Vsk2015 web

Page 1

Share your knowledge

J A A R G ANG 3 - 2015 / www.scriptieprijs.be

VU: Scriptie vzw - Rozenweg 4b - 1731 Zellik

/////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Niet alle redders kunnen drenkeling reanimeren

Er schort heel wat aan de reanimatievaardigheden van Vlaamse zwembad- en vijverredders. Dat bewijst de scriptie van Gilles Schouppe, master in de Bewegingswetenschappen (KU Leuven). Uit de studie blijkt dat jonge, pas afgestudeerde redders beter reanimeren dan oude, meer ervaren redders. Dat komt omdat veel redders na de opleiding niet meer oefenen op reanimatie.

SPEEL JE SCRIPTIE UIT ! DOE MEE AAN DE VLAAMSE SCRIPTIEPRIJS Maak kans op €2.500 en/of persaandacht voor je werk Lees meer op pagina 12

SEKS, TABAK EN ALCOHOL IN DE GEVANGENIS Ook gedetineerden hebben recht op "immorele" activiteiten Lees meer op pagina 2

e studie peilde naar de reanimatievaardigheden bij 616 Vlaamse Hoger Redders (zwembad- en vijverredders). Daaruit bleek dat de gemiddelde redder bij de reanimatie van een drenkeling slechts 66,5% scoort op reanimatieproeven. Jonge, pas afgestudeerde en onervaren redders scoren daarbij beter dan professionele Hoger

COLOFON De Vlaamse Scriptiekrant is een uitgave van Scriptie vzw. Scriptie heeft als missie wetenschap, techniek en innovatie dichter bij het grote publiek te brengen en het werk van jong onderzoekstalent meer bekendheid te geven. TEKSTEN: Arnaud Zonderman – Deelnemende studenten VORMGEVING: Anne Van Hootegem VERANTWOORDELIJKE UITGEVER: Arnaud Zonderman

Scriptie vzw Rozenweg 4b – 1731 Zellik T 02 463 59 20 info@scriptieprijs.be www.scriptieprijs.be www.scriptieprijs2014-18.be www.scriptiebank.be  facebook.com/scriptieprijs  twitter.com/scriptievzw

Redders die elke dag aan het zwembad staan. Redders die hun reanimatievaardigheden regelmatig oefenen behalen ook een betere score.

"Ruim 1 op 5 redders oefent na de opleiding niet meer op reanimatie, waardoor ze de vaardigheden verliezen" Maar daar knelt het schoentje: ruim 71% van de redders geeft aan na de opleiding niet meer op de reanimatie geoefend te hebben, terwijl eerder onderzoek reeds aantoonde dat de reanimatievaardigheden er al na twee weken zonder oefenen op achteruitgaan. Na één jaar kan dat al herleid zijn tot het beginnersniveau.

Bijscholing is te vrijblijvend

Veel heeft te maken met de bijscholing: volgens de VLAREM II-wetgeving

is een jaarlijkse bijscholing voor redders verplicht. Maar van de redders wordt enkel een “actieve houding” gevraagd op elk onderdeel van de bijscholing. De vaardigheden worden niet meer getest. Ook de omkadering tijdens de bijscholing kan beter: zo blijkt het nodige materiaal niet altijd aanwezig te zijn en vinden bijscholingen vaak plaats in lawaaierige zwembaden wat de kwaliteit van de vormingen ondermijnt. } De scriptie van Gilles Schouppe werd belicht in het VTM-Nieuws & het VRTJournaal en haalde ook De Morgen, Het Laatste Nieuws, De Standaard Online, deredactie.be en De Ochtend (Radio 1).

NOOIT MEER VERDWALEN IN DE METRO dankzij de scriptie van Thomas Stockx Lees meer op pagina 7

} Ontdek de scriptie van Gilles op scriptiebank.be/redders Promotor: dr. Peter Iserbyt

MAARTEN VANGRAMBEREN (SPORZA) OVER ZIJN SCRIPTIE

© VRT BMUSS

D

“Ik heb mijn scriptie nooit meer herlezen. Ergens heb ik daar schrik voor.”

GRUWELBEELDEN UIT WOI Ook 100 jaar geleden haalden gruwelfoto’s de krant

Lees meer op pagina 11

Lees meer op pagina 5


E DITORIA A L

Ook in jouw scriptie zit er nieuws! Elk jaar kost het duizenden laatstejaars bloed, zweet en tranen om hun bachelor- of masterproef te schrijven. Vaak verdwijnen die werken in een stoffige kast om nooit meer gelezen te worden. De Vlaamse Scriptieprijs wil sterke scripties van dat droevige lot redden. Want elk goed onderzoek verdient een breder publiek! Scriptie vzw gaat via de Vlaamse Scriptieprijs jaarlijks op zoek naar boeiende scripties die in Vlaanderen zijn geschreven. Daar hebben we, samen met onze partners EOS (deelprijs voor exacte wetenschappen), Agoria (deelprijs voor technologische wetenschappen) en Klasse (deelprijs voor onderwijs) mooie prijzen voor veil: geldsommen van €250 tot €2.500, een reischeque, een iPad, een masterclass aan de vermaarde Vlerick Business School, ... Maar wat belangrijker is: we promoten de deelnemende scripties bij de media en uitgevers. In 2014 verschenen zo ‘n 100 artikels over scripties in de Vlaamse pers. In deze Scriptiekrant vind je een kleine selectie van scripties die het voorbije jaar de pers haalden. (De overige artikels vind je op issuu.com/vlaamsescriptieprijs). Aan jou de keuze: belandt jouw scriptie straks in de kast of in de krant? Alle info over de Vlaamse Scriptieprijs 2015 vind je op pagina 12. Veel leesplezier! Arnaud Zonderman, Coördinator Scriptie vzw

B I N N E N L A N D //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

“Haal geslacht en woonplaats van de identiteitskaart”

Ons Burgerlijk Wetboek stamt uit de tijd van Napoleon, die het in 1804 liet optekenen. Meer dan 200 jaar later prijken nog steeds de noties geslacht en woonplaats op de identiteitskaart. “Die begrippen zijn sindsdien enorm veranderd. Hoog tijd om ze uit het wetboek te schrappen”, zo pleit Alexandra Vanvooren, master in de rechten (UGent).

H

et recht wijst ons bij de geboorte bepaalde kenmerken toe, zoals een naam, geslacht en woonplaats. Al die elementen bepalen onze juridische identiteit en die identiteit bepaalt dan weer welke rechten en plichten op ons van toepassing zullen zijn. Maar het belang van het ‘geslacht’ is vandaag achterhaald, zo argumenteert Vanvooren.

"Als we het onderscheid tussen man en vrouw willen wegwerken, waarom schrappen we het begrip ‘geslacht’ dan niet uit ons recht?" “Vroeger werd er een belangrijk onderscheid gemaakt tussen mannen en vrouwen. Toen ons wetboek in 1804 werd opgetekend was dat logisch, omdat vrouwen veel minder rechten hadden dan mannen. Vandaag streven we in onze samenleving naar gendergelijkheid, waarbij we geen onderscheid meer willen maken tussen mannen en vrouwen: waarom halen we het geslacht dan niet gewoon uit het Burgelijk Wetboek (BW)?” Op die manier zou het BW volgens Vanvooren ook veel beter kunnen inspelen op de huidige genderevoluties. “Transgenders, meemoeders, homoseksuele koppels die kinderen adopteren… het zijn allemaal nieuwe realiteiten waar het recht op moet reageren en anticiperen..” Doordat het BW nog steeds vanuit die binaire opdeling man/vrouw vertrekt, kan het geen passend antwoord bieden op die evoluties meent Vanvooren. “Wanneer de wetgever vandaag op die evoluties reageert, vertrekt die van stap 2: hij raakt niet aan die man/vrouw-instelling. We bouwen

rond die instelling constructies, maar er dus is een veel eenvoudigere oplossing mogelijk: de notie “geslacht” uit het wetboek halen en zo een genderneutraal recht creëren.”

Geen voordeur meer nodig

Ook de woonplaats speelt al lang niet meer dezelfde rol als in 1804 stelt Vanvooren. “De woonplaats wordt bepaald met als doel een plaats te hebben waar het recht je kan terugvinden. Ten tijde van Napoleon werkte dat. De situatie was toen heel eenvoudig: mensen woonden met het hele gezin samen op één adres, hadden daar al hun bezittingen en beoefenden er ook vaak hun professionele belangen. Maar vandaag zien we dat mensen veel mobieler zijn en dat hun belangen meer verspreid zijn. Mensen zijn tegenwoordig vaak sneller online terug te vinden dan op een fysiek adres.” Om die reden pleit Vanvooren ervoor om dat fysieke adres te vervangen door een vindbaarheid in de cloud. ‘We

hebben heus geen voordeur meer nodig om iemand terug te vinden. We kunnen mensen vindbaar maken via een online account achter een login. Daar zit de toekomst voor het recht.” Het is een erg gedurfd en vooruitstrevend pleidooi, dat beseft Vanvooren. Maar dat vormt voor haar geen struikelblok: “Zoals het recht niet mag achterlopen op de maatschappij, mag het ook niet twijfelen om voor te zijn op de geesten.” } Alexandra Vanvooren sleepte met haar scriptie de Vlaamse Scriptieprijs 2014 en de bijhorende 2.500 euro in de wacht. } Haar werk werd o.a. belicht in De Standaard, Metro, De Juristenkrant en op Radio 1. } Raadpleeg Alexandra Vanvoorens scriptie op scriptiebank.be/burgerwetboek en bekijk een filmpje over haar werk op bit.ly/alexandravanvooren Promotor: prof. dr. Gerd Verschelden

Seks, alcohol en tabak in de gevangenis Wie naar de gevangenis moet, wordt beroofd van zijn vrijheid, maar niet van zijn rechten. In haar masterproef ging juriste Mirte Smets (KU Leuven) na of gedetineerden in Belgische gevangenissen recht –kunnen- hebben op alcohol, tabak, seks en ongezonde voeding.

E

en gevangenisstraf beperkt de vrijheid van komen en gaan, maar de levensomstandigheden in de gevangenis moeten zo veel mogelijk overeenstemmen met de levensomstandigheden in onze vrije samenleving. Dat is de kern van het normaliseringsbeginsel dat in de Belgische Basiswet van het gevangeniswezen is opgenomen. “Het doel van dit beginsel is om de psychologische 2

schade die gedetineerden tijdens én na hun detentie oplopen te beperken, om zo hun kansen op re-integratie in de samenleving niet te hypothekeren”, zo verklaart Smets. In het licht van dat beginsel moeten immorele of ongezonde legale activiteiten, die in de buitenwereld zijn toegestaan, dus ook voor gedetineerden in de gevangenis mogelijk zijn. “Maar uiteraard zijn er in een gevangenis, waar veiligheid primeert, grenzen aan die normalisering.” Smets ging na in welke mate gedetineerden in onze Belgische gevangenissen recht hebben op vier immorele of ongezonde activiteiten: het bezoek van prostituees, alchohol- en tabakgebruik en het eten van ongezonde voeding. Ze bekeek ook steeds wat haalbaar is in functie van de veiligheid.

Opening in alcoholverbod

Gedetineerden met een partner hebben het recht om die één keer per maand gedurende twee uur in een privé-kamer te ontvangen om te vrijen. Voor wie geen partner heeft, stelt Smets dat het bezoek van een prostituee mogelijk moet zijn, mits strenge voorwaarden.

"Eén alcoholconsumptie bij het middagmaal is haalbaar" “Zo komen gedetineerden die een seksueel misdrijf pleegden niet in aanmerking en moeten er heel wat regels inzake hygiene en veiligheid worden gevolgd.” De vele voorwaarden doen Smets beseffen dat het voor het gevangenisbestuur moeilijk wordt om deze praktijk te regelen. De juriste ziet wel een opening in het huidige alcoholverbod dat in de gevangenissen heerst. Volgens Smets is één alcoholconsumptie bij het middagmaal haalbaar, zonder dat aan veiligheid

wordt ingeboet. “Rond tabak is er reeds een goede regeling uitgewerkt: roken in individuele cellen en in de buitenlucht is toegestaan. Ook wat ongezonde voeding betreft hebben gedetineerden reeds de keuze om dit aan te kopen via de kantinelijst.” Toch ijvert Smets om gedetineerden ook één keer per week hun eigen maaltijd te laten bereiden. Ze formuleert in haar studie suggesties om het recht op alcohol, tabak en ongezonde voeding in de Basiswet op te nemen. “We hebben er als samenleving belang bij te streven naar een beter psychologisch welzijn van onze gedetineerden, zonder dat daarbij de veiligheid op spel wordt gezet", zo concludeert Smets. } Dit artikel verscheen in Metro. } Ontdek de scriptie van Mirte Smets op scriptiebank.be/normaliseringsbeginsel Promotor: prof.dr. Frank Verbruggen

de V l aams e Scriptie Krant - JAARGANG 3 - 2015


/////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// ONDE RWIJS

Eén op vier adolescenten heeft zichzelf ooit opzettelijk verwond In een recente studie van de KU Leuven bij 1.013 Vlaamse en Nederlandse adolescenten tussen 12 en 19 jaar rapporteert bijna één op vier zich ooit opzettelijk te hebben verwond, zoals zichzelf krassen, snijden, slaan, verbranden en hoofdbonken. Psycholoog Glenn Kiekens (KU Leuven): “Dit zijn alarmerende, maar geen uitzonderlijke cijfers. Internationaal zien we gelijkaardige resultaten.”

D

e adolesenten die zichzelf verwonden zijn vaak jongeren die meer stress ervaren en er minder goed mee overweg kunnen. Maar waarom verwonden ze zichzelf?

van omgevingsfactoren, zoals misbruik of gepest worden, maar ook persoonsgebonden factoren zoals de mate van impulsiviteit spelen een rol.

"Zichzelf verwonden blijkt vooral een manier om met stress om te gaan en een middel om een gevoel van controle te ervaren"

In de studie onder leiding van prof. Laurence Claes focusten de onderzoekers op de rol van persoonlijkheid, stress en de manier waarop met stress wordt omgegaan. Kiekens: “We zagen bijvoorbeeld dat jongeren die zichzelf verwonden een grotere neiging hebben om negatieve emoties te ervaren en zich in een groep meer angstig opstellen. Ze ervaren meer stress dan leeftijdsgenoten en gaan hier tegelijk ook anders mee om. Zo zoeken ze bijvoorbeeld minder sociale steun.” Via de studie willen de onderzoekers meer inzicht krijgen in mogelijke ontstaansmechanismen van zelfverwondend gedrag. Kiekens: “Wij merkten dat persoonlijkheidsfactoren iemand kwetsbaar kunnen maken voor zelfverwonding, via de mate van stress die iemand ervaart en de manier waarop met die stress wordt omgegaan. De studie toont aan dat stressregulatie en het aanleren van positieve reactiemanieren belangrijke aandachtspunten vormen

"Zelfverwondend gedrag wordt vooral gebruikt als een manier om met negatieve gevoelens of stress om te gaan, maar ook als middel om een gevoel van controle te ervaren, te ontsnappen aan eisen uit de sociale omgeving en aandacht te krijgen. 
Het gedrag ontwikkelt zich voornamelijk tijdens de adolescentie", stelt Kiekens. “In onze studie bleek meer dan de helft zichzelf voor het eerst te hebben verwond tussen de leeftijd van 12 en 15 jaar. Het gedrag komt even vaak voor bij meisjes en jongens, maar de methoden verschillen wel: jongens gaan vaker over tot hoofdbonken, terwijl meisjes zichzelf meer snijden of krassen.” Zelfverwondend gedrag ontwikkelt zich door een combinatie

Persoonlijkheid en stress

in de therapeutische ondersteuning van deze jongeren.” } Glenn Kiekens haalde de shortlist van de Klasseprijs 2014. Een versie van dit artikel verscheen onder meer in Metro, op De Standaard

REIS MET JE

SCRIPTIE! ALLE INFO OP WWW.SCRIPTIEPRIJS.BE/KLASSEPRIJS

de V l a a ms e S cr i pt i e Kr a nt - JA A R G A N G 3 - 2 015

} Ontdek de scriptie van Glenn Kiekens op scriptiebank.be/zelfverwonding Promotor: prof. dr. Laurence Claes

“Geef thuistaal een plaats in de kleuterklas” In de kleuterklas moet ruimte en aandacht zijn voor elke thuistaal, zo stelt Jolien De Cuyper in haar scriptie. “Kleuters in aanraking laten komen met anderen talen en culturen zorgt voor een meerwaarde in onze diverse maatschappij en kan het leren van het Nederlands zelfs vergemakkelijken.” talensensibilisering.” De Cuyper komt die leraren alvast een eind tegemoet: in het praktijkdeel van haar scriptie werkte ze laagdrempelige en eenvoudige voorbeelden uit om leraren te prikkelen om aan de slag te gaan.

Winnaar Klasseprijs 2014

I

WIN EEN

Online, deredactie.be, HLN.BE en Volkskrant.nl. Glenn Kiekens werd ook uitgenodigd voor de Nederlandse televisietalkshow RTL Late Night.

n haar bachelorproef “Taal(v) aardigheden. Een praktische gids rond talensensibilisering in de kleuterschool” legt De Cuyper (Thomas More Hogeschool) de werking en de meerwaarde van talensensibilisering uit. Ze licht ook toe hoe ze die toepaste tijdens haar stage in het kleuteronderwijs. “Talensensibilisering betekent niet zozeer dat je kinderen andere talen leert, maar wel dat je hen met een open geest andere talen en culturen laat ontdekken. Een toegevoegde waarde in onze diverse maatschappij”, zo stelt De Cuyper. De kersverse kleuteronderwijzeres gelooft dat de aanpak het best tot zijn recht komt in een omgeving waar aandacht is voor elke thuistaal, en waar die dus niet zonder meer verboden wordt. Daarmee wil De Cuyper het belang van een goede kennis van het Nederlands niet tenietdoen, integendeel: onderzoek toonde reeds aan dat talensensibilisering het leren van Nederlands net vergemakkelijkt. Bovendien merkt De Cuyper op dat leerlingen zich trots voelen als ze hun cultuur en taal mogen tonen en spreken op school. “Dat straalt ook af op de ouders van anderstalige kinderen en het kan helpen om hun betrokkenheid bij de school te vergroten.” Volgens De Cuyper is talensensibilisering echter nog onvoldoende doorgedrongen en verankerd in het onderwijsbeleid. Ook leraren zijn nog zoekende. “Er is weinig concreet lesmateriaal ter beschikking, terwijl het net de vraag is van leraren om ondersteund te worden in de zoektocht naar integratie van

Met haar scriptie wist Jolien de redactie van Klasse te overtuigen. Haar werk werd uit een totaal van 73 inzendingen verkozen tot winnaar van de Klasseprijs 2014. Klasse-hoofdredacteur Pieter Lesaffer: “De scriptie van De Cuyper is een hoogstaand totaalpakket. Ze schetst een kader rond het nog vrij onbekende begrip talensensibilisering, past de principes ervan toe en zet andere leraren op weg via een praktijkgids. We waren als jury vooral aangenaam verrast dat De Cuyper een gevoelig thema als thuistaal durfde aanpakken en daar op een constructieve manier mee omgaat. Via de Klasse-kanalen zullen we aan deze scriptie verder aandacht besteden. Dat zal het debat over de manier waarop je thuistaal in het onderwijs het beste aanpakt, verder voeden.” Opvallend is dat de jury met het werk van De Cuyper voor de enige bachelorproef in de shortlist van vijf genomineerden koos. Lesaffer: “We geven als jury graag het signaal dat bachelorproeven gerust evenwaardig naast masterproeven kunnen staan. Dat is niet alleen een opsteker voor De Cuyper zelf, maar voor alle bachelorstudenten.” } Jolien De Cuyper won met haar scriptie de Klasseprijs 2014 voor de beste onderwijsscriptie. Ze won een reischeque van 500 euro en haar scriptie zal nog uitvoerig worden belicht in één van de komende Klasse-magazines. Dit artikel verscheen alvast op Klasse.be. } Ontdek de scriptie van Jolien De Cuyper op scriptiebank.be/taalvaardigheden Promotoren: An Simons en Kim Op de Beeck 3


BUITENLAND /////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Architecten in de bres voor vluchtelingen Zijn vluchtelingenkampen gebaat bij architectuur? “Wel als ze de leefomstandigheden van de bewoners kan verbeteren”, zeggen Jasper Aerts en Valentine Gruwez. In hun masterproef schetsen ze een toekomstplan voor een Palestijns vluchtelingenkamp. De thesis haalde de shortlist van de Vlaamse Scriptieprijs en werd beloond met 250 euro.

J

In de schijnwerpers

asper Aerts, Valentine Gruwez, Tom Lanclus en Charlotte Dhollander zijn ingenieur-architecten die vorig jaar naar het Jordaanse Gaza-kamp voor Palestijnse vluchtelingen trokken. Ze onderzochten hoe ze de leefbaarheid van het kamp kunnen verbeteren. “Dat was hoognodig”, zegt Gruwez. “Het is het meest problematische kamp in Jordanië. We zijn erg geschrokken van de omstandigheden daar. Toen we er aankwamen lagen de rioleringen gewoon open in de straten! Daarnaast wordt het er stilaan overbevolkt. Met architecturale ingrepen willen we de situatie verbeteren.”

De taal van het kamp

Gaza Camp werd opgericht in 1968. Wat oorspronkelijk een tentenkamp was, groeide geleidelijk aan uit tot een kleine stad. Maar omdat het aantal vluchtelingen blijft stijgen en de grenzen niet uitbreiden, dreigt het kamp uit zijn voegen te barsten. “Momenteel leven er zo’n twintigduizend vluchtelingen op een kleine vierkante kilometer”, zegt Aerts. “Ze wonen in krappe woningen die vaak niet bereikbaar zijn voor hulpdiensten. Daarnaast zijn er een heleboel Palestijnen die ‘illegaal’ buiten de grenzen wonen. Dat zorgt voor spanningen tussen hen en de Jordaanse bevolking uit het naburige dorpje.” Om die problemen het hoofd te bieden, werkten de toenmalige masterstudenten architectuur samen met de UNRWA, voluit United Nations Relief and Works Agency for Palestine Refugees in the Near East. Dat is een deelorganisatie van de VN die humanitaire hulp verleent aan de vluchtelingen. “Voordien hield de UNRWA zich bezig met onderwijs en het leveren van basisvoorzieningen zoals vuilnisophaling en ziekenzorg. Maar die ingrepen volstonden niet langer. Het was hoog tijd om de infrastructuur van het kamp aan te pakken.” Geen gemakkelijke opdracht, want hoe ontwerp je de architectuur voor een plek waar mensen niet willen blijven? De vluchtelingen hopen nog steeds op een terugkeer naar Palestina. En dat geldt ook voor de jongste generatie, die

v.l.n.r. Tom Lanclus, Valentine Gruwez, Jasper Aerts en Charlotte Dhollander

het beloofde thuisland nooit heeft gezien. “Het is echt wikken en wegen”, zegt Gruwez. “Het is niet de bedoeling om er hippe gebouwen neer te poten. Het gaat om ruwe, betonnen structuren die de taal spreken van het kamp. Maar ze moeten natuurlijk ook een meerwaarde bieden voor de bewoners.”

Blauwdruk

Gedurende tien weken brachten de ingenieur-architecten het kamp in kaart en deden ze onderzoek naar de historiek ervan. “Daarvoor hebben we veel gesprekken gevoerd met de bevolking”, zegt Aerts. “Maar dat was niet altijd zo evident. In het begin mochten we niet alleen door het kamp wandelen. De mensen van de VN hielden ons voortdurend in de gaten. Langzamerhand gingen we het kamp meer op ons eentje verkennen, en werden we bij de mensen thuis uitgenodigd. Na twee maanden kenden we het kamp beter dan de meeste bewoners (lacht).” Daarnaast ontwikkelden ze ook een toekomststrategie voor het kamp.

“Daarbij vonden we het belangrijk om out of the box te denken”, zegt Gruwez. “We wilden de inwoners betrekken bij onze plannen. Het gebeurt vaak dat ngo’s geld geven voor specifieke projecten. Maar dat zijn niet altijd de projecten die de bevolking nauw aan het hart liggen.” Het team werkte drie conceptuele projecten uit en baseerde zich daarbij op vier orgelpunten in het kamp. “Dat zijn belangrijke ruimtelijke figuren. Denk bijvoorbeeld aan een hoofdweg. Omdat er veel kraampjes en winkeltjes zijn, biedt die een economische meerwaarde. Op die plek kunnen we dus publieke ruimtes inrichten. Een heuvelrug die twee bossen verbindt, kan dan weer een groene zone worden.” Maar de ingenieur-architecten stellen geen bindende projecten voor. “Ze moeten vooral een inspiratiebron zijn”, zegt Aerts. “Richtlijnen die de UNRWA en de bevolking een platform bieden om te discussiëren over hoe het kamp er in de toekomst kan uitzien. Een blauwdruk die toont hoe projecten gerealiseerd kunnen worden.”

Maar als de projecten niet bindend zijn, is er dan voldoende zekerheid dat het werk zal opgevolgd worden? “De UNRWA gaat sowieso aan de slag met ons onderzoek”, zegt Gruwez. “En dit jaar trekt er opnieuw een groep masterstudenten naar het kamp. Zij doen nieuw onderzoek en gaan ongetwijfeld verder met onze projecten. Op die manier hebben we toch zeker bijgedragen aan het bestrijden van de problematiek.” Dat laatste doen de ingenieur-architecten ook in België. Omdat ze meer gehoor willen geven aan hun werk in Jordanië, schreven ze zich in voor de Vlaamse Scriptieprijs. Dat bleek een goede zet, want de masterproef belandde op de shortlist en won uiteindelijk een geldprijs van 250 euro. “Zo’n erkenning is leuk, maar het belangrijkste voor ons was de vluchtelingenproblematiek in de schijnwerpers te plaatsen. Mensen hier beseffen nog steeds niet in welke omstandigheden de vluchtelingen moeten overleven”, zegt Gruwez. Dat vindt ook Aerts: “Wanneer de conflicten in de Gazastrook oplaaien en in de media komen, stijgt ook de aandacht voor het lot van de vluchtelingen. Maar jammer genoeg worden ze daarna vaak vergeten.” De twee hebben dan ook bewondering voor de hoop die de bewoners blijven koesteren. “Sommigen verblijven al vijftig jaar in kampen”, zeggen ze. “Toch geven ze de moed niet op. Aan de deur van hun huisjes staat nog steeds een gepakte koffer klaar.”

} Dit artikel van Pieter-Jan Borgelioen verscheen in de CampusKrant op 17 december 2014. } De scriptie van Valentine, Tom, Jasper en Charlotte werd ook belicht in Interne Keuken op Radio 1. Je kan het interview herbeluisteren via bit.ly/radio1keuken } Ontdek deze scriptie op scriptiebank.be/gaza_jordan en bekijk een filmpje op bit.ly/gaza_jordan Promotor: prof.dr. Lieven De Cauter

* Zet je er een punt achter of studeer je verder? * groot aanbod opleidingen die je kan combineren met werk * 75 masters en 22 manama’s in Brussel * postgraduaten en permanente vormingen in diverse leergebieden Schrijf verder aan je toekomst op www.vub.ac.be.

4

de V l aams e Scriptie Krant - JAARGANG 3 - 2015


///////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// 100 JAAR GROOTE OORLOG

Het beeld van de Gruwelijke foto's uit WOI Eerste Wereldoorlog in oude schoolboeken

Ook honderd jaar geleden haalden gruwelbeelden reeds de krant. In haar scriptie deed Tamar Cachet, master in de geschiedenis (UGent), een onderzoek naar foto’s van oorlogsdoden in de geïllustreerde pers in 14-18.

Nu de Eerste Wereldoorlog 100 jaar achter ons ligt, wordt de Grote Oorlog overal in Vlaanderen herdacht, niet in het minst aan onze schoolbanken. Maar hoe gingen de onderwijsinstellingen tijdens het interbellum om met het zopas verteerde oorlogsgebeuren? En welke invloed had de uitbraak van de Tweede Wereldoorlog hierin? Freya De Coster, master in de geschiedenis (UGent), bestudeerde hoe WOI in de Nederlandstalige geschiedenishandboeken aan de leerlingen van het basisonderwijs werd uitgelegd. “Het is duidelijk dat de representatie van WOI niet altijd even zedig en waarheidsgetrouw gebeurde.”

A

l snel na de Eerste Wereldoorlog besliste de overheid dat deze catastrofale ramp moest opgenomen worden in het geschiedenisonderwijs. In 1924 verscheen er al een eerste druk van een schoolbook waarin over WOI werd verteld. Via het gebruik van enkele frappante inhoudelijke en taalkundige methodes, werd het beeld van de Eerste Wereldoorlog ingezet om de eenheid en patriottische verbondenheid van de Belgische voorouders te schetsen. Zonder schroom werd in de handboeken een geromantiseerd verhaal verteld van Belgische helden die het moesten opnemen tegen de Duitse ‘barbaren’. Het ultieme doel? Het burgerschapsgevoel van de jeugdige studenten aanwakkeren en versterken. De Coster: “Triomf en heroïsme stonden centraal. Termen als ‘strijden’, ‘offeren’ en ‘herstel’ werden overdadig neergepend. Beelden van verheerlijking en vooruitgang aan Belgische zijde doorspekten de schoolboeken, terwijl de vijand afgeschilderd werd als een uniforme troep monsters. Hoewel de oorlog werd betreurd, werd het eveneens als een noodzakelijk kwaad voorgesteld. Hoe anders hadden de dappere Belgen de vrede en democratie, die de Duitsers met hun inval hadden geschonden, kunnen herstellen? Het discours van de leerboeken werd gedomineerd door een optimistisch verhaal van het land dat gered was.”

Meer oog voor leed en verdriet

De uitbraak van de Tweede Wereldoorlog deed de onderwijsinstanties echter beseffen dat er nood was aan verandering. Het glorieuze beeld van moed en zelfopoffering voor het

"De vijand werd afgeschilderd als een uniforme troep monsters" vaderland ging in tegen een nieuwe periode van destructie en rampspoed. Langzaam maar zeker veranderde de manier waarop de Eerste Wereldoorlog werd voorgesteld. Vele handboekenauteurs hielden vast aan het nationalistische discours dat tijdens het interbellum domineerde. De moedigste onder hen waren echter bereid het beeld van de Grote Oorlog aan te passen. Het concept ‘nationalisme’ had een bittere bijklank gekregen. Men was tot het besef gekomen dat de verkondigde moraal van burgerschap niet leidde tot vrede, maar juist tot meer conflicten. Eenheid werd in de schoolboeken nog wel centraal gesteld, maar deze keer op een mondiaal niveau. Een verzoening van alle volkeren, dààr moest de toekomstige generatie naar streven. De doelstelling van het vak geschiedenis veranderde. De leerlingen kregen niet enkel de taak het glorieuze verleden indachtig te houden, maar ook en vooral het leed en het verdriet dat de oorlog had voortgebracht. Enkel door deze bewustwording kon een nieuwe oorlog vermeden worden. Iets waar het onderwijs tijdens het interbellum niet in geslaagd was…

I

n juli 2014 lokte de publicatie van foto’s van slachtoffers van de vliegtuigramp met vlucht MH17 heel wat controverse uit. De expliciete foto’s portretteerden hoe de slachtoffers op de crashsite werden gevonden, sommige lijken nog stevig vastgegespt in de losgerukte vliegtuigstoeltjes. De gruwelijke beelden choqueerden vele geëmotioneerde Nederlanders die zich afvroegen waarom de foto’s van hun verongelukte landgenoten gepubliceerd werden. Bij elke ramp of oorlog komt de discussie op gang: kan en mag de pers dergelijke gruwelbeelden wel publiceren? Wat maakt zo’n publicatie wel of niet toelaatbaar? En waarom vinden we die ene foto wel en die andere niet choquerend?

} De scriptie van Freya De Coster kwam aan bod in ‘De Bende van Annemie’ op Radio 1. } Ontdek de scriptie van Freya De Coster via www.scriptieprijs2014-18.be Promotor: dr. Aline Sax

"Een foto is niet zomaar een reproductie van de realiteit. Elk beeld is gemaakt met een bepaalde intentie of wordt gebruikt om een bepaald doel te dienen" Wat weinigen weten is dat dergelijke beelden 100 jaar geleden, tijdens WOI, reeds in de geïllusteerde pers opdoken, zoals Tamar Cachet in haar scriptie aantoont. Zo haalt ze een foto (zie boven) aan die de Franse krant Le Miroir publiceerde met daarop een stapel soldatenlijken vergezeld van vier mannen die in de camera staren. De vier zijn Duitse soldaten die verweesd poseren bij hun omgekomen strijdmakkers. De kop boven de foto vertelde de Franse lezer dat de Duitsers enorme verliezen hadden geleden. Het doel van de krant was dus niet om de lezer te choqueren, maar wel om hem of haar te overtuigen van de Franse overwinning. 

Was het zien van lijken honderd jaar geleden, een confrontatie met de

dood in oorlog, dan niet choquerend? Niet altijd, zo concludeert Cachet in haar scriptie. Zo werd de foto na de oorlog hergebruikt door de Duitse nationalistische oorlogsfotograaf Hermann Rex die het beeld in 1926 in zijn fotoboek "Der Weltkrieg in seiner rauhen Wirklichkeit" publiceerde. Met dit boek wilde hij aantonen dat het Duitse leger in werkelijkheid niet was verslagen. Boven deze foto plaatste hij daartoe een titel die volgens hem de ‘ware’ betekenis van heroïsme benadrukte: de nobele zelfopoffering voor het vaderland. Ondanks deze radicaal andere betekenis, was ook dit niet choquerend. Maar Rex was niet de enige die de foto recycleerde. De Duitse pacifist Ernst Friedrich publiceerde het in zijn bekende fotoboek “Krieg dem Kriege”. Ditmaal moest de foto wél choqueren om een afkeer van oorlog op te wekken. Het feit dat eenzelfde gruwelijke beeld zowel als een choquerende en als niet choquerende foto kon worden ingezet, toont volgens Cachet aan dat foto’s beschouwen als visueel bewijsmateriaal voor de realiteit van de dood in oorlog gevaarlijk is. “Je mag foto’s niet zomaar beschouwen als reproducties van de realiteit. Foto’s moeten eerder gezien worden als aanwijzingen voor de intenties van degene die de foto gebruikt. Want zelfs al lijkt een foto van de dood - dat beangstigende, onbekende eindpunt van ieders leven – dus intrinsiek choquerend, het is vooral hoe en waarvoor die foto gebruikt wordt dat de aard en de sterkte van de shock bepaalt”, besluit Cachet. } Ontdek de scriptie van Tamar Cachet via www.scriptieprijs2014-18.be Promotor: prof. dr. Gita Deneckere

Schrijf geschiedenis met jouw scriptie over WOI Maak kans op €1.000 en persaandacht voor je werk 2014-18 staat in teken van de herdenking van 100 jaar Wereldoorlog I, het eerste internationale conflict op wereldschaal. Miljoenen militairen en burgers lieten daarbij het leven. Het is van groot belang om de herinnering aan de Groote Oorlog levendig te houden en de bewustwording bij jongere generaties te stimuleren.

Schrijf of schreef jij een bachelor- of masterproef over WOI? Deel dan je onderzoek door deel te nemen aan de wedstrijd. Je maakt kans op geldprijzen tot 1.000 euro en heel wat persaandacht voor je eindwerk. Alle info op www.scriptieprijs2014-18.be

Om die reden richten het Departement internationaal Vlaanderen en Scriptie vzw de Scriptieprijs 100 Jaar Groote Oorlog in. Met deze prijs willen we kwalitatieve scripties over Wereldoorlog I stimuleren én in kaart brengen. de V l a a ms e S cr i pt i e Kr a nt - JA A R G A N G 3 - 2 015

5


TECHNOLOGIE ////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Chronische rugpijn bestrijden met gelatine en een 3D-printer Chemicus Jasper Van Hoorick (UGent) schreef op 18 december 2014 de Agoriaprijs voor beste technologische scriptie op zijn naam. Die prijs dankt hij aan zijn studie naar poreuze biodegradeerbare draagstructuren, 3D-prints van gelatine en polyester om rugpijn te bestrijden.

R

ugpijn is vaak het gevolg van een tussenwervelschijf die begint af te takelen door slijtage. Meestal wordt de pijn behandeld met injecties, maar vaak zorgt dat slechts tijdelijk voor soelaas. Een andere optie is om de beschadigde tussenwervelschijf vast te zetten met vijzen, maar daardoor neemt de beweeglijkheid van de ruggengraat verder af waardoor de andere tussenwervelschijven zwaarder belast worden. De enige langetermijnoplossing lijkt daarom de vervanging van de tussenwervelschijf. Maar ook de huidige generatie kunststof protheses laten nog veel te wensen

over: ze vertonen dikwijls een povere aanhechting aan de ruggenwervels, hebben een beperkte beweeglijkheid en bij veelvuldige beweging kan er vijlsel loskomen.

Volwaardig alternatief

In de zoektocht naar een alternatief, wordt daarom met hoge verwachtingen gekeken naar de regeneratieve geneeskunde. In dit onderzoeksdomein bestudeert men de mogelijkheid om lichaamseigen prothesen te ontwikkelen op basis van cellen van de patiënt. “De idee daarbij is dat je stamcellen in

– ADVERTORIAL –

Wie technologie kent, kan de wereld veroveren Kun jij je een wereld zonder technologie inbeelden? Alles rondom ons zou meteen tot stilstand komen. Na een technologiestudie, is de kans op een sleutelpositie in het professioneel leven erg groot. Ingenieurs, professionele bachelors technologie en ICT’ers worden immers erg gewaardeerd in technologiebedrijven.

het labo opkweekt, waarna die in het lichaam van de patiënt worden ingebracht om uit te groeien tot nieuwe tussenwervelschijven.” De cellen moeten echter worden begeleid door ‘weefseldragers’ zodat ze bij het groeien de juiste vorm aannemen. Dat is waar Van Hoorick in zijn scriptie werk van maakte.

"Dit is nog maar het begin van dit nieuwe, fascinerende onderzoeksveld"

3D-prints van gelatine & polyester

Van Hoorick beschrijft de ideale weefseldrager: “Een succesvol ‘wisselstuk’ moet de juiste vorm aannemen en tegelijkertijd voldoende transport van voedings- en afvalstoffen toelaten. De keuze valt daarbij op biodegradeerbare poreuze draagstructuren die na implantatie geleidelijk aan afgebroken worden, terwijl de stamcellen die erin worden verwerkt, zullen groeien en delen. Hierdoor zullen op termijn enkel lichaamseigen cellen achterblijven zonder een spoor van het implantaat.” Om de dragers te ontwikkelen gebruikte Van Hoorick een combinatie van gelatine en

biodegradeerbaar polyester die hij met behulp van een 3D-printer in de juiste vorm drukte. Hoewel zijn tests veelbelovend waren en aantonen dat de dragers veel potentieel bieden voor weefselregeneratie, is de uiteindelijke toepassing nog verre toekomstmuziek. Of zoals de Agoriaprijs-laureaat zelf zegt: “We zitten nog maar in het begin van dit fascinerend nieuwe onderzoeksveld. Er moet dus nog heel wat onderzoek gebeuren alvorens de techniek toegepast kan worden in de geneeskunde.” Van Hoorick draagt alvast zijn steentje bij door zijn onderzoek verder te zetten in het kader van een doctoraat. } Jasper Van Hoorick schreef met z’n scriptie de Agoriaprijs 2014 op zijn naam. Hij won hiermee een geldprijs van €500 en een master class aan Vlerick Business School ter waarde van €9.495. } Een versie van dit artikel verscheen in De Artsenkrant en op Engineeringnet.be. } Ontdek de scriptie van Jasper Van Hoorick op scriptiebank.be/weefseldragers Promotor: prof. dr. Peter Dubruel

Start your career at ON as Agoria vertegenwoordigt deze bedrijven. “De technologiesector is één van de belangrijkste privéwerkgevers in ons land,” vertelt Wilson De Pril, directeur-generaal van Agoria Vlaanderen. “En onze bedrijven zijn altijd op zoek naar jonge technologen voor de uitbouw van hun activiteiten. Agoriabedrijven staan voor een derde van de Vlaamse innovatiebudgetten en van de totale export.” Wat doen deze bedrijven? De Pril: “Technologiebedrijven zijn oa. actief in domeinen als ICT, elektronica, transport, mechatronica, materialen, kunststofverwerking, lucht- en ruimtevaart. Innovatie zit als het ware in de genen van deze bedrijven. Bovendien werken zij continu aan oplossingen voor maatschappelijke thema’s.”

Product engineer Process engineer Equipment engineer Design engineer Industrial engineer

- ...

and share your passion for electronics

Kunt u daarvan een paar voorbeelden geven? “Hoe moeten onze woningen en producten aangepast worden voor ouderen? Hoe houden we onze gezondheidszorg betaalbaar? Hoe zorgen we voor een schoner milieu en energiezuinige processen en producten? Hoe verder ontwikkelen van hernieuwbare energie? Wat zijn de mobiliteitsoplossingen van de toekomst? Dit zijn maar enkele van de vele maatschappelijke uitdagingen waarrond technologiebedrijven werken.” Welke competenties zijn nodig om in een technologiebedrijf aan de slag te kunnen? De Pril: “Onze bedrijven appreciëren zowel doeners als denkers, een combinatie van beide talenten is natuurlijk ideaal. Technologiebedrijven zijn vooral op zoek naar gedreven mensen met een professionele bachelor technologie of computerwetenschappen of een master industriële wetenschappen, ingenieurswetenschappen of ICT-/informatica.”

www.agoria.be Agoria wil creatief technologisch onderzoek van afstudeerders promoten en organiseert daartoe jaarlijks de Agoriaprijs. Alle info op www.scriptieprijs.be/agoriaprijs

6

Locations: Oudenaarde & Mechelen More info @ www.onsemi.com/careers jobs.be@onsemi.com

ON Semiconductor

Design & production of microchips

de V l aams e Scriptie Krant - JAARGANG 3 - 2015


///////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// TECHNOLOGIE

Nooit meer verdwalen in de metro Met de GPS op je smartphone kan je bijna overal je locatie bepalen. Maar ondergronds, zoals in de metro, werkt die technologie niet. Dus bedacht Thomas Stockx (UHasselt) een nieuw systeem om met de smartphone na te gaan waar je je in een metronetwerk bevindt.

M

© Bahi

et Google Maps kan je vlot de weg vinden in een vreemde stad, maar eens je ondergronds de metro induikt werkt de GPS niet meer waardoor de app het laat afweten. Om dat euvel te verhelpen ontwikkelde informaticus Thomas Stockx het Subway Positioning System (Subway PS). Die nieuwe methode maakt het mogelijk om in de metro de locatie van de smartphone –en dus de gebruiker- te bepalen.

de metro stopt in de tunnel in plaats van aan een station. De gebruiker krijgt zo een precieze locatie van waar hij of zij zich bevindt.”

Accurater dan bestaande technieken

Ondergrondse localisatie

Het systeem steunt op de accelerometer, de sensor in smartphones die trillingen en de zwaartekracht meet. Die sensor dient vooral voor spelletjes en zorgt er bijvoorbeeld bij een race-game voor dat je bochten kan maken door je smartphone schuin te houden. Door een paar berekeningen uit te voeren op de metingen van deze sensor kan bepaald worden of het metrotoestel waar je op zit aan het rijden is of niet. Stockx koppelt die metingen aan de

"Subway PS is tot 30% accurater dan bestaande toepassingen" uurroosters van de vervoersmaatschappijen: “Dankzij die roosters weten we hoe lang het ongeveer duurt alvorens de gebruiker in het volgende station aankomt. Zo kunnen we een positie berekenen tussen het vorige en het volgende station. We kunnen zelfs achterhalen of

Subway PS is niet de eerste techniek die ondergrondse localisatie mogelijk maakt. Maar tests wezen uit dat Subway PS tot 30% accurater is dan bestaande toepassingen. Stockx goot zijn systeem in de testapplicatie MetroNavigator en liet er een aantal reizigers in 4 metronetwerken (Brussel, Keulen, Londen

en Minneapolis) mee aan de slag gaan. Die bleken lovend. “Het is handig om de trein te volgen. Ik voel me veel veiliger als ik kan zien hoe dicht we dicht bij het volgende station staan wanneer de trein plots in een tunnel stopt”, aldus een gebruiker. Door hen mee te geven waar ze zich precies op het metrotraject bevinden gidst de app reizigers vlot naar hun bestemming. Het systeem werd nog niet gecommercialiseerd, maar dat gebeurt mogelijk nog. Stockx kreeg in november de kans om in Dallas op de ACM Sigspatial Conference aan bedrijven als Google en Microsoft te presenteren… } Een versie van dit artikel verscheen onder meer in Metro, De Tijd, Het Belang van Limburg, La Libre Belgique, op HLN. BE en Telegraaf.nl. } De scriptie van Thomas Stockx vind je op scriptiebank.be/metrogps Promotor: prof. dr. Johannes Schöning

Ingenieurs binden strijd aan tegen epilepsie Ingenieurs van de KU Leuven boeken veelbelovende resultaten in de strijd tegen epilepsie. Via computermodellen werken ze aan methodes om epileptische aanvallen vroegtijdig af te breken of te voorkomen.

MASTERS THESIS?

ü

NOW GET YOUR HANDS DIRTY BEFORE YOU GO TO WORK A Vlerick Masters gives you the practical experience you need to kick-start your career. MASTERS IN FINANCIAL MANAGEMENT MASTERS IN MARKETING MANAGEMENT MASTERS IN GENERAL MANAGEMENT • Advanced Strategy & Analytics • Innovation, Entrepreneurship & Design • Leadership & Global Change

JOIN OUR INFO SESSION ON JUNE 4TH VIA WWW.VLERICK.COM/MASTERSEXPERIENCE

W

ereldwijd lijden 50 miljoen mensen aan epilepsie, een neurologische aandoening die gepaard gaat met terugkerende aanvallen. De meest gebruikte behandelingen zijn medicatie en chirurgie, maar bij 20% van de patiënten zijn die niet doeltreffend. Voor die patiënten biedt hersenstimulatie mogelijk een alternatief.

"Het doel van dit soort onderzoek is om een implanteerbaar toestel te ontwikkelen dat epileptische aanvallen kan controleren"

Wiskunde versus epilepsie

In zijn scriptie zocht ingenieur Roel Henckaerts naar behandelingen voor twee soorten epilepsie: absences –aanvallen waarbij de patiënt het bewustzijn verliest- en mediale temporale kwab epilepsie (MTLE) –aanvallen die in de hippocampus optreden en een invloed hebben op het geheugen of de emotionele functies. Hij ontwikkelde wiskundige modellen van de hersenen die hij gebruikte om epileptische aanvallen te simuleren. “Een epileptische aanval gaat gepaard met het uitvoerig vuren van neuronen in bepaalde hersendelen. In zo’n computermodel kunnen we die interactie tussen grote groepen neuronen nauwkeurig simuleren.” Het doel is om via zo’n model de start van een aanval op te sporen, zodat die via hersenstimulatie kan worden afgebroken of voorkomen.

Eerste successen

Henckaerts ontwikkelde een systeem voor absences. Het systeem gaat de V l a a ms e S cr i pt i e Kr a nt - JA A R G A N G 3 - 2 015

een aanval detecteren waarna het de aanval probeert te onderbreken via het toedienen van elektrische prikkels. Henckaerts: “De resultaten van de simulaties zijn positief. Elke epileptische aanval kon zeer snel onderbroken worden, waardoor de aanval zich amper kon ontwikkelen. Op die manier zouden we patiënten bijna volledig van aanvallen kunnen vrijwaren.” De aanval voorspellen zou nog beter zijn dan hem te detecteren, maar dat is door de abrupte start van absences onmogelijk. “Bij MTLE-aanvallen zien we net voor de aanval, de zogenoemde pre-ictale fase, wél een bepaalde hersenactiviteit optreden. Als we die fase steeds kunnen opsporen, kunnen we de aanval voorspellen én dus ingrijpen voor ze werkelijk begint.” Henckaerts slaagde er met z'n model in om de pre-ictale fase met 98% nauwkeurigheid op te sporen, wat veel perspectief biedt voor het voorkomen van MTLE-aanvallen. Henckaerts: “Dit bewijst dat de gereedschapskist van een ingenieur erg handig kan zijn voor medische problemen. Ingenieurs en dokters kunnen epilepsie samen bestrijden.”

} Dit artikel verscheen in Metro. } Roel Henckaerts haalde de shortlist van de Vlaamse Scriptieprijs 2014. Raadpleeg zijn scriptie op www.scriptiebank.be/epilepsie en bekijk een filmpje over zijn werk op bit.ly/roelhenck Promotor: Prof. dr. ir. Bart De Moor 7


WETENSCHAP /////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Racen zonder handen

Kan je snel en veilig racen zonder mens aan het stuur? Robin Verschueren (KU Leuven) ontwikkelde specifieke algoritmes die alvast goed werken op een miniracebaan.

W

ereldwijd sterven er jaarlijks zo’n 1,2 miljoen mensen in een verkeersongeluk. Die ongevallen zijn vooral te wijten aan menselijke fouten of nalatigheid. Nieuwe ontwikkelingen in de auto-industrie kunnen helpen om de dodentol naar beneden te halen. De laatste jaren zijn verschillende autonome of semiautonome systemen in personenwagens geïntroduceerd die de verkeersveiligheid gevoelig verhogen. Denk aan automatische detectie van verkeersborden of adaptieve cruisecontrol, maar ook minder zichtbare toepassingen zoals pre-crashsystemen die handelen vlak voor er een ongeluk dreigt te gebeuren. Omdat automatische systemen steeds betrouwbaarder worden, lijkt de volgende stap de overschakeling op volledig autonome auto’s. Google neemt met zijn omgebouwde hybridewagens al actief

deel aan het verkeer in Silicon Valley, zonder ongelukken te veroorzaken. Om de veiligheid te verzekeren, beperkt de auto van Google zich tot een snelheid van veertig per uur. Andere ontwerpen rijden sneller maar beperken zich tot lange, rechte wegen. Om te kunnen tippen aan menselijke racepiloten vormt het ontwerp van autonome racewagens dus een bijzonder grote uitdaging. Een raceauto moet niet alleen veilig rijden, maar moet ook erg snel gaan.

Racen in het klein

In zijn masterproef focuste Verschueren op het ontwerpen van een racewagen die net die optimale afweging tussen veiligheid en snelheid maakt. De ingenieur slaagde erin om, in samenwerking met het Leuvense bedrijf Siemens PLM Software, een regelaar te programmeren die een auto zelfstandig

"Het modelwagentje racet zelfstandig aan zo’n 7 kilometer per uur over een bochtig circuit, zonder brokken te maken. Een topsnelheid voor zo’n klein autootje" laat rijden. Een hele opdracht want zo’n regelaar moet de wagen volledig aansturen, gaande van hoe snel de auto moet rijden tot hoe scherp de bochten moeten worden aangesneden. Daarvoor moet continu de positie, de snelheid en de rijrichting van de auto worden gemeten. “De tests gebeurden

Innovatieve recyclagetechniek voor zeldzame aarden Aan de KU Leuven ontwikkelde Daphné Havaux een innovatieve scheidingstechniek om zeldzame aarden uit spaarlampen te recycleren. De techniek kan het hoofd helpen bieden aan de toenemende vraag naar deze chemische stoffen.

Z

eldzame aarden zijn onmisbaar in onze huidige maatschappij. Deze chemische stoffen zijn nodig voor de productie van smartphones, LEDlampen, windturbines en tal van andere toepassingen. Helaas is er een schaarste op de markt. “China is de grootste producent en heeft een quasi-monopolie op de wereldmarkt. Door de stijgende binnenlandse consumptie, gebruikt China ze vooral voor de eigen markt en voert het steeds minder uit. Het is daarom zoeken naar andere manieren om aan zeldzame aarden te komen”, zo legt Daphné Havaux, master in Chemical Engineering, uit.

Urban mining

Een oplossing schuilt in ‘urban mining’, de recyclage van zeldzame aarden uit gebruikte consumptiegoederen, zoals afgedankte smartphones. Maar dat kan enkel gebeuren als aan een aantal voorwaarden voldaan is, aldus Havaux: “Om te beginnen heb je een grote afvalstroom nodig, zodat het commercieel interessant wordt om te recycleren. Een bijkomend probleem is dat in toepassingen vaak mengsels van zeldzame aarden

zitten, terwijl je zeldzame aarden in hun zuivere vorm wil recycleren. Maar zeldzame aarden hebben quasi dezelfde chemische eigenschappen, waardoor ze moeilijk van elkaar te scheiden zijn. Er zijn wel honderden scheidingsstappen nodig, wat recycleren tijdrovend en duur maakt. Het is dus zoeken naar efficiëntere methodes.”

"Zonder urban mining is onze smartphone mogelijk met uitsterven bedreigd"

Innovatieve scheidingstechniek

Laat dat nu zijn wat Havaux in haar masterproef realiseerde. Zij ging aan de slag met gebruikte spaarlampen. Die moeten, omdat ze kwik bevatten, al verplicht worden gerecycleerd waardoor de inzameling ervan vlot verloopt. In spaarlampen zitten twee soorten zeldzame aarden, europium en yttrium. Havaux ontwikkelde een nieuwe scheidingstechniek: door europium met UVlampen te belichten, veranderde ze het chemische karakter van de stof, waardoor het zich gemakkelijker en sneller

van yttrium laat scheiden. Zo kon ze bijna al het europium uit de spaarlampen recycleren. Haar innovatieve techniek heeft een enorm potentieel om de complexe recyclage van zeldzame aarden te vergemakkelijken. “Door de stijgende vraag naar zeldzame aarden en de slinkende natuurlijke reserves zullen we efficiënte recyclagetechnieken moeten blijven ontwikkelen. Zonder is de smartphone mogelijk met uitsterven bedreigd”, besluit Havaux. } Daphné Havaux sleepte met haar scriptie een nominatie voor de Vlaamse Scriptieprijs en de bijhorende geldsom van 250 euro in de wacht. } Dit artikel verscheen in Metro en op Engineeringnet.be } Ontdek de scriptie van Daphné Havaux op scriptiebank.be/zeldzameaarden en bekijk het filmpje op bit.ly/daphnehavaux Promotoren: Prof.dr. Tom Van Gerven en prof.dr. Koen Binnenmans

met modelracewagens op een baan op schaal 1:43. We pasten de bijgeleverde afstandsbedieningen aan zodat een computer ze kon besturen. Boven de racebaan hingen we een kleurencamera waarmee we de positie en de oriëntatie van de auto konden bepalen. Vijftig keer per seconde maakte de camera een beeld van de racebaan zodat de snelheid van de wagen berekend werd door opeenvolgende beelden met elkaar te vergelijken. Voorts was er een wiskundig model van de modelwagen voorhanden. Zo kreeg de computer alle nodige informatie om de auto goed te besturen.” Verschueren ontwikkelde algoritmes die al die informatie bliksemsnel verwerken om het rijgedrag van de auto te bepalen. Zo slaagde hij erin het systeem te optimaliseren: “We lieten het autootje met een gemiddelde snelheid van zeven kilometer per uur –erg snel voor zo’n modelautootje- autonoom en veilig over een bochtige baan met onder andere een U-bocht een chicane en een lange rechte passage racen.” De resultaten die Verschueren met het schaalmodel in een gesloten circuit boekte, zijn uiteraard niet zomaar te vertalen naar een levensgrote racewagen. Daarvoor is veel uitgebreider en complexer onderzoek nodig en zelfs dan is de kans klein dat er ooit een robotwagen in de Formule 1 zal rijden. “Maar net zoals de Formule 1 voor technologische vooruitgang zorgt in het ontwerp van klassieke auto’s, kunnen ontwikkelingen voor autonome racewagens een grote impact hebben op de revolutie van autonome personenwagens”, besluit Verschueren. } Robin Verschueren is de laureaat van de Eos-prijs 2014. Hij won een iPad en zag een publicatie over zijn scriptie in EOS Magazine (februari 2015) verschijnen. } Ontdek de scriptie van Robin en bekijk beelden van zijn experimenten op scriptiebank.be/racenzonderhanden Promotor: prof. dr. Moritz Diehl

Een abonnement is altijd een slim idee! MAANDBLAD

OVER

WETENSCHAP

Eos Memo

Maandblad over wetenschap

Geschiedenis met een frisse kijk op het verleden

11 x jaar

4 x jaar Gevangenisstraf – Voorlezen – E-learning – Depressie – Creationisme – Pluto – Aquacultuur

8

Is depressie besmettelijk? CREATIONISME RUKT OP IN EUROPA E-LEARNING

Revolutie in het onderwijs DE VOORDELEN VAN VOORLEZEN

BLIND VOOR WETENSCHAP

GEVANGENISSTRAF WERKT NIET

TIP

Muziek als therapie • De hersenwetenschap van de toekomst • Blijf burn-out de baas • Voeding voor het geheugen

Eos

Psyche&Brein

Nr. 02 01 • 2014 2013

SCIENTIFIC AMERICAN

&

eos 32ste jg. - nr. 4 - april 2015

2 MAGAZINES IN 1

Alles over de menselijke geest Voedsel voor het geheugen

6 x jaar

MEER INZICHT IN BURN-OUT Neurowetenschap in de beklaagdenbank Relatie-trend: polyamorie

Muziek als medicijn Angsten • Depressies Autisme • Parkinson

Kies bij je abonnement EEN CADEAU OF KORTING!

WWW.EOSWETENSCHAP.EU de V l aams e Scriptie Krant - JAARGANG 3 - 2015


///////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// GE ZONDHE I D

Te veel zout voor Vlaamse peuters

Het dagelijkse menu van Vlaamse peuters bevat te veel zout. Dat blijkt uit de bachelorproef van voedings- en dieetdeskundige Eva Decock (HoGent) die bij 831 ouders, onthaalouders en medewerkers van kinderdagverblijven peilde naar de kennis over en het gebruik van zout bij peuters. © Greg Turner

de hele lijn ontoereikend is. De ondervraagden scoren slechts 48% bij de aanbevolen hoeveelheden van de vijf zoutrijke voedingsmiddelen en maar een derde wist hoeveel zout een peuter dagelijks mag innemen. Decock: “Wat daarbij opviel, is dat de respondenten de dagelijkse portie zout die een peuter mag innemen vaak lager inschatten dan de aanbevolen hoeveelheid, terwijl de gemiddelde peuter duidelijk te veel zout te verduren krijgt.” Volgens Decock toont dit aan dat de ondervraagden niet beseffen hoeveel zout er in de verschillende voedingsmiddelen zit.

E

erder al waarschuwde TestAankoop de Belgische consument voor de overconsumptie van zout. Een teveel aan zout kan hart- en vaatziekten in de hand werken en wordt ook in verband gebracht met bepaalde kankers. “Dat wij als volwassenen te veel zout eten is al aangetoond. Maar hoe is het met onze peuters gesteld? Zijn ook zij het slachtoffer van onze losse hand bij het koken en kunnen we vertrouwen op degenen die voor hen zorgen?”, schrijft Eva Decock in haar scriptie. 

Om een beeld te krijgen van de zoutinname bij Vlaamse peuters peilde ze via 831 enquêtes bij ouders, onthaalouders en medewerkers van kinderdagverblijven naar de kennis over en het gebruik van zout. Ze focuste daarbij vooral op vijf zoutrijke voedingsmiddelen: brood, kaas, smeer- en bereidingsvet en vleeswaren.

Kennis

“Wanneer we enkel die vijf voedingsmiddelen bekijken, eten peuters gemiddeld 657 mg natrium per dag, waarvan iets meer dan de helft afkomstig is van brood.” Dit is echter al 31% meer dan de aanbeveling van 500 mg die geldt voor peuters. Volgens Decock is dat niet zo opmerkelijk. De studie toont immers aan dat de kennis over zoutinname over

"Het menu van peuters bevat gemiddeld ruim 30% meer zout dan goed voor hen is"

Alternatieven

Nu moet sinds 13 december 2014 de hoeveelheid zout verplicht op de verpakking vermeld staan. Op zich een goede zaak, maar nog niet voldoende. De oplossing ligt volgens Decock bij de producenten, die alternatieven moeten zoeken voor zout, maar ook bij de overheid. Die kan immers door campagnes de mensen beter informeren over zout en de gevaren van een te hoge inname. “Maar ook wij als consumenten moeten inspanningen leveren om meer te weten te komen over natrium”, besluit Decock. } Dit artikel verscheen in Metro en op de website van De Standaard, Het Nieuwsblad, Het Belang van Limburg en Gazet van Antwerpen. Eva Decock werd ook geïnterviewd door Studio Brussel. } Deze scriptie van Eva Decock vind je op scriptiebank.be/teveelzoutvoorpeuters Promotoren: Nele Callewaert en Sarah D’Hondt

“Kom, we gaan een beetje slapen hé”

“Kom, we gaan een liedje zingen en daarna een beetje rusten.” Nee, dit is geen doorsnee gesprek met een kleuter, wel met een senior in een Vlaams woonzorgcentrum. ‘Secondary baby talk’ heet het, en we doen het allemaal, zo blijkt uit een onderzoek. Problematisch, want het kinderlijke taalgebruik is slecht voor het zelfbeeld van ouderen.

U

doet het niet bewust, maar als u tegen een oudere spreekt, doet u dat vaak zoals u tegen een kleuter zou spreken. Niet alleen praten we trager en luider, onze intonatie gaat ook de hoogte in. Woorden zoals ‘hé’, ‘kom’ en ‘allez’ worden in elke zin gebruikt. En ook al spreken we maar tegen één persoon, toch gaan we vaak de meervoudsvorm ‘we’ hanteren. “Allez, we gaan nog eens een liedje zingen hé.” Elderspeak heet dat, of ‘secondary baby talk’. In Vlaamse woonzorgcentra wordt het blijkbaar vaak gebruikt, zo blijkt uit de masterproef van Evelien Verstraeten (KU Leuven). “Er heersen bepaalde stereotiepen over ouderen en onbewust stemmen we ons taalgebruik daarop af ”, zegt Verstraeten. Alle senioren zijn slechthorend is er een van. Natuurlijk zijn er die niet alles goed verstaan. Maar als je tegen een normaal horende senior heel luid en traag praat, komt dat zeer bevreemdend over. Logisch dus ook dat ouderen zich in hun zelfbeeld aangetast voelen als er op die manier tegen hen gesproken wordt.”

"Het is niet omdat iemand grijze haren heeft dat hij plots geen langere zinnen meer kan begrijpen" Voor de studie analyseerde Verstraeten urenlange gesprekken die vijf hulpverleners van een woonzorgcentrum in Vlaams Brabant hadden opgenomen tijdens hun werkuren. “Vrijwel meteen viel op dat ze ouderen met we aanspreken, ook al gaat het maar op één persoon. Dat klinkt heel betuttelend. Bijvoorbeeld: we gaan slapen hé. Met die aanspreking geeft de zender van de boodschap aan dat de ontvanger niet zelfstandig kan handelen.” Er werden ook opvallend weinig waarom-vragen gesteld, en vooral eenvoudige ja- neenvragen. De zinnen

waren ook heel kort. “En dat slaat nergens op. Het is niet omdat iemand grijze haren heeft, dat hij of zij plots geen langere zinnen meer kan begrijpen. Integendeel. Onderzoek heeft uitgewezen dat senioren korte verwoordingen vaak moeilijker kunnen interpreteren.”

Afhankelijke positie

“Dementerenden worden zelfs lastig en verzetten zich tegen zo’n manier van spreken. Anderen voelen zich erdoor bedreigd maar durven niets te zeggen, omdat ze in een afhankelijke positie zitten. Ze moeten tenslotte worden verzorgd.” Hoewel Verstraeten het onderzoek op kleine schaal heeft gevoerd, kan het een aanzet zijn om nieuwe communicatiestrategieën uit te werken, zegt ze. “In de opleidingen van hulpverleners kan zo’n strategie aangeleerd worden. Daarbij is het vooral belangrijk om de waardigheid van de oudere te respecteren. Ouderen hechten veel belang aan respect voor hun identiteit. Een twintiger die hen met een troetelnaam aanspreekt, getuigt van weinig eerbied.” } Evelien Verstraeten haalde de longlist van de Vlaamse Scriptieprijs. } Dit artikel van Glynnis Procureur verscheen in Het Nieuwsblad en de Gazet van Antwerpen. De scriptie van Evelien Verstraeten werd ook belicht door De Standaard, Radio 1 en Studio Brussel. } De scriptie van Evelien Verstraeten vind je op scriptiebank.be/elderspeak Promotor: dr. Priscilla Heynderickx

Scriptie eindelijk af ? Tijd om een eigen ziekenfonds te kiezen ! Ontvang bij LM een terugbetaling voor sport, tandzorgen, reisvaccins en nog veel meer.

Ontdek waarom LM echt met je gezondheid bezig is op www.lm.be de V l a a ms e S cr i pt i e Kr a nt - JA A R G A N G 3 - 2 015

9


CULTUUR / MEDIA ///////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Software helpt je piano te studeren Piano spelen wordt straks een stuk gemakkelijker dankzij de pas afgestudeerde handelsingenieur Matteo Balliauw (UAntwerpen). Hij ontwikkelde software waarmee digitale pianobladmuziek op korte tijd van vingerzettingen wordt voorzien.

E

en pianovingerzetting duidt aan welke vingers gebruikt moeten worden om de noten op een pianopartituur te spelen. In feite kan elke vinger elke noot op een piano spelen, maar door de specifieke combinatie van noten in een stuk, zijn sommige vingers meer aangewezen dan andere om de noten in kwestie te spelen. “Online partituren bevatten helaas vaak enkel noten zonder suggesties voor goede vingerzettingen. Voor een onervaren pianist kan het veel tijd vragen om een goede vingerzetting uit te werken”, aldus Balliauw. Om die reden ontwikkelde Balliauw, zelf een pianist, onder leiding van Dorien Herremans en Daniel Palhzi Cuervo een softwareprogramma waarmee een pianist snel een goede vingerzetting kan genereren op basis van zijn persoonlijke voorkeuren.

Snelle zoektocht naar makkelijkste vingerzetting

Bij het bepalen van een vingerzetting spelen een heleboel factoren een rol. Vooral de grootte van de handen van een pianist is cruciaal, want die bepaalt welke afstand de pianist aan

de toetsen kan overbruggen. Daarom maakte Balliauw het in zijn programma mogelijk om eigen overbrugbare afstanden in te geven. Al die informatie wordt door het programma gebruikt om de vingerzetting te bepalen. “Het belangrijkste daarbij is om uiteindelijk tot een zo eenvoudig mogelijke uitvoering te komen”, benadrukt Balliauw. Het programma genereert in eerste instantie een volledig willekeurige vingerzetting. Op basis van de persoonlijke voorkeuren van de pianist gaat het programma vervolgens de moeilijkheidsgraad via een wiskundige formule in een score uitdrukken, waarbij elke moeilijke beweging bestraft wordt met strafpunten. Het programma gaat vervolgens al die strafpunten proberen wegwerken om de vingerzetting zo te optimaliseren. 

“De gebruiker merkt daar echter niets van. Hij voert simpelweg de digitale pianobladmuziek in en binnen de minuut berekent het programma de voor de pianist gemakkelijkste vingerzetting om het stuk te spelen”, aldus Balliauw. “Zo kunnen muzikanten zich volledig toeleggen op het instuderen van het stuk en de interpretatie van de muzikaliteit.

Want daar draait het om: we willen muzikanten ondersteunen zodat ze hun talent kunnen ontplooien.” De software is gratis beschikbaar via het platform musescore.com.

} De scriptie van Matteo Balliauw vind je op scriptiebank.be/pianosoftware

Lezers willen geen bescherming tegen gruwelijke nieuwsfoto’s Bij het berichten over een ramp of oorlog komen redacties voor een moreel dilemma te staan: de gruwelijke foto's wel of niet publiceren? Emilie Bossens, master in de journalistiek, ging in haar scriptie na wat lezers denken over de publicatie van gruwelijke beelden. "De meerderheid van de lezers wil niet beschermd worden tegen schokkende foto's".

D

at blijkt uit de resultaten van de studie waarin Emilie Bossens (KU Leuven – Campus Brussel), 400 mensen bevraagde over dramatische foto's in het nieuws. “Meer dan drie vierde van de lezers, en dan vooral mannelijke, wil het liefst zo veel en zo correct mogelijke informatie”, vertelt ze. “Vrouwen hechten dan weer meer belang aan de privacy van slachtoffers en willen soms toch beschermd worden. Leeftijd speelt geen rol.”

Close-up meest schokkend

Bossens presenteerde de deelnemers tien gruwelijke nieuwsfoto’s, waarbij ze via een vragenlijst moesten aangeven hoe schokkend ze de foto vonden en in welke mate ze de foto geschikt vonden voor publicatie in een nieuwsmedium. “Het was vooral de close-up foto die het publiek het meest schokkend en minst geschikt voor publicatie vond”, vertelt Bossens. “Overigens, hoe schokkender het publiek de foto vond, hoe minder de foto geschikt voor publicatie werd bevonden.”

Jonge slachtoffers

De geanalyseerde nieuwsfoto’s in de studie verschilden op een aantal kenmerken. “Ik wilde nagaan of levendige foto’s verschillen van minder levendige of sprekende foto’s”, verklaart de studente. “De resultaten toonden aan dat een foto met een kind als slachtoffer schokkender wordt bevonden dan wanneer het slachtoffer volwassen is. Ook foto’s met menselijke schade vindt men schokkender dan foto’s met bijvoorbeeld een autowrak.”

Vrouwen meer gechoqueerd dan mannen

De respondenten kregen verder ook vragen voorgeschoteld in verband met hun empatisch vermogen, angst voor criminaliteit en mediagebruik. “Op die manier kon ik nagaan welke precieze subgroepen het moeilijk hebben met de 10

} Dit artikel verscheen in Metro en op Knack.be

publicatie van dramatische foto’s in het nieuws”, zegt de journaliste in spe. “Zo blijkt dat geslacht een grote rol speelt: vrouwen vonden alle foto’s schokkender dan mannen”, concludeert de studente. “Ook wie uitgesproken negatief staat tegenover het gebruik van geweld en wie bang is om slachtoffer te worden van criminaliteit, vindt de foto’s schokkender.”

Immuun voor geweld

Wie van mening is dat een publiek niet beschermd, maar daarentegen wel volledig geïnformeerd moet worden, vindt dat gruwelijke foto’s wél gepubliceerd mogen worden. “We zien ook dat mensen die veel gewelddadige films en series kijken of dikwijls gewelddadige videogames spelen, minder moeite hebben met de publicatie van gruwelijke foto’s in een krant”, vertelt Bossens. “Ze worden dan in zekere mate immuun voor gewelddadige beelden.”

Geen geheimen meer?

Wanneer een journalist moet beslissen of een gruwelijk beeld met bijvoorbeeld ernstige menselijke schade in nieuwsmedia getoond zal worden of niet, dan zorgt dit dikwijls voor een moreel dilemma. Maar nu journalisten een beter zicht hebben op de mening van het publiek over de publicatie van dramatische foto’s, kunnen ze ook deze factor in rekening brengen. “Journalisten kunnen best niets geheim houden,” meent de masterstudente. “Toch zijn sommige mensen, bijvoorbeeld vrouwen, gevoeliger voor de publicatie van schokkende foto’s. Nieuwsmedia met een groot vrouwelijk publiek tonen dus best minder dramatische beelden”, raadt Bossens aan. } Dit artikel verscheen op Knack.be } De scriptie van Emilie Bossens vind je op scriptiebank.be/nieuwsbeelden Promotor: dr. Rozane De Cock

de V l aams e Scriptie Krant - JAARGANG 3 - 2015


/////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// SPORT

De scriptie van Maarten Vangramberen Een scriptie schrijven is van alle tijden. Ook Maarten Vangramberen moest dit kunststukje destijds tot een goed einde brengen. Scriptie vzw sprak met de Sporza-journalist over zijn studies en die thesis waarmee hij in 2000 z’n licentiaat Lichamelijke Opvoeding aan de KU Leuven afrondde.

Vanwaar die keuze voor L.O., Maarten?

MAARTEN 
VANGRAMBEREN: Mijn vader studeerde L.O. in Leuven en ook na zijn studies trok hij nog vaak naar het Sportkot om er te sporten. Ik ging altijd mee. Voor mij was dat een magische omgeving, die een grote aantrekkingskracht op mij uitoefende. Ik wou ook absoluut een universitair diploma halen. Na een vreselijke vakantiejob in de keuken van een wegrestaurant, nam ik mezelf voor nooit in zo’n job terecht te komen. Vermits ik graag sportte en zo vertrouwd was met het Sportkot, was het dus snel een uitgemaakte zaak dat ik L.O. aan de KU Leuven zou studeren. Daar heb ik nog geen seconde spijt van gehad: L.O. is een erg boeiende studie!

VANGRAMBEREN: In de secundaire school was ik geen hoogvlieger, maar aan de universiteit werden mijn resultaten veel beter. In mijn eerste jaar haalde ik onderscheiding en daarna telkens grote onderscheiding. De manier van werken aan de universiteit, die vrijheid, dat was voor mij een verademing. Ik moest niet dag in dag uit met mijn studies bezig zijn om goede resultaten te halen. Niet dat ik zò intelligent ben, maar alles viel toen in z’n plooi. Zo kon ik eindelijk iets studeren dat mij echt boeide. Ik ontwikkelde ook een efficiëntere studiemethode waardoor ik beter de belangrijke info kon filteren en zo perfect wist wat ik voor welk vak moest kennen. Ik nam trouwens zelden notities tijdens de colleges. Ik volgde gewoon aandachtig de les om zo veel mogelijk op te steken. Nu, dat lukte ook wel omdat mijn goede vriend en studiegenoot Frederik Veuchelen, de profwielrenner, wel notities nam - én toeliet dat ik die mocht gebruiken (lacht).

"Als journalist moet je kort, helder en actief schrijven. Een enorm contrast met het wollige taalgebruik in de academische wereld, waar je applaus krijgt als je een zin schrijft die een halve pagina beslaat" Ik wist ook heel goed welke lessen je wel en welke je niet moest bijwonen. Sommige colleges boden geen meerwaarde bij de cursus. Bij een aantal vakken had ik de professor nog nooit gezien toen ik het schriftelijk examen ging afleggen. Maar één college dat ik wel steeds bijwoonde was dat van Peter Hespel. Zijn vak, inspanningsfysiologie, wist me sowieso al ongelooflijk te boeien en daarbij kwam dat Hespel een bevlogen lesgever was. Het werd voor mij dan ook snel duidelijk dat ik hem als promotor wou. Ik kon bij Hespel terecht voor mijn thesis “De invloed van dehydratatie op de mechanische efficiëntie tijdens een gegradeerde inspanningsproef bij triatleten van nationaal niveau”. Een mond vol, maar eigenlijk komt het hierop neer: mechanische efficiëntie gaat over de manier waarop je energie gaat omzetten in vermogen om prestaties te leveren. Wij wouden via testen bij atleten, nagaan

© VRT BMUSS

Wat voor een student was je?

wat de impact was van uitdroging op die mechanische efficiëntie. We gingen dit na bij atleten die wel én die niet dronken bij het leveren van een fysieke inspanning. Zoals verwacht merkten we dat uitdroging de mechanische efficiëntie negatief beïnvloedt. Maar op basis van mijn beperkte thesisonderzoek konden we slechts een tendens waarnemen. Om sluitende conclusies te trekken, hadden we meer testen moeten uitvoeren. Nu, eigenlijk heb ik zelf geen testen uitgevoerd. De thesis kaderde in een doctoraatsonderzoek, waarbij die onderzoeker de testen verrichtte. Ik kreeg de data waarmee ik aan de slag ging. Daar heb ik wel spijt van. Ik was wel blij met de goede score, 15,5 op 20, die ik voor mijn thesis behaalde, maar ik kon toch moeilijk vrede nemen met het beperkte resultaat van mijn werk. Ergens vind ik het jammer dat ik toen zelf geen onderzoek heb aangebracht. Ik was als student nog te weinig ondernemend. Gelukkig is die assertiviteit er later wel gekomen.

Hoe kijk je terug op het schrijven van die thesis?

VANGRAMBEREN: Ik heb daar echt

graag aan gewerkt. Nu, ik had mij wel meteen voorgenomen dat ik er vaart achter zou zetten. Je hoort als student vaak allerlei indianenverhalen over kameraden die in de laatste fase worden opgetrommeld om dat zaakje af te werken. Daar wou ik niet aan meedoen. Ik heb er dan ook voor gezorgd dat die thesis ruim op tijd klaar was. Mijn scriptie moet ergens in een doos bij mijn ouders liggen. Ik heb die nooit meer durven herlezen. Als journalist wordt er –terecht- van jou verwacht dat je kort, helder en actief schrijft. Het contrast met het wollige taalgebruik in die academische wereld is enorm. Daar krijg je als het ware applaus als je een zin schrijft die een halve pagina beslaat. Ik vind die dure woorden en haast eindeloze zinsconstructies onzin, dat stuit me hard tegen de borst. Maar ik vrees dus dat ik me daar bij het schrijven van mijn scriptie ook aan heb bezondigd.

de V l a a ms e S cr i pt i e Kr a nt - JA A R G A N G 3 - 2 015

"Na mijn studies werd ik gepolst voor een doctoraat, maar ik ging voluit voor een job als sportjournalist. Ik weet niet of ik vandaag nog dezelfde keuze zou maken. Misschien dat ik wel zou kiezen voor een bestaan als inspanningsfysioloog"

Na je studies aan de KU Leuven werkte je een postgraduaat in de journalistiek af.

VANGRAMBEREN: Klopt. Het was mijn ambitie om sportjournalist te worden. Een masteropleiding in de journalistiek -laat staan in de sportjournalistiek- bestond toen nog niet. Dus nam ik me voor om eerst via die studie L.O. te leren hoe de sportwereld

in elkaar zit én dat universitaire diploma te halen. Eens ik dat had voltooid, leek dat postgraduaat journalistiek me een interessante aanvulling. Veel lessen heb ik er trouwens niet kunnen bijwonen. Na het behalen van mijn diploma L.O. heb ik -naïeve beginneling die ik wasalle sportredacties gecontacteerd om er spontaan te solliciteren (lacht). Maar kijk, ‘t heeft toch wat opgeleverd. RTV, de Kempense regionale zender, gaf me de kans om als freelancer aan de slag te gaan. Die praktijkervaring heb ik een jaar lang gecombineerd met die opleiding journalistiek. Een perfecte mix, die ervoor zorgde dat ik nooit zonder job heb gezeten. Ik studeerde op 28 juni 2001 af en met dat diploma journalistiek op zak kon ik op 2 juli al vast aan de slag bij ROB-tv. Ik doceer nu trouwens “Sportjournalistiek” aan de masteropleiding journalistiek aan de KU Leuven Campus Brussel. Een fijne nevenactiviteit bij mijn job als sportjournalist! Ik had trouwens eerder aan de slag kunnen gaan in de academische wereld. Nadat ik aan de KU Leuven afstudeerde, polsten een aantal professoren of ik niet aan een doctoraat wou werken. Ik had toen echt mijn zinnen gezet op een job als sportjournalist en de beide combineren leek me niet haalbaar. Ik weet niet of ik vandaag nog dezelfde keuze zou maken. Misschien dat ik wel zou kiezen voor een bestaan als inspanningsfysioloog! } Lees het volledige interview met Maarten Vangramberen op scriptieprijs.be/mvgb } Op scriptieprijs.be vind je verder interviews met o.a. Bart Schols (Het Journaal), Frederik De Swaef (Story), Ihsane Chioua Lekhli (De Zevende Dag), Herman Van Molle, …

Nieuw stadion draagt op termijn bij tot betere prestaties De bouw van een nieuw stadion leidt een voetbalclub op de middellange termijn tot betere sportieve prestaties. Dat besluit handelsingenieur Lennert Machtelinckx (KU Leuven) in zijn scriptie.

M

achtelinckx wierp een blik op 24 Europese voetbalclubs die tussen 1996 en 2009 een nieuw stadion bouwden. De studie toont aan dat een nieuw stadion een sterke invloed heeft op het aantal toeschouwers. In de eerste acht jaar na de opening stijgen de toeschouwersaantallen met ruim 53%. Machtelinckx: “Wat daarbij opvalt is dat vooral de bouw van een nieuw stadion, en niet zozeer de uitbreiding van de capaciteit van het oude stadion, voor meer toeschouwers zorgt. Het bereiken van het plafond qua toeschouwers in het oude stadion is dus geen vereiste om meer toeschouwers aan te trekken in het nieuwe stadion”. Machtelinckx merkte verder op dat de verhuis naar een nieuw stadion de sportieve prestaties in de eerste drie jaren niet doet stijgen of dalen. Maar in de daaropvolgende jaren blijken de prestaties wel duidelijk de hoogte in te gaan. Dat geldt bovendien zowel voor

de prestaties in het eigen stadion als voor de globale sportieve prestaties. Het moet AA Gent, dat in 2013 z’n intrek nam in de nieuwe Ghelamco Arena, als muziek in de oren klinken… } De scriptie van Lennert Machtelinckx werd belicht Metro. } Deze scriptie vind je op scriptiebank.be/nieuwstadion Promotor: prof. dr. Jeroen Belien 11


//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Doe mee aan de Vlaamse Scriptieprijs ! B

ijna afgestudeerd en je bachelor/masterproef afgewerkt? Laat jij het resultaat van dat harde werk ook liever niet in de kast liggen? Stuur je scriptie samen met een vlot leesbaar artikel in via www.scriptieprijs.be en maak kans op geldprijzen tot €2.500 en heel wat persaandacht. Maakte je een eindwerk rond pedagogie, educatie, innovatie & technologie, of exacte wetenschappen, ding dan ook mee naar de Klasseprijs, de Agoriaprijs en de EOS-prijs. Je maakt kans op een reischeque, een gloednieuwe iPad en de mooie geldsom van €500. Agoria stopt zelfs een opleiding aan de vermaarde Vlerick Business School t.w.v. €9.495 in de prijzenpot! Je ingestuurde scriptie komt bovendien in de online Vlaamse Scriptiebank terecht, een visitekaartje voor je beginnende carrière ! Dankzij z’n mediapartners zorgt de Scriptieprijs ervoor dat jouw werk mogelijk ook de pers haalt.

Hoe deelnemen aan de Vlaamse Scriptieprijs? Schrijf een kort journalistiek artikel (max. 1.000 woorden; ca. één A4) over je scriptie en upload dit vòòr 5 oktober 2015 samen met je eindwerk op www.scriptieprijs.be De Vlaamse Scriptiebank is een gratis online kennisbank die ruim 3.000 scripties bevat. Dagelijks maken zo’n 500 mensen dankbaar gebruik van de Scriptiebank voor research. Neem zelf een kijkje op www.scriptiebank.be en bezorg er ook jouw scriptie een tweede leven !

Waarom deelnemen aan de Vlaamse Scriptieprijs? De uitreiking

Doe de test:

• Mijn harde werk verdient best een plekje in de krant  JA /  NEE • Ik ben wel te vinden voor geldprijzen van € 250 tot € 2.500 of een nieuwe iPad, een reischeque en een prestigieuze opleiding aan Vlerick  JA /  NEE • Potentiële werkgevers kunnen, wanneer ze me googelen, beter op mijn scriptie op scriptiebank.be dan op m’n Facebook-pagina terechtkomen  JA /  NEE • “Winnaar / genomineerde van de Vlaamse Scriptieprijs” zou wel mooi staan op m’n LinkedIn-pagina  JA /  NEE

Een prijs zonder uitreiking is als een scriptie zonder bronvermelding. De Vlaamse Scriptieprijs en de deelprijzen worden elk jaar op een prestigieus event uitgereikt. Vorig jaar was de Concertstudio in Kortrijk het toneel voor de uitreiking. Dit jaar vindt de uitreiking plaats op donderdag 17 december in Amuz in Antwerpen, dit in samenwerking met de Universiteit Antwerpen en de Stad Antwerpen. Stuur dus je scriptie in en save the date! Volg de Vlaamse Scriptieprijs op

facebook.com/scriptieprijs

@scriptievzw

Minstens eenmaal “JA” geantwoord? Dan is de Vlaamse Scriptieprijs iets voor jou !

Maak jij straks groene energie door bomen om te hakken?

S H A R E YO U R K N OW L E D G E

Win 2.500 euro met je scriptie! Maak ook kans op de AGORIA-, de EOS- of de KLASSE-prijs

Ontdek ons toponderzoek over bio-energieplantages.

Speel je scriptie uit en win tot 2.500 euro! Doe mee aan de Vlaamse Scriptieprijs en win tot € 2.500. Schrijf een journalistiek artikel over je bachelor- of masterscriptie. Upload dit samen met je scriptie vòòr 5 oktober 2015.

Afgestudeerd, scriptie in de krant? Wij brengen je scriptie onder de aandacht van de pers. Bovendien komt je eindwerk in de online Scriptiebank terecht, een visitekaartje voor je beginnende carrière!

Alle info op www.scriptieprijs.be Volg ons op

facebook.com/scriptieprijs en

@scriptievzw

In samenwerking met de Universiteit Antwerpen en de Stad Antwerpen

BEPAAL MEE DE TOEKOMST.

De Vlaamse Scriptieprijs wordt ondersteund binnen het Actieplan Wetenschapsinformatie, een initiatief van de Vlaamse Overheid. Onder auspiciën van de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten en de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde.

www.uantwerpen.be/opleidingsaanbod 12

de V l aams e Scriptie Krant - JAARGANG 3 - 2015


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.