Vlaamse ScriptieKrant winter 2019

Page 1

Benieuwd naar straffe eindwerken van Vlaamse studenten?

Sterke eindwerken van Vlaamse studenten in de kijker voor het grote publiek |

! N E E M M IJ M E E

JAARGANG 7 · winter 2019

Scriptie vzw · Léopoldstraat 6 · 1000 Brussel · t 02 463 59 20 · info@scriptieprijs.be www.scriptieprijs.be · www.scriptiebank.be  scriptieprijs  scriptievzw

“HAASJE, WIL JE MIJN RUGJE KRABBEN?”

4

PAARDEN NOOIT MEER ZIEK

Dankzij digitale stalknecht

Babytaal bij koppels: goed voor een relatie, of juist niet? Spreken jij en je partner soms met een hoog, schattig stemmetje tegen elkaar? Deel je een eigen taaltje, dat niemand anders verstaat? Je bent niet alleen: ongeveer twee derde van de mensen praat soms ‘babytaal’ met hun partner. Seksuologe Audrey Aerens (KU Leuven) onderzocht of dit wel een goed idee is.

E

en melodieuze toon, zelfverzonnen woorden. Is babytaal een teken van onvolwassen communicatie of net hét geheim van een geslaagde relatie? Aerens ging op zoek naar wetenschappelijk onderbouwde antwoorden op haar vraag, maar dat ging moeizaam: “Het gebruik van babytaal bij koppels is in het verleden nog maar één keer onderzocht, nu al meer dan 20 jaar geleden.”

5

HOUSTON, WE HAVE A SOLUTION

Innovatie uit de ruimtevaart

Daarom legde ze zelf een uitgebreide enquête voor aan 1142 participanten. Alle resultaten wezen consistent in dezelfde, geruststellende richting: “Babytaal is goed voor je relatie of een teken van een goede relatie. Koppels die zich wat zorgen maakten over hun babytaalgebruik, mogen dus op hun beide oren slapen.” “Babytaal bij koppels komt trouwens vaak voor: ongeveer twee derde van de ondervraagden gebruikt het in zijn of haar relatie, bijna altijd door beide partners. Ook bleek uit het onderzoek dat koppels babytaal voornamelijk gebruiken als ze met hun partner alleen zijn en veel minder in een publieke context.”

Meer seks

Personen die het vaakst babytaal gebruiken in hun relatie, vertonen de hoogste scores op relatiegeluk.

duidelijk: hoe meer, hoe beter. “Personen die het vaakst babytaal gebruiken in hun relatie, vertonen ook de hoogste scores op relatiegeluk, hechting en affectiegedrag.” “Wanneer koppels babytaal gebruiken, voelen ze zich voornamelijk liefdevol en geamuseerd. Ze gebruiken babytaal vooral om affectie te uiten en plezier te maken. Attitudes tegenover babytaal zijn, in tegenstelling tot wat sociale media doen uitschijnen, hoofdzakelijk positief: de meesten vinden babytaal een teken van liefde.”

Ook over het aantal conversaties waarin babytaal gebruikt wordt, is de enquête

7

RACISME IN HET VOETBAL KV Kortrijk vs. Cagliari

8

“ACH, DAT IS NU TOCH GEEN NIEUWS?” Woordvoerders halen de kastanjes uit het vuur

Die liefde wordt ook in de praktijk gebracht, zo blijkt uit de enquête: “Koppels die babytaal gebruiken kussen en OP DE SOCIALE MEDIA knuffelen meer én hebben vaker seks dan zij Op het internet blijkt het fenomeen een dankbaar onderwerp die dat niet doen.”

voor creativiteit, helaas zelden met een positieve bijklank: “Sociale media beschrijven babytaal bij koppels als iets negatief: het zou afstotelijk zijn en het wordt geassocieerd met mentale problemen en intimiteitsproblemen.” Onterecht!

Affectie

Wordt er tijdens de daad ook babytaal gesproken? “Ongeveer de helft van de bevraagden gebruikte het ooit al in een seksuele context in hun huidige relatie. Daarbij blijkt dat babytaal het minst voorkomt tijdens een seksuele activiteit, meer vóór een seksuele activiteit en het meest na een seksuele activiteit. Net zoals knuffelen na een vrijpartij, zou ook babytaal verbindend kunnen werken.” “Participanten staan trouwens negatiever tegenover babytaal in een seksuele context, dan tegenover babytaal in het algemeen in een

relatie. Ze vinden babytaal in een seksuele context hoofdzakelijk ‘ongepast’.” “Dat is vreemd, want ze geven bij hun eigen babytaalgebruik in een seksuele context vooral aan dat ze zich net liefdevol en verbonden voelen. Negatieve emoties kwamen bijna niet voor. De meest voorkomende redenen om babytaal te gebruiken in een seksuele context waren opnieuw ‘plezier maken’ en ‘affectie uiten’.”

Koppels die babytaal gebruiken kussen en knuffelen meer én hebben vaker seks dan zij die dat niet doen

Negatieve stereotypes

Moeten we nu allen babytaal beginnen te gebruiken, als we een goede relatie willen? “Zeker niet, maar als je het wel gebruikt, hoeft dat zeker niet te stoppen. Onwetendheid kan ertoe leiden dat we onnodig babytaal proberen weg te werken. Daarom wil ik de maatschappij, koppels én therapeuten informeren over de positieve effecten van babytaal bij koppels, om zo negatieve stereotypes uit de wereld te helpen.”

Meer weten? www.scriptiebank.be/babytaal Promotor: prof. dr. Erick Janssen


DE VL A AMSE SCRIPTIEKRANT · Jaargang 7 · winter 2019

2

T ECH N O L O G I E

Tring tring! Het verleden belt! Wie was Ada Lovelace?

Een oude telefoon, een houten kader en een touchscreen. Met deze elementen ontwikkelde Nicole Horward (EhB) een slimme telefoon waarmee je in het museum met het verleden kan babbelen. Aan de andere kant van de lijn hoor je Ada Lovelace, ook wel bekend als de allereerste computerprogrammeur. Nicole Horward doopte haar uitvinding de “Historic Voicebot” en doet uit de doeken hoe ze van idee tot uitvoering ging:

D

aar stond ik dan, midden in het GalloRomeins museum van Fourvière in Lyon. Ik luisterde naar de audiogids, las de plakkaatjes, bladerde door de museumgids. Toch kon ik het antwoord op mijn vraag nergens terugvinden. Kon ik het maar aan een van deze standbeelden vragen, dacht ik. Wat ik toen had willen vragen ben ik inmiddels al lang vergeten, maar wat me wel nog altijd is bijgebleven, is hoe lomp het voelde om midden in een museum te staan, een plek met zo veel kennis, om vervolgens op mijn telefoon te staan googelen naar het antwoord. Dat kan anders.

Praten met Max

de historische persoon en daarnaast een oude telefoon.

Dit idee heb ik vervolgens vertaald naar een technisch ontwerp, met een beschrijving van de hard- en software die nodig is om een prototype te ontwikkelen. Eenvoudig is het niet, maar door alle technologische ontwikkelingen is het toch al een stuk gemakkelijker dan bij Max in 2004.

Ada Lovelace

Voor het prototype is er naast een technisch ontwerp ook nog een historisch persoon nodig. In dit geval heb ik voor Ada Lovelace gekozen. Lovelace wordt gezien als de eerste computerprogrammeur en toch hebben veel mensen nog nooit van haar gehoord. Daarom zou een voicebot van Ada Lovelace een geweldige toevoeging zijn aan elk museum. (zie kaderstuk)

Artificiële intelligentie

Tot slot heb ik een prototype van de Historic Voicebot ontwikkeld. Door middel van de AI-software Dialogflow kan Ada Lovelace antwoord geven op z’n twintigtal vragen en smalltalk maken. In de oude telefoon zit een kleine computer, een Raspberry Pi, met een microfoon en een luidspreker.

Het idee van een chatbot in een museum is niet nieuw, er bestaan intussen een aantal interessante chatbots. Een daarvan is Max, een mensachtig 3D-figuur, geprojecteerd op een groot scherm. Hij werd in 2004 al ingezet in het Heinz Nixdorf MuseumsForum in Duitsland om bezoekers te begroeten. Via een toetsenbord konden bezoekers met Max communiceren en spelletjes met hem spelen.

De gesproken input van de bezoekers wordt omgezet naar tekst die naar de AI-software gaat. Het antwoord wordt vervolgens weergegeven op het scherm en als geluidsfragment afgespeeld door de luidspreker in de telefoon. Samen met de animaties op het scherm vormt dit een leuke, interactieve manier om iets nieuws te leren en vragen te stellen in een museum zonder zelf te googelen.

Het meest fascinerende aspect van Max is dat men onderzocht hoe mensen op hem reageerden in het museum. Bezoekers gingen heel menselijk met hem om, ze begroetten Max en stelden vragen zoals “Hoe gaat het met je?”. In ongeveer een derde van alle gesprekken namen bezoekers de tijd om afscheid te nemen van Max voordat ze vertrokken, al konden ze ook gewoon weglopen om het gesprek te beëindigen.

Al is de Historic Voicebot voorlopig alleen nog maar een prototype, het brengt het verleden weer tot leven en werpt tegelijkertijd een blik op de mogelijkheden van de toekomst.

Ik bestudeerde deze bestaande chatbots, ontdekte zo de mogelijkheden en de valkuilen. Aan de hand hiervan heb ik een ontwerp gemaakt voor de Historic Voicebot. De interactieve installatie bestaat uit twee onderdelen: een touchscreen met daarop een animatie van

Lovelace was ook de eerste die inzag dat computers meer in hun mars hadden dan alleen wiskundige berekeningen uitvoeren. Volgens haar konden computers ook problemen oplossen en bijvoorbeeld ook muziek maken. Haar tijd ver vooruit!

Museumbezoekers gaan in gesprek met een historisch figuur door op een vraag op het touchscreen te klikken of door simpelweg de telefoon op te pakken en een vraag te stellen. Het antwoord krijgen ze vervolgens mondeling via de telefoon en verschijnt ook als tekst op het beeldscherm.

Is het technisch mogelijk om een chatbot te maken van een historisch persoon? Zo ja, wat moet deze chatbot kunnen? Hoe kan een chatbot een historisch persoon op een realistische manier nabootsen? Hoe moet de interactieve installatie eruitzien?

Ontwerp

Ada Lovelace was een 19de eeuwse Engelse wiskundige en schrijfster. Ze schreef het eerste algoritme voor de ‘Analytical Engine’, een mechanische computer ontworpen door Charles Babbage. Hierdoor wordt ze gezien als de eerste computerprogrammeur ooit.

Ontdek alle technische details en videomateriaal via www.scriptieprijs.be/hetverledenbelt Meer weten? www.scriptiebank.be/historicvoicebot Promotor: Stefan Tilburgs

Badmintonshuttles krijgen een nieuw leven Op het badmintonveld gaat het er vaak intensief aan toe en badmintonspelers blazen graag stoom af op het veld. Maar de typische pluimpjes waarmee ze spelen zijn fragiel en belanden snel in de vuilbak. Wat als je ze kan herstellen en hergebruiken?

P

roductontwikkelaar Robrecht Vandekerkhove (UAntwerpen): “Badminton is wereldwijd een populaire sport. Helaas zorgt de korte levensduur van shuttles voor een grote afvalberg. En omdat de shuttles uit verschillende materialen bestaan, is recycleren helaas niet eenvoudig.” Hij ging daarom zelf aan de slag en ontwikkelde een machine waarmee je zelf je pluimpjes kan herstellen en opnieuw gebruiken: de Re-shuttle. “Met de Re-shuttle wil ik de aandacht voor het probleem groter maken én een concrete oplossing bieden. De gebruiker krijgt door middel van halfautomatische handelingen de mogelijkheid zijn shuttles te herstellen.”

“Dankzij de Re-shuttle kan de gebruiker zelf zijn badmintonpluimpjes herstellen” Het herstel bestaat uit drie grote fasen: “Het eerste deel bevat vooral de opslag en selectie van de shuttles. Een gebruiker kiest zelf of hij een shuttle herstelt of volledig recycleert. Ook beslist hij welke veren

© Robrecht Vandekerkhove

vervangen zullen worden. De tweede fase zorgt voor het herstel zelf. Door de shuttle in te klemmen en positioneren op de juiste plaatsen kan de machine een aantal moeilijke handelingen overnemen. Ten slotte is er de controlefase, waarbij de gebruiker controleert of het vluchtpatroon van de herstelde shuttle wel voldoet aan de eisen die hij zelf stelt. Indien nodig kunnen er altijd kleine aanpassingen gedaan worden.” Re-shuttle zorgt ook voor recyclage van de resten. “Deze resten worden bewaard in het toestel en op regelmatige basis verzameld. De resten verspreiden we dan bij verschillende partners die deze herwerken tot grondstoffen voor nieuwe producten.”

Meer weten? www.scriptiebank.be/reshuttle Promotor: dr. Els Du Bois


DE VL A AMSE SCRIPTIEKRANT · Jaargang 7 · winter 2019

3

LET TERKUNDE & T YPOGRAFIE

Middeleeuwse gedachten lezen

Wanneer je aan het lezen bent, valt het je waarschijnlijk al lang niet meer op: eenzelfde letter staat vaak voor meerdere klanken. Een ‘o’ in school of een ‘o’ in kous: ze klinken niet hetzelfde. Vervelend als je de taal nog niet onder de knie hebt. Typografe Walda Verbaenen (PXL) vond dat dit beter kan en ontwikkelde voor haar masterproef een eigen schrift.

“Edel coninc fijn, hoe gerne soudic riddere sijn.” Zo vraagt de held uit Die Riddere metter Mouwen aan koning Artur om hem tot ridder te slaan. Maar wat denkt en drijft het hoofdpersonage nu echt wanneer hij de koning om zo’n gunst vraagt?

D

ankzij een nieuwe verhaaltheorie, de fictional minds, is het vandaag mogelijk om in het hoofd van een verzonnen personage te kijken. Letterkundige Maren Lambrichts (KU Leuven) paste deze theorie toe op een dertiende-eeuwse roman.

U

it onderzoek blijkt dat één op tien Belgen moeite heeft met lezen en schrijven en één op vijf nieuwkomers in Vlaanderen analfabeet is: “Een nieuwkomer in Vlaanderen moet een verplichte inburgeringscursus volgen, maar de lessen Nederlands duren amper zestien weken. Maar wat met iemand die ons schrift niet kent of misschien zelfs nooit heeft leren lezen of schrijven? Dan wordt dat heel moeilijk.”

Die Riddere metter Mouwen is een Middelnederlandse Arturroman die het verhaal vertelt van Miraudijs, een weesjongen die ervan droomt om ridder van koning Artur te worden. Wanneer hij aankomt in het kasteel, stuurt de koningin hem als ridder op missie. Maar Miraudijs vertrekt niet voordat hij een witte strijdmouw krijgt van love interest Clarette.

“Dankzij fictional minds kan je de gedachten van literaire personages reconstrueren, ook al zijn ze meer dan zevenhonderd jaar oud”

Hierna ontspint zich een uitgebreid avontuur: de weesjongen belandt in een gevaarlijk woud en verslaat de grootste schurken, wint uiteindelijk de hand van zijn geliefde in een toernooi en vindt zelfs z’n beide ouders terug: iedereen leeft nog lang en gelukkig.

Fictional mind

Terug naar de 21ste eeuw: in 2004 presenteert Alan Palmer zijn fictional minds-theorie. In literaire teksten kan de lezer volgens deze theorie binnenkijken in het bewustzijn van personages door ze nauwkeurig te observeren. Palmer staaft zijn theorie aan de hand van moderne romans, maar vraagt zich af of je ze ook op teksten uit andere historische perioden kan toepassen. Maren Lambrichts nam de proef op de som voor de eerder vermelde Arturroman Die Riddere metter Mouwen. Om een fictional minds te ‘lezen’, volg je drie stappen. Stap 1: probeer te achterhalen waarom een personage een handeling onderneemt. Uit zijn acties kan je vaak afleiden wat hij denkt. Stap 2: net als mensen, kunnen personages in groep denken. Alles wat in stap één van toepassing was, kan je dus uitbreiden naar een hele groep. Stap 3: een individu probeert altijd de beweegredenen van zijn medemens te achterhalen. Ook personages doen dat. Het is dus belangrijk om te weten wat de personages van elkaar denken en hoe ze elkaar inschatten.

Nederlands leren in een oogopslag

Een held heeft ook zijn kleine kantjes

In haar thesis nam Lambrichts de fictional minds van vijf hoofdpersonages onder de loep. Zo beschrijft ze het gedrag en het karakter van Miraudijs aan de hand van drie evoluties die hij doormaakt.

Walda Verbaenen ging op zoek naar een oplossing: “Vandaag bestaat er al een schrift waarbij ieder letterteken wél een aparte klank voorstelt: het IPA of Internationaal Fonetisch Schrift.” Toch is dit schrift volgens haar geen goede optie om nieuwkomers kennis te laten maken met onze taal. “Je zou eigenlijk eerst een extra codetaal moeten aanleren voor je kan beginnen.”

“Eerst moet de held zich ontwikkelen van enthousiaste jongeling tot hoofse ridder: Miraudijs weet hoe hij een wapen moet hanteren, maar komt soms te onstuimig uit de hoek. Wanneer hij zijn rivaal te vlijtig toetakelt tijdens een duel, moet hij inzien dat het veel nobeler is om zijn verslagen tegenstander eervol te behandelen.”

“Een schrift waarbij ieder letterteken wél een aparte klank voorstelt? Het bestond al, maar je moest het eerst leren lezen”

“Personages spreken soms luidop over hun gevoelens, alsof ze midden in de actie een musicalnummer opvoeren”

Daarom ontwikkelde Walda een eigen schrift, gebaseerd op Times New Roman. Ieder letterteken staat voor een andere klank uit de Nederlandse taal. “Het idee was eerder al eens uitgewerkt in de jaren zestig. Maar toen ging men nogal drastisch te werk: bij het woord ‘touw’ werd bijvoorbeeld ook de eindletter weggelaten, want die spreek je niet uit. Dat maakte de uiteindelijke stap naar het gewone schrift te groot.”

“Daarnaast moet de held ook leren omgaan met zijn oplaaiende liefde voor Clarette. Die liefde geeft hem mentale steun, maar maakt het hoofdpersonage ook onzeker. Tot slot komt Miraudijs pas later in het verhaal te weten dat hij van adel is, waardoor hij worstelt met zijn verleden.”

Daarom ging ze zelf aan de slag en ontwikkelde het Phonotype. “Ik vond het net belangrijk dat je de woorden vlot kan lezen,

zoals in een gewone tekst. De verschillen met de oorspronkelijke letters zijn minimaal.” “Voorlopig is het Phonotype alleen getest bij mensen die de Nederlandse taal intussen al machtig zijn, maar nog moeite hebben met bepaalde klanken. Toch gaan we ervan uit dat ook andere mensen baat hebben bij dit lettertype. Zo ontdekte ik tijdens een tentoonstelling van mijn werk dat ook dyslectische mensen het Phonotype vlotter lezen dan gewone letters. Ook willen we uitbreiden naar andere Europese talen.”

“Een tekst in Phonotype lijkt sterk op een gewone tekst, waardoor je het vlot kan lezen”

Carrièrewending

In maart start ze met een doctoraat aan de Universiteit Hasselt, waarin ze haar onderzoek voortzet. Daarmee laat de 52-jarige Walda Verbaenen een carrière als lerares grafische vormgeving achter zich. Een nieuwe wending, die als een grote verrassing kwam. Aanvankelijk wou ze alleen haar oude diploma laten gelijkstellen met een masterdiploma, iets wat als gevolg van het Bologna-akkoord niet automatisch gebeurd was. Maar ze liet de officiële administratieve procedure al snel voor wat het is en belandde zo opnieuw op de schoolbanken. “Eerst vond ik de hele situatie oneerlijk en vervelend, maar vandaag zie ik het echt als een geschenk. Al ga ik het lesgeven absoluut missen.” Of je het fonetisch schrift van Walda vlot kan lezen? Test het hieronder!

Meer weten? www.scriptiebank.be/phonotype Promotor: prof. dr. Ann Bessemans

“Een analyse van Miraudijs’ fictional mind toont aan dat helden ook maar mensen zijn: Miraudijs heeft talent en een torenhoge ambitie, maar moet leren omgaan met de liefde, zijn verleden en zijn eigen kleine kantjes. Wie Middelnederlandse ridderepiek als saai of gedateerd afschrijft, mag zijn oordeel dus aanpassen: de hoofdpersonages uit Die Riddere metter Mouwen hebben méér gemeen met onszelf dan je aanvankelijk zou denken.”

Middeleeuwse musical

Bij middeleeuwse teksten moet je wel rekening houden met enkele eigenaardigheden, stelt Lambrichts. “Personages spreken soms luidop over hun gevoelens, alsof ze midden in de actie een musicalnummer opvoeren. Deze uitlatingen mag je als gedachten zien. De vele gebeden tot God in de tekst vertellen ons dan weer iets over de motivaties van personages.”

Meer weten? www.scriptiebank.be/fictionalminds Promotor: prof. dr. Geert Claassens Walda Verbaenen


DE VL A AMSE SCRIPTIEKRANT · Jaargang 7 · winter 2019

4

R ECH T E N

Ketenaansprakelijkheid Paard moet bedrijven ethischer maken dankzij di MAAR WAAR STOPT DIE AANSPRAKELIJKHEID?

Koliek is een van de belangrijkste doodsoorzaken bij paarden. Wat als we koliek tijdig kunnen ontdekken, waardoor operaties en zelfs inslapen van het paard overbodig worden? Biomedisch ingenieur Anniek Eerdekens (UGent) ontwikkelde een slim systeem met bewegingssensoren, dat verdacht gedrag bij paarden meteen opspoort.

K

oliek is een soort buikpijn bij paarden. De belangrijkste oorzaak van koliek zijn problemen in het spijsverteringskanaal. Dit komt omdat de lengte van het maag-darmkanaal een relatief lange weg is: bij een volwassen paard moet voedsel een reis van bijna 40 meter afleggen! Ter vergelijking: het spijsverteringskanaal van een volwassen man is ongeveer 9 meter.

“6% van de paarden sterft ten gevolge van kolieken en daarmee is het één van de grootste doodsoorzaken”

De instorting van kledingfabriek Rana Plaza in Bangladesh, waarbij in 2013 meer dan 200 werknemers omkwamen (foto Rijans007)

Grote bedrijven komen steeds vaker in opspraak voor bedenkelijke praktijken van hun leveranciers en producenten. Maar zijn ze ook juridisch aansprakelijk wanneer het elders in de keten misloopt? Juriste Penelope Bergkamp (KU Leuven) schreef er haar masterproef over.

“I

n de voorbije jaren waren er enkele opmerkelijke rechtszaken rond ketenaansprakelijkheid. Denk aan de instorting van kledingfabriek Rana Plaza in Bangladesh, waarbij in 2013 meer dan 200 werknemers omkwamen. Deze catastrofe leidde in 2015 tot een ‘class action’ tegen een Canadees warenhuis, dat zijn kleding liet maken in de getroffen werkplaats.”

“Ketenaansprakelijkheid moet grote bedrijven aanzetten om na te denken over de manier waarop ze werken en met wie” “Het warenhuis was geen eigenaar van de fabriek, maar kocht wel het leeuwendeel van de productie. De rechter oordeelde uiteindelijk dat het warenhuis niet aansprakelijk was, maar sloot niet uit dat dit in toekomstige zaken anders zou kunnen liggen.”

Shell in opspraak

“Dichter bij huis liepen er ook rechtszaken tegen oliemaatschappij Shell, zowel in het Verenigd Koninkrijk als in Nederland. Via deze weg eisten Nigeriaanse landbouwers en vissers een vergoeding voor de ecologische en economische schade die een dochterbedrijf van de Nederlandse oliegigant aanrichtte. Olie die ontsnapte uit pijpleidingen, had land en water

in de Niger-delta vervuild. Boeren en vissers verloren daardoor hun mogelijkheden tot kostwinning.” Het Engelse Hof van Beroep oordeelde in 2018 dat Shell UK niet verantwoordelijk was voor de geleden schade. In Nederland was de rechter van oordeel dat de oliemaatschappij mogelijk wel moest opdraaien voor de kosten. “Deze zaken illustreren hoe oordelen over ketenaansprakelijkheid uiteen kunnen lopen. Heeft een moedermaatschappij de plicht om toezicht te houden op de activiteiten van haar dochteronderneming? Moet ze ingrijpen wanneer er problemen zijn? Het zijn vragen die niet altijd even eenduidig te beantwoorden zijn.” “Ketenaansprakelijkheid gaat over meer dan over veilige en gezonde werkomstandigheden en een menswaardig loon. Ketenaansprakelijkheid moet grote bedrijven aanzetten om na te denken over de manier waarop ze werken en met wie. Ook milieuvervuiling speelt hierbij een cruciale rol.”

Beter imago aanmeten

Maar waar begint en stopt de aansprakelijkheid van zo’n multinational? In haar scriptie onderzocht Penelope in welke mate multinationals in de Europese Unie blootgesteld worden aan deze problematiek, en analyseerde ze verschillende theoretische modellen en rechtspraak. “Over de vraag of ketenaansprakelijkheid wenselijk is, is het laatste woord nog niet gezegd. De dreiging van ketenaansprakelijkheid zou multinationals, die veel middelen en kennis bezitten, mogelijk motiveren om misstanden in hun keten te voorkomen en schade te vermijden. En dat zou goed nieuws zijn voor de milieubescherming en mensenrechten in ontwikkelingslanden.” “Anderzijds dreigt het gevaar dat multinationale ondernemingen, veelal in het westen, opdraaien voor allerhande misstanden in de rest van

de wereld waarop ze geen vat hebben. Daarom moet er sprake zijn van concrete mogelijkheden om schade te voorkomen. Dat zou ook passen in de trend van maatschappelijk verantwoord ondernemen.”

“In de voorbije jaren waren er al enkele opmerkelijke rechtszaken rond ketenaansprakelijkheid”

Maar of en hoe maatschappelijk verantwoord ondernemen de situatie in ontwikkelingslanden verbetert, is soms onduidelijk. Neem het voorkomen van kinderarbeid. In veel ontwikkelingslanden is kinderarbeid toegestaan ​​en vormt het een belangrijke bron van inkomsten voor gezinnen. “Als westerse multinationals kinderarbeid in hun keten verbieden, zullen deze kinderen hun baan verliezen. Bij gebrek aan andere opties kunnen zij terechtkomen in de prostitutie of de mensenhandel. Dit schept een nieuw dilemma voor multinationals – volg je de westerse norm, ongeacht de gevolgen?” Ketenaansprakelijkheid is dus allesbehalve een zwart-witverhaal.

Meer weten? www.scriptiebank.be/keten Promotor: prof. Matthias E. Storme

Vaak zijn de kolieken het gevolg van een verkeerde voeding: denk hierbij aan bedorven of beschimmeld voer. Paarden eten soms te veel stro of zelfs zand. En dat is gevaarlijk: 6% van de paarden sterft ten gevolge van kolieken en daarmee is het één van de grootste doodsoorzaken.

Symptomen

Een paard met koliek vertoont specifieke gedragingen waarmee het wil laten zien dat het pijn heeft: het krabt met zijn voorbeen, kijkt naar zijn buik, rolt veel, gaat constant liggen, heeft koorts...

Als de eigenaar deze signalen tijdig ziet, contacteert hij de veearts en is er niets aan de hand. Maar vaak is een continu toezicht op paarden te duur of praktisch onhaalbaar, waardoor levensbedreigende kolieken soms te laat worden opgemerkt: het paard heeft zich ondertussen al verwond, de darmen hebben zich verplaatst door een verstopping en in het ergste geval kan het paard overlijden.


DE VL A AMSE SCRIPTIEKRANT · Jaargang 7 · winter 2019

5

T EC H N O L O G I E

den nooit meer ziek Houston, we have igitale stalknecht a solution

s

e t l n 0 s

f l n n -

e t , t

e p , s h n t

HOE RUIMTEVAARTTECHNOLOGIE TOT AARDSE TOEPASSINGEN LEIDT

Hoe werkt de digitale stalknecht?

Daarom ontwikkelde A n n iek E erdeken s voor haar masterthesis software die het welzijn van paarden detecteert en analyseert. Hiervoor plaatste ze een bewegingssensor op het been van het paard. Als het paard bewegingen maak t die wijzen op kolieken, dan merkt het algoritme dit tijdig op.

Plaatsing accelerometer

Voor het onderzoek kregen zes paarden elk twee sensoren op hun voorbenen geplaatst. De eigenaar liet het paard dan allerlei bewegingen uitvoeren zoals rollen, krabben en buikwijzen. Dit alles werd gefilmd, en alle gedragingen kregen het juiste label toegewezen. Dit stukje data werd dan toegevoegd aan het model. Zo kon dit model via machine learning zichzelf aanleren bij welke data welke beweging hoort. Vervolgens werden stukjes data zonder label aan het model gegeven. Het moest dan voorspellen welke beweging het paard aan het uitvoeren was. De uitkomsten zijn veelbelovend, want het voorspelde zeven bewegingen van zes verschillende paarden met een nauwkeurigheid van 99%.

“De paarden krijgen een bewegingssensor op het been. Als het paard bewegingen maakt die wijzen op kolieken, dan merkt een algoritme dit tijdig op”

Daarnaast onderzocht Anniek hoe ze het model zo energiezuinig mogelijk kon laten werken: “De sensor is klein, en heeft een kleine batterij. Hoe minder data we versturen, hoe minder energie we verbruiken en hoe langer de batterij meegaat. Uiteindelijk konden we de sensor tot 47 dagen laten meegaan.”

Algoritme voorspelt ondergrond

In het onderzoek hield ze ook rekening met de omgeving van het paard. De types grond waarop het paard zich bevindt kunnen de nauwkeurigheid van het model beïnvloeden: denk aan een natte, harde of zachte ondergrond. “Ondanks deze verschillen, kon het algoritme nog altijd met 99% nauwkeurigheid bepalen welke activiteit het paard aan het uitvoeren was. Nog interessanter was dat het algoritme zelfs kon voorspellen op welk type ondergrond het paard aan het bewegen was.”

“Het doel: een app waarop paardeneigenaars meldingen ontvangen wanneer hun paard ´zieke´ gedragingen vertoont” Gebruiksvriendelijke app

De meettechnieken zijn vooralsnog ontwikkeld voor onderzoek in een testomgeving, maar zullen zeker in de praktijk gebruikt kunnen worden. Het doel is om uiteindelijk een gebruiksvriendelijke app te ontwikkelen waarop paardeneigenaars meldingen ontvangen wanneer hun paard ´zieke´ gedragingen vertoont. Ook is het systeem mogelijk geschikt voor dierenartsen en diervoederproducenten. Bijvoorbeeld om het effect te monitoren van (ander) paardenvoer op de gezondheid en welzijn van paarden. De paardensportwereld heeft inmiddels ook interesse getoond. Zo zou het met dit systeem mogelijk zijn om te zien of bepaalde trainingsmethoden aangepast moeten worden zodat het paard beter kan presteren. De paardensportwereld kijkt nu samen met verschillende partners hoe het voorgestelde systeem in een commercieel jasje gegoten kan worden.

Meer weten? www.scriptiebank.be/paardensensor Promotoren: prof. dr. ir. Wout Joseph, prof. dr. ir. Eli De Poorter

Het Studiecentrum voor Kernenergie stuurt raderdiertjes naar het International Space Station

Misschien beseft u het niet, maar ruimtevaarttechnologie is al jaren geleden onze levens binnengedrongen. Sterker nog, we maken er dagelijks gebruik van. Corneel Bogaert (UGent) schreef zijn scriptie over hoe ruimtetechnologie zich een weg naar de aarde baant.

“R

uimtevaart heeft een grote impact op ons dagelijks leven. Satellieten genereren een enorme hoeveelheid data op vlak van aardobservatie, telecommunicatie en navigatie. Minder vanzelfsprekend is het gebruik van ruimtevaarttechnologie voor aardse toepassingen, door technologietransfers.” “Wanneer we binnen de ruimtevaart spreken over technologietransfers, kunnen we een onderscheid maken tussen upstream en downstream transfers. Alle technologie die betrekking heeft op lanceringen, satellieten en ruimtepakken vallen onder de eerste term. Downstream transfers refereren naar technologische toepassingen, die zich in eerste instantie focusten op de ruimtevaart, maar mettertijd van toepassing werden op aarde.” Het zijn net deze transfers die Corneels aandacht trokken.

Smartphone camera

“Downstream technologietransfers zijn niet nieuw. Zo maken we met z’n allen dagelijks gebruik van een ruimtetoepassing die mainstream is gegaan: de camera van onze smartphones is een afgeleide van de eerste ruimtetelescopen. Ook nooddekens, die onder andere hulpdiensten regelmatig gebruiken, kennen hun oorsprong in de ruimtevaart.” “Er zijn ook voorbeelden van downstream transfers die tot de verbeelding spreken. Denk maar aan Volkswagen, dat handig gebruik wist te maken van ruimtevaarttechnologie. De autobouwer liet op basis van ESA’s ExoMars Rover automatisch geleide voertuigen ontwikkelen. Naast onderdelen, is het ook mogelijk dat bepaalde methodologieën worden overgedragen. Een mooi voorbeeld daarvan zijn de elektrische bedradingstechnieken voor ESA-satellieten die de Formule 1 nu ook gebruikt.” “We kunnen ook omgekeerd te werk gaan en voor ontwikkelingen op aarde gebruik maken van onderzoek in de ruimte. De gewichtloosheid zorgt ervoor dat biologische processen makkelijker te analyseren zijn, wat

© Skeeze

voor een medische doorbraak kan zorgen. Het Studiecentrum voor Kernenergie stuurt nu raderdiertjes de ruimte in, naar het International Space Station. Deze kleine, meercellige organismen zijn niet alleen bestand tegen droogte en extreme temperaturen, maar ook tegen hoge dosissen kosmische straling.”

Kankeronderzoek

“Bij ons en andere dieren beschadigt kosmische straling het DNA, wat tot kanker kan leiden. Bij raderdiertjes gebeurt dit niet en wetenschappers willen weten waarom. In het beste geval kan men methodes ontwikkelen voor kankerpatiënten, waarbij hogere dosissen straling de andere organen en het lichaam niet kunnen beschadigen.” “Naast de verdere verkenning van het universum en onze eigen planeet, heeft ruimtevaarttechnologie de grondslag gelegd voor ontwikkelingen zoals laptops, draadloze toestellen en zelfs kunstmatige organen. De vooruitgang in elektronica, energiebronnen, communicatiesystemen en robotica voor de verdere verkenning van ons zonnestelsel, bereiken ook onze eigen planeet. De toegenomen betrokkenheid van ESA zal in de toekomst leiden tot nieuwe spin-offs. Die kunnen circulaire systemen ontwikkelen, die onze uitstoot op aarde ecologisch kan omzetten en hergebruiken.” Ondertussen is Bogaert volop bezig om een casestudie, die ook in zijn scriptie aan bod komt, verder uit te werken. Hij gaat onderzoeken of het materiaal van ruimteantennes van pas komt bij het maken van mobiele, cirkelvormige voetbalveldjes. “Ik wil nagaan of je de lichte en opvouwbare structuur van ruimtevaartantennes kunt gebruiken in zogenaamde pannakooien - verplaatsbare straatvoetbalvelden. Die zou dan de zware structuur, waarmee we nu zulke pannakooien maken, kunnen vervangen. Zo probeer ik zelf downstream transfers in het dagelijkse leven toe te passen.”

Meer weten? www.scriptiebank.be/ruimtetechnologie Promotor: prof. dr. Christoffel Waelkens en Hans Bracquené


DE VL A AMSE SCRIPTIEKRANT ¡ Jaargang 7 ¡ her fst 2019

6

Stapels sollicitatiebrieven maar geen job?

Bij Psy-Go! vind je meteen steun, via telefoon of chat Solliciteren kan je zelfvertrouwen zwaar op

Meer info: www.lm.be > Voordelen en diensten > Psychologische begeleiding Nog geen lid van de Liberale Mutualiteit? Sluit vandaag nog aan.

de proef stellen. Wijs jezelf niet af, maar praat erover! Bel Psy-Go!, de gratis psychologische begeleiding op afstand, via 0800 32011. Chatten of videobellen kan via de iConnectYou-app.

Deze advertentie bevat enkel de voornaamste bepalingen over de dienst psychologische begeleiding. Bij twijfel of betwisting gelden steeds onze statuten.


DE VL A AMSE SCRIPTIEKRANT · Jaargang 7 · winter 2019

7

SPORT VOETBALCLUBS MOETEN ZELF RACISME DOOR SUPPORTERS AANPAKKEN OM WANTOESTANDEN TE VERMIJDEN

KV Kortrijk is voorbeeld voor ‘Italiaanse racismeclub’ Cagliari

Sommige supporters van KV Kortrijk gebruikten hun handen niet alleen om sjaals in de lucht te houden, maar ook om apengebaren richting Uche Agbo te maken.

©commons.wikimedia

Het Guldensporenstadion van KV Kortrijk is al meermaals het decor van racistische incidenten geweest. Dat heeft ook voor veranderingen gezorgd.

Racisme stak onlangs weer de kop op in de Italiaanse voetbalstadions – vraag maar aan Romelu Lukaku. Ook in Belgische voetbalstadions kennen we het probleem, al jarenlang. Straffen voor clubs waarvan supporters zich laten gaan, zijn eerder een uitzondering, maar er is hoop om racisme aan te pakken. Over hoe de Italiaanse club Cagliari een voorbeeld kan nemen aan KV Kortrijk…

“O

e-oe-oe” rolde van de tribunes in de voetbalmatch tussen Inter en Cagliari. Duidelijker kunnen racistische kreten bijna niet zijn. Onze landgenoot Romelu Lukaku was het mikpunt. Andermaal. Cagliari en de supporters kwamen er vanaf zonder straf. Andermaal. Dat in een voetbaltribune woorden die niet bestemd zijn voor kinderoortjes heen en weer vliegen, is een publiek geheim. Pure emoties en soms een glaasje te veel leiden tot verwijten, maar die scheldpartijen durven al eens racistische vormen aannemen, al zou dat (volgens de wet) niet mogen. In de Belgische Jupiler Pro League krijgt KV Kortrijk vaak te maken met racistisch gedrag van de eigen fans. Dat ervaarde ook de Belgisch-Congolese verdediger Christian Kabasele toen hij in 2015 met Racing Genk in het Guldensporenstadion aan het voetballen was. Na een duwtje op een speler van KVK, kreeg Kabasele apengeluiden naar zijn hoofd geslingerd. KV Kortrijk ontkende het voorval en het werd Kabaseles woord tegen dat van de West-Vlamingen, met als gevolg dat een onderzoek uitbleef en dat niemand gestraft werd.

0 op het rapport

Gelukkig is er sindsdien heel wat veranderd om racisme aan te pakken. Incidenten kunnen nu wel onderzocht worden, op basis van een verslag van de ‘Match Delegate’. Dat is een afgevaardigde van de voetbalbond die in de tribunes plaatsneemt en alle onregelmatigheden noteert. Zo is er een derde partij om woord-tegen-woordsituaties te vermijden.

Ook de scheidsrechter kan zo’n rapport opmaken en dat geeft de voetbalrechtbanken meer getuigenissen waarop het zich kan baseren. “Maar refs kunnen meer doen dan enkel zo’n rapport schrijven”, zegt ex-topscheidsrechter Serge Guimenny. “Bij racistische spreekkoren kan de wedstrijdleiding in eerste instantie de stadionomroeper vragen om de supporters aan te manen met de kreten te stoppen. Een andere mogelijkheid is de wedstrijd stilleggen en de spelers naar binnen sturen zodat de fans kunnen nadenken over wat aan het gebeuren is. De wedstrijd kan ook definitief gestaakt worden, maar sowieso volgt een verslag na de match.”

“Na een incident startte KV Kortrijk een onderzoek en riep de supporter op het matje, een primeur in België”

Op basis van die verslagen kan een club een boete krijgen tot 25.000 euro en moet de ploeg wedstrijden spelen zonder dat supporters daarbij aanwezig mogen zijn. Nu die rapporten, de ‘Match Delegate’ en de aangepaste straf aanwezig zijn, kunnen we terug naar KV Kortrijk voor opnieuw een racistisch incident. In 2017 is Standard-speler Uche Agbo het slachtoffer. Volgt de praktijk nu ook de regels?

Oude wijn in nieuwe zakken

Wat blijkt? Niet dus. Het voorval met Agbo is perfect op camera vastgelegd, de daders konden dus worden geïdentificeerd en rapporten werden opgemaakt. Desondanks kreeg KVK een milde straf van slechts 1.000 euro t.o.v. de 25.000 euro die in het reglement staat en ook individueel werd geen enkele supporter gestraft. Dat is vooral te wijten aan de club zelf. Volgens Kortrijk had Agbo de racistische reacties van de fans uitgelokt en het bestuur zorgde voor een ware juridische oorlog in de rechtbank. KV Kortrijk bleef dan ook niet gespaard van kritiek.

De ‘No To Racism’-campagne van de UEFA, met allemaal bekende voetbalsterren.

Ongeacht de lichte boete was dit incident wel een kantelpunt. Nadien pakte Kortrijk het anders aan en dat merken we een jaartje later met Standard-speler Paul-José Mpoku wanneer hij racistische verwijten krijgt. “Het gebeurde na de wedstrijd die wij hadden gewonnen”, getuigt Mpoku. “Een supporter maakte toen apengebaren en ik vond dat heel ongepast en misplaatst van hem.”

Wat je zelf doet, doe je meestal beter

KVK leek weer tussen de mazen van het net te glippen bij dit incident, maar daar staken ze zelf een stokje voor. De club startte een onderzoek en riep de supporter op het matje, een primeur in België. Kortrijk koos ook niet voor het traditionele stadionverbod voor de supporter in kwestie, wat meestal wel gebeurt als een fan zich misdraagt. Vrijwilligerswerk in een asielcentrum leek de club een betere optie. “Ik ben zeer tevreden dat Kortrijk mij die kans heeft gegeven”, vertelt de supporter anoniem. “Een boete of een stadionverbod zou voor mij misschien nog zwaarder doorgewogen hebben, maar daar zou ik niets uit geleerd hebben. Door samen te werken met vluchtelingen is mijn kijk op migranten en mensen met een andere huidskleur veranderd.”

“In eerste instantie is het de bedoeling dat racistische incidenten zich niet voordoen. Campagnes kosten geld, maar verhogen wel het bewustzijn” Ook Club Brugge volgde al het voorbeeld van hun West-Vlaamse collega. Zij kozen wel voor een stadionverbod, dat opgelegd werd in samenwerking met de Voetbalcel. Die bestaat uit politiemensen en zorgt voor de bestraffing van alle onregelmatigheden in een voetbalstadion. Als de politie samen met de clubs initiatief toont om de supporters op

te sporen, hoeft een ploeg niet op te draaien voor de daden van een individu en wordt de dader effectief gestraft.

Voorkomen is beter dan genezen

Naast straffen bestaat ook zoiets als sensibilisering. In eerste instantie is het de bedoeling dat racistische incidenten zich niet voordoen. Dat kan door een ‘Say No To Racism’-filmpje voor elke wedstrijd af te spelen, zoals de Europese voetbalbond UEFA doet, maar dat kan ook via slogans in het stadion of op een shirt. Belangrijke spelers kunnen bijvoorbeeld ook eens een dag meedraaien in een asielcentrum en zo een voorbeeld stellen. Campagnes kosten geld, maar verhogen het bewustzijn wel. De algemene consensus is dus dat clubs racisme zelf moeten aanpakken. Eerst proberen die discriminatie weg te houden uit het stadion en als het toch binnensluipt, moeten ze kordaat optreden door de schuldigen te straffen. Zo legde KV Mechelen onlangs zonder aarzelen een stadionverbod op aan een supporter die tijdens de wedstrijd tegen Charleroi een Hitlergroet bracht. “Wij pretenderen een familieclub te zijn en dan is er maar één sanctie mogelijk: een stadionverbod. We hoeven niet te wachten op Binnenlandse Zaken of de bond”, aldus de club. Of hoe de eerste stap van de club moet komen. Gezien, Cagliari?

Journalist Jarne Pollie (HoWest) schreef bovenstaand artikel voor zijn deelname aan de Vlaamse Scriptieprijs. Voor zijn bachelorproef maakte hij ook een podcast over het onderwerp, die je kan beluisteren op scriptieprijs.be/voetbalracisme Meer weten? scriptiebank.be/scriptieracisme Promotor(en): Ilse Mestdagh en Sofie Verschueren


DE VL A AMSE SCRIPTIEKRANT · Jaargang 7 · winter 2019

8

MEDIA

WOORDVOERDERS HALEN DE KASTANJES UIT HET VUUR

“Ach, beste journalist, dat is nu toch geen nieuws?” ‘t Is crisis’, denkt de politicus wanneer zijn of haar naam geviseerd wordt in een negatief artikel. Wat doet hij of zij dan? Zelf het woord voeren in de pers? Of toch liever de woordvoerder uitsturen? Steffie Geysens (UAntwerpen) onderzocht het in haar masterproef politieke communicatie: “De woordvoerder spreekt opvallend meer bij slecht nieuws.”

Nieuws downsizen, bijvoorbeeld. Dan zegt de woordvoerder: “Ach, beste journalist, dat is nu toch geen nieuws?” Een andere geliefkoosde techniek is tijd winnen door bijvoorbeeld te vragen of de journalist het even op mail kan zetten. Daarnaast, in een poging om de perceptie van het artikel nog ietwat te keren, geven woordvoerders ook off the record heel wat informatie mee. Dat is informatie die de journalist kan gebruiken zonder zijn of haar bron prijs te geven. Dat brengt voor de woordvoerder en de minister twee voordelen met zich mee: ze zijn zeker dat hun naam niet wordt vermeld en ze kunnen proberen om het artikel bij te sturen in de gewenste richting.

Een woordvoerder speelt een belangrijke rol in het beantwoorden van persvragen. Ofwel adviseert hij of zij dat de minister de vraag best zelf zou beantwoorden, ofwel beantwoordt hij of zij zelf de vragen van de journalist. Het eerste komt doorgaans vaker voor bij audiovisuele media, het laatste bij printmedia. Want woordvoerders die altijd de kastanjes uit het vuur halen bij slecht nieuws: dat gebeurt dagelijks. Ergens is het ook wel te verwachten – want is dat niet eigen aan de job van woordvoerder? Maar dankzij de analyse van 1200 krantenartikelen is er nu voor het eerst ook wetenschappelijk bewijs voor.

De ene crisis is de andere niet

Wanneer spreekt men van een crisis? Als je gedwongen wordt om te reageren op iets? Slecht nieuws kan wijzen op een crisis, maar dat hoeft niet per se het geval te zijn. Soms ontbreekt een reactief element. Met ‘reactief’ wordt bedoeld dat je gevraagd wordt om een reactie en zelf niet meer de vlucht vooruit kan nemen. Slecht nieuws kan ook proactief gecommuniceerd worden, bijvoorbeeld als je als eerste bekendmaakt dat de resultaten van de begroting niet helemaal zijn zoals verhoopt. Dat maakt het nog niet tot een (persoonlijke) crisis voor één minister.

De woordvoerder mag ’t weer oplossen

Op de vraag of de woordvoerder wordt uitgestuurd om slecht nieuws op te vangen, is het antwoord ondubbelzinnig ‘ja’. De woordvoerder spreekt opvallend meer bij slecht nieuws, reactief nieuws of een combinatie van beiden. Reactief én slecht nieuws verklaarden samen 37,5 procent van de keren dat de woordvoerder spreekt. En reactief nieuws voorspelt nog sterker de kans dat de woordvoerder zal spreken in een artikel dan wanneer het om slecht nieuws gaat. De bevinding ‘de woordvoerder spreekt bij slecht nieuws’ gaat over het algemeen op voor alle partijen uit het onderzoek (N-VA, CD&V, Open VLD), voor de verschillende beleidsdepartementen, en voor kwaliteitskranten als populaire kranten. Dat laatste is niet zo verwonderlijk omdat kranten (inhoudelijk) steeds meer op elkaar gaan lijken.

Naam van de minister buiten schot

De woordvoerder die spreekt in plaats van de minister, haalt dat iets uit? Toch wel zo blijkt. De naam van de minister wordt significant minder vermeld in krantenartikelen waarin de woordvoerder spreekt. De naam

Tips voor de woordvoerder

Woordvoerders halen alles uit de kast om slecht nieuws te herverpakken of reframen

van de minister wordt dus uit de pers gehouden en dat mag je vrij letterlijk nemen.

Herverkozen worden speelt belangrijke rol

Ministers willen zo veel mogelijk eer opstrijken voor hun werk en doen daarom zo veel mogelijk aan credit claiming. Tegelijkertijd komen ze liefst niet al te negatief in de pers, en vermijden ze daarom zo veel mogelijk blame. Hun belangrijkste drijfveer? Herverkozen worden.

De naam van de minister wordt significant minder vermeld in krantenartikelen waarin de woordvoerder spreekt Ook vanuit psychologisch oogpunt is het vermijden van blame niet onlogisch. Het menselijk brein is nu eenmaal gevoeliger voor negatief nieuws dan voor positief nieuws. Kiezers zijn er gevoeliger voor en onthouden negatief nieuws langer dan positief nieuws.

Drukke agenda

Door wie en hoe wordt er bepaald wie zal spreken? Twee politiek journalisten en twee politieke (ex-)woordvoerders kregen telefonisch de vraag voorgeschoteld in een expert-interview. Hun oordeel? Voor een late reactie voor de krant belt de journalist doorgaans naar de woordvoerder. Hier liggen praktisch-organisatorische redenen meestal aan de basis. Toch hebben in andere gevallen strategische overwegingen vaker de overhand. Hoe belangrijker het nieuws, hoe

COLOFON De ScriptieKrant is een uitgave van Scriptie vzw. Scriptie heeft als missie wetenschap, techniek en innovatie dichter bij het grote publiek te brengen en het werk van jong onderzoekstalent meer bekendheid te geven. teksten:

Elke De Winter, Annick Hus en studenten | vormgeving: www.grase.be Arnaud Zonderman · Leopoldstraat 6 · 1000 Brussel

verantwoordelijke uitgever:

De Vlaamse Scriptieprijs wordt ondersteund binnen het Actieplan Wetenschapsinformatie, een initiatief van de Vlaamse Overheid.

Ten eerste, wees betrouwbaar en geloofwaardig. Ken je materie en geef voldoende (achtergrond)informatie mee. Praat niet recht wat krom is. Ten tweede, wees altijd bereikbaar. En ten derde, speel de goede punten uit van je minister, en verbloem de negatieve. Hou de minister een spiegel voor. © Engin Akyurt

hoger de kans dat de drukke agenda van de minister toch soms even kan wijken voor een (telefonische) reactie.

Blame kun je herverpakken

Woordvoerders halen alles uit de kast om slecht nieuws te herverpakken of reframen.

Meer weten? www.scriptiebank.be/woordvoerder Promotor: prof. dr. Stefaan Walgrave

De nieuwe digitale brengt inzicht tot leven. • Altijd het meest recente nieuws op zak dankzij onze gloednieuwe app op smartphone • Verrijkt met extra inhoud en een compleet nieuwe leeservaring op tablet • Met sprekende foto’s, verrassende video’s, podcasts en weekendinterviews Nu ook digitaal de mooiste. Oordeel zelf.

Download de app en lees 1 maand gratis.


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.