Tulpia nr. 9, Herfst 2008

Page 1

er Themanumm de opmars van migranten in nederland

Plus: hoe doen Turken het in Duitsland, Belgie en Australië? Twee werelden één blad

Nieuwe

Elite

Jaargang 3 • Nr 9 herfst 2008 • € 4,95

Steeds meer nieuwe Nederlanders klimmen hoger op de maatschappelijke ladder. Hoe hebben ze de hegemonie van 'de blanke man' kunnen doorbreken?


6\^h lZchi j ZZc egZii^\Z gVbVYVc

@^_` kddg bZZg ^c[dgbVi^Z de lll#V\^h"ijg`^_Z#ca

Odg\ \dZY \ZgZ\ZaY kddg j

2

Tulpia • ja argang 03 • nr 09


GRATIS BELLEN

van Lycamobile naar Lycamobile (Starttarief € 0.18 p.g. max 40 min. p.g.)

Türkiye dakikası € 0,12 ‘dan itibaren

Lycamo Ramaz bile mübarek an’ınızı kutluyo r tra x e 50% egoed belt

is t a r G Aan deze flyer kunnen geen rechten worden ontleend. Onder voorbehoud van prijswijzigingen en drukfouten. Alleen geldig voor Nederlandse Lycamobile producten binnen Nederland. Tulpia • ja argang 03 • nr 09

3


In deze editie Cover story Amper veertig jaar na de grote

arbeidsmigratie klimmen de nazaten van de eerste gastarbeiders steeds hoger op de maatschappelijke ladder. We komen ze in toenemende mate tegen in de politiek, op hoge posities bij de overheid. Ook doen ze meer en meer van zich spreken in het bedrijfsleven en in de kunst. Enkele ervaringsdeskundigen vertellen hoe ze de hegemonie van 'de blanke man' hebben doorbroken.

58

Hoe doen Turken het in andere landen? In

België zijn ze zo goed als onzichtbaar in het maatschappelijke debat, terwijl Duitsland niet meer om Turkse ondernemers en werknemers heen kan. Schrijvers en cineasten van Turkse afkomst maken de Bondsrepubliek kleurrijker. Ook uit Australië, een migratieland pur sang, komen uitgesproken succesverhalen. 64 Het perverse effect van eigen netwerk

België 68 Uitgesproken succesverhalen

Australië 70 Onmisbaar voor de economie

Duitsland

4

Tulpia • 03/07 ja argang 03 • nr 09


Stelling: Nieuwe elite waardevol? 12 Van bordenwasser tot psycholoog 16 Wetenschap: kiezen met verstand 21 De honger van wetenschapper Koçer 24 Mr. Pınar Çelikkal doet het gewoon 28 Yes, minister

Oud en jong in de politiek 32 Politiek dier Nebahat Albayrak 34 ‘De top vergt assimilatie’

Interview met hoogleraar Gowricharn: 42 Çiğdem Teke acteert zich vrij 16

44 Kroniek van een duizelingwekkende

loopbaan Interview met zakenman Celal Oruç 50 Het zakelijk talent Aysel Erbudak 24

53 Atilay Uslu dwong zijn succes af 54 Oud land, nieuwe kansen

Hoogopgeleide Turken kiezen voor Turkije 58 Hoe bereik je de top?

Interview met headhunter Melek Usta

tulpia Special: Turken in andere landen 64 Het perverse effect van eigen netwerk

België 68 Uitgesproken succesverhalen

34

Australië 70 Onmisbaar voor de economie

Duitsland 42

74 Even de wereld verbeteren

Interview met officier van justitie Ekiz 77 Turkey Now Festival start 80 Karin Bebelaar pakt Delfshaven aan

Rubriek:

Naar de top, pagina 15, 19, 33, 41

Columns 40 Suleyman van den Broek – de piramide

van Marx

44

73 Kadir Özham – In het land der blinden…

77

Tulpia • ja argang Tulpia 03 •• nr 03/07 09

5


Wat u zegt

Neem een abonnement op Tulpia voor

€ 19,80

Nederlands / Turks business- & cultuu rmagazine • winter editie

juni agazine • s- & cultuurm s busines

/ september

4,95

4,95 2007 • €

Ned TWEE erlands WERE / TurkLDEN ÉÉN BLAD s busines s- & cult uurmagaz ine • Jaa rgang 3 / Nr.

D

7 • Voorjaa r 2008 •

€ 4,95

?Zhh^XV Ajio 9Za[i! &.+' kZg]j^hYZ cV ]VVg hijY^Z Ijg`hZ IVaZc Zc 8jaijgZc ^c &.-. cVVg >hiVcWja# CV ZZc `dgi Y^ZchikZgWVcY de ]Zi CZYZgaVcYhZ XdchjaVVi"\ZcZgVVa VaYVVg! `ddh oZ ^c &..& kddg YZ _djgcVa^hi^Z`# OZ lZg`iZ Vah XdggZhedcYZci kddg :ahZk^Zg! YZ <E9 Zc JH CZlh VcY LdgaY GZedgi! Vah gVY^dXdggZhedcYZci kddg C8GK! @GD! KZgdc^XV! 7GI! 778 Zc 87H Zc ^h h^cYh '%%( lZg`oVVb kddg ]Zi CDH"?djgcVVa# KVc ]VVg ]VcY kZghX]ZZc ZZgYZg ^c '%%' 9Z \djYZc VeeZa Ä Ijg`^_Z ijhhZc ddhi Zc lZhi#

Istanbul motor Turkse economie Máxima’s ijke etelvre rgrse Weve ste on es voor ek bezood Turkije onn ig

Ontdek ld een were in Turkije

TWEE WE RELDEN ÉÉN

bruid

Ook voor innerlijke

DEN ÉÉN BLAD TWEE WEREL

Handel Neder land ieke en TurkijeUn in deelift pelgrimag je an Sp ar ‘s Wena relds diepste zeetun nel onder de Bosporus ningin Hoe de ko racht rugb de tulp te

verrijking

?ijWdXkb p_dZ[hj$ >[j aWd `[ Zheda[d cWa[d$ :[ ijWZ _i coij[h_[ki" leb ahk_Z_][ ][kh[d" l[ha[[hibWmWW_ [d ijhWWjl[dj[hi c[j ]Wbc[dZ[ ij[cc[d" c[j [[d ^eh_ped lWd ae[f[bi [d c_dWh[jj[d Z_[ [[km[d# bWd] d_[j l[hWdZ[hZ _i$ >[j _i [[d ijWZ lWd ikbjWdi [d ibe[X[hi$ Eeij[hi$ J[dc_dij[ Wbi `[ k_j ^[j m[ij[d aecj$ Leeh Z[ h[_p_][hi k_j ^[j eeij[d _i ?ijWdXkb Z[ [[hij[ ijWZ lWd ^[j m[ij[d" [[d l[hWZ[c_d] leb l[hb[_Z_d][d [d lh_`^[Z[d$ ?ijWdXkb _i ekZ" c[j p_`d dWkm[" ib_d][h[dZ[" leb][fWaj[ ijhWWj`[i$ C[j p_`d X[Z[bWWhi [d i`e\[b[ a_dZ[hj`[i Z_[ WWd ^[j m[ha ][p[j mehZ[d$ CWWh ?ijWdXkb _i eea ceZ[hd c[j ][p[bb_][ YW\[[j`[i [d meba[dahWXX[hi" ]bWdp[dZ _d Z[ ]ekZ[d ped$ C[j Xedp[dZ[ ZWdi# fWb[_p[d mWWh Z[ X[leehh[Y^j[ `[k]Z p_Y^ _d ^[j pm[[j aheda[bj ef ^eki[ e\ ef ^_f ^ef e\ mWj Z[ bWWjij[ jh[dZ eea _i$ ?ijWdXkb _i [[d ]_]Wdj_iY^[" WbcWWh k_jZ_`[dZ[ ijWZ" [[d cW]d[[j leeh ][bkaipe[a[hi [d Wledjkh_[hi$ 7Y^j[h _[Z[h ][p_Y^j iY^k_bj [[d l[h^WWb$ 7kj[kh @[ii_YW Bkjp l[hj[bj _d Z_j Xe[a Z[ l[h^Wb[d Z_[ p_` ef][j[a[dZ ^[[\j$ >[j ]WWj el[h Z[ c[di[d" mWdj Z_[ lehc[d ^[j abeff[dZ ^Whj lWd ^WWh ][b_[\Z[ ijWZ$

God leeft Oudenbosin ch

Economische m issie RezK TU TuS ya warm SPECIAL: amije otrk op ontvangen M et m Proef wijnBLAUW Colum DROOM HUIS Vastgoed

in Turk ns n Iris Travel• Boeken • Politieijek • Agenda natuur va Tips en va lkuilen De tweede Won van afspiegeling zijn De politie wil eenmaar migranten laten de samenleving, in het blauw hijsen. zich niet massaal allemaal? Past deze pet ons

• Boeken Columns

• Business

BLAD

tande ndijk Goedkope ogen,en hond. de zijn Turkse zelfs heupen voor

AYSEL ERBUD AK

JAARGANG 3 € 4,95 ZOMER 2008 •

N YES, WE CA bij. We raken

Slagerijen voor ecialiseerd. steeds vaker gesp

?Zhh^XV Ajio

<Zo^X]iZc KZg]VaZc dkZg kVc ZZc hiVY ijhhZc ilZZ >hiVcWja Xdci^cZciZc

J^i\ZkZg^_ 8dchZgkZ

J^i\ZkZg^_ 8dchZgkZ

Lutz-IstanbulCorr.indd 1

dervrouw

• Agenda

KZg]VaZc dkZg ZZc hiVY ijhhZc ilZZ Xdci^cZciZc

er Zom ie edit

Einde se in zicht? cularisme SME ZORGTOERIJoos n,t Lage

<Zo^X]iZc kVc >hiVcWja

9^i ^h YZZa + ^c YZ gZZ`h kVc CDH"XdggZhedcYZciZc dkZg ]jc hiVY#

?Zhh^XV Ajio

BLA RELDEN ÉÉN TWEE WE

mmm$Yedi[hl[$db

/ Turk Nederlands

2007 / 2008 • €

ATILAY USLU man achter Interview met de ndon touroperator Core

31-03-2008 15:05:33

Neem een abonnement van 10 nummers (€ 49,95) op TULPIA en ontvang gratis de recente uitgave Gezichten van Istanbul van Jessica Lutz ter waarde van € 17,00. Wees er snel bij! Er is een beperkt aantal exemplaren beschikbaar. Voor meer informatie zie ook: www.conserve.nl/ of www.tulpia.nl

Ja, ik neem een abonnement op TULPIA en kies voor een van de onderstaande geschenken:  4 nummers voor € 19,80  6 nummers voor € 29,70 (Maak kans op een exemplaar van Gezichten van Istanbul, door J. Lutz (t.w.v. € 17,-)  10 nummers voor € 49,95 en kies het volgende geschenk: A. Gezichten van Istanbul, J. Lutz (t.w.v. € 17,-)

B. Een gratis ticket voor de concertenreeks Turkse klassieke muziek (t.w.v. € 32,50)

Naam

Stuur uw gegevens naar:

Adres

Postbus 56822 1040 AV AMSTERDAM

Postcode + Plaats Rekeningnummer

Ik machtig hierbij TULPIA om het bovenstaande bedrag eenmalig van mijn rekening af te schrijven. Handtekening:

6

Tulpia • ja argang 03 • nr 09

Per e-mail naar: abonnementen@tulpia.nl


Twee werelden ÉÉn blad

Colofon TULPIA Jaargang 3 • Nr. 9 najaar 2008

Een voorhoede om na te volgen

A

Hoofdredactie Yunus Bahadır Tuncay Çinibulak (hoofdredactie@tulpia.nl) Redactie Jetta Beek, Erhan Gürer, Sonja Havermans, Murat Işık, Ozan Türkdoğan (redactie@tulpia.nl)

mper 40 jaar na de eerste groep Turkse gastarbeiders zitten hun kinderen aan de directietafel met hun toenmalige bazen en bestuurders.

Tegenwoordig levert de Turks-Nederlandse gemeenschap meer dan fysieke arbeidskrachten. Echte ondernemers, wetenschappers, kunstenaars, bestuurders. Sommige van hen zult u ook in dit blad tegenkomen. Het zijn te veel om op te noemen. Vandaar ook dat de artikelen in dit nummer niet als compleet beschouwd moeten worden, ze zijn slechts illustratief voor de mijlpaal die wij hebben bereikt. Waarom een special over de nieuwe Turkse elite in Nederland?

Bureauredactie Frans Jeursen

Net als u zijn ook wij het doemdenken meer dan zat. De jaren van noeste arbeid, de bijdrage aan de opbouw van de economie van Nederland leken de afgelopen tijd vergeten te zijn. Ook de tweede en derde generatie komen we in de beeldvorming slechts in negatieve zin tegen. Zijn wij zulke zieners of is de rest zo blind?

Eindredactie Guus Bal Correspondenten Marc Guillet Yavuz Meyveci Art director Mustafa Özbek Aan dit nummer werkten mee Famile Fatma Arslan, Mustafa Ayrancı, Marc van den Broek, Lise Broekaar, Mercita Coronel, Meryem Kanmaz, Maurice Knijnenberg, Sanne van der Most, Monique Nurdoğan-Ferwerda, Kadir Özham, Uğur Pekdemir, Lilian Roos, Rob Savelberg, Lisette Wellens, Marianne Wilschut, Sadık Yemni Foto’s Thomas Fasting, Slawomira Kozieniec, Yavuz Meyveci, Sanne van der Most, Marius Roos, Tulpia Media Team Vertegenwoordigingen Turkije Yusuf Deniz Çinibulak (Istanbul) Correspondentie Postbus 56822 1040 AV Amsterdam E-mail: info@tulpia.nl Tel: (31) (0)20-3376490 / 2221982 Uitgever Sakine Güzeldere Uitgeverij Tulpia Media © Tulpia 2008

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt via internet, door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever of auteursrechthebbende.

Coverfoto: Marius Roos R THEMANUMME DE OPMARS VAN MIGRANTEN IN NEDERLAND

Plus: hoe doen Turken het in Duitsland, Belgie en Australië? TWEE WERELDEN ÉÉN BLAD

NIEUWE

ELITE

Wij zien (jonge) nieuwe Nederlanders die geheel op eigen kracht zijn komen bovendrijven. Ze verrijken het zakenleven met hun nieuwe visie; ze tillen de wetenschap op naar een hoger niveau met hun onderzoeken; als ze acteren of muziek maken, spelen ze niet automatisch Turkse rollen of melodieën meer. Nederland, Europa en soms ook de aardbol is hun speelveld. Hun afkomst is niet een beperking maar juist een verrijking. Neem Sezgin Cihangir. Deze jonge wetenschapper kwam pas op late leeftijd naar Nederland. Hij wilde als bordenwasser pakken geld verdienen, maar hij belandde door toeval in de collegebanken. Gelukkig maar. Onlangs promoveerde hij als sociaal-psycholoog aan de Universiteit Leiden op een onderzoek naar subtiele discriminatie. Pınar Çelikkal was ietsje jonger toen ze in de lage landen aan kwam. Na een hbo-opleiding ging ze aan de slag. In de avonduren studeerde ze rechten. Onlangs heeft zij zich in Den Haag gevestigd als advocaat. Armağan Koçer is biochemicus aan de universiteit van Groningen. Koçer wist vorig jaar een prestigieuze Europese subsidie van 1,5 miljoen euro voor Nederland binnen te halen. “Studenten die een carrière in de wetenschap laten schieten, beseffen niet welke kansen ze missen.” Headhunter Melek Usta werft talent voor bedrijven. Nebahat Albayrak, Aysel Erbudak, Atilay Uslu, Melek Usta behoeven geen introductie meer. Ze spelen immers mee in de hoogste regionen. Het mag duidelijk zijn: een nieuwe elite staat is opgestaan. Zij laat ook zien wat onderzoeker Ruben Gowricharn zegt in een artikel in dit nummer: Wanneer iemand een hbo- of universitaire studie heeft afgerond, behoort hij of zij nog niet automatisch tot de elite. Elite is volgens Gowricharn gewoon een ander woord voor leiderschap en dat vereist veel meer dan een (afgeronde) studie. Volgens Ruben Gowricharn heeft de polarisering in Nederland de elitevorming bij de migranten bevorderd. Met dit nummer willen wij een bestaand proces (elitevorming) zichtbaar maken voor sommige doemdenkers die blijkbaar domicilie houden op een verre planeet. We wilden de elitevorming binnen de verschillende migrantengemeenschappen in Nederland, de Turkse in het bijzonder, nader bekijken. En zelfs daarbuiten. Hoever zijn onze ‘lotgenoten’ in Duitsland, België en Australië het? Ik kan u alvast verklappen: wij Turkse Nederlanders doen het lang niet zo slecht. Integendeel! Maar we willen met dit themanummer meer dan ons gelijk halen. We willen dat we leren van elkaars ervaringen. Wij hopen de komende generatie ook rolmodellen voorhouden, in de hoop dat zij dit beseffen, want bedenk: voorhoedes zijn er om na te volgen.

JAARGANG 3 • NR 9 HERFST 2008 • € 4,95

Steeds meer nieuwe Nederlanders klimmen hoger op de maatschappelijke ladder. Hoe hebben ze de hegemonie van 'de blanke man' kunnen doorbreken?

De hoofdredactie.

Tulpia • ja argang 03 • nr 09

7


Tulpia Panel

Stelling:

De nieuwe (Turkse) elite heeft (nog) geen wezenlijke bijdrage geleverd aan de Nederlandse samenleving! In deze rubriek geven enkele panelleden van diverse pluimage hun mening over een actueel onderwerp. Dit keer staan de emancipatie en integratie centraal. ‘Wij’ bevinden ons inmiddels zo’n veertig jaar in dit polderland. De eerste generatie Turken verrichtte voornamelijk fysieke arbeid. De generaties na hen beginnen de maatschappelijke ladder te beklimmen. Maar de vraag is juist nu: doen wij dat in voldoende mate?

Fatma Famile Arslan, advocate:

“Ik weet even niet hoe ik moet reageren. Zal ik diplomatiek zijn of zal ik mezelf zijn? Ik neig naar het laatste. Als we het hebben over de elite vraag ik me altijd af wie dat zijn en hoe je tot die selecte groep kunt toetreden. Dan krijgen we de discussie over nieuw en oud geld, ook interessant maar misschien een andere keer. Inderdaad zijn er veel succesvolle Turken, die ik als elite zou willen benoemen, zoals de Albayrak-clan, denk aan de jonge ondernemers die binnen afzienbare tijd een groot bedrijf opzetten en runnen, denk aan de groep studenten die klaar is om de arbeidsmarkt te betreden. Als we het hebben over de Nederlandse Turken kunnen we er niet anders dan erkennen dat deze groep in ieder geval heel divers is. Zo zijn er verschillende subgroepen binnen deze groep die onvoldoende met elkaar communiceren. De subgroepen zijn ingedeeld in links-rechts, gelovig-seculier, Turks-Koerdisch en dergelijke. Er zijn veel Turkse organisaties opgericht en zo zie je dat men binnen deze subgroepen zich steeds meer wil manifes-

8

Tulpia • ja argang 03 • nr 09

teren als sociale/politieke groep. Op zich hoeft dat geen probleem te zijn, zij het dat het vormen van een machtsblok kan beperken. Ik vraag me oprecht af waarom je een minderheid wil zijn in een minderheidsgroep. Ingeval van versplintering van een groep kan deze minder effectief zijn of in ieder geval zijn de inspanningen minder transparant. Ik ben van oordeel dat de Turkse elite mede door deze versplintering niet in staat is om een gezonde, wezenlijke bijdrage te leveren aan de vorming van een nieuwe Nederlandse samenleving. Een ander punt dat mij opgevallen is, is dat veel Turken de neiging hebben om hun waarden en normen overboord te gooien zodra zij menen te behoren tot die elite. Zodoende zijn er veel succesvolle Turken van wie alleen de naam een Turkse achtergrond verraad. Dat is een gemiste kans omdat je alleen kunt bijdragen aan vorming van een nieuwe samenleving als je je bewust bent van je meerdere identiteiten en die goed in balans kunt houden. Rijkdom ligt in verscheidenheid die opgemerkt wordt.”


Uğur Pekdemir , voorzitter van het netwerk van Turkse academici TANNET

gebruik maken van het passieve kiesrecht, het recht om verkozen te worden in de Tweede Kamer of de gemeenteraad. Dat is natuurlijk één manier om invloed op politiek en bestuur uit te oefenen. Een andere manier is het actieve kiesrecht, het recht om te kiezen. Ook daar zien we een groei: steeds meer allochtone kiezers weten de weg naar de stembus te vinden. Voor de gemeenteraadsverkiezingen heeft bureau Motivaction onderzoek gedaan. Uit het rapport ‘Opkomstgedrag en opkomstmotieven van Nieuwe Nederlanders’ blijkt dat meer dan de helft van de Turkse kiezers gaat stemmen. Belangrijk is ook om te lezen dat de allochtone kiezers niet naar de stembus gaan uit protest, maar dat zij een stem laten horen omdat ze vertrouwen hebben in de instituties en de politiek. Ze willen invloed uitoefenen, een bijdrage leveren aan de Nederlandse maatschappij. Niet langer toeschouwer zijn, maar speler in het veld.”

Maurice Knijnenberg, ambtenaar:

het een wereldprestatie dat mensen binnen een of twee generaties zover in de maatschappij weten te komen. En hebben mijn collega’s van Turkse origine een toegevoegde waarde? Toch wel. En dit zeg ik niet om aardig te doen. Mijn collega’s, of ze nu autochtoon of allochtoon zijn, zitten op hun plek omdat ze goed gekwalificeerd zijn. Daarnaast hebben ze andere kwaliteiten die anderen weer niet hebben. Collega’s met andere achtergronden benaderen soms uitdagingen vanuit net een ietsje andere invalshoek en soms kan dat erg verhelderend werken.”

Sadık Yemni, schrijver:

toenemen. Hun invloed zal niet alleen beperkt blijven tot handel, politiek en sociaal-culturele activiteiten. Vooral op het gebied van kunst en cultuur zullen zij blijvend hun stempel drukken. Schrijvers, cineasten, filmproducenten en kunstenaars in de audiovisuele sector zullen vaker van zich laten horen. In de afgelopen decennia zijn hiervoor de voorwaarden geschapen. Als de bouw vordert, zal de toren uiteindelijk zichtbaar worden.”

“Ik wil me vooral richten op de groeiende deelname aan het openbaar bestuur en de politiek. Sinds de invoering van het kiesrecht voor inwoners met een niet-Nederlandse nationaliteit in 1986, nu tweeёntwintig jaar geleden, is het aandeel van Turkse Nederlanders in politiek en bestuur verder toegenomen. Momenteel zijn er drie Turkse Nederlanders lid van de Tweede Kamer, eentje zit zelfs in de regering. Ook op lokaal niveau zien we deze potentie aan intercreatie. Bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen stonden meer dan tweehonderd kandidaten van Turkse afkomst op de kandidatenlijsten, uiteindelijk zijn er 143 als raadslid gekozen. Er zijn 7 wethouders benoemd. We moeten deze ontwikkelingen wel willen zien. We zien dus dat Turkse Nederlanders meer en meer

“Heeft een Nederlandse schrijver een prijswinnende roman geschreven, of een wetenschapper van Turkse komaf een nieuwe ontdekking gedaan. En zo ja, heb ik die dan gemist? Dacht het niet. Ik chargeer om de belachelijkheid van deze stelling aan te tonen. Ik weet dat er enorm goede zakenmensen, bestuurders, collegatopambtenaren zijn die hun roots hebben in Turkije, ja zelfs in Marokko. En dat in amper 30 à 40 jaar na de komst van de allereerste Turken en Marokkanen. Ik vind

“Ik ben het niet eens met de stelling, omdat veel vooraanstaande leden van de Turkse gemeenschap in Nederland wel degelijk hun bijdrage leveren aan de vorming van een nieuwe Nederlandse samenleving. Zij zijn nu te versnipperd en daarom nog niet zichtbaar. Naar mijn verwachting zal de bijdrage van de Turkse elite aan het sociale leven in Nederland in de nabije toekomst sterk

De panelleden spreken op persoonlijke titel. Zij verkondigen zeker niet de mening van Tulpia. Als blad proberen we ons zo objectief mogelijk op te stellen. We geloven in de kracht van het debat en de dialoog. Vandaar dat we de mening zijn toegedaan dat een onpartijdige houding het discours zuiver zal houden. Lezers die zich geroepen voelen om hun mening te delen met ons en onze lezers, wordt vriendelijk verzocht om vooral te reageren en wel door een e-mailbericht te sturen naar: info@tulpia.nl, onder vermelding van panel. De reacties kunnen vervolgens in het blad of op de website worden gepubliceerd.

Tulpia • ja argang 03 • nr 09

9


NIEUW! van Bose

10

Tulpia • ja argang 03 • nr 09


High tech kan eenvoudig zijn. Levensechte film- en muziekbeleving, gewoon thuis. Maak kennis met het 3·2·1 GSX DVD home entertainment-systeem van Bose. ®

Home cinema uit slechts twee zichtbare luidsprekers.

de muziek waarvan u het meest geniet en doet voorstellen

Genieten van het krachtige geluid van een BOSE 3·2·1 -systeem

voor andere nummers die u al lang niet meer hebt afgespeeld.

®

®

wordt nu nog gemakkelijker. Het nieuwe 3·2·1 GSX DVD home ®

®

Eenvoudig te installeren en te gebruiken. Dankzij

digitale signaalverwerking, brengt films en muziek tot leven

de nieuwe HDMI-aansluiting is het nu nog gemakkelijker om

met geluid dat u lijkt te omringen. Twee krachtige GEMSTONE

uw HDTV aan te sluiten. Het 3·2·1 GSX-systeem kan uw dvd’s

entertainment-systeem, gebaseerd op de exclusieve TrueSpace

®

luidsprekerarrays en een uit het zicht te plaatsen ACOUSTIMASS ®

®

upscalen naar 1080p (full HD) voor een betere beeldkwaliteit.

module produceren een vol, ruimtelijk geluid waarvan

Het elegante media center is uitgerust met alle functies die

u zou verwachten dat alleen een systeem met vijf

u nodig hebt om te genieten van films en muziek, inclusief

luidsprekers het kan produceren.

een dvd/cd-speler en een am/fm-ontvanger. Met de universele afstandbediening kunt u uw systeem en de meeste aangesloten

Intelligente muziekweergave. Het systeem kan

apparatuur eenvoudig bedienen.

ook uw favoriete cd’s opslaan, tot 200 uren muziek. En is uitgerust met het

Overtuig uzelf. Vraag om een demonstratie bij de

innovatieve uMusic intelligente

geautoriseerde Bose dealer en hoor wat er gebeurt

®

weergavesysteem. Dit systeem ontwik-

wanneer high tech en eenvoud samenkomen.

kelt de vaardigheid om muziek voor u uit te zoeken, selecteert automatisch

VOOR FILMS. VOOR MUZIEK. VAN BOSE.

3·2·1 GSX ®

DVD home entertainment-systeem Voor dealer-adressen bel +31 (0)299 - 390290, e-mail consumenteninfo@bose.com of bezoek www.bose321.nl Tulpia • ja argang 03 • nr 09

11


De Hollandse droom van Sezgin Cihangir

Van bordenwasser

tot psycholoog 12

Tulpia • ja argang 03 • nr 09


H

Hij wilde als bordenwasser pakken geld verdienen in Nederland, maar belandde door toeval in de collegebanken. Onlangs promoveerde sociaal-psycholoog Sezgin Cihangir aan de Universiteit Leiden op een onderzoek naar subtiele discriminatie. “Ontkennen werkt pijnverzachtend.” Door Sanne van der Most

et was de ‘Hollandse droom’ die Sezgin Cihangir (1975) op zijn achttiende van Turkije naar Nederland deed verhuizen. Snel veel geld verdienen, een mooie Mercedes kopen en dan met een achterbak vol geld terug rijden naar zijn familie in Turkije. Maar alles liep anders. Al snel kwam Cihangir erachter dat het geld, zelfs in Nederland, niet aan de bomen groeit en dat een baantje als bordenwasser in een Turks restaurant het hoogst haalbare was. Toch was het in datzelfde restaurant dat Cihangir de basis legde voor zijn wetenschappelijke carrière. “Op een avond kregen we een groepje vrolijke enthousiaste jongeren te eten. Ondanks mijn taalprobleem voelde ik een klik. Toen ze vertelden dat ze psychologiestudenten waren, wist ik het meteen. Dat wil ik ook doen. Belachelijk en heel naïef natuurlijk, als ik er nu over nadenk. Ik had geen flauw idee wat dat precies was en wat je ermee kon worden. Als ze wiskunde hadden gezegd, was ik nu wiskundige geweest.” Uiteraard was de familie in Turkije minder enthousiast. Daar ging hun droom. Maar Cihangir hield vol. Onder het motto ‘je kunt anderen pas helpen als je eerst in jezelf investeert’ rondde hij met succes zijn studie psychologie in Leiden af om er op 17 juni 2008 zelfs te promoveren op het onderwerp ‘subtiele discriminatie’. Cihangir: “De subtiliteit zit hem vooral in het afwijzingsgesprek na afloop. We hebben de sollicitanten in twee groepen verdeeld. De leden van de ene groep kregen gewoon te horen dat ze zijn afgewezen omdat ze geen goede antwoorden gaven op de cruciale vragen. Hier was dus sprake van subtiele discriminatie. De tweede groep werd verteld dat de afwijzing alles te maken had met hun vrouw-zijn en dat een man beter geschikt zou zijn voor de functie. Openlijke discriminatie dus. Vervolgens vroegen we alle deelnemers in hoeverre ze dachten dat hun afwijzing verband hield

Tulpia • ja argang 03 • nr 09

13


met seksediscriminatie. Waar de openlijk gediscrimineerde sollicitanten vrijwel unaniem van mening waren dat dit inderdaad het geval was, waren de subtiel gediscrimineerden hier lang zo zeker niet van. Zij weten hun afwijzing veel meer aan hun eigen falen.” Waarom is subtiele discriminatie zo erg? Wat niet weet dat niet deert, toch? Cihangir: “Discriminatie op zich is al heel vervelend. Het is een afwijzing op grond van een kenmerk waar je helemaal niets aan kunt doen; een bepaalde culturele achtergrond of seksuele voorkeur of het feit dat je vrouw bent. Als dat recht voor z’n raap wordt meegedeeld, is dat uiteraard heel vervelend, maar dan kun je er tenminste nog iets van zeggen. Je kunt kwaad worden of in sommige gevallen zelfs een klacht indienen. Bij subtiele discriminatie is het veel moeilijker te achterhalen of er daadwerkelijk wordt gediscrimineerd of dat er iets anders aan de hand is. Je voelt dat er iets mis is, maar je kunt er niet de vinger op leggen.” Heeft je achtergrond als Turkse Koerd een rol gespeeld in de keuze voor dit thema? “Juist daardoor twijfelde ik aanvankelijk of ik dit onderwerp wel voor mijn promotie moest kiezen. Wil ik daar wel dag en nacht mee bezig zijn? Maar er was bij mij ook nog iets anders aan de hand. Lange tijd heb ik discriminatie gebagatelliseerd. Als ik van mijn zus, die ook in Nederland woont, of van Turkse vrienden hoorde dat ze gediscrimineerd waren, nam ik dat altijd met een korreltje zout. Je hebt het vast verkeerd gezien, ze bedoelden het anders, zei ik dan. Pas later begreep ik waar die ontkenning vandaan kwam. Want door toe te geven dat iemand uit mijn eigen bevolkingsgroep wordt gediscrimineerd, zeg ik in feite dat ik zelf ook tot een bepaalde groep behoor die door anderen wordt afgewezen. Ontkennen werkt kennelijk pijnverzachtend.” Toch heb je voor dit onderzoek gekozen. Waarom? “Openlijke discriminatie heeft nadelige effecten op de gezondheid. Het veroorzaakt meer hoofdpijn, misselijkheid en ziekteverzuim op het werk. Subtiele discriminatie was nog niet zo uitgebreid onderzocht; en dat terwijl de gevolgen van subtiele discriminatie wel eens veel erger zouden kunnen zijn dan altijd aangenomen. En dat blijkt ook uit mijn onderzoek. Subtiele discriminatie speelt veel meer in op de eigenwaarde van de sollicitant. Een openlijk gediscrimineerde zal de oorzaak van de afwijzing kunnen wijten aan zijn lidmaat-

14

Tulpia • ja argang 03 • nr 09

schap van een bepaalde bevolkings- of seksegroep; oorzaken waar hij zelf niks aan kan doen. Slachtoffers van subtiele discriminatie daarentegen zullen de oorzaak veel eerder bij zich zelf zoeken. Met als gevolg dat ze bij een volgend gesprek nog onzekerder zijn en nog slechter presteren, wat hun afwijzing rechtvaardigt. Een selffulfilling prophecy dus.’ Conclusie: in het belang van de sollicitant kan een werkgever dus beter zeggen: ‘Sorry, we willen u niet want u bent een vrouw’? “Voor de persoon die gediscrimineerd wordt, zou dat inderdaad beter zijn. Die zal de discriminatie veel minder op zichzelf betrekken en er bewust actie op kunnen ondernemen. Maar welke werkgever komt daar nou openlijk voor uit? Vaak zijn ze zich er niet eens van bewust. Door tolerant te zijn, de sollicitant serieus te nemen en de ruimte te geven zijn vermoedens te uiten, kunnen werkgevers wel beter met de gevolgen van subtiele discriminatie omgaan. Ook al heeft er in dat concrete geval geen discriminatie plaatsgevonden, dan nog is de sollicitant beter af. Hij kan de oor-

zaak immers bij zich zelf weghalen en zal bij volgende gesprekken beter presteren.” Sommige mensen leggen alle schuld buiten zichzelf. Die maken dan toch misbruik van het fenomeen discriminatie? “Maar dat wil niet zeggen dat ook zij niet regelmatig met echte discriminatie te maken hebben. Ze roepen het niet voor niks. En zoals ik al eerder zei, het is voor niemand fijn toe te geven dat hij wordt gediscrimineerd. Een advies aan de maatschappij in het algemeen en werkgevers in het bijzonder zou dus zijn: wees relaxt ten opzichte van mensen die beweren zich gediscrimineerd te voelen. Wees tegelijkertijd alerter op signalen. Dat is eigenlijk een oproep aan alle mannen. Want in hun strijd tegen seksisme hebben vrouwen ons hard nodig. In mijn proefschrift betuig ik dat vrouwen eerder tegen subtiele discriminatie protesteren als mannen hen daar op wijzen dan wanneer vrouwen dat onderling doen. Als de potentiële ‘vijand’ het nota bene zelf zegt, tegen zijn eigen belangen in, moet er echt wel iets aan de hand zijn.”


naar de top - 1

Busra Çoban (21) HBO bouwkunde Hogeschool Zeeland Op de opleiding bouwkunde leer je hoe je gebouwen moet ontwerpen, bouwen, inrichten en beheren. Als student leer je ook constructies te berekenen.

Waarom deze opleiding? “Vanaf mijn elfde jaar vond ik het al leuk om dingen te ontwerpen en te creëren. Ik vond het bijvoorbeeld leuk om een tekening te maken, ermee bezig te zijn en uiteindelijk naar het eindresultaat te kijken en complimenten te krijgen. Sommigen denken dat bouwkunde een jongensopleiding is. Van de 23 studenten zitten er maar drie meisjes bij ons in de klas. Maar de opleiding is niet speciaal voor jongens gemaakt.”

Wat zijn je drijfveren? “Ik ben iemand die altijd op zijn doel afgaat. Als we op school een opdracht krijgen, kies ik altijd voor het moeilijke. Het ontwerpen van het moeilijkste kantoorcomplex bijvoorbeeld. Mijn docenten waarderen dat. Hierna wil ik een lerarenopleiding volgen, want behalve het ontwerpen van gebouwen vind ik het ook leuk om met mensen te communiceren en, waar nodig ze te begeleiden. Ik loop nu stage bij een aannemersbedrijf. Ik moet bouwvakkers begeleiden die uit een dorp in Zeeland komen. Ze zijn behoorlijk chauvinistisch, maar ook met hen kan ik goed opschieten.”

Heb je een rolmodel? “Nee, ik ben gewoon mezelf. Stel je voor dat je niet kunt bereiken wat jouw voorbeeld heeft bereikt. Nou dan kun je daar best een minderwaardigheidscomplex van krijgen. Maar ik ben tevreden met mezelf.”

Heb je meer Turkse of Nederlandse vrienden? “Nederlandse. Ik weet niet hoe ik het moet uitleggen maar ik heb het idee dat ik meer waardering van Nederlanders krijg en ik vind het prettiger om met ze te communiceren. Met het Suikerfeest kwamen veel Nederlandse vrienden op bezoek en mochten ze proeven van mijn kookkunstjes: sarma, baklava en verschillende broodjes. Ook koken is een vorm van architectuur. Ik kook decoratief, het oog moet ook verwend worden.”

Wat wil je later bereiken? “Na mijn huidige opleiding wil ik een lerarenopleiding doen en daarna wil ik studeren aan de Technische Universiteit in Delft. Uiteindelijk wil ik alles kunnen ontwerpen wat ik wil.”

ozan türkdoğan

Tulpia • ja argang 03 • nr 09

15


Een slimme Turk kiest wel/niet met verstand De wetenschappelijke staf van Nederlandse universiteiten bestaat nog vooral uit blanke Nederlanders of allochtonen uit westerse landen. “De meeste Turkse en Marokkaanse studenten kiezen voor studies als rechten, bedrijfskunde en geneeskunde.” Door Marianne Wilschut

T

ot voor kort was Sevil Sarıyıldız, hoogleraar Technisch Ontwerp en Informatica aan de TU Delft, de enige professor aan een Nederlandse universiteit van Turkse komaf. Sinds september heeft zij gezelschap gekregen van Uzay Kaymak die bijzonder hoogleraar Intelligence and Computation in Economics aan de Erasmus Universiteit Rotterdam is geworden. Het aantal hoogleraren van niet-westerse herkomst is de laatste jaren toegenomen, maar valt nog steeds op twee handen te tellen. Ook aio’s en universitair docenten van Turkse, Marokkaanse, Surinaamse of Antilliaanse afkomst zijn nog met een lantaarntje te zoeken. Hoewel het aantal allochtone studenten de laatste jaren toeneemt, stromen nog maar weinig academici uit deze bevolkingsgroepen door naar wetenschappelijke functies (Zie kader). “Disproportioneel laag,” vindt ook

Uğur Üngör het aandeel van allochtone wetenschappers op de universiteit. Üngör promoveert binnenkort aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) op zijn onderzoek naar de Armeense genocide. “Toen ik studeerde was dat niet veel beter. De meeste Turkse en Marokkaanse studenten kiezen voor studies

16

Tulpia • ja argang 03 • nr 09

als rechten, bedrijfskunde en geneeskunde. Ik heb sociologie en geschiedenis gestudeerd en was vaak de enige allochtoon in de collegezaal.” Dit was voor Üngör geen beletsel om nadat hij zijn afstudeerscriptie – waar hij de landelijke scriptieprijs mee won – had ingeleverd, zijn carrière voort te zetten in de wetenschap. “De onderwerpen nationalisme en genocide fascineren me enorm. Het fijne aan de wetenschap is dat je je volledig in een onderwerp kunt verdiepen. Wat ik ook prettig aan de academische wereld vind, is dat het zo transnationaal is. Nederland is mij een beetje te klein en provinciaals. De wetenschap opent je wereld. Zo begin ik binnenkort aan een nieuwe baan als onderzoeker en docent aan het Centrum voor Genocidestudies in Sheffield.” Üngör herkent zich dan ook niet in het beeld dat de wetenschap een slecht carrièreperspectief biedt. “Als je oprecht geïnteresseerd bent en je hard werkt, kom je vast ergens terecht.” “De beschikking over een netwerk is ook heel belangrijk als je carrière in de wetenschap wilt maken,” meent Özlem Tapırdamaz. Zij ontwikkelt momenteel als promovenda aan de medische faculteit van de Erasmus Universiteit een test waarmee de immuunreactie tegen een donororgaan in het bloed kan wor-


Universiteiten met veel allochtone studenten zijn gebaat bij een divers personeelsbestand.

Tulpia • ja argang 03 • nr 09

17


Je zou ook vijftig jaar kunnen wachten tot mensen doorstromen, maar we hebben nu alle talent nodig.

De feiten Uit cijfers van het CBS over 2005 blijkt dat slechts 5,7 procent van het personeel van universiteiten en onderzoeksinstellingen van niet-westerse herkomst is. Omdat het ondersteunend personeel van deze instellingen ook tot dit percentage wordt gerekend, is het waarschijnlijk dat het percentage allochtone wetenschappers nog lager ligt. Wel is duidelijk dat Nederlanders van Surinaamse herkomst met 0,9 procent iets beter vertegenwoordigd zijn binnen die 5,7 procent dan die van Turkse (0,5%), Marokkaanse (0,3%) en Antilliaanse Arubaanse (0,4%) herkomst. Personeel uit overige nietwesterse landen vormt de resterende 3,6 procent. Niet alle universiteiten registreren hun personeel op herkomst, maar het is waarschijnlijk dat de universiteiten uit de Randstad, waar de meeste migranten wonen, de meeste allochtone wetenschappers tellen. Zo ligt het aandeel van niet-westerse wetenschappers aan de Rotterdamse Erasmus Universiteit met 6 procent iets hoger dan het landelijk gemiddelde.

18

Tulpia • ja argang 03 • nr 09

den aangetoond. “Je kunt wel cum laude zijn afgestudeerd, maar als je je als groep afzondert of niet de juiste mensen om je heen hebt, dan wordt het toch moeilijk om een baan in de wetenschap te vinden.” Zelf heeft ze veel aan contacten gehad die ze tijdens haar studentassistentschap opdeed. Haar begeleider stelde voor om haar te helpen met het schrijven van de aanvraag voor een Mozaïekbeurs – een jaarlijkse subsidie van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) die bedoeld is om kleurrijk talent in de wetenschap te stimuleren. “Die aanvraag werd gehonoreerd.” Wat Tapırdamaz en Üngör gemeen hebben is dat hun ouders allebei in het onderwijs zaten, waardoor studeren bij hun thuis werd gestimuleerd. “Je omgeving bepaalt je toekomstbeeld,” weet Mary Tupan, directeur van ECHO, een landelijk expertisecentrum voor diversiteitsbeleid. “Veel allochtone studenten komen uit gezinnen waar de ouders alleen de lagere school of soms de middelbare school hebben doorlopen. Hun kinderen zijn dus de eersten in hun omgeving die gaan studeren en hebben geen rolmodellen. De wetenschap is voor hen onbekend terrein. Dit verklaart ook waarom studenten, afkomstig uit migrantengezinnen vooral voor studies als rechten en medicijnen kiezen. Het beroepsperspectief van deze studies is meteen duidelijk.” “Wij merken dat allochtone studenten door hun ouders worden gestimuleerd om zo snel mogelijk de arbeidsmarkt op te gaan,” vult Eveline Weenink, adviseur diversiteitsbeleid aan de Universiteit Utrecht, aan. “Hun ouders hebben vaak armoede gekend en zijn naar Nederland gekomen om een beter leven op te bouwen. Hun kinderen moeten het beter krijgen dan zij. Als hun kind dan een keertje een tentamen niet haalt of zich op wil geven voor extracurriculaire activiteiten zoals het lidmaatschap van een bestuur, dan moet hij of zij thuis veel meer uitleggen dan autochtone studenten omdat hun ouders vinden dat je zo snel mogelijk aan het werk zou moeten. Van een carrière in de wetenschap denkt men toch al gauw dat je hiermee minder kunt verdienen dan in het bedrijfsleven.”

“Zo gaat veel talent verloren,”

vindt Tupan. “Universiteiten, en zeker de faculteiten waar veel allochtone studenten studeren, zijn bovendien gebaat bij een divers personeelsbestand. Het zou dan ook goed zijn als meer universiteiten gericht beleid zouden voeren om studenten uit deze bevolkingsgroepen kennis te laten maken met de wetenschap. Uit succesvolle ervaringen in Amerika blijkt dat je daarmee niet moet wachten totdat studenten al in de laatste fase van hun studie zijn. Juist in het stadium dat jongeren nog niet zo goed weten wat ze willen, moet je ze benaderen en begeleiden bij het oriënteren op de mogelijkheden na de bachelor- en de masterfase.” “Je kunt studenten wel stimuleren om te promoveren, maar niet iedereen is geschikt voor de wetenschap,” vindt Tapırdamaz. “Soms kan het ook heel frustrerend zijn als je lang onderzoek doet zonder dat dat het gewenste resultaat oplevert. Zelf vind ik het heel erg leuk om onderzoek te doen en ook goed voor mijn zelfontplooiing. Mocht ik later alsnog arts worden en kritische beslissingen moeten nemen, dan verwacht ik dat ik door mijn wetenschappelijke achtergrond onderzoeksresultaten waarop behandelingen zijn gebaseerd veel beter kan beoordelen.” Wat diversiteitsbeleid betreft hebben de Erasmus Universiteit Rotterdam en de Vrije Universiteit in Amsterdam de grootste deelname van allochtone studenten. De Erasmus Universiteit Rotterdam was de eerste universiteit die jaren geleden voorlichtingsdagen in de eigen taal organiseerde voor Turkse en Marokkaanse ouders van studenten. Deze universiteit koppelt ook bachelor-studenten aan promovendi. Inmiddels organiseren ook andere universiteiten voorlichtingsbijeenkomsten. De Universiteit Utrecht heeft ook speciale student-assistentprogramma’s voor allochtone studenten. Weenink van de Universiteit Utrecht: “Je zou ook vijftig jaar kunnen wachten tot mensen doorstromen, maar we hebben nu alle talent nodig.”

Meer informatie: www.nwo.nl/kleurrijktalent www.eur.nl/diversiteit


naar de top - 2

Mahmut Sungur (22) Bestuur en organisatiewetenschappen aan de Vrije Universiteit in Amsterdam Bestuurs en organisatiewetenschappen is een brede opleiding. Je leert veel over organisaties, zowel bedrijfs- als overheidsorganisaties. Centraal in de opleiding staan management, openbaar bestuur en communicatie en cultuur in organisaties.

Waarom deze opleiding? “Het leek me leuk om onderzoek te doen en deze opleiding stimuleert de studenten om te onderzoeken en kritisch te denken. In het derde leerjaar moet je kiezen of je de private kant, het bedrijfsleven, op wil of de publieke sector, de overheid. Ik ben er nog niet helemaal uit maar ik heb wel interesse in de politiek.”

Wat zijn je drijfveren? “Ik ben niet een persoon die meegaand is maar iemand die veranderingen wil. Zo zou ik de inkomsten over de wereld beter verdeeld willen zien. Laat me je een voorbeeld geven: het eten dat wij in het westen met zijn allen weggooien, is genoeg om alle arme mensen over de hele wereld te voeden. Dit probleem is niet zo makkelijk op te lossen, het probleem ligt bij de bobo’s.”

Heb je een rolmodel? “Ja, Nebahat Albayrak. Zij is het voorbeeld dat ook allochtonen het ver kunnen schoppen. En daarnaast ben ik ook tevreden over haar beleid. Ik denk dat ze een goede balans heeft kunnen vinden tussen asielzoekers die wel en die niet welkom zijn.”

Heb je meer Turkse of Nederlandse vrienden? “Turkse. Soort zoekt soort, hè. Ik ben zelf Turks opgevoed en vind het prettiger om met Turken om te gaan. Ik ben iemand die actief is, zo ben ik voorzitter van de Turkse studentenvereniging Anatolia. Dus ik heb ook veel contacten met mensen met een andere etnische achtergrond.”

Wat wil je later bereiken? “Op korte termijn wil ik mijn studie afronden. Op lange termijn zou ik wetenschapper willen worden. Het vergt natuurlijk veel inzet en doorzettingsvermogen maar het is mogelijk.”

Tulpia • ja argang 03 • nr 09

19


20

Tulpia • ja argang 03 • nr 09


ERC-winnaar dr. Armağan Koçer:

Heerlijk, dat er nog zo veel te leren valt!

Armağan Koçer, biochemicus aan de universiteit van Groningen, wist vorig jaar een prestigieuze Europese subsidie van 1,5 miljoen euro voor Nederland binnen te halen. “Studenten die een carrière in de wetenschap laten schieten, beseffen niet welke kansen ze missen.” Door Marianne Wilschut

Tulpia • ja argang 03 • nr 09

21


22

Tulpia • ja argang 03 • nr 09


H

et gaat goed met Armağan Koçer. Vorig jaar wist de 38-jarige biochemicus uit Groningen zowel een NWO-VIDI subsidie van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) als van de Europese Unie binnen te slepen en dit jaar verwacht Koçer ook nog eens haar eerste kindje. “Ik ben erg gelukkig,” zegt ze dan ok. Gelukkig was Koçer ook toen zij op 28 maart samen met de andere Nederlandse winnaars van de European Research Council (ERC) door minister Ronald Plasterk gehuldigd werd. Een feestje was wel op zijn plaats want het binnenslepen van deze subsidie die excellente jonge onderzoekers helpt bij het opzetten van een onderzoekslijn, is een hele prestatie. Vorig jaar werden meer dan tienduizend aanvragen voor deze ERC-grants ingediend. “Uiteindelijk wordt minder dan drie procent daarvan gehonoreerd, ongeveer tweehonderd over heel Europa,” vertelt Koçer. “Ik schatte mijn kansen dan ook niet al te hoog in, maar als ik er niet in had geloofd dat ik een kans maakte, dan had ik het niet geprobeerd. Nadat ik de eerste ronde overleefde, was ik al wat zekerder van mijn zaak, maar evengoed was het een geweldig moment toen ik de brief kreeg waarin stond dat ik die subsidie toegekend kreeg.” Met de 1,5 miljoen euro wil Koçer een eigen team mensen aan de universiteit van Groningen aan het werk zetten om haar te ondersteunen bij haar onderzoek naar de werking van onze zintuigen. “We gebruiken onze vijf zintuigen dagelijks, maar hoe die zintuigen precies werken is nog steeds niet helemaal duidelijk,” legt ze uit. “Vooral over ons gehoor en onze tastzin weten we nog niet alles. De belangrijkste pijlers van deze zintuigen zijn bepaalde proteïnen die ook in andere organen in ons lichaam zoals het hart, lever en nieren voorkomen. Als er iets mis is met deze proteïnen dan kunnen ernstige ziektes ontstaan. Ik werk aan een model om de werking van deze proteïnen aan te tonen. Als we weten hoe deze werken dan wordt het voor farmaceuten makkelijker om medicijnen te ontwikkelen.” Koçer is geboren in Tunesië waar haar vader als diplomaat werkte. Zij groeide op in Ankara. Aan de Middle East Technical

University van Ankara studeerde ze biochemie en haalde ze haar PhD. “In 2000, in het laatste jaar van mijn promotieonderzoek, ben ik naar Groningen gekomen omdat daar bepaalde instrumenten waren waarmee ik mijn onderzoek kon doen. Het Groningse biotechnologiebedrijf Biomade bood mij vervolgens een baan aan. In 2007 maakte ik de overstap naar de universiteit omdat ik graag mijn eigen onderzoek wilde doen.” Het verschil tussen de Turkse en Nederlandse academische wereld is volgens Koçer groot. “Om te beginnen kan niet iedereen in Turkije zomaar gaan studeren. Voordat je wordt aangenomen moet je twee zware examens doen. Dan is het ook nog zo dat als je in Turkije klaar bent met je studie dat je kansen op de arbeidsmarkt nog niet heel groot zijn. Pas nadat je een masters hebt gedaan, of je PhD gehaald, kun je een goeie baan vinden. Dat is in Nederland wel anders.” “Als je in Nederland hard werkt, kun je alles voor elkaar krijgen. Turkse universiteiten zijn vaak erg hiërarchisch waardoor het soms lastig is om door te stromen. Bovendien hebben ze weinig geld. Dit leidt ertoe dat wetenschappers bang zijn om hun kennis te delen. Vakgroepen met weinig geld zijn bang dat afdelingen die over meer geld beschikken, er met hun ideeën vandoor gaan. Ook moeten Turkse wetenschappers vaak zelf hun dure instrumenten aanschaffen. Omdat ze bang zijn dat er wat mee gebeurt, lenen ze die liever niet uit aan collega’s.” Koçer vindt het jammer dat Nederlandse studenten uit migrantengezinnen nog maar weinig voor een universitaire opleiding kiezen. “Ze weten niet wat ze hier in handen hebben. Ik snap het wel, vaak zijn het studenten die uit een familie komen waarin het niet vanzelfsprekend is om te studeren. Niet iedereen is natuurlijk geschikt voor de wetenschap, maar het lijkt me goed als deze jongeren meer voorlichting krijgen over de wetenschap zodat ze zelf kunnen ontdekken of ze uit het juiste hout zijn gesneden voor een wetenschappelijke loopbaan. Als dat zo is dan kan ik die echt aanraden. Wat is er nou heerlijker dan elke dag nieuwe dingen leren en weten dat er nog zoveel te leren valt! Ik zou niet achter een bureau kunnen zitten om elke dag hetzelfde te doen. Ik wil nieuwe dingen leren.”

Tulpia • ja argang 03 • nr 09

23


24

Tulpia • ja argang 03 • nr 09


Pınar Çelikkal klimt op tot zelfstandig advocaat

Gewoon doen! “Het faillissement van mijn vader is de reden dat ik dit werk nu doe” Advocate Pınar Çelikkal wilde op jonge leeftijd per se maatschappelijk werkster worden. Haar pitbullmentaliteit bracht haar tot zelfstandig advocate. Een pitbull met een sociaal hart. “Ik had de behoefte om het allemaal zelf te willen weten.” Door Lise Broekaar Fotografie Marius Roos

P

ınar Çelikkal (36) zit net een week in haar nieuwe advocatenkantoor aan de Haagse Leyweg. “Het is nog veel geregel en papierwerk, er komt heel wat kijken bij het ondernemerschap,” vertelt Pınar. Toch is ze blij met de overstap van procesvertegenwoordiger bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), waar ze als gemachtigde optrad in beroepszaken, naar haar baan als advocaat met een eigen kantoor. “Vooral de veelzijdigheid, contact met cliënten en de vrijheid van het ondernemen trokken me aan in een eigen advocatenkantoor.” Toen Çelikkal anderhalf jaar oud was kwam ze naar Nederland in het kader van gezinshereniging. Haar ouders waren gastarbeiders. Ze groeide op in Den Haag. “Een leuke tijd,” herinnert Çelikkal zich. “Ik weet nog dat we in een volksbuurt kwamen wonen met veel gekleurde kinderen.” Als oudste in het gezin voelde ze al jong een sterk verantwoordelijkheidsgevoel en de behoefte om zich over anderen te ontfermen. “Ik haalde altijd mijn broertje en zusjes op van school, want mijn ouders werkten allebei. Ik was een heel pienter kind en werd door de leraar voorgedragen om met de Turkse consul te praten toen die een bezoek bracht aan onze

school. Later op de hbo viel mijn naam toen het ging om een uitwisselingsprogramma met het buitenland Ik ben toen twee maanden naar Hongarije gegaan.” Haar vader had alleen de middelbare school afgemaakt en stimuleerde zijn dochter om te gaan studeren. Voor Çelikkal stond het vast dat ze na de havo maatschappelijk werkster zou worden. “Ik wilde per se mensen helpen

die in de problemen zaten. Die behoefte kwam voort uit een moeilijke situatie thuis.

Çelikkal heeft tijdens haar studie altijd bijbaantjes in de horeca gehad. “Ik moest soms ook ’s nachts werken, maar dat wist ik thuis prima te motiveren. ‘Ik moet toch geld verdienen om mijn studieboeken te betalen?’, zei ik dan.” Ook naast haar studie was Çelikkal actief. “Op de hbo maakte ik me met een clubje hard om een kantine op te richten en ik hielp altijd mee tijdens open dagen. Dan val je op. Dat gebeurde vanzelf. Het was niet iets wat ik bewust opzocht. Er zijn zo veel kansen in Nederland, ik vond het zonde om daar geen gebruik van te maken.”

Ik heb veel moeten inleveren, maar stel mezelf altijd heel bewust de vraag: ‘Wat wil ik echt?’

Ze was toen een jaar of vijftien. “Door het faillissement van mijn vader hadden mijn ouders schulden. Er kwam een maatschappelijk werkster langs om te praten over het aflossen daarvan. Dat er iemand van buiten langskwam om je te helpen, vond ik zo geweldig. Dat heeft zo’n indruk op me gemaakt dat ik ook maatschappelijk werk ben gaan studeren.”

Çelikkal is blij met de keus van haar ouders om haar naar Nederland te halen. Misschien had mijn leven er heel anders uitgezien als ik daar was gebleven. Als ik kijk naar mijn neven en nichten in Turkije en zie hoe zwaar zij het hebben, ben ik blij dat ik hier ben opgegroeid.” Na haar studie maatschappelijk werk begon ze bij de reclassering als reclasseringswerker.

Tulpia • ja argang 03 • nr 09

25


Als ik naar mijn neven en nichten in Turkije kijk, ben ik heel blij dat ik hier opgegroeid ben

26

Tulpia • ja argang 03 • nr 09


“Dat vond ik heel spannend. Ik zag mezelf als zeer rechtschapen en had in mijn werk te maken met mensen die de wet hadden overtreden. Ik was nieuwsgierig naar het verhaal erachter.” Na vijf jaar bij de reclassering, kwam ze tot de conclusie dat het vooral de juridische kant van het werk was die haar aansprak. “Naast de hulpverlening had ik veel met strafrecht te maken. Ik kwam vaak op de rechtsbank om advies uit te brengen als getuige-deskundige van een verdachte. Vooral het spel tussen de officier van justitie, de advocaat en rechter trok me aan. Daarnaast hunkerde ik naar kennis en voelde ik de behoefte om de vooral op juridisch vlak sterk uit te breiden en uit te diepen: om die reden ben ik rechten gaan studeren.” Op haar bureau prijkt een foto

van haar 8-jarige dochter Fera. Haar dochter was nog maar één jaar oud toen Çelikkal in de avonduren begon met haar versnelde studie rechten. Ze doorliep deze in vier jaar, maar had daarnasst nog een fulltimebaan bij de reclassering en niet te vergeten een gezin. “Dat was behoorlijk aanpoten,” vertelt Pınar. Maar als ik iets wil, ga ik er ook helemaal voor. Ik heb echt een pitbullmentaliteit. Gelukkig heb ik ook een man en een moeder die me erg steunden en bijstonden waar ze maar konden.” Desondanks heeft Çelikkal de nodige offers moeten brengen. “Ik heb veel moeten inleveren. Vooral als het gaat om sociale contacten. Maar ik stel mezelf altijd heel bewust de vraag: ‘Wat wil ik nou echt?’ Voor mij was het afronden van mijn studie heel belangrijk, dus koos ik daarvoor. Ik probeer altijd vooruit te kijken: ‘Waar zit ik over vijf jaar?’” Voor Çelikkal is het antwoord op deze vraag al duidelijk: een eigen advocatenkantoor samen met haar twee jongere zussen. Dat moet dan deels een ‘sociaal’ kantoor worden, maar ook gericht zijn op ondernemers. Deproblemen rond het ondernemerschap interesseren haar namelijk in het bijzonder. Zo heeft ze na haar afstuderen in het strafrecht extra mastervakken in het ondernemingsrecht gevolgd. Terwijl Çelikkal zelf de weg vrij moest maken, was ze een groot voorbeeld voor haar jongere zussen en broer. Haar beide jongere zussen zijn vrijwel dezelfde richting ingeslagen als Çelikkal. ”Een zus heeft ook maatschappelijk werk gestudeerd en daarna rechten en de andere zus studeert ook rechten.” Kiezen voor jezelf is niet iets wat ze

vanuit haar Turkse achtergrond heeft meegekregen. “Dat zit meer in mijn karakter. De buitenwereld is heel belangrijk binnen de

Pınar Çelikkal in het kort Geboren: 21 november 1971 in de Turkse stad İzmir Opgegroeid: Den Haag Opleiding: Havo, hbo Maatschappelijk werk en rechten Loopbaan: Reclasseringswerker, jurist IND Beroep: Advocate bij advocatenkantoor Çelikkal Relatie: Getrouwd en een dochter Eerste bijbaan: Achter de kassa bij de Konmar Favoriete ontspanning: Vakantie in het Turkse plaatsje Çeşme Levensmotto: ‘Leef bij de dag, maar denk tegelijkertijd aan wat je morgen moet doen’ Over vijf jaar: Eigen advocatenkantoor samen met haar zussen

Turkse cultuur. Ik trek me daar niet snel iets van aan.” Çelikkal ziet onder Turkse vrouwen en jongeren ook een verschuiving optreden. Jongeren gaan er eerder tegenin als ze het niet met hun ouders eens zijn. “Ook zie je meer Turkse huwelijken stranden. Scheiden was voorheen een taboe binnen de Turkse cultuur. Het lijkt daardoor of het probleem nu ontstaan is, maar dat is niet het geval. Problemen die er al waren worden alleen zichtbaarder. Turkse vrouwen worden steeds vrijer en maken ook steeds meer bewuste keuzes. Dat kan gaan om het dragen van een hoofddoek, maar ook om carrière en werk.” Als zij naar haar dochter kijkt, beseft Çelikkal dat dochterlief in een luxepositie zit. Ze groeit op in een welvarend gezin en heeft een moeder die haar altijd kan helpen met haar huiswerk, vertelt de advocate. “Ik geef haar wel mee dat je hard moet werken voor wat je wilt bereiken en ik zal haar straks proberen te sturen richting het maken van de juiste keuzes. Je kind kan wel zeggen dat zij danseres wil worden, maar dat is niet realistisch als daar vervolgens geen droog brood mee te verdienen is.” Aan de jonge generatie wil Çelikkal meegeven dat het belangrijk is niet te twijfelen aan jezelf. “Probeer niet bang te zijn fouten te maken, gewoon doen! Vaak kun je meer dan je denkt. Als je maar ambitie hebt, dan heb je grotendeels je doel al bereikt”.

Tulpia • ja argang 03 • nr 09

27


Oud en jong in de Nederlandse politiek

Yes, minister

28

Tulpia • ja argang 03 • nr 09


De eerste generatie allochtone politici vertegenwoordigde vooral zijn eigen achterban. Politici van de nieuwe generatie zijn hoog opgeleid. Ze voelen zich vertegenwoordiger van álle Nederlanders. Toch komen in beide generetaies de drijfveren, ambities en wensen voor de toekomst opvallend overeen. Twee portretten. door sanne van der most

‘Ik was wel de enige die het deed’

Oud-politicus Talip Demirhan

‘M

ohammedaan in Ondernemingsraad NS’ en ‘Eerste Islamiet in de CDA-top’ koppen de krantenberichten uit de jaren ’70. Twee dikke plakboeken vol laat hij zien. De een over zijn vakbondsperiode en zijn rol in de ondernemingsraad van de Nederlandse Spoorwegen en de ander over zijn tijd in het landelijk CDA-bestuur. Enige trots is hem daarbij niet vreemd. “Zo noemden ze dat toen nog: Mohammedanen”, zegt Talip Demirhan (65) lachend. “Een Turk in de ondernemingsraad van zo’n groot Nederlands bedrijf was in 1974 heel bijzonder. Laat staan eentje in de partijtop.” Maatschappelijk betrokken was Demirhan altijd al, ook in Turkije. Tot groot ongenoegen van zijn vader, die hem regelmatig voor communist uitmaakte. Toch was het niet de politiek die hem in 1966 het plaatje Sivas in Anatolië deed inruilen voor West-Europa. “Ik wilde lekker vakantie vieren met mijn vrienden en waar kan dat beter dan in Duitsland, België en Frankrijk?’ Toen het geld op opraakte is Demirhan via vrienden in Nederland terechtgekomen voor werk.

“We werden met open armen ontvangen;

als échte gastarbeiders.” Na een periode in een fabriek in Zeist en in de haven van Rotterdam kwam Demirhan bij de NS terecht. Eerst op het rangeerterrein in de Botlek, vervolgens op het hoofdkantoor waar hij zich, na zijn studie aan de sociale academie, ontpopte tot toegewijd personeelsman die er uiteraard niet voor schroomde op te komen voor de belangen van zijn 2000 Turkse collega’s. “Ik denk dat daar de basis van mijn politieke carrière is gelegd”, merkt Demirhan op. “Ik was behoorlijk actief bij de vakbond CNV en later bij de vakcentrale.” Zijn keuze om zich als moslim aan te melden bij en actief lid te worden van het CDA, vindt Demirhan zelf niet zo opzienbarend dan vaak wordt gedacht. “Wij zijn toch verdorie geen evangelisatiepartij? Wat heeft mijn geloof daar mee te maken? Overigens heeft de islam ongelofelijk veel overeenkomsten met het christendom. De Koran is zo’n beetje een samenvatting van het oude testament. De tegenstellingen waar iedereen het over heeft, worden

alleen maar kunstmatig verzonnen. Dat is alleen maar polariseren, zieltjes winnen. Van beide kanten overigens.” Als eerste ‘Mohammedaan’ in de CDA-top heeft

Demirhan zeer actief gestreden voor het actief en passief kiesrecht van allochtonen bij de verkiezingen voor de gemeenteraad. Ook zette hij zich in voor de emancipatie van zijn achterban in het algemeen. “Het CDA was echt mijn partij, het voelde goed. Ik was zelfs een beetje verliefd op die partij. Toch ben ik laatste jaren teleurgesteld geraakt. Zeker na de hetze die volgde op de aanslagen van ‘9/11’. Wie mij tien jaar geleden had gezegd dat een one issue-partij als die van Fortuyn zomaar 26 zetels zou krijgen, had ik voor gek verklaard. En het maffe is, als Janmaat vroeger dit soort dingen zei, in veel nettere bewoordingen overigens, was Nederland te klein. Nu loopen alle mensen als een laffe kudde achter tante Rita en ome Geert aan, inclusief de gevestigde partijen waaronder tot mijn spijt ook af en toe het CDA. Die onstuimige liefdesrelatie is afgekoeld tot een lauwe lat-relatie.” Toch blikt Demirhan vol positieve gevoelens terug op het verleden. “Ik was zowel de eerste allochtoon die actief werd zowel in de vakbond als in een politieke partij. Ook kreeg ik als eerste een onderscheiding. Apetrots was ik natuurlijk en velen met mij. Toch waren er ook bij die twijfelden aan mijn bedoelingen. ‘Is het wel zuivere koffie?’en ‘Wat doet het er toe, wij gaan toch weer terug naar Turkije’. Ik was echter wel de enige die het deed. Het overgrote deel van de gastarbeiders hoorde, oneerbiedig gezegd, bij de kudde van het platteland. Totaal geen politieke ambitie.”

Hoewel volgens demirhan, later een enorme

kentering op dit vlak zichtbaar werd, vindt hij de Nederlandse politiek nog lang geen afspiegeling van de samenleving. “Uitzonderingen als Aboutaleb en Albayrak daargelaten, zijn het er nog steeds veel te weinig.’” Grotendeels geeft hij de allochtonen hier zelf de schuld van. “We moeten veel meer initiatief nemen. Het is mij ook niet komen aanwaaien. Een oud Turks gezegde luidt: ‘zolang het kind niet huilt, geeft de moeder ook geen borstvoeding’. Met andere woorden, laat jezelf zien, anders verandert er nooit wat.”

Tulpia • ja argang 03 • nr 09

29


30

Tulpia • ja argang 03 • nr 09


‘Ik voel me allereerst Nederlands’

Tweede Kamerlid Sadet Karabulut (SP)

Z

e was nog maar net uit de luiers toen Demirhan al een doorgewinterde actievoerder was bij het CNV. Toch heeft ook Tweede Kamerlid Sadet Karabulut (1975, SP) er al een aardige politieke carrière op zitten. Als jongste -en enige in Nederland geboren- dochter van traditionele gastarbeiders uit het oost Turkse Tunceli, is zij altijd enorm gestimuleerd om door te leren. ‘Als je niet net zo wilt worden als wij, moet je zeker gaan studeren’, werd haar van jongs af aan al door pa en ma ingeprent. “Fabriekswerk heb ik wel eventjes gedaan bij Schwarzkopf waar ook mijn moeder in die tijd werkte”, lacht Karabulut. “Maar puur als bijbaantje en dan natuurlijk wel in de catering hè, niet aan de lopende band.”

Iets willen bijdragen aan de maatschappij is altijd Karabuluts drijfveer geweest. Met dat doel ging zij bestuurskunde studeren aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Via een ‘traineeship’ bij de gemeente Amsterdam, gevolgd door een functie als ambtenaar bij de reinigingsdienst in stadsdeel Zuid-Oost, werd Karabulut coördinator drugsbeleid. “Een ontzettend interessant maar zeer gecompliceerd terrein, waar ik heb meegeholpen aan het opzetten van allerlei voorzieningen die er tot op dat moment nauwelijks waren.” Het was in die tijd dat haar contacten met de SP vastere vormen aannamen. Karabulut: “Ik was altijd al wel bezig met vraagstukken om de wereld een stukje mooier te maken en misstanden aan te pakken. Sinds 2001, na de aanslagen op de Twin Towers op ‘9-11’, de politieke moorden die daarop volgden en de oorlog in Afghanistan, was ik steeds actiever aan het worden. Ik zat in allerlei vredesplatforms en in het bestuur van een zelforganisatie en iedere keer kwam ik die SP weer tegen. Hoewel ik zelf toen nog niet politiek actief was en er ook nog niet echt over uit was welke partij nu de mijne moest zijn, spraken die lui van de SP me toch wel aan. Leuke actieve mensen met zinnige ideeën. Eigenlijk zijn we naar elkaar toe gegroeid.” Toen de partij haar in 2006 vroeg om raadslid in Amsterdam te worden, heeft Karabulut dan ook niet lang hoeven nadenken. Kort daarop werd ze weer gevraagd zich kandidaat te stellen. Dit keer voor de Tweede Kamer. Wederom was haar antwoord ‘ja’. “Een gewel-

dige kans natuurlijk en wat een eer om als dochter van migrantenouders te worden gevraagd om een van de 150 volksvertegenwoordigers te zijn.” Echt veel verschil tussen de Amsterdamse en de

landelijke politiek is er volgens Karabulut niet. “Althans niet voor mij persoonlijk”, zegt het jonge Kamerlid. “Ik probeer nog steeds heel actief te zijn en dicht op de mensen te zitten. Natuurlijk is het politieke spel in Den Haag wat harder en venijniger, maar ik loop nog steeds tegen dezelfde muren op. In Amsterdam deed Aboutaleb al vaak niet wat ik wilde. Hij is geen haar veranderd nu hij staatssecretaris is”, zegt Karabulut lachend. Als woordvoerder sociale zaken en integratie namens haar partij is Karabulut onder meer verantwoordelijk voor het inkomens- en armoedebeleid, de wet Werk en Bijstand en het emancipatie- en integratiebeleid. Een behoorlijk volle portefeuille met allemaal interessante dwarsverbanden en heel veel werk aan de winkel. Karabulut: ‘Neem de Wet Inburgering die Verdonk er gewoon doorheen heeft gejast, terwijl de gemeenten er totaal niet klaar voor waren. En dan die belachelijke koppeling aan de marktwerking waardoor er in Amsterdam alleen al 40 commerciële instellingen taalaanbieder zijn geworden. Het gevolg is dat de inburgeraars door de bomen het bos niet meer zien en er overal lege lokalen zijn. Als we taalonderwijs echt belangrijk vinden moet het kwalitatief goed zijn en moet iedereen weten waar hij terecht kan.”

Hoewel haar Turks-Koerdische achtergrond

uiteraard mede bepalend is voor de persoon die ze nu is, voelt Karabulut zich “allereerst Nederlands”. Karabulut: “Ik ben hier geboren en opgegroeid en tot mijn twintigste had ik alleen maar Nederlandse vrienden.” Desondanks is ze zich wel degelijk bewust van de voorbeeldfunctie die ze heeft voor andere migrantenjongeren. “Iedereen kan zijn eigen toekomst ‘empoweren’ zoals dat tegenwoordig heet. Neem het heft in eigen handen en ga voor datgene wat je echt wilt. Dat is de boodschap die ik probeer over te brengen. En volgens mij komt die aardig over, want ik heb al heel wat migrantenjongeren actief zien worden.”

Tulpia • ja argang 03 • nr 09

31


Politiek dier Nebahat Albayrak wist zich op te werken van een beleidsmedewerker tot Kamerlid en uiteindelijk staatssecretaris van Justitie. Zij wordt alom bewonderd om haar rust en bekwaamheid. Door Jetta Beek

D

e politieke carrière van staatssecretaris van Justitie Nebahat Albayrak (PvdA) begon op de dag van haar ontdekking in november 1996. Albayrak werkte toen nog als beleidsmedewerker bij de directie Integratiebeleid op het ministerie van Binnenlandse Zaken. Haar collega’s kregen al snel het gevoel dat de Turkse ‘bijzonder geknipt’ zou zijn voor een politieke functie. Albayrak was gedreven, had een niet te stillen honger naar informatie, was rationeel en beschikte over inzicht, zo vertelden haar collega’s in een artikel in het NRC Handelsblad. De huidige burgemeester van Groningen Jacques Wallage, toen nog fractievoorzitter van de PvdA, liep in dat jaar Albayrak tegen het lijf op een bijeenkomst van het Multietnische vrouwennetwerk, dat Wallage zelf had helpen oprichten om ‘de meest kwetsbare groep een plaats in het machtsblok’ te geven. Wallage viel voor haar ambitie en rust en attendeerde de selectiecommissieDunning op het bestaan van Albayrak. Na de verkiezingen zat ze in de Tweede Kamer der Staten-Generaal. “Het is niet te geloven, het is me gelukt,” was de enige vreugdekreet die Albayrak liet horen. De rest is geschiedenis. Albayrak bleek inderdaad een zeer bekwaam politiek dier. Deskundig behandelde ze diverse dossiers. Al snel trok zij de aandacht van de landelijke media en die van haar collega’s in de fractie. Albayrak klom steeds hoger op de hiërarchische ladder. Zij deed als nummer twee achter partijleider Wouter Bos mee aan de verkiezingen om erna staatssecretaris van hoofdpijnportefeuille Justitie te worden. Ook in deze functie oogst zij enkel lof en bewondering. Tijdens de campagne voor de verkiezingen bewees Albayrak wederom dat zij beschikt over een politieke antenne. Zij werd in het nauw gedreven over de genocide op de Armeniërs. Drie kandidaat-Kamerleden (twee van het

32

Tulpia • ja argang 03 • nr 09

CDA en een van de PvdA) werden door hun partijen van de kandidatenlijst geschrapt, omdat zij de massamoord op de Armeniërs niet als genocide wilden neerzetten. Albayrak ontkende de massamoord niet, zei ze. Maar het was aan wetenschappers om te beoordelen of er sprake zou zijn van genocide. Albayrak pleitte voor een onafhankelijk onderzoek naar die gebeurtenissen. De dubbele nationaliteit van Albayrak (naast de Nederlandse heeft zij ook de Turkse nationaliteit) leidde al vóór haar beëdiging tot Kamervragen van de PVV. Wilders kondigde tijdens het debat om de regeringsverklaring aan met een motie van wantrouwen te komen tegen Albayrak en haar collega Aboutaleb, die van Marokkaanse afkomst is. Tot dan toe was het nog nooit voorgekomen dat een motie van wantrouwen werd ingediend tegen een bewindspersoon nog voordat die een debat in de Tweede Kamer had gevoerd. De motie-Wilders werd door alle andere partijen in de Kamer verworpen. Weldra kwam de loopbaan van Albayrak in een stroomversnelling terecht. Het had trouwens niet veel gescheeld of Nebahat Albayrak was helemaal nooit geboren. Toen haar moeder namelijk zwanger van haar raakte, had zij al vier kinderen die ze in het Turkse stadje Sivas in haar eentje moest grootbrengen. Manlief verdiende de kost in Nederland. Haar moeder overwoog een abortus, maar haar zus, die zelf geen kinderen had, verwierp de gedachte aan het laten weghalen van de foetus. Zo werd Nebahat op 10 april 1968 alsnog geboren. In 1970 voegde zij zich met haar moeder en de overige kinderen van het gezin bij hun vader in Rotterdam-Zuid. Aan de politieke opmars van Albayrak lijkt voorlopig nog geen einde te komen. Uit een recente peiling van het Algemeen Dagblad bleek immers dat de meeste Rotterdammers haar het liefst als hun burgemeester zien.


naar de top - 3

Kağan Köktaş (22) Masterjaar Bedrijfswetenschappen Erasmus Universiteit Rotterdam Bedrijfswetenschappen is een opleiding waar je kennis en vaardigheden opdoet die je in staat stellen om later te werken als ondernemer/ manager. Tevens krijg je inzicht in het functioneren van bedrijven.

Waarom deze opleiding? “Ik wilde geen dokter of advocaat worden. Een technische opleiding leek me wel leuk maar de steden waar je die opleiding kunt volgen, lagen me niet. Dus werd het economie. Na mijn opleiding bedrijfskunde heb ik Master Finance gedaan wat meer op getallen is gericht. Nu doe ik Master Management of Change, dat is gericht op veranderingen in bedrijven.”

Wat zijn je drijfveren? “Ik ben trots op de eerste generatie Turken. Zij hadden noch de taal noch de kennis om hoog in de maatschappij te komen. Maar ze hebben wel een basis gelegd waarmee wij verder kunnen. Wij spreken de taal en moeten het dus beter doen dan de eerste generatie. Mijn generatie zou hoog op de maatschappelijke ladder moeten komen, bij grote bedrijven moeten werken, of als hoge ambtenaren aan de slag moeten gaan.”

Heb je een rolmodel? “Sabancı vind ik een goede zakenman, bovendien komt hij net als ik uit Kayseri. Maar ik zoek mijn voorbeeld liever dichter bij huis, bij wijlen mijn opa. Hij werkte soms wel 12 uur per dag in de metaalfabriek en hij onderhield zijn gezin. Zijn geld investeerde hij ook in Turkije door huizen te kopen. En dat allemaal zonder de nodige kennis van de Nederlandse taal. Gewoon keihard werken. Dat bewonder ik wel.”

Heb je meer Turkse of Nederlandse vrienden? “Toen ik opgegroeide, zat ik op een blanke school maar toen ik ouder werd, ging ik toch bij voorkeur meer met Turken om. Ik denk dat Turken elkaar beter begrijpen. Of ik nationalistisch ben? Het Turkse nationalisme is een onderdeel van onze identiteit en onze cultuur.”

Wat wil je later bereiken? “Om ervaring op te doen wil ik eerst een aantal jaren bij een bedrijf werken om dan mijn eigen bedrijf op te kunnen zetten.”

Tulpia • ja argang 03 • nr 09

33


34

Tulpia • ja argang 03 • nr 09


De top

vergt assimilatie Een nieuwe elite staat op, een elite die gekleurd is. Hoe verloopt de elitevorming binnen de verschillende migrantengemeenschappen in Nederland, de Turkse in het bijzonder? Welke wegen leiden tot de top? En volgen migranten dezelfde weg als autochtonen? Is onderwijs het ultieme antwoord? Volgens Ruben Gowricharn heeft de polarisering in Nederland de elitevorming bij de migranten bevorderd. door mercita coronel

W

anneer iemand een hbo- of universitaire studie heeft afgerond, behoort hij of zij niet automatisch tot de elite. Het is een misverstand dat vaak bij migranten heerst, vertelt Ruben Gowricharn, hoogleraar multiculturele samenleving aan de Universiteit van Tilburg. Hij begrijpt het misverstand wel: “Migranten halen een diploma om ‘respect’ te krijgen. Om te laten zien: ‘Kijk, ik ben geen wandelend sociaal probleem.’ We denken dat we er zijn, als we een diploma behaald hebben, maar dan begint het spel pas.” Elite is gewoon een ander woord voor leiderschap, zegt Gowricharn. “De middenklasse is de grote de kweekvijver waaruit de elite moet voortkomen.” Ruben Gowricharn behoort tot de eerste migranten in Nederland die zich tot de wetenschappelijke elite mogen rekenen. Hij studeerde sociologie en economie, promoveerde aan de Universiteit Utrecht en bekleedde in 2002 de FORUM/Verwey-Jonker leerstoel voor multiculturele en transnationale vraagstukken. Elke etnische groep volgt zijn eigen route naar een social niveau, aldus de hoogleraar. Het raject die gekozen wordt, is afhankelijk van de hulpbronnen en de centrale waarden

Tulpia • ja argang 03 • nr 09

35


in de gemeenschap. Bij de Turkse gemeenschap bijvoorbeeld is ondernemerschap de drijvende kracht. Elitevorming levert geen eenduidig beeld op. Ze vindt namelijk plaats op verschillende niveaus; binnen de eigen gemeenschap, binnen de sector, op nationaal of internationaal niveau et cetera. Tegelijkertijd zijn het processen die bij de verschillende migrantengroepen gefragmenteerd verlopen. Tien jaar geleden constateerde Gowricharn dat het in de ambtenarij, wetenschap en het bedrijfsleven ontbrak aan een allochtone elite. “Het zijn sectoren waar extra eisen worden gesteld. Als je hoog in de ambtenarij, wetenschap wilt komen, heb je politieke connecties nodig. Je wordt niet zomaar secretaris-generaal. Het zijn meestal politieke benoemingen.” In het algemeen geldt nog de uitspraak, zegt Gowricharn, dat allochtonen zich niet weten te handhaven in de politieke elite. Hij denkt dat ze het ambacht van de politiek nog niet genoeg in de vingers hebben. Het bedrijfsleven is weer een ander circuit met contacten. Hier is men sterk afhan-

36

Tulpia • ja argang 03 • nr 09

kelijk van de rijken. Als arme migrant heb je geen contacten in de kringen, maar je kunt er bijvoorbeeld in door dringen door een huwelijk.” In de wetenschap is de concurrentie volgens de hoogleraar erg groot. “Als men moet kiezen voor een witte vrouw of zwarte man als collega, dan kiest men de witte vrouw. Gewoon omdat de witte vrouwenbeweging politiek veel sterker is. Maar witte vrouwen staan ook emotioneel en cultureel veel dichter bij die witte man. Voor die witte man is het natuurlijker om een blanke vrouw te kiezen, wanneer er posities verdeeld worden .” Er is in principe weinig verschil in social climbing tussen migranten en autochtonen, maar het beetje verschil is vaak beslissend, vertelt Gowricharn. Het gaat om prestaties, contacten en acceptatie. Maar juist die contacten en acceptatie liggen bij veel autochtonen ‘natuurlijker’ dan bij allochtonen. Autochtonen hoeven zich ook minder te bewijzen. “Een allochtone hoogleraar bijvoorbeeld wiens taal net niet vloeiend en gepolijst is zoals bij zijn collega’s heeft al een vlekje. Hij moet dus iets gaan compenseren,

wil hij als volwaardig worden gezien, want constant wordt je gewogen.” We hebben toch twee allochtone staatssecretarissen: Nebahat Albayrak en Ahmed Aboutaleb? “De Turken en Marokkanen vertonen een sterke toename in mobiliteit, mede onder invloed van het ‘islamitische gevaar’. Als men in Europa niet zo bang was geweest voor moslimterrorisme, dan weet ik niet of Aboutaleb en Albayrak zo snel naar boven zouden zijn geschoten. Ze hebben een hoge politieke marktwaarde. De gedachte is dat moslims een potentieel gevaarlijke gemeenschap vormen, omdat het een ‘broeinest is van terrorisme’. Dat gevaar moet je bedwingen door de voormannen in je eigen gemeenschap op te nemen, ze als rolmodellen te adverteren en hen bepaalde verantwoordelijkheden te geven. Je gaat dus naar deze ‘allochtone’ gemeenschappen kijken met de vraag: ‘Wie zijn daar betrouwbare bondgenoten. Wie kan ik als bestuurder gebruiken om mijn orde, mijn samenleving te beschermen, wie spreekt mijn taal?’ Als die onderliggende angst niet bestond, zouden die mensen veel


minder interessant zijn voor de blanke elite. De politieke context gaat meebepalen hoe graag men je wil hebben.” Zijn er sectoren waarin migranten wél uitblinken? “In de geneeskunde. Als je nu ziekenhuizen binnenwandelt, dan struikel je over tweede generatie specialisten. Maar je ziet ze nog niet in de top van de piramide, dat wil zeggen in het bestuur van ziekenhuizen. Dat is misschien een kwestie van tijd. Kijk naar voetbalclubs. Je ziet allochtonen actief als speler, als trainer, maar niet in de bestuurskamer van de club, de plek waar de macht ligt. Het geld wil men delen, de status ook wel, maar niet de macht, zo lijkt het. In Nederland wordt de bestuurswereld mede gekenmerkt door een regentencultuur. Het is het circuit van ons kent ons. Je moet bij de incrowd horen of er ingetrouwd zijn. Met andere woorden, je prestaties brengen je heel ver, maar als je niet tot de incrowd behoort dan kom je er niet.” Welke weg leidt verder tot de elite? “In Nederland denkt men dat er maar één weg is die naar het Paradijs van Oranje leidt, maar elke migrantengroep volgt wat de integratie betreft zijn eigen traject. Bij Turken ligt de kracht in hun ondernemerschap. De zwarte Surinamers en Indische Nederlanders hebben de huwelijksmarkt als motor. Je hebt de diplomamarkt voor Hindoestanen. Het zijn verschillende kanalen langs welke de integratie zich voltrekt en men in maatschappelijk opzicht naar een hoger niveau kan stijgen. Opvallend is bovendien dat Turken, in tegenstelling tot Surinamers, als groep integreren. In het Turkse ondernemerschap gaan bedrijven van generatie op generatie. We hebben het dan over de groeiende middenstand, maar daarbinnen heb je een groep die excelleert en die een grote omzet draait. Dat is de elite. Deze Turken hebben bedrijven in Nederland, in Duitsland en in Turkije. Ze onderhouden immers internationale contacten. Vooral de tweede generatie ontwikkelt een ander ondernemerschap: toerisme, het bankwezen, ict en zakelijke dienstverlening. Turken zijn de beste ondernemers onder de migranten. Neem bijvoorbeeld Den Haag, dat wordt de Hindoestanenstad van Nederland genoemd. Toch zie je dat Turken het daar beter doen. De Hindoestaan blijft vaak steken op het niveua van het afhaalrestaurant. De Turk maakt daar dan een gelegenheid van met glamour en allure, waardoor hij ander publiek trekt. De ambities en de stijl zijn anders. De Turk hier heeft Turkije als voorbeeld

Wie is prof.dr. Ruben Gowricharn? Gowricharn werd in 1952 in Paramaribo (Suriname) geboren. Zijn kleurrijke en veelzijdige arbeidsverleden begon hij tijdens zijn muloschool als goud- en zilversmid. Later werd hij sportinstructeur en assistentbibliothecaris van de Universiteit van Suriname. Op 21-jarige leeftijd kwam hij naar Nederland. Hier behaalde hij in 1980 zijn doctoraal Niet-westerse sociologie en in 1984 zijn doctoraal economie. In 1991 promoveerde hij tot doctor aan de Rijksuniversiteit Utrecht op een proefschrift over de landbouweconomische modernisering in ontwikkelingslanden. Sinds 2002 is Ruben Gowricharn bijzonder hoogleraar op de FORUM/Verwey-Jonker Leerstoel. Als senior onderzoeker aan de Amsterdamse School voor sociaal wetenschappelijk onderzoek van de Universiteit van Amsterdam heeft hij onderzoek gedaan naar onder meer de werking van het sociale zekerheidsstelsel, de arbeidsmarkt, ondernemerschap, elitevorming, sociale cohesie in cultureel plurale samenlevingen, de modernisering van etnische minderheden. In 1999 ontving hij voor zijn publicaties en deelname aan het maatschappelijke debat over de multiculturele samenleving de ASN-ADO Mediaprijs.

met zijn grote welvaart. Wat bij Turken ook meer speelt dan bijvoorbeeld bij Hindoestanen, is het element van trots. Liever een kleine baas, dan een grote knecht. Vrijheid, zelfstandigheid dat hoort per definitie bij een ondernemer, maar Turken koppelen dit ook aan trots, respect en eer. Andere randvoorwaarden voor het beklimmen van de maatschappelijke ladder, zijn ondersteuning door de familie, de aanwezigheid van rolmodellen en huiswerkbegeleiding.” Hoe verloopt het elitevormingsproces van migranten in Nederland in vergelijking met andere landen? “Als je een vergelijking trekt met de autochtone Nederlanders of de zwarte Amerikanen dan is het bij de migranten in Nederland heel snel gegaan. De ontwikkeling van onderklasse naar middenklase, getuigt van een grote veerkracht. Voor een deel zijn de autochtone Nederlanders overigens zelf verantwoordelijk voor die snelle sociale stijging. De stigmatisering van allochtonen heeft namelijk ‘averechts’ gewerkt. Ze heeft ambitie gekweekt. Ik neem altijd als voorbeeld het Marokkaanse of Turkse meisje dat op vierjarige leeftijd van het platteland naar Nederland komt en in een postindustriële samenleving belandt.

Op haar negentiende werkt ze al als officemanager. Begrijp je wat voor sprong ze heeft gemaakt! Moslims horen veel negatieve dingen over zichzelf en van de weeromstuit gaan ze dat compenseren. Ze gaan laten zien dat ze studeren, goed Nederlands spreken, diploma’s halen. Ze worden bijna braver dan de Hollanders. In de Verenigde Staten daarentegen wordt er minder gezeurd, dus bestaat er ook minder behoefte aan compenseren. Wat je overkomt, is je eigen schuld, vindt men in Amerika. De prikkel in de VS is vrijheid en eigen verantwoordelijkheid en dat werkt bij migranten.” Nederland bemoeit zich dus te veel met migranten. Is dat in tegenspraak met de veel besproken ‘vermijdingscultuur’ die in Nederland zou heersen ten aanzien van migranten? “Ik heb nooit in die vermijdingscultuur geloofd. Daarvoor is men in Nederland te bemoeizuchtig. In de verzuilde maatschappij heeft die cultuur in zekere mate bestaan. Anderzijds was dat ook schijn, want protestanten en katholieken hielden elkaar goed in de gaten. Binnen deze groepen bestond er veel onderdrukking met name van vrouwen en van andersdenkenden. De macht was immers afhankelijk van de grootte van je ach-

Tulpia • ja argang 03 • nr 09

37


terban. Die moest je dus in bedwang en in het gareel houden. ‘Als je je niet conformeert aan de regels en de cultuur van mijn zuil, moet je je eigen zuil maar opbouwen.’ Tegenwoordig is deze mentalitiet niet meer beperkt tot ‘zuilen’, maar heeft ze zich ontwikkeld tot een nationale reflex. ‘Opdonderen’, zoals de nationalistische politici zeggen. Na de ontzuiling en de periode van individualisering kreeg de huidige generatie autochtone Nederlanders last van ‘zuileneczeem’. De komst van groepen migranten met een sterke collectieve identiteit riep bij de individualisten echter de herinnering wakker aan het systeem, waarvan ze dachten dat het afgeschaft was. Het is waar: de verzuilde maatschappij is ter ziele, maar in cultureel opzicht bestaat ze desondanks voort in de vorm van emoties en de reflexen.” Hoe doet Nederland het in vergelijking met andere landen? “Nederland doet het slechter dan Engeland. De Engelse democratie is veel liberaler. Engelsen zijn altijd gewend geweest aan een multiculturele situatie. Ze hadden te maken met Schotland, Wales en Ierland. Migranten zijn tot in de hoogste politieke elite te vinden, ze zijn zelfs lord. Engelsen hebben namelijk altijd veel breder gekeken, want de wereld was van hen. Engelsen zijn een elitegericht volkje. Elites uit andere culturen, een sjeik of maharadja, konden ze respecteren. De universiteiten Oxford en Cambridge zijn op die basis georganiseerd. De elite uit de hele wereld komt daar studeren. Nederland is veel te provinciaal. We stellen heel veel voorwaarden voordat we een klein beetje ruimte maken voor de ander. Die voorwaarden zijn zo beperkend, dat de meesten afhaken. Frankrijk doet het weer minder dan Nederland, waarschijnlijk doordat het een veel nationalistischer en universalistische ideolo-

38

Tulpia • ja argang 03 • nr 09

gie heeft. Iedereen is een neutrale burger en een kloon van de andere burger. Formeel telt je afkomst niet: ‘We zijn gewoon burgers van de republiek Frankrijk’. Dat is assimilatiepolitiek. Als gevolg hiervan raken grote groepen mensen buitengesloten, zie de Parijse opstanden. Zij vormen een bewijs dat opgelegde assimilatie niet werkt.” Zal de allochtoon ooit het elite-niveau van de autochtoon bereiken? “Elitevorming is nooit voltooid. De elite wisselt en rouleert, maar ik denk dat allochtonen nooit zullen kunnen opklimmen tot het niveau van autochtonen. Kijk, elite dwingt assimilatie af. In 1950 onderzocht een Amerikaanse socioloog de militaire, economische en politieke elite van zijn land en ontdekte dat het overgrote deel van die elite bestond uit blanke, protestante mannen. Vijftig jaar later verrichtten twee onderzoekers precies hetzelfde onderzoek. Wat ontdekten ze? De samenstelling van de elite was sterk veranderd: er was sprake van een sterke toename in het aantal vrouwen, zwarten, aziaten en Hispanics. Joden waren naar verhouding sterk oververtegenwoordigd. De elite bleek veel meer divers dan voorheen. De leden van deze elite waren allemaal geassimileerd aan de blanke cultuur. Die vrouwen zaten bijvoorbeeld sigaren te roken in de board of directors en kregen samen met die mannen golfles. De zwarten hadden allemaal Princeton en Cambridge gevolgd. Is dat culturele diversiteit of witwasserij? Wanneer je over de elite spreekt, dan heb je het over economische belangen en over macht. In Nederland wordt men onrustig bij evidente culturele verschillen; dat was ook zo in de verzuilde maatschappij. Daarentegen stellen overeenkomsten de mensen gerust. Vandaar dat ze hier altijd zoeken naar het gemeenschappelijke. In een liberale democratie

zou je tot de elite moeten kunnen behoren zonder dat je assimileert. Zo liberaal democratisch is Nederland dus niet.” U behoort tot de wetenschappelijke elite. U bent dus geassimileerd? “Ik voel mij niet geassimileerd, maar ik ben het wel, onbedoeld en onbewust. Dat blijkt bijvoorbeeld uit mijn taalgebruik. Ik spreek over ‘spruitjeslucht’ en ken gezegdes. Assimilatie kun je ook aflezen aan de overeenkomsten in humor, mimiek, smaak en emoties. Ik merk pas in Suriname hoezeer ik geassimileerd ben. Het beklimmen van de maatschappelijke ladder gaat met dilemma’s gepaard. Elke groep moet voor zichzelf uitmaken of ze tot de elite wil behoren en onder welke voorwaarde: verkoop je je ziel, trouw je in? Ik heb geluk gehad, ik heb niets hoeven te verkopen. Ik heb wel een prijs moeten betalen: mijn sociale leven. Bij de een is de prijs hoger dan bij de ander. Bijvoorbeeld de verplichting om je moeder te ontvangen weegt in andere culturen zwaarder dan bijvoorbeeld in de Nederlandse. Stel dat je een artikel moet schrijven en je broer staat voor de deur en morgen moet het artikel klaar zijn. Wat doe je? Als je hem twee of drie keer de deur wijst, dan komt die broer niet meer langs en vindt hij je aanstellerig. Aan de ene kant is hij trots op je, aan de andere kant voelt hij zich gekwetst dat je hem niet naar behoren kunt ontvangen.” Opklimmende migranten kunnen niet van twee wallen eten? “Als je op de maatschappleijke ladder stijgt, leidt dat tot sterke individualisering. Daardoor raak je los van je eigen sociale milieu en vereenzaamt. Je raakt je oude vrienden kwijt, maar je Hollandse collega’s omarmen je ook niet van harte. Je bent dus nergens meer echt thuis.”


&YQFSUJTF FO CFUSPVXCBBSIFJE [JKO PO[F JOTUSVNFOUFO ADA ACCOUNTANCY is een groeiend en dynamisch bedrijf dat zijn expertise inzet om de financiële administratie van uw bedrijf tiptop in orde te maken en zo te houden. Onze financiële adviseurs bieden uw onderneming hiervoor advies op maat. Zij kunnen bijvoorbeeld de omzet en winst van uw bedrijf snel voor u berekenen en overzichtelijk presenteren. ADA ACCOUNTANCY biedt u verschillende diensten tegen concurrerende prijzen en verzorgt uw gehele administratie tegen een all-intarief, zoals:             

Bijhouden van de financiële administratie (sorteren en coderen van de boekstukken, inboeken in boekhoudsysteem, controles, crediteuren, etc.) Debiteurenbeheer Opstellen van de jaarrekening Exploitatie-overzicht (omzet-, kosten- en winstoverzicht) Verzorgen aangifte omzet- en loonbelasting Begeleiding van startende ondernemers Verzorgen van uw salarisadministratie Verzorgen van uw belastingaangifte Snelle en effectieve uitvoering van notariële zaken Bv’s oprichten Eenmanszaken omzetten naar B.V. Taxeren/waarde bepalen van bedrijven Lid maken van brancheorganisaties zoals: ABU, NBBU, SVU, VRO

Ada Accountancy T.T. Vasumweg 18 1033 SC Amsterdam

Vestiging in Arnhem Broekstraat 32 6828 PZ Arnhem

Telefoon: 020-694 6600 Telefoon: 026-3895377 Fax: 020-694 1800 Fax: 026-4437152 www.ada-accountancy.nl E-mail: info@ada-accountancy.nl

Vestiging in Den Haag Hoefkade 875 2525 HC Den Haag Telefoon: 070-4274357 Fax: 070-3638097

Tulpia • ja argang 03 • nr 09

39


Column

SÜleyman van den Broek • Levenskunstenaar

Topje van de ijsberg

U

kent vast wel de ‘piramide van het kapitalistische systeem’. Deze bestaat uit zes niveaus. Onderaan draagt de arme onderklasse de feestvierende middenklasse. In de laag erboven bevindt zich het leger en een niveau hoger staan de geestelijken. Aan de top van de piramide staat tenslotte de elite, bestaande uit het koningshuis, de kapitalist en de adel. Samen dragen zij het heilige kapitaal. Sommigen van u hoor ik nu al zeggen dat die piramide, tezamen met Marx, allang verdwenen is, maar niets is minder waar. De mensen op de verschillende niveaus ervan zullen inmiddels wel plaats hebben gemaakt voor anderen en misschien zijn er wel één of twee lagen bijgekomen of verdwenen, maar de essentie van elk van de verschillende lagen binnen de piramide is nog altijd intact gebleven. Elke poging om hun afzonderlijke functies op te heffen is op niets uitgelopen. Zelfs in het door Marx voorspelde paradijs van arbeiders en boeren maakt(e) een getalsmatig kleine elite de dienst uit. De leden van deze elite waren allesbehalve boeren en arbeiders. Elke samenleving creëert zijn eigen elite. Weliswaar is er een trage beweging van komen en gaan en verschuiven de accenten daarbinnen, maar een samenleving zonder elite is ondenkbaar. Het is nu eenmaal een natuurwet: elke kudde behoeft een herder, ieder bedrijf een directeur, elke politieke partij een leider en iedere samenleving een elite. In het boek “Gaat de elite ons redden”, samengesteld door Krijn van Beek en Marcel Ham, zetten diverse auteurs uiteen hoe het ‘elitelandschap’ in Nederland sinds de jaren zestig veranderd is en hoe de elite bezig is met een stoelendans. Een ding maakt het boek duidelijk. De piramide vertoont barsten door de druk vanuit de onderlaag van de samenleving. De aartsconservatieve elite is in het geheel niet van plan om de deur van zijn goed bewaakte bastion op een kiertje te zetten voor nieuwe leden, en al helemaal niet voor leden van een vreemde, niet-westerse cultuur. Juist door deze starre houding is er een ander soort elite ontstaan die een deel van de macht naar zich toe heeft getrokken: de media-elite. Daarin zijn wel allochtone sterren opgenomen zoals Nilgün Yerli, Ali B. en Jörgen Raymann. Dit idee van alternatieve elitevorming lijkt goed aan te slaan bij onze allochtonen. Zij zijn dan ook bezig om hun eigen piramide te bouwen, maar tegelijkertijd blijven zij op de deur van de autochtone elite bonken. Uit het eerder genoemde boek blijkt dat de ‘polderelite’ het erg moeilijk heeft met het veranderende maatschappelijke

40

Tulpia • ja argang 03 • nr 09

klimaat in in Nederland en daarbuiten. Zij zoekt een balans tussen de duizelingwekkende gevolgen van de economische globalisering, verdere democratisering van de samenlevingen, enorme toename van communicatiemiddelen en een nieuw type individualisme dat zich niet de les laat lezen door een handjevol aristocraten. In het afgelopen decennium probeert de elite dan ook met ijzeren hand de neoconservatieve normen en waarden op te leggen aan onze multiculturele samenleving. Dit heeft alleen maar een polariserend effect gehad en vergrootte ook nog de kloof tussen allochtonen en autochtonen. De huidige individuen richten hun leven niet in volgens een religieus of ideologisch model, maar zoeken wereldwijd op het internet naar bruikbare ideeën en kopiëren deze. Aansluitend bij deze trend zijn er moslimjongeren, die hoogleraar Paul Cliteur in dit boek de “Kopieer-en-plak”-moslims noemt. Zij richten hun leven wel in volgens de islam, maar stellen hun eigen heilige boek samen door teksten uit de Koran of van elders te kopiëren en deze daarin te plakken. Deze jongeren onttrekken zich aan de normen en waarden van de Nederlandse elite en rechtvaardigen hun intolerante houding door te spieken in hun plakboekje. Zoiets beangstigt de Nederlandse elite. De overgrote meerderheid van de nieuwe Nederlanders moet echter ook niets hebben van deze fanaten. Van de andere kant kunnen zij zich niet herkennen in de top van de Nederlandse piramide. Toch blijven ze aan de weg timmeren. Om hun doel te bereiken leveren de nakomelingen van de gastarbeiders steeds betere managers, ondernemers, politici, intellectuelen, kunstenaars en schrijvers. Tegelijkertijd zijn allochtone bevolkingsgroepen hard bezig om een eigen elite te vormen als een soort bufferzone tussen hun eigen fanaten en de ‘Poldertop’. In dit nummer lezen we hoe de Turkse Nederlanders dit aanpakken. Of dit wenselijk is, is een punt van discussie, maar naar mijn mening is dit een logisch gevolg van opklimmen van gastarbeider tot prominent lid van deze samenleving. En daar is niets mis mee. De piramide van Marx is in mijn beleving in gewijzigde vorm nog altijd intact gebleven. De nieuwe onderklasse wordt nu merendeels gevormd door migranten en allochtonen. Deze levert op haar beurt leden aan de middenklasse. De pastoor, de priester en de rabbijn schuiven een stukje op om plaats te maken voor de imam. Nog altijd is de top van de ijsberg wit. Het gevaar hiervan is dat er meerkoppige elites in Nederland zullen ontstaan die elkaar kunnen dwarsbomen. Dat kan nooit voor veel cohesie zorgen tussen de oude en de nieuwe Nederlanders. Het is de hoogste tijd voor meer kleur aan de top.


naar de top - 4

Abdullah Kutlu (24) Nederlands recht Erasmus Universiteit Rotterdam De opleiding maakt het mogelijk om als jurist, advocaat, officier van justitie of rechter werken.

Waarom deze opleiding? “Hiervoor deed ik Sociaal Juridische Dienstverlening, een hbo-opleiding. Vooral de juridische vakken vond ik interessant. Tevens heb ik stage gelopen bij een advocatenkantoor. Rechten is voor mij de passend studie. Veel mensen denken dat je de wetten uit je hoofd moet kennen, dat is onzin. Je moet de wetten kunnen hanteren.”

Wat zijn je drijfveren? “Van jongs af aan wist ik al dat ik advocaat wilde worden, dus ik ga ervoor. Bovendien wil ik later gewoon een goed beroep hebben en mensen helpen die juridische bijstand nodig hebben. Rechten is mijn ambitie en passie.”

Heb je een rolmodel? “Nee. Ik kijk wel naar bepaalde mensen en probeer me hun positieve karaktertrekken eigen te maken, maar ik hoef geen evenbeeld van iemand te zijn.”

Heb je meer Turkse of Nederlandse vrienden? “Beide. Voordat ik op de universiteit zat, ging ik voornamelijk met Nederlanders om omdat ik weinig Turken tegenkwam. Nu ga ik met beide groepen om. Ik kijk wel wie er op mijn pad komt.”

Wat wil je later bereiken? “Ik wil advocaat of rechter worden. Daar ben ik nog niet helemaal uit. We zijn een keer met een studiereis naar Istanbul geweest en ik had een gesprek met een professor. Hij vertelde mij dat ik ook in Turkije advocaat kan worden. Ik zou dan eerst een cursus Turkse juridische taal moeten volgen en één jaar exacte vakken in Turkije moeten doen. Dat zie ik wel zitten.”

Tulpia • ja argang 03 • nr 09

41


Actrice Çiğdem Teke

De vrijheid van het acteren

Çiğdem Teke groeide op in Duitsland. Tegenwoordig staat ze vaak in Nederland op de planken. Haar ouders schrokken wel even toen hun dochter vertelde dat ze actrice zou worden. “In hun ogen stond dat gelijk met werkloos zijn.” Door Sonja Havermans

42

Tulpia • ja argang 03 • nr 09


Z

e lijkt verbaasd dat Tulpia haar wil interviewen. “Hoe komen jullie eigenlijk bij mij?” is Çiğdem Teke’s (30) eerste vraag tijdens onze ontmoeting op een Amsterdams terras. “Het gesprek duurt toch maar een half uur of zo?” wilde ze al eerder weten toen we haar belden. De actrice is niet alleen maar bescheiden: ze blijkt een hekel te hebben aan verplichtingen, zoals de afspraak met ons. Maar ach, het najaarszonnetje schijnt, het is nog heerlijk om buiten te zitten en onder het genot van een verse muntthee, neemt Teke ruim de tijd om ontspannen haar verhaal te doen.

Onder haar rustige voorkomen, gaat een zelfbewuste gepassioneerde vrouw schuil. Al jong sloot ze voor zichzelf alle beroepen uit behalve het acteren. Ze wilde graag iets doen waar ze zichzelf helemaal in kwijt zou kunnen en waarin ze zichzelf zou kunnen zijn. Toch dacht ze dat acteren iets was voor anderen: haar wens leek een onrealistische droom. In Duitsland waar Teke opgroeide had je maar weinig toneelscholen en tegelijk waren er heel veel mensen die daarvoor auditie deden. Tijdens haar jeugd in het Roergebied heeft Teke zelfs nooit iets met podiumkunsten te maken gehad. Pas in de loop van haar studie communicatiewetenschappen in Nijmegen startte ze met amateurtoneel. Nadat zij voor het gymnasium slaagde was het volgen van een academische opleiding voor de actrice de meest logische stap. Een goede vriend ging in Nijmegen studeren en Teke besloot om mee te gaan. “Het stappen in Nijmegen was leuk maar die studie maakte me diep ongelukkig. Het was een totaal verkeerde keuze.”, verzucht de actrice, om dan weer lachend te vertellen dat ze nu niet meer het lef zou hebben zomaar te emigreren. “Ik sprak helemaal geen Nederlands terwijl alle vakken in die taal gegeven werden. Op mijn wilskracht lukte het me toch alles te halen. Het was een stuk lastiger om het sociale klimaat hier te begrijpen. Dat is zo anders dan in Duitsland.” De Hollandse gezelligheid, daar doelt Teke op. Het bij elkaar eten en met elkaar naar de film gaan terwijl men elkaar nog maar nauwelijks kent. Het heeft haar verbaasd dat Nederlanders hun sociale leven zo plannen dat er zelfs gejogd wordt op afspraak. Nu heeft ze zelf ook een agenda, hoewel ze die nog altijd het liefst zoveel mogelijk leeg houdt. Teke: “Op de middelbare school was ik Turkse tussen de Duitsers, maar hier in-

eens Duitse tussen de Nederlanders. Dat was een vreemde ervaring.” Het duurde een jaar of vier totdat ze de cultuur, die ze eerst benauwend vond, ging waarderen. Nu zou ze niet meer weg willen uit het land waar ze zich echt thuis voelt vanwege de informele sfeer en makkelijke omgang. Tijdens haar tweede studiejaar aan de Universiteit, doorliep Teke eveneens een voorbereidend jaar op de theaterschool. “Daarna besloot ik, hoewel dat nog steeds onrealistisch leek, een poging te wagen mijn droom waar te maken.” Dapper hing de studente haar studie communicatiewetenschappen aan de wilgen en deed een auditie van twaalf dagen voor de theaterschool in Arnhem. Ze werd aangenomen. Teke zegt nooit aan haar keuze voor het vak getwijfeld te hebben. “Ik ervaar het als een enorme vrijheid dat ik niet vanwege een baan iedere dag een andere wereld, bijvoorbeeld die van een bank, binnen hoef te stappen. Acteren doe ik echt voor mezelf. Ik kan zijn wie ik ben. Daar haal ik veel voldoening uit.” In Arnhem volgde de actrice een intensieve opleiding en leerde er nagenoeg meteen haar Duitse accent af. Haar ouders schrokken wel even toen hun dochter hen vertelde dat ze actrice zou worden. “In hun ogen stond dat gelijk met werkloos zijn. Voor mij is het heel belangrijk dat ze me samen met mijn broer gesteund hebben door naar de voorstellingen te komen en door trots op me te zijn.” De actrice Ria Eimers was een van haar

eerste contacten in de wereld van het theater. Tijdens Teke’s eerste jaar werd er een schoolreis georganiseerd naar het Onafhankelijk Theater in Rotterdam. Daar zag ze Ria op het toneel in actie. Ze was onder de indruk van het magistrale spel van deze actrice en wist dat zij het ook zo wilde doen. Het lukte Teke later om Eimers een aantal gastlessen op haar school te laten geven. Toen er net na Teke’s afstuderen bij het Onafhankelijk Theater een rol in ‘Who’s afraid of Virginia Woolf’ vrij kwam, dacht Eimers meteen aan haar. Teke verhuisde naar Rotterdam en begon een carrière als freelance actrice. Met succes. Ze speelde uiteenlopende rollen in verschillende theaterstukken en met diverse gezelschappen. Soms bleef ze voor de opvoeringen in één theater maar bij andere gelegenheden reisde ze het hele land door. “Met een leuk gezelschap is dat reizen prettig maar ik ben toch wel erg gehecht aan mijn thuis. Ik vind het stiekem best aangenaam als ik naar huis kan,” vertelt Teke over haar privé-leven dat

ze eigenlijk liever voor zich houdt. De actrice speelt voornamelijk voor zalen die geschikt zijn voor ongeveer 250 man publiek De “middenzalen” noemt ze die. Op het moment treedt ze op in theater Frascati in Amsterdam in het stuk ‘A streetcar named Desire’, van Tenessee Williams. Haar rol is niet zo groot, maar dat vindt ze geen probleem. “Soms heb ik een hoofdrol en sta ik in het midden van de belangstelling. Dan heb ik een grotere verantwoordelijkheid en is de inspanning groter. Nu kan ik meer naar de anderen kijken en is het wat rustiger. Dat is ook wel eens prettig” zegt ze. De twee rollen waar de actrice het meeste van zichzelf in kwijt kon, waren die van Joy in het stuk Electronic City en die van een Turkse columniste in Mighty Society 3. Joy probeert zichzelf te zijn en zichzelf terug te vinden in een geglobaliseerde en onpersoonlijke wereld. In deze rol wist Teke met overdreven aangezet spel, snel te schakelen tussen een wanhopige kassamiep en een reality soap ster. De pittige Turkse columniste heeft haar moslimgeloof verruild voor een provocerende blog en een continu op zichzelf gerichte webcam. Ze is doorgeslagen in haar eigen individualisme. In deze rol bedient Teke zich van rappe en spitsvondige dialogen Het is trouwens de enige waarin ze een Turkse speelde. Teke: “Eigenlijk word ik zelden voor zogenaamde allochtone rollen gevraagd. Dat komt waarschijnlijk door het circuit waar ik in verkeer. Daarom zou ik het ook het helemaal niet vervelend vinden; nee, ik zou het leuk vinden om zo’n rol te spelen.” Teke heeft haar ambities duidelijk voor ogen. Er zijn een paar regisseurs die ze bewondert om hun kundigheid en met wie ze graag eens zou samenwerken. Nuchter merkt ze op dat het om beroemde regisseurs gaat, maar, zegt ze, dat heeft ermee te maken dat ze goed zijn. Het maakt haar niet uit of ze nu voor grote zalen speelt of voor de ‘middenzalen’. Een andere wens is om meer voor televisie of film te doen. Dan verzucht ze: “Dat ligt aan mezelf. Als ik dat wil bereiken, moet ik er veel meer achteraan zitten. De castingbureau’s blijven bellen, maar ik heb het te druk. Wat dat betreft heb ik een behoorlijk intensief vak.” Teke wil niet terug naar Duitsland. Wel zou ze graag wat producties in dat land willen doen, al was het alleen maar om te ervaren hoe het is om te acteren in haar moedertaal. Teke: “Ik ben een groot bewonderaar van filmregisseur Fatih Akin. Als ik nu eens in een film van hem kon acteren, dat zou ik geweldig vinden.”

Tulpia • ja argang 03 • nr 09

43


Celal Oruç, CEO van Ortel Telecom

44

Tulpia • ja argang 03 • nr 09


"Bij een Nederlands bedrijf hoef je zoiets niet te proberen" Vanuit een theehuis in Zuid-Turkije naar het Nederlandse bedrijfsleven. Celal Oruç, CEO van Ortel Telecom, maakte deze stap op een succesvolle manier. Terwijl het bereiken van allochtone consumenten binnen de Nederlandse samenleving op allerlei obstakels stuit, is het bedrijf onder deze bevolkingsgroep juist het meest populair. “Het vertrouwen van een allochtoon moet je echt winnen.” DOOR LISETTE WELLENS Foto Thomas fasting

T

oen de ambitieuze Celal Oruç als 19-jarige jongen vanuit Zuid-Turkije naar Nederland vertrok, vergeleek hij zichzelf met de Amerikaanse pioniers die in een vreemd land op zoek gingen naar avontuur. Hij ging in het voor hem onbekende Nederland op zoek naar een plek in het bedrijfsleven maar had nog geen idee waar hij terecht wilde komen. Toen de telecommunicatie in Europa geliberaliseerd werd, besloot hij de gok te wagen en een telecomwinkel te openen. Hij noemde die Ortel. De eerste twee letters zijn een verwijzing naar zijn achternaam. De telecomwinkel was een succes en al snel opende hij een tweede en een derde filiaal. Het bedrijf groeide en groeiede. Inmid-

dels is Ortel Telecom een gevestigde naam binnen de telecombranche en bestaat het uit tien telecenters in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. Als MVNO biedt Ortel mobiel haar klanten onder andere prepaidkaarten om naar het buitenland te bellen. Sinds medio 2006 zijn deze kaarten ook te koop in België en Duitsland. “Ik wilde gebruik maken van de nieuwe diensten en mogelijkheden die in de telecomwereld aangeboden werden. Daarom begon ik een telecomwinkel waar men zowel kon bellen als telecomproducten kon kopen.” Vertelt Oruç. Van meet af aan pakte hij alles op zijn eigen manier aan: “Ik ontwikkelde een systeem dat vergelijkbaar is met dat van tank-

Tulpia • ja argang 03 • nr 09

45


stations. Bezoekers konden op een teller naast de telefoons exact zien hoeveel geld ze uitgaven. Door dit eerlijke en duidelijke systeem kregen we veel respect van onze klanten.” In zijn geboorteland Turkije had Oruç altijd mensen om zich heen. Wat hem vooral is bijgebleven uit de theehuizen waar alle nieuwtjes besproken werden is sfeer van geborgenheid die er heerste. Oruç vertelt: “Die sfeer wilde ik ook in mijn winkel creëren en verder wilde ik dat iedereen zich er thuis zou voelen. Elke cultuur heeft een positieve kant. Ik heb voor mijzelf een mix van alle mooie Turkse en Nederlandse elementen gemaakt, en me daardoor altijd heel rijk gevoeld.” Ortel Telecom werd een bedrijf dat zich richt op alle 140 nationaliteiten die Nederland rijk is. Hiermee werd het het grootste bedrijf op het gebied van etno-marketing. “Ik richt me op de doelgroep waar ik zelf bij hoor. Omdat ik ook niet uit Nederland kom kan ik me goed verplaatsen in de denkwijze van allochtonen en weet ik hoe deze mensen behandeld willen worden,” vertelt Oruç. Etno-marketing is een vak apart,

vindt Oruç. Ten tijde van de oprichting van Ortel schoten de telecomwinkels als paddestoelen uit de grond. Belhuizen waren een rage en veel ondernemers zagen in de allochtone populatie een nieuwe markt. “Die bedrijven zagen de gevoeligheden van allochtonen over het hoofd. Die mensen zijn al zo vaak teleurgesteld door andere buitenlandse bedrijven die failliet zijn verklaard of het niet lang hebben volgehouden dat je hun vertrouwen echt moet winnen.” In de beginperiode ging Oruç dus niet voor het grote geld maar investeerde hij vooral in goede apparatuur en bood hij de service die zijn klanten verwachtten. Deze service ging veel verder dan in een Nederlands bedrijf gebruikelijk is. Oruç’ eerste winkel verkocht naast telecomaccessoires bijvoorbeeld ook strippenkaarten en postzegels. Er was altijd tijd voor een kopje thee of koffie en veel klanten kwamen ook naar de winkel om hun problemen te bespreken. Oruç: “Onze winkel werd een soort ontmoetingsplaats. Sommige klanten kochten niets maar kwamen gewoon gezellig praten. We waren in tegenstelling tot veel andere bedrijven in die tijd niet alleen winstgericht bezig, maar namen de tijd voor onze klanten. Dat was heel bijzonder.” Ortel vormt ook nu nog een buffer tussen de nuchtere Hollandse mentaliteit en de

46

Tulpia • ja argang 03 • nr 09

cultuur van de klant. “Allochtonen doen veel vanuit hun emoties en hebben een bepaalde aandacht nodig die binnen Nederlandse bedrijven niet geschonkenwordt”, legt Oruç uit, “In de Nederlandse samenleving wordt er bij hen vaak onbedoeld een gevoelige plek geraakt. Ze worden niet begrepen.” Waar de service binnen Nederlandse bedrijven vaak ophoudt bij het geven van wat informatie helpt Ortel zijn klanten, indien nodig, stap voor stap. “Negen van de tien klanten in onze winkels vragen niet naar een prepaidkaart maar leggen hun telefoon op de balie en wachten dan af”, lacht Oruç, “onze werknemers weten dan precies wat ze moeten doen. Meestal gaat het om het opwaarderen van het beltegoed, maar bij een Nederlands bedrijf hoef je zoiets niet te proberen.” Oruç is niet te spreken over de mentaliteit van Nederlandse bedrijven: "In de meeste winkels word je zakelijk en kortaf behandelt, maar één glimlach vanuit het hart kan veel doen. Wij zijn zoals we zijn en benaderen onze klanten net zo. We zien ze als vrienden of familie.” De aanpak van Ortel staat haaks op de nuchtere manier waarop Nederlandse bedrijven hun klanten benaderen. Het bedrijf probeert zo servicegericht mogelijk te opereren en dat wordt zichtbaar gewaardeerd. Oruç is vooral blij met het grote aantal vaste klanten dat zijn bedrijf heeft: “Het is een kwestie van vertrouwen. Een Turk komt niet in een winkel om een product te kopen, maar hij komt voor jou. Hij verwacht dat je hem de juiste diensten zult verlenen en als hij later nog eens terugkomt, bewijst dat dat hij je vertrouwt.” Dat vertrouwen een goede basis

is, heeft Oruç zelf ondervonden. In de beginperiode verloor hij ondanks het grote aantal concurrenten nooit het vertrouwen in zijn eigen bedrijf: “Tijdens de eerste paar jaar heb ik altijd gedacht: uiteindelijk blijven alleen de besten over. En dat is ook gebeurt. Ik heb me altijd op de toekomst gericht en nooit de intentie gehad om in een zo kort mogelijke tijd zoveel mogelijk geld te verdienen. Veel andere belwinkels wilden dat wel.” Dat Ortel in tegenstelling tot veel andere belhuizen is blijven bestaan ligt volgens Oruç aan het feit dat Ortel zichzelf niet als belhuis ziet: “We horen niet in de belhuisbranche thuis. We zijn open en correct net zoals de goed functionerende Nederlandse bedrijven. De enige overeenkomst tussen ons en de belhuizen is dat er zowel bij ons als bij hen kan worden gebeld.”


Ik heb me altijd op de toekomst gericht en nooit de intentie gehad om in een zo kort mogelijke tijd zoveel mogelijk geld te verdienen.

Tulpia • ja argang 03 • nr 09

47


Ook qua omzet onderscheid Ortel zich van andere belhuizen. Een beeld van een galoperend paard op de hoek van zijn bureau symboliseert voor Oruç de kracht van zijn bedrijf: “Je moet hard werken om je doel te bereiken en niet stilstaan totdat het je gelukt is. Steeds als ik dit beeld zie staan doet het me denken aan de Arabische paarden die mijn familie in Turkije hield. Het helpt me om moeilijkheden te overwinnen en positief te blijven.” Als buitenlandse ondernemer had Oruç het namelijk niet altijd even makkelijk in Nederland: “Als allochtoon word je vaak tegengehouden en niet op een correcte manier bejegend. Als ik een boek over teleurstellingen zou schrijven zou dat een boek van duizend bladzijden zijn. Ik heb allerlei tegenslagen te verwerken gehad, maar ik ben nooit bij de pakken neer gaan zitten. Soms vroeg ik me af of ik wel goed bezig was en hard genoeg werkte, maar eigenlijk heb ik daar nooit echt aan getwijfeld.” Met zijn bedrijf hoopt Oruç daarom mee te helpen aan de acceptatie van allochtonen binnen het bedrijfsleven. “We willen een brug vormen tussen allochtonen en autochtonen en een voorbeeld zijn voor de nieuwe generatie allochtonen in de zakenwereld. Ondanks ons succes staan bedrijven onder leiding van allochtonen nog vaak bekend als onbetrouwbaar, terwijl er genoeg bedrijven zijn waar men wel de juiste instelling heeft.” Ortel bestaat uit twee gescheiden ondernemingen: Ortel Telecom en Ortel mobile. Ortel Telecom is de retailketen die bestaat uit twaalf telecenters en Ortel Mobile richt zich als MVNO postpaid en prepaid op mobiele telefonie. De laatst genoemde onderneming is sinds het voorjaar van 2006 ook actief in België en Duitsland waar Ortel prepaidkaarten in alle gewone winkels verkocht worden. Ortel is van een familiebedrijf uitgegroeid naar iets veel groters. Oruç: “Ik ben er enorm trots op dat Ortel het zo goed doet in het buitenland. In Duitsland wordt een bedrijf niet zo snel geaccepteerd en het is ons door het stevige, Nederlandse fundament wel gelukt.” De samenwerking met KPN zal als het aan Oruç ligt, altijd heel belangrijk blijven: “We geloven in KPN als partner en willen via het netwerk van KPN in heel Europa gaan opereren.” Dat Ortel door KPN geaccepteerd werd als klant vormde voor Oruç de bevestiging van zijn succes als allochtone ondernemer: “ik vind het een eer om met KPN samen te werken, maar denk ook dat het voor KPN een eer is om met ons te wer-

48

Tulpia • ja argang 03 • nr 09

ken. Qua handelsgeest en emoties zitten we op hetzelfde niveau en ik denk dat we elkaar hierin kunnen versterken.” Inmiddels heeft KPN ook een meerderheidsbelang verworven in Ortel Mobile. In Nederland worden vooral veel nieuwe klanten bereikt door mond-tot-mond reclame maar Ortel adverteert ook via een bekende Turkse tv-zender die goed bekeken wordt door bezitters van satellietschotels in heel Nederland. Verder is het bedrijf hoofden naamsponsor van Het Nelson Mandela Festival, het zomercarnaval en Dunya festival: stuk voor stuk evenementen waar haast geen autochtonen op af komen. Wil Ortel echt alleen maar allochtonen bereiken? “We hebben ons nog niet echt op de autochtonen gericht”, legt Oruç uit. “Het is voor ons het belangrijkste om ons segment van de markt zo goed mogelijk te bereiken. De andere delen laten we aan KPN, T-mobile, Vodafone en andere aanbieders over. Het is niet onze bedoeling om de grens met de markten van andere bedrijven over te steken. ” Desondanks groeit het aantal Nederlandse klanten gestaag, en daar is Oruç trots op: “We hebben extra waardering voor Nederlanders die onze winkels bezoeken en zien het als een eer dat we naast allochtonen ook autochtonen bereiken. Blijkbaar zijn Nederlanders ook gecharmeerd van onze werkwijze.” Volgens Oruç wordt Ortel ondanks haar succes niet bedreigd door andere telefoonaanbieders. Door haar keus voor een unieke doelgroep is ze haast onaantastbaar. Oruc: “Albert Heijn mobiel is ook een MVNO. Het enige verschil is dat wij in een niche markt zitten die deze supermarktketen niet kan benaderen. Albert Heijn richt zich op de nationale markt en heeft geen tarifering die speciaal gericht is op goedkoper bellen naar het buitenland. Zo heeft Iedere onderneming zijn rol. Het is niet de taak van Albert Heijn om allochtonen aan te spreken.” Dit supermarktketen verkoopt overigens wel de SIM-kaarten en beltegoeden van Ortel Mobile. Door haar sterke positie binnen de etnische markt heeft Ortel naar eigen zeggen ook niets te vrezen van prepaidkaarten die andere providers aanbieden. “Met kaarten van Vodafone kun je ook wel naar het buitenland bellen, maar dan ben je meteen failliet”, meent Oruç. “Eerlijk gezegd denk ik dat we helemaal geen serieuze concurrenten hebben. Binnen de etnische markt zijn wij de grootste en ik zou zo geen bedrijf kunnen noemen dat kan concurreren met ons. Er zijn binnen deze markt nou eenmaal veel partijen die al-

leen maar met sjoemelen bezig zijn, en zulke partijen zie ik niet als concurrenten.” In het algemeen blijven in Nederland allochtonen qua inkomsten achter bij de autochtonen. Een logische verwachting zou dus zijn dat allochtonen in hogere mate rekening houden met de tarieven van verschillende aanbieders en uiteindelijk kiezen voor de goedkoopste. Volgens Oruç is dit echter niet het geval: “Ortel is niet de goedkoopste en hoewel de prijzen bij allochtonen een grote rol spelen denk ik dat ook de kwaliteit van de dienstverlening zeker een rol speelt. Wij kunnen daarom best een paar centen duurder zijn, maar groter moet het verschil natuurlijk niet worden.”


We willen uitbreiden naar meerdere landen en onze positie versterken door het aanbieden van nieuwe producten die misschien niet eens aan telecom gerelateerd zijn.

Opvallend is dat allochtonen ondanks hun lagere inkomen in verhouding meer geld uitgeven aan telecom. Oruç verklaart dit door het feit dat het hebben van contact met je thuisland bij allochtonen een veel grotere rol speelt. Telecommunicatie is voor hen een primaire levensbehoefte en daarom is hier in verhouding meer geld voor beschikbaar. De opwaardeerkaarten van Ortel zijn volgens Oruç populair om twee redenen: “Ten eerste hebben veel allochtonen geen vaste lijn en zijn ze dus afhankelijk van een mobiele telefoon. Ten tweede speelt bij deze groep ook cost-control een grote rol. Ze willen precies weten hoeveel ze aan telecommunicatie uit-

geven zodat ze aan het eind van de maand niet plotseling met een hoge rekening geconfronteerd worden.” In de telecenters ziet Oruç dit fenomeen soms wel heel letterlijk terug: “er komen wel eens klanten binnen met een hele berg contant geld die ze dan om willen zetten in prepaidkaarten. Allemaal om te voorkomen dat ze hun budget te boven gaan.” Vertelt Oruç lachend. Oruç ziet een gouden toekomst

voor zijn bedrijf: “Ortel moet zo groot mogelijk worden en zoveel mogelijk mensen werk bieden. We willen uitbreiden over nog veel meer landen verspreiden en onze positie

verdiepen door het bieden van andere producten die misschien niet eens aan telecom gerelateerd zijn.” In de nabije toekomst zal Ortel zich echter alleen op telecom richten: “we willen eerst uit deze branche halen wat we kunnen. Ortel is een uniek telecombedrijf en zal altijd een binding houden met Nederland. Door een te snelle groei zouden we dit karakter kunnen verliezen. In het Turks zegt men: Dikenler arasındaki gül. Dat betekent: de bloem steekt als enige boven alle distels uit. Naar mijn idee is Ortel die prachtige bloem, en haar bladeren zijn rood, wit en blauw gekleurd.”

Tulpia • ja argang 03 • nr 09

49


50

Tulpia • ja argang 03 • nr 09


Neerlands zakelijk talent Aysel Erbudak is uitgegroeid tot een investeerder van formaat. Zij geeft leiding aan 1500 mensen. Als eerste ondernemer nam zij een Nederlands ziekenhuis over. “Ik voelde dat ik het talent had om veel geld te verdienen."

A

ysel Erbudak, de meest bekende ondernemer van Turkse afkomst, kwam op haar achtste naar Nederland. Inmiddels is zij uitgegroeid tot een zakenvrouw van formaat. Zij bezit vele bedrijven. Als eerste en enige ondernemer heeft zij een Nederlands ziekenhuis overgenomen, wel het Slotervaart-ziekenhuis in Amsterdam-West. Momenteel geeft ze leiding aan 1500 mensen. “Ik voelde dat ik het talent had om veel geld te verdienen,” zei Erbudak in een interview dat eerder in Tulpia verscheen. Topbestuurders met dikke jaarsalarissen en nog dikkere bonussen trachtten het Slotervaart-ziekenhuis in te lijven. Ze zetten zelfs hun machtige politieke vriendjes in. Niets mocht baten. Of hun plannen kregen niet de nodige steun bij het personeel, of ze schrokken van de torenhoge schulden van het ziekenhuis. Zo niet Erbudak. Ze was maar al te graag bereid de belastingschuld van tien miljoen euro te betalen voor het ziekenhuis dat de afgelopen 25 jaar elk jaar weer 4,5 miljoen euro verlies had geleden. “Wat zij niet voor elkaar konden krijgen, heeft het kind van een gastarbeider mooi wel gerealiseerd,” zei Erbudak trots. Binnen een jaar na de overname wist zij het ziekenhuis uit de rode cijfers te krijgen en realiseerde zelfs een bescheiden winst van een miljoen euro. Erbudak zag in de overname van het Slotervaart- ziekenhuis een financiële uitdagingen, maar haar interesse had ook uitgesproken ideële component. “Dit ziekenhuis is ooit opgericht door idealistische artsen die vonden dat iedereen recht had op goede zorg, ongeacht zijn of haar de maatschappelijke status en de grootte van iemands portemonnee. Terwijl de specialisten in andere ziekenhuizen in maatschappen werken, zijn de artsen van het Slotervaartziekenhuis in loondienst. Maatschappen omschrijft ze als winkeltjes binnen het ziekenhuis en de specialisten als een soort winkeliers die omzet moeten genereren. “Onze artsen daarentegen hebben alle ruimte

en tijd voor hun patiënten zonder dat ze zich zorgen hoeven te maken over hun inkomsten.” Erbudak werd als derde van zes kinderen geboren in het bergdorpje Damal, in het uiterste oosten van Turkije. Haar vader zag ze slechts tijdens de vakantie in de zomermaanden. Hij werkte als productiemedewerker in een platenfabriek in Bunschoten. Zij verloor een broertje nadat die ziek was geworden en niet tijdig naar een arts kon worden gebracht. In 1979 liet haar vader zijn vrouw en kinderen overkomen naar Nederland. “Emigreren was de meest ingrijpende gebeurtenis in mijn leven en heeft daar een zwaar stempel opgedrukt,” zegt Erbudak. Tot aan de overname van het Slotervaart-ziekenhuis opereerde Erbudak nog in alle anonimiteit. Zij bezit een groot aantal bedrijven, grotendeels samen met haar zakenpartner Jan Schram. Daarnaast is zij adviseur of bestuurster bij 21 andere bedrijven. Momenteel laat ze in het Turkse Altınoluk waar ze ook een vakantiepark van 180.000 vierkante meter bezit, een voormalig hotel ombouwen tot kliniek. Tot voor kort ging Erbudak door het leven onder de naam van haar ex-partner, Van Waveren. Zo’n twintig jaar geleden adviseerde haar toenmalige werkgever haar onder de Nederlandse naam van haar vriend te opereren om klanten niet af te schrikken. “Met een buitenlandse naam word je als tweederangsburger behandeld, ook al voel je je niet zo. Als Van Waveren was ik kansrijker,” aldus Erbudak. Daarom adviseert zij jonge migranten desnoods hun naam te vernederlandsen als ze zo meer succes kunnen boeken in hun carrière. “Ze moeten zich richten op hun doel en niet nog meer obstakels creëren voor zichzelf.” Dit is een korte weergave van een portret Aysel Erbudal dat eerder in Tulpia stond. De uitgebreide versie kun je lezen via www.tulpia.nl

Tulpia • ja argang 03 • nr 09

51


Uslu’s vlucht Ondernemer Atilay Uslu wilde vanaf jongs af aan al miljonair zijn voor zijn dertigste. Als loonslaaf zou hij dat doel nooit kunnen bereiken, dus ging hij in zaken. Als beginnende ondernemer werd hij bedrogen en raakte hij al zijn spaargeld kwijt. Het grote succes kwam met zijn reisorganisatie Corendon. Elke vierde vakantieganger met Turkije als vakantiebestemming vliegt met een van zijn toestellen. “Het is vooral een kwestie van doen.”

H

et moderne kantoorpand van Corendon staat op het Airport Businesspark in het Noord-Hollandse Lijnden. Bij binnenkomst vallen meteen de bordeauxrode deuren en vloerbedekking op. De kleur en de naam van de touroperator zijn afgeleid van het aan robijn verwant bordeauxrode mineraal korund. Niets lijkt aan het toeval te zijn overgelaten. De naam, de vliegtuigen, de huisstijl, de website, zelfs de inrichting van het pand niet. Het bedrijfsconcept van Corendon is tot in de puntjes doorgevoerd. Volgens eigenaar Atilay Uslu zijn efficiëntie en realisme de sleutels tot zijn succes. Uslu heeft nooit de ambitie gehad om een groot bedrijf te leiden, vertelt Uslu. “Wat ik wilde was klanten een belevenis in de vorm van een reis verkopen, mijn geboorteland Turkije promoten en vooral de mensen daar van werk voorzien.” Deze drijfveren in combinatie met een haarfijn gevoel voor interessante handel en de wil om hard te werken, hebben geleid tot een bloeiend bedrijf dat anno 2008 120 miljoen euro aan omzet draait. Corendon groeide sinds de oprichting in 2000 uit tot de grootste Nederlandse aanbieder van reizen naar Turkije en werd de vijfde touroperator van Nederland. Uslu was nog maar één jaar toen hij door zijn ouders naar Nederland werd gehaald. Hij groeide op in Haarlem. De meisjes in zijn klas wilden stewardess worden en de jongens piloot. Uslu besloot uiteindelijk iets anders te gaan doen dan de rest. Na de Mavo volgde hij een elektrotechnische opleiding. Hij kwam terecht bij Fokker. Daar werkte hij als cockpittechnicus nog aan de F-50. Vanwege het

52

Tulpia • ja argang 03 • nr 09

dreigende faillissement van de vliegtuigbouwer werd hij ontslagen. Vervolgens vond hij een baan bij de PTT. Zijn carrière leek reeds voor hem uitgestippeld. “Maar,” zegt Uslu, “ik heb altijd al goed met geld om kunnen gaan en wilde van jongs af aan al vóór mijn dertigste miljonair worden. Ik was benieuwd of ik mijn droom kon verwezenlijken bij de PTT en vroeg aan mijn chef wat hij verdiende.” Toen deze vertelde dat hij per maand met 2500 gulden naar huis ging besloot de zakenman-inde dop ontslag te nemen. Hij wilde de stap wagen naar zelfstandig ondernemerschap- dat moest hem zijn eerste miljoen opleveren. Via de horeca belandde Uslu in de reisbranche. In 1994 opende hij zijn eigen reisbureau. Volgens de Kamer van Koophandel was het beginnen van een reisbureau op dat moment de snelste manier om al je geld te verliezen. De jonge ondernemer trok zich echter niets aan van al die waarschuwingen. Zelfverzekerd als hij toen al was vertrouwde hij op zijn zakeninstinct. Uslu werd in het eerste jaar bedrogen. Hij raakte al zijn spaargeld kwijt. Daarna boorde hij een nichemarkt aan: het organiseren van ski-vliegreizen. In dit segment was zijn bedrijf het enige dat dergelijke reizen naar Turkije aanbood. Zo wist hij toch een succes van zijn reisbureau te maken. Zijn droom is uitgekomen. Nu is hij de gelukkge eigenaar van Corendon. Dit is een korte weergave van een portret van Atilay Uslu dat eerder in Tulpia stond. De uitgebreide versie kun je lezen via www.tulpia.nl


Tulpia • ja argang 03 • nr 09

53


Hoogopgeleide Turkse Nederlanders kiezen voor dynamisch Turkije

Turks brein keert terug De trek van hoger opgeleide Turkse Nederlanders van de tweede generatie naar Turkije heette een paar jaar geleden nog ‘hot’. Ondertussen is hun aantal de afgelopen vijf jaar ruim verdrievoudigd. De enorme groeipotentie van de Turkse economie biedt veel kansen. “Terug naar Nederland zit er niet in.” Door Marc Guillet Foto’s Slawomira Kozieniec

54

Tulpia • ja argang 03 • nr 09


D

e vakantie in Istanbul - in 2004 - zou het keerpunt in haar leven worden. Dolunay Özkaya uit Voorburg had haar studie pedagogiek afgebroken en zat psychisch in een dip. “Ik was 24 en besloot met vrienden naar Istanbul te gaan. Dat deed me heel goed. Het was een soort magisch gevoel. Ik stond in de Istiklal – de belangrijkste straat in de uitgaanswijk Beyoğlu – en ik voelde: ‘Dit is het voor mij’. Ik voelde dat ik hier zowel anoniem als mezelf kon zijn. In Nederland heb je veel ruimte om naar jezelf te luisteren. En op momenten dat het niet goed met je gaat, kan dat heel gevaarlijk zijn. Ik merkte dat je daar in Istanbul geen ruimte en geen tijd voor hebt. Dat was heel prettig voor mij. Istanbul werkte voor mij op dat moment als een medicatie. Terug in Nederland bloeide ik helemaal op. Ik twijfelde nog wel even tussen backpacking in Australië of gaan werken en wonen in Istanbul, maar uiteindelijk heb ik toch voor Istanbul gekozen. Eerst was het puur avontuur. Toen kwam de liefde en nu ben ik getrouwd en zit ik al weer drie jaar hier.” Istanbul heeft bij Dolunay ‘altijd een streepje vóór gehad’. “Puur om de reden dat ik hier, net als in Nederland, grotendeels mijn identiteit kan uitdrukken wegens de cultuur en de opvoeding die ik van huis uit heb meegekregen. Daarom vereenzelvig ik mij ook altijd met de term ‘Eurazië’: als persoon ben ik echt een harmonie van beide continenten en culturen.” Snelle carrière heeft Dolunay gemaakt

Dolunay Özkaya, manager bij het callcenter van Agis Zorgverzekeringen in Istanbul

in het land dat haar ouders eind jaren zeventig verlieten. Eerst werkte ze bij de vestiging in Istanbul van het callcenterbedrijf HCN. Inmiddels is ze manager bij het callcenter van Agis Zorgverzekeringen in Istanbul. “We hebben vijftig medewerkers, die net als ik zowel Turks als Nederlands spreken. Soms een mengelmoesje van de twee talen, net als de Turkse Nederlanders die ons opbellen. Dat schept meteen een band,” zegt ze lachend. De Voorburgse met een Turkse achtergrond is een van de velen die de afgelopen jaren de sprong hebben gewaagd om een leven op te bouwen in Turkije. In 2005 noemde de Turks-Nederlandse IT-ondernemer Atilla Aytekin de terugkeer van hoger opgeleide Turken ‘hot’. Een trend begon zich af te tekenen. Nu is er sprake van ‘een blijvende ontwikkeling’, zegt Melek Usta, bestuurslid van Tannet, een organisatie voor hoger opgeleide Turken in Nederland. “Begrijpelijk. De enorme groeipotentie van de Turkse econo-

mie biedt veel kansen, terwijl wij in Nederland toch te maken hebben met een vrijwel verzadigde economie. Iedereen wil ook per se in Istanbul gaan wonen en werken en niet in een of ander gehucht in Anatolië. Een modaine stad en een leuke job, dat is natuurlijk een droom van velen.” Het aantal Turkse Nederlanders van de tweede generatie dat zich voor werk vestigt in het land van hun ouders en grootouders is de afgelopen vijf jaar ruim verdrievoudigd, zo blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Van 196 in 2002 tot 710 in 2007. Vijf op de zeven emigranten is jonger dan 20. Voor het overgrote deel gaat het om goed opgeleide en geïntegreerde Turken. De vertrekkers, die vaak zijn geboren en getogen in Nederland, hebben allerlei redenen om een leven te willen opbouwen in Turkije. Vaak is het een combinatie van avontuur, het idee dat er meer carrièrekansen zijn in het moderne, dynamische Turkije en bij sommigen ook een vlucht voor de benauwdheid en groeiende intolerantie in Nederland tegenover ‘moslims’ in het algemeen na de aanslagen van Al Qaeda op 9/11 en de moord op Theo van Gogh. Savaş Avcı (38), directeur van Agis Zorgverzekeringen Turkije, is niet om politieke redenen vertrokken. “Toen ik in 2002 naar Istanbul vertrok was dat voor mij puur business,” zegt hij. Avcı verhuisde toen hij tien was uit Adıyaman naar Nederland en studeerde en werkte daar tot zijn 32ste. Hij voelt zich met zijn vrouw en twee dochters duidelijk thuis in Istanbul. Hij zegt te houden van de ‘dynamiek van de stad en het land’. “De ontwikkelingen gaan zo snel.” Bij zijn bezoeken aan Nederland vallen hem steeds weer “die afgezaagde discussies op over allochtonen, hoofddoekjes, integratie. De meeste goed opgeleide, jonge Turken willen daar niet meer op aangesproken worden.” Nederland staat stil, vindt Avcı. De groeiende intolerantie tegenover Nederlanders van Marokkaanse en Turkse afkomst, die sinds 9/11 in het publieke debat allemaal het stempel ‘moslim’ krijgen opgeplakt, irriteert hem. “Vroeger, toen ik nog in Nederland woonde, maakte ik me zorgen over het imago van Turkije in Nederland. Nu ik in Turkije woon, maak ik me zorgen over het imago van Nederland in Turkije. Ik ben hier in Istanbul een representant van Nederland. Meer dan de helft van mijn leven heb ik in Nederland gewoond. Op het moment

Tulpia • ja argang 03 • nr 09

55


dat de koningin hier in Turkije is, ben ik net zo trots als andere Nederlanders en zing ik ook het volkslied mee. Elke keer als ik terugkom uit Nederland neem ik Hollandse kaas en koffie mee. Dat blijft een deel van mij. Op het moment dat Nederland hier negatief in het nieuws is, word ik net zo hard geraakt als andere, autochtone Nederlanders.” Heimwee ligt steeds op de loer. “Sommige dingen mis ik nog steeds, zoals een patatje oorlog en mijn stamkroeg.” Veel Turkse Nederlanders van de tweede generatie die spelen met de gedachte om in Turkije een bestaan op te bouwen, hebben een weinig realistisch, geromantiseerd beeld van Turkije. Dat is gebaseerd op de vele zomervakanties die ze met hun ouders bij de familie in Turkije hebben doorgebracht. Velen verwachten dat ze met open armen zullen worden ontvangen, omdat ze meertalig zijn en omdat het onderwijsniveau in Nederland beter is dan in Turkije. Het arbeidsklimaat in Turkije is, door het gebrek aan sociale voorzieningen, echter veel harder dan dat in Nederland. ‘Een jungle’ is de meest gebruikte typering.

Sommige dingen mis ik nog steeds, zoals een patatje oorlog en mijn stamkroeg.

Avcı waarschuwt voor al te hoogge-

spannen verwachtingen en een al te rooskleurig beeld van het leven in Turkije. “Je kunt het vergelijken met een doorsnee-Nederlander die in een dorp woont en zo nu en dan een dagje naar Amsterdam gaat. Dat is altijd hartstikke leuk. Maar als hijzelf in Amsterdam gaat wonen, komt hij ook in aanraking met de negatieve kanten van de grote stad. Die ervaring zullen veel jonge Turken die hiernaartoe komen ook hebben, maar dan in nog sterkere mate.” Een van de dingen die Gülseren Aytekin (30) tegenvalt is het permanente lawaai. “Op een gegeven moment krijg je echt een punthoofd van al die onophoudelijke herrie. Bij ons op kantoor is er constant lawaai van buiten, ook al zijn alle ramen dicht. Ik ben nu twee keer verhuisd, maar waar ik ook woon, er is altijd lawaai van getimmer, geboor, verkeer, herrie op straat.” Waar de manager bij buizenfabrikant Van Leeuwen Stainless ook moeilijk aan went, is de krankzinnige verkeerschaos in Istanbul. “Je hebt constant het gevoel dat je langer werkt dan de acht tot negen uur op kantoor. Wanneer je aan het eind van de dag je auto instapt, begin je nog eens aan een tweede fase stress. Dat vind ik zo vreselijk. Ik woon heel dicht bij mijn werk, maar soms kan ik enorm opgefokt raken als het een halfuur duurt om

56

Tulpia • ja argang 03 • nr 09

dat kleine stukje naar huis te komen. Hier probeert iedereen voor te dringen. Twee rijbanen en heel veel auto’s? O, geen probleem, gewoon een beetje opzij gaan zodat er drie banen ontstaan. Je bent verplicht om mee te doen. Je moet net zo hard je neus in het kleinste gaatje steken als anderen, want wanneer

je je aan de regels houdt veroorzaak je juist ongelukken.” Toch ziet het er niet naar uit dat de Turkse met de zachte Brabantse ‘g’ terug zal keren naar Nederland. Haar werkgever vroeg haar een pilotproject voor een paar maanden te gaan draaien in Istanbul. “Die twee maanden


Savaş Avcı (38) directeur van Agis Zorgverzekeringen Turkije.

zijn inmiddels tweeëneenhalf jaar geworden. We hebben nu twee verkopers, een assistente en ik. En er komt binnenkort nog een Nederlandse collega bij voor een paar jaar.” De liefde van haar leven heeft ze hier gevonden. Met hem is ze getrouwd. Ze

hebben net een zoontje gekregen. “Terug naar Nederland zit er niet in,” zegt Gülseren. “Voor ik hier kwam wonen, dacht ik dat ik heel veel uit Nederland zou missen, maar in Turkije heb je ook alles wat je in Nederland hebt. Istanbul is net zo westers als het westen zelf. Wat ik hier mis, zijn mijn familie,

mijn vrienden, patatje speciaal en kibbeling. Wanneer we in Nederland op bezoek zijn, krijg ik na een paar dagen al heimwee naar Istanbul. Mijn man vindt Nederland heel fijn, heel netjes, alles goed geregeld, maar veel te saai.”

Tulpia • ja argang 03 • nr 09

57


58

Tulpia • ja argang 03 • nr 09


"Zoek je eigen weg naar de Top" Headhunter Melek Usta geeft tips om de top te bereiken

Bedrijven staan in toenemende mate te springen om werknemers met een multiculturele achtergrond. Dit niet alleen omdat elk jong talent hard nodig is op de krapper wordende arbeidsmarkt, maar vooral ook omdat bedrijven vaker de voordelen zien van diversiteit op de werkvloer. De vraag is hoe kom je binnen en hoe klim je daarna naar de top? Melek Usta, directrice van wervings- en selectiebureau Colourful People, geeft tips. tekst Lilian Roos en Lise Broekaar foto Marius roos

“S

teeds meer bedrijven zien de voordelen van diversiteit op de werkvloer” ervaart Melek Usta (38), directrice van het grootste wervings- en selectiebureau van Nederland dat gespecialiseerd is in diversiteit. Colourful People stelt zich ten doel topposities te laten bekleden door multicultureel talent. Usta is tevens bestuurslid van Stichting Tannet, het Turkse Academische Netwerk. “Door de vergrijzing is elk jong talent hard nodig op de arbeidsmarkt. Dit is iets dat bedrijven meer en meer gaan beseffen. Daarnaast zien ze vaker de voordelen van diversiteit binnen

het bedrijf, zoals de diverse invalshoeken die mensen met een verschillende achtergrond hebben en de creativiteit die dat oplevert. Diversiteit is ook goed voor de uitstraling van een bedrijf. Door mensen met uiteenlopende achtergronden in dienst te hebben, herkennen meer mensen zich in een organisatie.” Als positief voorbeeld noemt Usta de politie. “Er is veel kritiek op hen, maar zij hebben flink wat maatregelen getroffen, zodat hun medewerkers een goede afspiegeling vormen van de maatschappij. Ook de Rabobank en ING zijn op dat gebied goed bezig. Daar vind je heel wat multicultureel talent in topposities.”

Tulpia • ja argang 03 • nr 09

59


Melek Usta in het kort Na het afronden van de hbo-opleiding Personeel en Arbeid volgde Melek Usta gerichte managementcursussen. Ze begon haar loopbaan op de HR-afdeling van een grafisch bedrijf. In 1995 maakte ze de overstap naar de uitzendbranche, totdat ze op 29-jarige leeftijd als regiomanager verantwoordelijk werd voor meerdere vestigingen van dat bedrijf. In 2000 begon ze voor zichzelf en richtte ze Colourful People op.

Favoriete netwerkkring “Die heb ik niet, want dat kan namelijk overal zijn. Je hoeft niet naar een bewuste netwerkkring, je kunt altijd en overal netwerken. Vaak heb je niet eens door dat een bepaald gesprek je iets gaat opleveren.”

Leukste netwerkervaring “Dat zijn er veel. Ik ben een kei in contacten leggen, omdat ik nieuwsgierig ben naar alles en iedereen. Zo ben ik tot zaken gekomen met een directeur van een verzekeringsmaatschappij die ik in het vliegtuig heb leren kennen. Ook heb ik voor een student die bij mij in deeltijd werkt een stage geregeld bij Nike Istanbul dankzij een contact dat ik in Istanbul had gelegd met de HR-manager ter plekke. Het leuke met netwerken is dat je, zolang je ervoor openstaat, altijd en overal wel leuke, boeiende mensen kunt tegenkomen. Ik moet wel zeggen dat het maken van een match mij in het bloed zit.”

Nuttigste nevenactiviteit “Nuttig voor mijn familie was mijn werk als tolk, vertaalster en boekhoudster van de kroeg van mijn vader. De leerzaamste ervaring was mijn tijd in Londen als au pair.”

Beste carrière-move “De overstap naar de uitzendbranche is voor mijn verdere carrière bepalend geweest. Ik heb in korte tijd veel geleerd door vestigingen op te zetten, grote groepen mensen aan te sturen en vooral door gevoel voor commercie te ontwikkelen.”

Beste beslissing ooit? “Dat ik acht jaar geleden voor mijzelf begonnen ben.”

Favoriete ontspanning “Fanatiek losgaan op de sportschool, om daarna lekker de sauna te pakken. Ook vind ik het heerlijk om een goed boek te lezen.”

60

Tulpia • ja argang 03 • nr 09

Maar hoe bereik je nu de top? “Voor goed opgeleide, communicatieve en zelfbewuste mensen is er altijd werk,” stelt Usta. “Je moet net iets verder durven gaan om in the picture te komen. Sta open voor feedback en sluit je aan bij groepen. Durf hulp te vragen en geef duidelijk aan wat je wilt. Het is belangrijk om haalbare doelen te kiezen en steeds kleine stapjes te zetten. Te grote, onhaalbare verwachtingen leiden tot teleurstellingen.” Usta vindt het een goede ontwikkeling dat er tegenwoordig naast de traditionele ook Turkse studentenverenigingen zijn. “Dit kan

net dat kleine opstapje zijn,” stelt ze. “Eerst lid worden van een club binnen een vertrouwd milieu is vaak prettig. Daarna zal de stap naar een Nederlands studentencorps minder groot zijn. Ik raad dan ook aan om allebei te doen. Om diezelfde reden ben ik zowel lid van Tannet als van de Rotary. Tannet is een prettig Turks netwerk, maar de Rotary is ook leuk en ik leer daar weer andere mensen kennen.” Diversiteit was een vies woord

toen Usta in 2000 van start ging met Colourful People. Ze moest bedrijven nog echt overtuigen van de voordelen van diversiteit.


Tijdens een sollicitatie kan een persoonlijke vraag worden gesteld, terwijl je niet gewend bent de vuile was buiten te hangen.

“Ik geloofde heilig in onze aanpak en straalde dat ook uit als ik langsging. Ik had een profielschets gemaakt van een aantal talentvolle personen en overtuigde bedrijven ervan dat ze deze mensen beslist moesten aannemen. Nu komen de bedrijven naar ons.” De tijdgeest verandert, merkt Usta. “Ik moest er twee of drie jaar geleden zelf ook niet aan denken een consultant met een hoofddoek in dienst te nemen. Die doek zag ik als teken van onderdrukking. Inmiddels heb ik ingezien dat een hoofddoek en een sterk zelfbewustzijn prima samen kunnen gaan. Er zijn steeds meer bedrijven waar datzelfde besef

doordringt. Je ziet ook veel veranderen in het assortiment van grote kantines. Dat is veel gevarieerder geworden. Op de vrijdagmiddagborrel worden gelukkig niet meer alleen ham- en kaashapjes geserveerd en er wordt meer alcoholvrij geschonken.” Toch zijn niet alle organisaties even ver op het gebied van diversiteit. “Binnen de advocatuur en accountancy bijvoorbeeld valt er nog een flinke slag te maken,” weet Usta. “Er heerst daar een overheersend blanke mannencultuur. Omdat het al tijden goed gaat willen die bedrijven geen verandering brengen in hun personeelssamenstelling. ‘Why

change a winning team?’ is de gedachte. Ze zien de verkrapping van de arbeidsmarkt wel, maar voelen de pijn nog onvoldoende binnen hun eigen organisatie.” “Je komt wel binnen bij dit soort bedrijven, maar als de cultuur je niet ligt, ben je er vaak ook binnen de kortste keren weer weg,” zegt Usta. “Om er te slagen moet je je als een kameleon opstellen en de mores binnen zo’n bedrijf goed kennen.” Bij dit soort organisaties speelt ‘het netwerk’ een belangrijke rol. “Studenten met Turkse ouders hebben daar niet vanzelfsprekend toegang toe. Het hoeft echter ook niet via je ouders,” stelt Usta. “Als

Tulpia • ja argang 03 • nr 09

61


62

Tulpia • ja argang 03 • nr 09


je in de sector advocatuur en accountancy wilt gaan werken, is het verstandig om lid te worden van een studentencorps en naar borrels te gaan. Daar vind je precies de juiste mensen die je binnen je netwerk moet hebben.” Naast het hebben van een goed netwerkis ook kennis van de wereld van belang, stelt Usta. “Lees de krant,” adviseert ze dan ook elk aanstormend talent. “Je moet niet alleen de lesstof van je studie kennen, maar ook op de hoogte zijn van recente ontwikkelingen. Dit is iets dat veel allochtone jongeren niet van huis uit meekrijgen. Jongeren met Nederlandse ouders groeien op met een bepaalde krant op de deurmat en om acht uur ’s avonds het journaal. Daarnaast raad ik iedereen aan

om naar lezingen te gaan over hun vakgebied om op die manier hun kennis te verbreden. Dat soort activiteiten, net als theater- en museumbezoek, zijn ook niet vanzelfsprekend in gezinnen waarvan de ouders niet in Nederland zijn geboren.” Een ander verschil is dat veel Nederlandse studenten op kamers gaan, terwijl studenten met Turkse ouders dat vaak niet doen. “Goedkoop spaghetti maken en naar nachtclubs gaan, het echte studentenleven heb ik niet meegemaakt,” vertelt Usta. “Over dat soort zaken kan ik niet meepraten, maar ik heb wel een inhaalslag gemaakt tijdens het jaar dat ik als au pair werkte in Londen. Soms ook moet je gewoon creatief zijn. Om een voorbeeld te geven: toen al mijn vriendinnetjes op de mid-

Laat je niet beperken door wat de gemeenschap vindt: vraag je af wat je zelf wilt en wat goed voelt voor jou.

Tien carrièretips van Melek Usta 1. Ontwikkel jezelf breed: ga naar lezingen, theater en musea. 2. Volg de actualiteiten: lees de krant en kijk naar het journaal. 3. Sluit je aan bij een netwerkorganisatie, doe vrijwilligerswerk of ga bij een of andere vereniging waarbij je je prettig voelt.

delbare school op dansles gingen, wilde ik dat ook, maar mijn ouders vonden het niet goed dat ik met wildvreemde jongens zou dansen. Dat heb ik toen opgelost door mijn broer mee te vragen.” Het kabinet wil met quota afdwingen dat er meer biculturele talenten, waaronder vrouwen op topposities bij de overheid terecht komen. Van de 800 hoogste managementplaatsen moeten er in 2011 minstens 50 bezet zijn door Nederlanders met een buitenlandse achtergrond. “Ik vind het heel positief dat minister Ter Horst duidelijke quota heeft vastgesteld,” zegt Usta. “De overheid moet het goede voorbeeld geven, maar bij bedrijven vind ik het een ander verhaal. Die moeten zelf gaan inzien hoe belangrijk diversiteit is. Je moet het bedrijfsleven geen irreëel beleid opleggen, anders ontneem je ze het ondernemen. Wel kun je daar met streefcijfers werken.” Er wordt niet zozeer gediscrimineerd op de werkvloer, meent Usta. “Het zit vaak meer in de impliciete codes. Het gaat om subtiele onderbuikgevoelens, om de ‘klik’ die je met iemand hebt. Die heb je sneller met iemand met een zelfde achtergrond. Het is een onbewust uitsluitingsmechanisme. Andersom zie je ook dat werknemers te veel vanuit hun eigen perceptie denken. Er wordt veel verkeerd geïnterpreteerd. Het is daarom belangrijk om je goed te verplaatsen in de ander.” Ook tijdens sollicitatiegesprekken gaat er, volgens Usta, wel eens wat mis in de communicatie. “Het kan gebeuren dat er een persoonlijke vraag wordt gesteld, terwijl je niet gewend bent de vuile was buiten te hangen. Het is belangrijk om je goed op dit soort vragen voor te bereiden en te bedenken hoe je kunt reageren.” Handige sollicitatietips? Usta heeft

4. Ga op zoek naar nieuwe uitdagingen, volg je passies en doe wat je leuk vindt. 5. Sta open voor nieuwe ervaringen en mensen. 6. Leg de lat niet te hoog voor jezelf: zet kleine, haalbare stappen. 7. Denk in mogelijkheden, niet in problemen, en grijp de kansen die zich voordoen. 8. Wees creatief in het bedenken van oplossingen. 9. Stap op mensen af, durf om hulp en advies te vragen. 10. Sta open voor feedback.

er genoeg. “Bereid je goed voor, verdiep je in het bedrijf, bedenk wat ze kunnen vragen, zorg dat je netjes gekleed bent en kom op tijd,” somt ze op. “Het zijn open deuren, maar ze werken wel. Zorg alsjeblieft ook dat er niets is aan te merken op je taalgebruik. Maak bijvoorbeeld geen fouten met lidwoorden. Als je daar moeite mee hebt, volg dan een cursus of ga op een leesclub, maar doe er in elk geval iets aan.” “We hebben echt heel veel kansen in Nederland,” benadrukt Usta. “Verloochen je afkomst niet, maar probeer je eigen weg te vinden. Laat je niet beperken door wat de gemeenschap vindt. Vraag je af wat je zelf wilt en wat goed voelt voor jou. Zoek op die manier je eigen, persoonlijke weg.”

Tulpia • ja argang 03 • nr 09

63


Hoe doen Turken het in andere landen? - België

Turkse moslims in België

Het perverse effect van een uitgebreid verenigingsnetwerk De Turkse gemeenschap in België is onzichtbaar in het publieke debat, constateert politicologe en journaliste Meryem Kanmaz. Zij vergelijkt het integratieproces van de Turkse moslims met dat van hun Noord-Afrikaanse geloofsgenoten. “Dat de Turken zich de afgelopen jaren afzijdig hebben gehouden, is opmerkelijk en past niet meer in deze tijd.” Een essay.

Door Meryem Kanmaz

H

oewel er evenveel moslims van Noord-Afrikaanse als van Turkse origine in Vlaanderen leven, zijn de Turkse moslims in de publieke ruimte nauwelijks zichtbaar. Turkse moslims verschijnen sporadisch in de media, ook als het zaken betreft waarbij ze zelf betrokken zijn. Zo lijkt er van Turkse zijde, maar ook vanuit de bredere context weinig animo te bestaan om Turken te beschouwen als deelnemers aan het openbare debat. De Maghrebijnse/Arabofone moslimgemeenschappen daarentegen lijken wel gebruik te maken van de mogelijkheden die de publieke ruimte hun biedt en zijn daardoor ook meer zichtbaar. Net zoals Groot-Brittannië in 1989 op stelten stond vanwege de zaak Rushdie, en de problemen rond de hoofddoeken de gemoederen in Frankrijk verhitten, waren er in België kwesties die de moslims in de schijnwerper van de publieke belangstelling plaatsten. Het electorale succes van het extreem rechtse Vlaams Blok in 1988/1991, de hoofddoekkwesties, maar ook de internationale gebeurtenissen en hun repercussies die die in de Vlaamse context hadden, leken nauwelijks een weerklank te vinden bij de Turkse gemeenschap: niet wat betreft het aanvoelen ervan, evenmin de perceptie.

64

Tulpia • ja argang 03 • nr 09

Ook in het integratiedebat (in 1999-2000) in media waarin het Vlaamse integratiebeleid werd aangevallen, blonken de Turkse moslimgemeenschappen uit door afwezigheid. Andere gebeurtenissen die de Maghrebijnse/Arabofone gemeenschappen mobiliseerden, brachten weer de Turken niet op de been. We noemen: 9 september, het Israëlisch-Palestijnse conflict (de bezetting van Jenin in april 2002), de moord op de jonge Marokkaanse leerkracht Mohammed Achrak in Antwerpen(27 november 2002), de commotie rond de AEL van Dyab Abu Jahjah, de oorlog in Irak en de aanslagen in Madrid (maart 2003) en Londen (juli 2004). Dit alles liet de Turkse gemeenschap koud. Ook bij jaarlijks terugkerende kwesties, zoals de regeling van het offerfeest, de betwisting van de verkondiging van de start van de ramadan leken Turken afwezig. Hoe komt het dat de Turkse gemeenschap nauwelijks aanwezig is in het publieke debat? Een antwoord ligt misschien in de manier waarop de Turkse gemeenschap zich sinds zijn komst naar Europa georganiseerd heeft en het soort leiderschap dat in de context daarvan ontstond. Het verhaal van het zich verstigen van de Turken in West-Europa is een schoolvoor-


beeld van integratie op de wijze van een diaspora. Ongeacht het beleid in het land van verblijf en vestiging valt de Turkse gemeenschap sterk terug op de eigen netwerken. Daardoor is ze vaak geneigd tot integratie als groep. Dat in tegenstelling tot de ‘individuele integratie’ van de Marokkanen. De Turkse migratie is bij uitstek een kettingmigratie. Ze kwam relatief laat op gang en werd gekenmerkt door de rurale oorsprong, de familiale dimensie, de neiging tot het behouden van de eigen taal, economische zwakte en een uitgebreid verenigingsleven. Het vasthouden aan van etnische en familiale tradities, de geringe kennis van de taal van het land waar men verblijf alsook de sterke regionale concentratie, droegen ertoe bij dat de Turken op zichzelf terugvielen en versterkten de gemeenschapsbanden. Naast de geografisch concenratie die neerkwam op de transplantatie van gehele gemeenschappen en een voortgaande kettingmigratie, is de werking van de huwelijksmarkt bij het importeren van nieuwe leden van grote invloed op de Turkse gemeenschapsvorming. Dit leidde ertoe dat -meestal onder voogdij van de Turkse overheid en haar diplomaieke posten - een uitgebreid sociaal, cultureel, religieus, politiek, sportief en verenigingsleven tot stand kwam. Kenmerkend voor de Turkse migranten is voorts dat ze sterke banden blijven onderhouden met het land van herkomst. Dit bijvoorbeeld in tegenstelling tot de Marokkanen. Breuklijnen in het Turkse politieke landschap worden min of meer onveranderd vertaald naar de Europese c.q. de Belgische context. Allerlei religieuze en ideologische groepen in Turkije hadden vanaf de tweede helft van de jaren tachtig als het ware een Europese afdeling. Religieuze groepen als Milli Görüş,

Süleymanlı, Nakşibendi, maar evenzeer ideologische en politieke groepen (van nationalisten tot kemalisten) richtten op Belgische bodem hun eigen verenigingen op. De Turkse gemeenschap concentreerde zich eerder op het uitbouwen van het eigen verenigingsleven dan dat ze een beroep deden op de voorzieningen in België. Dit was er langere tijd de oorzaak van dat Turken als het ware een autarkische structuur schiepen. Een voorbeeld van deze wijze van organisatievorming is de rekrutering van imams afkomstig uit het thuisland, die al spoedig nadat de eerste Turkse migranten zich in België vestigden, op gang kwam. We noemen ook de initiatieven tot oprichting van eigen scholen: de Lucerna-colleges en van de ‘Islamitische Universiteit van Europa’, die banden onderhoud met de Kadiri-broederschap in Gent. Terwijl Maghrebijnse gemeenschappen veeleer de Belgische overheden interpelleren als het gaat om het gebrek aan voorzieningen, nemen Turken zelf het initiatief. Ook het leiderschap komt bij de Turken op andere wijze tot stand en draagt ertoe bij dat gemeenschap minder participeert in het publieke debat. De overgrote meerderheid van Turkse verenigingen is in handen van traditionele leiders. Het zijn informele leiders die over een aanzienlijk sociaal en symbolisch kapitaal beschikken dat ze ontlenen aan hun positie binnen de gemeenschap en niet zozeer aan hun opleiding, taalkennis of hun bekendheid met de Belgische structuren. Hun leiderschap is gestoeld op hun relatie met de achterban. Het beheersen van het Turks blijft hierbij belangrijker dan kennis van de plaatselijke talen. Zo zijn de voorzitters van grote (moskee) verenigingen een soort van ‘muhtar’, dorps-

Tulpia • ja argang 03 • nr 09

65


66

Tulpia • ja argang 03 • nr 09


hoofden. Hoewel deze traditionele leiders aanzien genieten binnen de Turkse gemeenschap blijkt hun cultureel kapitaal steeds minder toereiekend om als leider op te treden in de Belgische samenleving. In het kader van het categoriaal integratiebeleid van de jaren tachtig en negentig – in Nederland beter bekend vanwege het bijbehorende onder het motto ‘integratie met behoud van eigen identiteit – trad de overheid in overleg trad met de vertegenwoordigers of leiders van de zuilen of verenigingen. In die tijd hadden de Turkse leiders nog een onderhandelingspositie. Het huidige minderhedenbeleid is veel meer op het individu gericht: achterban en representativiteit zijn in de neoliberale context minder belangrijk. Verder bestaat er binnen het Turkse verenigingsleven weinig ruimte voor de ontwikkeling van een nieuw soort leiderschap. Dat heeft er deels mee te maken dat het oprichten van verenigingen in de Belgische context niet slechts het resultaat was van tijdelijke nood. Ook moederorganisaties in Turkije waren er bij betrokken en gaven leiding aan het proces. Dit betekende dat de traditionele leiders minder door jonge leiders met een alternatieve, radicale visie op de wereld werden uitgedaag. Noch de leiders in kwestie, noch hun stijl van leiding geven werden ter discussie gesteld. Het geleidelijk aanschuiven van jongere generaties, die in hogere mate gericht waren op het land van verblijf, kon deze structuren en tradities al evenmin wijzigen. Daarbij kwam dat de kritiek van jongeren in de kiem gesmoord werd door hen op te nemen in de bestuursorganen van de verenigingen. Hoewel daarmee lijkt alsof ze de ruimte kregen om hun zegje te doen, werden ze in feite geabsorbeerd binnen de bestaande structuren. Een nieuw type van individueel en autonoom leiderschap kreeg minder kans zich te ontwikkelen omdat leiderschap nog steeds enkel afgemeten werd aan de relatie met een duidelijk afgebakende achterban. Verdiensten zoals opleiding, debat-en managementkwaliteiten, kennis van het Nederlands en de Belgische samenleving bleven nog altijd van bijkomstig belang. Je moest het vooral in de Turkse gemeenschap zelf gemaakt hebben om als leider op te kunnen treden.

Het gebrek aan geschoolde voormannen die de lokale talen beheersen, belemmert de intrede in de publieke ruimte. Dit is anders waar jonge leiders naar voren treden zoals in de Maghrebijnse/Arabofone gemeenschappen. De beheersing van het Turks had steeds een positieve rol gespeeld bij de socialisatie van kinderen en jongeren. Nu leek dat als een boemerang te werken en de oudere leiders met een handicap op te zadelen. De groeps- en gemeenschapsvorming binnen de Turkse migranten die ervoor zorgde dat men kon terugvallen op de eigen netwerken en structuren, die er voor zorgden dat men kon terugvallen op de eigen netwerken en als collectief in een nieuwe context kon overleven, lijken steeds meer contraproductief te werken en de Turken in toenemende mate van de omgeving te isoleren. Het minderhedendebat, de verschillende interventies in media en de politiek in verband met het ‘failliet van de integratie’, de kwestie van de hoofddoekjes en de islam in het algemeen lijken vandaag de dag in België en in het bijzonder in Vlaanderen uitsluitend Maghrebijnse/Arabofone aangelegenheden te zijn. Het lijkt alsof de Turken als groep hierbij niet betrokken zijn, alsof ze geen moslims zijn, geen minderheid en geen volwaardige burgers meer zijn. De manier waarop de Turken zij zich de afgelopen jaren onthouden hebben van commentaar op hete hangijzers in verband met de integratie, de islam en de associatie ervan met het terrorisme is op zijn zachts gezegd opmerkelijk. Het is alsof het niet om hen - Turkse moslims - ging, maar enkel om anderen. Zo'n stellingname is achterhaald en het is naar mijn mening hoog tijd dat de gemeenschap nu maar eens eindelijk haar stem verheft in de publieke debat.

Meryem Kanmaz behaalde de graad van doctor in de politieke wetenschappen aan de Universiteit Gent met een proefschrift over de religieuze organisatievorming van Turkse en Noord-Afrikaanse moslims in Vlaanderen. Momenteel werkt ze als redactrice voor het gezaghebbende dagblad De Standaard, dat ook in Nederland verkrijgbaar is.

Tulpia • ja argang 03 • nr 09

67


Hoe doen Turken het in andere landen? - australiË

Uitgesproken succesverhalen Nederland is geen immigratieland, houdt Den Haag nog steeds vol. Australië is dat wel. Hoe gaan typisch migratielanden om met hun migranten? Er zijn uitgesproken succesverhalen van Turken in Australië, soms met een droevige kant zoals dat verhaal van John İlhan.Door Marc van den Broek

68

Tulpia • ja argang 03 • nr 09


I

in 2007 schrok Australië op van de dood van de rijkste jonge zakenman van het land: John İlhan. İlhan was in 1965 in Yozgat (Centraal-Turkije) geboren en kwam als vijfjarige met zijn ouders naar Melbourne. Zijn studie maakte hij niet af: hij ging in de handel en maakte fortuin met winkels in Sydney, Brisbane en Melbourne. In 2003 had hij met een winkelketen voor goedkope mobiele telefoons al een vermogen vergaard van meer dan 120 miljoen euro. In oktober 2007 overleed hij plotseling na een hartaanval. Dat was groot nieuws, maar niet zozeer vanwege zijn Turkse afkomst: hij was gewoon een van de rijkste Australiërs. Er zijn uitgesproken succesverhalen van Turken in Australië, soms met een droevige kant zoals het verhaal van ilhan. Ruim veertig jaar geleden, in 1967, tekenden Turkije en Australië een migratieverdrag en in 1968 trokken voor het eerst op grote schaal inwoners uit een moslimland naar het zuidelijke continent. Dat feit wordt in oktober 2008 groots gevierd in Sydney met een Turkfest. De plek van de manifestatie maakt duidelijk dat de Turkse gemeenschap goed is geïntegreerd. Het festijn slaat de tenten niet op voor de grote Gallipoli-moskee in de Turkse wijk Auburn, maar in een park in hartje Sydney, waar ruim 200 jaar geleden de eerste Engelse kolonisten voet aan wal zetten. “We willen de Australiërs kennis laten maken met de Turkse cultuur,” zegt organisator Kaan Kandemir (42). “Dat lukt niet goed voor de moskee hier in de buurt, maar wel in het park in het centrum. We wilden een plaats voor het Operahuis, maar dat was te duur. Deze plek vlakbij is ook fantastisch.” De organisator van Turkfest heeft er een dagtaak aan. Kandemir woont in Auburn, de meest Turkse wijk van Sydney. Wie er door de hoofdstraat slentert, heeft echter niet de indruk in Little Istanbul te wandelen. In Auburn wonen ook veel Iraniërs en Chinezen, het is een van de talrijke multiculturele wijken die de Australische stad rijk is. Ruim

dertigduizend

inwoners

van Australië (op een totale populatie van 21 miljoen) zijn in Turkije geboren en een gelijk aantal, meestal de in Australië geboren kinderen van Turkse ouders, zegt sterke banden te hebben met dat land. Met deze cijfers zijn de Turken de derde bevolkingsgroep uit het Midden-Oosten, na Libanon en Irak. Hun aantal valt echter in het niet bij andere migrantengroepen, zoals Engel-

sen en Nederlanders en nieuwkomers uit bijvoorbeeld China. “Ik ben een paar jaar geleden in Auburn komen wonen,” zegt Kandemir. “Hier proef ik iets van waar ik vandaan kom. Hij spreekt met ons af bij een vestiging van een Italiaanse koffieketen. Niet alles in zijn leven hoeft Turks te zijn. “Die koffie is hier gewoon beter,” verklaart hij. “Ga direct even verderop in de straat naar Mado, een echt Turks koffiehuis.” Hij heeft geen woord te veel gezegd. Daar waan je je even in een mooi café in Istanbul. Natuurlijk, er zijn meer Turkse winkeltjes en bedrijfjes in de straat die goed zijn voor een beetje werkgelegenheid. Kandemir is met twee medeorganisatoren van Turkfest gekomen; geen van drieën heeft een `tradi-

Op 25 april 1915 betrad de jonge staat Australië het wereldstrijdtoneel door de geallieerden bij te staan tijdens een inval in Turkije bij de stad Gallipoli (Dardanellen). Het militaire avontuur pakte desastreus uit voor Australië en zijn bondgenoten en na acht maanden trokken de geallieerden troepen zich terug. Achtduizend Australiërs verloren het leven, veel meer keerden zwaargewond terug. Elk jaar wordt op 25 april de inval herdacht als eerbetoon aan alle Australiërs die hun leven lieten op de slagvelden overal in de wereld. “Het klinkt vreemd,” zegt Somyürek, “maar er is een goede band ontstaan tussen Turkije en Australië, deze verliezen ten spijt. Iedereen erkent nu dat Turkije zijn grondgebied verdedigde. Er is wederzijds respect en

Het is hier niet als in Europa. Daar hoor ik van Turken die niet veranderd zijn, niet zijn aangepast. Dat zul je hier niet zien.

tioneel Turks beroep. Kandemir is freelance marketingdeskundige en zijn twee medeorganisatoren zijn respectievelijk zakenman met een keten van autowasstraten en buschauffeur. Een ander succesverhaal vertelt Adem Somyürek. Als jongetje van anderhalf is hij met zijn ouders uit Izmir naar Melbourne getrokken. “Ik geloof dat mijn ouders destijds Oostenrijk en Australië door elkaar haalden,”vertelt Somyürek. Oostenrijk is Avusturya en Australië Avustralya in het Turks. “Maar toen ze hun vergissing door hadden, besloten ze toch naar het verre Australië te gaan.” Het is Somyürek niet slecht vergaan. Zijn ouders probeerden het met een winkel die flopte en deden daarna eenvoudig fabriekswerk. Hun zoon kreeg een goede opleiding om zijn kansen te vergroten. Nu, als 41-jarige, is hij lid van de Eerste Kamer van het parlement van Victoria, de deelstaat met Melbourne als hoofdstad. “Ik heb nooit iets van discriminatie gemerkt in Australië,” zegt hij. “Ik denk dat het komt, omdat dit een immigratieland is, waarin iedereen een fair go moet krijgen.” Ook schrijft hij zijn soepele integratie toe aan het belang dat veel Australiërs toekennen aan Turkije.

dat heeft de integratie mogelijk versoepeld.” Hij is in 2002 in het parlement gekozen als vertegenwoordiger van de Australian Labor Party. “Ik vreesde dat mijn tegenstander in de nasleep van de aanslagen op Amerikaanse doelen op 11 september 2001 misbruik zou maken van mijn moslimachtergrond. Mijn partij was bang dat ik het niet zou halen. Ik won gelukkig.” De organisator van Turkfest, Kandemir, sluit zich gedeeltelijk bij de visie van Somyürek als het gaat om de gevoelens met betrekking tot Gallipoli (Gelibolu). “Tijdens het WK 2002 vierden we met Turkse vlaggen dat ons voetbalteam de derde plaatst gehaald had. Dat vond de politie niet leuk, het liep uit de hand en toen siste een agent refererend aan Gallipoli: 'We hadden er destijds meer van jullie dood moeten maken’.”

Kandemir is op-en-top Australiër

met een dubbele nationaliteit en getrouwd met een Australische vrouw die moslim is geworden. Zijn kinderen hebben Turkse namen en hij gaat naar de moskee. ”Maar het is hier niet als in Europa. Turkije is voor ons heel ver weg. In Europa hoor ik van Turken die niet veranderd zijn, niet zijn aangepast. Dat zul je hier niet zien.”

Tulpia • ja argang 03 • nr 09

69


Hoe doen Turken het in andere landen? - duitsland

Turkse Duitsers

in de lift Om Turkse ondernemers en werknemers kan de Duitse economie niet meer heen. Maar ook schrijvers en cineasten maken de Bondsrepubliek kleurrijker. “Turkse ondernemers hebben een hoge motivatie om zelfstandig te zijn door de hoge barrières op de arbeidsmarkt.” DOOR ROB SAVELBERG

70

Tulpia • ja argang 03 • nr 09


T

ijdens de ‘Lange nacht van de döner’ verzamelen honderden Duitsers zich in een koele fabriekshal in de Berlijnse volkswijk Wedding. Bij een lokale ondernemer leren ze de geheimen van de geliefde Turkse snack kennen. Enorme ijzeren pennen met tachtig kilogram gekruid kalfsvlees liggen klaar voor de verkoop in één van de 10.000 Duitse dönersnackbars. Die vinden daar gretig aftrek. De döner kebap is meer dan een simpel levensmiddel – het broodje is hét culturele symbool van de integratie van 2,7 miljoen Turken in Duitsland. Remzi Kaplan, voorzitter van de vereniging van Europese dönerproducenten, vertelt over de snack die in 1972 door Turkse immigranten in Berlijn werd ontwikkeld. Het verklaart het grote succes: “Döner is goedkoper, frisser, gezonder en minder vet dan een Duitse worst. Het vult tenminste de maag en natuurlijk smaakt het beter,” aldus de vriendelijke Turk.

De 48-jarige entrepreneur is de

zoon van een markthandelaar uit Anatolië. Hij staat tegenwoordig aan het hoofd van een vleesimperium met 125 werknemers. Volgens Kaplan - die dit jaar overigens werd veroordeeld wegens het verkopen van bedorven vlees - zijn er nu Turkse politici, kunstenaars en sporters die tot de maatschappelijke top behoren. “Maar laten wij niet te vroeg juichen. We hadden deze toestand veel eerder kunnen bereiken.” Begin jaren zestig kwamen de eerste

Turkse arbeidsmigranten in Duitsland aan, gelokt door het Wirtschaftswunder. Bijna een halve eeuw later begon de Bondsrepubliek zich voor het eerst serieus om deze immigranten te bekommeren. In het Berlijnse Slot Charlottenburg werd in 2006 een zogeheten Islamconferentie in het leven geroepen. Door middel van dit overlegorgaan haalde de Duitse regering de banden ssn met de islamitische gemeenschap. De invloedrijke ministers Wolfgang Schäuble (Binnenlandse Zaken) en Brigitte Zypries (Justitie) hebben er een zetel in, net als de schrijfsters Seyran Ateş en Necla Kelek, beiden van Turkse komaf. Duitsland heeft zich lange tijd geen immigratieland willen noemen. Zowel de christendemocratische CDU als haar Beierse zusterpartij CSU prediken het primaat van de ‘christelijke cultuur van het avondland’. Dit is volgens CSU-minister Michael Glos (Economische Zaken) de ‘leidende cultuur’ in Duitsland. Kanselier Angela Merkel - overigens fel tegenstander van de toetreding van Turkije tot de EU - oordeelde enkele jaren geleden als CDU-voorzitter dat de “multiculturele maatschappij dramatisch is mislukt.” Toch is integratie de enige weg die

vooruitgang belooft. Duitsland vergrijst in een razend tempo, er worden te weinig kinderen geboren en daarom heeft het land de immigranten hard nodig. "De Turken vormen de grootste buitenlandse groep, die zowel van hun etnische achtergrond als van de alledaagse Duitse realiteit profiteren," vindt Ablet Se-

Tulpia • ja argang 03 • nr 09

71


met (38), turkoloog aan de Vrije Universiteit in Berlijn: “In onze tijd van globalisering is tweetaligheid gewoon een voordeel.” Een schoolvoorbeeld van iemand met zo’n heterogene achtergrond is bijvoorbeeld Mehmet Scholl, ex-topvoetballer bij Bayern München. Deze zoon van een Duitse moeder en een Turkse vader was jarenlang de lieveling van het publiek. Hij speelde bij de belangrijkste Duitse club en had een plaats in het nationale team. Ook de tweeling Hamit en Halil Altıntop, respectievelijk spelend voor Bayern en voor Schalke 04, doet het goed. Eerder maakten ze deel uit van het het Turkse elftal. En dan heb je als sportidool Yıldıray Baştürk, die uitkomt voor de kampioen van de Bundesliga VfB Stuttgart. Eén van de bekendste Duitse ondernemers is Vural Öger, oprichter van Öger Tours, de nummer één in Europa met Turkije als

meisje van Istanbul naar West-Berlijn, maar werd door haar broer en haar ouders mishandeld. Met 18 jaar ontvluchtte ze het ouderlijk huis, studeerde rechten en werkte in een blijf-van-mijn-lijf-huis. Daar werd Ateş in 1984 neergeschoten door een jaloerse man, een huurmoordenaar van de Grijze Wolven. Na een genezingsproces van jaren werd ze een bekend echtscheidingsadvocate en streed ze tegen hoofddoekjes, gedwongen huwelijken en eerwraak. In 2006 werd Ateş samen met een vrouwelijke cliënte bedreigd en het ziekenhuis ingeslagen. De dader was de echtgenoot in kwestie. Ateş legde - uit angst en woede - een jaar lang haar advocatenkantoor stil: “Ik wil niet als Ayaan Hirsi Ali eindigen.” Voor haar engagement kreeg ze de hoogste Duitse onderscheiding: het Bundesverdienstkreuz. Een andere auteur van Turkse afkomst,

van het filmfestival van Cannes uitgenodigd zitting te nemen in de jury, produceerde de muziekdocumentaire Crossing the Bridge – The Sound of Istanbul en schreef het draaiboek voor de comedy Kebab Connection. Ook Akıns episodefilm Auf der anderen Seite viel in de prijzen. Al met al ontstaat er zo langzamerhand wel een Turkse elite in Duitsland. Dit wordt gestaafd door onderzoek van het Zentrum für Türkeistudien (ZfT), een overheidsinstituut uit het Roergebied. Volgens geograaf Caner Aver (33), verbonden aan het ZfT, zijn er ruim 70.000 Turkse ondernemers in Duitsland, die vooral in het midden- en kleinbedrijf werk bieden aan 330.000 mensen en per jaar 32 miljard euro omzetten. In het jaar 2020 zullen ze goed zijn voor 18 miljard aan investeringen, 70 miljard euro omzet en 750.000 werknemers in 130.000 bedrijven.

Er zijn ruim 70.000 Turkse ondernemers in Duitsland, die vooral in het midden- en kleinbedrijf werk bieden aan 330.000 mensen bestemming. Deze reismagnaat bezit ook een vliegmaatschappij en meerdere vijfsterrenhotels. Vorig jaar had zijn concern een omzet van ruim 700 miljoen euro. Öger zit al sinds 2004 in het Europees Parlement voor de sociaaldemocraten. Eén van zijn invloedrijkste collega’s is Cem Özdemir die in Brussel actief is voor De Groenen. Hij speelt een belangrijke rol bij het versterken van het wederzijdsbegrip tussen Turken en Duitsers en over de integratieproblematiek het boek Currywurst und Döner schreef. Veel Turken wonen reeds decennialang in Duitsland, maar hebben desondanks geen Duits paspoort. “Omdat de autoriteiten zo moeilijk doen, voelen velen zich niet geheel al thuis in de Bondsrepubliek." Dit leidt tot het ontstaan van parallelle maatschappijen en versterkt het Turks nationalisme. Turken hebben hun eigen restaurants, cafés, voetbalclubs en moskeeën,” zegt Ablet Semet. Volgens deze taalwetenschapper is de tweetaligheid zowel een zegen als een vloek. “Een zegen omdat ze de twee werelden kennen en een vloek omdat ze het gevoel hebben nergens echt bij horen.” Twee vrouwen die de beide culturen goed kennen zijn de schrijfsters Seyran Ateş en Necla Kelek. Ateş (45) kwam als jong

72

Tulpia • ja argang 03 • nr 09

Necla Kelek, groeide ook op aan de Bosporus. Deze gepromoveerde sociologe schreef later Duitse bestsellers over het leven van onderdrukte Turkse vrouwen. Kelek (50) heeft in haar jeugd eveneens met een autoritaire vader te maken gehad. Van hem mocht ze niet op schoolzwemmen wegens gevaar voor haar maagdelijkheid en de eer van de familie. Kelek en Ateş zijn tegenwoordig veelvuldig in politieke talkshows te zien. Een andere publiekslieveling is

Fatih Akın (35). Met zijn film Gegen die Wand won de Hamburgse regisseur in 2004 zowel de Gouden Beer op het internationale filmfestival van Berlijn alsook de Europese filmprijs. Deze kaskraker draait om een jonge vrouw van Turkse afkomst die zich emancipeert van haar traditionele familie in Duitsland. Ze drinkt, pleegt overspel, trouwt met een halve zwerver en beschadigt zo de naam van haar familie. Uiteindelijk vlucht ze uit angst naar Istanbul om een nieuw leven op te bouwen. Een medewerker van de Turkse Gemeenschap Duitsland (TGD) is ‘niet zo gelukkig met het beeld van hoofddoekdragers en Anatolische bergboeren’ in Gegen die Wand. Fatih Akın, zowel acteur als diskjockey, werd na zijn grote doorbraak door de jury

“De hoge barrières op de arbeidsmarkt vormen een extra motivatie voor de Turkse ondernemers om als zelfstandig te weken. Turkse ondernemers krijgen vanwege de taalproblemen moeilijker kredieten en lenen ze om die reden geld in de etnische community. Ze zijn vooral actief in de detailhandel, horeca en de dienstverlening.” Onlangs kwam het ZfT kwam in de problemen. Directeur Faruk Sen werd op nonactief gezet, nadat de professor de situatie van Turken in Europa in een interview met een Turkse krant vergeleken had met de jodenvervolging in de nazi-tijd. Ook kreeg het instituut een standje van de Algemene Rekenkamer van de deelstaat Noordrijn-Westfalen wegens het verkwistende beleid. Econoom Yunus Ulusoy onderzoekt voor het ZfT Turkse bedrijven in Duitsland en spreekt niet van een elite: “Het gaat eerder om een nieuwe middenklasse.” Als lichtend voorbeeld geldt Crytek, het snelgroeiende videobedrijf dat in 1999 door drie Turkse broers uit Frankfurt werd opgericht. Cevat, Avni en Faruk Verli werden miljonair met hun schietspelletje Far Cry. Inmiddels onderhoudt de grootste Duitse computerspelontwikkelaar een wereldwijd netwerk met 250 medewerkers. Zo snel kan het ineens gaan.


Column

Kadir Özham • Publicist

In het land der blinden...

M

ijn kennismaking met de Turkse ‘elite’ in Nederland vond zo’n tien jaar geleden plaats kort na mijn eerste echtscheiding. Noem het de toegeslagen eenzaamheid, hunkering naar soortgenoten of gewoon naar snelle seks, hoe dan ook rolde ik via via in de Turkse scene. Kunstenaars, journalisten, academici. Althans zo beschouwden ze zichzelf en zo werden ze me voorgesteld. Ik ontmoette de leden van de Turkse elite in restaurants, cafés en vooral in kroegen. Men dronk en zoop, filosofeerde er op los in abstracte Turkse termen en het enige thema was Turkije. Elke ontmoeting eindigde geheid pas nadat alle politieke, sociale en economische sores in het thuisland voorgoed waren opgelost. Hun nauwe blik was de enige waarheid. Er was totaal geen ruimte voor enige overpeinzing, laat staan twijfel en al evenmin voor eensgezindheid met ‘de anderen’ over wat voor punt ook maar. De Nederlandse actualiteit kwam nimmer aan bod. Begrijpelijk, daar had men gewoonweg geen weet van. Wat een theater, wat een leeg huls. Ik had niet veel tijd nodig om tot deze conclusie te komen. Een paar constateringen: Velen waren, naar eigen zeggen, op de vlucht geslagen om politieke redenen. De zichzelf kunstenaars, journalisten, academici et cetera noemende Turken en Koerden uit Turkije waren hier in feite verworden tot uitkeringstrekkers of in het beste geval tot 'beroepsallochtonen'. Ze rentenierden op hun vergane status in Turkije, maar veel kunstzinnigs kwam niet uit hun vingers. Ze spraken ook zelden of slecht Nederlands, wat ik aanvankelijk juist erg charmant vond. Eindelijk kon ik mijn Turks oefenen en met mensen echt in het Turks praten, en niet zo’n allochtone variant daarvan. Gaandeweg besefte je dat deze ‘leden van de elite’ niet

méér waren dan de eerste Turkse gastarbeiders –zonder dat ik deze hardwerkende mensen wil beledigen. Die kwamen tenminste hierheen met basale doelen en dromen zoals geld verdienen voor hun gezin. De ‘elite’ daarentegen produceerde niets, leverde geen enkele bijdrage aan de Nederlandse samenleving. Het waren Turkse levende doden in Nederland. Meer niet. Ze hielden een tijd lang zelfs de ontwikkeling van de Turkse gemeenschap tegen. Met hun in allerijl opgerichte amateuristische en zo ondemocratische verenigingen en stichtingen sleepten ze alle subsidiegelden binnen. Met hun clubjes wilden ze ook niet de Turkse gemeenschap alhier opstoten in de vaart der volkeren. Ze zetten veeleer hun eigen strijd van vroeger in Turkije voort op Hollandse bodem. Ze dachten in termen als links en rechts, nationalistisch en communistisch, Turks en Koerdisch. Maar dat zei ons Nederlandse Turken niet veel. Ook zaten ze op allochtone pluche. Initiatieven van opkomende jonge garde kregen daardoor in het geheel geen kans (want de ‘Turkenpot’ hadden ze al verdeeld). Jonge opkomende Turkse Nederlanders die meer aansluiting hadden bij de hier aanwezige gemeenschap, stootten hun hoofden tegen dit allochtone 'glazen plafond', want alle posities werden al bezet door de 'eerste elite'. Ook al spraken ze slecht Nederlands en kenden ze de Nederlandse verhoudingen niet zo goed, toch hadden ze in Turkije iets van een opleiding genoten en konden ze tenminste enigermate abstract denken. Wie het eerst komt die het eerst maalt. Wilde een organisatie, een stichting, een gemeentelijke instelling een beetje deugen, nam die wel zo’n Turk in dienst, ter vertegenwoordiging van de hele gemeenschap. Dat waren nog eens tijden. Gelukkig zijn de tijden veranderd. En hoe!

Tulpia • ja argang 03 • nr 09

73


74

Tulpia • ja argang 03 • nr 09


Officier van justitie Ayla Ekiz:

‘Ik zou wel even de wereld

verbeteren’ Crimefighter Ayla Ekiz kwam op haar vijfde naar Nederland. Inmiddels werkt zij als officier van justitie in Rotterdam op de afdeling zware georganiseerde misdaad. “Het is niet goed om je terug te trekken binnen je eigen gemeenschap.”

Door Lilian Roos foto marius Roos

“A

ls je serieus genoeg bent, is in Nederland the sky the limit,” stelt de Rotterdamse officier van justitie Ayla Ekiz (40). “Het belangrijkste is dat je het bijltje er niet bij neergooit als het een keertje tegenzit.” Zelf had Ekiz bepaald geen onbezorgd studentenleven. Tijdens haar studie richtte ze zich vooral op het leren zelf. Door gezinstragedies - haar moeder en zus overleden allebei kort na elkaar - deed ze langer over haar studie. “Ik woonde niet op kamers. Pas op mijn 27ste ging ik uit huis en stond ik voor het eerst echt op eigen benen. Op kamers wonen is goed voor je zelfstandigheid, dat is een ervaring die ik heb gemist. Ik had wel altijd al veel voor mijn familie moeten regelen, maar nooit voor mezelf. Toen ik voor het eerst alleen met al mijn spullen in mijn koopwoning in Rotterdam zat, bleef ik een tijd op een stoel in het midden van de kamer zitten, omdat ik gewoonweg niet wist wat ik moest.” Op haar vijfde kwam Ekiz, geboren in Turkije, naar Nederland. “Mijn vader wilde zoals zo veel gastarbeiders snel geld verdienen en daarna weer terug naar zijn geboorteland,” zegt ze. “Maar uiteindelijk kwamen we met het hele gezin over naar Nederland: mijn

moeder, mijn vier oudere broers en zussen en ik.” Haar vader was een zeer intelligente man, vertelt Ekiz. “Hij vond dat we het beste uit het leven moesten halen, en studeren was dan ook erg belangrijk voor hem. Omdat mijn broers en zussen wat ouder waren toen ze in Nederland kwamen, hadden ze een taalachterstand. Daar had ik als jongste geen last van. Ik kon prima meekomen op de lagere school en kreeg uiteindelijk zelfs een vwo-advies.” Van jongs af aan werd Ekiz naar voren geschoven als vertaalster. Bij de dokter, de bewonerscommissie, overal tolkte ze voor haar familie. “Zelfs bij de uitslag van mijn eigen Cito-toets moest ik uitleg geven aan mijn vader,” blikt ze terug. “De juf vertelde dat ik de beste van de klas was. Daarvan ging mijn vader natuurlijk vol trots stralen. Hij was altijd apetrots op mij. Toen de juf zei dat ik naar het vwo mocht, vroeg mijn vader of dat net zo goed was als de mavo. In zijn ogen was de mavo het hoogst haalbare.” Dat Ekiz zou gaan studeren was inmiddels wel duidelijk. En wat het zou worden, stond voor haar ouders ook vast: medicijnen of rechten. Aangezien de bètavakken haar het minst gemakkelijk afgingen, koos ze voor

Tulpia • ja argang 03 • nr 09

75


rechten. Over waar ze zou gaan studeren bestond nog wel enige onenigheid. Haar ouders zagen een toekomst in Nederland, maar zij wilde terug naar Turkije. “Ik was erg idealistisch en erg gericht op Turkije,” vertelt Ekiz. “Ik wilde het land verbeteren. De goede regelgeving en het sociale beleid op staatsniveau in Nederland wilde ik ook daar brengen. Erg idealistisch allemaal en bijna arrogant: ik zou wel even de wereld verbeteren.” Haar ouders hadden in de gaten dat ze Ekiz niet gemakkelijk van die gedachte konden afbrengen. “Ze bezochten met mij diverse Turkse universiteiten, zodat ik erachter kwam dat je daar niet zomaar kon gaan studeren. Eerst moest ik in Nederland mijn propedeuse halen en na een jaar studeren wilde ik toch niet meer weg. Dat hadden mijn ouders prima door.” Met een studie internationaal recht wilde Ekiz toch nog haar steentje bijdragen aan de ontwikkeling van Turkije. Ze was van plan bij het ministerie van Buitenlandse Zaken te gaan werken, maar het liep anders. Haar hang naar Turkije verdween met het ouder worden en ze besloot dat ze hier in Nederland ook genoeg kon bijdragen aan de samenleving. Naast haar studie had Ekiz een bijbaantje als suppoost in het Museum Boijmans van Beuningen in Rotterdam, zodat ze tijdens het werk kon studeren. “Verder mocht ik van mijn vader niet trouwen tot dat ik mijn bul had gehaald. Tot die tijd golden zijn strenge, traditionele regels.” Nadat ze haar studie rechten had afgerond, kwam ze door de selectieprocedure voor raio (rechterlijk ambtenaar in opleiding) en koos daarbinnen voor een loopbaan als officier van justitie. Na een aantal jaren als districtsofficier van justitie werkt ze nu sinds anderhalf jaar als officier van justitie bij de afdeling zware georganiseerde misdaad. “Het gaat vaak om grote drugszaken met ingewikkelde dossiers, waarbij langdurig onderzoek nodig is. Om die reden moet je voor deze functie meerdere jaren ervaring hebben als officier van justitie.” Ekiz was bij diverse organisaties actief betrokken. Zo zat ze in het bestuur van Forum (Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling), in de Adviesraad Turken en in het bestuur van de Stichting Informatie en Onderwijs voor Turken (SIOT). “Dat soort bestuurservaring kan ik iedereen aanraden,” stelt ze. “Hierdoor kreeg ik een breder inzicht in de samenleving en hoe organisaties werken. Ook was het goed voor mijn persoonlijke ont-

76

Tulpia • ja argang 03 • nr 09

Als je iets wilt bereiken, dan moet je daar ook voor willen vechten

wikkeling. Zo leerde ik overtuigend te praten. Daarnaast is het goed voor je netwerk. Ikzelf rolde van het ene bestuur in het andere zodat ik veel interessante contacten opdeed.” Lid van een studentenvereniging was Ekiz niet. De Turkse studentenverenigingen zoals die er tegenwoordig zijn, bestonden in haar tijd nog niet. Ekiz heeft bij die verenigingen een beetje haar twijfels. “Het is niet goed om je te veel terug te trekken binnen je eigen gemeenschap,” vindt ze. “Ikzelf heb altijd veel autochtone vrienden gehad. Dat is voor mij erg belangrijk geweest. In mijn tijd waren er sowieso veel minder TurksNederlandse studenten. Wanneer Turks-

Nederlandse studenten en jongeren te veel naar elkaar toetrekken, is er een risico is dat ze zich opsluiten binnen hun eigen wereldje en zich daardoor afkeren van een groot deel van de samenleving. Het is voor je eigen toekomst juist heel belangrijk open te staan voor de samenleving waarin je leeft.” De jongeren van nu zijn verwend, vindt Ekiz. “Ze laten zich te snel ontmoedigen”, vindt ze. “Als je iets wilt bereiken, dan moet je daar ook voor willen vechten. Wanneer het een keertje misgaat, zoek dan niet de schuld buiten jezelf. Ga ook eens bij jezelf te rade: hoe kan ik het een volgende keer anders aanpakken?”


Cultuurfestival TURKEY NOW! van start De 2e editie van het cultuurfestival Turkey Now! is in de Rotterdamse Doelen van start gegaan. Pop-diva Sertab Erener en pianist-arrangeur Tuluğ Tırpan luidden het festival in met in een cross-over concert met het Metropole Orkest onder leiding van dirigent Arjan Tien.

Het festival dat tot 17 november duurt biedt een breed scala aan culturele evenementen en hoogtepunten met topgroepen uit de Turkse wereldmuziek, jazz, dans, klassieke muziek, popmuziek en bijzondere cross-overconcerten met Nederlandse artiesten en orkesten. Ook theater, film, jazzcafé’s, een foto-expositie van Turkije’s vooraanstaande Magnumfotograaf Ara Güler en gerechten uit de Istanbulse Meyhanes (taveernes) behoren tot dit unieke festivalprogramma. Dit festival wordt georganiseerd door Stichting Kulsan en de Istanbul Foundation for Culture and Arts (IKSV). Sertab Erener is winnares van het Eurovisiesongfestival in 2003 met het nummer Every Way that I can. In 2007 werd zij gekroond tot beste artiest van Turkije op de MTV Music Awards. Een andere ster is Musa Eroğlu, nestor van de Turkse volksmuziek. De categorie wereldmuziek wordt vertolkt door onder andere Turks-Koerdische muziekgroep Mikail Aslan Band, Özlem Taner & Nilüfer Akbal. Maar ook door Sabahat Akkiraz. Voor een compleet overzicht van artiesten, data en locaties kijk op:

www.tulpia.nl www.turkey-now.info www.kulsan.org

Tulpia • ja argang 03 • nr 09

77


Turks klassiek op z’n best Stichting Kamermuziek Amsterdam (KAM) organiseert in het kader van het cultuurfestival Turkey Now! een bijzondere serie Turks klassiek muziek. Deze bestaat uit drie concerten. Op 13 oktober treden pianoduo Ferhan en Ferzan Önder op in het Concertgebouw. Zij brengen onder andere de Hongaarse Rapsodie van Franz Litz ten gehore. Efe Baltacıoğlu (viool) en Benjamin Hochman (piano) presenteren op 1 november de Sonate nr.1 van Adnan Saygun. Cihat Aşkın en Gil Sharon voeren op viool een reeks van Turkse en Westerse stukken op (10 november). Kijk voor de concertendata, locaties en informatie op: www.tulpia.nl www.kamconcerten.nl

Ferhan en Ferzan Önder

78

Tulpia • ja argang 03 • nr 09


Ensemble (IMME). Momenteel doceert hij aan het Turkse State Music Conservatory. Bovendien is Askin co-dirigent van het Dr. Erol Uçer Center for Advanced Musical Research aan de Technische Universiteit van Istanbul. Hij bespeelt een viool van de hand van Jean Baptiste Vuillaume (1846) die hem werd geschonken.

Gil Sharon

Cihat Aşkın Cihat Askin werd geboren in Istanbul. Hij nam op zijn elfde jaar voor het eerst vioolles bij professor Ayhan Turan. In 1989 studeerde hij af aan het Turkse Music State Conservatory aan de Technische Universiteit van Istanbul. De rest van zijn studie volgde hij in Londen, waar hij werkte met Rodney Friend aan het Royal College of Music. Hij werkte ook samen met Yfrah Neaman aan de City University. Askin trad voor het eerst op toen hij twaalf jaar was. Hij speelde al voor zijn vijftiende alle capriccio’s van Paganini. Na zijn optreden in 1983 werd hij door het Istanbul State Symphony Orchestra gevraagd om het vioolconcert van Tchaikovsky te spelen. Vanaf dat moment werd Cihat Askin een bekend figuur in de muziekwereld. Hij speelde regelmatig als solist op alle grote orkesten van Turkije, waaronder het Presidential Symphony Orchestra. Behalve in Turkije gaf Askin ook concerten in Oostenrijk, België, Bulgarije, Tsjechië, Denemarken, Egypte, Engeland, Duitsland, Israël, Italië, Hongarije, Kazakstan, Kyrgizië, Roemenië, Spanje en Tunesië. Askin heeft samengewerkt met dirigenten als Jesus Lopez Cobos, Yoel Levi en Alexander Dimitriev. Hij was solist bij diverse nationale orkesten. Alleen al in het concertseizoen 2003-04 trad hij op in Bulgarije, Duitsland, Kenia, Ethiopië en Zuid-Afrika. Cihat Askin nam enkele CD’s op voor muziekmaatschappijen als Hungaroton, Kalan Müzik, Discovery, Meridian, CPO en UPR Classics. Sinds 1999 geeft Askin vioolles aan Keshet Eilon Violin Masterclasses in Israël. Askin is dirigent van het Istanbul Chamber Orchestra. Hij is één van de oprichters van het Istanbul Modern Music

Gil Sharon werd geboren in Boekarest, Roemenië. In 1961 emigreerde hij naar Israël. Zijn vervolgstudie bij O. Partos aan de Rubin Academie van de Universiteit van Tel Aviv combineerde hij met solistische optredens bij verschillende orkesten en met het geven van recitals. Sinds 1969 woont Gil Sharon in Nederland, waar hij als eerste concertmeester verbonden is aan het Limburgs Symfonie Orkest. In 1971 won hij de eerste prijs op de International Emily Anderson Violin Competition in Londen. Vele uitnodigingen voor solistische optredens in Europa, Noord Amerika en Israël bevestigen zijn reputatie als solist. Hij is de primarius van het Sharonkwartet en oprichter van het Amati Ensemble. In 1997 ontving Gil Sharon de koninklijke onderscheiding Ridder in de Orde van Oranje Nassau voor zijn bijzondere verdiensten op het gebied van de kamermuziek in Nederland.

Ferhan en Ferzan Önder De tweelingzussen Ferhan en Ferzan Önder zijn als veelbelovend pianoduo van hun generatie bekend geworden door hun uitmuntende spel. Ze begonnen op tienjarige leeftijd met pianolessen. Vier jaar later wonnen zij de Jury Special Award op het Internationale Duo Concours in Terni (Italië). Na verschillende andere prijzen wonnen zij ook de eerste prijs op het Internionale Pianoduo Concours in Hamburg. Zij geven concerten door heel Europa, het Verre Oosten en in Amerika. Ook worden zij uitgenodigd op verschillende internationale festivals. Hun eerste cd-opname (EMI) met daarop De Vier Jaargetijden van Vivaldi en Bach Variaties door Gustav Nottebohm behaalde de Echo Klassik prijs in Duitsland. Hun tweede cd kwam uit in 2003 met daarop 1001 Nachten/Shererazade. Ferhan en Ferzan begonnen hun studie aan de Hacetteppe Universiteit in Ankara en vervolgden hun studie aan de Academy of Music in Wenen bij Noel Flores en Paul Badura-Skoda. Sinds hun optreden bij het Salzburger Festival waarbij hen de promotieprijs van de stad Salzburg werd uitgereikt, worden zij gecoacht door de ‘meester’ van de pianoduo’s, Alfrons Kontarsky. Sinds 2003 zijn zij tevens ambassadeurs van het Unicef, kinderfonds van de Verenigde Naties.

Concertendata:

• 13 oktober 2008

Ferhan & Ferzan Önder, piano Igor Stravinsky ‘Le sacre du printemps’ Kamran Ince (1960) ‘Sheherazade Alive’ Fazıl Say (1970) ‘Sevenlere dair’ Franz Liszt Hungarian Rhapsody

• 1 november 2008

Efe Baltacıgil viola, Benjamin Hochman piano Felix Mendelssohn-Bartholdy Sonat nr 1 opus 45 Hasan Uçarsu (1965) Türkü Ahmed Adnan Saygun Sonat nr 1 Johannes Brahms Sonat nr 1 opus 38

10 november 2008 Istanbul Solisten Cihat Aşkın viool, Gil Sharon viool Georg Friedrich Händel ‘The arrival of the Queen of Sheba’ Muammer Sun (1932) ‘Demet’ Suite Johan Baptist Vanhal Keman koncertosu Giuseppe Tartini ‘Le trille du diable’ Ulvi Cemal Erkin Sinfonietta

Tulpia • ja argang 03 • nr 09

79


Frisse politica treedt aan in

Delfshaven Karen Bebelaar maakte een bijzondere carrière in deelgemeente Delfshaven. Ooit was ze kraker met blauw haar en een wit wolkje erin. Sinds twee weken is ze dagelijks bestuurslid belast met participatie, kunst en cultuur. Bebelaar nam het stokje over van Cies de Theije die wegens persoonlijke omstandigheden zijn functie moest neerleggen. DOOR SONJA HAVERMANS

K

aren Bebelaar (35) groeide op in Apeldoorn. Na de middelbare school ging zij in Utrecht, sociale wetenschappen studeren. Daar woonde ze op een kleine kamer bij een hospita. Haar ouders kwamen oorspronkelijk uit Rotterdam, haar vader uit deelgemeente Delfshaven. In deze plaats waar ook haar grootouders woonden, kreeg Bebelaar in 1992 de mogelijkheid een riantere studentenkamer te betrekken en wel in een gekraakte oude fabriek met oliekachel. Bebelaar: “Hoewel ik tot dan toe nooit in Delfshaven had gewoond, voelde het toch alsof ik terugkeerde naar mijn ouderlijk huis. Ik vind Delfshaven geweldig, want het heeft alles. Kleine stadswijken, de Schie, grote lanen, goede winkels. Het is bijna een stad in een stad.” Bebelaar was enthousiast over de prettige sfeer en het bijzondere feit dat zoveel bewoners zich inzetten voor de deelgemeente. Zij wilde er in ieder geval niet meer weg. In 1997 nam Bebelaar een opmerkelijke stap. Ze verruilde haar kraakpand voor een koopwoning in de Spanjaardstraat. Lange tijd, te weten van 1994 tot en met 2006, was zij namens GroenLinks raadslid en burgerraadslid in de deelgemeenteraad geweest. Sinds kort is zij dagelijks bestuurslid participatie, kunst en cultuur. Bebelaar nam het stokje over van Cies de Theije die wegens persoonlijke omstandigheden zijn functie moest neerleggen. “Het is een bijzondere ervaring om nu aan de andere kant te staan. Ik zie nu waarom dingen soms echt niet lukken of echt niet af kunnen zijn,” vertelt Bebelaar lachend. “En ik moet nu ook overal een mening over hebben. Die had ik al maar nu luistert men ook meteen.” Bebelaar is zichzelf nog aan het inlezen en inwerken. Naast ruimtelijke ordening, zal zij zich bezig gaan houden met participatie. Twee gebieden, waarop zij in haar voorige baan als adviseur bij FORUM, instituut voor multiculturele ontwikkeling, veel ervaring opdeed. Bebelaar hield zich bij daar bezig met het program-

80

Tulpia • ja argang 03 • nr 09

ma Wonen & Wijken. Dat programma had voor het overgrote deel betrekking op het stimuleren van participatie door wijkbewoners met verschillende achtergronden. Bebelaar meent dat hier meer tijd en aandacht aan moet worden besteed en dat er actief op zoek moet worden gegaan naar bewoners die nog niet in voldoende mate deelnemen aan de samenleving. Als voorbeeld haalt ze de door FORUM ontwikkelde interactieve werkvorm Woonateliers aan. In een woonatelier inventariseren bewoners gezamenlijk de problemen in hun woon- en leefomgeving en bedenken daarvoor structurele oplossingen en maatregelen. Ze worden daarin bijgestaan door een professionele architect en een ervaren trainer. Bebelaar coördineerde onder andere het woonatelier in Zwijndrecht. Van de kant van de gemeente en de woningbouwcorporatie kwam het verzoek tot verbetering van de uitstraling van de portieken en wooncomplexen. Een groep van twaalf bewoners hield zich tien bijeenkomsten lang bezig met het maken van plannen voor het vernieuwen van de portieken en gevels, de binnenterreinen en de buitenruimte in de directe omgeving. De architect visualiseerde deze plannen. De bewoners kozen gezamenlijk de kleuren, materialen en de inrichting die zij het liefste wilden. Het mooie van dit proces was dat ook mensen die de taal minder machtig waren of in mindere mate gewend waren zich te uiten, nu wel hun mening konden geven. De woningbouwcorporatie werkte de ideeën verder uit, en op dit moment wordt er druk gewerkt aan de realisatie van het project. De combinatie van ruimtelijke ordening en participatie, spreekt Bebelaar om twee redenen erg aan. Ze zegt: “Op het niveau van de buurt hebben mensen vaak gemeenschappelijke belangen en wanneer ze uitgenodigd worden om te participeren, dan werken ze samen aan het bereiken van een gemeenschappelijk doel. Het gevolg is dat het leggen van onderlinge contacten makkelijker verloopt en de verschillen minder belangrijk worden.


Bovendien krijgen mensen meer vertrouwen in hun bestuurders en hun eigen kracht, zodat zij vaker in allerlei activiteiten zullen participeren.” Dat Bebelaar haar sociale inborst met een sterk politiek gevoel combineert, blijkt uit haar motivatie om de overheid steeds meer de wijkbewoners te betrekken bij haar plannen en zo meer draagvlak en onderbouwing voor haar beslissingen te creëren. Bebelaar is van mening dat Delfshaven op de goede weg is en wil haar beleid met vaart uitvoeren. De politica is vooral blij met de nota participatie die de deelgemeenteraad dit jaar voor de zomer aannam. Wat haar betreft is deze nota speerpunt van haar beleid en zal zij deze vol enthousiasme uitvoeren. Daarnaast staat het inzetten van fondsen van de zijde van minister Vogelaar bedoeld voor een van de "prachtwijken", te weten Oud-West, hoog op haar agenda. En dan komt tot slot toch nog even het GroenLinkse in Bebelaar naar boven. “Natuur in de stad heeft een heilzame werking op de bewoners. Goede openbare ruimte, ook als ontmoetingsplek is belangrijk. Daarom zou ik graag meer kwalitatief groen in dit gebied willen brengen.”

Tulpia • ja argang 03 • nr 09

81


NO CURE NO PAY Global Incassobureau is de specialist op het gebied van zakelijke en particuliere vorderingen. De juiste communicatie, deskundigheid, menselijke aanpak, klantgerichtheid en zorgvuldige dienstverlening zijn de sleutelwoorden voor ons succes. Onze zakelijke klantengroep varieert van particulieren van grote tot middelgrote en kleine bedrijven uit alle branches. Global Incassobureau werkt op basis van no cure, no pay. U bent bij ons geen contributie, bureau- of dossier- en informatiekosten verschuldigd, zoals die voor uittreksels uit de Gemeentelijke Basisadministratie, het kadaster en het handelsregister. De opdrachtgever betaalt ons ook niets voor de verrichte werkzaamheden. Het honorarium van derden zoals advocaten en fiscaal juristen wordt eveneens door ons bekostigd. Als tegenprestatie brengen wij slechts 12,5% van de gevorderde som in rekening. U kunt bij Global incassobureau voor de volgende diensten terecht: • Het incasseren van bedrijfsvorderingen op bedrijven; • Het incasseren van bedrijfsvorderingen op consumenten; • Het incasseren van particuliere vorderingen; • Juridisch advies op het gebied van: • Incasso en ondernemingsrecht; • Algemene leverings- en betalingsvoorwaarden; • Debiteurenbewaking & Credit management. • WSNP (Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen) en faillissement.

Neem gerust contact met ons op voor een vrijblijvende adviesgesprek. A

82

Tulpia • ja argang 03 • nr 09

T

Schellingweg 15/K 1507 DR Zaandam 075 - 670 54 53

F

075 - 614 71 30

I E

www.globalincasso.nl info@globalincasso.nl


Neem een abonnement op Tulpia voor

€ 19,80

Nederlands / Turks business- & cultuu rmagazine • winter editie

juni agazine • s- & cultuurm s busines

/ september

4,95

4,95 2007 • €

Ned TWEE erlands WERE / TurkLDEN ÉÉN BLAD s busines s- & cult uurmagaz ine • Jaa rgang 3 / Nr.

D

7 • Voorjaa r 2008 •

€ 4,95

?Zhh^XV Ajio 9Za[i! &.+' kZg]j^hYZ cV ]VVg hijY^Z Ijg`hZ IVaZc Zc 8jaijgZc ^c &.-. cVVg >hiVcWja# CV ZZc `dgi Y^ZchikZgWVcY de ]Zi CZYZgaVcYhZ XdchjaVVi"\ZcZgVVa VaYVVg! `ddh oZ ^c &..& kddg YZ _djgcVa^hi^Z`# OZ lZg`iZ Vah XdggZhedcYZci kddg :ahZk^Zg! YZ <E9 Zc JH CZlh VcY LdgaY GZedgi! Vah gVY^dXdggZhedcYZci kddg C8GK! @GD! KZgdc^XV! 7GI! 778 Zc 87H Zc ^h h^cYh '%%( lZg`oVVb kddg ]Zi CDH"?djgcVVa# KVc ]VVg ]VcY kZghX]ZZc ZZgYZg ^c '%%' 9Z \djYZc VeeZa Ä Ijg`^_Z ijhhZc ddhi Zc lZhi#

Istanbul motor Turkse economie Máxima’s ijke etelvre rgrse Weve ste on es voor ek bezood Turkije onn ig

Ontdek ld een were in Turkije

TWEE WE RELDEN ÉÉN

bruid

Ook voor innerlijke

DEN ÉÉN BLAD TWEE WEREL

Handel Neder land ieke en TurkijeUn in deelift pelgrimag je an Sp ar ‘s Wena relds diepste zeetun nel onder de Bosporus ningin Hoe de ko racht rugb de tulp te

verrijking

?ijWdXkb p_dZ[hj$ >[j aWd `[ Zheda[d cWa[d$ :[ ijWZ _i coij[h_[ki" leb ahk_Z_][ ][kh[d" l[ha[[hibWmWW_ [d ijhWWjl[dj[hi c[j ]Wbc[dZ[ ij[cc[d" c[j [[d ^eh_ped lWd ae[f[bi [d c_dWh[jj[d Z_[ [[km[d# bWd] d_[j l[hWdZ[hZ _i$ >[j _i [[d ijWZ lWd ikbjWdi [d ibe[X[hi$ Eeij[hi$ J[dc_dij[ Wbi `[ k_j ^[j m[ij[d aecj$ Leeh Z[ h[_p_][hi k_j ^[j eeij[d _i ?ijWdXkb Z[ [[hij[ ijWZ lWd ^[j m[ij[d" [[d l[hWZ[c_d] leb l[hb[_Z_d][d [d lh_`^[Z[d$ ?ijWdXkb _i ekZ" c[j p_`d dWkm[" ib_d][h[dZ[" leb][fWaj[ ijhWWj`[i$ C[j p_`d X[Z[bWWhi [d i`e\[b[ a_dZ[hj`[i Z_[ WWd ^[j m[ha ][p[j mehZ[d$ CWWh ?ijWdXkb _i eea ceZ[hd c[j ][p[bb_][ YW\[[j`[i [d meba[dahWXX[hi" ]bWdp[dZ _d Z[ ]ekZ[d ped$ C[j Xedp[dZ[ ZWdi# fWb[_p[d mWWh Z[ X[leehh[Y^j[ `[k]Z p_Y^ _d ^[j pm[[j aheda[bj ef ^eki[ e\ ef ^_f ^ef e\ mWj Z[ bWWjij[ jh[dZ eea _i$ ?ijWdXkb _i [[d ]_]Wdj_iY^[" WbcWWh k_jZ_`[dZ[ ijWZ" [[d cW]d[[j leeh ][bkaipe[a[hi [d Wledjkh_[hi$ 7Y^j[h _[Z[h ][p_Y^j iY^k_bj [[d l[h^WWb$ 7kj[kh @[ii_YW Bkjp l[hj[bj _d Z_j Xe[a Z[ l[h^Wb[d Z_[ p_` ef][j[a[dZ ^[[\j$ >[j ]WWj el[h Z[ c[di[d" mWdj Z_[ lehc[d ^[j abeff[dZ ^Whj lWd ^WWh ][b_[\Z[ ijWZ$

God leeft Oudenbosin ch

Economische m issie RezK TU TuS ya warm SPECIAL: amije otrk op ontvangen M et m Proef wijnBLAUW Colum DROOM HUIS Vastgoed

in Turk ns n Iris Travel• Boeken • Politieijek • Agenda natuur va Tips en va lkuilen De tweede Won van afspiegeling zijn De politie wil eenmaar migranten laten de samenleving, in het blauw hijsen. zich niet massaal allemaal? Past deze pet ons

• Boeken Columns

• Business

BLAD

tande ndijk Goedkope ogen,en hond. de zijn Turkse zelfs heupen voor

AYSEL ERBUD AK

JAARGANG 3 € 4,95 ZOMER 2008 •

N YES, WE CA bij. We raken

Slagerijen voor ecialiseerd. steeds vaker gesp

?Zhh^XV Ajio

<Zo^X]iZc KZg]VaZc dkZg kVc ZZc hiVY ijhhZc ilZZ >hiVcWja Xdci^cZciZc

J^i\ZkZg^_ 8dchZgkZ

J^i\ZkZg^_ 8dchZgkZ

Lutz-IstanbulCorr.indd 1

dervrouw

• Agenda

KZg]VaZc dkZg ZZc hiVY ijhhZc ilZZ Xdci^cZciZc

er Zom ie edit

Einde se in zicht? cularisme SME ZORGTOERIJoos n,t Lage

<Zo^X]iZc kVc >hiVcWja

9^i ^h YZZa + ^c YZ gZZ`h kVc CDH"XdggZhedcYZciZc dkZg ]jc hiVY#

?Zhh^XV Ajio

BLA RELDEN ÉÉN TWEE WE

mmm$Yedi[hl[$db

/ Turk Nederlands

2007 / 2008 • €

ATILAY USLU man achter Interview met de ndon touroperator Core

31-03-2008 15:05:33

Neem een abonnement van 10 nummers (€ 49,95) op TULPIA en ontvang gratis de recente uitgave Gezichten van Istanbul van Jessica Lutz ter waarde van € 17,00. Wees er snel bij! Er is een beperkt aantal exemplaren beschikbaar. Voor meer informatie zie ook: www.conserve.nl/ of www.tulpia.nl

Ja, ik neem een abonnement op TULPIA en kies voor een van de onderstaande geschenken:  4 nummers voor € 19,80  6 nummers voor € 29,70 (Maak kans op een exemplaar van Gezichten van Istanbul, door J. Lutz (t.w.v. € 17,-)  10 nummers voor € 49,95 en kies het volgende geschenk: A. Gezichten van Istanbul, J. Lutz (t.w.v. € 17,-)

B. Een gratis ticket voor de concertenreeks Turkse klassieke muziek (t.w.v. € 32,50)

Naam

Stuur uw gegevens naar:

Adres

Postbus 56822 1040 AV AMSTERDAM

Postcode + Plaats Rekeningnummer

Per e-mail naar: abonnementen@tulpia.nl

Ik machtig hierbij TULPIA om het bovenstaande bedrag eenmalig van mijn rekening af te schrijven. Handtekening:

Tulpia • ja argang 03 • nr 09

83


WINTERZON

BOEK JE BIJ CORENDON EEN GROOT AANBOD TEGEN DE SCHERPSTE PRIJZEN! OD RAANB E T N I W T E H BAAR! IS AL BOEK

Turkije

Egypte

Marokko

Tunesie

• 3 vluchten per week Amsterdam-Antalya • De laagste prijzen van Nederland! • Nieuwe winterzonbestemming: Kusadasi • 2 keer per week Dusseldorf-Antalya • Vluchten met Sun Express en Transavia • Compleet aanbod op Istanbul • Rondreis ‘In de voetspoeren van Apostel Paulus’

• Heerlijke resorts in Hurghada • Divers aanbod van Nijlcruises • Vliegen met Transavia • Ook vertrek vanaf Brussel & Weeze (geen vliegtax!)

• 2 x per week vluchten naar Marrakech • Citytrips naar het betoverende Marrakech • Culturele rondreis Koninklijke Steden • Actieve rondreis Gouden Duinen

• Iedere zaterdag naar Monastir • Riante resorts van alle gemakken voor zien • Nieuw: Djerba, iedere zaterdag met Transavia • Diverse badplaatsen o.a. Hammamet, Sousse, Skanes, Midoun, Houmt Souk • 8-daagse rondreis Stranden en Palmen

Neem contact op met ons call center 023-526 89 79 of boek via line


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.