7 minute read

Wetenschap: kiezen met verstand

Een slimme Turk kiest wel/niet met verstand

De wetenschappelijke staf van Nederlandse universiteiten bestaat nog vooral uit blanke Nederlanders of allochtonen uit westerse landen. “De meeste Turkse en Marokkaanse studenten kiezen voor studies als rechten, bedrijfskunde en geneeskunde.” DOOR MARIANNE WILSCHUT

Advertisement

tot voor kort was Sevil Sarıyıldız, hoogleraar Technisch Ontwerp en Informatica aan de TU Delft, de enige professor aan een Nederlandse universiteit van Turkse komaf. Sinds september heeft zij gezelschap gekregen van Uzay Kaymak die bijzonder hoogleraar Intelligence and Computation in Economics aan de Erasmus Universiteit Rotterdam is geworden. Het aantal hoogleraren van niet-westerse herkomst is de laatste jaren toegenomen, maar valt nog steeds op twee handen te tellen.

Ook aio’s en universitair docenten van Turkse, Marokkaanse, Surinaamse of Antilliaanse afkomst zijn nog met een lantaarntje te zoeken. Hoewel het aantal allochtone studenten de laatste jaren toeneemt, stromen nog maar weinig academici uit deze bevolkingsgroepen door naar wetenschappelijke functies (Zie kader).

“DisPRoPoRtioNeel lAAg,” vindt ook Uğur Üngör het aandeel van allochtone wetenschappers op de universiteit. Üngör promoveert binnenkort aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) op zijn onderzoek naar de Armeense genocide. “Toen ik studeerde was dat niet veel beter. De meeste Turkse en Marokkaanse studenten kiezen voor studies als rechten, bedrijfskunde en geneeskunde. Ik heb sociologie en geschiedenis gestudeerd en was vaak de enige allochtoon in de collegezaal.” Dit was voor Üngör geen beletsel om nadat hij zijn afstudeerscriptie – waar hij de landelijke scriptieprijs mee won – had ingeleverd, zijn carrière voort te zetten in de wetenschap. “De onderwerpen nationalisme en genocide fascineren me enorm. Het fijne aan de wetenschap is dat je je volledig in een onderwerp kunt verdiepen. Wat ik ook prettig aan de academische wereld vind, is dat het zo transnationaal is. Nederland is mij een beetje te klein en provinciaals. De wetenschap opent je wereld. Zo begin ik binnenkort aan een nieuwe baan als onderzoeker en docent aan het Centrum voor Genocidestudies in Sheffield.” Üngör herkent zich dan ook niet in het beeld dat de wetenschap een slecht carrièreperspectief biedt. “Als je oprecht geïnteresseerd bent en je hard werkt, kom je vast ergens terecht.”

“De beschikking over een netwerk is ook heel belangrijk als je carrière in de wetenschap wilt maken,” meent Özlem Tapırdamaz. Zij ontwikkelt momenteel als promovenda aan de medische faculteit van de Erasmus Universiteit een test waarmee de immuunreactie tegen een donororgaan in het bloed kan wor-

“Universiteiten met veel allochtone studenten zijn gebaat bij een divers personeelsbestand. ”

“Je zou ook vijftig jaar kunnen wachten tot mensen doorstromen, maar we hebben nu alle talent nodig. ”

de feIten

uit cijfers van het CBS over 2005 blijkt dat slechts 5,7 procent van het personeel van universiteiten en onderzoeksinstellingen van niet-westerse herkomst is. Omdat het ondersteunend personeel van deze instellingen ook tot dit percentage wordt gerekend, is het waarschijnlijk dat het percentage allochtone wetenschappers nog lager ligt. Wel is duidelijk dat nederlanders van Surinaamse herkomst met 0,9 procent iets beter vertegenwoordigd zijn binnen die 5,7 procent dan die van Turkse (0,5%), Marokkaanse (0,3%) en antilliaanse arubaanse (0,4%) herkomst. personeel uit overige nietwesterse landen vormt de resterende 3,6 procent. niet alle universiteiten registreren hun personeel op herkomst, maar het is waarschijnlijk dat de universiteiten uit de randstad, waar de meeste migranten wonen, de meeste allochtone wetenschappers tellen. Zo ligt het aandeel van niet-westerse wetenschappers aan de rotterdamse Erasmus universiteit met 6 procent iets hoger dan het landelijk gemiddelde. den aangetoond. “Je kunt wel cum laude zijn afgestudeerd, maar als je je als groep afzondert of niet de juiste mensen om je heen hebt, dan wordt het toch moeilijk om een baan in de wetenschap te vinden.” Zelf heeft ze veel aan contacten gehad die ze tijdens haar studentassistentschap opdeed. Haar begeleider stelde voor om haar te helpen met het schrijven van de aanvraag voor een Mozaïekbeurs – een jaarlijkse subsidie van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) die bedoeld is om kleurrijk talent in de wetenschap te stimuleren. “Die aanvraag werd gehonoreerd.” Wat Tapırdamaz en Üngör gemeen hebben is dat hun ouders allebei in het onderwijs zaten, waardoor studeren bij hun thuis werd gestimuleerd.

“Je omgeviNg BePAAlt je toekomstbeeld,” weet Mary Tupan, directeur van ECHO, een landelijk expertisecentrum voor diversiteitsbeleid. “Veel allochtone studenten komen uit gezinnen waar de ouders alleen de lagere school of soms de middelbare school hebben doorlopen. Hun kinderen zijn dus de eersten in hun omgeving die gaan studeren en hebben geen rolmodellen. De wetenschap is voor hen onbekend terrein. Dit verklaart ook waarom studenten, afkomstig uit migrantengezinnen vooral voor studies als rechten en medicijnen kiezen. Het beroepsperspectief van deze studies is meteen duidelijk.”

“Wij merken dat allochtone studenten door hun ouders worden gestimuleerd om zo snel mogelijk de arbeidsmarkt op te gaan,” vult Eveline Weenink, adviseur diversiteitsbeleid aan de Universiteit Utrecht, aan. “Hun ouders hebben vaak armoede gekend en zijn naar Nederland gekomen om een beter leven op te bouwen. Hun kinderen moeten het beter krijgen dan zij. Als hun kind dan een keertje een tentamen niet haalt of zich op wil geven voor extracurriculaire activiteiten zoals het lidmaatschap van een bestuur, dan moet hij of zij thuis veel meer uitleggen dan autochtone studenten omdat hun ouders vinden dat je zo snel mogelijk aan het werk zou moeten. Van een carrière in de wetenschap denkt men toch al gauw dat je hiermee minder kunt verdienen dan in het bedrijfsleven.”

“Zo gAAt veel tAleNt veRloReN,” vindt Tupan. “Universiteiten, en zeker de faculteiten waar veel allochtone studenten studeren, zijn bovendien gebaat bij een divers personeelsbestand. Het zou dan ook goed zijn als meer universiteiten gericht beleid zouden voeren om studenten uit deze bevolkingsgroepen kennis te laten maken met de wetenschap. Uit succesvolle ervaringen in Amerika blijkt dat je daarmee niet moet wachten totdat studenten al in de laatste fase van hun studie zijn. Juist in het stadium dat jongeren nog niet zo goed weten wat ze willen, moet je ze benaderen en begeleiden bij het oriënteren op de mogelijkheden na de bachelor- en de masterfase.”

“Je kunt studenten wel stimuleren om te promoveren, maar niet iedereen is geschikt voor de wetenschap,” vindt Tapırdamaz. “Soms kan het ook heel frustrerend zijn als je lang onderzoek doet zonder dat dat het gewenste resultaat oplevert. Zelf vind ik het heel erg leuk om onderzoek te doen en ook goed voor mijn zelfontplooiing. Mocht ik later alsnog arts worden en kritische beslissingen moeten nemen, dan verwacht ik dat ik door mijn wetenschappelijke achtergrond onderzoeksresultaten waarop behandelingen zijn gebaseerd veel beter kan beoordelen.”

Wat diversiteitsbeleid betreft hebben de Erasmus Universiteit Rotterdam en de Vrije Universiteit in Amsterdam de grootste deelname van allochtone studenten. De Erasmus Universiteit Rotterdam was de eerste universiteit die jaren geleden voorlichtingsdagen in de eigen taal organiseerde voor Turkse en Marokkaanse ouders van studenten. Deze universiteit koppelt ook bachelor-studenten aan promovendi. Inmiddels organiseren ook andere universiteiten voorlichtingsbijeenkomsten. De Universiteit Utrecht heeft ook speciale student-assistentprogramma’s voor allochtone studenten. Weenink van de Universiteit Utrecht: “Je zou ook vijftig jaar kunnen wachten tot mensen doorstromen, maar we hebben nu alle talent nodig.”

Meer informatie: www.nwo.nl/kleurrijktalent www.eur.nl/diversiteit

mahmut sungur (22)

Bestuur en organisatiewetenschappen aan de Vrije Universiteit in Amsterdam Bestuurs en organisatiewetenschappen is een brede opleiding. je leert veel over organisaties, zowel bedrijfs- als overheidsorganisaties. Centraal in de opleiding staan management, openbaar bestuur en communicatie en cultuur in organisaties.

waarom deze opleiding? “Het leek me leuk om onderzoek te doen en deze opleiding stimuleert de studenten om te onderzoeken en kritisch te denken. in het derde leerjaar moet je kiezen of je de private kant, het bedrijfsleven, op wil of de publieke sector, de overheid. ik ben er nog niet helemaal uit maar ik heb wel interesse in de politiek.”

wat zijn je drijfveren? “ik ben niet een persoon die meegaand is maar iemand die veranderingen wil. Zo zou ik de inkomsten over de wereld beter verdeeld willen zien. laat me je een voorbeeld geven: het eten dat wij in het westen met zijn allen weggooien, is genoeg om alle arme mensen over de hele wereld te voeden. Dit probleem is niet zo makkelijk op te lossen, het probleem ligt bij de bobo’s.”

Heb je een rolmodel? “ja, nebahat albayrak. Zij is het voorbeeld dat ook allochtonen het ver kunnen schoppen. En daarnaast ben ik ook tevreden over haar beleid. ik denk dat ze een goede balans heeft kunnen vinden tussen asielzoekers die wel en die niet welkom zijn.”

Heb je meer turkse of nederlandse vrienden? “Turkse. Soort zoekt soort, hè. ik ben zelf Turks opgevoed en vind het prettiger om met Turken om te gaan. ik ben iemand die actief is, zo ben ik voorzitter van de Turkse studentenvereniging anatolia. Dus ik heb ook veel contacten met mensen met een andere etnische achtergrond.” wat wil je later bereiken? “Op korte termijn wil ik mijn studie afronden. Op lange termijn zou ik wetenschapper willen worden. Het vergt natuurlijk veel inzet en doorzettingsvermogen maar het is mogelijk.”

This article is from: