De Vlaamse ScriptieKrant - December 2017

Page 1

DE VLAAMSE S CRI PTIEP R IJ S

DEEL JE KENNIS

Een uitgave van Scriptie vzw om sterke eindwerken van Vlaamse studenten in de kijker te zetten | JAARGANG 5 · N° 4 · DECEMBER 2017 Scriptie vzw · Rozenweg 4b · 1731 Zellik · T 02 463 59 20 · info@scriptieprijs.be www.scriptieprijs.be · www.scriptieprijs2014-18.be · www.scriptiebank.be  scriptieprijs  scriptievzw

Skydiving met behulp van 3D-voorstellingen: voor de sprong van je leven

3 STRIJDERS TEGEN ISLAMITISCHE STAAT Westerse vrijwilligers die tegen IS strijden kunnen ook radicaliseren

Skydiving staat bij veel mensen op hun bucketlist. Ook al wordt de sport steeds veiliger, toch blijft het niet zonder risico’s. Niels Jongen, ex-student Elektronica en ICT (Hogeschool PXL) legde daarom de basis voor een 3D-visualisatieapparaat. Hiermee kunnen skydivers na hun sprong meer inzicht krijgen in hun afgelegde traject. Ondanks de toegenomen veiligheid blijven er ongevallen gebeuren met skydiving. Zo vielen er in oktober nog 3 doden in Australië. Toch blijven veel mensen dromen van een sprong. Niels Jongen, zelf een fervent skydiver, ging daarom op zoek naar een nieuwe manier om het aantal ongevallen terug te dringen.

4-5 BAANBREKEND OOGONDERZOEK In enkele seconden hart- en vaatziekten voorspellen

“Een verplaatsing van hooguit één meter of zelfs minder kan het verschil maken tussen leven en dood”

Inschattingsfouten

6 EVI VAN ACKER In zeilen en studies een topper

Jongen: “Op dit moment zitten er naast de hoofdparachute twee andere belangrijke componenten in de rugzak van een skydiver die de veiligheid verhogen: de reserveparachute en een Automatic Activation Device (AAD). De hoofdparachute gebruikt de skydiver om te vliegen en te landen. Als hiermee problemen optreden, gebruikt hij of zij de reserveparachute. Ook als de skydiver het bewustzijn verliest is er een oplossing voorhanden. Een AAD, dat momenteel verplicht is, opent de reserveparachute automatisch. Maar vaak gebeuren er ongevallen door inschattingsfouten. Deze kunnen voor een deel vermeden worden als skydivers meer inzicht krijgen in hun sprong. Dat doe je door een 3D-voorstelling te maken van hun traject, zowel in vrije val als bij geopende parachute.” Er bestaan vandaag de dag al apparaten die

3D-trajecten opnemen, maar die werken alleen voor machines die zich niet meer dan enkele meters verplaatsen. Een skydiver verplaatst zich kilometers bij een sprong. Zo’n trajectregistratie is belangrijk bij het leerproces van elke skydiver. Ervaren skydivers die nieuwe dingen uitproberen, kunnen zo vergelijken welke bewegingen invloed hebben op hun sprong. Daarnaast is de trajectvisualisatie ook goed voor een AAD: op deze manier worden ze steeds nauwkeuriger. Dat die nauwkeurigheid uitermate belangrijk is, spreekt voor zich: een verplaatsing van hooguit één meter of zelfs minder kan het verschil maken tussen leven en dood. Teams die aan wedstrijden deelnemen kunnen via de 3D-beelden nog meer op elkaar inspelen, met het oog op een hogere wedstrijdscore.

3D-voorstelling

Om het apparaat te ontwikkelen ging Jongen op zoek naar verschillende soorten

WEDSTRIJD ë WIN HET BOEK 'SUBSIDIE, CAMERA, ACTIE!' © Kevin Fai ngn ae r

t

8 TRANSFERSYSTEEM IN VOETBAL Transfers schenden Europees en nationaal recht

Gertjan Willems, Vlaamse PhD Cup-finalist in 2016, bestudeerde voor zijn doctoraat liefst 175 gesubsidieerde langspeelfilms en ruim 500 filmprojecten die geen steun kregen. Het resultaat van zijn onderzoeksijver lees je in zijn pas verschenen boek “Subsidie, camera, actie!” (Academia Press), een boek dat een beleidsgeschiedenis biedt van de Vlaamse cinema tussen 1964 en 2002.

We geven twee exemplaren weg. Wil jij er eentje winnen? Stuur dan een mailtje naar info@scriptieprijs.be met het antwoord op de volgende vraag:

In welk CANVAS-programma zetelde hij in 2017 als filmkenner?

sensoren. Daarna werd nagegaan hoe die sensoren werken om bijvoorbeeld te zien of er nog extra componenten nodig waren. Met die informatie ontwikkelde Jongen een voorlopig apparaat om testen op uit te voeren. Dit werd vervolgens gebruikt tijdens enkele skydivesprongen. Aan de hand van die data konden de invloeden van een skydivesprong bestudeerd worden. Daarna werd de fi rmware geschreven en de software geprogrammeerd. Dit laatste bewerkt de opgeslagen gegevens van de sprong zodat er een grafi sche 3D-voorstelling van gemaakt kan worden. Jongen: “Met dit apparaat is de basis gelegd voor de ontwikkeling van een nieuw 3D-visualisatieapparaat en kan er een prototype ontwikkeld worden.”

Meer weten? www.scriptiebank.be/skydiving Promotoren: Luc Beullens en Willy Vandeput


DE VL A AMSE SCRIPTIEKRANT · Jaargang 5 · n° 4 · December 2017

2

BINNENL AND

Vrouwen hebben een gebrek aan politiek zelfvertrouwen Vrouwen hebben minder politiek zelfvertrouwen en zijn dan ook minder geneigd deel te nemen aan de politiek. Sjifra de Leeuw, ex-studente sociologie (KU Leuven) zocht uit waarom: “Veel verschillen ontstaan al in de jeugdjaren.” Vrouwen en politiek. Het blijft nog altijd een moeilijke combinatie. De meeste politieke verschillen tussen mannen en vrouwen kunnen teruggebracht worden tot politiek zelfvertrouwen. Vrouwen hebben op politiek gebied minder zelfvertrouwen om deel te nemen aan de politiek dan mannen, maar over de oorzaken van deze verschillen is minder bekend. Onderzoek over dit vraagstuk gaat meestal uit van een conservatieve opvatting: vrouwen hebben een minder bevoordeelde positie op maatschappelijk vlak en zijn drukker bezig met andere zaken, zoals het huishouden of het onderhouden van een gezin. Maar zulke veronderstellingen zijn ontoereikend om de verschillen in politiek zelfvertrouwen tussen mannen en vrouwen te verklaren. Er is ook weinig wetenschappelijke steun voor deze claim.

Gezin

Om die reden onderzocht Sjifra de Leeuw een andere mogelijke verklaring voor het gebrek aan politiek zelfvertrouwen bij vrouwen, namelijk de politieke opvoeding die hieraan vooraf gaat. De verschillen in politiek zelfvertrouwen ontstaan volgens haar onderzoek al in de jeugd. Voor dit onderzoek gebruikte ze de data van het ‘Belgian Political Panel Survey’, een survey die bij jongeren is afgenomen. “De kloof bleek al aanwezig te zijn onder de jongste deelnemers

conform is aan de genderrol die hen wordt opgelegd. Op die manier worden meisjes geleerd gehoorzaam en bescheiden te zijn, terwijl ouders hun jongens aanmoedigen assertiviteit en zelfvertrouwen te tonen”, aldus de Leeuw. Dat verschil in rollen kunnen we ook doortrekken naar de manier waarop ouders hun middelen aanwenden om jongen of meisjes hun politiek zelfvertrouwen aan te moedigen.

© Wikimedia Miller

van de survey. In 2008 hadden zestienjarige jongens al meer politiek zelfvertrouwen dan zestienjarige meisjes en deze kloof veranderde de drie jaren erna niet. Aan een gebrek aan tijd of een te groot engagement in het onderhouden van het gezin, kan dit echter niet liggen. Op een enkele uitzondering na, hebben zestienjarige meisjes namelijk geen gezin om te onderhouden”, aldus de Leeuw. Maar vanwaar komen die genderverschillen dan? “Al in de vroege kindertijd worden jongens en meisjes vaak via hun ouders geconfronteerd met ideeën over wat typisch mannelijk en typisch vrouwelijk is. In dit proces worden meisjes aangemoedigd om eigenschappen en gedrag aan te leren dat

“Meisjes worden geleerd gehoorzaam en bescheiden te zijn” SJIFRA DE LEEUW

Leerlingenraad

Uit het onderzoek blijkt dat hoe hoger de ouders opgeleid zijn en hoe meer middelen ze dus hebben, hoe groter de kloof in politiek zelfvertrouwen is tussen meisjes en jongens. Met middelen denken we dan aan bijvoorbeeld de grotere politieke kennis die ouders uit een hogere sociaal-economische klasse hebben. Toch dragen ze deze kennis minder naar meisjes over. Ze moedigen hen bovendien niet genoeg aan zich te engageren in

de politiek. Onder andere die aanmoediging en kennisoverdracht zijn nodig om meisjes meer vertrouwen te geven deel te nemen aan de politiek. “Mensen denken daarnaast dat activiteiten buiten het gezin, zoals deelnemen aan de leerlingenraad, die genderkloof wel zullen verkleinen. Dat is echter niet het geval. Meisjes worden bij zo’n activiteit namelijk beloond voor hun loyaliteit, jongens daarentegen worden geprezen voor hun initiatief en leiderschap”, vertelt de Leeuw. Hoe komt het dat de kloof bij ouders uit een lagere sociaal-economische klasse dan kleiner of zelfs bijna verwaarloosbaar is? “Die ouders hebben bijvoorbeeld minder of zelfs amper politieke kennis. Op die manier kunnen ze noch aan jongens noch aan meisjes kennis overdragen en zo ontstaat er natuurlijk geen kloof.”

Achterstand

“Om deze vorm van politieke ongelijkheid aan te pakken, moeten we de koe bij de horens vatten. Hiervoor moeten we in eerste instantie naar de ouders kijken. Zij zijn verantwoordelijk voor de primaire ontwikkeling van hun dochters. Zíj kunnen dus het tij helpen keren”, aldus de Leeuw.

Meer weten? www.scriptieprijs.be/politiekzelfvertrouwen Promotor: Prof. Dr. Ellen Claes

De verborgen slachtoffers van pedoseksuelen Pedofielen en pedoseksuelen worden gestigmatiseerd in de maatschappij. Wat velen echter vergeten, zijn de gevolgen die dit teweegbrengt bij hun (ex-)partners. Ex-student criminologie Dominique Scappini (UGent) ging voor haar thesis met partners van pedoseksuelen in gesprek. Beeld het je eens in: het is al laat als opeens de bel gaat. Je doet verward de deur open en stoot op politieagenten die je melden dat je partner, met wie je al jaren lief en leed deelt, wordt aangehouden wegens bezit van kinderpornografie en/of het plegen van seksuele handelingen met kinderen. Jammer genoeg is dit de realiteit voor sommigen. Hun partner wordt opgepakt, maar zijzelf blijven verweesd achter. Dominique Scappini wou weten hoe het deze vrouwen vergaat. Ze sprak daarvoor met 6 (ex-)partners van extrafamiliale pedoseksuelen, zij die kinderen misbruiken buiten hun gezin.

Pedoseksuelen

Scappini: “Veel mensen denken dat elke pedofiel kinderen misbruikt. Dat is echter niet zo. Een pedofiel is iemand die zich aangetrokken voelt tot kinderen, maar voor deze persoon is het gevoelsmatige aspect belangrijker dan het seksuele. Bij pedoseksuelen overheerst het tweede aspect en is er steeds sprake van misbruik. Helaas zorgt veralgemening van alles wat met pedofilie te maken heeft, ervoor dat we dat verschil niet meer zien.” Doordat de media seksuele delicten breed uitsmeren ontstaat volgens Scappini bovendien angst in de samenleving. “Dit versterkt het taboe dat rust op pedofilie, dat in feite een psychische

Bliksemafleider?

aandoening is, en maakt het als het ware onbespreekbaar.” Scappini ging daarom na of de sterke reactie van de samenleving in dergelijke gevallen ook de (ex-)partners van pedoseksuelen parten speelt. Worden ook zij geviseerd en gestigmatiseerd door de feiten die hun partner pleegde?

In een zeker opzicht is het stigma dat deze vrouwen moeten dragen misschien zelfs groter dan het stigma dat heerst op de daders zelf. Bij vier vrouwen waarmee Scappini sprak, verdween hun de partner, de dader, volledig uit beeld door een gevangenisstraf of contactverbod. Die daders komen zo in een relatief veilige, afgesloten omgeving terecht, terwijl hun (ex-)vrouwen, al dan niet met kinderen, alleen achterblijven in de buurt. “Vormen zij hierdoor niet juist een gemakkelijk doelwit waar de omgeving haar frustraties op kan uitwerken? Fungeren zij als bliksemafleider voor de daden van hun (ex-)partner?” vraagt Scappini. “Deze vrouwen worden in de schaduw geplaatst. Het lijkt alsof ze, als verborgen slachtoffer, het precies niet waardig zijn om gedegen hulp te krijgen.” Of zoals één van de vrouwen het verwoordde:

“Ik ben niet meer Sophie. Ik ben Sophie, de ex van een pedofiel, van een manipulator… En ik kijk uit naar de dag dat ik weer gewoon Sophie kan zijn, zowel voor mezelf als voor anderen.” GETUIGENIS VAN EX-PARTNER VAN EEN PEDOSEKSUEEL

Geïsoleerd

Scappini: “Het werd al snel duidelijk dat omgeving van deze vrouwen negatief reageerde. Drie van de zes vrouwen die ik sprak gaven aan dat ze zich ernstig gestigmatiseerd voelden: ze kregen kwetsende opmerkingen naar het hoofd geslingerd of werden vermeden door de buren, familie, vrienden en kennissen. Ze kunnen op weinig begrip rekenen van hun omgeving. Dit alles had als gevolg dat alle vrouwen zich op een bepaald moment gingen isoleren. Zo gingen ze bijvoorbeeld hun boodschappen doen in een andere gemeente uit schrik om bekeken te worden.” Op één na voelen ze zich schuldig over de feiten die hun man heeft gepleegd. Zo vroegen ze zich af waarom ze het zelf niet hadden gemerkt en of ze het niet hadden kunnen voorkomen. “In zekere zin stigmatiseren deze vrouwen zichzelf op een bepaalde manier doordat ze, onterecht, nadenken over hun aandeel in de feiten en angstig zijn voor hun omgeving”, aldus Scappini.

© Diana Mehrez

Politie

Twee van de zes vrouwen voelden zich ook zwaar gestigmatiseerd door de politie. Zij werden vernederd als vrouw van de dader en voelden zich absoluut niet gesteund. Ook kregen ze, in tegenstelling tot hun partner, geen psychologische hulpverlening aangeboden. “Er bestaan terecht protocollen voor het slachtoffer van de dader, maar deze ontbreken voor de partners en familieleden”, stelt Scappini.

“Ik wil gewoon dat ze mij ook zo begeleiden als mijn man. Die krijgt alles van behandeling en begeleiding dat hij nodig heeft, maar zijn vrouw moet er zelf maar achter zoeken. Ik vind dat echt jammer. Ik voel mij voor een tweede keer slachtoffer op die manier.”

Meer weten? www.scriptiebank.be/pedoseksuelen Promotor: Prof. Dr. Gert Vermeulen


DE VL A AMSE SCRIPTIEKRANT · Jaargang 5 · n° 4 · December 2017

3

BUITENL AND

Ook vrijwilligers die tégen IS vechten kunnen radicaliseren Guerillatraining

Er vloeide al veel inkt over geradicaliseerde Westerlingen die vrijwillig naar Syrië trekken om er aan de kant van IS te strijden. Maar er is een minder bekend fenomeen dat óók gevaarlijk kan zijn: vrijwilligers uit het Westen die tegen IS vechten. Oud-student internationale politiek Simon De Craemer (UGent) schreef er zijn scriptie over. Eind vorig jaar bevond Ryan Lock zich op onbekend terrein: de Brit was stiekem naar Syrië gereisd. In plaats van zich aan te sluiten bij jihadi’s bevond Lock zich echter aan de ándere kant van het conflict. Als lid van YPG, een Koerdische militie in Syrië, vond hij uiteindelijk de dood in een vuurgevecht met militanten van IS. Over Westerse vrijwilligers als Lock die tégen IS vechten is weinig bekend. Simon De Craemer bracht het fenomeen in kaart door een database samen te stellen van in totaal 366 vrijwilligers. Die haalde hij uit publiek toegankelijke online bronnen, zoals facebookaccounts van strijders.

Oorlogstoerisme

De Craemer: “Er zijn honderden Westerse vrijwilligers, voornamelijk Britten en Amerikanen, die tegen IS gaan strijden. Vaak wordt hun strijd voorgesteld als een verhaal van opoffering vol actie en heroïsme. De realiteit is echter minder eenzijdig. Sommige vrijwilligers kennen minder nobele motivaties en vertrekken omdat ze in eigen land gezocht

Het risico op radicalisering en rekrutering buiten het Midden-Oosten beperkt zich niet enkel tot het jihadisme. Ook vrijwilligers die tégen IS vechten kunnen radicaliseren. Zo bevinden zich extreemrechtse activisten onder de anti-IS-strijders. Maar evenzeer heb je strijders die bijvoorbeeld lid zijn van de Spaanse Reconstrucción Comunista, een verbannen Marxistisch-Leninistische partij wier leider een celstraf uitzit wegens het bezit van explosieven en rekrutering voor de Koerdische Arbeiderspartij PKK. Door mee tegen IS te vechten kunnen zij kennis van guerrillaoorlogvoering en explosieven opdoen, wat hen later in het Westen van pas kan komen.

© Wikimedia Commons - Christopher Brecht

worden voor misdaden die reiken van verkrachting tot het afranselen van een politieagent. Daarnaast zijn er beschuldigingen van oorlogstoerisme. Veel vrijwilligers oogsten immers niet alleen likes op hun sociale media, maar ook donaties via PayPal en crowdfundingplatformen. Vrijwilligers die online het talrijkst gevolgd worden, sluiten zelfs deals met fabrikanten van vizieren, holsters, en andere tactische uitrusting. Fabrikanten sponsoren hen materiaal in ruil voor foto’s van hun producten in een actieve conflictomgeving.”

“Sommige vrijwilligers worden gezocht voor misdaden die reiken van verkrachting tot het afranselen van een politieagent”

Op beleidsniveau is er nog onvoldoende aandacht voor het fenomeen, meent De Craemer. “Een strategie rond vrijwilligers die tegen IS vechten is quasi onbestaande. Tot op heden werd nog niet besloten om hen formeel op te volgen. Of zoals een Amerikaanse vrijwilliger het formuleerde ‘Zolang je in de juiste richting schiet, malen overheden er niet om’”.

Dit artikel verscheen Metro. Meer weten? www.scriptiebank.be/vrijwilligers Promotor: Prof. Dr. Marlies Casier

I N H E T KO R T

Studie stelt financiële problemen kwetsbare ouderen aan de kaak De vergrijzing neemt alsmaar meer toe. Ex-studente agogische wetenschappen, Britt Mondelaers (VUB), ging na hoe het zit met de financiële situatie van kwetsbare ouderen die nog thuis wonen.

© Steven Pisano

Het aandeel 65-plussers zal tegen 2060 in Europa, vergeleken met 2010, verdubbelen. Eén van de uitdagingen voor de toekomst is de betaalbaarheid van de gezondheidszorg. In haar masterproef heeft Britt Mondelaers, door middel van een enquête die ze afnam bij 173 ouderen, daarom de financiële situatie van thuiswonende ouderen onderzocht. De focus lag hier specifiek bij kwetsbare ouderen zoals zorgbehoevenden, ouderen die te kampen hebben met gezondheidsproblemen en/of ouderen die sociaal-economisch kwetsbaar zijn. Met haar onderzoek wou ze zich een beeld vormen over de betaalbaarheid van thuis wonen voor hen.

Risico

Wanneer ze het verschil maakte tussen de inkomsten, zoals hun pensioen, en de uitgaven, zoals hun woonkosten, viel op dat 35% van de deelnemers aan het eind van de maand een negatief saldo heeft. Alleenstaande ouderen lopen het grootste risico. Maar liefst 57 procent van hen heeft maandelijks een tekort aan financiële middelen. Wat ook opvalt is het aandeel van vrouwen. Zij komen doorgaans moeilijker dan mannen rond. 44,4 procent van de vrouwen ten opzichte van 30,9 procent van de mannen heeft een negatief saldo op het einde van de maand. Personen met een andere nationaliteit hebben het laagste inkomen, maar geven wel het minste uit. Onder hen komt 33 procent op het einde van de maand niet toe. Met deze cijfers hoopt ze beleidsmakers te stimuleren om in te spelen op de noden van ouderen.

Meer weten? www.scriptiebank.be/oudedag Promotor: Prof. Dr. Liesbeth De Donder en Bram Fret

Meer dan 1 op de 3 artsen ervaart agressie op de werkvloer Volgens een uitgebreide studie van onder andere student geneeskunde Lennart de Jager (VUB) blijft geweld tegen artsen een groot probleem. “Vooral jonge vrouwelijke dokters blijken kwetsbaar.”

om verbaal geweld (33%) zoals schelden en beledigen, psychisch geweld (30%) zoals manipulatie, fysiek geweld (14%) en seksueel geweld (10%). Jonge artsen en artsen met weinig praktijkervaring ondervonden meer agressie. Verder bleek dat vrouwen vaker dan mannen te maken hadden met verbaal, psychisch en seksueel geweld.”

Geweigerde voorschriften

© StockSnap

Op 1 december 2015 werd dokter Patrik Roelandt vermoord door een patiënt. Maar het was zeker niet de eerste keer dat een dokter met agressie te maken kreeg. Om recente cijfers over dit fenomeen te verkrijgen, ging geneeskundestudent Lennart de Jager op onderzoek. Hij sloeg de handen in elkaar met de Vrije Universiteit Brussel, de Orde der artsen en de Patrik Roelandt AntiAgressie Groep. In totaal ondervroegen ze 3.726 artsen. De resultaten zijn onthutsend. De Jager: “Meer dan één op de drie artsen kreeg het voorbije jaar met agressieve patiënten op de werkvloer te maken. Hierbij ging het vooral

De dader was vaak een eigen patiënt, mannelijk en tussen de 20 en 59 jaar oud. Meestal vond de agressie plaats tijdens de consultatie in de praktijk van de dokter. Het vaakst was de medische aanpak de aanleiding. Daarnaast lokten onder andere geweigerde voorschriften geweld uit. “Na de agressie voelde een kwart van de artsen zich minder veilig. Ook kregen sommigen last van stress, angst en slaapproblemen. Slechts één op de tien artsen deed aangifte bij de politie”, aldus de Jager. Eén conclusie konden de onderzoekers alvast trekken: er zijn dringend preventieve maatregelen nodig tegen de agressie.

Dit onderzoek werd belicht in Metro. Meer weten? www.scriptiebank.be/artsen Promotoren: Prof. Dr. Dirk Devroey en Prof. Dr. Michel Deneyer


DE VL A AMSE SCRIPTIEKRANT · Jaargang 5 · n° 4 · December 2017

4

DE VL A AMSE SCRIPTIEKRANT · Jaargang 5 · n° 4 · December 2017

5

T ECH N O L O G I E

T ECH N O L O G I E

Hart- en vaatziekten voorspellen in een oogopslag

“Hoe minder stress, hoe groter de kans dat vissen overleven”

In enkele seconden op basis van een netvliesfoto bepalen of iemand kans heeft op harten vaatziekten. Het lijkt een beetje futuristisch, maar dat is het zeker niet. Ruben Hemelings, ex-student artificial intelligence (KU Leuven), ontwikkelde een manier om dit in de praktijk om te zetten.

© Ryan Stavely

Visserijen moeten ieder jaar te veel van hun visvangst dood terug in zee gooien. De reden: een groot deel van de vissen die ze vangen past niet binnen hun beoogde vangst. Student productontwikkeling Nicholas Van Beylen (UAntwerpen) bedacht een systeem voor commerciële visserijen om zoveel mogelijk vissen te redden “Jaarlijks worden wereldwijd honderdduizenden tonnen vis dood terug in zee gegooid als ongewenste bijvangst. Onder bijvangst verstaan we soorten vis die vissers niet meenemen aan land omwille van hun geslacht, grootte, gewicht of marktwaarde”, verduidelijkt Nicholas Van Beylen. Europa ondernam al een poging om dit tegen te gaan. Zo voerde het de aanlandingsplicht in, waarbij visserijen de bijvangst mee aan land moeten nemen in plaats van ze terug in zee te gooien. De bijvangst kan dan bijvoorbeeld als visvoer gebruikt worden. Maar doordat vissers hun gehele vangst aan land moeten brengen, geraken de boten sneller vol en moeten ze vaker aan land om hun lading te lossen. Dit brengt natuurlijk extra kosten met zich mee.

Sorteersysteem

Van Beylen: “De visvangst zoals we die nu kennen, is niet duurzaam. Indien er geen verandering komt in de manier van vissen, zullen de visbestanden uiteindelijk uitgeput raken.” Visserijbeheerders hebben de laatste jaren al geprobeerd systemen te vinden om minder vis terug te gooien.

“Indien er geen verandering komt in de manier van vissen, zullen de visbestanden uiteindelijk uitgeput raken” Om het tij te keren bedacht Van Beylen een soort van ‘intelligent’ systeem met zorgvuldig uitgekozen en aangepaste onderdelen. “Hierbij halen de vissers de vangst niet meer op een traditionele, verticale manier uit het water, zoals dit nog bij de zogenaamde boomkorvisserijen gebeurt. Dit zorgt namelijk voor een immense druk bij de vissen. Bovendien komen ze daarna vaak in een roestige, relatief droge stortbak terecht. Van daaruit gaan ze naar een transportband,

waar ze manueel gesorteerd worden. De ongewenste bijvangst wordt vervolgens weer manueel terug in zee gegooid, via een koker of pijp. In het systeem van Van Beylen, waarvan de mogelijkheden momenteel worden onderzocht, gaan de vissen zo schadeloos mogelijk terug over boord, zonder menselijke tussenkomst. In het kaderstuk lees je hoe zijn aangepast concept in zijn werk gaat.

Sorteren in stappen. $ De vangst wordt horizontaal onder water naar binnen getrokken in een groot bassin. Het hek wordt in een positie van 60° gedraaid om zo het bassin af te sluiten. Daarna draait het hek 165°en worden de vissen zo gedwongen om het kanaal rechtsonder in te zwemmen. Door de rasterstructuur in de poort met een wijdte van 80 mm kunnen alle vissen die kleiner zijn op die manier al ontsnappen. Zo worden ze al voorgesorteerd. $ De vissen worden aangezogen door een visvriendelijke pomp. Deze transporteert de vissen van het bassin naar het verenkelingssysteem. $ Het verenkelingssysteem vormt de chaotische hoeveelheid vis om naar gestructureerde lijnen. $ Wanneer de vissen verenkeld zijn, komen ze terecht op een transportband. Camera’s bepalen vervolgens of de vis tot de ongewenste bijvangst behoort of niet. Via een plastic baan, waar continu water doorstroomt, glijden de ongewenste vissen terug in zee. Op die manier wordt het stressgehalte van de vissen zo laag mogelijk te houden, waardoor ze een hogere overlevingskans hebben.

Dit onderzoek werd belicht in Metro. Meer weten? www.scriptiebank.be/sorteersysteem Promotor: Johan Neyrinck

De impact van Artificiele Intelligentie (AI) groeit steeds sneller. Niet alleen in de ingenieurswetenschappen of spraaktechnologie, ook in de geneeskunde. Ruben Hemelings ging ermee aan de slag om via bloedvaten op het netvlies het risico op hart en vaatziekten op te sporen. Hemelings: “Bloedvaten ondergaan veranderingen als gevolg van diabetes, beroertes en Alzheimer. Dat maakt dat het tegenwoordig mogelijk is om via een foto het risico op hart- en vaatziekten op te sporen. Op dit moment is die complexe analyse van netvliesbeelden echter alleen weggelegd voor gespecialiseerde artsen.” Hemelings ontwikkelde een algoritme, een reeks instructies die je aan een computer geeft om een bepaald resultaat te bekomen, om een deel van het proces via artificiële intelligentie te automatiseren. Het algoritme is in staat slagaders en gewone aders in enkele seconden te identificeren op een foto van het netvlies, zonder de tussenkomst van een arts.

“Het model komt erg dicht in de buurt van een menselijke expert”

Van 20 naar 80.000 foto’s

RUBEN HEMELINGS

Brein

De software die het algoritme ontwikkelde doet beroep op een recente doorbraak in het domein van artificiële intelligentie, namelijk ‘deep learning’. Het principe achter deep learning steunt op de werking van neuronen in het menselijk brein: het systeem is georganiseerd in vele lagen van neuronen, waar elke volgende laag meer complexe informatie kan begrijpen en leren. Wanneer je bijvoorbeeld dit artikel leest, zie je in het begin onbewust ook enkel individuele letters, die dan opeenvolgend woorden, zinnen en alinea’s vormen, om dan uiteindelijk tot een geheel artikel te komen.

Deep learning kan toegepast worden op foto’s en begrijpt in de beginlagen ook enkel individuele pixels. Daarna wordt de interpretatie van de pixels steeds nauwkeuriger waarna meer complexe structuren zoals

“ Momenteel is de toepassi ng van deep learning in de medische wereld nog beperkt omdat je een grote hoeveelheid gelabelde data nodig hebt voor het trainen van het model. In mijn onderzoek heeft het model een hoge prestatie kunnen bereiken met slechts twintig netvliesbeelden waar de twee verschillende soorten bloedvaten op aangeduid zijn door een gespecialiseerde arts. Wanneer ik deze beelden in hun oorspronkelijke vorm aan een deep learning-model zou invoeren, zou het model © Clint Koehier niet in staat zijn te ‘generaliseren’. Met andere woorden: het zou die twintig foto’s randen en objecten worden aangeleerd in lagen aan het eind van het netwerk. Hoe zo goed uit het hoofd leren, dat het perfecte meer voorbeelden de computer al eerder accuraatheid scoort op diezelfde beelden, heeft gezien, hoe sneller en beter deze het maar het zou compleet falen wanneer er een ongeziene foto wordt aangeleverd. object zal herkennen.

Door de aanwezigheid van vele lagen in het netwerk, is er een hoog aantal unieke trainingsbeelden vereist, zodat het netwerk niet uit het hoofd leert. Het grote struikelblok in mijn onderzoek was om met slechts twintig unieke gelabelde foto’s een zinvol model te trainen. De sleutel tot succes bleek data-augmentatie te zijn: originele foto’s omvormen tot een veelvoud aan ‘nieuwe’ foto’s. Door een foto te draaien of te spiegelen bijvoorbeeld, wordt dit door het deep learning-model beschouwd als een unieke foto. Daarnaast heb ik van de oorspronkelijke foto’s tal van kleinere beelden uitgesneden, wat uiteindelijk heeft geleid tot een verzameling van ongeveer 80.000 unieke beelden”, aldus Hemelings. Op dit moment kan het model 98% van de primaire bloedvaten correct identificeren. Hiermee komt het model erg dicht in de buurt van een menselijke expert en laat het andere softwaretechnieken ver achter zich.

Meer weten? www.scriptiebank.be/netvliesbeelden Promotor: Prof. Dr. Matthew Blaschko

ONDERWIJS

“Scholen hebben nood aan een stappenplan voor cyberpesten” Ondersteuning

Cyberpesten blijft een groot probleem. Niet alleen bij middelbare scholen, ook bij basisscholen komt het fenomeen voor. Ex-studente criminologie Els Vanlinthout (KU Leuven) probeerde met haar thesis de aanpak en behoeften van cyberpesten bij verschillende scholen in kaart te brengen.

Vanlinthout: “Daarnaast hadden scholen ook nood aan een soort stappenplan dat aangeeft wat een basisschool kan en mag doen bij het cyberpesten. Enkele bevraagde scholen hadden hier graag meer ondersteuning en uitleg over gehad. Er zouden duidelijke richtlijnen moeten komen die aan de eigenheid van iedere school kunnen aangepast worden. Tot slot vragen basisscholen ook meer bijscholingen rond cyberpesten te kunnen bijwonen. Deze bestaan wel, maar scholen hebben niet genoeg tijd en studiedagen om de vormingen te volgen en naar de praktijk om te zetten.”

In een onderzoek uit 2013 bleek dat 15,6 procent van de kinderen uit het zesde leerjaar in het voorgaande halfjaar slachtoffer was geworden van cyberpesten. Volgens dezelfde studie piekt het cyberpesten in het zesde leerjaar en eerste middelbaar. Dit pesten gebeurt voornamelijk via sociale media zoals Facebook of Instagram. Jongeren hebben op steeds vroegere leeftijd een profiel hierop waardoor ze het risico lopen om vroeger met cyberpesten in aanraking te komen.

Slachtoffer

Net zoals bij het gewone pesten vormt de school een omgeving waar cyberpesten kan ontstaan. Maar op basisscholen is hier minder aandacht voor. Onderzoek naar cyberpesten richt zich namelijk vooral op middelbare scholen. In sommige basisscholen worden e-mailaccounts aangemaakt voor de leerlingen om groepswerken en huiswerk in te kunnen dienen. Ook al leren scholen hun kinderen hier op een gepaste wijze mee om te gaan, toch kan dit online werken een deur openzetten naar cyberpesten.

© Shutterstock - Brian A. Jackson

“Scholen hebben niet genoeg tijd om vormingen rond cyberpesten te volgen” Basisscholen pakken dit pesten vandaag op hun eigen manier aan. Daarnaast ligt de focus vaak op preventie en is er weinig aandacht voor de aanpak en de behoeften van de scholen.

Met haar thesis zet Vanlinthout een eerste stap om deze lacune op te vullen. Hiervoor deed ze een verkennend onderzoek bij zes basisscholen in Vlaams Brabant waarbij bij elk van hen minstens 1 cyberpestvoorval had plaatsgevonden. Bij deze scholen interviewde ze verschillende leerkrachten en/of directieleden. Een van de eerste noden die naar voor kwam was het buitenschools karakter van het pesten. Doordat het eigenlijke pesten soms buiten de school plaatsvindt, is het moeilijk voor de school om er grip op te krijgen. Tot waar gaat namelijk hun rol?

Het is uit de botsing van ideeën dat vooruitgang voortkomt. Studentenabonnement vanaf € 11,50 /maand

Wat volgens Vanlinthout de volgende stap is rond dit thema? “Er is nog verder onderzoek nodig om alle behoeftes van de basisscholen en middelbare scholen in kaart te brengen zodat scholen optimaal ondersteund worden in de aanpak van pesten.”

Meer weten? www.scriptiebank.be/cyberpesten

Daarom laat De Morgen geen enkele vraag nog onbeantwoord en geen enkel antwoord onbevraagd. Meer inzicht begint bij .

Surf nu naar demorgen.be/student

Promotor: Prof. Dr. Stefaan Pleysier

DM_ProgrammaScriptie_127x187.indd 3

01-09-17 12:08


DE VL A AMSE SCRIPTIEKRANT · Jaargang 5 · n° 4 · December 2017

6

INTERVIEW

Zeilster Evi Van Acker: grote onderscheiding in sport en studies

Evi's zeilcarrière, gecombineerd met haar studie, was bijzonder zwaar: "Ik weet niet meer hoe ik het allemaal heb klaargespeeld."

Evi Van Acker zeilde zich in haar pas afgelopen carrière een weg naar de wereldtop in de discipline Laser Radiaal. Niet alleen in het zeilen was ze een hoogvlieger. Ook haar studies bioingenieurswetenschappen en haar thesis, die ze combineerde met haar sport, voltooide ze met glans. Je bent afgestudeerd als bio-ingenieur. Waarom koos je voor die studie? “Na de middelbare school studeerde ik eerst chemie aan de Universiteit van Amsterdam. Ik vond die studie heel interessant, maar ik wou niet verder gaan in de pure chemie. Het labowerk lag me veel minder goed. Ik verhuisde naar Gent en ging op zoek naar een opleiding die aansloot op mijn bachelor. Na veel wikken en wegen koos ik voor een master in de bio-ingenieurswetenschappen. Hiervoor moest ik één schakeljaar doorstaan voor ik er effectief aan kon beginnen. Als afstudeerrichting koos ik levensmiddelenwetenschappen en voeding, iets wat me als topsporter erg interesseerde. Na het behalen van mijn masterdiploma volgde ik nog enkele cursussen in dieetleer en sportvoeding. Welke richting ik later zal opgaan, valt nog af te wachten.”

Je combineerde je master met je sport. Hoe ging dat? “De combinatie topsport en studie was bijzonder zwaar. Ik kan me eigenlijk moeilijk herinneren hoe ik het allemaal

heb klaargespeeld (lacht). Het allerbelangrijkste is een goede spreiding van de studie op basis van de belangrijkste wedstrijden. Zo zette ik het jaar voor de Olympische Spelen in Londen mijn studie tijdelijk stop om me goed te kunnen voorbereiden (Van Acker behaalde er een bronzen medaille, nvdr). Na de Spelen studeerde ik voltijds verder. Bioingenieurswetenschappen is een moeilijke studie met bijzonder veel lesuren en veel praktijkwerk.

“Het is niet evident om te studeren wanneer je 230 dagen per jaar in het buitenland zit”

Ik zat ongeveer 230 dagen per jaar in het buitenland en heb dus veel lessen gemist. Wanneer ik thuis was, ging ik wel naar elke les en probeerde ik zoveel mogelijk bij te benen met de hulp van mijn medestudenten. Ook vanuit Sport Vlaanderen kon ik als topsporter beroep doen op iemand die me hielp bij het maken van keuzes in het kader van topsport en studies. Maar buiten het spreiden van de studie en de kans om examens te verzetten, moet je als sporter gewoon helemaal hetzelfde doen als elke andere student, wat ook niet meer dan normaal is.”

Hoe was je studententijd? “Ik heb nooit echt een studententijd gekend. Feestjes moest ik aan mij laten voorbijgaan. Studiegenoten kwamen en gaan, want ik bleef veel langer hangen dan een andere student, waardoor ik telkens nieuwe gezichten zag. Dat was niet altijd even gemakkelijk, maar ik heb toch drie goede vrienden aan mijn studies overgehouden.”

Waarover ging je scriptie? Hoe heb je ze aangepakt? “Mijn scriptie was bijzonder leuk! Ik had een eigen onderwerp gekozen op de afdeling landbouweconomie. Ik maakte een vergelijkende studie van marketingstrategieën van bedrijven actief op de Belgische markt van sportvoeding en de perceptie van hun consumenten. Mijn thesis omvatte zowel kwalitatief als kwantitatief onderzoek. De marketingstrategieën van de bedrijven bracht ik in kaart door diepte-interviews af te nemen met een persoon uit het management. De perceptie van de consumenten achterhaalde ik door een grootschalige enquête af te nemen bij de doelgroep van de bedrijven. De relatie met mijn promotor, prof. Xavier Gellynck, was bovendien erg goed. Hij motiveerde me om het onderste uit de kan te halen. Het schrijven van de thesis was wat moeilijker: op het ene moment ging het erg vlot, op het andere moment viel ik bijna helemaal stil. Uiteindelijk haalde ik toch een 16/20 voor mijn scriptie en studeerde ik af met grote onderscheiding.”

© Sailing energy

Heb je goede raad voor studenten die hun scriptie nog moeten afwerken? “Een goede raad die ik kan geven is dat je niet moet panikeren als het in het begin maar niet wilt vlotten. Het grootste en moeilijkste werk ligt in het denkwerk van de opzet van het onderzoek. Eens je heel goed weet wat je wil onderzoeken en hoe je dat gaat doen moet je het enkel nog uitvoeren en analyseren. En: hou van in het begin een goede literatuurlijst bij op de manier voorgeschreven door de universiteit. Ik had dat een beetje aan mijn laars gelapt en zat er uiteindelijk echt mee te sukkelen de laatste dagen (lacht).” Evi Van Acker (Gent, 23 september 1985) begon al op zesjarige leeftijd te zeilen en zette op 14 september 2017, op bijna 32-jarige leeftijd, een punt achter een fantastische carrière. Zo werd ze onder andere Europees Kampioene in 2006 en 2007, nam ze deel aan de Olympische Spelen in 2008 in Peking (8e plaats), won ze een bronzen medaille op de Olympische Spelen in Londen in 2012 en behaalde ze in 2016 op de Olympische Spelen van Rio de 4e plaats. In haar laatste WK in 2017 behaalde ze nog zilver. Ze werd in België ook meermaals bekroond, met onder andere het Sportjuweel, de Vlaamse Reus, de Nationale Trofee voor Sportverdienste en Sportvrouw van het Jaar. www.evivanacker.be


DE VL A AMSE SCRIPTIEKRANT · Jaargang 5 · n° 4 · December 2017

7

P S YC H O L O G I E

“Er rust nog steeds een taboe op borstvoeding”

Eline Van Gils ontwerpt begeleidingsboekje over

zelfverwondend gedrag bij jongeren

over hoe het ooit begon en op welke manier dit gedrag zich uiteindelijk manifesteerde in hun leven. Sommigen verwondden zich om zichzelf te straffen. Voor andere meisjes was zichzelf verwonden als een soort drug, een pijnstiller waar je steeds hogere dosissen van nodig hebt. Met die informatie ging Van Gils aan de slag om een begeleidingsboekje te ontwikkelen.

Prenten

Bostvoeding geven in het openbaar: nog niet helemaal aanvaard.

Wanneer vrouwen borstvoeding geven, schuiven ze het seksuele aspect van borsten iets meer naar de achtergrond. Zowel op psychologisch vlak als op fysiek vlak vinden er tijdens deze periode allerlei veranderingen plaats. Ex-studente seksuologie Justine De Smet (KU Leuven) schreef er haar thesis over. Stel je voor: je bent op de bus aan het wachten en links van jou op de bank zit een vrouw met een baby. De vrouw langs je trekt haar blouse omhoog en opent haar borstvoedings-bh om haar kleine de borst te geven. Wat is je reactie? Schrik je even? Vind je het vreemd?

“Borstvoeding blijft nog altijd een taboe aangezien de maatschappij zich meer focust op het seksuele aspect van borsten” Borstvoeding blijft nog altijd een taboe aangezien de maatschappij zich meer focust op het seksuele aspect van borsten. Maar wat zijn de gevolgen daarvan voor een vrouw? En verandert de seksuele relatie tussen de kersverse ouders? Om zich een beeld te vormen over de psychische en fysieke kant van borstvoeding gelinkt aan seksualiteit ging Justine De Smet op zoek naar tien vrouwen die borstvoeding geven. Bij iedere vrouw nam ze een interview af van twintig tot dertig minuten.

Sexy

“Borsten die voordien gezien werden als seksueel object, worden, wanneer het kind geboren is, nu ook gekleurd door het moederlijke aspect van borstvoeding. Vrouwen komen met andere woorden tussen het moeder-zijn en vrouw-zijn in te staan. De geïnterviewde vrouwen vinden het geen probleem om in het openbaar borstvoeding te geven, maar vonden wel dat er nog steeds een taboe heerst doordat de maatschappij borsten eerder als iets seksueel ziet”, aldus De Smet.

© Al Van Akker

“Borsten worden meer in een moederlijke context geplaatst wanneer ze vaker functioneel naakt zijn” De visie die je zélf op je borsten hebt en de visie van de partner bepalen of je je borsten nog als iets seksueel ziet of niet. “Wanneer je partner je bijvoorbeeld duidelijk maakt dat hij ze nog aantrekkelijk vindt, kan dit vaak een boost geven aan het zelfvertrouwen en het lichaamsbeeld van de vrouw”, vertelt De Smet. Borsten worden meer in een moederlijke context geplaatst wanneer ze vaker functioneel naakt zijn, zoals bij het kolven. Het seksuele komt bij hen iets meer op de achtergrond. Die context wordt nog eens gesterkt doordat de frequentie van de seksuele activiteit in de eerste maanden na de geboorte een pak lager ligt.

“Vrouwen komen tussen het vrouw-zijn en moederzijn in te staan” Daarnaast treden doorgaans ook lichamelijke veranderingen op zoals een verlaging van het libido, vaginale pijn bij het vrijen en ook een vorm van urine-incontinentie. De seksualiteit rond borsten verandert voor deze vrouwen tijdens de borstvoedingsperiode, toch blijft de maatschappij de borsten als iets seksueels zien. De Smet: “Het taboe op borstvoeding geven blijft daardoor, ook al is het niet overal even groot, voelbaar bij de meeste vrouwen en hun partners.”

Dit onderzoek werd belicht in de Metro. Meer weten? www.scriptiebank/borstvoeding Promotor: Prof. Dr. Annemie Dillen

Zelfverwonding door de ogen van een van de geïnterviewde meisjes.

Hoewel veel jongeren in België zichzelf verwonden, is dit gedrag nog steeds een taboeonderwerp. Eline Van Gils, ex-studente sociale readaptatiewetenschappen (UC LeuvenLimburg) onderzocht het fenomeen en ontwierp een begeleidingsboekje om deze jongeren te helpen. “Naar schatting 1 op de 6 adolescenten in België verwondt zichzelf. Het gaan dan bijvoorbeeld over zichzelf krassen. Het zijn schokkende cijfers, maar toch blijft zelfverwondend gedrag nog een taboeonderwerp bij de grote meerderheid van de bevolking. Hierdoor houden jongeren dit gedrag vaak jarenlang verborgen voor hun omgeving. Bovendien is de drempel naar professionele hulpverlening vaak groot”, vertelt Van Gils.

“Het is geen gemakkelijke taak om zelfverwonding op te geven” Van Gils wou zich een beeld vormen over de beweegredenen, de noden van de jongeren en de manier waarop begeleiders met de adolescenten kunnen omgaan. Onderzoekers brengen vooral risicofactoren in kaart, maar er is nog weinig informatie over beschermingsmaatregelingen. Daarom ging ze op onderzoek uit. Ze verdiepte zich in literatuur over zelfverwondend gedrag. Daarnaast nam ze interviews af van begeleiders van vzw Cirkant, een organisatie die hulp biedt aan mensen met een complexe opvoedings- en leefsituatie, waar ze stage liep. Ten slotte interviewde ze vijftien meisjes die aan zelfverwonding doen. Ze vertelden haar over hun geschiedenis van zelfverwondend gedrag:

© Emmely

Van Gils: “In het boekje bied ik handvaten aan voor het begeleiden van jongeren die zichzelf verwonden. Het boekje probeert enerzijds inzicht te bieden in het onderwerp door middel van prenten, teksten en citaten. Anderzijds worden er verschillende opdrachten aangeboden die de jongeren zelf of met behulp van een begeleider kunnen uitvoeren.

“Voor sommige meisjes is zichzelf verwonden als een soort drug, een pijnstiller waar je steeds hogere dosissen van nodig hebt” Een van die manieren is de ‘kosten-batenanalyse’. Hierbij schrijven de adolescenten de voor- en nadelen op van zelfverwonding. Daarnaast kunnen ze argumenten in kaart brengen om hun gedrag te veranderen. Vaak kunnen ze het pas loslaten als ze bijvoorbeeld de spanningsontlading, die sommigen voelen als ze zichzelf verwonden, door middel van een andere activiteit kunnen ervaren. Sommigen gaan bijvoorbeeld sporten om te ontladen, anderen houden zich liever creatief bezig.” Of ze nog een boodschap heeft voor de jongeren? “Leer jezelf respecteren, want je bent het waard. Met vallen en opstaan, gebruikmakend van alle krachten en sterktes die jullie bezitten.”

Zit je ergens mee? Bel dan anoniem en gratis naar 106 of chat op www.tele-onthaal.be

Meer weten? www.scriptiebank.be/zelfverwonding Promotor: Sofie Buckinx


DE VL A AMSE SCRIPTIEKRANT · Jaargang 5 · n° 4 · December 2017

8

SPORT

Rode kaart voor het transfersysteem in voetbal De prijzen die voetbalclubs betalen om spelers van andere ploegen te kopen, de transfersommen, swingen de pan uit. Bovendien schenden ze verschillende bepalingen uit het Europees en nationaal recht. Niels Verborgh, ex-student rechten (VUB) en sportmanagement (Vives) zocht uit waarom.

middel van haar regelgevende macht. De transferregels missen hun doel: FIFA wou een transfersysteem dat zorgde voor een financieel en competitief evenwicht, maar in de praktijk faalt men om dit doel te bereiken. De transfermarkt werkt een gesloten systeem van topclubs in de hand: kleinere clubs kunnen het loon van betere spelers op zich wel betalen, maar het aanwerven wordt onmogelijk door de onrealistisch hoge transfersommen. Het transfersysteem zorgt dus voor een competitief onevenwicht: clubs die het meeste kunnen spenderen zullen in de regel vaker winnen. Dit uit zich in een sportieve dominantie van een select kransje kapitaalkrachtige ploegen, zowel op nationaal als op Europees niveau. In verschillende landen zijn het dan ook vaak dezelfde clubs die kampioen worden. Ook de Champions League wordt gedomineerd door een beperkt aantal Europese topclubs. Gelukkig is er nog af en toe eens een occasionele uitschieter die het goed doet. Dan denken we aan bijvoorbeeld Leicester FC dat in 2016 de Engelse Premier League won,” aldus Verborgh.

222 miljoen euro. Zoveel betaalde de Franse voetbalclub PSG recent aan FC Barcelona voor de Braziliaanse voetbalvirtuoos. Het was meteen de duurste transferprijs ooit. Maar mag dit juridisch wel? Niels Verborgh wijdde er zijn scriptie aan. Verborgh: “Steeds vaker duiken er wetenschappelijke studies op die concluderen dat het transfersysteem in de huidige context illegaal is.”

Goedkoop

Binnen de EU is het vrij verkeer van werknemers een fundamenteel beginsel. De torenhoge transfersommen ondermijnen dit echter. Verborgh: “Als een club een te hoge transfersom op een speler kleeft, beperkt dit voor de speler namelijk de mogelijkheid om een andere club te zoeken. Niet elke potentiële nieuwe werkgever kan zo’n hoge transfervergoedingen betalen.” De Europese Commissie heeft dan ook enkele jaren geleden al gewaarschuwd voor die opgedreven transfersommen. Zo hypothekeren te hoge transfersommen bovendien het eerlijk competitieverloop aangezien alleen de rijkste ploegen zoveel geld op tafel kunnen leggen.

Afschaffing

Verborgh gelooft dat het voetbal nood heeft aan een fundamentele heroriëntering. “Er zou meer oog moeten zijn voor een betere vrijheidsregeling voor spelers. Ook een betere verdeling van het spelerstalent en meer transparantie bij de overgang van spelers is wenselijk. Amerika kende vroeger een systeem dat gelijkaardig was aan het Europese transfersysteem. Hierin hadden clubs verregaande eigendomsrechten op spelers. Zowat alle theoretische en empirische studies tonen aan dat de afschaffing van het transfersysteem de Amerikaanse professionele sport ten goede is gekomen. Het is aannemelijk dat het afschaffen van het FIFA-transfersysteem vergelijkbare effecten zou kunnen hebben.”

“Dicht bij huis vinden illegale praktijken plaats met betrekking tot de transfers van jeugdspelers” Ook het door de internationale voetbalfederatie FIFA uitgevaardigde verbod op Third Party Ownership (TPO) is bedenkelijk in het licht van het Europees recht. Meer specifiek als het gaat over het vrij verkeer van kapitaal. “Een TPO is een constructie waarbij een derde partij investeert in de economische rechten van voetbalspelers, met als doel een aandeel te krijgen in de toekomstige transfersom. Deze derde partij kan bijvoorbeeld een bedrijf zijn. Voor financieel minder slagkrachtige clubs kan TPO een middel zijn om vrij goedkoop spelers binnen te halen”, aldus Verborgh. Op die manier kunnen ze concurreren met rijkere clubs. Volgens FIFA waren er echter te veel nadelen aan TPO verbonden en daarom legde FIFA een TPO-verbod op. Zij noemen TPO een vorm van ‘moderne slavernij’ omdat de club niet alleen deels zeggenschap over de toekomst van de speler verliest maar ook inkomsten bij de verkoop van de speler.

De Franse voetbalclub Paris Saint-Germain betaalde 222 miljoen euro aan FC Barcelona voor de Brazilaanse speler Neymar.

Minderjarigen

FIFA wil jeugdspelers beschermen door internationale transfers onder de 18 jaar te verbieden. Helaas zijn er soepele uitzonderingen die de deur naar misbruik wagenwijd openzetten. Verborgh: “De eerste uitzondering bijvoorbeeld stelt dat een transfer voor minderjarigen mogelijk is als de ouders van jonge voetbalspelers verhuizen voor een reden die niet gelinkt is aan voetbal. Als de ouders een job vinden in het buitenland, is een transfer mogelijk. Uiteraard kunnen clubs hierop inspelen. Ze kunnen de ouders een job aanbieden in het buitenland, zodat de talentvolle jongere ook naar de club van dat land zou komen.”

COLOFON De ScriptieKrant is een uitgave van Scriptie vzw. Scriptie heeft als missie wetenschap, techniek en innovatie dichter bij het grote publiek te brengen en het werk van jong onderzoekstalent meer bekendheid te geven. teksten:

Tatiana De Wée, Arnaud Zonderman en deelnemende studenten | Arnaud Zonderman · Rozenweg 4b · 1731 Zellik

vormgeving:

www.grase.be

verantwoordelijke uitgever:

De Vlaamse Scriptieprijs wordt ondersteund binnen het Actieplan Wetenschapsinformatie, een initiatief van de Vlaamse Overheid.

© Antoine Dellenbach

FIFA heeft wel veel inspanningen gedaan om jonge spelers te beschermen, toch vinden er nog steeds verwerpelijke praktijken plaats die niet door de FIFA-regels worden omvat. In Afrika bijvoorbeeld zijn er malafide trainers en makelaars die jongeren en hun families oplichten. Zo beloven zij om van de minderjarige een stervoetballer te maken in Europa. Als zulke spelers al effectief in Europa belanden, verblijven ze er vaak illegaal en in schrijnende omstandigheden. Maar ook dichtbij huis vinden er volgens Verborgh illegale praktijken plaats met betrekking tot de transfers van jeugdspelers. “Hierbij kan in de eerste plaats worden gedacht aan de sterkmakingsconstructie die door diverse clubs wordt gehanteerd. Dit is een verbintenis waarbij de ene persoon aan de andere partij belooft ervoor te zorgen dat een derde iets zal doen, geven of laten. In dit geval zijn het de ouders die aan de club beloven dat hun soms nog maar twaalfjarig kind een profcontract bij hen zal tekenen. Dit is strijdig met enkele basisprincipes uit het Belgisch arbeidsrecht.”

De duurste voetbaltransfers ooit: 1. Neymar (Barcelona5PSG) 2017: 222 miljoen euro 2. Kylian Mbappe (Monaco5PSG) 2017: 145 miljoen euro 3. Ousmane Dembele (Dortmund5 Borussia Dortmund) 2017: 105 miljoen euro & Paul Pogba (Juventus5Manchester United) 2016: 105 miljoen euro 4. Gareth Bale (Tottenham5Real Madrid) 2013: 100,8 miljoen euro 5. Cristiano Ronaldo (Manchester United5Real Madrid) 2009: 94 miljoen euro Bron: goal.com

Champions League

“Het transfersysteem staat ook op gespannen voet met het Europees mededingingsrecht. Dit komt enerzijds omdat de concurrentie tussen voetbalclubs door dit systeem gebrekkig is. Anderzijds omdat FIFA eenzijdig een groot deel van de rechten die profvoetballers toekomen kan dicteren door

Meer weten? www.scriptiebank.be/voetbaltransfers Promotor: Prof. Dr. Tony Joris


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.