa. “Tot slot is ons gezamenlijke doel om vrede en stabiliteit in onze regio en daarbuiten te promoten. De ligging van Turkije en onze historische banden binnen de grote regio die de Balkan, het Midden-Oosten, de Kaukasus en Centraal Azië omvat, bieden hiervoor unieke mogelijkheden. Kort samengevat: Turkije is op veel belangrijke punten een positieve kracht”, aldus Gül. Eurocommissaris Olli Rehn zei op

de summit dat hij erop vertrouwt dat Turkije zich om aansluiting bij de EU mogelijk te maken met hernieuwde inzet zal richten op het aanbrengen van veranderingen

Ons gezamenlijke doel is om vrede en stabiliteit in onze regio en daarbuiten te promoten

op een aantal belangrijke gebieden. Rehn: “Voordat we de onderhandelingen kunnen openen over een hoofdstuk over sociaal beleid en werkgelegenheid, moet Turkije eerst nog zijn wetten aanpassen en ze in overeenstemming brengen met de standaarden van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) en de EU. De zakengemeenschap kan op dit punt een belangrijke bijdrage leveren aan het toetredingsproces door actief deel te nemen aan het uitbouwen van de steun voor aanpassing van deze wetten, waaronder ook die met betrekking tot vakbonden.” De Turkse president van zijn kant stelde dat “obstakels zoals de kwestie Cyprus, die verhinderen dat de EU en Turkije kunnen profiteren van synergievoordelen, opgeruimd moeten worden voordat er nog meer tijd en mogelijkheden verspild worden.’’ Turkije en Noord Cyprus hebben volgens de president hun bijdrage al geleverd aan een vreedzame oplossing van het conflict.

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

27


“Onze droom is een extra pijler onder de EU in het oostelijke deel van de Middellandse Zee met Turkije, Griekenland en zodra er een duurzame regeling tot stand komt, ook Cyprus.’’ Bahadir Kaleağasi, die bij de Brusselse vertegenwoordiging van Turkse werkgeversvereniging Tüsiad, verantwoordelijk is voor de internationale contacten en bovendien hun vertegenwoordiger bij de EU, kon zich in de meeste opmerkingen van de president wel vinden. “Onze voornaamste kritiek is dat we graag een meer resultaatgerichte aanpak zien met duidelijke streefdata. We vragen zowel de EU als Turkije het onderhandelingsproces te versnellen zodat het in 2014 afgerond kan zijn.’’ Wat betreft de aanpak van de huidige crisis geloven zowel Tüsiad als Business Europe, waar Tüsiad lid van is, dat een grotere, meer efficiënte EU goed is voor de zaken- en de politieke gemeenschap in zowel Europa als Turkije. Tijdens zijn bezoek aan Brussel ging Gül ook langs bij de Europese Commissie, waar hij onder meer een ontmoeting had met voorzitter José Manuel Barroso. Verder ontving hij de Belgische minister van Bui-

28

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

‘Turkije is op veel belangrijke punten een positieve kracht ’, aldus de president

tenlandse Zaken, Karel De Gucht, en werd hij zelf ontvangen door de Belgische Koning Albert II. Barroso zei op een gezamenlijke persconferentie met Gül dat Turkije en de EU stevige relaties onderhouden. Volgens hem kunnen er onder het huidige Tsjechische voorzitterschap nog twee nieuwe hoofdstukken geopend worden in de toetredingsonderhandelingen. Tot nu zijn er tien hoofdstukken geopend. Volgens de Turkse president gaat Turkije met vertrouwen verder met de onderhandelingen. “Het Turkije van morgen zal een ander en veel sterker land zijn dan het Turkije van nu. Wanneer Turkije lid wordt van de EU zal het een deel van Europa’s lasten op de schouders nemen. Turkije is het bewijs dat een goed functionerende seculiere democratie in land met overwegend moslims zijn traditionele waarden kan bewaren en gelijktijdig deel kan uitmaken van de westerse instituties’’, aldus Gül.


Onderzoek - Europese Parlementsverkiezingen

Heuh, verkiezingen? De Europese verkiezingen staan voor de deur zonder dat een groot deel van de potentiële kiezers dat weet. Neder-Turken zeggen desalniettemin in meerderheid te zullen gaan stemmen. De standpunten van de partijen over de Turkse toetreding zijn daarbij belangrijker dan een ‘eigen’ kandidaat, zo blijkt.

N

Door Frans Jeursen

ederland is lid van de Europese Unie, maar niet zonder mitsen en maren. Massaal stemden de Nederlandse kiezers bij het referendum het voorstel tot een nieuwe Europese grondwet weg en verder zijn ook de klachten over de bemoeizucht van ‘Brussel’ meestal niet van de lucht. Wegen de voordelen van een Europese Unie wel op tegen de nadelen en is dat uiterst kostbare en massale heen en weer gereis tussen Brussel en Straatsburg niet absoluut onzinnig? Hoe denken Nederlandse kiezers in het algemeen, en Turkse Nederlanders in het bijzonder, door de bank genomen over de EU? Om daar een beter beeld van te krijgen hield onderzoeksbureau MCA Communicatie in opdracht van TULPIA een enquête onder Nederlanders met een Turkse achtergrond. Wij wilden weten of ze zich wel Europeaan voelen, of ze 4 juni gaan stemmen voor het Europese Parlement en zo ja, op welke partij dan. Verder werd nagegaan hoe het staat met de kennis over de EU en de verkiezingen. Is het eigenlijk wel goed voor Nederland om lid te zijn van de Europese Unie? Op die laatste vraag antwoordt een ruime meerderheid van de ondervraagden volmondig met ja. Tachtig procent vindt het

een prima zaak, al menen meer mannen dan vrouwen dat dat zo is. Onder die laatste groep valt op dat relatief veel ondervraagden zeggen over het onderwerp geen mening te hebben, terwijl dat bij mannen niet voorkomt. Die kiezen ronduit voor ja of voor nee.

Wegen de voordelen van een Europese Unie wel op tegen de nadelen

Ook is de groep vrouwen die het lidmaatschap een slecht idee vindt dubbel zo groot als die van de mannen, al gaat het dan nog maar over 5 procent van de mannen en 10 procent van de vrouwen. Dat laatste is verwonderlijk omdat ook gebleken is dat de vrouwen over het algemeen minder goed op de hoogte zijn van ontwikkelingen binnen de EU dan de mannen. Vierenveertig procent van de mannen wist dat er Europese verkiezingen op til zijn tegen 31 procent van de vrouwen. Op de vraag of men de verkiezingen belangrijk vond, antwoordde de helft van de Turkse mannen (47 procent) met ja maar andermaal bleef het aantal vrouwen achter (39 procent). Ook bleek het percentage vrouwen

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

29


dat hier geen mening over had veel hoger te liggen met 13 procent tegenover 2 procent onder de mannen. Tenslotte was er nog de groep die vond dat de verkiezingen ‘helemaal niets’ uitmaakten, 12 procent van de mannen tegenover 16 procent van de vrouwen. Zo´n stellingname respectievelijk onverschilligheid met betrekking tot de Europese Parlementsverkiezingen heeft natuurlijk zijn gevolgen als het er op aan komt daadwerkelijk naar het stembureau te lopen en een keuze te maken. Hier slaat de balans duidelijk door. Natuurlijk blijft het de vraag of gebrek aan kennis en interesse ten gevolge heeft of andersom, maar meer dan de helft van de vrouwen (57 procent) zegt niet te gaan stemmen op 4 juni, terwijl 62 procent van de mannelijke ondervraagden zegt wel gebruik te zullen maken van het stemrecht. Het verschil blijkt echter veel kleiner te zijn dan het lijkt omdat ruim 21 procent van de ondervraagde vrouwen aangeeft geen stemrecht te hebben. Gaat men wel stemmen dan moet er natuurlijk voor een bepaalde partij gekozen worden. Grote uitschieters binnen het politieke spectrum blijken de PvdA en GroenLinks. Opmerkelijk is dat de PvdA, die bij Turkse Nederlanders veruit favoriet is bij Turkse vrouwen (56 procent) populairder is dan bij Turkse mannen (42 procent). Mannen zijn ook sterk vertegenwoordigd als het om D66 en vooral om GroenLinks gaat. Ruim 26 procent kiest voor GroenLinks tegenover tien procent van de vrouwen. Die laatste zijn minder gecharmeerd van D66 dan de mannen, twee procent tegenover 15 procent. Andermaal was er sprake van een hoog percentage vrouwen (15 procent) dat nog niet beslist had aan welke partij ze de voorkeur zouden geven, of ronduit niet wil zeggen op wie ze gaan stemmen. Onder hen die minder terughoudend waren met betrekking tot de reden van hun stemkeuze, bleken de standpunten van de partijen over Europa van doorslaggevende betekenis. Mannen voerden dit in 54 procent van de gevallen als reden aan en maar 27 procent van de vrouwen.

30

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

Hier valt een duidelijk verband te zien met de opvattingen van partijen over Turkije die voor 42 procent van de mannen en voor 24 procent van de vrouwen de doorslag gaven. Heel opvallend was het feit dat men in bijna de helft van het aantal gevallen op een bepaalde partij stemt, omdat men dat ook bij lokale en landelijke verkiezingen doet. Dat laatste gold trouwens in sterkere mate voor Turkse vrouwen dan voor Turkse mannen. Minder belangrijk vindt men of de desbetreffende partij wel of niet een Turkse kandidaat heeft. ‘Slechts’ 17 procent van de mannen en tien procent van de vrouwen laat de keuze afhangen van de aanwezigheid van een kandidaat van Turkse komaf.

Een belangrijk thema bij deze verkiezingen is de eventuele Turkse toetreding tot de EU

Of de kiezers nu behoorden tot de eerste generatie immigranten of tot latere generaties maakte geen enkel verschil voor hun besluit om dan wel niet te stemmen. Vooral de hoger opgeleiden blijken beter geïnformeerd over de verkiezingen, terwijl een ruime meerderheid van de lager opgeleiden, 67 procent, niet eens weet dat er Europese verkiezingen gehouden worden. In lijn daarmee zegt 62 procent van hoger opgeleiden daadwerkelijk te gaan stemmen tegenover 34 procent van de lager opgeleiden. Een belangrijk thema bij deze verkiezingen is de eventuele Turkse toetreding tot de EU. Driekwart van de ondervraagden hecht daar grote waarde aan, maar binnen deze groep zijn vrouwen veruit in de meerderheid (36 procent) tegenover minder dan een kwart van de mannen. Omgekeerd antwoordt tweederde bevestigend op de vraag of zij zich wel eens Europeaan voelen. Vijftien procent van de groep voelt zich altijd Europeaan en een kwart doet dat ´soms´.


Wij zijn allen Ottomanen Het contact tussen moslims en christenen als strijd tussen goed en kwaad is een mythe, meent Michiel Leezenberg. Hoe Europa werd gevormd door intensieve contacten met de islamitische wereld.

D

e islam is, anders dan het christendom, met het zwaard verspreid, zo wil een wijdverbreide mythe. Een andere mythe wil dat de islamitische wereld helemaal geen geschiedenis kent, maar slechts een onveranderlijke combinatie van geloofsijver en onderdrukking van ongelovigen. Deze visie is van een aantrekkelijke eenvoud: ze stelt de contacten tussen christenen en moslims voor als een simpele strijd tussen goed en kwaad. Maar klopt ze? Die vraag kun je slechts beantwoorden op basis van gedegen en gedetailleerd onderzoek. In zijn even omvangrijke als spannende boek “De grote Arabische veroveringen” probeert de Britse historicus Hugh Kennedy voor een groter publiek duidelijk te maken wat we nu precies op basis van de bestaande bronnen kunnen concluderen. De Arabischislamitische expansie in de 7de en 8ste eeuw, schrijft hij, was een gebeurtenis van wereldhistorisch belang. Ooggetuigen, zowel christenen als moslims, zagen dit succes als een teken van de wil van God; Kennedy verklaart de Arabische successen vooral als het resultaat van een aantal betrekkelijk toevallige factoren. Zo waren de twee machtigste rijken van deze tijd, het christelijke Byzantium en het Perzische Sassaniedenrijk, verzwakt

Door Michiel Leezenberg

door onderlinge langdurige oorlogen en interne spanningen. Ook eisten de Arabieren van de onderworpen bevolkingsgroepen slechts politieke loyaliteit en het betalen van belastingen. Die relatief lichte voorwaarden werden door velen als een verlichting of zelfs bevrijding van de Byzantijnse of Perzische overheersing ervaren. Ook maakt Kennedy aannemelijk dat de vroege moslims meer werden gedreven door verlangen naar buit dan naar bekeerlingen. De Koran riep ze wel op tot veroveringen, maar niet tot de massale, laat staan gedwongen, bekering van christenen en joden. Integendeel, veelal ontmoedigden ze bekeringen actief, omdat niet-moslims meer belastingen moesten betalen. Het zou drie volle eeuwen duren voor een meerderheid van de lokale bevolking moslim was. Het interessantste hoofdstuk van De grote Arabische veroveringen laat de stemmen van de overwonnenen horen. Daarbij ontbreken natuurlijk niet de stereotiepe voorstellingen van de Arabieren als bloeddorstige barbaren, maar even sterk zijn positiever geluiden waarin de veroveraars worden gezien als een instrument van God, en zelfs als een verbetering ten opzichte van de Byzantijnen. Kennedy’s verhaal, dat loopt tot 750,

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

31


wordt mooi aangevuld door “God’s Crucible” van de historicus David Levering Lewis. Hij richt zich, minder dan Kennedy, op de primaire bronnen, en zet bestaande studies naast elkaar, met soms verrassende resultaten. Hij nam als invalshoek de contacten tussen christelijke en islamitische dynastieën. Eén van de belangrijkste inzichten die je uit het werk van Lewis en Kennedy opdoet, is dat religie geen onveranderlijke of alomvattende drijfveer voor de islamitische veroveraars en heersers is geweest. Die waren niet wezenlijk fanatieker of eenduidiger door godsdienstijver gedreven dan veel van hun christelijke tijdgenoten, en in veel opzichten beduidend toleranter. Dat maakt de vraag des te dringender waar de bronnen van hedendaagse stagnatie en intolerantie in de islamitische wereld dan wél liggen; blijkbaar is de breuk tussen de klassieke en de moderne tijd hier groter dan dikwijls wordt gedacht. Lewis gaat interpreterend te werk, en hij vraagt naar de wereldhistorische betekenis van gebeurtenissen. Daarbij schuwt hij provocerende antwoorden niet. Zo was de christelijke overwinning in de slag bij Poitiers (732), waar de islamitische opmars in Europa tot staan werd gebracht, volgens hem niet de redding van het christendom: in cultureel en economisch opzicht was ze juist buitengewoon nadelig voor Europa. Als de Arabieren hier hadden gewonnen, was de handel rond de Middellandse Zee sneller opgebloeid en hadden Griekse wetenschappelijke en filosofische teksten Noord-Europa veel sneller bereikt. Nu luidde de heerschappij van Karel de Grote een lange tijd van religieus conformisme en intellectuele stagnatie in christelijk Europa in. Deze duistere Middeleeuwen duurden tot de 12de eeuw, toen er plots enorm veel uit het Arabisch vertaals werd. Belangrijk aan Lewis’ werk is vooral zijn stelselmatige poging de geschiedenis van middeleeuws Europa en de islamitische wereld als één geheel te beschrijven; daarmee maakt hij duidelijk hoezeer het moderne Europa is gevormd door langdurige, intensieve en zeker niet altijd gewelddadige contacten met de islamitische wereld. Sinds de val van Bagdad in 1258 hebben de Arabieren nooit meer een politieke hoofdrol gespeeld. Die rol werd vooral overgenomen door de Turkse dynastie van de Ottomanen; die vestigden een rijk dat bijna even groot was als eerder het Arabische, maar duurzamer. Met Caroline Finkels omvangrijke “De droom van Osman” is voor het eerst een uitvoerige Ottomaanse geschiedenis in het Nederlands. Zulke studies zijn onmisbaar voor een beter begrip van niet alleen de islamitische wereld, maar ook van het moderne Europa: zeven EU-lidstaten hebben een Ottomaans verleden. Finkel maakt duidelijk dat het verhaal van het Ottomaanse Rijk geen exotisch sprookje is vol wrede sultans, haremdames en vliegende tapijten, maar een integraal bestanddeel van de Europese geschiedenis. Vroegmoderne Europese denkers zagen de Ottomanen lang niet altijd als absolute vijanden, of als radicaal anders dan de Europese vorsten. Er werd wel veel kritiek geuit op de Ottomaanse alleenheerschappij, die de rest van de bevolking tot slaven degradeerde; maar zulke protesten waren vaak ook een verdekte kritiek op de net zo tirannieke absolute heerschappij van de Europese vorsten van die tijd. Anderen prezen de Ottomaanse stijl van regeren juist aan. Inderdaad gaat achter

Ook maakt Kennedy aannemelijk dat de vroege moslims meer werden gedreven door verlangen naar buit dan naar bekeerlingen

32

Tulpia • ja argang 04 • nr 12


de latere mythe van Ottomaanse decadentie een opmerkelijk stabiel en welvarend rijk schuil, dat zich eeuwenlang kon meten met zijn buren Oostenrijk-Hongarije en Rusland. Pas in de loop van de 18de eeuw begonnen de Ottomanen vooral in militair opzicht achterop te raken; maar hun rijk was nog allerminst ten dode opgeschreven. In de zogeheten Tanzimat-periode in de 19de eeuw voerden de heersers allerlei liberale hervormingen door, die op Franse Verlichtingsidealen waren gebaseerd: deze moesten onder meer de Ottomaanse onderdanen gelijke rechten bieden. Het uiteindelijke falen van de Tanzimat-hervormingen was niet te wijten aan verzet uit religieuze kringen, maar aan een geheel nieuwe macht: het nationalisme. In deze tijd stonden allerlei nationale bevrijdingsbewegingen op, waaraan uiteindelijk de drie grote Europese rijken van de Habsburgs, de Osmanen en de Romanovs ten onder zouden gaan.

Vroegmoderne Europese denkers zagen de Ottomanen lang niet altijd als absolute vijanden

Dr. M. M. Leezenberg is verbonden aan de Leerstoelgroep Wetenschaps­ filosofie van de Universiteit van Amsterdam. Dit artikel verscheen eerder in NRC Handelsblad Zie ook de serie ‘In het voetspoor van de prachtlievende’ op pagina 80

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

33


meryem kanmaz • Journalist

Baas Over Eigen Hoofd(doek)!

V

orige week modereerde ik in het Brusselse theaterhuis KVS, de Koninklijke Vlaamse Schouwburg, een debat over het dragen van de hoofddoek in Vlaamse scholen. De debattenreeks ‘Diversiteit in realiteit’ was georganiseerd door BOEH! Baas Over Eigen Hoofd, een platform dat in januari 2007 opgericht werd door Antwerpse moslima’s. De aanleiding was de invoering van een dress-code voor het stedelijk personeel in loketfuncties. Die houdt in dat het voor het stadspersoneel verboden is om uiterlijke tekenen van persoonlijke overtuigingen te dragen bij rechtsreeks klantencontact. De Antwerpse moslima’s reageerden prompt, organiseerden samen met Vlaamse feministen op de Groenplaats een manifestatie en richten in allerijl het platform Baas Over Eigen Hoofd op. Die naam kwam er naar analogie van de leuze van de tweede feministische golf ‘Baas in eigen buik’. Enkele maanden later volgde de stad Gent toen het Vlaams Belang daar de dress-code op de agenda van het gemeenteraad zette. Gent heeft net als Antwerpen een socialistische burgemeester, maar in tegenstelling tot Patrick Janssen in Antwerpen was de Gentse burgemeester Daniel Termondt tegen een verbod. Na een fel debat werd uiteindelijk in het najaar van 2007 het verbod op het ‘uitdragen van levensbeschouwelijke symbolen aan het loket” met een nipte meerderheid goedgekeurd. Het is niet dat de Gentse moslima’s niet van zich lieten horen: met een uitgebreide mailing en een petitie, met tal van persconferenties en massale aanwezigheid tijdens de stemming in de gemeenteraad maakten ze hun ongenoegen kenbaar. ,maar het kwam niet van een Gents BOEH!-plaform of verdere mobilisatie. Vandaag is de hoofddoek ook geen issue meer in moslimkringen in het Gentse. Uiteraard is Gent Antwerpen niet en andersom. De aanwezigheid van Vlaams Belang als grootste partij in Antwerpen heeft steeds een grote impact gehad op de stedelijke politiek, maar ook op de houding van de allochtonen en moslims in Antwerpen. Hoe ‘harder’ de uitlatingen tegenover allochtonen en moslims, hoe feller de respons, dat is echter niet de enige reden. van het verschil in reactie in beide steden. Antwerpen en Gent onderscheiden zich ook daarin dat de meerderheid van de moslims in Antwerpen van Marokkaanse origine is, terwijl Gent daarentegen een grote Turkse gemeenschap heeft. Godsdienst vormt een belangrijk onderdeel van de collectieve identiteit van zowel Turken als Marokkanen, maar tegelijkertijd blijkt dat godsdienst bij Marokkanen, althans in de diaspora, een steeds grotere plaats krijgt in de zelfbenoeming

34

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

Bij Turken blijft de etnische identificatie nog steeds op de voorgrond staan: men is voor alles eerst Turk. Je zou dus kunnen zeggen dat de Turken in Gent zich minder mobiliseerden rond het thema van de hoofddoek louter omdat ze godsdienst niet zien als een kwestie die samenhangt met hun identiteit en ze die dus niet als een politieke zaak beschouwden. Daar schuilt een zekere waarheid in, ware het niet dat de hoofddoekkwestie in Turkije het meest gepolitiseerde thema was en is Al lang, vanaf de opkomst van de politieke islam in Turkije eind jaren tachtig, worden de posities bepaald door of men voor of tegen de hoofddoek is. De hoofddoek spleet de Turkse samenleving in tweeën. Zelfs families ontkwamen er niet aan. Trouwfeesten en andere sociale bijeenkomsten kwamen in het gedrang doordat een deel van de familie wel een hoofddoek droeg en dus wegbleef uit het gezelschap van de niet-gesluierden en vice versa. De hoofddoekkwestie is dus niet vreemd aan de Turkse moslims in België. Iedere Turk in België of Nederland heeft er wel een mening over. Bovendien nam, net als bij andere allochtonen met een islamitische achtergrond, ook binnen Turkse kringen het aantal jonge vrouwen toe dat bewust de hoofddoek begon te dragen. Het blijft me keer op keer verbazen dat Turken in al die publieke debatten rond samenleven in diversiteit uitblinken door afwezigheid, maar niet omdat ze niet met die ontwerpen bezig zijn, niet omdat het hen niet interesseert, niet omdat godsdienst geen belangrijk aspect is in hun (dagelijks) leven. Uit mijn onderzoek naar belangenbehartiging van Turkse en Marokkaanse moslims blijkt dat Turken niet zozeer geneigd zijn de straat op te gaan, of in debatten of op radio en tv hun stem te laten horen. Zij kiezen voor een lobbyactie waarbij zonder teveel ruis de bevoegde minister, schepen of andere beleidsmakers gecontacteerd worden over dat wat hen tegen de borst stuit of over datgene wat ze willen bereiken. Voor de Turkse gemeenschappen lijkt die strategie te werken. Voor het publiek debat in België over het samenleven in diversiteit is het echter een gemis dat de stem van Turkse moslims ontbreekt. De houding van Turken ten opzichte van godsdienst is niet alleen historisch verschillend van pakweg die van de Arabisch wereld. Dat de islam divers is en niet elke moslim op dezelfde manier denkt komt daarom in het publiek debat in België iets te weinig uit de verf. Het debat over integratie van moslims in de Belgische samenleving wordt vandaag vooral gedomineerd door de Arabische en Maghrebijnse islam.

Column

Bij de buren


focus

Half om half Tulpia • ja argang 04 • nr 12

35


Interview - Betty de Hart

...en het is een Turkse jongen 36

Tulpia • ja argang 04 • nr 12


Gemengde relaties zijn van alle tijden, meent onderzoekster Betty de Hart. Het zijn de negatieve beeldvorming en de categorisering van mensen in autochtonen/allochtonen oftewel ‘wij’/‘zij’, tot aan de derde generatie migranten toe, die een gemengd huwelijk onnodig problematiseren.

I

Door Mercita Coronel

n 1928 liep Hengelo uit om Joseph Sylvester en Marie Borchert te zien trouwen. Joseph Sylvester was afkomstig van het Caraïbische eiland Saint Lucia en Marie Borchert was een flamboyante stadsgenote. Roddel en pesterijen waren hun deel. Sindsdien is er minder veranderd dan er verwacht werd, constateert Betty de Hart, onderzoekster aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Gemengde relaties worden nog altijd als problematisch gezien. De non-acceptatie van een dergelijk huwelijk is weliswaar niet meer zo onverbloemd, maar is wel terug te vinden in negatieve beeldvorming

en bijvoorbeeld restrictieve vreemdelingen­­ wetgeving. Alleen de tolerantie ten aanzien van andere nationaliteiten verandert. Zo worden Surinaams-Nederlandse relaties in­middels beter geaccepteerd. Een relatie tussen een Nederlander en een ‘moslim’ ziet men echter nog als problematisch. De Hart deed ondermeer onderzoek naar gemengde relaties, dubbele nationaliteiten en familierecht. Daarnaast is zij betrokken geweest bij stichting Lawine, een organisatie met als thema gemengde gezinnen en relaties. De Hart kwam met deze organisatie in aanraking toen zij zelf een relatie had

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

37


We hebben geen idee hoe gemengd met een Turkse man en zich geconfronteerd zag met de reacties van de omgeving. In die tijd is haar fascinatie ontstaan voor gemengde huwelijken en de rechtspositionele aspecten van dergelijke relaties. In 2003 promoveerde De Hart met “Onbezonnen vrouwen. Gemengde relaties in het nationaliteitsrecht en het vreemdelingenrecht”. In dit promotieonderzoek legt zij onder andere uit wat de heersende beeldvorming is over de autochtone man en vrouw die een gemengde relatie aangaan. “Die beeldvorming blijkt te verschillen. Zo wordt de Nederlandse man gezien als een goede lobbes c.q. als de witte ridder die de buitenlandse vrouw redt. De Nederlandse vrouw echter wordt eerder afgeschilderd al onnadenkend en losbandig. Met haar gedrag doorbreekt deze ‘onbezonnen’ vrouw taboes, en daarom moet ze gestraft worden.” Die visie is amper veranderd, vertelt De Hart, vooral wanneer het gaat om de autochtone vrouw die een gemengde relatie aangaat. “Dat heeft te maken met de positie van de vrouw. Zij wordt toch nog altijd gezien als de hoeder van de natie. Vrouwen moeten kinderen produceren, anders kan de natie niet voortbestaan. Als je een gemengde relatie hebt dan is dat een probleem, want als het kind dat daaruit geboren wordt vervolgens niet tot ‘wij’ behoort, dan zijn ‘wij’ dus niet bezig onszelf te reproduceren, maar wordt er iets anders gereproduceerd.”

De overheid ziet gemengde relaties als bewijs van integratie. Is dat een terechte aanname?

“Nee, de manier waarop de overheid tot die aanname komt is onjuist. Wat mij opvalt bij het integratierapport (van het SCP en CBS, red.) is dat men is gaan kijken hoeveel allochtonen met een autochtoon trouwen en niet om-

38

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

gekeerd. Aan de hand van deze cijfers bepaalt men dan of iemand geïntegreerd is of niet . Ik vraag mij dan altijd af of de autochtonen wel bereid zijn om met allochtonen te trouwen. Wanneer Turken niet vaak gemengd trouwen, is dat dan omdat Turken dat niet willen of omdat autochtonen dat niet willen? Als je niet beide kanten bekijkt, dan leg je iets bij de Turkse Nederlanders neer wat daar misschien helemaal niet thuishoort. Bovendien: als het gemengde huwelijk mislukt, is dan ook de integratie mislukt? Die conclusie gaat mij veel te ver. Integratie heeft natuurlijk ook te maken met elkaar ontmoeten. Zolang je spreekt in termen van witte en zwarte wijken, zwarte en witte scholen, maakt dat de ontmoetingskans zeker niet groter. Of bevolkingsgroepen elkaar ontmoeten zegt echter ook niet alles. Je moet elkaar evenzo als potentieel geschikte huwelijkspartners zien. Ook daarbij speelt beeldvorming een grote rol.”

Wat zegt de categorisering van mensen in autochtonen en allochtonen over Neder­ land en wat betekent dat voor kinderen uit gemengde relaties? “Die categorisering houdt in dat mensen die een buitenlandse ouder of grootouder hebben niet bij de autochtone ‘wij’ horen, maar bij ‘zij’, dat wil zeggen bij de allochtonen. Dat betekent ook dat er geen oplossing komt voor de problemen van de kinderen uit gemengde relaties. Zij worden immers als behorende bij de allochtone groep beschouwd en vervolgens weer negatief gewaardeerd. Hoe kunnen zij zich dubbel identificeren, als ze zondermeer als allochtoon gecategoriseerd worden en dat terwijl aan de andere kant in de huidige debatten juist vaak de stelling geponeerd wordt dat je je Nederlander moet voelen. Daar schuilt een tegenstelling in.”


Nederland eigenlijk al is Publicist Anil Ramdas zag gemengde relaties als dé oplossing voor racisme? “Was het maar zo simpel. Het is zeker niet zo dat als we alsmaar gemengd huwen morgen de wereldvrede uitbreekt. Dat heeft toch weer te maken met hoe die relaties gewaardeerd worden. Waar delen we bijvoorbeeld de kinderen uit een gemengd huwelijk bij in? Afgaand op het beleid en het CBS beschouwen we ze als allochtonen. We rekenen zelfs een derde generatie allochtonen tot die categorie. Zo houd je altijd een aparte zuiver blanke categorie over. Elke samenleving heeft zijn categorieën, maar het woord allochtoon is volgens mij wel typisch Nederlands. Gemengde relaties lossen racisme niet op zolang je in Nederland die twee categorieën hebt: blank en niet-blank. Ook als je een derde categorie zou instellen, ‘gemengd’ bijvoorbeeld dan verandert dat niets aan de structuur. Gemengde huwelijken hebben maatschappelijke betekenis, absoluut, maar het is veel te naïef om te denken dat je daardoor racisme oplost. Gemengde relaties krijgen op die manier een hele zware verantwoordelijkheid toebedeeld. De oplossing zit in de maatschappelijke structuren en die kun je niet individueel oplossen. Daar moet een hele samenleving bij betrokken zijn.”

Hoelang zal het duren voordat gemengde relaties geaccepteerd worden? “Dat hangt er van af van hoe de positie van Marokkanen, Turken et cetera zich in Nederland en op wereldschaal verder ontwikkelt. Het is niet zo dat acceptatie van gemengde relaties lineair verloopt. In Amerika zie je dat er veel gemengd gehuwd wordt, maar niet met Afro-Amerikanen. Dat heeft te maken met de positie van Afro-Amerikanen in de Amerikaanse samenleving. Die wordt nog steeds als

zo problematisch beschouwd dat zij niet als geschikte huwelijkspartners worden gezien. Relaties met Aziaten komen veel meer voor terwijl die veel recenter een groep van betekenis in Amerika zijn gaan vormen. Aziaten scoren sociaal-economisch beter en de beeldvorming is positiever. Hoewel Aziaten tot aan de Tweede Wereldoorlog als gevaarlijke mannen gezien werden, beschouwt men ze nu eerder als een soort zachtaardige macho’s. Acceptatie heeft verder te maken met hoe relaties gecategoriseerd worden. De verwachting van Ramdas dat problemen opgelost worden als men meer gemengd huwt zou je doen denken dat er in het verleden geen gemengde relaties voorkwamen, maar die zijn er altijd geweest. Omdat we die relaties altijd ingedeeld hebben bij de groep allochtonen zijn die nooit zichtbaar geworden. We hebben dus geen idee hoe gemengd Nederland eigenlijk al is. ‘Wat al jaren mijn riedeltje is, is dat we nog steeds niet aan gemengde relaties gewend zijn, terwijl we het wel veel hebben over de globalisering van de economie en de politiek. In Brussel praten we over de mondiale kredietcrisis. Studenten wordt aanbevolen om een half jaartje in het buitenland te gaan studeren. Je kunt echter niet van mensen verwachten dat ze wel naar het buitenland gaan om te werken, te studeren of voor vakantie maar er niet verliefd worden. De huwelijksmarkt is ook geglobaliseerd! Als je dat tot uitgangspunt zou nemen, dan zou je ook anders naar gemengde relaties kijken, want dan zijn ze niet meer een afwijkende keuze van een onbezonnen vrouw maar een logisch gevolg van de moderne samenleving.”

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

39


Altan Erdoğan Gemengde achtergrond als meerwaarde voor carrière

‘Halve’ voorsprong

40

Tulpia • ja argang 04 • nr 12


Altan Erdoğan is hoofdredacteur van Revu en Emine Bozkurt Europarlementariër voor de PvdA. Heeft het feit dat beiden een Nederlands-Turkse achtergrond hebben invloed gehad op hun carrière? Emine Bozkurt: “Je kunt sneller schakelen tussen verschillende foto: Marius Roos

culturen.”

Door Marlies Mielekamp

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

41


Emine Bozkurt

D

e achtergrond van Emine Bozkurt (41) lijkt op die van Altan Erdoğan (40). De twee hebben een Turkse vader en een Nederlandse moeder en in beide gevallen behoorde hun vader tot de eerste groep gastarbeiders die midden jaren zestig naar Nederland kwam. Zowel bij Emine als bij Altan was Nederlands thuis de voertaal. “Een praktische beslissing”, volgens Erdoğan. “Mijn vader wilde niet terug naar Turkije en deed dus vanaf het begin moeite zich hier aan te passen.” Op de basisschool Corantijn in Amsterdam – tegenwoordig een ‘zwarte school’ – zat toen behalve Erdoğan en zijn tweelingbroer enkel nog een Surinaams jongetje, de andere leerlingen waren allemaal autochtone Nederlanders. Bozkurt groeide op in de wijk Poelenburg in Zaandam waar toen veel buitenlanders woonden die ook bij haar op school zaten. De achtergrond van de kinderen was heel verschillend: veel kwamen er uit de mediterrane landen.

42

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

Omdat ze vaak naar Turkije op vakantie gingen en die kinderen moeite hadden om daar met de familie te communiceren, deed hun vader hen op Turkse les. “Ik was toen 13 en ben daar nog steeds heel blij om”, vertelt Bozkurt. “Achteraf gezien was het beter geweest ons tweetalig op te voeden, want mijn Turks is nog steeds niet zo goed als iemand die het vanaf zijn prille jeugd spreekt. Mijn zoontje spreekt zowel Nederlands als Frans en ik zie nu hoe makkelijk hij dat oppikt.” Erdoğan hoorde zijn moedertaal enkel op de Turkse club waar hij met zijn vader vaak heen ging, spreken doet hij het nog steeds niet en dat ziet hij nu als een gemiste kans. “Ik heb nog wel eens een laffe poging ondernomen om het te leren, maar dat werkte niet.” Zowel de ouders van Erdoğan als die van Bozkurt stimuleerden hun kinderen om te studeren. “Bij mij was het vooral mijn vader”, vertelt Bozkurt. “Hij zei altijd ‘ik wil niet dat jullie meemaken wat ik heb meegemaakt’. Hij wenste dat wij het beter zouden krijgen. Ie-


kort CV Emine Bozkurt 1992 Doctoraal Europese Studies 1995 Public Relations en Voorlichting-A 1997 SRM Public relations-C 1992-1993 Medewerker consulaat-generaal Bondsrepubliek Duitsland 1993-1997 Hoofd Voorlichting Nederlandse Moslim Omroep (NMO) 1997-2001 Uitgever/voorlichter Rathenau Stichting 2001-2004 Senior adviseur Radar, adviesbureau voor sociale vraagstukken 1998-2001 Diverse functies binnen PvdA 2004-heden Europarlementariër voor de PvdA en nummer 2 op de lijst voor de Europese verkiezingen van donderdag 4 juni a.s. Lid sociaaldemocratische fractie Europees Parlement

dereen in ons gezin heeft dan ook gestudeerd en op zijn eigen manier carrière gemaakt.” Ofschoon Bozkurt er niet direct voordeel van heeft, bezit ze een dubbele nationaliteit. “Gewoon omdat ik er recht op heb gezien mijn achtergrond.” Het blijft echter buitengewoon irritant dat paspoorten gelijkgesteld worden aan loyaliteiten: ik zit toch al eeuwen in de politiek en vertegenwoordig Nederland en de Nederlandse kiezer, dus ook de TurksNederlandse kiezer, in Brussel met verve. Erdoğan koos samen met zijn tweelingbroer voor de Nederlandse nationaliteit toen hij 17 was. “Ook weer uit praktische overwegingen, anders zouden we namelijk in Turkije in dienst moeten of een afkoopsom betalen.” Hij ziet nog voor zich hoe ze samen met hun vader naar het Turkse consulaat gingen om zich te laten uitschrijven. “In Turkije is nationaliteit met veel emoties omgeven en je wordt bijna verstoten als je je uitschrijft. Mijn vader vond het jammer dat we besloten de Turkse nationaliteit te laten vallen, maar ik voel me daarom ten aanzien van hem niet minder loyaal.” Erdoğan en Bozkurt hebben uiteindelijk wel gekozen voor de godsdienst van hun vader. Ze vinden dat beiden een privé-aangelegenheid. “Waarom wordt altijd zo’n drukte gemaakt van het feit dat ik moslim ben?”, vraagt Bozkurt zich af. “Ik heb verschillende identiteiten: één daarvan is moslim, maar in het europarlement zit ik als sociaal demo-

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

43


Altan Erdoğan

foto: Marius Roos

craat en thuis ben ik vrouw en moeder...” Het verbaast Bozkurt dat ze altijd wordt aangesproken op haar godsdienst en op de Turkse kant van haar persoon. “Je leest altijd: Emine Bozkurt van Turkse afkomst, nooit dat ik óók een Nederlandse achtergrond heb!” Die gemengde achtergrond heeft haar in sociaal opzicht mede gevormd. “Omdat ik al van jongs af aan gewend ben met diversiteit om te gaan, kan ik sneller schakelen tussen verschillende culturen, dat maakt je wendbaar in verschillende groepen mensen. Mijn netwerk bestaat dan ook uit mensen van verschillende nationaliteiten.” Bozkurt werd in juni 2004 door voorkeurstemmen in het Europees parlement gekozen. Ze denkt zelf dat een groot deel van haar kiezers waarschijnlijk een Turkse achtergrond heeft, maar dat verklaart niet alle stemmen. “Wie je kiezers zijn, kun je niet zien, maar we constateerden wel dat mensen uit het hele land op mij gestemd hadden. Ik denk dat dat ook te maken had met het thema waar ik me

44

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

sterk voor maak: gelijkheid voor iedereen. Dat geldt niet alleen voor allochtonen, maar ook voor vrouwen, jongeren, homo’s enzovoorts.” In juli 2005 diende ze in het parlement een rapport in over de vrouwenrechten in Turkije. Destijds merkte ze welk voordeel ze had van haar kennis van het Turks en de Turkse gemeenschap. “Doordat je de taal spreekt kun je veel directer communiceren met verschillende groepen in Turkije. Bijgevolg heb je sneller een band met mensen en vertrouwen ze je dingen toe. Ik denk dat het in de functie die ik vervul sowieso goed is als je je talen beheerst. Behalve Nederlands spreek ik in Brussel vaak Engels en Frans.” Erdoğan heeft zich vanaf de start van zijn carrière niet nadrukkelijk als allochtonenspecialist willen profileren. “In mijn beginperiode ben ik een paar keer met mijn vader op pad geweest om een reportage te maken. Hij was dan een soort tolk voor me en ik maakte voor het verhaal ook gebruik van zijn netwerk. Wat ik wilde was journalist worden en ik heb me


kort CV Altan Erdoğan 1991 Afgestudeerd School voor Journalistiek Utrecht 1991-1992 Verslaggever Haarlems Dagblad 1992-2000 Verslaggever/eindredacteur het Parool 2000-2008 Werkzaam bij de Volkskrant: 2001-2006 eindredacteur Volkskrant Magazine 2006-2008 chef Volkskrant Banen

Vanaf 2008 Hoofdredacteur Revu

onderzoek Veel wetenschappelijk onderzoek naar de carrières van kinderen met een gemengd autochtone-allochtone achtergrond is er niet, vertelt Paul Brassé van Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling Forum. Struikelblok daarbij is het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) dat deze kinderen als ‘allochtoon’ registreert. Socioloog Frank van Tubergen van de Universiteit Utrecht deed wel een onderzoek naar oorzaken en gevolgen van gemengde huwelijken. Hij ontdekte dat tussen de 5 en 10 procent van de Turken in Nederland trouwt met een autochtone Nederlander. “Uit onderzoek begin jaren tachtig blijkt dat deze huwelijken een hogere kans hebben om stuk te lopen” legt Van Tubergen uit. “Van de Nederlandse-Turkse huwelijke strandde binnen tien jaar 50 procent, en tien procent van de Nederlands-Nederlandse huwelijken. Bij echtparen met een Turkse achtergrond was dat maar 5 procent.” De ouders van Erdoğan en Bozkurt horen tot de 50% echtlieden die bij elkaar zijn gebleven. De onderzoeker stelde ook vast dat kinderen uit gemengde huwelijken zich sterker identificeren met de Nederlandse cultuur en de normen en waarden die daar gelden dan kinderen uit Turks-Turkse gezinnen. Naar de gevolgen voor de schoolprestaties van deze kinderen en hun positie op de arbeidsmarkt is tot nu toe geen onderzoek gedaan. “Je zou kunnen veronderstellen meent de onderzoeker, dat het slechter met deze groep zou moeten aflopen omdat hun ouders vaker scheiden en slechtere Nederlandse gewoonten overnemen zoals drinken en roken. “Toch laat buitenlands onderzoek telkens weer zien dat kinderen uit gemengde huwelijken het beter doen dan kinderen uit Turks-Turkse gezinnen. Waarschijnlijk komt dat door het hogere opleidingsniveau van de gemengd TurksNederlandse ouders, hun sterke oriëntatie op het land van bestemming en hun uitgebreidere sociale netwerk. Die sociale netwerken zijn ook in Nederland belangrijk voor het vinden van goede banen.”

nauwelijks afgevraagd wat mijn Turkse achtergrond voor mijn werk kon betekenen. Ik ben bij de krant begonnen als algemeen verslaggever en heb mijn carrière vooral te danken aan mijn doorzettingsvermogen; ik wilde beter zijn dan anderen. Ik merk de laatste jaren dat mijn kracht vooral ligt in het door coaching beter maken van anderen. Dat probeer ik verder te ontwikkelen.” Hij denkt ook niet dat zijn naam invloed heeft gehad op zijn carrière. Gesolliciteerd heeft hij bijna nooit, en werd vrijwel altijd uitgenodigd voor banen. “Ik denk wel dat het journalistieke circuit anders is dan het bedrijfsleven, heb je in onze branche eenmaal naam gemaakt, dan gaat het verder wel goed.” Zowel Erdoğan als Bozkurt zien de voordelen van hun gemende achtergrond. “Ik hoef dan alleen maar te kijken naar allochtone kinderen die midden jaren zeventig op oudere leeftijd hier binnen kwamen, ze werden vaak zonder pardon naar het LBO gebonjourd, terwijl ik voorbeelden te over heb van mensen waar uiteindelijk van bleek dat er veel meer inzat”, vertelt Bozkurt. “Die groep heeft veel harder moeten knokken dan ik.” Erdoğan zat ooit in een forum met als onderwerp het geringe aantal allochtone journalisten en las toen een column voor. Zijn laatste zin luidde: “Lukt het echt niet, neem dan een Nederlandse moeder, dan komt alles goed!”

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

45


Help! Ik ben...

Suzan Koçak is halfbloed. Hier vertelt zij haar persoonlijk relaas over haar worstelingen en dilemma's.

D

e multiculturele samenleving is iets prachtigs. Mensen met verschillende culturele achtergronden, andere kleuren en religies die naast elkaar wonen en leven. Als de verschillende culturen en achtergronden dan ook nog eens het bindmiddel liefde vinden, is de cirkel compleet. Wijlen Martin Luther King zou apetrots zijn geweest. Zelf ben ik zo’n multiculturele liefdesbaby, en eerlijk is eerlijk; echt fantastisch is het niet. Het is zo politiek correct om te zeggen: twee culturen in één, dat is toch juist een verrijking! Natuurlijk, ik heb iets meer kennis van de Turkse cultuur dan een doorsnee Nederlander en wellicht weet ik ook meer van de Nederlandse cultuur dan een doorsnee Turk. Alle twee de culturen zijn mij eigen, al moet ik wel toegeven dat ik, doordat mijn ouders gescheiden zijn, iets meer neig naar de cultuur van mijn oerHollandse moeder. Aan de buitenkant ben ik echter een onmiskenbare Turkse, gezegend met een bruin tintje en hoef ik niet zoals mijn Nederlandse familieleden dagenlang in de zon te bakken voor zo’n gekke rood-bruine tint. Ik dwaal af. Om het allergrootste nadeel van halfbloed zijn gelijk te noemen: je hoort nergens bij. Je bent geen volbloed Nederlander, omdat je er simpelweg anders uit ziet, maar bij Turken onderling voel ik mij ook niet thuis. Natuurlijk wordt dit gevoel ook flink versterkt doordat ik geen Turks spreek en vrijwel Nederlands ben opgevoed. Het verbaast mij eigenlijk dat ik pas echt geconfronteerd werd met mijn half/half zijn toen ik ging studeren. Op de basisschool ben je gewoon nog een kind, je piekert alleen over of je nou verstoppertje of tikkertje

46

Tulpia • ja argang 04 • nr 12


Halfbloed

gaat spelen in de pauze. Hoewel mijn middelbare school overwegend ‘wit’ was, heeft nooit iemand naar mijn achtergrond gevraagd. Dat gezeik kwam pas op het HBO. Ik zeg gezeik, want het was ook echt niet leuk. Iedereen die ik in die tijd ontmoette, student of docent, kon het niet nalaten om naar mijn achtergrond te vragen. Je zou zeggen: oprechte interesse, maar het voelde toch anders. Iedereen was ik een verklaring ‘schuldig’. Voor het feit dat ik geen hoofddoek draag, geen moslim ben en waarom ik nauwelijks Turks spreek. Ooit vroeg een docent in een college waarom er zo weinig allochtonen actief zijn in de journalistiek. Een meisje antwoordde: ‘omdat ze geen verblijfsvergunning hebben.’ Deze opmerking zegt veel over het niveau van de vragen die ik gesteld kreeg. Anderzijds zijn Turken ook heel doortastende mensen. In de tijd dat ik nog als caissière in een supermarkt werkte, kwamen daar veel Turkse klanten. Standaard begroetten ze mij in het Turks. ‘Marhaba’ en ‘nasılsın’, ken ik nog net wel, maar echt veel verder reikt mijn Turkse woordenschat niet. Daarna is het onvermijdelijk: de opgeheven wenkbrauw en soms zelfs een compleet verbouwereerd gezicht als ik gedwongen was uit te leggen dat ik geen Turks spreek. Helaas hebben supermarkten de nare gewoonte om medewerkers een naambordje te laten dragen. ‘Hoe kan dat dan, je heet toch Suzan, je bent toch Turks?’ Vaak betaalden ze niet voordat ze het hele verhaal gehoord hadden, om vervolgens met een laatste argwanende blik weg te lopen: alsof ik een grap uithaalde en maar deed alsof. We kunnen bij hoog en bij laag volhouden dat discriminatie niet bestaat, maar discriminatie leeft natuurlijk wel, al is het alleen maar in de gedaante van de angst tegenover iets wat ‘vreemd’ of ‘anders’ is. Het

is een gevoel dat ieder persoon met een kloppend hart in zich heeft. Het frustreert mij echter het meest bij het solliciteren. Kippen zullen vliegen op de dag dat ik eerlijk hoor dat ik niet aangenomen word omdat ik allochtoon ben, maar ik ben er van overtuigd dat het meespeelt, en het wringt. Mijn vriend, zelf ook allochtoon, heeft ooit eens gezegd: ‘je moet altijd bij je sollicitaties benadrukken dat je ook half Nederlands bent’, maar dit is natuurlijk te bizar voor woorden. Net zo bizar als toen ik op de School voor Journalistiek na een paar taalfouten in een artikel de opmerking voor mijn kiezen kreeg: ‘Zal er vast wel aan liggen dat Nederlands niet jouw moedertaal is, hè’. Nog even terugkomend op die vriend. Loop eens als Turkse vrouw hand in hand met een Hindoestaans/Surinaamse man over straat, kun je lachen. Zo zou ik eindeloos verder kunnen gaan met situaties waarin ik terecht kom als halfbakken Turkse. Men maakt geen opmerkingen om in tranen uit te barsten, maar de vreemde blikken en rare vragen liggen constant op de loer. Ik denk dat zelfs de grootste powerbitch of machovent niet ongevoelig is voor alle prikkels van buitenaf. Dat laatste al helemaal niet als het persoonlijk wordt en het gaat om jouw identiteit, terwijl je zelf misschien heel goed weet wie je bent en waar je voor staat. Mijn eigen portie identiteitscrisis heb ik overigens inmiddels wel achter de rug. Ik zie mijzelf over een jaar of tien meer als ervaringsdeskundige en mental coach voor mijn eigen multiculti-baby, die naar alle waarschijnlijkheid kwart Nederlands, kwart Turks en half Surinaams zal worden.”

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

47


Ashna en Mustafa ontmoetten elkaar twaalf jaar geleden in de schoolkantine tijdens hun studententijd in Utrecht. Eind 2008 trouwden ze op zijn Turks én op zijn Hindoestaans.

Door suzan Kocak

Eén huwelijk, dubbel feest door Suzan Koçak

Mustafa Gürer (32) “Hoewel ik Ashna een heel mooi meisje vond, was ik niet gelijk verliefd op haar. We ontmoetten elkaar in de schoolkantine, waar ik haar, heel gênant, vroeg naar een ander meisje dat bij haar in de klas zat. Pas toen we begonnen te ‘daten’ viel ik als een blok voor haar. We hebben onze relatie voor haar ouders geheim gehouden, omdat zij bang was voor hun reactie. Mijn eigen vader en moeder hebben er nooit een probleem van gemaakt dat ik met een Hindoestaans meisje thuis kwam. Toch ging het na twee jaar uit. We waren erg jong: respectievelijk 18 en 20 jaar. Ik denk dat we destijds gewoon nog niet klaar waren voor een serieuze vaste relatie. Vervolgens hebben we elkaar zes jaar lang nauwelijks gesproken, totdat ik weer in contact kwam met een wederzijdse vriendin van ons. Via haar ontmoette ik Ashna weer, en vrij snel sloeg de vlam weer in de pan. Net als vroeger. Toen we jonger waren had ik nauwelijks moeite met het geheim houden van onze relatie, maar des te ouders we werden, des te

48

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

vervelender het werd. Ik wilde gewoon bij haar zijn. Op de dag dat we haar ouders over onze relatie zouden vertellen was ik enorm zenuwachtig, vooral omdat ik niet wist hoe zij op mij zouden reageren. Mijn ouders en zwager gingen ook mee. Omdat mijn vader en moeder niet zo goed Nederlands spreken traden mijn zwager en ik op als tolken. Eenmaal bij haar thuis voelde iedereen zich ongemakkelijk en was het moeilijk de juiste woorden te vinden. Mijn zwager maakte een paar grapjes om het ijs te breken en dat lukte. De rest van de avond verliep prima. Het klikte tussen onze families. Ook binnen onze relatie gaat het op cultureel gebied erg goed. Persoonlijk denk ik zelfs dat de Turkse cultuur meer gemeen heeft met de Hindoestaanse dan met de Nederlandse. Familie is in de Turkse cultuur bijvoorbeeld heel belangrijk, maar ook in de Hindoestaanse. Daarnaast zijn wij beiden hier geboren en opgegroeid en redelijk Vernederlandst. We hebben verschillende ‘roots’ maar

de Nederlandse cultuur ís gemeenschappelijk. Wel is het opvallend dat bij Hindoestanen eten heel belangrijk is. Op feestjes worden niet achteloos bakjes chips voorgeschoteld, maar wordt er uitgebreid gekookt. Bij ons thuis eten we ook vaak Hindoestaans, voornamelijk pittig, gemixt met de Nederlandse keuken. Turks eten we bijna nooit, omdat ik nauwelijks kan koken. Op religieus gebied hebben zich tussen ons nooit problemen voorgedaan. Ik ben niet streng gelovig en Ashna ook niet. Ik denk dat het daarom zo goed werkt tussen ons. We hebben wel twee bruiloften gehad, een traditioneel Hindoestaanse en een Turkse. Ik organiseerde de Turkse bruiloft en zij de Hindoestaanse. Het werd toen echt ‘mijn bruiloft’ en ‘jouw bruiloft’, maar het waren twee fantastische dagen. Het grote voordeel was ook dat de families nooit ruzie hebben gehad bij het organiseren van onze bruiloften. Over kinderen hebben we wel eens gesproken, maar nog niet erg gedetailleerd. Dat komt wel als de tijd daar is.”


Natuurlijk zijn er cultuurverschillen, maar ik vind dat eerder een verrijking

Ashna Gürer-Biharie (30) “Voor mij is Mustafa gewoon een leuke jongen met mooie blauwe ogen en een lief en open karakter. In het begin was ik helemaal niet bezig met het feit dat hij Turks is. Ik wist alleen niet hoe mijn ouders over onze relatie zouden denken. Destijds zag ik ook niet de noodzaak om mijn ouders over Mustafa in te lichten. We waren nog jong en in mijn omgeving waren meerdere mensen die er een geheime relatie op na hielden. Het was redelijk normaal om je ouders niet over vriendjes te vertellen. Pas toen wij ouder waren werd het vervelend, ook al omdat je dan serieuzer in het leven staat. Het werd voor mij steeds moeilijker om zoiets belangrijks als een liefdesrelatie verborgen te houden. Op een gegeven moment sprak mijn moeder mij aan over Mustafa. Ook in onze studententijd had ze geen oogkleppen op gehad en wist ze dat er een jongen in het spel was, voornamelijk omdat hij elke dag belde. Ze zei: “Ik heb een sterk vermoeden dat je nu weer iets hebt

met Mustafa en als dat werkelijk zo is, moet je het ook aan je vader vertellen’. Mijn moeder heeft uiteindelijk heel voorzichtig aan mijn vader verteld dat ik een vriend had, en dat het een Turkse man was. Mijn vader zei simpelweg: ‘Oké, laat hem dan ook maar hier thuis komen.’ Ik had een totaal andere reactie verwacht. Ook de eerste ontmoeting verliep boven verwachting. Het feit dat Mustafa hoogopgeleid is en goed Nederlands spreekt deed alle vooroordelen bij mijn vader verdwijnen. Nadat zij nog maar tien minuten met elkaar gesproken hadden, zag je dat mijn vader Mustafa als persoon mocht. Dat was voor mij een hele geruststelling. Van de mening van buitenstaanders trek ik mij niets aan, als ik maar de goedkeuring van mijn ouders heb. Natuurlijk zijn er cultuurverschillen, maar ik vind dat eerder een verrijking dan vervelend. We gaan er ook op een vragende, geïnteresseerde manier mee om, in plaats van afkeurend of niet begrijpend. Toch moet ik eerlijk

toegeven dat er een paar negatieve aspecten zijn. Zo heb ik gemerkt dat veel Turkse mannen erg verwend worden door hun moeder. Ik weet dat dat uit liefde gebeurt, maar het was wel erg wennen. Grote vaderlandliefde is ook typisch Turks. Werkelijk alles is beter in Turkije, en alles is afkomstig uit Turkije. Zo beweerde Mustafa laatst zelfs dat de croissant ook uit Turkije komt. Met het geloof zijn we beide niet zo bewust bezig, vandaar dat het niet botst. We hebben eerder ruzies over wie het huis schoon maakt dan over wat nou de juiste god is om in te geloven: om die reden voorzie ik ook geen problemen als we kinderen krijgen. Over de opvoeding hebben we nog weinig gesproken, maar dat zal ook wel los lopen. Ik kijk er erg naar uit om samen kindjes te krijgen. Het lijkt mij het leukst om hen iets van onze beide culturen bij te brengen en ze de verschillende talen te leren.”

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

49


Leesverhaal

Engin & Remco

door Haydar Akil

H

un verhaal verbindt twee dorpen; daartussen een afstand van 4000 kilometer. Het ene dorp ligt in het Brabantse land; het andere bij de Eufraat. Onderweg kom je door Duitse wouden en klim je over machtige Alpen, ga je over de Donauvlakte, doorkruis je de Balkan, maak je de grote oversteek over de Bosporus, kom je over de Anatolische hoogvlakte en slinger je door het immense Taurusgebergte. Met de auto is het 38 uur rijden van het ene dorp naar het andere, maar dat hebben Remco en Engin nooit gedaan. Toen ze op zoek gingen naar Engins geschiedenis, namen ze het vliegtuig. Kındıralı, zo heet het dorp aan de andere kant. Er staan 25 huizen en de wegen zijn er van zand. Tabak, katoen, tarwe, druiven, koeien, geiten, kippen, schapen: dat is wat je aantreft in Kındıralı. Hier slachten de mensen hun eigen dieren, eten ze eieren direct van de kip, en drinken ze zelfgemaakte siroop. Op deze plek in Koerdistan groeide Engins vader op in een rijke boerenfamilie. Omdat ze geld hadden, kon Engins vader voor z’n plezier van het ene naar het andere dorp reizen. In een van die dorpen kwam hij

50

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

op een feest waar hij Engins moeder zag. Ze waren op slag verliefd. Verboden liefde: Engins moeder was al beloofd aan een jongen uit haar dorp. Stiekem gingen zijn vader en moeder er samen vandoor. De eer van haar familie was daarmee aangetast: nooit meer mocht ze terug naar haar dorp. Engins ouders trokken naar de stad. Daar werd hij geboren, als vierde kind. Niet lang daarna: problemen. Engins vader had sigaretten gesmokkeld en er hing een gevangenisstraf boven z’n hoofd. Het was een schande voor de familie, ze zorgden dat hij snel het land uit zou gaan: naar Nederland, om daar z’n geluk te beproeven als gastarbeider. O, ironie: hij kwam terecht achter de sigarettenmachine, in de Caballerofabriek in Den Haag. Elke maand stuurde hij geld naar Engins moeder. Toen, op zijn vierde al, kwam het grote keerpunt in het leven van Engin. Zijn moeder stierf in het kraambed; zijn nieuwe broertje 40 dagen later. Op de begrafenis van zijn moeder zag Engin alle vrouwen huilen. In koor zongen ze een klaagzang. Ze waren helemaal buiten zinnen: sloegen zichzelf op hun borst, krabden aan hun gezicht en trokken aan hun haar. Het enige wat Engin deed, was Kesme eten, een Turkse zoetigheid. Hij propte zichzelf helemaal vol.


❦ Thuis was niks meer hetzelfde. Engins opa en oma en ooms en tantes namen het huis van zijn moeder over en richtten het compleet anders in. Engins zussen werden op een internaat gedaan, in een verre stad. Niet lang daarna bracht Engins opa hem daar ook heen. De directeur vond Engin te jong, maar z’n opa drukte door en liet hem achter. Dat z’n zussen op hetzelfde internaat op de meisjesafdeling zaten, drong niet tot Engin door. Het werd de koudste periode van Engins leven. Hij begon enorm in z’n bed te plassen. Om warmte te voelen, kroop hij ’s nachts bij andere jongens in bed. Kennelijk was hij lief, mooi en charmant, want iedereen bij wie Engin in bed ging liggen, vond het prima. Op een gegeven moment, hij moet een jaar of negen zijn geweest, kwam er ook seks bij. Niet dat Engin daar zelf een gevoel bij had; hij zag het als een ruilmiddel: die oudere jongens de seks, hij de warmte en de geborgenheid. In de vakanties werd Engin vaak niet opgehaald; dan bleef hij met een handjevol andere kinderen achter op het internaat. Z’n vader stuurde geld voor kleren, spullen en eten, dat wel. Een heel enkele keer kwam hij over. Dan werd Engin door z’n ooms en tantes opgehaald, schoon geboend, in zijn mooiste kleren gestoken, en met nat gekamde haren bij zijn vader op schoot gezet.

Terug op het internaat vluchtte Engin maar in spannende jeugdboeken, en droomde hij dat hij een bekende zanger of acteur was waar veel mensen van hielden. Zijn grootste droom was dat hij in dichte mist bij het grote ijzeren hek van het internaat stond, en dat iemand hem dan kwam meenemen, voor altijd. Doordat hij in die tijd zo aan z’n lot werd overgelaten, is Engin nog steeds boos op Turkije: “Er waren genoeg opa’s, oma’s, tantes en ooms die hem hadden kunnen opvangen, maar toch lieten ze hem in de steek. Puur uit gemakzucht”, zegt Engin. Op z’n twaalfde, in 1979, mocht Engin op vakantie naar Nederland, naar zijn vader in Den Haag. De landing op Schiphol was voor Engin een sprookje: zover zijn ogen reikten zag hij wegen en lichtjes onder zich. Zoveel wegen, zoveel licht, dat was hij niet gewend in Turkije. Warm stromend water dat zomaar uit de kraan kwam, grote blokken stenen huizen die allemaal op elkaar leken, een volautomatische tram die over de geasfalteerde straat rolde, een winkel speciaal voor dieren: hij wist niet wat hij zag. En: er lagen geen losse stukjes steen op straat die je naar mensen kon gooien zoals in Turkije. Ook dat was even wennen. Engins vader had in Den Haag een nieuwe vrouw en nieuwe kinderen, en Engin

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

51


❧ moest na de vakantie terug naar Turkije; Engin vermoedt dat z’n vader de banden met Turkije wilde behouden door hem als oudste zoon daar te laten opgroeien, maar Engin was met geen tien paarden terug te krijgen. Ook al voelde hij zich niet thuis in dat nieuwe gezin en had hij steeds ruzie met z’n stiefmoeder, hij dacht: ‘Alles beter dan het internaat.’ Hij bleef, ging naar school, leerde Nederlands, keek naar Sesamstraat en werd verliefd op Hans van der Togt omdat die op woensdag Avro’s kinderbiosmiddag presenteerde. Engins vader was Alevitisch, een verlichte stroming binnen de islam. Hij vond dat geloof een persoonlijke keuze is. Zijn dochters mochten strakke leggings en sexy truitjes met blote ruggen dragen. Ook al keken ze naar Toppop, toch waren ze verder erg Turks bij Engin thuis. De voertaal was Turks, Turkse muziek klonk door het huis, en er werd altijd Turks gegeten. Een jaar nadat Engin zich bij het gezin had gevoegd, werd de situatie onhoudbaar. De politie moest zelfs aan de deur komen, zoveel ruzie hadden ze. Engin liep weg. Op het strand kwam hij Klaas tegen, een vriendelijke man van achter in de veertig. Die bood Engin aan bij hem en zijn moeder te komen wonen. Engin greep die kans met beide handen aan, want Klaas bood hem warmte en genegenheid. Nu sprak Engin de hele dag Nederlands, kreeg hij varkenshaasje en stamppot te eten, werd hij geholpen met zijn huiswerk en bracht Klaas z’n broodtrommeltje naar school als hij het was vergeten. Engin was opeens enig kind geworden, heel anders dan thuis; daar waren ze met z’n negenen en was hij een van de velen, maar ideaal was het niet. Klaas was namelijk behoorlijk overheersend. Na zeven jaar durfde Engin zich los te maken. Hij ging op zichzelf wonen in Amersfoort, en later in Amsterdam. Hij werkte in de horeca en studeerde aan de horecavakschool.

52

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

In een restaurant waar hij werkte, raakte hij bevriend met een Nederlandse collega: Peter, een jongen van zijn eigen leeftijd. Peter was openlijk homo. Engin wist van zichzelf dat hij op jongens viel en hij wist ook wel dat homoseksualiteit bestond, maar als Turk sprak je daar niet openlijk over. Zijn vader had hem ooit eens verteld dat, in Kındıralı toen hij jong was, hij zó mooi was geweest dat er zelfs mannen achter hem aan hadden gezeten, maar dat dat slechts een fase was waar je overheen groeide. Dat je er in vrijheid voor kon kiezen je leven te delen met een man: Engin had zich dat nog nooit gerealiseerd. Samen met Peter ging Engin het Nederlandse homoleven in. Kroegen, dark rooms, sauna’s, parkeerplaatsen, parken: Engin did it all. Voor het eerst in z’n leven koos Engin zélf voor seks. Hij vond het geil, spannend, lekker, en bevrijdend. Intussen was het contact tussen Engin en zijn vader en broers en zussen weer hersteld, maar hij vertelde hun de details van zijn nieuwe leven niet. Hij dacht dat ze het met hun Turkse achtergrond toch niet zouden begrijpen. Op een avond, Engin kwam een homodisco binnen, zag hij Remco staan: een Hollandse jongen met blond haar en een rond brilletje. Engin dacht: ‘Die wil ik hebben’, zoals hij wel eens vaker dacht als hij een kroeg binnenkwam. Engin had zo langzamerhand een voorkeur gekregen voor Hollandse jongens: die doen niet geheimzinnig over hun homoseksualiteit zoals Turkse en Marokkaanse jongens, en je kunt gewoon één keertje met ze naar bed zonder dat ze per se meer van je verwachten. Do you believe in life after love? – de stem van Cher galmde door de disco. Engin stapte op Remco af en vroeg of hij met hem wilde dansen. Wacht wie is die blonde Remco met het rondje brilletje? Deed hij niet een beetje moeilijk over zijn homoseksualiteit? Ja, toch wel. Remco was nu 26 en zette sinds een jaar


❧ of twee z’n eerste weifelende schreden in de homowereld. De jaren daarvoor, tijdens zijn studie bestuurskunde in Enschede en Groningen, had hij heel wat geaarzeld om voor zijn homoseksualiteit uit te komen,. want wat zouden zijn ouders en zijn vrienden er in godsnaam van zeggen? Enfin, nú woonde hij in Utrecht, stond hij in een homodisco, en danste hij met Engin. Engin, een Turk, zeg je? Pff, na al ‘t getob over homo-zijn was dat het láátste om bij stil te staan. Remco wist niet eens wat het verschil was tussen een Turk en een Marokkaan. Hij zag in Engin vooral een jongen met een leuke, aardige uitstraling. En dan gaat Remco mee met Engin, meteen de eerste avond. Ze vallen dronken samen in bed. De volgende ochtend hebben ze seks, onder de douche. Heel lekker en heel gezellig en heel relaxt. Beneden gillen Peter en z’n vriend: ‘Kómen jullie nog? De koffie wordt koud!’ Bij Remco en Engin klikt het vanaf moment één: omdat ze zo makkelijk met elkaar kunnen praten, omdat ze van dezelfde dingen houden, omdat ze elkaar de ruimte geven. Een paar weken later belt Remco zijn moeder vanuit Engins huis. ‘Mam, ik ben hier bij een vriend en hij heet Engin. Ik bel nu vanuit zijn huis, hij is even sigaretten halen.’ Remco merkt dat zijn moeder schrikt. ‘Dat. dat is geen Nederlandse naam, of wel?’ reageert ze. En ze vraagt: ‘Bel je nu omdat hij even de deur uit is? Je mag toch wel bellen van hem?’ Remco komt uit Dongen, daar waar Holland zo’n beetje ophoudt en het katholieke zuiden begint. Remco groeide er op in een warm, veilig nest. Vader automonteur, moeder huisvrouw, twee fijne zussen. Elke zondag naar de kerk. Brabantse gezelligheid, veel samen doen. Maar ja, homoseksualiteit, dat kwam niet in het verhaal voor. Dat was iets vreemds, iets uit Verweggistan. Om maar niet te spreken van het Turkije-element.

In Dongen vinden ze alles wat van ver komt, vreemd en een beetje eng. En geen extremen graag. Dat was ook zo’n beetje het idee dat heerste binnen Remco’s familie. Zelfs aan de Amsterdamse vriend van Remco’s zus moesten Remco’s ouders erg wennen, omdat hij van die typisch Amsterdamse, directe vragen kon stellen; zoiets was niet de gewoonte in Brabant. Engins eerste bezoekjes aan Dongen verliepen nogal stroef, al deden de familieleden erg hun best. Remco’s vader vroeg Engin bijvoorbeeld naar Turkse gewoonten en gebruiken: ‘Hoe gáát dat nou bij jullie?’ Maar Engin kon dan niet echt antwoord geven. Want wat wist hij nou helemaal van Turkije? Hij had veel langer in Nederland gewoond. Remco’s ouders kenden geen Turken, maar wel de negatieve verhalen uit de media over probleemallochtonen. Eigenlijk wisten ze niet zo goed wat ze moesten vragen aan Engin: het was te ver van hun bed. Engin hield zich verder ook maar op de vlakte. Hij was bang dat hij z’n schoonouders zou afschrikken als hij z’n levensverhaal koud op hun dak zou gooien. Pas toen ze na een paar jaar aan hem gewend waren, toen ze wisten dat hij ‘goed volk’ is, heeft hij ze, stukje bij beetje, meer verteld. Inmiddels is Engin volledig onderdeel van de familie. En als er nu op een Brabants verjaardagsfeestje kwaad wordt gesproken over Turken, springt Remco’s moeder in de bres: “Ho ho.. niet alle buitenlanders zijn slechte lui. Ik heb een prima Turkse schoonzoon.” En Engins familie, hoe reageerde die? Toen Remco voor het eerst bij ze langs kwam, ontvingen ze hem gastvrij en stopten ze hem vol met Turkse lekkernijen. Toen Engin z’n familie vervolgens openlijk vertelde dat hij homo was, had zijn oudste zus nog geroepen dat ze hem niet kende, dat hij haar broer niet meer was en dat hij niet op haar begrafenis mocht komen, maar de volgende dag vroeg

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

53


❧ ze hem wat Remco en hij wilden eten. Tja, Engin heeft het er maar niet meer expliciet over met zijn oudste zus, want wat heeft het voor zin om haar zijn manier van leven door de strot te douwen? Met z’n overige broers, zussen en neven en nichten kan Engin wel vrijuit over z’n relatie praten. Ze hebben Remco gewoon opgenomen in hun midden, ook al is hij dan de enige ‘witte’. Remco maakt er zelf geen punt van dat hij de enige ‘witte’ is, en doordat hij dat ook uitstraalt, is het voor de familie van Engin evenmin een probleem. Ze hébben daar ook helemaal niks tegen ‘witten’. Over politiek of moslimextremisme praten ze eigenlijk nooit, maar toen ze het WTC in New York zagen instorten en toen later Theo van Gogh werd vermoord, vonden ze het afschuwelijk. Omdat ze sowieso tegen geweld zijn. Je moet altijd in dialoog blijven, vinden ze. Wat wel zo is: toen Remco en Engin eenmaal zover waren om naar Turkije af te reizen, op zoek naar Engins wortels, waarschuwde een van Engins zussen dat hij daar maar niet moest zeggen dat ze een homostel zijn. Homoseksualiteit bestaat immers niet in Turkije. In hotels kregen Remco en Engin dan ook gescheiden bedden. Daar zeiden ze meestal niks van, om vervolgens hun bedden gewoon tegen elkaar aan te schuiven. Tegen een oom en een paar nichten van Engin vertelden ze dat ze een stel zijn. Dat was geen probleem. Maar, zegt Engin, zolang de rest van Turkije nog zo moeilijk blijft doen over homo’s, en ook over mensenrechten in het algemeen, mag zijn geboorteland niet worden toegelaten tot de EU. Het aangaan van een relatie met iemand uit een andere cultuur is tot nu toe een eitje, vindt Remco. De mensen in zijn en Engins directe omgeving hebben er ook nooit een enorm issue van gemaakt. Gemengde stellen zijn voor Remco en Engin de normaalste zaak van de wereld; ze hebben er verschei-

54

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

dene in hun vriendenkring. Remco en Engin richten zich vooral op elkaar als persóón; die culturele achtergrond, daar zijn ze verder niet zo mee bezig. Remco heeft het idee dat verschillen in karakter veel bepalender zijn voor hun relatie dan culturele verschillen. “Maar misschien maakt het besef zelf tot een minderheid te behoren, je wel meer open voor andere culturen,” zegt hij. Engin en hij vliegen vaak de wereld over: ze willen leren van mensen die anders leven. Ze zoeken niet naar het bekende, zoals een aantal Brabantse familieleden van Remco die bij wijze van spreken ‘t liefst naar Lloret de Mar gaan omdat ze er friet van Piet kunnen krijgen, want dat buitenlandse eten, daar worden ze toch alleen maar ziek van. Engins familie is overigens nog minder avontuurlijk – die komen niet verder dan elk jaar Turkije. Oké, Remco heeft best moeten wennen aan het typisch Turkse van Engin, dat wel. Dat ongeorganiseerde bijvoorbeeld: niks plannen, alles aan het toeval overlaten en dan op het laatste moment, op het paniekerig-hysterische af, dingen moeten regelen. Da’s heel wat anders dan Hollandse planmatigheid. Of neem dat altijd maar klaarstaan voor anderen, ten koste van jezelf: ook iets heel Turks. Daar heeft Remco soms een schurfthekel aan. Als Engin bijvoorbeeld zomaar spontaan, zonder overleg, vrienden uitnodigt om met hen op vakantie te gaan. Dat doet Engin nu echter minder, hij heeft meer aan zichzelf leren denken. Omgekeerd wordt Engin soms ook wel eens gek van het berekenende, afwachtende van Remco, maar dat verschil is goed te overbruggen. Bovendien moet je niet proberen iemands karakter te veranderen, vindt Engin. Culturele verschillen zien ze eigenlijk nog ‘t meest in de opvoeding van hun neefjes en nichtjes, zeggen Remco en Engin. Met de kinderen van Remco’s zussen wordt veel rekening gehouden, volgens Remco misschien wel te veel. Ze hoeven hun bord niet


❧ leeg te eten, krijgen nooit slaag en hun vader en moeder spelen met hen. In Engins familie gaat het anders toe: de kinderen spelen vooral met elkaar, krijgen soms een tik van hun ouders en moeten zich altijd aanpassen aan volwassenen. “In Turkse families heerst veel meer hiërarchie,” zegt Engin. “Ik spreek mijn oudste zus bijvoorbeeld niet aan met haar voornaam; nog altijd met ‘grote zus’.” En de bijbel en de koran? Die hebben Engin en Remco niet. Remco heeft – tot verdriet van z’n moeder – het katholicisme afgezworen. Hij houdt van kerkelijke mystiek en naastenliefde, maar niet van het schuldgevoel dat gelovigen wordt aangepraat. Engin heeft de koran nooit hoeven lezen en hij heeft er ook geen enkele behoefte aan. Hij voelt zich geen moslim, maar een Turkse Nederlander. Gewoon, een Nederlander met een verleden in Turkije. Hij vindt dat je als immigrant de taal van je nieuwe land moet beheersen, maar dat je je achtergrond niet hoeft te verloochenen. Engin heeft een Nederlands paspoort, en als hij na een vakantie terugkomt en de Nederlandse taal om zich heen hoort, denkt hij: ‘Ik ben weer thuis.’ Als collega’s horen dat hij niet gelovig is én homo, zeggen ze steevast: ‘Oh, dan snap ik het.’ Blijkbaar kan niemand zich voorstellen dat een homo ook gelovig kan zijn. Engin is naar zijn zeggen niet alleen maar niet-islamitisch: hij herkent zich in de meeste geloven niet. Alleen al het feit dat vrouwen van het geloof in de keuken moeten staan en voor de kinderen moeten zorgen, vindt hij ronduit belachelijk. In de Amsterdamse Indische buurt, waar Remco en Engin wonen tussen Turken, Surinamers, Marokkanen en Nederlanders, hebben ze nooit een negatieve reactie gehad op hun relatie. Eén keer heeft Engin een akkefietje gehad met een allochtone leerling aan wie hij lesgeeft. Toen Engin een keer ziek was, stuurde de leerling hem een e-mail: ‘Hé gay, ik hoop dat je altijd ziek blijft, van jou hoef ik geen les.’ Engins leerlingen zijn alle-

maal allochtoon. Ze praten er niet met Engin over dat hij homo is, maar als ze erover zouden beginnen, zou hij er gewoon met hen over spreken, verzekert Engin. Toch staan Engin en Remco niet met hun echte naam in dit verhaal. Omdat Engin niet zeker is hoe ouders en andere scholen gaan reageren wanneer hij al te openlijk met zijn verhaal naar buiten treedt; hij zou het zonde vinden als hem dat zijn baan zou kosten. Inmiddels zijn we negen jaar verder. Het is echte liefde gebleken tussen Remco en Engin. Remco geeft Engin stabiliteit en onvoorwaardelijkheid, en Engin geeft Remco inmiddels hetzelfde. Ze wonen harmonieus samen op 45 vierkante meter: maatjes die veel samen doen, zich vertrouwd voelen, elkaar aanvullen. Ze vinden rust bij elkaar. Soms ja, dan kunnen ze elkaar vreselijk op de kast jagen. Maar ach, dat zijn karakterverschillen hè, die heb je in alle relaties. Twee jaar geleden werd Engin benaderd door een Nederlands lesbisch stel uit zijn kennissenkring: of hij vader wilde worden? Dat wilde hij. Sinds augustus vorig jaar heeft hij een zoon: Jonas. Bijna elke zaterdag halen Remco en Engin Jonas op, en zorgen ze één dag en één nacht voor hem. Ze willen dat Jonas een wereldburger wordt, iemand die grenzen verlegt en ervoor openstaat zijn mening te veranderen. Toen Engins zus hoorde dat hij vader werd, begon ze te huilen van geluk. Jonas is inmiddels met liefde omarmd in Turkse kringen. In Brabantse kringen idem dito. “Een kind smelt alle harten,” zegt Engin, die alleen maar positieve reacties heeft gekregen op Jonas. Hij zou willen dat Remco een kind zou krijgen bij een zwarte vrouw. Zo eentje met zwoele lippen. “Dan zijn we helemáál een multicultifamilie,” meent Engin. Telkens als Engin dat zegt, schiet Remco in de lach.

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

55


fotoreportage

56

Tulpia • ja argang 04 • nr 12


Klein geluk... Tulpia • ja argang 04 • nr 12

57


58

Tulpia • ja argang 04 • nr 12


...haast niet te beschrijven. Een versleten bal die op dat moment – toevallig of niet - perfect wordt geraakt, een trotse ouder, het geluk in de lachende ogen van een voldaan kind, een vogel die plots op de vensterbank landt om je vervolgens te trakteren op een uitbundig fluitconcert. Een geliefde die zich soms ondeugend, soms verveeld, soms gewoon aanhalig in je armen laat vallen. Of, om het in de Hollandse realiteit te houden, een voor de verandering wél een lekker broodje Döner, een automobilist die de voetgangers laat voorgaan, een telefoniste die je niet met ‘je’ aanspreekt, een politicus die de hand in eigen boezem steekt, een bankier die afziet van een torenhoge bonus. Of gewoon de extatische sporen van licht zoals de ondergaande zon die soms achterlaat. Dit en nog meer kan op veel gezichten een glimlach toveren.

De Turkse fotograaf Ahmet Zeki Okur (47) weet dergelijke momenten te vangen met zijn Canon. Hij weet dat zien ook niet alles is. Hij beseft heel goed dat je soms de kijker de gelegenheid moet geven om op dat moment zijn of haar eigen werkelijkheid bij elkaar te fantaseren. De jongen met die prachtige omhaal kon ik zijn geweest, nee, ik was hem gewoon, en ik ben het kind dat daar met vriendjes en vriendinnetjes bellen loopt te blazen! En trok ik niet een lange neus naar mijn moeder die mij het gevoel gaf dat ik een prins was, zoals alleen moeders je dat gevoel kunnen geven! Inderdaad, soms ook moet je niet alles kapot willen analyseren. Soms is gewoon kijken voldoende om je vervolgens mee te laten voeren op de lichtstralen, en de gedachten die daarbij vrijkomen. Is klein geluk niet het ware geluk?

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

59


60

Tulpia • ja argang 04 • nr 12


Curriculum vitae Ahmet Zeki Okur Geboortejaar 1962 Geboorteplaats Akyazi, Sakarya.

Zoals hij zelf zegt: zijn pogingen om te studeren ontaardden tussen de jaren ‘70 en ‘80 van de vorige eeuw in een politieke strijd. Daarna volgden de militaire dienst en de strijd om het ‘dagelijks bestaan’. Het bleef aan Okur knagen dat hij zijn studie niet had kunnen afronden. Om die leegte op te vullen volgde hij een groot aantal cursussen. Momenteel werkt hij bij een stichting in zijn geboorteplaats. Als kind begon hij te fotograferen met de Lübitel-camera die zijn vader hem gaf. Okur zegt: “Toen ik het licht ontdekte, stapte ik in een totaal andere wereld”. In het afgelopen acht jaar gaf hij al zijn andere activiteiten op om zich volledig toe te leggen op de fotografie. Okur heeft talloze prijzen gewonnen. Veel van zijn werken werden en worden geëxposeerd in ateliers overal in Turkije, daarnaast publiceert hij in diverse (vak)bladen. Okur is getrouwd en heeft twee dochters en een zoon.

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

61


naar de top

Fehmi Özturk, 26jaar heeft Bouwkunde aan de TU in Delft gestudeerd. Waarom had je voor deze opleiding gekozen? “Het leek mij mooi om met iets tastbaars bezig te zijn. Economie of rechten leek me niets omdat je niet ziet wat het eindresultaat is. Naar een vliegveld kijken of een hoogbouwtoren bezichtigen die jij hebt ontworpen, is toch geweldig.” Heb je een baan kunnen vinden? “Ja vrijwel meteen na mijn studie. Ik had mijn cv op monsterboard.nl gezet en ik kreeg 32 reacties in twee dagen. Vervolgens heb ik geselecteerd op de arbeidsvoorwaarden en op reistijd en heb ik gekeken welk bedrijf het beste bij me paste om dan vervolgens als constructeur bij DHV te gaan werken. Het bedrijf heeft inter­ nationaal aanzien en er zijn groeimogelijkheden. Dat trok mij aan.” Heb je meer Nederlandse of meer Turkse vrienden? “Half om half. Ik ben een tijdje lid geweest van een Turkse studentenvereniging waardoor ik Turkse vrienden maakte. Op de TU waren er helaas weinig Turken, zodoende heb ik nu ook Nederlandse vrienden. Helaas, omdat bouwkunde een goede reputatie heeft en er in die sector vaak werk in te vinden is. Bouwkunde is een studie waar ik liever meer kleur in wil zien. De opleiding vergt wel meer dan alleen hoofdstampwerk, je hebt creativiteit nodig en je moet goed zijn in technische vakken.” Mis je de studentenprivileges? “Eigenlijk niet. Tijdens mijn studie had ik het zwaar, als ik nu klaar ben met werken ben ik ook echt klaar. Als student was ik bijna nooit klaar; ’s avonds en in de weekenden werkte ik door. De tijd die ik nu in mijn werk steek word ik ook betaald. Het enige wat ik mis is dat ik ’s ochtends tegen mezelf niet kan zeggen; ‘laat ik nog een uurtje slapen’”. Voetbal Nederland – Turkije, voor wie ben je? “Wil je een correct of een politiek antwoord? Turkije want dat is het land dat ik mis, maar Ik denk dat als ik een jaar in Turkije zou wonen, dat ik dan voor Nederland zou zijn. De mooiste vakanties in mijn leven heb ik in Turkije doorgebracht en mijn meeste familieleden wonen daar. Mijn keuze is dus gevoelsmatig.” ozan türkdoğan

62

Tulpia • ja argang 04 • nr 12


Column

kadir ham

Burkadag

T

ot vanochtend dacht ik nog dat de lente dit jaar afgeschaft was: er kwam maar geen einde aan de onzekere winterdagen. Tot begin april dus. De zon scheen, de lucht was blauw. Een sms van een vriendin: terrasje? Daar zaten we dan, op een terras in Amsterdam-Oost, met de gezichten richting de zon en de stoep gekeerd. We bestelden koffie en verse jus ‘d orange. Het was nog te vroeg voor alcohol. Heerlijk weer, vond de vriendin. ‘Ja’, beaamde ik. ‘Iemand moet de vrouwen inlichten’. Een vraagteken verscheen op haar gezicht, ik negeerde dat voorlopig. Het was druk op straat. Veel mensen wilden blijkbaar genieten van de eerste echte mooie dag van het jaar. Oude stellen liepen achter rollators, mannen en jongens renden niet meer maar liepen ‘flanerend’ naar hun tussenbestemming. Meisjes op fietsen, opvallend veel studentes, waren opeens niet ongeduldig voor de verkeers- annex stoplichten. Ze bleven met plezier wachten tot ze op groen sprongen. Moeders, soms in groepen, duwden het wagentje van hun kroost rustig voort. Opvallend veel moeders droegen een hoofddoek, sommigen zelfs een allesbedekkende burka. Die vallen dan extra op, op zo’n zonnige dag. ‘Zou zij daaronder een rok dragen?’ mompelde ik. De vriendin wist het ook niet. Zij stak wel een heel lang verhaal af over extravagant kleed­ gedrag van moslimvrouwen die in huiselijke kringen schenen rond te lopen als van een catwalk weggelopen lingeriemodellen. Alsof ik daar nou wat aan had! Het was inmiddels 12.30. Vanaf dit moment kun je toch met fatsoen alcohol consumeren, toch? Ik twijfelde nog maar werd - gelukkig- over de streep getrokken door een ander stel naast ons. Die bestelden ‘een rosé’tje’. We besloten om ook voor rosé (ben niet zo van verkleinwoorden) te gaan. De dag vorderde, de zon bleef schijnen. De serveersters kwam steeds vaker langs met een ‘alstublieft, een rosétje’, de vriendin ging steeds luider lachen, en ik werd er alleen maar somberder van. ‘Kijken vrouwen niet naar weerberichten’? vroeg ik de vriendin. ‘Of zappen jullie en masse als na de nieuwslezer Erwin Krol aan de beurt is?’ ‘Wat een onzin’, riep de vriendin met een piepende stem, lichtelijk aangeschoten als ze nu al was. ‘Of hebben jullie je eigen weerkanaal?’ ‘Waar gaat dit nou weer over?’ Haar stem ging steeds hoger piepen. Ik zweeg. Maar niet lang. ‘Ik dacht: dit wordt een mooie rokjesdag, maar nee hoor. Na een lange winter krijgen we…’

‘Een wat?’ Gilde de vriendin het uit. ‘Wat is in godsnaam een rokjesdag?’ ‘Je kent Martin Bril klaarblijkelijk niet. Leest iemand hem nog!’ Tuurlijk kende ze Martin Bril, ook al was zij niet zo’n fan van de columnist. Vroeger wel, toen hij niet elke dag schreef. Nu schrijft Bril, vond de vriendin, elke dag een column omdat hij geen tijd heeft om echte leuke ervaringen op te doen.‘Dus schrijft hij over zijn puberende dochters, de straten in zijn chique Amsterdamse wijk waar toch nooit wat gebeurt en dorpjes waar hij moet voorlezen voor boekenclubs van huisvrouwen… ‘Een rokjesdag! De eerste mooie dag van het jaar waarop álle vrouwen een rok horen te dragen. De benen zijn nog ongeharst en bleek, soms nog dik en vet ook omdat ze zo overvallen zijn door de zon en geen kans hebben gehad om naar de fitnessschool te gaan zoals jullie dat wel massaal doen als de zomervakantie nadert.’ ‘O wat seksistisch van je.’ Op deze zonnige dag had ik even geen behoefte aan ‘ political correctness’, dus negeerde ik haar analyse. Ik citeerde uit een column van Bril: ‘Rokjesdag is die ene dag in het voorjaar dat alle vrouwen als bij toverslag ineens een rok dragen, met blote benen eronder.’ ‘Word je daar opgewonden van of zo?’ Komt zij soms werkelijk van Venus of zo? Rokjesdag heeft niets met seks of geilheid te maken, probeerde ik haar duidelijk te maken. ‘Van rokjes word ik vrolijk’, zei ik. ‘Al helemaal als ze ook nog opwaaien.’ ‘Nou dan krijg je toch je zin’, zei de vriendin wijzend in de richting van een vrouwelijke fietser. Ze was nog te ver weg om te zien wat ze precies droeg, al zag je wel iets waaien. Ik merkte dat ook mijn buurman naast me haar op zijn radar had. Onze ogen bleven op haar gericht. Ze kwam steeds dichterbij. Ja, ze had een soort van een jurk aan, met een dik panty-achtig iets eronder. Teleurgesteld richtten mijn buurman en ik ons weer op ons gezelschap. ‘Dat telt niet’, zei ik tegen de vriendin. ‘Zoals Bril het zei: Een jurk kan ook, maar er mogen geen panties om de benen zitten. Dat is bedrog.’ ‘Ik kan niet zeggen dat die ook panties dragen.’ Ik keek snel in de richting van de knik van de vriendin. Twee –vermoedelijk- moeders achter kinderwagens, geheel gehuld in burka. De vriendin schaterlachte. ‘Morgen Vondelpark dan maar?’ ‘Nee’, zei ze. ‘Volgens Erwin Krol wordt het een bewolkte dag met kans op neerslag.’

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

63


64

Tulpia • ja argang 04 • nr 12


Interview - actrice Meral Polat

Merals droom Actrice Meral Polat is op de goede weg. Ze schittert in toneelstukken en is druk bezig met haar nieuwste film Vreemd bloed. Ook is ze te zien in een commercial van Andrélon. “In het acteren ken ik geen beperkingen.”

T

Door Ozan Türkdogan

erwijl het voorjaarszonnetje schijnt belt Meral Polat de verslaggever op: of we met dit weer niet beter op een terras kunnen afspreken. Een roker? “Jazeker, hoezo?” zegt ze sierlijk. Even later doet zij haar verhaal op het terras van theatercafé Mozaïek in Amsterdam-West. Ze is vooral bekend van tv-series als Keyzer en De Boer advocaten en Sprint. De toneelliefhebber kent haar onder andere van De gesluierde monologen, Kamp Holland of Hollandse Spoor. In verband met dat laatste won ze in september 2008 de Guido de Moorprijs voor beste talentvolle actrice en wel voor haar rol als Turkse apothekersassistente. In dat opzicht is het Nederlandse klimaat de laatste jaren veranderd vindt ze: “In het begin van mijn carrière had ik vaak multiculti-rollen, nu ben ik vaak Selma of Fatma die toevallig Turkse is en in Vreemd bloed speel ik een Italiaanse.” Wanneer de film in de Nederlandse bios­copen zal verschijnen is nog onbekend. Naast actrice is de charmante Meral Polat ook zangeres. Met haar band Meral’s Harem maken ze ‘gipsyachtige’ muziek. Muziek is er bij Polat trouwens met de paplepel ingegoten: “Mijn vader speelt Bağlama (de Turkse luit, red) en ik ben opgegroeid met Turkse volksmuziek. Tot nog toe zong ik vooral op intuïtie en gevoel maar nu wil ik het echt systematisch gaan leren.” Hoewel de geboren en getogen Amsterdamse van reizen hield, voelde ze zich onprettig op de opleiding toerisme. ‘Wat wil je dan worden, durf te dromen!’ zei haar vader, ‘Zeemeermin of misschien dokter?’ “Actrice”, zei ik. Vervolgens gaf hij mij het inschrijfformulier voor de

Toneelschool, en ja hoor, ik kwam door de auditie.” Haar vader vertelde haar dat ze, vanwege haar Turkse afkomst, dubbel haar best moest doen. “Ik voelde me nooit meer of minder dan een Hollandse meid, zo heb ik dat dus nooit ervaren.” Polats wortels liggen in Tunceli, een bergachtig gebied in het Noordoosten van Turkije waar de bevolking voornamelijk bestaat uit Koerdische Alevieten. Of dat voor Polat haar identiteit niet extra problematisch maakt? “Ik ben net zo Turks als dat ik Koerdisch ben maar allereerst ben ik natuurlijk gewoon een Nederlandse meid. Ik heb ook altijd zowel Nederlandse als Turkse vriendinnen gehad.” De actrice vindt de Neder-Turkse jongeren te behoudend: “Ze zijn teveel gericht op hun eigen gemeenschap, ik heb zoiets van: wees open voor de wereld”. Polat wil duidelijk maken dat ze een speciale band heeft met haar vader. Als enige dochter is ze altijd het prinsesje van papa geweest. “Andersom is mijn vader mijn grote held: hij heeft mijn broertje en mij altijd gestimuleerd om te studeren. Op zijn tweeëntwintigste is hij naar Nederland gekomen en wat werk betreft had het niet altijd makkelijk. In de loop van de tijd heeft hij diverse cursussen gevolgd en op dit moment is hij eigenaar van zijn eigen schoonmaakbedrijf.” Als de verslaggever zich nieuwsgierig afvraagt of de ongehuwde Meral van haar vader een vriend mag hebben, moet ze eerst even haar sigaret uitdrukken. “Het mag wel, alleen verwacht mijn vader dan wel dat er iets officieels van komt en daar ben ik nog niet aan toe gezien mijn studie en werk”. Wel denkt de actrice later aan een groot gezin. “Ik wil het liefst vier kinderen maar nu ik een acht maanden zwangere vrouw

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

65


66

Tulpia • ja argang 04 • nr 12


speel in een commercial wil ik er drie,” zegt ze grinnikend. “Familie is voor mij belangrijk, het betekent liefde en geborgenheid en dat is voor mij een heerlijk gevoel.” Binnenkort is Polat weer te zien in De Gesluierde Monologen, het theaterstuk waarin ze in 2003 ook al optrad. Het stuk kreeg toen veel media-aandacht en werd onder andere ook in New York en Ankara opgevoerd. Adelheid Roossen die het stuk maakte, interviewde 75 vrouwen, vooral uit de eerste generatie, over eerwraak en de onderdrukking van de vrouw.

Ik voelde dankbaarheid, dank dat ik de grote, diverse wereld mag zien

Toppunt vond Polat de reis naar New York: “We werden op JFK-airport opgehaald met een limousine en toerden door de stad. Ik voelde dankbaarheid dat ik de grote, diverse wereld mocht zien.” Het stuk wordt gespeeld door Neder-Turkse actrices, die soms wat vulgaire woorden gebruiken. Polat zorgde zelfs voor een komische scène door de seksuele wanprestaties van een Hollandse man na te spelen. Wat vonden ze er thuis van? Met een verlegen lachje zegt Polat: “We hebben het niet over specifieke passages gehad. Mijn vader vond het stuk goed, maar hij miste de nuance. We moeten wel eerlijk blijven: eerwraak is iets wat nog steeds in Turkije voorkomt ook al wordt er in het stuk bij gezegd dat dat op kleine schaal is.” Ook de muziektheaterproductie Kamp Holland is een project waar Polat trots op is. Het stuk gaat over Nederlandse soldaten in Afghanistan. Een goede aanleiding om de Amsterdamse meid te vragen of ze een mening heeft over de veelbesproken missie. “Door Kamp Holland heb ik mij verdiept in het leven van onze jongens in Afghanistan en ik heb echt diep, diep respect voor ze, maar ik steun de missie niet. We kunnen Afghanistan beter helpen door voldoende te investeren in onderwijs en zorg. Het is arrogant te denken dat we Afghanen beschaving kunnen bijbrengen met gewapende militairen.” Terwijl Polat zo af en toe eens spiekt in het notitieboekje van de verslaggever merkt ze op dat ze het te weinig over haar moeder heeft gehad. “Natuurlijk hou ik ook veel van haar. Ze werkte vroeger in een chocoladefabriek en we hadden thuis altijd koekjes. Daarom was ik vroeger toen ik nog heel jong was mollig.“ Als kind was de zangeres verlegen maar als puber rebels: “Ik weet nog dat ik samen met een medeleerling de klas uitgestuurd werd. We gingen in de hal van de school staan zingen omdat de akoestiek er geweldig was”, zegt ze schaterlachend. Wat voelt de Amsterdamse als ze op het toneel staat? “Daar ben ik niet Meral maar de persoon die ik speel. Op het podium heb je de vrijheid en dat is iets magisch. In mijn privéleven durf ik me niet altijd kwetsbaar op te stellen, maar als ik acteer wel: dan zijn er geen beperkingen.” Polats favoriete acteurs zijn Al Pacino en de Turk Şener Şen. “Als ze acteren, zijn hun menselijke reacties zó puur, ze zijn net kinderen. Volwassen mensen zijn veel te getraind in hun reacties.” Polat is momenteel te bewonderen in De gesluierde monologen. www.degesluierdemonologen.nl Vanaf september 2009 is ze te zien in het Ro-theater in Rotterdam in de voorstelling Snorro van regisseur Pieter Kramer.

kort CV meral polat TV & Film 2004 Spoorloos verdwenen 2005/2006 Sprint- Bnn 2007/2008 Keyzer & De Boer advocaten Alibi-Nijenhuis 2007 Westside-at5 Toneel 2008 heden Toneelschool Master docerend kunstenaar 2000-2004 Toneelschool Amsterdamse Hogeschool voor Kunsten 2003 t/m 2009 Gesluierde monologen- Adelheid Roosen 2005 Utopie de Ongelovigen - Convoi Exeptionelle 2005 Het huis van de Toekomst- Annechien Koerselman 2006 Checkpoint ChaChaCha - Spui theater 2007/2008 Stil nou eens - Casco - Don duyns 2007/2008 Hollandse Spoor - Nationaal Toneel 2008/2009 Kamp Holland - Orkater

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

67


68

Tulpia • ja argang 04 • nr 12


De wederopstanding van de volksdichter Nâzim Hikmet behoort tot de allergrootste Turkse schrijvers van de twintigste eeuw. Tijdens zijn leven werd hij verguisd en uitgemaakt voor landverrader. Hij stierf in ballingschap in Rusland. Turken sluiten hem postuum massaal in de armen.

D

e ommuurde theetuin in Kadiköy zit vol met mensen die genieten van het fraaie lenteweer, de zon en elkaars gezelschap. Hoewel de tuin vlakbij de drukke Bahariye winkelstraat ligt, is het een oase van rust. Middelbare scholieren maken er hun huiswerk. Rokende oudere heren lezen kranten als Cumhuriyet en Hürriyet, dat nog steeds als logo ‘Turkije voor de Turken’ prominent op de voorpagina heeft. Dames van onbestemde leeftijd nippen voorzichtig hete en bitterzoete thee uit hun tulpvormige glaasjes. Groepjes jongeren zitten op gedempte toon te praten. Op meegebrachte laptops worden vooral foto’s en teksten gedeeld. Aan een andere tafel is het geluid te horen van dobbelsteentjes en het geschuif met schijven op een Tavla-bord, de Turkse variant van Backgammon. Obers lopen rond met dienbladen vol glaasjes thee, gebak en eenvoudige gerechten uit moeders pot. Net als in alle andere Turkse theetuinen wordt hier geen alcohol geschonken. Toch zijn er ook belangrijke verschillen. De prijzen liggen aanmerkelijk lager dan elders. Dat heeft alles te maken met het feit dat een ideële stichting deze plek uitbaat die gewijd is aan de erfenis van de grootste Turkse dichter van de moderne tijd: Nazım Hikmet (1901-1963). Aan de muren van de theetuin hangen grote portretten van hem. In het boekwinkeltje zijn al zijn gedichten te koop maar ook boeken over hem en zijn Turkse en buitenlandse geestverwanten. In de tafelbladen van het informeel inge-

tekst en beeld marc guillet

richte restaurant is zijn beeldtenis gegraveerd, en er hangen posters en foto’s van Hikmet. Hij neemt een belangrijke plaats in in de Turkse literatuurgeschiedenis, omdat hij een revolutionaire invloed had op de Turkse poëzie. Hij nam afstand van de Osmaanse literaire tradities en van de klassieke versschema’s. Hikmet introduceerde het vrije vers en de voor iedereen begrijpelijke alledaagse spreektaal en werd daarmee de belangrijkste grondlegger van het moderne Turkse gedicht. Hij was een groot patriot en een romantische communist. Hikmet werd echter herhaaldelijk achter de tralies gezet en gecensureerd, omdat hij een ‘opruier’ was en zich verzette ‘tegen Atatürk en tegen de Turkse staat’, zoals de extreem-rechtse partij MHP het later verwoordde. Hikmets werk stond in het teken van sociale kritiek, universele thema’s als oorlog en lijden, de strijd tegen onderdrukking, racisme en uitbuiting, en de drang naar vrijheid. Gewone mensen staan in zijn gedichten altijd centraal. In rechts-nationalistische kringen in zijn vaderland is hij nog steeds controversieel, omdat hij gekant was tegen het xenofobische nationalisme van de staat en in zijn tijd de enige grote schrijver was die het waagde om de massaslachtingen onder de Armeniërs in 1915 aan de kaak te stellen. In 1915 beroofde het kemalistische regime hem van zijn burgerschap wegens zijn communistische idealen. Hij werd gebrandmerkt als een landverrader.

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

69


Een groot deel van zijn leven bracht hij in gevangenissen door. Zo veroordeelde een rechtbank hem in 1938 na een showproces tot 28 jaar gevangenis en dwangarbeid, omdat hij zou hebben ‘aangezet tot rebellie in het leger’. Van een rebellie of een komplot om een rebellie te starten was echter geen sprake. De aanklacht was louter gebaseerd op het feit dat een twintigtal jonge kadetten van een marineschool ‘betrapt’ was op het in bezit hebben van Hikmets gedicht ‘Het epos van sjeik Bedreddin’. Hierin verhaalt Hikmet op bijna sprookjesachtige manier over een volksopstand in de veertiende eeuw onder leiding van de gelovige leider Bedreddin tegen de onderdrukking van de Osmaanse heersers. Bedreddin verenigt moslims, christenen en joden met zijn utopische idealen van een samenleving gebaseerd op gelijkwaardigheid en solidariteit, maar de opstand wordt in bloed gesmoord. Na een hongerstaking en een internationale protestcampagne komt Hikmet in 1950 bij een algemene amnestie vrij. De door ziekte verzwakte Hikmet vreest voor zijn leven. Hij wordt permanent door de geheime politie in de gaten gehouden. Om hem nog verder te vernederen en te pesten krijgt de 50-jarige dichter in 1951, een oproep om in het leger te dienen, dat terwijl hij in zijn jonge jaren bij de marine diende waar hij om gezondheidsredenen werd ontslagen. De autoriteiten weigeren hem een uitreisvisum naar Warschau te geven om daar samen met onder andere Picasso en Neruda een vredesprijs in ontvangst te nemen. Hij vlucht naar Moskou, waar hij 1963 sterft en nog steeds begraven ligt. Lange tijd was het stil rondom Hikmet, maar nu is hij weer in het nieuws. De regering van premier Erdoğan heeft begin dit jaar besloten hem te rehabiliteren en hem posthuum in zijn burgerrechten te herstellen. Vice-premier Cemil Çiçek, die het besluit van het kabinet bekend maakte, zei dat de ‘misdaden die de toenmalige regering dwongen hem zijn Turkse burgerschap te ontnemen nu niet meer worden gezien als misdaden’. Deze opmerkelijke stap is symbolisch voor de aan kracht winnende liberale en tolerante tendensen in Turkije. Het is een belangrijk besluit, zo schreef columnist Oral Çalışlar in de krant Radikal. Hij groeide op met de gedichten van Hikmet. Zijn vader las ze aan hem voor sinds hij op de lagere school zat, maar hij wist niet dat ze van Hikmet waren. Dat verzweeg zijn vader voor hem, omdat de ‘opruiende poëzie’ verboden bleef in Turkije tot 1965.

70

Tulpia • ja argang 03 04 • nr 09 12

“Door dit besluit zal Hikmet niet groter of anders worden”, aldus Çalışlar. “Maar het is belangrijk voor ons. Hierdoor worden we verlost van de schande burgers te zijn van een land waarvan de beste dichter in ballingschap overleed, beroofd van zijn burgerschap”. Het culturele centrum hier aan de Aziatische oever van de Bosporus is een van de belangrijkste waar het gedachtengoed van Nazım Hikmet in ere wordt gehouden. Het is een initiatief van de Turkse Communistische Partij die deze voormalige Armeense school met zijn tuin sinds 2004 huurt. Çağrı Kınık, de directeur van het centrum, vertelt dat bijna alle medewerkers vrijwilligers zijn. Er is een bibliotheek met de werken van Hikmet en een boekwinkeltje. Daarnaast organiseert het centrum ook cursussen in buitenlandse talen, dans en fotografie. Kınık zegt dat er langzaam aan meer belangstelling komt voor het werk en gedachtengoed van Hikmet, maar ook dat het niet

Gewone mensen staan in zijn gedichten altijd centraal

eenvoudig is om tegen de stroom van de massamedia op te roeien. Hij geeft het voorbeeld van de populaire film Recep Ivedik, over een seksistische, Turkse macho van het platteland die niet weet hoe hij zich in de stadscultuur hoort te gedragen. “Die film, die symbolisch is voor de culturele decadentie, heeft inmiddels vier miljoen bezoekers getrokken, en dat terwijl de communistische partij, die streeft naar vrijheid, gelijkheid en broederschap, tijdens de lokale verkiezingen van eind maart maar 80.000 stemmen kreeg. Dat is de realiteit van het hedendaagse Turkije”. Füsun (57), die werkt als marketingadviseur en haar vriendin Yasemin, die architect is genieten in de theetuin van hun thee. “We zijn blij dat Nazım Hikmet eindelijk is gerehabiliteerd. Dat is echter niet zozeer te danken aan de regerende AKP, als wel aan de algehele sfeer van grotere tolerantie en vrijheid van meningsuiting”. Wie weet zal Hikmets laatste wens ooit ook in vervulling gaan – te rusten op een begraafplaats van een willkeurig dorp in Anatolië in de schaduw van een plataan – zoals hij uitdrukte in zijn gedicht ‘Testament’.


Testament Kameraden, als ik niet meer leef om de dag te zien – ik bedoel, als ik sterf voordat de vrijheid komt – Neem me dan mee En leg me te ruste op een begraafplaats van een dorp in Anatolië. De arbeider Osman die op bevel van Hasan Bey werd doodgeschoten Kan aan de ene kant naast mij liggen, en aan de andere kant De martelares Aysha, die haar baby ter wereld bracht in het roggeveld En binnen veertig dagen stierf. Tractors en liederen kunnen beneden de begraafplaats passeren In het ochtendgloren, nieuwe mensen, de geur van verbrande diesel, Velden die gemeenschappelijk bezit zijn, water in de kanalen, Geen droogte of angst voor de politie. Kameraden, als ik sterf voor die dag – Ik bedoel dat dat steeds waarschijnlijker is – Leg me dan te ruste op een begraafplaats van een dorp in Anatolië, En als er een aanwezig is, Wil ik met mijn hoofd bij een plataan liggen, Een steen of iets dergelijks heb ik niet nodig.

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

71


Op de brug De Turkse cinema is in opkomst, met als onbetwist middelpunt Istanbul. Tijdens de 28ste editie van het Internationaal Istanbul Filmfestival werd in april de nieuwe oogst gepresenteerd. Een impressie.  72

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

Door Marjanne de Haan


H

et uitgebreide Turkse aanbod weerspiegelt de toenemende populariteit van Turkse films in Turkije, inmiddels goed voor meer dan de helft van alle verkochte bioscoopkaartjes. Ook over de grens groeit de belangstelling voor de Turkse Arthouse film. Die interesse beperkt zich al lang niet meer tot het werk van de Turkse grootmeester Nuri Bilge Ceylan (Uzak/Distant, 2002; Iklimler/Climates, 2006; Üç Maymun/Three Monkeys, 2009). Rotterdam, het festival voor opkomende filmmakers, wijdde in januari een apart programmaonderdeel aan de zogeheten Young Turkish Cinema. Een signaal dat er iets aan de hand is. Jonge, of eigenlijk Nieuwe (yeni) Turkse Cinema - het is een verzamelnaam zowel voor gevestigde als voor beginnende, onafhankelijke filmmakers die Turkse thema’s op eigen wijze interpreteren. Bilge Ceylan bijvoorbeeld en Yeşim Ustaoğlu (Güneşe Yolculuk/Journey to the Sun, 1999), maar ook nieuwkomers als Semih Kaplanoğlu (Yumurta/Egg, 2008; Süt/Milk, 2009) en Mahmut Fazıl Coşkun (Uzak Ihtimal/Wrong Rosary, 2009). De films die onder deze noemer vallen zijn zeer verschillend in stijl, genre en thematiek. Geen wonder. Sommige filmmakers debuteren na een tv-carrière, anderen komen rechtstreeks van de filmacademie. Toch lijkt er een grootste gemene deler te zijn: de kwestie van identiteit. Die wordt verbeeld door tegenstellingen, vaak die tussen stad en platteland, tussen man en vrouw, tussen generaties en in het verlengde daarvan tussen moderniteit en traditie. In het afgelopen decennium heeft deze nieuwe Turkse cinema zich in rap tempo ontwikkeld, mede dankzij overheidssteun en, gek genoeg, de bloei van de Turkse televisie-industrie in de jaren ’90. Cameralui en producenten te over immers. De invloed van TV levert ook veel veredelde soaps op over misdaad en gedoemde liefdes die qua beeldtaal weinig van elkaar verschillen. Er is echter wel degelijk iets aan de hand, en uiteraard is Istanbul the place to be.

Caleidoscoop Istanbul Istanbul maakt zich op voor haar jaar als Culturele Hoofdstad van Europa (2010). Oude Osmaanse huizen worden opgeknapt en prestigieuze plannen gesmeed om de stad op haar voordeligst te doen uitkomen. ‘2010’ is een omvangrijk project dat de identiteit van Istan-

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

73


Wrong Rosary's Istanbul is een veilige, lichte haven van rustige achteraf straatjes en spaarzaam ingerichte oude, hoge kamers

bul als smeltkroes van culturen en als stad van onbegrensde artistieke mogelijkheden moet onderstrepen. In de aangename voorjaarszon op en rond Istiklal Caddesi, het bruisende hart van de stad, zou je dat zomaar willen geloven, maar door de lens van de huidige generatie Turkse filmmakers komt de ongepolijste kant van Istanbul, plaats van handeling in de meeste films, soms op verontrustende wijze tot leven. Het resultaat is niet altijd even subtiel of origineel. Competitiefilm Kara köpekler havlarken/Black Dogs Barking bijvoorbeeld over de ambitieuze jonge parkwacht Selim, heeft veel weg van een conventionele Turkse misdaadfilm, al is de rauwe energie aanvankelijk goed getroffen. Stereotype zware jongens, Turkse trots, dreigende taal en een dito einde. Het moge duidelijk zijn, Istanbul is een hardvochtige dame. Juist in de beste films van het filmfestival zetten de filmmakers echter de caleidoscoop die Istanbul is trefzeker in om hun bewondering en ontzag voor de stad vorm te geven.

Woelige Bosporus Regisseuse Aslı Özge was aanvankelijk van plan een documentaire te maken over Fikret, Umut en Murat, drie jonge mannen wier dagelijks leven zich grotendeels afspeelt op de Bosporus Brug. Uiteindelijk werd het min of meer fictie, want ze spelen zichzelf: rozenverkoper, taxichauffeur en politieagent. Het experimentele Köprüdekiler/Men on the Bridge won terecht de Gouden Tulp voor beste Turkse film. Fikret, Umut en Murat tonen een Istanbul dat dromen en ambities aanwakkert, maar weinig hoop geeft op de verwezenlijking ervan. “Hier komt

74

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

dan een grote TV te hangen”, zegt Murats vrouw Cemile tevreden als ze een mooi, ruim appartement bezichtigen, maar Murat moet haar teleurstellen: onbetaalbaar voor een taxichauffeur. Verlegen politieagent Umut, nieuw in de stad, gaat op internet op zoek naar een vriendin. Fikret is zoals zoveel jongens in Istanbul die zich het leven op de de straat eigen hebben gemaakt, maar er nooit van af zullen komen. Men on the Bridge biedt een fascinerend perspectief op een ongrijpbaar Istanbul dat hun levens voortstuwt. In het verontrustende Hayat var/My only sunshine lijkt de veertienjarige Hayat (een indrukwekkende rol van Elit Iscan) zich al te hebben neergelegd bij de treurige feiten van haar leven. Gescheiden ouders, een bedlegerige grootvader, een eenzaam leven dat zich op de rafelige rand van Istanbul en de onpeilbare dieptes van de Bosporus afspeelt. Hayats solitaire vader brengt haar dagelijks over het water naar school, tussen de immense vrachtschepen op de Bosporus door laverend. Dat levert prachtige beelden en een bijzonder ritme op, maar het water symboliseert tegelijkertijd het onontkoombare lot van Hayat: ze wordt een vrouw. Regisseur Reha Erdem, een van de interessantste Turkse filmmakers, verkende eerder de overgang naar adolescentie in Beş Vakit/Times and Winds (2006). Die film haalde de Nederlandse bioscopen en hopelijk zal Hayat Var ook in Nederland te zien zijn.

Veilige haven In Uzak Ihtimal/Wrong Rosary en 11’e 10 kala/10 to 11 is Istanbul op haar charmantst. Wrong Rosary, over een muezzin die verliefd wordt


op zijn katholieke buurvrouw, won in Rotterdam al een Tiger Award en kreeg in Istanbul de prijzen voor beste regie, beste script en beste acteur. Het is een innemende film, vooral dankzij het goede spel van Nadir Saribacak als muezzin Musa, vers uit Ankara. De engelachtige Clara komt niet echt tot leven, maar dat doet er niet zo toe. Musa’s lieve verliefdheid dient vooral als zijn introductie in de historische stad waar hij Clara behoedzaam achtervolgt. Wrong Rosary’s Istanbul is een veilige, lichte haven van rustige achterafstraatjes en spaarzaam ingerichte oude hoge kamers. Ook in 10 to 11, het speelfilmdebuut van regisseuse Pelin Esmer, is Istanbul in de eerste plaats het thuis van de zonderlinge bejaarde Mithat Esmer – Esmers eigenzinnige oom en een gouden greep als onderwerp voor een film. Mithat is een verwoed verzamelaar en Istanbul is de onuitputtelijke bron voor zijn immense collectie. Conciërge Ali uit Anatolië daarentegen komt nooit verder dan het einde van de straat. De mannen komen nader tot elkaar als het gebouw gesloopt dreigt te worden. 10 to 11 is geslaagd als een kleurrijk portret van een uitstervende soort – de oorspronkelijke Istanbullu – die het stokje overdraagt aan de volgende generatie.

Waar is mijn berg? Zowel voor als achter de camera vind je in Turkije overigens teleurstellend weinig vrouwen – regisseuses Pelin Esmer en Aslı Özge zijn daarom een welkome toevoeging. De tweedimensionale Clara in Wrong Rosary is bovendien geen uitzondering. Vrouwen worden vaak geobjectiveerd en gereduceerd tot hulpeloze wezens. Wél een uitzondering

Het water symboliseert tegelijkertijd het onomkoombare lot van Hayat, ze wordt een vrouw

is het werk van inmiddels oud-gediende regisseuse Yeşim Ustaoğlu: de zussen in haar meest recente film Pandora’nın Kutusu/Pandora’s Box zijn geloofwaardig als krachtige vrouwen die zich een weg banen in de grote stad. Ustaoğlu snijdt altijd nadrukkelijk de kwestie van identiteit aan, een complex thema in Turkije en Istanbul, waar de meeste inwoners nog geen generatie wonen. Ook in Pandora’s Box. “Waar is mijn berg?”, vraagt de demente Nusret als ze vanuit het raam van haar dochters huis niet haar vertrouwde uitzicht ziet, maar stad, zo ver het oog reikt. Istanbul is onontkoombaar, ook in de nieuwe Turkse cinema en vooral in de films van dit jaar, maar de stad biedt filmmakers tevens de vrijheid om een eigen verhaal te vertellen waarin de aloude Turkse thematiek veel minder nadrukkelijk een rol speelt. Een belangrijke ontwikkeling die werd beloond door de jury voor de nationale competitie. Vorig jaar nog won het pastorale, lome Summer Book en dit jaar koos de jury voor de internationale competitie voor het poetische Süt/Milk van Semih Kaplanoğlu. De winst van Men on the Bridge en Wrong Rosary markeert de volwassenwording van de nieuwe Turkse cinema. Op de brug, op zoek naar een nieuw evenwicht. Ik kijk nu al uit naar volgend jaar.

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

75


Three monkeys Een intrigerend familieportret Door frans jeursen

K

wade trouw, overspel en moord, het is er allemaal in Nuran Bilge Ceylans, nu al weer vijfde, grote film. Hierin draait alles om de soms ver strekkende gevolgen van iemands daden en de actie zelf is van zeer ondergeschikt belang. Een man staat in een bos te beven van angst. Je zag geen autobotsing maar die was er wel want even verderop ligt het lijk van een voetganger. Zo’n shot is typerend voor de índirectheid van Ceylans benadering in deze film zowel wat het beeld als wat de inhoud van het verhaal betreft. We hebben hier zogezegd van doen met een íntrospectief melodrama. De botsing komt de ouder wordende politicus Servet, die achter het stuur zat, heel slecht uit: zijn schuld mag absoluut niet aan het licht komen want er zijn verkiezingen op til. Zijn privé-chauffeur Eyüp wordt overgehaald om in Servets plaats naar het gevang te gaan, uiteraard tegen de belofte van een flinke financiële compensatie als hij weer vrij zal komen. Maar ja, de tijd gaat voort en Eyüps beeldschone vrouw, verstoken van het inkomen van haar man, gaat Servet uiteindelijk om een voorschot vragen. Ze sluiten een bedenkelijke overeenkomst en de labiele zoon van Eyüp begrijpt al snel wat er zich tussen zijn moeder en de politicus afspeelt. Hier en bij andere gelegenheden blijken de personages helemaal niet met elkaar te communiceren en zelden of nooit tot de ander door te dringen. Men kijkt elkaar bijna niet aan en er wordt veel gezwegen, wat de spanning opvoert. Geen wonder dat in de titel van de film verwezen wordt naar de drie aapjes met hun motto: zie geen kwaad, hoor geen kwaad, spreek geen kwaad. De toeschouwer voorvoelt dat een en ander onvermijdelijk op een explosie uit zal lopen. De hoofdpersonen zitten vol innerlijke tegenstrijdigheden en zelfdestructieve neigingen. Na de lange trage opbouw van de spanning, doorspekt met mysterie omdat Ceylan de toeschouwer allerlei informatie, cruciaal om de loop der gebeurtenissen te begrijpen onthoudt, keert de actie terug wanneer Eyüp uit de gevangenis komt. Een belangrijk thema is schuld en de beslissing om die al dan niet te

76

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

accepteren. De deelnemers hebben allemaal karakterdefecten van de vrouw van Eyüp, heel goed gespeeld door de actrice Hatice Aslan, die een gefrustreerde verleidster is tot haar zoon (Ahmet Rifar Sungar) die hevig getroebleerd blijkt maar toch vooral als een slachtoffer uit de verf komt, van Servet die de gevolgen van zijn wandaad tracht te ontlopen die hem toch ook weer niet geheel en al aan te rekenen valt omdat hij uit vermoeidheid achter het stuur van zijn auto in slaap gevallen was tot de gekwetste en verontwaardigde Eyüp (Yavuz Bingöl), die met zijn emoties niet uit de voeten kan. Het menselijk tekort wordt zo op navrante wijze breed uitgemeten. We kennen de hoofdrolspelers niet, net zomin als die zichzelf echt kennen, maar toch belichamen ze stuk voor stuk vormen van menszijn die niet zouden misstaan in een Griekse tragedie. De beelden in de film zijn schitterend en vol duistere dreiging, sombere avondhemels en langsdrijvende lage wolken. Je voelt dat het noodlot zich voltrekt. Heel indrukwekkend zijn ook de onheilspellende stadsgezichten waarvoor Ceylan bij uitstek over het recept schijnt te beschikken. Aansluitend op de emotionele duisterheid zorgt Ceylans sardonisch gevoel voor humor echter voor een welkome afwisseling, zodat het geheel van de tragische vertelling niet al te pathetisch wordt. Kortom, een vertelling vormgegeven in prachtige sepia tinten die soms vervloeien tot een modderig gifgroen. Ook geluiden, zoals bijvoorbeeld het geknerp van banden op gravel spelen in deze film een grote rol om betekenissen over te brengen. Steeds gaat het daarbij om heldere en droge klanken die scherp contrasteren met het overwicht van gevoelsmatige óndertonen’ en het ínnuendo in de hele film. De film verliest aan het einde gaandeweg steeds meer tempo maar is inhoudelijk zo sterk dat de toeschouwer tot aan het einde geboeid aan zijn stoel gekluisterd zal blijven zitten. ‘Three Monkeys’ draait vanaf 30 april in de Nederlandse filmtheaters


naar de top

Seher Aktaş, 23 jaar heeft Sociaal Juridische Dienstverlening gestudeerd aan de HvA. Waarom had je voor deze opleiding gekozen? “Twee aspecten trokken mij aan: het sociale en het juridische. Ik vind het leuk om met mensen te werken en ze te helpen, bovendien is het goed voor mijn ontwikkeling om de wetten van dit land te kennen. Ik had de open dagen bezocht en was er zeker van dat dit voor mij de juiste opleiding was.” Heb je een baan kunnen vinden? “Gelukkig heb ik meteen werk gevonden. In mijn derde leerjaar zocht ik naar een goede stageplek en die vond ik als leerplichtambtenaar bij stadsdeel Westerpark. Een oud-collega vertelde mij dat het stadsdeel met reorganisatie bezig was en dat ze nieuwe medewerkers nodig hadden. Na een sollicitatie werd ik aangenomen. Ik had Buro leerplicht gevraagd of ik niet full-time kon werken, en nu werk ik ook voor stadsdeel Osdorp.” Heb je meer Turkse of meer Nederlandse vrienden? “Turkse. Dat komt deels door mijn opvoeding want ik heb veel vriendinnen die de kinderen zijn van de kennissen van mijn ouders. Ik denk dat we elkaar ook opzoeken. Maar ik heb zeker ook Nederlandse vriendinnen.” Mis je de studentenprivileges? “Het is een cliché maar het is echt waar: Ik heb minder tijd voor mijn vrienden. Na het werk ben ik bekaf want ik draag meer verantwoordelijkheid. Het is best zwaar om te zorgen dat leerlingen niet spijbelen. Tijdens mijn studie dacht ik alleen maar aan mezelf, nu heb ik te maken met leerlingen, school en met de ouders.” Voetbal: Nederland – Turkije, voor wie ben je? “Tijdens het EK kwamen we met alle leden van de studentenvereniging bijeen om naar Turkije te kijken. Zelfs de NOS kwam langs en ze waren verbaasd dat we het zo uitbundig vierden. Nederlanders zijn te nuchter. Bovendien zijn onze jongens veel knapper.” ozan türkdoğan

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

77


Leider

“G

rote liefdes ontstaan tijdens grote avonturen, goede leiders zien het licht in duistere tijden”, luidt een Turkse wijsheid die ik beaam: kijk maar naar de geboorte van grote leiders als Mustafa Kemal Atatürk, Vladimir Lenin, Mao Zedong, Winston Churchil of Franklin Roosevelt. In tijden van een neerwaartse spiraal of maatschappelijke stilstand baart iedere samenleving zijn eigen zoon of dochter om hem naar de lente te leiden. De laatste jaren is de wereld in de ban van reusachtige problemen. Op verschillende fronten wordt er een uitzichtloze en onrechtvaardige strijd geleverd tussen de propagandisten van het vrije Westen en die van het ‘barbaarse’ Oosten, lees: de islamitische wereld. Daar kwam nog de globale economische crisis bij die armoede, werkloosheid en nieuwe oorlogsdreiging met zich meebracht en de kloof tussen Oost en West verder vergrootte. Niemand stak hier een stokje voor of leek over het lef en de kwaliteiten te beschikken om als een brug de kloof tussen de wereldbeschavingen te overspannen. Een warme zon heeft sinds kort op gelukkige wijze de poolnacht doorbroken en de harten verwarmd. Die zon is Barack Hussein Obama. De nieuwe Amerikaanse president is een man die niet scheidt, maar bindt, die niet verdeelt maar heelt. Zijn verzoenings­ politiek heeft meteen effect. In Latijns Amerika omhelsde hij onlangs Amerika’s vijand president Chávez van Venezuela en hij heeft de deur op een kier gezet voor aartsvijand Cuba. In Europa vielen de EU-leiders en de burgers en bloc voor hem, hij voegde de verdwaalde zoon Frankrijk weer bij de militaire tak van de NAVO en omarmde Turkije als een oude vriend. Obama heeft laten zien dat er in Amerika een leider is geboren die de wereld naar betere tijden kan voeren.

78

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

Tijdens zijn bezoek aan Istanbul in april ben ik oog in oog komen te staan met Barack Obama en ik heb hem van redelijk dichtbij kunnen fotograferen. Hij maakte grote indruk op me en met zijn ontwapende en sympathieke glimlach en zijn verzoeningspolitiek voldoet hij aan alle criteria voor een goede leider. Obama is onkreukbaar en hij heeft charisma. Hij komt met een positieve boodschap en verpakt deze in een taal die iedereen begrijpt. Hij beschikt bovendien over de overtuigingskracht om massa’s te bewegen. Obama realiseert ideeën waarvan velen niet eens durven te dromen. Bovendien straalt hij zelfvertrouwen uit, hij inspireert, stimuleert en boeit en overal waar hij spreekt hangen de mensen aan zijn lippen. Charismatisch of inspirerende leiderschap sterft langzaam uit. Slechts enkelen beschikken daar nog maar over. Ik put nog altijd kracht uit levende legendes zoals Fidel Castro, Nelson Mandela en de dalai lama. Daarnaast word ik geïnspireerd door de ex-labourleider Tonny Blair en de Turkse intellectueel en ex-politicus Cem Boyner van de Nieuwe Democratische Beweging (Yeni Demokrasi Haraketi). Mijn inspiratie borrelt sinds kort met Barack Obama nog heftiger op. Natuurlijk hangen voorbeeldig leiderschap en grote prestaties nauw met elkaar samen, maar dat is een kwestie van tijd. Ik blijf geloven dat grote liefdes tijdens grote avonturen ontstaan en dat Barack Obama de wereld door de economische crisis heen zal leiden. Yes, he can.

Column

SÜleyman van den Broek • Levenskunstenaar


Wandelen voor integratie Door frans jeursen

H

ij houdt van wandelen, en hij legde in het verleden al grote afstanden te voet af, bijvoorbeeld van Franktijk naar Santiago de Compostella in Noord-Spanje. Misschien toch niet zo’n ongewone hobby voor een ondernemer die al jaren een bedrijvengids uitgeeft die lezers de weg wijst naar Turkse en Marokkaanse ondernemers in Europa. “De ongedwongen kameraadschap die onderweg tussen mensen ontstaat, kan uitmonden in diepe gesprekken. Ik zie dat als een verrijking van mijn bestaan,” zegt Sedat Çakır. Goed beschouwd is het wandelen van Çakır een voortzetting van zijn zakelijke activiteiten: contacten leggen tussen mensen, met dan met andere middelen. In beide is het sociale aspect heel prominent aanwezig. “Het wandelen brengt je oog bij voor het detail en uiteraard is het niet het einddoel wat telt maar het onderweg-zijn”, vertelt Çakır kort voor zijn vertrek op 25 april. “Reizen verbreedt je horizon en maakt ook korte metten met vooroordelen die je soms onwillekeurig opdoe,” zegt Çakır. Dit keer staat dan ook bij Çakır een wandeltocht op het programma die de titel draagt ‘wandelen voor integratie’. Çakır vertrok te voet vanuit zijn woonplaats Zandvoort naar Istanbul. Hij tracht zo een verbinding tot stand te brengen tussen de Noordzee en het Dolmabahçe Paleis van de Sultans aan de Bosporus, tussen de Zwarte- en de Zee van Marmara, tussen zijn thuisland Nederland en zijn geboorteland Turkije. Çakır groeide op in Zandvoort. Hij deelde aanvankelijk onze ‘nationale’ negatieve mening over Duitsers, tot hij ze op zijn toch-

ten van nabij leerde kennen in de dorpen en stadjes aan de overzijde van onze grenzen. Duitsers bleken door de bank genomen heel vriendelijke en warme mensen te zijn die welwillend en sympathiek in de omgang waren. Wie het onbekende van dichtbij onderzoekt leert daar open voor te staan en een betere omschrijving van wat ‘integratie’ inhoudt zouden wij niet zo snel kunnen bedenken. Çakır wil al wandelend geld inzamelen voor de Stichting Atay die zich inzet voor nier- en kankerpatiënten. De totale afstand die hij op deze tocht af zal leggen is 2800 kilometer en hij hoopt na 110 dagen bij zijn einddoel aan te komen. Onderweg staat het contact met de lokale bevolking op de voorgrond en omdat hij niet meer dan 25 euro per dag wil uitgeven zal hij vaak proberen bij (on) bekenden te logeren. Lukt dat niet dan is er altijd nog het lichtgewicht tentje dat hij op zijn rug meedraagt en in het uiterste geval een hotel. Naar verwachting bereikt hij op 28 juli de Turkse grens en vanaf dat punt zal hij op het laatste traject naar Istanbul door een aantal andere lopers worden vergezeld.

U kunt zijn reis en ervaringen volgen op www.wandelenvoorintegratie.nl

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

79


serie - In het voetspoor van de prachtlievende

De schaduw van de Sultan In de tweede aflevering van de serie over zijn reis in het voetspoor van sultan Süleyman (1520-1566) voert journalist Henk Boom ons mee naar Bosnië-Herzegovina. De sultan was daar nooit maar zijn schaduw is er nog steeds zichtbaar.

‘K

Door Henk Boom

anuni sultan Süleyman is, voor zover we weten, nooit in Bosnië-Herzegovina geweest. Toch zijn hier zijn sporen het meest zichtbaar. Sinds dit deel van de Balkan in 1463 werd veroverd door het leger van sultan Mehmed II, bijgenaamd de veroveraar, (een titel die hij overhield aan de inname van Constantinopel in 1453) is Bosnië-Herzegovina het Balkanland met de meeste moslims. In die vroege tijd werden twee moskeeën gebouwd die voorbestemd leken te zijn voor een nominatie op de wereldmonumentenlijst van de UNESCO. Jammer alleen dat Servische en Kroatische nationalisten in Bosnië-Herzegovina in de jaren 1992-1995 het islamitisch verleden radicaal en op gewelddadige wijze probeerden uit te wissen. Dat lukte in Foça, een stadje dat nu in de Republiek Srpska ligt, het zelfstandige Servische deel van Bosnië-Herzegovina. Ooit lag Foça aan de handelsroute van Ragusa (Dubrovnik) naar Sofia en Constantinopel. De markt had regionale faam dankzij de veelheid aan producten die er te koop werd aangeboden. Rond 1550 werd hier de Aladza-moskee gebouwd. Volgens kenners was het de mooiste moskee van de Balkan uitgevoerd in de zogenoemde decoratieve stijl van de vier bloemmotieven: de tulp, de hyacint, de wilde roos en de kardamon., maar als ik op een terras met bierdrinkende Serviërs vraag waar ik de restanten van die moskee kan vinden, word ik aangekeken of ik een spion van de profeet ben. Ik moet het doen met de berichten over de moskee die na de vuile oorlog in omloop werden gebracht. Dan

80

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

blijkt dat het gebouw in mei 1992 door het leger van de toenmalige Servische president Milosevic werd opgeblazen. Bulldozers maakten een einde aan de begraafplaats. Op het geëgaliseerde terrein kwam een busstation. De naam van de stad werd onmiddellijk na deze etnische schoonmaakactie veranderd van Foça in Srbinje, hetgeen zoveel wil zeggen als ‘gezuiverd’. Daags na mijn bezoek aan Foça rijd ik langs de rivier de Dri-

na naar Višegrad. De Drina is daar zo breed dat grootvizier Sokollu Mehmed Pasha, die uit Bosnië kwam, een opdracht gaf aan Mimar Sinan, de hofarchitect van Süleyman. Hij moest een brug bouwen op de verbindingsroute tussen Bosnië en Servië en andere delen van het Osmaanse imperium. In zijn fascinerende roman De brug over de Drina voert Nobelprijswinnaar Ivo Andrić mij mee naar de lange, veelbewogen geschiedenis van deze 179 meter lange stenen brug, ‘een zeldzame structuur van unieke schoonheid zoals vele rijkere en drukkere steden niet bezitten.’Als ik op een zomerse namiddag over de brug loop, ben ik vrijwel alleen. Geen minaret te zien. Wel torens van een orthodoxe kerk, een teken dat de Serviërs ook hier de dienst uitmaken. Op de door Andrić zo uitvoerig beschreven kapia, de uitbouw op het midden van de brug, heerst absolute stilte. Het is een schril contrast met de dramatische momenten uit het verleden. Toen werden op die plek voorbijgangers onthoofd. Een wanhopige bruid sprong vanaf de kapia


De naar Süleyman genoemde brug in Mostar.

in het water om haar huwelijk met de door haar vader uitgezochte bruidegom te voorkomen, en de tweeling Stoja en Ostaja werd levend in dit deel van de brug ingemetseld om rampen en tegenspoed af te weren. In de jaren van Mladic en Karadzic werden op de kapia tientallen moslims gemarteld en daarna onder gejuich van Servische nationalisten in de rivier gedumpt. Ach, als de kapia kon spreken… Een paar dagen later sta ik, niet ver van de Adriatische Zee, onder de befaamde brug van Mostar. Het origineel werd in 1566 gebouwd als een gedenkteken voor de in dat jaar overleden sultan Süleyman. Stari most werd de brug genoemd, hetgeen ‘oude brug’ betekent. Degenen die bij de stevig gebouwde torens aan weerszijden belast waren met de bewaking kende men als mostari. Het verhaal wil dat sultan Süleyman architect Hajruddin had gewaarschuwd dat hij zou worden onthoofd als de brug na het verwijderen van de houten peilers in elkaar zou zakken. Hajruddin vertrouwde zijn eigen capaciteiten niet en begon op voorhand al zijn graf te delven op de dag dat de peilers werden weggehaald. De brug bleef overeind. Op 9 november 1993 zakte hij echter alsnog in elkaar, maar niet omdat Hajruddin een constructiefout had gemaakt. Het was gericht Kroatisch mortiervuur dat een einde maakte aan dit symbool van multi-etnische tolerantie. De Kroatische schrijfster Slavenka Drakulic verwoordde het verlies van de brug in een artikel in het weekblad The Observer: ‘Waarom voelen we meer pijn als we naar de vernielde brug

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

81


De ingang van Baščaršija, de oostelijke wijk van Sarajevo.

De Husrev-beg al-ghazi moskee in Sarajevo.

kijken dan bij het beeld van opgeofferde mensen? Misschien omdat we onze eigen sterfelijkheid weerspiegeld zien in het ingestorte bouwsel.’ De brug is intussen herbouwd met UNESCO-geld. Het enige originele stukje van de het architectonische hoogstandje uit 1566 ligt in het grasperk vóór het museum. Aan de Kroatische kant. Dat wel.

nië-Herzegovina. Volgens de legende gaf Süleyman op een goede dag opdracht aan Husrev-beg al-ghazi om twee moskeeën te bouwen: ‘Eén voor jou en één voor mij.’ Toen die opdracht na enkele jaren vervuld was en het nieuws daarover met een snelkoerier naar Constantinopel was overgebracht, kwam er prompt een antwoord van de sultan. Die had intussen al lang gehoord dat één moskee een stuk groter was dan de ander. De sultan vermoedde een list. Zijn antwoord had daarom een cryptisch karakter: ‘De moskee die je voor jezelf hebt gebouwd, zal de mijne zijn terwijl de moskee die je voor mij hebt gebouwd de jouwe zal zijn.’ Dat pakte verkeerd uit. In al zijn bescheidenheid en loyaliteit had de emir de kleinste moskee voor zichzelf uitgekozen. Hij kon niet anders dan het bevel van de sultan opvolgen zodat de grootste moskee zijn deel werd en naar hem werd genoemd.

In Sarajevo, de hoofdstad van Bosnië-Herzegovina, en wel in

Baščaršija, het meest oostelijke deel van de stad, lijkt het of de schaduw van God op aarde, zoals Süleyman in zijn tijd werd genoemd, elk moment een hoek om kan komen. In het midden van die wijk, die gedomineerd wordt door toeristen en gelovigen, bezoek ik de belangrijkste moskee van Sarajevo, genoemd naar Husrev-beg al-ghazi, de schoonzoon van sultan Beyazid II. Tijdens het sultanaat van Süleyman was hij de pasha of emir van Bos-

over DE AUTEUR Henk Boom (1945) deelt zichzelf als buitenlands correspondent in bij de romantici die met nimmer aflatende nieuwsgierigheid de grenzen van de geschiedenis overschrijden. Dat bracht hem naar verre oorden als Mexico, Suriname, en Brazilië. Over die reizen schreef hij in het Financieel Dagblad, het Algemeen Dagblad, Trouw, Elsevier en de regionale bladen van de Gemeenschappelijke Pers Dienst (GPD). Een aantal van die reiskronieken werden gebundeld in het boek De Grens (uitgeverij Elbertinck). Sinds 1987 is Boom werkzaam als buitenlands correspondent met als Henk Boom in de kapia van de brug over de Drina.

82

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

standplaats Madrid, voor o.a. het Financieele Dagblad, BNR-radio, Radio 2, het Historisch Nieuwsblad en De Tijd in België. Van zijn hand verschenen eerder een boek over de staatsgreep in Suriname en een reisboek over Mexico. Vrij recent werd zijn boek 1506 gepubliceerd waarvoor hij in de huid kroop van een Brusselse kroniekschrijver die 500 jaar geleden door Europa reisde. Dat boek is intussen vertaald in het Spaans. Volgend jaar zal zijn boek verschijnen over Kanuni sultan Süleyman (de Wetgever) of Süleyman de Prachtlievende en diens verrichtingen in Europa.


Neem een abonnement op Tulpia Nederlands / Turks

ne • wintereditie business- & cultuurmagazi

2007 / 2008 • € 4,95

Nederlands / Turks business- & cultuurmagazine • Jaargang 3 / Nr. 7 • Voorjaar 2008 • € 4,95

Twee werelden

Turk

& inesss bus

azine mag cultuur

• juni

Twee wereldeN ééN blad

Jessica Lutz (Delft, 1962) verhuisde na haar studie Turkse Talen en Culturen in 1989 naar Istanbul. Na een kort dienstverband op het Nederlandse consulaat-generaal aldaar, koos ze in 1991 voor de journalistiek. Ze werkte als correspondent voor Elsevier, de GPD en US News and World Report, als radiocorrespondent voor NCRV, KRO, Veronica, BRT, BBC en CBS en is sinds 2003 werkzaam voor het NOS-Journaal. Van haar hand verscheen eerder in 2002 De gouden appel – Turkije tussen oost en west.

einde secularisme in zicht?

Istanbul motor Turkse economie a’s áxim Mrse vrees ijke voor weste rgetelzoekig Turkije onve onnod be

Joost lagendijk en zijn Turkse bruid

Goedkope en voor de zelfs heup verrijking innerlijke Ook voor

Dit is deel 6 in de reeks van NOS-correspondenten over hun stad.

mer themaNum

God leeft in Oudenbosch

de opmars vaN migraNteN iN NederlaNd

ISME TOER en, ZORG ogen, tand hond.

Plus: hoe doen Turken het in Duitsland, Belgie en Australië? Twee werelden één blad

TWEE

LDEN WERE

ÉÉN BLAD

Nieuwe

elite

aYSel erbUdaK

S TURK W BLAU zich Past deze

• mns Colu

pet ons

en • Boek

Istanbul zindert. Het kan je dronken maken. De stad is mysterieus, vol kruidige geuren, verkeerslawaai en straatventers met galmende stemmen, met een horizon van koepels en minaretten die eeuwenlang niet veranderd is. Het is een stad van sultans en sloebers. Oosters. Tenminste als je uit het westen komt. Voor de reizigers uit het oosten is Istanbul de eerste stad van het westen, een verademing vol verleidingen en vrijheden. Istanbul is oud, met zijn nauwe, slingerende, volgepakte straatjes. Met zijn bedelaars en sjofele kindertjes die aan het werk gezet worden. Maar Istanbul is ook modern met gezellige cafeetjes en wolkenkrabbers, glanzend in de gouden zon. Met bonzende danspaleizen waar de bevoorrechte jeugd zich in het zweet kronkelt op house of op hip hop of wat de laatste trend ook is. Istanbul is een gigantische, almaar uitdijende stad, een magneet voor gelukszoekers en avonturiers. Achter ieder gezicht schuilt een verhaal. Auteur Jessica Lutz vertelt in dit boek de verhalen die zij opgetekend heeft. Het gaat over de mensen, want die vormen het kloppend hart van haar geliefde stad.

ness Busi

Jaargang 3 • nr 9 3 herfst 2008 • € 4,95 GANG JAAR • € 4,95 R 2008 ZOME

N WE CA We raken d. YES,ijen voorbij.pec ialiseer

LU achter n Y US ATILAw met de maon

Steeds meer nieuwe Nederlanders klimmen hoger op de maatschappelijke ladder. Hoe hebben ze de hegemonie van 'de blanke man' kunnen doorbreken?

Intervieerator Corend tourop

Slager vaker ges steeds

Verhalen over een stad tussen twee continenten

Handel nederland deelift niek en TurkijeUin age je pelgrim Span e zeetunnel ‘s wereld naars diepst Special: onder de bosporus drOOmhUiS in ni ko ngcht schein missie Vastgoed ra Economi Hoe de gb ru Turkije en lp te angwondervrouw warmTipsontv de tu Turkije en valkuilen ya otam op a Mez • Politiek • Agend met Columns • Boeken wijn Travel Proef s Iri n van urzijnnva iegeling laten afsptu na wil een r migrantehijsen. de eeieenle De polit ving, maahet blauw enda de sam massaal inallemaal? • Ag de tw niet

Gezichten van Istanbul

ek Ontdwereld een rkije u T in

blad

Jessica Lutz

ééN deN werel Twee

er Zomitie ed

één blad

4,95

www.conserve.nl

nds / Nederla

•€ 2007 tember / sep

Jessica Lutz

Gezichten Verhalen over van een stadtweetussen Istanbul continenten

Uitgeverij Conserve

Uitgeverij Conserve

Lutz-IstanbulCorr.indd 1

31-03-2008 15:05:33

Neem een abonnement op TULPIA en ontvang gratis de recente uitgave De Droom van Osman van Caroline Finkel ter waarde van € 49.90 of Gezichten van Istanbul van Jessica Lutz ter waarde van € 17 of flessen wijn van Mezopotamya wijnen. Voor meer geschenken zie www.tulpia.nl

Studenten lezen tulpia nóg voordeliger Ja, ik neem een abonnement op TULPIA en kies voor een van de onderstaande geschenken:  4 nummers voor €19,80 (Kies een fles wijn van Mezopotamya) | Studenten €15  6 nummers voor €29,70 (Ontvang het boek ‘Gezichten van Istanbul’, door J. Lutz (t.w.v. €17,-) | Studenten €20  10 nummers voor €49,50 (Ontvang het boek ‘Droom van Osman’, door C. Finkel (t.w.v. €49.90 of twee flessen wijn naar keuze) | Studenten €35  12 nummers voor de prijs van 10 nummers: €49,50

Naam

Stuur uw gegevens naar:

Adres

Postbus 56822 1040 AV AMSTERDAM

Postcode + Plaats Rekeningnummer

Per e-mail naar: abonnementen@tulpia.nl

Hierbij machtig ik TULPIA om het bovenstaande bedrag eenmalig van mijn rekening af te schrijven. Handtekening:

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

83


Word agent en zorg dat het veilig blijft op straat. Als politieagent is jouw ingrijpen soms

dader, van iemand die een helpende hand

kans om door te groeien in het politievak.

hard nodig. Bijvoorbeeld als één opgefokte

nodig heeft tot iemand die zijn handen

Kijk voor meer informatie over de opleiding,

man de veiligheid van anderen in gevaar

duidelijk niet kan thuishouden. Gelukkig

het werk of een voorlichting bij jou in de

brengt. Maar politiewerk is veel meer dan het bewaren

84

VMBO’ers m/v

word je door je training goed voorbereid zodat je

van de rust op straat. Je lost misdrijven

zelfs de meest onverwachte situaties de

op en helpt mensen in nood. Je werk is

baas blijft. Houd jij van actie, ben je fit en

net zo afwisselend als de mensen die

laat je niet over je heen lopen? Dan biedt

je daarbij tegenkomt. Van slachtoffer tot

de politie je een afwisselende baan en de

Tulpia • ja argang 04 • nr 12

buurt op www.kombijdepolitie.nl.


Articles inside

Serie - In het voetspoor van de prachtlievende: De schaduw van de Sultan

10min
pages 80-84

Wandelen voor integratie

2min
page 79

De wederopstanding van de volksdichter

7min
pages 68-71

Op de brug: de nieuwe Turkse cinema

6min
pages 72-75

Süleyman van den Broek: Leider

2min
page 78

Three Monkeys

4min
pages 76-77

Kadir Ham: Burkadag

4min
page 63

Merals droom

6min
pages 64-67

Klein geluk

4min
pages 56-62

Wij zijn allen Ottomanen

5min
pages 31-33

Bruggenbouwer tussen Turkije en Nederland

4min
pages 16-17

Kinderen aan de macht in Delfshaven

6min
pages 18-20

Lente of schijn in de Turks-Amerikaanse betrekkingen

7min
pages 24-25

Amsterdamse spelers maken een vuist tegen de crisis

4min
pages 14-15

Opiniepeiling Europese verkiezingen

5min
pages 29-30

DWI-directeur Schreuders over toenemende werkloosheid

6min
pages 11-13

De lange mars van president Gül

5min
pages 26-28

Wethouder Asscher over de economische crisis

3min
page 10
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.