Vlaamse ScriptieKrant zomer 2020

Page 1

Doe mee aan de Vlaamse Scriptieprijs en win tot 2.500 euro

Sterke eindwerken van Vlaamse studenten in de kijker voor het grote publiek |

JAARGANG 8 · zomer 2020

Scriptie vzw · Léopoldstraat 6 · 1000 Brussel · t 02 463 59 20 · info@scriptieprijs.be www.scriptieprijs.be · www.scriptiebank.be  scriptieprijs  scriptievzw

2

“DIE MOET GEBRUIKEN WANT DIE WORDT KNAL PSYCHOTISCH”

8

WERKENDE ZUSJES, DRIJVENDE BEVOLKING

9 Meer info op pagina 7 en op scriptieprijs.be

Het virus als medicijn DE NIEUWE GENERATIE ANTIBIOTICA SLUITEN VRIENDSCHAP MET DE VIJAND

3

“EINDELIJK BEGREEP IK DE WOEDEBUIEN VAN MIJN KIND”

We zouden het bijna vergeten, maar naast virussen, vormen ook bacteriën een grote bedreiging voor onze gezondheid. Wat als virussen ons net kunnen helpen in onze strijd tegen antibiotica-resistentie? Bio-ingenieur Steff Taelman (UGent) werkte via zijn masterproef mee aan het onderzoek naar enzybiotica, antibiotica gemaakt uit stukjes virus, en sloot zo vriendschap met de vijand. Door hun snelle en gerichte werking zijn de klassieke antibiotica een van de belangrijkste ontdekkingen van de twintigste eeuw. Elk jaar krijgen ongeveer twee miljoen Belgen een antibioticakuur voorgeschreven, vaak om bronchitis of andere luchtweginfecties te behandelen.

4-5

ALZHEIMER: ROEST IN DE HERSENEN

Hun eenvoud in gebruik leidde echter ook tot hun ondergang. Wanneer dokters ze verkeerd voorschrijven – antibiotica helpen bijvoorbeeld niet tegen een verkoudheid – of wanneer patiënten hun kuur niet volledig uitlopen, dan veroorzaakt dit resistentie onder bacteriën. Hierdoor werkt de behandeling niet meer en kan de ziekte zich alsnog verspreiden. Zo’n resistent beestje noemen we een superbacterie.

Dodelijker dan kanker

Steff Taelman: “Het klinkt eerder als een

6

AL GAMEND HET KLIMAAT REDDEN

wapen uit een derderangs James Bondfilm, maar niets is minder waar: superbacteriën kosten elk jaar aan zo’n 700 000 mensen het leven. Bovendien worden ze alsmaar resistenter tegen de gangbare antibiotica.” Wetenschappers voorspellen dat de superbacterie tegen 2050 op jaarbasis meer doden zal eisen dan kanker. Aan de Universiteit Gent zoeken ze het antwoord bij de enzybiotica: bacteriedodende stoffen opgebouwd uit stukjes van virussen.

Bacterie-eter

“De bacteriofaag is een type virus waarvan de naam letterlijk ‘bacterie-eter’ betekent. Gewone antibiotica belemmeren de groei van bacteriën, waardoor de bacteriën op termijn resistent kunnen worden tegen antibiotica. Bacteriofagen maken daarentegen enzymen aan die de celwand van de bacteriën kapot knippen en de bacteriën dus effectief vernietigen.” “Helaas zijn deze enzymen zeer specifiek in de bacteriën die ze aanvallen, af hankelijk van de bouwsteentjes waaruit ze opgebouwd zijn. Om een enzybioticum te maken, moeten we dus de juiste bouwsteentjes combineren in het labo tot een geschikt enzym.” “En dat is een uitdaging, want in de natuur vinden we honderden verschillende bouwsteentjes en de mogelijke combinaties zijn te talrijk om ooit allemaal te testen.

Verder onderzoek Voor zijn thesis schreef Steff Taelman voorspellende algoritmes en onderzocht in totaal 4000 faag-eiwitten. Vandaag werkt hij verder op hetzelfde onderzoek: “Intussen hebben we het aantal eiwitten in onze database kunnen verviervoudigen, waardoor de resultaten een stuk specifieker zijn. De algoritmes zijn ook verder geoptimaliseerd. Ook de hypothese van mijn onderzoek, dat er specifieke structuren bestaan voor bepaalde bacteriën, werd verder bevestigd.”

Gelukkig kunnen we via artificiële intelligentie de computer laten berekenen welke bouwstenen we nodig hebben om ziekteverwekkende bacteriën te vernietigen.” “Op deze manier heb ik in mijn thesis voor verschillende soorten bacteriën een schema opgesteld met de bouwsteentjes die nodig zijn om ze te vernietigen. Hierdoor kan de laborant een gericht medicijn ontwikkelen.” Of enzybiotica in een doeltreffend medicijn kunnen omgevormd worden, moet nog blijken, maar huidige resultaten zijn alvast veelbelovend: alweer een stap dichter in de strijd tegen de beruchte superbacterie.

Meer weten? scriptiebank.be/enzybiotica (Co-)promotoren: dr. ir. Michiel Stock, prof. dr. ir. Yves Briers, prof. dr. ir. Wim Van Criekinge


DE VL A AMSE SCRIPTIEKRANT · Jaargang 8 · zomer 2020

2

P S YC H O L O G I E

“Die moet gebruiken want die wordt knal psychotisch” Mensen met een psychose grijpen vaak naar drugs en alcohol om hun lijden te verzachten. Wat maakt deze middelen zo aantrekkelijk voor deze kwetsbare groep? Psychologe Jolien Vandersmissen (UGent) ging voor haar masterproef op zoek naar antwoorden.

E

en bekend tafereel: je loopt door het park, ruikt plots die kenmerkende geur van cannabis en ziet verderop een groepje jongeren in het gras, genietend van een joint. ‘Recreatieve gebruikers’ worden ze genoemd. Het woord ‘recreatief’ dekt de lading: het druggebruik is een vrijetijdsbesteding met als doel ontspanning en vermaak. Als we denken aan alcohol, zal dit voor nog meer mensen herkenbaar zijn.

Dubbele diagnose

Maar tegenover deze recreatieve gebruikers staat een groep kwetsbare personen waarbij het eerder onschuldige drug- en alcoholgebruik uit de hand dreigt te lopen. Jolien Vandersmissen: “Tussen de jaren ’70 en jaren ’90 werd een stijging waargenomen van het aantal verslavingen bij personen die lijden aan schizofrenie, een vorm van psychose. Het gaat dan om personen met een ‘dubbele diagnose’: ze lijden zowel aan een psychische stoornis als aan een verslaving. De visie waarbij we drug- en alcoholgebruik zien als een vorm van ontspanning en vermaak gaat bij personen met een dubbele diagnose niet meer op.”

“Middelengebruik kan een wankele identiteit verstevigen: het idee ‘ik ben een junkie’ is makkelijker om dragen dan ‘ik ben psychotisch’”

“Drugs en alcohol kunnen hier een antwoord op bieden, via een dempende of stimulerende werking. Door het kalmerende effect van cannabis ervaren ze deze gevoelens bijvoorbeeld als minder overspoelend. Ook kan het middelengebruik de wankele identiteit verstevigen doordat de persoon met een psychose deel uitmaakt van een sociale groep, namelijk ‘de gebruikers’. Het idee ‘ik ben een junkie’ is dan gemakkelijker te dragen dan ‘ik ben psychotisch’.”

Bedreigend

Wat maakt middelen dan wél zo aantrekkelijk voor deze mensen? Waarvoor is het een oplossing? Jolien Vandersmissen ging op zoek naar antwoorden en interviewde psychologen die dagelijks werken met personen met een dubbele diagnose. De redenen om drugs en alcohol te gebruiken bleken zeer divers en individueel.

Ontwrichtend

Zo vormen de middelen een manier om met zichzelf om te gaan. “Wanneer personen met een psychose de grip verliezen op zichzelf en hun lichaam, worden ze geconfronteerd met overspoelende agressieve of angstige gevoelens, een wankele identiteit en allerlei ontwrichtende ervaringen.”

Daarnaast kan het middelengebruik een oplossing zijn in de sociale omgang met anderen. “Vanuit een psychose worden andere personen vaak als zeer bedreigend of achtervolgend ervaren. ” … het gevoel: ze bekijken mij, ze moeten mij hebben, ze hebben mij allemaal in de gaten. Dus ik kan alleen buitenkomen als ik gedronken heb. Dan verdraag ik dat beter. “Drugs en alcohol dempen dat dreigende gevoel: het maakt personen met een psychose minder angstig, en dus ook minder achterdochtig. Ook zorgen bijvoorbeeld oppeppende middelen ervoor dat personen met een psychose zich meer gewapend voelen tegenover anderen.”

Afbouwen

“Het druggebruik biedt een kader om in contact te treden met anderen. Dit contact is vaak minder bedreigend, omdat het sterk afgebakend wordt door de duidelijke rollen en regels die heersen in het drugsmilieu” Doordat veel personen met een psychose andere mensen wantrouwen, kunnen ze bovendien moeite hebben om zich in het sociale verkeer te begeven. “Hierdoor missen ze verbondenheid met anderen. Het druggebruik biedt in dat geval een kader om in contact te treden met anderen. Dit contact is vaak minder bedreigend omdat het sterk afgebakend wordt door de duidelijke rollen en regels die heersen in het drugsmilieu.”

Goddelijk figuur

Bovendien helpt het middelengebruik in het omgaan met de wereld. “Mensen met een psychose kunnen hallucinaties en wanen ervaren, waardoor ze de wereld heel anders ervaren. In sommige gevallen zullen drugs en alcohol dit gevoel ondersteunen. Zo kan iemand drugs innemen omdat deze gelooft alleen zo boodschappen te ontvangen van een goddelijke figuur. We zien dan dat het drugsen alcoholgebruik de psychotische realiteit stimuleert.”

“We zien dat drugs of alcohol op verschillende gebieden een evenwicht lijken te herstellen. Het is een oplossingspoging voor iets ondraaglijks. Vandaar dat middelengebruik bij personen met een psychose door verschillende psychologen in het onderzoek benoemd werd als een vorm van zelfmedicatie. Bij personen met een dubbele diagnose staat dus niet het plezier op de voorgrond, maar het dempen van het lijden.” Vanuit haar onderzoek doet Jolien Vandersmissen een oproep naar de drughulpverlening: “Blijf oog hebben voor de individuele redenen van een persoon om zich te wenden tot drugs of alcohol. Alleen zo kunnen we het lijden ontdekken, dat door de middelen werd toegedekt.” “Middelengebruik afbouwen moet met de nodige voorzichtigheid gebeuren. Omdat dit gebruik vaak een antwoord is op iets wat ondraaglijk is voor de persoon met psychose, is het goed mogelijk dat dit terug de bovenhand krijgt wanneer het middelengebruik stopt.” Of zoals één van de geïnterviewde psychologen in de masterproef het verwoordde: “Dat het voor iedereen de juiste oplossing is om volledig te stoppen met alcohol of drugs, zonder rekening te houden met de therapie: dat kan een zeer schadelijk idee zijn.” “Die moét gebruiken, of die wordt knal psychotisch.” Het is een uitspraak van een ervaren psycholoog.

Als ik onder invloed ben, zie ik de wereld hoe hij is “Anderzijds kunnen drugs en alcohol een dempende functie hebben op de wereld en de hallucinaties stilleggen. Zo kan een persoon met een psychose middelen gebruiken om de stemmen in zijn hoofd te dempen.”

Meer weten? scriptiebank.be/drugsenpsychose Promotor: prof. dr. Abe Geldhof


DE VL A AMSE SCRIPTIEKRANT · Jaargang 8 · zomer 2020

3

O P VO E D I N G

“Eindelijk begreep ik de woedebuien van mijn kind” “Het was een erg drukke dag toen hij plots een woede-uitbarsting kreeg. Ik besloot naast hem te gaan staan en te zwijgen. Hij schreeuwde en raasde zo’n tien minuten door. Nadat hij eindelijk klaar was met schreeuwen, vroeg ik hem of hij een knuffel wou. Tranen kwamen uit zijn ogen terwijl hij me zijn excuses aanbood en me zei dat hij geen idee had wat er zonet gebeurd was.”

“Opvallend was dat ongeveer 3 op de 5 ouders vermeldden dat het moment waarop voor hen alles veranderde, het moment was waarop ze het gedrag van hun kind leerden begrijpen. Voor velen van hen betekende dit het moment waarop ze de aandoening PDA ontdekten. Onderzoekers en psychologen vermoeden namelijk dat een kind met PDA lastig gedrag vertoont, niet omdat het een ‘stout kind’ is, maar omdat het constant een enorme angst met zich meedraagt. In een poging om met deze angst om te gaan, proberen mensen met PDA vat te krijgen op hun wereld door hierover zo veel mogelijk controle uit te oefenen. En dat is iets wat niet lukt wanneer anderen een eis stellen. Een eis staat namelijk gelijk aan het verlies van controle en een toename van die reeds aanwezige angst.”

D

it is het verhaal van een moeder en haar 9-jarige zoontje. Psychologen stelden PDA, of Pathological Demand Avoidance vast bij de jongen. Dit is een speciale vorm van autisme die maakt dat kinderen, jongeren of volwassenen met deze aandoening er alles aan doen om bevelen uit de weg te gaan. Kinderpsychologe Julie Segers (KU Leuven) schreef er haar masterproef over. “Wanneer je aan deze kinderen bijvoorbeeld vraagt om hun tanden te poetsen of hun huiswerk te maken, kan dit erg uit de hand lopen. Moeders en vaders van een kind met deze aandoening zijn dan ook vanzelfsprekend vragende partij voor hulp bij de opvoeding van hun kind. Maar gespecialiseerde hulp voor deze kinderen is er voorlopig niet. De aandoening PDA wordt tot op de dag van vandaag nog steeds niet officieel erkend in ons land en het gedrag van deze kinderen wordt dan ook vaak niet begrepen. Ouders blijven in de kou staan en worden regelmatig zelfs aangeduid als veroorzaker van het ongewenste gedrag van hun kind, zowel door hulpverleners als door bijvoorbeeld vrienden, familie en leerkrachten. Het kind wordt vaak gezien als een ‘moeilijk’ of ‘slecht opgevoed’ kind.”

Veerkracht

Twee jaar lang onderzocht Julie Segers hoe deze ouders omgaan met zowel het gedrag van hun kind als met het stigma en onbegrip dat hiermee gepaard gaat. Eerder wetenschappelijk onderzoek wees namelijk uit dat deze ouders een erg hoog risico lopen op depressies en angststoornissen. “Ik stelde mijzelf een aantal vragen. Wat kan hét verschil maken voor deze ouders? Wat maakt dat een deel van deze ouders zo veerkrachtig, zo sterk is? Hiervoor interviewde ik 132 moeders en vaders van kinderen die symptomen van PDA vertonen.”

“Straffen en beloningen hebben een averechts effect bij kinderen met Pathological Demand Avoidance” Angst

“Bovendien leidde de ontdekking van deze aandoening voor vele ouders tot het aanpassen van hun opvoeding: pas wanneer gedrag wordt begrepen, kan het correct worden bijgestuurd. Het besef dat angst de veroorzaker is van het gedrag, leidt tot het gebruik van angst-reducerende strategieën in plaats van het gebruiken van straffen en beloningen. Er is namelijk aangetoond dat straffen en

beloningen een averechts effect hebben bij kinderen met PDA, omdat deze de angst enkel doen toenemen in plaats van dalen.”

“Het gedrag van deze kinderen wordt vaak niet begrepen” Ze geeft ook enkele adviezen mee: “Leer het gedrag van een kind te begrijpen, voordat je het probeert te veranderen. Veroordeel een kind of zijn ouders niet te snel, maar wees je er van bewust dat er zo veel meer schuilt achter een bepaald gedrag dan je op het eerste zicht zou kunnen vermoeden. Een woedebui kan een uiting zijn van een enorme angst. En angst verdient liefde en begrip, geen straf en verwijten. Zowel voor het kind, ouders als de omgeving, denk bijvoorbeeld aan klasgenoo tjes, juffen en meesters, maakt het een wereld van verschil.”

Ben of ken jij een ouder van een kind dat misschien wel PDA heeft? Je vindt meer informatie op de Engelstalige website www.pdasociety.org.uk Scriptie niet online beschikbaar. Promotoren: prof. Ilse Noens en dr. Liz O’Nions

TA A L

In welke taal poets je je tanden? In welke taal vind je jezelf het grappigst? Welke taal heeft de beste woorden om te troosten? Gezinswetenschapper Julie van der Schaaf onderzocht in haar bachelorproef hoe hulpverleners meertalige gezinnen kunnen ondersteunen. Daarvoor ontwikkelde ze gesprekskaartjes waarmee ze deze gezinnen laat praten over hun eigen taalbeleving. “Het meertalige gezin is vandaag de norm in Brussel, en dat vraagt om een nieuwe, meertalige mindset.”

G

ezinswetenschapper Julie van der Schaaf (Odisee hogeschool) woont samen met haar man in Brussel. Onderling spreken ze Frans, met hun twee dochters spreken ze Spaans en Nederlands. “De meertaligheid is voor ons gezin logisch en interessant, al is het soms ook complex en zelfs lastig. Maar we staan zelden stil bij hoe we deze verschillende talen op verschillende manieren beleven.”

Optelsom

Geïnspireerd door haar eigen ervaring, startte ze daarom met een bachelorproef over meertaligheid – een onderwerp waar nog veel misverstanden over bestaan. “Veel mensen denken dat ‘echte’ meertaligheid een soort optelsom van talen is, waarbij je als meertalige iedere taal even goed moet

kunnen spreken en schrijven. In een meertalig gezin heeft elke taal zijn eigen plek, zijn eigen context en daarom is het niet nodig om iedere taal op dezelfde manier onder de knie te hebben.”

“We delen de talen van kinderen, gezinnen en individuen al snel op in ‘belangrijkere’ en ‘minder belangrijke’ talen, waardoor er een rangorde ontstaat” “In de praktijk gaan we er bovendien nog altijd vanuit dat het hebben van één taal normaal is en dat meertaligheid een uitzonderlijke situatie is. Dat idee is zo hardnekkig dat zelfs meertaligen bijna automatisch vanuit dit referentiekader vertrekken. Deze eentalige blik of monolingual mindset zorgt ervoor dat we de talen van kinderen, gezinnen en individuen opdelen in ‘belangrijkere’ en ‘minder belangrijke’ talen. Er ontstaat een rangorde.”

Gesprekskaartjes

Om dat te doorbreken maakte Julie van der Schaaf voor haar bachelorproef een set

met kaartjes waarmee ze op een ongedwongen manier de gezinsleden met elkaar in gesprek wil laten gaan. Op de kleurrijke kaartjes peilt ze onder meer naar taalwaardering, emoties en identiteit: ‘Welke taal klinkt het sprankelendst?’ ‘Welke taal zou je niet kunnen missen?’ Ook voor de kinderen ontwikkelde ze een aantal kaartjes: ‘Als je een koningin of koning zou spelen, in welke taal zou je die dan laten spreken?’ Verschillende soorten hulpverleners, leerkrachten, CLB-medewerkers, huisartsen of therapeuten kunnen de gesprekskaartjes gebruiken, maar ook gezinnen zelf kunnen er gemakkelijk mee aan de slag. Naast een Nederlandstalige versie zijn de kaartjes in verschillende talen beschikbaar, onder andere in het Frans, Engels, Duits, Arabisch, Spaans en Chinees.

Meer weten? scriptiebank.be/gesprekskaartjes Promotor: mevr. Marianne De Boodt


DE VL A AMSE SCRIPTIEKRANT · Jaargang 8 · zomer 2020

4

TECHNOLOGIE EN WETENSCHAPPEN

Een flitsend

museumbezoek INNOVATIEVE AUDIOGIDS COMMUNICEERT MET DE LEDLAMPEN AAN HET PLAFOND

Hoe roes kan lei van Net zoals metaal, kunnen ook onze hersenen roesten. En dat is zelfs geen beeldspraak. Biomedisch wetenschapper Eva Wachtelaer (UAntwerpen) onderzocht daarom voor haar masterproef het ijzergehalte in de hersenen van 180 proefpersonen, geïnspireerd door een recente vondst in de medische wetenschap. “Het ijzer in onze hersenen zou weleens een belangrijke rol kunnen spelen in het ontstaan van de ziekte van Alzheimer.”

E

lke vier seconden krijgt iemand alzheimer en dit blijft toenemen. Bij de patiënten van deze ziekte verdwijnen stukjes van hun hersenen, waardoor ze problemen krijgen met hun geheugen, taal, emoties en nog veel meer. Hoe deze ziekte ontstaat en precies in zijn werk gaat, blijft een mysterie. Als gevolg zijn er ook nog geen behandelingen beschikbaar. Onderzoekers zijn volop bezig met het ontrafelen van de mysteries rond deze ziekte.

Chemische reactie

Laat de gewone ledlampen in de kamer, razendsnel aan-en-uit flikkeren en je krijgt lifi, volgens sommigen de toekomst van draadloze connectie én een alternatief voor het onveilige en energieverslindende wifi. Ingenieur Lennert Vanmunster (KU Leuven) onderzocht in zijn masterproef de toepassing van deze technologie voor audiotours in musea en omzeilde technische obstakels.

D

e audiogids is een draagbaar apparaatje dat bezoekers doorheen een museum gidst. De geluidsfragmenten staan in het geheugen, via knoppen of een touchscreen selecteren de bezoekers zelf wat ze willen beluisteren. Hoe revolutionair het systeem enkele decennia geleden ook was, tegenwoordig moeten we beter kunnen, dacht Lennert Vanmunster. Voor zijn masterproef ontwikkelde hij daarom audiogidsen die gebruiksvriendelijker, efficiënter en interactiever zijn dan de bestaande systemen, door de fragmenten te versturen via de… verlichting van het museumgebouw.

Eenvoudig

Licht gebruiken om data zoals geluidsfragmenten te transporteren, het bestaat al enkele jaren en wordt Visible Light Communication (VLC), of ook wel lifi, genoemd. Maar waarom zou je licht gebruiken als er ook bijvoorbeeld wifi en bluetooth bestaat? Vanmunster: “Lifi heeft enkele belangrijke voordelen. Zo ligt het energieverbruik aanzienlijk lager. Met het lichtsignaal kan je immers zowel de ruimte verlichten als de data transporteren. Bovendien is de hardware van elke zender en ontvanger veel eenvoudiger, dat maakt het systeem goedkoper.”

LightTour

De technologie blijkt dus zeer geschikt voor audiogidsen: “We doopten het systeem LightTour. Hiermee kunnen we via lifi verlichting gebruiken om de juiste geluidsfragmenten op het juiste moment af te spelen.” De ledlampen hangen in een rasterpatroon aan het plafond: “Welke geluidsfragmenten verstuurd worden, hangt af van waar de lamp zich bevindt. Zo zal een lamp dichtbij een bepaald museumstuk enkel geluidsfragmenten over dat stuk uitzenden.” “Bezoek je het museum, dan ontvang je een draagbare lichtsensor. Sta je voor een bepaald schilderij of ander object, dan ‘leest’ de sensor het flikkerende licht boven dit museumstuk en hoor je automatisch het juiste fragment.”

“Met een lichtsignaal kan je niet alleen de ruimte verlichten, maar ook data verzenden” Interactief

Met LightTour kan je een bezoek aan een museum ook interactiever maken. Hiervoor moet de bezoeker niet alleen data kunnen ontvangen maar ook uitzenden. “In mijn thesis werk ik het voorbeeld uit van een eenvoudige interactieve applicatie waarmee de bezoeker een stukje tekst kan uploaden. Als de bezoeker zijn mening over een museumstuk in zijn toestel typt, worden de tekstdata omgezet in een infraroodsignaal. Iedere ledlamp aan het plafond bevat een lichtsensor die dit infraroodsignaal opvangt. Op die manier krijgt het museum dus onmiddellijk feedback van de bezoekers.”

Uitdagingen

Toch was het allemaal niet zo eenvoudig. Het systeem kan overbelast geraken wanneer er te veel bezoekers bij dezelfde lamp een fragment willen beluisteren. Bovendien kan er interferentie optreden wanneer een bezoeker zich tussen twee naburige lampen bevindt. “Om deze problemen op te lossen kan je elke lamp uitrusten met complexere elektronica en een snellere processor, om zo de datasnelheid te verhogen. Zoiets kost al gauw enkele euro’s per lamp. In een groot museum, zoals het Louvre, waar meer dan 10,000 lampen nodig zijn, betekent dat een aanzienlijke meerprijs.” Daarom schreef Vanmunster een aantal communicatieprotocols: “Communicatieprotocols bepalen op welk moment welke ledlamp en welk bezoekerstoestel data mogen versturen. Voor LightTour heb ik nieuwe protocols ontworpen die erin slagen het probleem met goedkope elektronica op te lossen.” De ambitie is groot: “De technologie die we voor LightTour ontwikkelden, kan ook breder toegepast worden in metrostations of luchthavens. Denk maar aan uurroosters of een indoor-gps. De voordelen van VLC zoals de lage prijs en het lage energieverbruik gelden hier ook.” Je licht opsteken met LightTour, wie weet doe jij het binnenkort ook?

Meer weten? scriptiebank.be/lighttour Promotor: prof. dr. ir. Sofie Pollin

In ons lichaam en onze hersenen heeft ijzer een onmisbare functie, onder meer voor de zuurstoftoevoer in onze cellen en de vorming van zenuwbanen. Eva Wachtelaer: “Toch kan ijzer ook enorme schade aanrichten. Daarom is het belangrijk dat de hoeveelheid ijzer in de hersenen strikt gecontroleerd wordt. Te weinig ijzer leidt tot zuurstoftekort in de hersencellen, waardoor ze afsterven. Daarnaast kunnen de zenuwen hun taken niet meer uitvoeren, waardoor de verschillende hersencellen niet meer kunnen communiceren. Maar ook te veel ijzer in de hersenen is gevaarlijk en doet de hersenen ‘roesten’, waardoor ze uiteindelijk afsterven.”

“Te veel ijzer in de hersenen is gevaarlijk en doet de hersenen ‘roesten’, waardoor ze uiteindelijk afsterven”

Hoewel de chemische reactie niet helemaal overeenkomt met het roesten van metaal, zijn er veel gelijkenissen, aldus Eva Wachtelaer: “Beide reacties hebben zuurstof en water nodig en beide reacties produceren hydroxide-ionen. Net zoals bij het roesten van metaal, zullen hydroxide-ionen schade berokkenen aan de hersenen, die hierdoor verzwakken. Uiteindelijk zullen de hersenen gaten vertonen.” Zowel te veel als te weinig ijzer leidt dus tot het afsterven van delen van de hersenen. “IJzer kan dus een rol spelen in het ontstaan van alzheimer. Net zoals het roesten van metalen, is dit een langzaam, maar rampzalig proces.”

“Net zoals het roesten van metalen, is het roesten van de hersenen een langzaam, maar rampzalig proces”


DE VL A AMSE SCRIPTIEKRANT · Jaargang 8 · zomer 2020

5

TECHNOLOGIE EN WETENSCHAPPEN

st in de hersenen

iden tot de ziekte n Alzheimer Magnetisch

Maar hoe weet je nu hoeveel ijzer je in je hersenen hebt? “De meerderheid van de mensen heeft zijn bloed wel eens laten nakijken op ijzertekorten. Toch zal een bloedprik je niets vertellen over het ijzergehalte in je hersenen, aangezien die niet overeenkomt met de hoeveelheid ijzer in het bloed.”

Voor haar thesis onderzocht Eva Wachtelaer de MRI-beelden van 180 mensen, inclusief gezonde jongvolwassenen, gezonde bejaarden en bejaarden met alzheimer. Bij het vergelijken van de ijzerwaarden tussen gezonde jongeren en ouderen, bleek dat de waarden afweken op hogere leeftijd. Deze afwijkingen zouden gelinkt kunnen worden aan de typische achteruitgang van het geheugen in gezonde ouderen. Bij patiënten met alzheimer waren de afwijkingen in ijzerwaarden nog veel opvallender. Zowel te lage als te hoge waarden werden teruggevonden. Dit bevestigt de veronderstelling dat beide kunnen bijdragen aan de beschadiging van de hersenen.

“Als verder onderzoek deze resultaten bevestigt, zou dit een fantastische doorbraak zijn voor alzheimerpatiënten”

De laatmiddeleeuwse groente- en fruitresten uit de Brusselse tuinen van de Kreupelenstraat: ze zijn intussen al lang vergaan, maar via de huidige innovatieve technieken zijn ze perfect opnieuw op te sporen. De masterproef van archeologe Rosalie Hermans (VUB) is een ode aan de nieuwe, spannende wetenschappelijke revoluties uit de moderne archeologie.

A

Voor haar thesisonderzoek gebruikte Eva Wachtelaer daarom een MRIsc a n ner : “ E en MRI-scanner werkt op basis van magneten en aangezien ijzer magnetische eigenschappen bezit, is dit een ideale techniek om het ijzer in de hersenen in beeld te brengen. De techniek is zelfs zo gevoelig, dat we de concentratie aan ijzer in de verschillende hersendelen kunnen onderscheiden.” Net zoals metaal, kunnen onze hersenen roesten.

Afwijking

Graven in de toekomst

Hebben we nu de oorzaak gevonden van alzheimer? “Op dit moment is er nog te weinig onderzoek verricht om zeker te zijn dat afwijkende ijzerwaarden de ziekte van Alzheimer veroorzaken. Verder onderzoek is nodig, maar als de rol van ijzer bevestigd kan worden, opent dit nieuwe deuren voor mogelijke behandelingen van de ziekte. Bij te lage waarden zouden we simpelweg ijzersupplementen kunnen voorschrijven en bij te hoge waarden geneesmiddelen die het ijzergehalte doen dalen. Het zou een fantastische doorbraak zijn.”

Eva Wachtelaer haalde de shortlist van de Eosprijs. De Eosprijs is een deelprijs van de Vlaamse Scriptieprijs en bekroont sterke scripties in de exacte wetenschappen. Meer info en deelnemen: scriptieprijs.be/eosprijs Meer lezen? scriptiebank.be/roest Promotor: prof. dr. Pedro Rosa-Neto en prof. dr. Sebastiaan Engelborghs

Verder onderzoek Eva Wachtelaer deed haar masterproefonderzoek in 2019 tijdens een stage aan de McGill University in Canada, en doet nu een bijkomende studie geneeskunde aan de UAntwerpen. Intussen staat het onderzoek niet stil, aldus Eva Wachtelaer: “Er loopt onder meer een klinische studie in Australië, waarbij dr. Scott Ayton onderzoekt of anti-ijzermedicatie het verloop van alzheimer kan vertragen. Intussen publiceerde hij een aantal artikels, die bijkomend bewijs leveren voor de rol van verstoorde ijzerwaarden in ziekte van Alzheimer. Er zijn meerdere factoren die bijdragen tot de ontwikkeling van alzheimer en ijzer zou hier deel van uitmaken. Ook zou ijzer het ziekteproces versnellen.” Aanpassingen in het dieet hebben geen invloed op het ijzerniveau in de hersenen. “Meer en meer wetenschappers doen daarom onderzoek naar medicatie die het ijzer in de hersenen wel kan stabiliseren. Opvallend, want vorig jaar was daar nog amper onderzoek naar.”

rcheologen willen maar al te graag weten wat er op een bepaalde locatie groeide en bloeide: dit onthult immers veel over het voedselpatroon van onze voorouders. Gelukkig, en in tegenstelling tot wat je zou vermoeden, blijven er ook anorganische resten over wanneer planten wegrotten in de bodem. Rosalie Hermans: “Tussen de cellen van planten zitten er fytolieten verscholen: letterlijk vertaald zijn dit plantsteentjes. Ze bestaan uit silica, een sterk materiaal dat vaak voorkomt in de natuur. De precieze functie van deze steentjes is nog onduidelijk, we vermoeden dat ze planten versterken en beschermen.”

“Deze fytolieten zijn een belangrijke sleutel om te achterhalen welke plantweefsels er aanwezig waren in het verleden. Toch is deze archeologische onderzoeksmethode momenteel nog onderbelicht.”

Zwarte lagen

Voor haar masterproef voerde Rosalie Hermans zelf een fytolietenonderzoek uit op de archeologische site in de Kreupelenstraat, in het centrum van Brussel. “Tijdens bouwwerken in 2014 werd daar een veenpakket aangetroffen dat gedateerd werd tussen het 9 de millennium v.Chr. en de 13 de eeuw na Christus.”

“We hoeven een archeologische site vandaag niet meer volledig bloot te leggen om een archeologisch verhaal te achterhalen” “Daarbovenop vond men ook twee zwarte lagen, die gedateerd werden tussen de 13de en de 15de eeuw na Christus. Dit zijn zwarte hompen aarde die op het eerste gezicht weinig interessant lijken. Maar als je ze microscopisch gaat onderzoeken, bevatten ze een schat aan informatie.”

Drie fytolieten naast elkaar afkomstig van de Grassenfamilie. Afhankelijk van het patroon van hun skeletjes kunnen zij ons vertellen of de plant al dan niet een gedomesticeerd exemplaar is.

Microscopische foto’s van verschillende fytolieten van de Kreupelenstraat

De plantsteentjes zijn zeer divers: “Wanneer je de fytolieten onder de microscoop legt, zie je allerlei driedimensionale vormen. Er passen ongeveer twintig fytolieten in een vierkante millimeter, wat overeenkomt met een vergroting van 400x tot 750x onder de microscoop. De plantsteentjes gaan trouwens ontzettend lang mee: er zijn plantsteentjes gevonden die maar liefst zestig miljoen jaar oud waren.”

“Archeologen willen graag weten wat er op een bepaalde locatie groeide en bloeide: dit onthult immers veel over het voedselpatroon van onze voorouders”

“Beide lagen werden uitvoerig bestudeerd vanuit verschillende archeologische disciplines, waaronder bodem- en botanisch onderzoek. Het veenpakket bracht veel nieuwe informatie aan het licht over het natuurlijke landschap in de Zenne-vallei. De zwarte lagen bleken laatmiddeleeuwse tuinlagen, waar de inwoners zelf groenten en fruit kweekten.”

Innovatie

Het onderzoek van Rosalie was het allereerste fytolietenonderzoek op veenpakketten in België, en bracht heel wat nieuwe vragen aan het licht. “Er bleek dat er in sommige stukken van het veen maar weinig tot geen fytolieten zaten. Wat dit precies betekent is nog niet helemaal duidelijk. Verder werd er een groot aantal onbekende fytolieten aangetroffen, nieuw onderzoeksmateriaal dus!”

“Tussen de cellen van planten zitten er fytolieten verscholen: letterlijk vertaald zijn dit plantsteentjes” Het enthousiasme van Rosalie is groot als het gaat over de innovaties binnen de archeologie: “We hoeven een archeologische site vandaag niet meer volledig bloot te leggen om een archeologisch verhaal te achterhalen. We graven nu veel efficiënter op.” Archeologie is allesbehalve in het verleden blijven hangen.

Meer weten? scriptiebank.be/plantsteentjes Promotor: prof. dr. Dries Thys


DE VL A AMSE SCRIPTIEKRANT · Jaargang 8 · zomer 2020

6

M A AT S C H A P P I J

Sharing is the new buying. Ook voor oma en opa? Sharing is caring. Het klinkt mooi, maar als delen ons zo’n deugd doet, waarom delen we dan met z’n allen zo weinig? Amper 8% van de Belgische bevolking leent regelmatig z’n auto of boor uit aan derden. Vooral senioren voelen nog altijd een groot wantrouwen tegenover deelplatformen.

T

ina Vanhoye combineerde haar studies Intercultureel Management aan de Thomas More Hogeschool met haar vaste job als seniorenconsulente voor de stad Mechelen. In haar professionele zoektocht om ouderen aan een uitgebreidere kennissenkring te helpen, leek de deeleconomie haar een gedroomde opstap: “Je kan er nieuwe mensen mee leren kennen, het is duurzaam en je houdt er financieel nog iets aan over. Een groot deel van de senioren zijn vertrouwd met het internet en daarbovenop kennen ze het deelprincipe al van in hun jeugd: hun eigen ouders deelden, herstelden en recupereerden voorwerpen bij de vleet.”

Naar zee rijden

Wat houdt onze 60-plussers dan tegen? Voor haar bachelorproef ging ze aan tafel met een twaalftal senioren uit Mechelen die nog geen ervaring hadden met de huidige deeleconomie. Uit de gesprekken werd snel duidelijk dat leeftijd een minder grote rol speelt dan

bij vertrouwde verhuurwinkels aan te kloppen.”

Nood aan andere denkkaders

karakter en attitude. Tina Vanhoye: “De senioren vonden zichzelf plichtsbewust en nauwgezet, een karaktertrek waarvan uit de literatuur blijkt dat deze amper aan bod komt bij overtuigde delers. Dat kan een mogelijke rem zijn op het deelenthousiasme van de senioren.” “Daarnaast gaven ze zelf aan dat ze deel uitmaken van de naoorlogse generatie voor wie the sky the limit is. Ze hebben veel gewerkt om te geraken waar ze nu staan, en dat comfort willen ze niet zomaar opgeven. Je kan niet langer ’s morgens beslissen om naar zee te rijden als je auto in een deelsysteem zit, want iemand anders kan hem hebben gereserveerd, merkten ze op.”

Verzekeringspolis

Onbekend maakt onbemind, zo bleek ook uit het gesprek: “De senioren wezen er zelf

op dat ze van deeleconomie amper iets horen of lezen. Ze kennen ook geen leeftijdsgenoten die delen. Ze vinden wel de weg naar kringloopwinkels, lokale Facebookgroepen of het burennetwerk Hoplr. En ze hebben gehoord van boekenruilkastjes, Uber, Cambio of Huizenruil. Maar wat die juist doen, is onbekend terrein.” “Een ander struikelblok blijkt het fundamentele wantrouwen tegenover deelinitiatieven. Wie is verantwoordelijk als er iets misgaat? Reputatiemechanismen die de platformen gebruiken om vertrouwen te winnen, kunnen in de ogen van de senioren de vertrouwde verzekeringspolis niet vervangen. Want ‘wie weet schrijven die platformen dat zelf’.” “Tot slot uitten ze wantrouwen tegenover de onbekende met wie ze zouden delen. ‘Zal die persoon mijn grasmachine proper en in goede staat terugbrengen? Kan ik erop vertrouwen dat zijn ladder veilig is?’ Ze zagen hier meteen een bron van toekomstige burenruzies. Omdat de platforms die goederen vaak nooit zien, lijkt het hen toch veiliger om

“Delen wordt vaak geassocieerd met een onbaatzuchtige daad, met gratis iets voor elkaar doen. Maar Airbnb kan je niet vergelijken met bijvoorbeeld een Weggeefwinkel. En nochtans draait het bij beide om het delen, respectievelijk van kamers of kleding. Er is nood aan een duidelijke definitie van het begrip ‘deeleconomie’.” Om sociale cohesie op te bouwen, moet er vertrouwen groeien tussen aanbieder en gebruiker, stelt ze: “Senioren moeten er zelf het ‘meest betrouwbare’ platform kunnen uitpikken. De deelplatforms zouden daarom samen met de overheden duidelijke kwaliteitslabels kunnen uitwerken. Daarbij kunnen ze best een mix aan deelinitiatieven stimuleren: senioren vormen nu eenmaal geen uniforme groep.”

Meer weten? scriptiebank.be/seniorendelen Promotor: mevr. Joke Simons

T ECH N O L O G I E

Al gamend het klimaat redden Vaker de fiets nemen, altijd een herbruikbare tas meenemen tijdens het shoppen, alleen kopen wat je ook écht gaat gebruiken: goede voornemens maken we allemaal, maar hoe hou je ze vol? Computerwetenschapper Leen van Houdt (KU Leuven) ontwikkelde voor haar masterproef een eigen app: GoGreen, want met een vleugje gamification gaat alles net iets eenvoudiger.

“De app toont verschillende stappen die je kan zetten om het klimaat te helpen, beginnend met kleine veranderingen” Nieuwe gewoontes

Zestig testpersonen gingen aan de slag met de app, met resultaat. De feedback was positief en de deelnemers ontdekten nieuwe gewoontes die ze makkelijk konden toepassen in het dagelijkse leven. “Het was fijn om te zien dat zoveel mensen oprecht gemotiveerd waren om hun gedrag aan te passen.”

W

e zijn het intussen al even vergeten, maar vóór de coronacrisis uitbrak bulkten onze voorpagina’s van nieuws over de klimaatverandering, uitstoot van vliegreizen, het plastic in onze oceanen… Toen computerwetenschapper Leen van Houdt een thesisonderwerp zocht, liet ze zich inspireren door dit nieuws. “Alle kleine, milieuvriendelijke keuzes die we dagelijks nemen, kunnen uiteindelijk een grote impact hebben op onze planeet. Maar veel mensen hebben hiervoor een extra duwtje in de rug nodig. Daarom onderzocht ik of het mogelijk is om dit te doen op een manier die niet verplichtend aanvoelt, maar juist leuk en motiverend is.”

Punten en badges

Van een nieuwe taal leren tot stappen tellen: de kans bestaat dat er al een aantal gamification-apps op je smartphone staan. Via puntentellingen, competitie en het delen van vooruitgang met vrienden, helpen ze je om je doel te bereiken.

“Puntentellingen, competitie en het delen van vooruitgang met vrienden: deze elementen kunnen zeer motiverend werken om doelen vol te houden”

Ook GoGreen behoort tot deze categorie. De app toont verschillende stappen die je kan zetten om het klimaat te helpen, beginnend met een aantal kleine veranderingen. Wanneer je deze uitvoert, word je beloond met punten en krijg je geleidelijk aan moeilijkere taken te zien. Dagelijks krijg je ook een extra opdracht die iets uitdagender is. Lukt het om een dag geen plastic verpakkingen te gebruiken? Dan verdien je een badge en ontvang je een weetje over de impact van je nieuwe gewoonte. Vooruitgang, punten en badges verschijnen op je profielpagina.

Leen van Houdt haalde de shortlist van de Eosprijs. De Eosprijs is een deelprijs van de Vlaamse Scriptieprijs en bekroont sterke scripties in de exacte wetenschappen. Meer info en deelnemen: scriptieprijs.be/eosprijs Meer weten? scriptiebank.be/gogreen De app kan je downloaden via de app store of via de link in de scriptiebank. Promotor: prof. dr. Katrien Verbert


DE VL A AMSE SCRIPTIEKRANT · Jaargang 8 · zomer 2020

7

GESCHIEDENIS

De stuipen op het lijf Hoe kwetsbaar wij mensen zijn voor infectieziektes, het is voor velen onder ons pas recent duidelijk geworden. Toch waren zulke ziektes doorheen de geschiedenis eerder regel dan uitzondering. Historica Phaedra Vanoppen (UGent) dook voor haar masterproef in de Maaseiker archieven en onderzocht hoe doodsoorzaken er verschoven in de tijd, aan de hand van unieke registers.

M

aria Catharina werd geboren in 1882. Drie maanden later overleed ze aan de stuipen, amper een dag nadat ze ziek werd. Haar moeder was dienstmeid, een vader had ze niet. Dit korte levensverhaal van Maria Catharina kunnen we vandaag reconstrueren aan de hand van het doodsoorzakenregister en overlijdensakten van de burgerlijke stand van Maaseik. En dat is, in tegenstelling tot wat je zou verwachten, vrij uniek. Phaedra Vanoppen: “In België zijn deze doodsoorzakenregisters bijna niet meer te vinden, meestal werden ze vernietigd om privacyredenen. Hierdoor weten we weinig over de Belgische doodsoorzaken en de factoren die gezondheid en sterfte beïnvloedden, zoals leeftijd, sociale klasse en woonplaats. Wanneer deze registers wel aanwezig zijn, zoals in Maaseik, dan is dat een uitzonderlijke kans voor historisch onderzoek.”

“In België zijn doodsoorzakenregisters bijna niet meer te vinden, meestal werden ze vernietigd om privacyredenen” Terug naar het korte leven van Maria Catherina, het dochtertje van een dienstmeid en een onbekende vader. Ze was lang niet de enige die zo jong het leven liet in het Maaseik van 1882. “In totaal overleden er dat jaar 26 kinderen vóór hun eerste verjaardag. Tijdens de late 19de eeuw in Maaseik kende de lage klasse, waartoe ook Maria Catherina behoorde, het hoogste

aantal sterftes onder de leeftijd van een jaar. We zien dat dit meestal toe te schrijven was aan doodgeboorte. Werkende vrouwen hadden immers niet de luxe om rust te nemen aan het einde van hun zwangerschap en dit bracht gezondheidsrisico’s met zich mee, zowel voor de moeder als voor het kind.” Toch waren het bij de volwassen inwoners van Maaseik net de hogere klassen die meer risico liepen om te sterven. “Een verklaring hiervoor is het plattelandskarakter van de stad, waardoor er minder overbevolking en luchtvervuiling was dan in grootsteden. Hierdoor waren de verschillen in woonen werkomstandigheden tussen de sociale klassen minder groot en lagen de sterfterisico’s voor hoge en lage klasse minder ver uit elkaar.”

Transitie

Ook op grotere schaal kunnen we beter inzicht krijgen in de geschiedenis dankzij onderzoek naar doodsoorzakenregisters.

Doodsoorzakenregister van Maaseik Bovenstaande afbeeldingen tonen een deel van de linker- en rechterpagina van een Maaseiker doodsoorzakenregister uit 1883. De desbetreffende overledene stierf na een ziektebed van twee maanden aan hydrothorax of vochtophoping in de longen, hiervoor was hij in behandeling bij een arts. We krijgen in het register volgende informatie van de overledene: de naam, het geslacht, de woonplaats, de leeftijd, burgerlijke staat, beroep, doodsoorzaak, duur van aandoening, eventuele behandeling, datum en uur van overlijden. (bron: Stadsarchief Maaseik)

“Vandaag associëren we ziekte en dood vooral met oudere generaties. Dit was ooit anders: vroeger waren infectieziektes de meest voorkomende doodsoorzaken, en die waren vooral gevaarlijk voor de jongere generaties. Geleidelijk vond er dus een transitie plaats in het sterftepatroon, van infectieziektes naar chronische aandoeningen zoals hart- en vaatziekten, kanker en diabetes. Deze overgang vond in ons land plaats tussen de twee wereldoorlogen. In Maaseik gebeurde dit al vroeger, vermoedelijk door de betere leefomstandigheden en hygiënemaatregelen.” “Verhalen als dat van de jonge Maria Catherina zijn vandaag eerder een vervan-ons-bedshow geworden. Dat mensen vaak meerdere kinderen moesten afgeven aan infectieziektes, dat kunnen we ons vandaag niet meer voorstellen.”

Meer weten? scriptiebank.be/doodsoorzakenregisters Promotor: prof. dr. Isabelle Devos

Het oude hospitaal van Maaseik Dit hospitaal werd in 1871 opgericht als ziekenhuis waar armen terecht konden voor behandelingen. Dokters waren in de 19de eeuw niet aanwezig in elk dorp. Daarom trokken ook zieken uit omliggende dorpen naar Maaseik voor medische behandelingen. Het hospitaal bleef operationeel tot 1962, wanneer het nieuwe ziekenhuis werd ingericht. (bron: Stadsarchief Maaseik, Documentatiecentrum Maaseik).

THESIS AFGEWERKT? TIJD VOOR JE VOLGENDE ZET

Doe mee aan de Vlaamse Scriptieprijs Net afgestudeerd? Doe mee aan de Vlaamse Scriptieprijs. Schrijf een boeiend artikel over je onderzoek en dien dit samen met je scriptie in. Wie weet haalt jouw bachelor- of masterproef de media? Met deelprijzen van Eos, Agoria en Klasse. Professionele bachelors maken bovendien kans op de Bachelorprijs. Deadline: 4 oktober | Alle info op www.scriptieprijs.be Volg ons op

 scriptieprijs  @scriptievzw

scriptieprijs

Win tot 2.500 euro


DE VL A AMSE SCRIPTIEKRANT · Jaargang 8 · zomer 2020

8

I N T E R N AT I O N A A L

Werkende zusjes, drijvende bevolking HET LEVEN VAN CHINESE ARBEIDSMIGRANTEN “Toen ik jong was, schreef ik 27 dromen op een stuk papier: schoonheidsspecialiste worden, het vliegtuig nemen, naar het buitenland gaan,... Mijn zusje vond dat ik fantasierijk was, maar voor mij was niets te gek. Nu is mijn realiteit echter gevuld met hulpeloosheid, ik weet niet wat ik moet doen. Ik voel me als een vogeltje dat gevangen zit in een kooi.”

D

it stukje tekst komt uit een autobiografisch essay van Wu Xia, een jonge vrouw die werd geboren op het Chinese platteland. Wu Xia kreeg nooit echt de kans om haar 27 dromen achterna te gaan: om haar familie financieel te ondersteunen, verhuisde ze naar één van China’s miljoenensteden, waar ze aan de slag ging als arbeidster in een kledingfabriek. Ze was toen pas 14 jaar. Wu Xia is deel van China’s zogenaamde ‘drijvende bevolking’: een groep van ongeveer 286 miljoen arbeidsmigranten die het platteland verlieten om in een stad te gaan werken. Er bestaan veel vooroordelen over mensen als Wu Xia: in de media en in alledaagse gesprekken worden ze vaak afgeschilderd als misdadigers, onhygiënisch, immoreel,... Tegelijkertijd wordt migratie in China vaak gezien als een manier om de sociale ladder te beklimmen, vooral dan voor jonge vrouwen. Het zou een kans zijn om te ontsnappen aan de armoede en onderdrukkende tradities van het platteland, om dan een nieuw leven te starten in de grote, moderne stad.

Het leven van ‘werkende zusjes’

Hoewel er dus veel over deze arbeidsmigranten gesproken wordt, komen zij zelf minder vaak aan het woord. In de thesis van Moira wordt de stem van vrouwelijke arbeidsmigranten - in de volksmond soms ‘werkende zusjes’ genoemd - daarom centraal gesteld. Aan de hand van de autobiografische online blogs van Wu Xia en haar lotgenote Fang Yiluo, gaat Moira De Graef dieper in op hoe de ‘drijvende bevolking’ zelf omgaat met hun situatie. “Wu en Fang’s blogs schetsen een levendig beeld van hoe het bestaan van een Chinese arbeidsmigrant eruit kan zien. Zo vertelt Wu Xia uitgebreid over het streng gereguleerde leven in de kledingfabriek waar ze werkt, eet en woont. Vaak staat ze meer dan 10 uur per dag op de werkvloer, waar het niet is toegestaan om neer te zitten of met andere arbeidsters te spreken. Elke kleine overtreding resulteert in een geldboete die afgetrokken wordt van haar toch al lage loon. Toch houdt haar moeder, die in dezelfde fabriek werkt, vol dat het leven als arbeidster beter is dan dat op het platteland. Wu Xia vertelt haar levensverhaal als een manier om te ontsnappen: ze droomt ervan om schrijfster te worden, en spendeert elke vrije minuut met het uitwerken van verhalen en gedichten. Het gebrek aan erkenning van haar werk, drijft haar langzaamaan tot moedeloosheid.” “Fang Yiluo’s verhaal is op veel vlakken gelijkaardig aan dat van Wu Xia. Ook zij had een andere toekomst voor ogen: ze was geslaagd voor het ingangsexamen van een prestigieuze universiteit, en zou gaan studeren. Wanneer Fang 19 jaar is, komt haar vader echter om bij een explosie in een illegale mijn. Ze ziet zich genoodzaakt om in een fabriek te gaan werken. Net als Wu Xia, beschrijft Fang een leven

© Lindsay Maizlan

dat zich bijna volledig afspeelt binnen de muren van de fabriek: ze werkt dag en nacht, en verblijft in de slaapzaal van het bedrijf. Ze vertelt over hoe ze zich niet thuis voelt in de stad, waar iedereen slechte bedoelingen lijkt te hebben, en waar haar status als migrant het onmogelijk maakt om een beroep te doen op de wet om haar te beschermen.”

Van boerenkinkel naar moderne vrouw?

Zoals hierboven al vermeld werd, kan arbeidsmigratie in China afgebeeld worden als een manier voor jonge vrouwen om zichzelf te transformeren: van een plattelandsmeisje tot een gesofisticeerde vrouw. Wat vinden Wu Xia en Fang Yiluo zelf van dit idee van ‘persoonlijke verbetering’? En hoe gaan ze om met andere vooroordelen over de ‘drijvende bevolking’? Om een antwoord te vinden op deze vragen, analyseerde Moira beide getuigenissen met behulp van antropologische theorieën over identiteit en transformatie. “Al snel werd haar duidelijk dat de transformatie van een arbeidsmigrante helemaal niet zo rechtlijnig is als ze in de media wordt voorgesteld. Wu Xia droomt ervan om schrijfster te worden en permanent naar de stad te verhuizen, maar slaagt er niet in om een verblijfsvergunning te bemachtigen. Fang Yiluo, aan de andere kant, wilt niets liever dan opnieuw op het platteland te wonen. Fang merkt echter dat ze daar niet meer echt welkom is, omdat haar dorpsgenoten haar ervan verdenken een affaire te hebben gehad met een collega. Tegelijk lukt het haar niet om haar positie in de stad te verbeteren, omdat haar zware werkuren ervoor zorgen dat ze simpelweg geen tijd heeft om zich bij te scholen.” “Zowel Wu Xia als Fang Yiluo zitten vast op de grens tussen het platteland en de stad: ze horen nergens nog écht thuis, zien geen

uitweg uit hun situatie, en voelen zich verward en ongelukkig.”

Made in China?

In haar thesis concentreert Moira De Graef zich op de persoonlijke verhalen van twee ‘werkende zusjes’ om bepaalde Chinese ideeën over arbeidsmigratie te nuanceren. Tegelijk zijn hun getuigenissen relevant voor een veel breder publiek, stelt ze: “Af en toe halen verhalen over Chinese arbeiders het nieuws in het westen - google ‘Apple’ en ‘suicide’ en je komt meteen uit op een hele reeks artikels. Maar slechts weinigen onder ons kunnen zich iets voorstellen bij de omstandigheden waarin sommige producten gemaakt worden.” “Natuurlijk werken niet alle Chinese arbeiders in onethische of mensonwaardige omstandigheden – vaak hebben de fabrieken waarin Wu en Fang werken trouwens buitenlandse eigenaars en managers. China is bovendien zeker niet het enige land waarin arbeidsrechten in het gedrang kunnen komen. In die zin resoneren Wu en Fang’s verhalen ook buiten de Chinese context: ze herinneren ons er vooral aan dat het belangrijk is om ook mensen aan het woord te laten die anders minder makkelijk gehoord worden. Gelukkig brengt het internet de stemmen van jonge vrouwen als Wu en Fang nog een stapje dichterbij – we hoeven enkel maar te luisteren.”

Meer weten? scriptiebank.be/werkendezusjes Promotor: prof. dr. Nicolas Standaert

COLOFON De ScriptieKrant is een uitgave van Scriptie vzw. Scriptie heeft als missie wetenschap, techniek en innovatie dichter bij het grote publiek te brengen en het werk van jong onderzoekstalent meer bekendheid te geven. teksten:

Elke De Winter en studenten | vormgeving: www.grase.be | verantwoordelijke uitgever: Arnaud Zonderman · Leopoldstraat 6 · 1000 Brussel

De Vlaamse Scriptieprijs wordt ondersteund binnen het Actieplan Wetenschapsinformatie, een initiatief van de Vlaamse Overheid.

Bovenstaande verhalen komen uit autobiografische blogs van twee jonge arbeidsmigranten. Hoe komt het dat deze vrouwen, ondanks hun moeilijke positie in de maatschappij, toch in hun pen kruipen en hun verhaal delen? Moira De Graef: “Er zijn verschillende redenen waarom mensen beginnen te schrijven. Wu Xia zag haar teksten bijvoorbeeld als een manier om haar maatschappelijke positie te veranderen. In tegenstelling tot wat je misschien zou verwachten, moedigen verschillende Chinese overheidsinstanties arbeidsmigranten ook aan om hun ervaringen te verwerken in bijvoorbeeld literatuur, poëzie of theaterteksten. Ook ngo’s ondersteunen arbeidsmigranten met literaire ambities, bijvoorbeeld via schrijversworkshops. Het is een manier om de culturele integratie van deze groep te bevorderen.” “Vooral de poëzie van arbeidsmigranten was in het verleden al onderwerp van academisch onderzoek. Autobiografische werken bleven tot op vandaag echter vaak onderbelicht, zeker in Engelstalig onderzoek.” Moira plant daar zelf verandering in te brengen: ze zal haar masterproefonderzoek voortzetten tijdens een doctoraat aan Yale University.


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.