Vlam 3

Page 1

VLAM

driemaandelijks magazine van Jong Groen ERKENNING P702077 | V.U. Lies Corneillie, Sergeant De Bruynestraat 78-82, 1070 Brussel

EDITIE JA N/FEB/M A A 2015

DOSSIER

Naomi Klein: “Verander nu, voor het klimaat alles verandert.” DOSSIER

© ed k ashi

Geplande veroudering

Tim Pauwels waarschuwt voor het ontmantelen van de openbare omroep


GROENLAND

BAGATEL Vanzelfsprekend is de verontwaardiging over de terreur van begin januari meer dan gerechtvaardigd. De verloren levens en de symbolische waarde van de waanzin beroeren wereldwijd vele miljoenen mensen. De balans is dan ook niet min: jihadisten doodden wellicht zo’n 2.000 mensen (schatting van Amnesty International), de hele stad Baga lag volgens ooggetuigen vol lijken en de Nigeriaanse overheid blijkt niet enkel niet in staat om de terreur tegen te gaan, ze geeft zelfs geen enkel signaal dat het de misdaden ernstig zou nemen. Leiders en opinieschrijvers uit alle windrichtingen noemden deze nieuwe terreurdaad van Boko Haram – die tijdens de zomer ook al 200 schoolmeisjes ontvoerde en volgens waarnemers al meer dan 13.000 doden op zijn conto mag schrijven – een “aanval op onze waarden” en een “aanslag tegen vrije burgers overal ter wereld”. De hashtag #IAmBaga is intussen niet meer weg te denken van de verschillende sociale media en het vreselijke drama heeft geleid tot een ongeziene golf van solidariteit en begrip. Soldaten en legeraanvoerders uit tal van landen distantieerden zich zonder verwijlen van terreurorganisatie Boko Haram, “waarvan wij de leden, ook al dragen ze net als wij wapens en een uniform, niet als collega’s erkennen.”

PA RIJS Maar het bloedige schouwspel in Nigeria mag ons geenszins blind maken voor terreurdaden die elders zijn gepleegd. Zo is het onaanvaardbaar dat een zeer gewelddadige aanval in Parijs in de verste verte niet op de nodige aandacht kon rekenen – laat staan op de solidariteit van medeburgers. Op 7 januari, dus net voor de aanval van Boko Haram, drongen twee mannen met oorlogswapens de redactie binnen van een klein prentenblad (‘Charlie Hebdo’ geheten) en vermoordden er zonder enige terughoudendheid een dozijn medewerkers, waaronder de directeur van het weekblaadje. Toegegeven: twaalf lijken doden – pardon, dat moet omgekeerd: twaalf doden lijken als terreurbalans bleek af te steken tegen de duizenden aflijvigen in Baga, de honderden kadavers in een Pakistaanse school in december of zelfs de vijftig Afghanen die onlangs kassiewijle gingen bij een zelfmoordaanslag tijdens een volleybalmatch. Maar ook de terreuraanslag in Parijs verdient een plekje in de geschiedenisboeken, ook al waren de slachtoffers geen sporters of studenten, maar aan lager wal geraakte tekenaars. Elke overledene is er immers één te veel, zelfs al gaat het om blanke slachtoffers in een uitheemse hoofdstad. Auteur: Simon Horsten

2


EDITO

INHOUD

JONG GROEN VO OR EEN RECH TVA A R D I G E R 2015 2014 bleek voor Jong Groen een dijk van een jaar: boeiende workshops, interessante themadagen en talloze acties op straat. Zowel sociale als puur ecologische thema’s passeerden de revue, en dat werd opgemerkt. Tijdens de verkiezingen waren de Jong Groenen in topvorm. Mede door het jonge geweld kleurden Vlaanderen en Brussel op 25 mei naast geel ook groen. Het resultaat bleef niet uit, en ergens in november rondden we zelfs de kaap van 3000 leden.

p4

DOSSIER I Designed to fail, waarom we in een wegwerpmaatschappij leven

p8

GE VAT Landherverdeling in Zuid-Afrika

p 10

F R A P P A N T De derde industriële revolutie van Jeremy Rifkin

Voor 2015 dromen we van een wereld zonder kernenergie maar met wereldvrede en een globaal klimaatakkoord. Iets dichter bij huis wensen we voor ons eigen land een vermogenswinstbelasting, een algemeen basisinkomen en een goed werkend openbaar vervoer. Het mag jullie niet verbazen dat we daar met Jong Groen op onze geheel eigen, kritische maar constructieve wijze, ook onze bijdrage aan willen leveren.

p 11

IN BEELD Herfstweekend 2014

p 12

INTERVIEW Tim Pauwels over media en ethiek

p 16

Met ons standpunt over het Israëlisch-Palestijns conflict dat we in februari bepalen, zullen we de wereldleiders inspireren voor een mogelijke oplossing van het conflict. Tijdens onze zomeractiviteit gaan we dieper in op een (mogelijke) nieuwe wereldorde.

DOSSIER II Naomi Klein: verander nu voor het klimaat alles verandert

p 18

C U L T U U R Markus Schinwald

p 19

AFDELING IN DE KIJKER Jong Groen regio Tienen

p 20

JONG Jongeren en de vakbond

Maar 2015 wordt ook het jaar waarin Jong Groen het thema van armoede en ongelijkheid hoog op de politieke agenda plaatst. Want met de rijkdom waarin we vandaag leven, zijn de huidige armoedecijfers een regelrechte schande. Hoog tijd dus voor politieke actie. In een voorbereidend traject gaan we in debat met experts en armoedeorganisaties, met een congres eind april als orgelpunt. Onze congrestekst zal een bron van inspiratie zijn voor de hedendaagse beleidsmakers. Tenslotte sluiten we sowieso het jaar 2015 allemaal samen af in Parijs, met een duidelijke roep om actie tegen de klimaatopwarming. Voor, na en tijdens al dit moois bieden we jullie alvast deze Vlam aan. Nestel je in de zetel, de dichtstbijzijnde koffiebar, of de meest comfortabele treinzetel die je kan vinden, en verdiep je even in de vele andere mogelijke organisatievormen voor onze economie, de hoopgevende boodschap van jongeren én volwassenen die wel strijden voor een ander klimaatbeleid en lees wat nieuwsanker Tim Pauwels met ons deelt. En boven alles: geniet. Nu, en in de rest van 2015. Tot binnenkort!

Céline en Eline, voorzit ter en ondervoorzit ter

3

el op de Tijdens een stelliedngiaenenspethiek Themadag over M tteerden we in december, deba rekers over enkele breinb


DOSSIER I

DESIGNED TO FAIL Waarom we in een wegwerpmaatschappij leven Heel wat bedrijven verkorten bewust de levensduur van een product om mensen tot meer consumptie aan te zetten. ‘Geplande veroudering’ is een geslepen bedrijfsstrategie, maar wel eentje met geweldige kosten voor mens en milieu. KNOEIWERK Om knettergek van te worden. Net voor een krappe deadline weigert die duivelse printer dienst. De inktcartridge blijkt leeg, voor de zoveelste keer alweer. Je draaft in zeven haasten naar een copyshop, zonder evenwel te beseffen dat het inktpatroon helemaal niet leeg is. Die bevat namelijk een chip die het toestel blokkeert vanaf een voorgeprogrammeerd aantal kopieën of na een zekere gebruiksduur. De winkel waar je de cartridge later vervangt, zet eenvoudigweg de teller in de chip op nul, soms tot tweemaal toe per cartridge. Dit herkenbare verhaal is “niet alleen diefstal, maar ook bedrog,” vindt Stefan Schridde, een bedrijfseconoom uit Berlijn die twee jaar geleden de burgerbeweging ‘Murks? Nein danke!’ oprichtte. ‘Murks’, of ‘knoeiwerk’, is alomtegenwoordig. Denk aan elektrische (scheer-) apparaten zonder vervangbare

batterij of een designtoaster die het begeeft, toevallig een maand of twee na het verstrijken van de garantie. Misschien denk je nu knarsetandend terug aan die defecte harde schijf: het vervangstuk kostte 1,5 euro, maar de reparateur rekende vlot 100 euro aan voor het werk. Keer op keer is de logische reactie om simpelweg een nieuw exemplaar te kopen. “Iedereen wordt vroeg of laat geplaagd door geplande veroudering,” redeneert Schridde. Het probleem komt er op neer dat fabrikanten bewust technieken toepassen om de levensduur van een product te beperken, zodat de aanschaf van een nieuw exemplaar wordt versneld of aangemoedigd. De praktijk is soms moeilijk te bewijzen, maar wordt steeds vaker door klokkenluiders aan het licht gebracht.

In het huidige groeimodel is het falen van een product uitgegroeid tot een ware ‘ feature’. E E N ‘ F E AT U R E ’ I N H E T ‘ B U S I N E S S M O D E L’ En dan blijkt dat geplande veroudering onderdeel uitmaakt van een heus Businessmodel. Het zijn immers

4

niet de designers en ingenieurs die beslissen over de levensduur en de kwaliteiten van een product, maar de managers. Op basis van het verdienmodel schetsen zij de grote lijnen van de ‘product life cycle’, zoals dit vandaag in het bedrijfsleven heet. Belangrijk in de context van steeds schaarsere grondstoffen wereldwijd is dat die levenscyclus steeds korter wordt onder invloed van technologische vooruitgang. Dat illustreert althans een onderzoek van de Arizona State University, waaruit blijkt dat de levensduur van computers tussen 1985 en 2010 gedaald is van 10,7 jaar tot 3,5 jaar gemiddeld. André Stirpin, een zelfstandig informaticus-reparateur, bevestigt die trend in het blad MO*: “In de jaren 90 ging een harde schijf nog tien, vijftien tot zelfs twintig jaar mee. Vandaag is dat twee à drie jaar, vier met een beetje geluk.” Het Europees Economisch en Sociaal Comité, een instelling van de Europese Unie die de stem van het middenveld weergeeft, stelt expliciet dat “geplande veroudering de afgelopen tien jaar in alle sectoren schering en inslag is geworden.” Dichter bij huis bevestigt Jan Moers, woordvoerder van Test-Aankoop, dat “het ontegensprekelijk zo [is] dat de levensduur van onze toestellen afneemt.” In het huidige groeimodel, kortom, is het falen van een product uitgegroeid tot een ware ‘ feature’.


DOSSIER I

Antique woodcut, showing a schematic view of Sir Joseph Wilson Swan’s incandescent lightbulb, first demonstrated in 1878 and patented in 1880. The light bulb has platinum wires and a carbon filament. Illustration from a book in Physics from 1883.

HET COMPLOT Het fenomeen is een economische wetmatigheid geworden dankzij een samenspel van bliksemsnel toenemende productinnovatie – mede door technologische ontwikkelingen – de dominantie van het markt- en efficiëntiedenken, verfijndere marketingtechnieken en fel gewijzigde productie-en consumptiepatronen. Desondanks ligt een waar complot aan de oorsprong van het concept, zoals de bekroonde documentaire ‘The Light Bulb Conspiracy’ van Cosima Dannoritzer aantoont. Op kerstavond 1924 besloten de belangrijkste fabrikanten van gloeilampen, zoals General Electric (VS), Osram (Duitsland) en Philips (Nederland), in Genève een wereldwijd kartel op te richten genaamd Phoebus. Naast het opdelen van de mondiale markt was de afspraak om de levensduur van gloeilampen te reduceren tot 1000 uur, een groot verschil met het toen gangbare gemiddelde van 2500 uur. Om dat te bereiken beschikte Phoebus over een bureaucratisch apparaat om boetes op te leggen bij niet-naleving. Op enkele jaren tijd ging de levensduur naar 1500 uur, om tegen 1940 te landen op de beoogde 1000 uur. Dit staat in fel contrast met de evolutie vóór 1925, toen men steeds duurzamere lampen trachtte te produceren. Het mooiste voorbeeld daarvan is de gloeilamp die quasi

5


DOSSIER I

onafgebroken brandt sinds 1901 in de brandweerkazerne van het Californische stadje Livermore. Sinds het stadsbestuur in 2001 besloot om de lamp online te streamen (met de zgn. ‘BulbCam’), heeft de lamp al drie webcams overleefd.

D E W I E L E N VA N D E INDUSTRIE Waarom dan die omslag van duurzaamheid naar wegwerpcultuur? In de ‘Roaring Twenties’ leidden enorme productiviteitswinsten in sneltempo tot dalende kosten en hogere lonen. Plots beschikten ook gewone werklui over koopkracht om zich allerlei massa-geproduceerde goederen aan te schaffen, niet alleen uit nood maar voor hun plezier. Printer’s Ink, een Amerikaans vakblad gespecialiseerd in reclame, merkte eind jaren 20 schrander op dat “an article that refuses to wear out is a tragedy of business.”

Europeanen verbruiken vandaag zowat 50% meer natuurlijke hulpbronnen dan 30 jaar geleden. Het is geen toeval dat geplande veroudering op hetzelfde moment ontstond als de consumptiemaatschappij en massaproductie. Toen de Amerikaanse vastgoedmakelaar Bernard London in 1932 een pamflet publiceerde om de economie in volle Grote Depressie terug op de rails te krijgen, was het evenmin toevallig dat hij een wettelijke beperking voorstelde voor de gebruiksduur van

producten, alsook een belasting voor fabrikanten die de termijn overschreden. “Nieuwe producten moeten constant uit de fabrieken rollen,” aldus London. “Zo draaien de wielen van de industrie op volle toeren en is er werk voor iedereen.” Dat de natuurlijke hulpbronnen ooit uitgeput konden raken, kwam in het toenmalige denken simpelweg niet voor. Het voorstel van London haalde het echter niet. President Roosevelt kwam in 1933 aan de macht en introduceerde als antwoord op de crisis zijn ‘New Deal’, een progressief pakket investeringen en hervormingen in de financiële sector. Daarna zorgde WOII voor een ongeziene investering in industriële productie. Het was pas in 1950 dat het idee van geplande veroudering terug op het toneel verscheen. Brooks Stevens, een flamboyante Amerikaanse designer, zag immers het potentieel van de enorme industriële capaciteiten in het naoorlogse tijdperk.

6

GEEN DWANG, MA AR VERLEIDING Om dit potentieel optimaal te benutten was het zaak om mensen een belofte van vrijheid en geluk door onbegrensde consumptie voor te houden, een belofte die echter nooit geheel ingelost werd. Zoals Brooks het in zijn talrijke presentaties doorheen de VS stelde, kwam het immers neer op “the desire on the part of the consumer to own something a little newer, a little better, a little sooner than necessary.” Dit verlangen kon via allerlei vernieuwende technieken in design, mode en marketing vrijwel voortdurend aangewakkerd worden. Het was dus op deze aspecten dat innovatie en groei zich moest richten, niet op de intrinsieke kwaliteit of duurzaamheid van een product. De levenscyclus van producten is sindsdien door technologische vooruitgang en een meedogenloze logica gericht op efficiëntie en


IN DE KIJKER

winstmaximalisatie steeds korter gemaakt. Vooral sinds de val van de Muur is deze filosofie definitief geglobaliseerd, zoals de huidige productieprocessen duidelijk maken. Denk maar aan de Aziatische Tijgers die inmiddels zelf merken ontwikkelen met producten die geheel volgens het principe van geplande veroudering zijn opgevat.

S O W H AT ? Redenen om in actie te schieten zijn niet ver te zoeken. Schridde berekende dat men in Duitsland alleen al jaarlijks 100 miljard euro kan besparen als producten even lang zouden meegaan als in de jaren tachtig. Maar er is meer. In weerwil van fenomenen als maatschappelijk verantwoord ondernemen of het groeiende besef rond duurzaamheid, verbruiken Europeanen vandaag zowat 50% meer natuurlijke hulpbronnen dan 30 jaar geleden. Gemiddeld verbruiken we dagelijks 43 kg natuurlijke rijkdommen per persoon, in Afrika is dat 10 kilo. Die groei kan simpelweg niet eindeloos voortduren. Vanuit sociaal oogpunt is het probleem dat geplande veroudering mensen ertoe aanzet meer op krediet te kopen, zodat zij zich meer dan ooit in de schulden steken. Het zijn bovendien de minder gegoeden die het meeste lijden onder goedkope producten van slechte kwaliteit. Problematisch op economisch vlak is de massale invoer van producten gemaakt door onderbetaalde arbeiders buiten Europa, wat lokale bedrijven in onze contreien enorm onder druk zet. Zij zouden zich daarentegen kunnen onderscheiden door in te zetten op kortere ketens, herstelfuncties en duurzaamheid, wat op grote schaal werk kan opleveren

en de economie lokaal kan verankeren. Een dergelijke aanpak komt bovendien de stabiliteit op sociaal en financieel vlak ten goede.

VA N L I N E A I R N A A R CIRCULAIR Ook consumentenorganisatie TestAankoop stelt concrete oplossingen voor, zoals een gelabelde minimum levensduur en een verlenging van de garantieperiode van 2 jaar tot 5 jaar. Groen en Ecolo voegden daaraan toe in een wetsvoorstel – dat het niet haalde – om ook een controleorgaan voor geplande veroudering op te richten. Verder zien we de laatste jaren steeds meer pleidooien voor het algemeen invoeren van ‘green accounting’, zodat alle ecologische en andere kosten in de productie van goederen ingecalculeerd worden. Een ander idee dat opgang maakt, is de evolutie van de huidige ‘lineaire’ maatschappij naar een circulaire economie, waarin producten tegelijk een goed én een grondstof zijn voor weer nieuwe producten, in een soort van (bijna) eindeloze positieve kringloop. Om dat economisch rendabel te maken zijn wel nieuwe verdienmodellen nodig, zoals product-dienstcombinaties waarbij een bedrijf in bezit

7

blijft van de materialen en slechts de dienst verkoopt, waardoor enorme stimulansen ontstaan om afval te vermijden en circulair te produceren. Een bedrijf zoals Philips bijvoorbeeld, eerder in dit artikel nog een boeman, is sinds twee jaar volop bezig deze transitie te maken.

E N W AT M E T ‘ V O O R U I T G A N G’? Ondanks de concrete en praktische antwoorden op geplande veroudering is ook een herdenking van de fundamentele waarden in het economisch systeem noodzakelijk. De filosoof Edward Skidelsy en zijn vader Robert, een econoom, geven een mooie aanzet in hun boek ‘How Much is Enough?’. In plaats van onze situatie te bekijken in termen van schaarste ten opzichte van onze wensen, zoals economen doorgaans doen, moeten we kijken naar onze noden. Gezien vanuit een beperkt aantal basisnoden, zoals vriendschap, vrije tijd, respect of harmonie met de natuur, leven we in het westen in een wereld van overvloed. Kortom, in plaats van ‘welvaartsgroei’ centraal te zetten, moet elk politiek en maatschappelijk project verbeelden wat ‘het goede leven’ is, wat onze noden zijn, en hoe we dit vraagstuk op een democratische manier voor iedereen kunnen oplossen. Immers, “wat voor zin heeft dit onverbiddelijk najagen van een vooruitgang die ons, zo vaak men meent haar te hebben bereikt, steeds weer ontsnapt? Omdat wij de vooruitgang niet onder controle kunnen krijgen, laat zij de mens onbevredigd,” wist Paus Paulus VI al in 1971. De vraag naar een herinterpretatie van die vooruitgang is een halve eeuw later actueler dan ooit.

Auteur: Olivier Beys


GEVAT

HET BELOOFDE LAND VAN ZUID-AFRIKA

In Zuid-Afrika blijkt landherverdeling een groot probleem. Na het einde van het apartheidsregime moest er heel wat onrecht worden rechtgezet. Vele niet-blanken werden onder dwang naar bepaalde inferieure gebieden verhuisd. Tot op de dag van vandaag is bijzonder weinig gekomen van de belofte uit de jaren 90 om het land te herverdelen. Dat zorgt voor spanningen, onder andere op de wijngaarden van het ZuidAfrikaanse platteland.

2

1 De Cape Flats in Kaapstad behoren tot de ruwste gebieden in Zuid-Afrika. De woningen zijn er nauwelijks die naam waardig, bendegeweld is alomtegenwoordig en overstromingen en branden zorgen jaarlijks voor slachtoffers. Gedurende de apartheidsperiode moest de niet-blanke bevolking van Kaapstad hier verblijven. Velen moesten gedwongen naar het overbevolkte gebied verhuizen. 2 In de dorpjes tussen de wijnboerderijen is drug-, maar vooral ook drankmisbruik een grootschalig probleem. Een drug die op het platteland ravage aanricht is tik, de lokale naam voor crystal meth of methamfetamine. De drug wordt gerookt en is uitzonderlijk verslavend. Voor jongeren die zich weigeren neer te leggen bij een job op de

8

boerderijen zijn er niet veel opties. De number gangs vonden hun weg van de grootsteden naar het platteland en zijn enorm aantrekkelijk. Drugs dealen staat een betere levensstijl toe. 3 Farm workers die werken op de wijnboerderijen worden ‘s ochtends vroeg in trucks opgepikt en met honderden aan een hels tempo naar de wijngaarden vervoerd. Allemaal kennen ze verhalen van collega’s die van de trucks vielen. Ze verdienen iets meer dan € 8 per gewerkte dag. Je wordt op ongeloof onthaald wanneer je vertelt voor hoeveel een fles Zuid-Afrikaanse wijn bij ons over de toonbank gaat. © Tine De Wilde

1

4 Isaac Mutant is de frontman van Dookoom, een band die heel wat commotie veroorzaakte bij het uitbrengen


GEVAT

4

3

van zijn laatste plaat. Het nummer Larney Jou Poes – vrij vertaald Fuck you baas – klaagt de leefomstandigheden van farm workers aan. De band wordt voor de rechter gedaagd voor mogelijke hate speech. Regelmatig vindt er namelijk geweld plaats tussen farm workers en eigenaars van boerderijen. “Kijk man, als je iemand slecht behandelt, zet dat aan tot geweld. Sla je een hond, schrik je dan wanneer hij bijt?” 5 Enkele meters van de wijnvelden vormen zich spontane vuilnishopen. De overheid neemt geen verantwoordelijkheid en de eigenaars van de boerderijen, de voornaamste werkgevers in de dorpen, doen dat evenmin. Tussen de wijnranken van de goedkoopste varianten ligt er ook vaak afval. De leefomstandigheden

5

van de farm workers zijn vaak werkelijk ondermaats. Stromend water en elektriciteit zijn al te vaak luxeartikelen. Het is geen uitzondering dat één minimumloon meerdere mensen moet onderhouden. Weinigen krijgen namelijk een vast contract en worden het hele jaar door betaald. 6 District Six is een historische site in Kaapstad. In de jaren 70 dwong het apartheidsregime meer dan 60.000 mensen het gebied te verlaten. Tot dan leefden mensen van diverse afkomsten in vrede en relatieve welvaart samen. Tot op vandaag blijft een groot deel van het gebied onontwikkeld, aangezien de herverdeling van het land al decennia aansleept. Julia woont ondertussen al meer dan 10 maand in de open lucht op de site.

9

6

Jago Kosolosky, MO*redacteur, trok eind vorig jaar naar ZuidAfrika in het kader van het postgraduaat Internationale Researchjournalistiek georganiseerd door het Fonds Pascal Decroos en Thomas More. Financieel werd het project mede mogelijk gemaakt door de Europese Commissie en het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken. Op MO.be kan u het resultaat lezen van zijn tocht.

T e k s t e n b e e l d : J a g o Ko s o l o s k y


FRAPPANT

DE DERDE INDUSTRIËLE REVOLUTIE We zullen voor een groot deel onze eigen producenten worden

Amerikaans econoom en schrijver Jeremy Rifkin is gespecialiseerd in de impact van wetenschappelijke en technologische veranderingen op de economie, de samenleving en het leefmilieu. Hij adviseert momenteel de EU en verschillende Europese en Aziatische regeringsleiders. In zijn boek ‘De derde industriële revolutie’ (2011) beschrijft hij hoe de huidige industriële revolutie aan zijn einde komt en hoe we moeten werken om de volgende vorm te geven. PA R A DIGM AW ISSEL S Rifkin beschrijft hoe zich in de loop van de geschiedenis zeven paradigmawissels voorgedaan hebben. De allereerste was de overgang van jagers en verzamelaars naar landbouw, zo’n tienduizend jaar geleden. Eind achttiende en begin negentiende eeuw vond de eerste industriële revolutie plaats, met de komst van de stoommachine en gemechaniseerde productiemethoden, en zo’n slordige 100 jaar later de tweede met de komst van olie en elektriciteit. Op dit moment, aldus Rifkin, bevinden we ons in het midden van de laatste in de reeks: de digitale revolutie. Bij al die ‘paradigm shifts’ gaat

het volgens Rifkin telkens om een synergie van drie componenten: nieuwe en efficiëntere communicatiemiddelen, nieuwe energiebronnen en nieuwe transportmogelijkheden en logistiek. Wanneer vernieuwingen op die drie vlakken samenkomen, creëren ze de infrastructuur voor een technologie-transformatie. Daarmee wordt de manier waarop wij economie en samenleving organiseren radicaal veranderd.

INTERNET DER DINGEN Die laatste revolutie is volgens Rifkin nog lang niet afgelopen. We bewegen ons richting een ‘internet der dingen’. Opnieuw vindt er in de drie verschillende componenten tegelijkertijd een transitie plaats. De verandering in communicatie is, uiteraard, die van de opkomst van het internet als revolutionair nieuw communicatiemiddel. Tegelijk is er een energierevolutie aan de gang: de overgang naar groene energie. In de tijd van de fossiele brandstoffen konden we niet zonder grote gecentraliseerde energiemaatschappijen. Volgens Rifkin worden we straks overspoeld door miljoenen kleine energieproducenten. Individuele burgers zouden via het internet hun te veel geproduceerde energie aan de buren kunnen doorverkopen. Volgens Rifkin leidt dat bijna noodzakelijkwijze tot een transitie op het terrein van logistiek en productie. Digitale mobiliteit zal op den duur

10

belangrijker worden dan het bezit van een concreet vervoermiddel. Waar via internet tot nu toe alleen virtuele goederen gedeeld en verspreid werden, zal de opkomst van de 3D-printer de maakindustrie ontwrichten.

K L I M A AT E N E I G E N D O M Toch ziet Rifkin de derde industriële revolutie bepaald niet als bedreiging: de verandering is onomkeerbaar, maar vooral vanuit het perspectief van het klimaat noodzakelijk. We zullen voor een groot deel onze eigen producenten worden. De winsten voor ‘traditioneel grootkapitaal’ zullen opdrogen, traditioneel eigendomsrecht raakt in verval en een economie van schaarste maakt plaats voor overvloed. Die radicale veranderingen kunnen de klimaatverandering bovendien nog net op tijd een halt toeroepen. Rifkins positieve geluid werpt toch ook vragen op. Want van wie zijn de communicatiemiddelen? Denk aan Facebookbaas Zuckerberg of de nieuwe taxivervanger Uber van Silicon Valley-libertairen als Kalanick en Camp. Is dit niet een nog kleinere elite dan voorheen, die nog minder vatbaar is voor overheidscontrole, laat staan belasting? Misschien krijgt het individu op den duur meer zeggenschap over productie en consumptie, maar de laatste jaren zien we dat er toch vooral sprake is van een onvoorziene commercialisering van de privésfeer – het ‘traditionele grootkapitaal’ is nog lang niet uitgespeeld.

Auteur: Steven Leysen


IN BEELD

HERFSTWEEKEND OVER DEMOCRATIE Van 28 tot 30 november brachten een 60-tal leden van Jong Groen en écolo j samen het weekend door. Er stond een brede waaier aan activiteiten op het programma rond het centrale thema ‘Democratie’.

1

1 Van elke uithoek van het land kwamen leden afgezakt naar het Dommelhof in Neerpelt. 2 We speelden een PlayDecide-spel over dierenproeven. Hierbij nemen de spelers rollen op met conflicterende interesses en proberen ze op democratische wijze tot een gemeenschappelijk standpunt komen. Meer op www.facebook.com/playdecide

2

3 Ondertussen waren er

workshops rond democratische systemen, economische democratisering, democratisch burgerschap en de rol van het internet in democratiseringsprocessen. 4 Achteraf stelden we de bevindingen uit elke workshop plenair voor met de Pecha Kucha-techniek. Elke groep stelde zo in enkele minuten de essentie van hun workshop voor.

4

3

5 Natuurlijk was er ook ruimte voor een klein feestje. 6 Op zondag kwamen Meyrem Almaci van Groen en Zakia Khattabi van Ecolo langs voor een sofagesprek over – hoe kan het ook anders – democratie en de samenwerking tussen de twee partijen.

4

6

5

6

11


INTERVIEW

“DE ONZIN ERUIT FILTEREN”

Na omzwervingen bij enkele commerciële zenders is de immer bedaarde Tim Pauwels al anderhalf decennium een vast gezicht bij de nieuwsprogramma’s van de VRT. Sinds september vervangt hij Ivan De Vadder als presentator in De Zevende Dag. Hoe beziet deze ancien van de Wetstraatpers de Vlaamse journalistiek?

Heeft u graag bij VTM en VT4 gewerkt als journalist? Ja, absoluut. Natuurlijk was er wel een verschil met de VRT – alleszins toen, vijftien jaar geleden. Toen ik bij de openbare omroep kwam, vond ik het wel een opluchting om iets minder te moeten berichten over “een ramp die op het nippertje werd vermeden”, dat hoefde hier niet. Bij de VRT werd wel zéker even hard gewerkt, het tempo lag er toen zelfs iets hoger. Nu goed, overal in de Vlaamse pers werkt men ontzettend hard. Het is wel prettiger, vind ik, om te werken voor ‘de samenleving’. Bij een andere zender kan je je soms toch afvragen of je werkt voor de democratie of voor het dividend van Christian Van Thillo (o.a. CEO van De Persgroep en bestuurder van ‘Medialaan’, het moederbedrijf van VTM & 2BE, red.). Al zeg ik daar meteen bij dat we heel blij mogen zijn dat iemand als mijnheer Van Thillo nog altijd in een journaal investeert op een commerciële Vlaamse zender.

12


INTERVIEW

In welke mate zijn journalisten bij de openbare omroep objectief?

we daarover met z’n allen praten en dat uit dat gesprek de oplossing komt die het meeste draagvlak heeft. We gaan ervan uit dat die oplossing in een democratie ook een redelijk goede oplossing zal zijn. Of het de beste is, kan je op voorhand niet weten, maar we gaan er toch van uit dat we op die manier de grootste blunders kunnen vermijden.

Het woord dat wij gebruiken is ‘onpartijdig’. Objectief zijn is verschrikkelijk moeilijk: dat suggereert een soort van emotieloosheid, een stijl van verslaggeving die uitsluitend naakte feiten vaststelt. Maar alleen al in de selectie van die naakte feiten maak je een duidelijke keuze. Objectiviteit wekt de verwachting dat journalistiek bij wijze van spreken een wetenschappelijke analyse is, terwijl zelfs de wetenschap er niet helemaal in slaagt objectief te zijn. Ook het woord ‘neutraal’ gebruik ik niet graag, omdat het kleurloosheid veronderstelt. Het is echter niet zo gek dat een journalist die met honger of geweld geconfronteerd wordt, daarvan aangedaan is. Dat is niet neutraal, maar wel onpartijdig: die journalist zou bij honger of geweld in een andere situatie, met andere partijen, immers evenzeer emotioneel betrokken zijn.

Welke opdracht van journalistiek is voor u de belangrijkste: die van waakhond of van informatieverstrekker? Journalistiek is voor mij in de eerste plaats een filter. Internet laat de verspreiding van gelijk welke onzin toe, dus die filter wordt alleen maar belangrijker, hoe vreemd dat ook mag lijken in een wereld waarin almaar meer informatie rondgaat. De journalist heeft dus als taak die onzin eruit te filteren. Maar dat betekent ook dat al te snelle politieke uitspraken of dingen die gewoon fout zijn, een redelijke kans moeten hebben om gecorrigeerd te geraken. Dat is onze taak.

En dat is moeilijk genoeg, aangezien wij geen studiediensten hebben, geen kabinetten die voor ons allerlei zaken kunnen berekenen en uitpluizen. Dus het blijft altijd rijden en omzien.

Wanneer is een debat op De Zevende Dag voor u geslaagd? Ik hoop – al lukt dat helaas niet altijd – op de sfeer van een gezin dat aan de keukentafel zit en voor een belangrijke beslissing staat: gaan we emigreren of niet? Gaan we verhuizen of niet? Gaan we een zaak opstarten of niet? Dat zijn kwesties die op mij een effect hebben, maar ook op de kinderen, op alle leden van het gezin. Wat gaan we doen? Zo werkt ook in onze democratie: we wonen in ons huis, België of Vlaanderen, en we moeten allerlei zaken samen doen, samen beslissingen nemen. Er zijn veel factoren waar we niets aan kunnen veranderen: internationale afspraken of regelgeving, het investeerdersklimaat, de economische situatie – noem maar op. Geconfronteerd met die context moeten wij iets doen. De democratie zou zo in mekaar moeten zitten, dat

13

Dat moet een debat dus uitstralen: we zijn het niet met elkaar eens, maar onze gezamenlijke beslissingen hebben wel een effect op ons allen.” Bent u als journalist dan lid van het gezin, of kijkt u als buitenstaander door het venster naar binnen? “Ik ben een moderator die ervoor zorgt dat het gesprek begrijpelijk blijft voor de kijker en dat alle sprekers evenredig aan bod komen. In de mate van het mogelijke tracht ik ook een filter te zijn voor overdreven of onware uitspraken. Maar een ideaal debat is een debat waar ik helemaal niets hoef te zeggen omdat het een beschaafde uitwisseling van argumenten is.

Is interviewen en modereren het liefste wat u doet als journalist? Eerlijk? Eigenlijk niet. Het liefst leg ik dingen uit: goed voorbereid, in een studio, complexe zaken op een verstaanbare manier uitleggen. Ik ben trouwens in de journalistiek gegaan om buitenlandcorrespondent te worden, iets wat me nog steeds fascineert. Maar de dingen lopen zoals ze lopen: vrij snel heeft Siegfried Bracke (lange tijd hoofdredacteur bij de VRT Nieuwsdienst, red.) mij hier gevraagd om politieke verslaggeving te doen. Ik heb dan gevraagd om nog een jaar te wachten, eerst andere ervaring op te doen, maar blijkbaar staat er uiteindelijk toch ‘politiek’ op mijn voorhoofd geschreven.


INTERVIEW

Stel dat u iets zou kunnen veranderen aan het Vlaamse mediabeleid. Wat zou dat zijn? Ik zou vooral willen waarschuwen voor het ontmantelen van de openbare omroep. Niet omdat ik vind dat de VRT per se marktleider moet zijn, maar je kan een openbare omroep maar één keer kapotmaken. Een openbare omroep is de garantie dat de rest van het medialandschap een zekere kwaliteit en een Vlaamse verankering nastreeft.

Ik zou willen waarschuwen voor het ontmantelen van de openbare omroep Mijnheer Van Thillo investeert in een journaal om 19u. en ik ben hem daar zeer erkentelijk voor. Maar hij zou dat even goed niet kunnen doen: à la limite is er geen enkele garantie dat zo’n journaal op een commerciële zender blijft bestaan. Zoals VTM nu bijvoorbeeld al heeft gezegd: we schaffen ons laatavondjournaal af en ook duidingsprogramma’s zijn niet aan ons besteed. Niemand verplicht hen dan ook om dat te doen. Enkel een openbare omroep kan je dat verplichten, omdat je als samenleving zelf eigenaar bent. Dat geldt overigens niet alleen voor het nieuws. De VRT blijft ook de garantie op Vlaamse fictie, op het zoeken naar nieuwe televisieformats in plaats van buitenlandse formats over te nemen, op een zender met maatschappelijke verantwoordelijkheid. En ik zeg, voor alle duidelijkheid, niet dat VTM dat allemaal niet doet, ik zeg alleen dat niets of niemand garandeert dat onze mediabedrijven

binnen tien of twintig jaar niet geleid worden door een Chinees met hoofdkwartier in Londen die zegt dat dezelfde formats gelden voor al zijn West-Europese zenders. En dan kan je je als Vlaamse regering dubbelplooien: eigenlijk kan je daar niets aan doen. Daarom blijft het bestaan van een sterke openbare omroep dus zo belangrijk. In ons medialandschap vandaag zal elke commerciële zender moeten zeggen: we kunnen maken wat we willen, maar we zullen op z’n minst in de buurt van het niveau van de VRT moeten komen, of niemand zal naar ons kijken.

En is het resultaat dat zo’n zender dan betere programma’s maakt dan de VRT: des te beter, dan hebben wij onze rol vervuld. Maar als die openbare omroep er niet is om zo’n concurrentie te organiseren en een minimum aan kwaliteit te leveren, dan is er op de markt geen enkele garantie meer op kwaliteitsvolle programma’s – ook al hoeft dat niet te betekenen dat er alleen nog maar slechte programma’s zullen worden uitgezonden. In die zin zijn wij dus een bondgenoot van alle programmamakers, van álle zenders, die een kwaliteitsvol programma wensen te maken.

MEER MEDIA?

Kritische beschouwingen over de relatie tussen journalisten en politiek zijn, net als mediakritiek in het algemeen, niet dik gezaaid in mainstream media. Toch kan je her en der heel wat interessants lezen. Een selectie: ȴȴ Tom Cochez, de meest productieve Vlaamse mediacriticus die zelf ook journalist is, laat in het dossier ‘Mediamacht’ partijvoorzitters voor een keer de pers met een kritisch oog bekijken: www.apache.be/mediamacht (2014) ȴȴ Rob Wijnberg, hoofdredacteur van nieuwsplatform De Correspondent, schreef met De Nieuwsfabriek een vlotte introductie tot mediakritiek (2013) ȴȴ een moderne klassieker voor mediacritici is Flat Earth News van Nick Davies (2009) ȴȴ moraalfilosoof Bart Pattyn behandelt in Media en mentaliteit de manier waarop massamedia de publieke sfeer en een bepaalde groepsmentaliteit in de hand werken (2014) ȴȴ in De witte media toont Katleen De Ridder aan hoe de pers in Vlaanderen zeer beperkt en oppervlakkig omgaat met etnisch-culturele diversiteit (2010) ȴȴ de niet geheel onbesproken communicatiewetenschapper Frank Thevissen, ten slotte, bundelde tweemaal een verzameling bijwijlen boeiende mediaessays van de meest uiteenlopende auteurs: Media en journalistiek in Vlaanderen (2009) en De vierde onmacht (2010) Wie vertrekt van deze boeken en van Apache.be, vindt makkelijk verwijzingen naar andere boeken, artikels en mediacritici.

14

Auteur: Simon Horsten


TE GAST

CLIMATE EXPRESS OP HET GOEDE SPOOR Vrijdag 15 november 2013. Een kleine duizend treinreizigers troepen samen in de vertrekhal van Brussel-Zuid. Bestemming: de VN-klimaattop in Polen. Een handvol jongeren charterde hiervoor een speciaal ingelegde trein richting Warschau en heeft dit weekend maandenlang enthousiast voorbereid. Bij aankomst blijkt het al een groot succes voor de organisatoren van de Trein naar Warschau, maar een teleurstelling voor de klimaatbeweging. Bij het Poolse middenveld ligt het thema klimaat gevoelig door de hoge tewerkstellingsgraad in de fossiele brandstofindustrie en de Belgen zijn dan ook bijna de enigen die voor deze problematiek aandacht vragen. De treinrit naar Warschau heeft de klimaatbeweging wel opnieuw hoop gegeven. De heen-en-terugrit duurt in totaal 40 uur en meteen op de terugweg is duidelijk dat deze dynamiek niet verloren mag gaan. In februari 2014 komt een vijftiental geëngageerden samen en ontstaat ‘De Trein blijft Rijden’. De prille organisatie ademt ambitie. In april verzamelen diverse organisaties en tientallen individuen zich om de volgende belangrijke treinstops te bepalen en al snel is duidelijk dat de trein koers zet richting COP21, de klimaattop in Parijs eind 2015. Daar kan

in december een opvolger voor het Kyotoprotocol worden ondertekend. Ook in Frankrijk zijn organisaties al bezig met de voorbereidingen. Tijdens de internationale vergadering afgelopen augustus in Parijs doen twintig Climate Expressambassadeurs de plannen uit de doeken. Een ambitieus doel: samen met alle Belgische middenveldorganisaties 10.000 Belgen mobiliseren naar de mars in Parijs per trein, bus en fiets. “Mais ils sont fous” horen ze wel eens als reactie op hun plannen. “Al vijftien maanden op voorhand is een Belgisch mobilisatieplatform bezig met de uitgekiende voorbereiding van de massamobilisatie. Niet te geloven”. Ruim vier maanden later staat de vzw Climate Express er en is het een sterke organisatie met 15 werkgroepverantwoordelijken en ruim 200 vrijwilligers die zich dagelijks inzetten om het idee vorm te geven. Om het doel te behalen is er de werkgroep “Naar en In Parijs” die het transport

15

naar en van en de slaapplaatsen in Parijs regelt, het Mobilisatieteam dat nadenkt hoe de Belgen warm te maken om mee te gaan naar Parijs en de banden aansterkt met de andere middenveldorganisaties. Verder is er het grafisch team dat werkt rond web en print, het communicatieteam voor de interne en externe communicatie en de persstrategie in de aanloop van en tijdens de klimaattop. De verantwoordelijke sfeerbeheer zorgt op tijd en stond voor een ontspannende noot. Een belangrijke groep is ook nog de werkgroep Internationaal die naar de internationale meetings gaat en de contacten met de Duitse en Franse mobilisatiegroepen versterkt. Parijs, de Climate Express komt eraan! Indien je ook zin hebt om dit uniek project mee vorm te geven, surf zeker naar www.climate-express.eu. Want de reis naar Parijs, dat is ook eenieder die meegaat!

Auteur: Jan Janssens


DOSSIER II

NAOMI KLEIN

Š ed k ashi

Verander nu, voor het klimaat alles verandert


DOSSIER II

Naomi Klein is een begrip. Haar lezingen zijn steevast uitverkocht en de internationale pers hangt aan haar lippen. De Canadese activiste bezorgde de mondiale politieke, economische en anders-globalistische verzetsbeweging in 2007 een nieuw elan met haar bestseller The Shock Doctrine: The Rise of Disaster Capitalism. Zeven jaar later, in november 2014, stelde ze in de Koninklijke Vlaamse Schouwburg haar nieuw boek voor. This Changes Everything: Capitalism vs. The Climate is een turf die alleen al door de tegenstelling in de titel hoge ogen zal gooien. Jong Groen zat op de eerste rij!

Vijftien jaar geleden bracht Klein haar debuut uit: No Logo: Taking Aim at the Brand Bullies. Als late twintiger nam ze internationale ondernemingen zoals Nike, McDonald’s en Shell zwaar op de korrel, en dan met name hun marketingstrategieën. Ze toonde aan hoe branding zich na de crisis in de jaren tachtig ontwikkelde: van een simpel etiket met de naam van de fabrikant, tot een doelbewuste strategie die zich probeert te identificeren met allerlei aspecten van het dagelijks leven. Het proces van nudging loopt als rode draad doorheen het boek. Klein bedoelt hiermee de aanslag op de ziel van een persoon of gemeenschap door de beïnvloeding van het consumentengedrag, zonder dat de actor zich daarvan bewust is. De auteur betrad echter pas het firmament met een 600 pagina’s dikke aanklacht tegen het rampenkapitalisme, een boek genaamd De Shockdoctrine. De term rampenkapitalisme gebruikt ze om aan te duiden dat de economische en politieke elite natuurlijke en/of door de mens veroorzaakte crises gebruikt of moedwillig creëert om een neoliberale agenda (lees: privatisering, marktwerking, belastingverlaging) door te voeren, onder het voorwendsel ‘beterschap voor allen’. Drastische

ingrepen in de samenleving worden na een ramp zonder veel verzet aanvaard, omdat de bevolking nog in shock is. Enkel zo kunnen beleidsmakers hun (korte termijn) ‘projecten voor de toekomst’ verkopen. Op lange termijn blijkt dit echter te leiden tot toenemende ongelijkheid en een zichzelf versterkende verwevenheid tussen militaire, politieke en economische (f)actoren (het zogenaamde ‘militair-industrieel complex’). Klein verwijst hierbij naar de Irakoorlog en het Palestijns-Israëlisch conflict, maar ook naar natuurrampen als orkaan Katrina in New Orleans en de tsunami in Oost-Azië van 2004.

feiten: de eindmeet die we niet willen halen, is in zicht. Als we het businessas-usual-scenario aanhouden, waarbij we met onze gemiddelde ecologische voetafdruk in theorie vier aardbollen nodig hebben, stevenen we af op een temperatuurstijging van vier tot zes graden in 2100. De gehele mensheid zal de gevolgen voelen: smeltende ijskappen, een stijgende zeespiegel, de teloorgang van zoet water en nog een ondenkbaar aantal factoren. Toch gebeurt er weinig.

Er zijn geen nietradicale antwoorden meer.

Een groot deel van het boek vormt een aanklacht tegen de manier waarop informatie over klimaatverandering wordt gebracht. In overheidskringen goochelt men voortdurend met statistieken en wat-als-scenario’s, maar volgens Klein raakt dat de mensen hun koude kleren niet, omdat we de directe consequenties niet ‘zien’ in de Westerse wereld én omdat we niet weten hoe te reageren. De mens is volgens haar niet onverschillig, maar zo bang dat hij de problematiek van zich wegschuift; we zien geen uitweg. Extreme weersomstandigheden, overstromingen, jaarlijks sneuvelende

H E T K L I M A AT : N U O F NOOIT In haar derde boek This Changes Everything: Capitalism vs. The Climate of in de Nederlandse benaming No Time: verander nu, voor het klimaat alles verandert maakt Klein komaf met de mythes rond het klimaatdebat. Ze wijst op de ernst van de situatie en drukt ons allemaal met de neus op de

17

‘WE ARE ALL C L I M AT E - D E N I E R S ’


DOSSIER II

temperatuurrecords (negen van België’s tien warmste jaren, vonden na 2000 plaats), mislukte oogsten, ondergelopen eilanden, krachtige aardbevingen, etc. worden daarom bewust anders geïnterpreteerd. ‘We are all climate-deniers’, vuurt Klein op het publiek af. Echter, concrete informatie maakt ons, volgens haar, weerbaar en ‘shockbestendig’. Dit stelt ze al in De Shockdoctrine, maar het is des te meer van toepassing op de dualiteit tussen kapitalisme en klimaatverandering. Hoe meer wordt gesensibiliseerd, hoe meer men in aanraking komt met directe gevolgen van klimaatverandering en hoe groter de pro-change beweging zal worden; change naar een duurzaam en sociaal rechtvaardig regime. De mentaliteitswijziging zal een permanent elan moeten kennen om structurele verandering teweeg te brengen. “Er zijn geen niet-radicale antwoorden meer”, claimt Klein krachtig.

TWEEDELIGE CRISIS De activiste ziet echter een kleine opening voor optimisme. Het neoliberalisme verkeert in een crisis. Kijk alleen al naar de media-aandacht voor betogingen, massaprotesten en de toenemende ongelijkheid. Het maatschappelijk draagvlak slinkt zienderogen en het besef groeit dat er een ander politiek-economisch bestel nodig is. De vraag is echter hoe het er dan wel moet uitzien en in hoeveel tijd dit realiseerbaar is. Hoe verander je bovendien de mindset van hen die de macht hebben om dingen te veranderen? Hoe ontbind je dat grijpgrage ’extractivisme’: het domineren van de aardbol om de grondstoffen en energiebronnen eruit te halen voor eigen profijt?

Klein werpt de klimaatverandering op als een deadline, als een sense of urgency. We hebben te maken met een tweeledige crisis van enerzijds de planeet en anderzijds de heersende politiek-economische ideologie. Tot spijt van wie het benijdt, de aarde en de heersende ideologie zijn niet compatibel: “ofwel redden we de aarde, ofwel het kapitalisme”, werd ze geciteerd in een interview met de Standaard op 26 november 2014. We leven in een maatschappelijke realiteit, die wordt geconditioneerd door een fysieke realiteit. Uiteindelijk kunnen we de natuurwetten niet aanpassen, dus zal de maatschappelijke realiteit haar duit in het zakje moeten doen.

De aarde en de heersende ideologie zijn niet compatibel: ‘ofwel redden we de aarde, ofwel het kapitalisme’

De noodzakelijke gedrags- en actiewijzigingen zijn echter incompatibel met het vandaag vigerende mondiale systeem. Op kleinere (nationale) schaal zijn er wel al koolstofreducerende systemen, bijvoorbeeld de Duitse energiewende. Maar in België blijven overheidsacties uit en daar komen steeds meer middenveldinitiatieven tegen op. De Klimaatzaak in Vlaanderen, een collectief van (Bekende) Vlamingen, wil de Belgische overheden zelfs voor de rechter dagen wegens het uitblijven van concrete oplossingen. Dat de initiatiefnemers zelf ook ‘schuldig’ zouden zijn,

zoals minister Schauvliege pareerde, slaat de bal natuurlijk volledig mis. De overheid dient een scheppend kader te creëren dat het de burgers mogelijk kan maken om zelf een steentje bij te dragen. Als men miljarden blijft pompen in bedrijfswagens en bespaart op het openbaar vervoer, dan kan je dat moeilijk als een goede stimulans beschouwen. Theoretisch gezien kan technologie reeds vandaag het klimaat redden (cf. windmolens, zelfrijdende of hybride auto’s, fietsostrades, tegemoetkomingen voor missing links in het mobiliteitsvraagstuk). Het probleem blijkt dus dieper verankerd: het is er één van ideologie, van sociaal-culturele gewoonten en belangen, van de diepe inbedding van Thatcher’s en Reagan’s TINA-doctrine: There Is No Alternative. Groen en Jong Groen vechten dit aan, want #hetkananders.

V E R E N I G T U! Kortom, er is nood aan een design voor een rechtvaardige transitie en we moeten dat design eisen van onze beleidmakers. Nu is onze kans om in te grijpen, want het kapitalistisch systeem (in België) wankelt. Links moet zich verenigen, stelt Klein met klem. We hebben nieuwe grassroots bewegingen nodig, die boven de Big Green uitsteken (lees: gevestigde milieuorganisaties, die het bredere perspectief van de problematiek niet zien) en een progressief en vooruitstrevend radicaal antwoord bieden op het allesvernietigende kapitalisme. Dat is, althans volgens ondergetekenden, de kernboodschap die Naomi Klein ons wilde meegeven.

A u t e u r s : N i c o l a s D e w u l f,

18

P e p i j n va n E e d e n , S i e l k e E e c k h o u t


AFDELING IN DE KIJKER

ZOET ECOLOGISME UIT HET HAGELAND Gedurende de zomer van 2012 kwam een groep jongeren uit Boutersem, Hoegaarden en Tienen samen om na te denken en te praten over de oprichting van een lokale ecologische jongerenbeweging. Eind oktober van dat jaar werd Jong Groen regio Tienen boven het doopvont gehouden. Sindsdien proberen ze jongeren uit de bietenstreek warm te maken voor het ecologisme.

ONT SPA NNING ONDER GELIJK E GEE S T EN Een van de doelstelling van Jong Groen regio Tienen is om gelijkgestemde jongeren uit het Zuidelijk Hageland samen te brengen en met elkaar te laten kennis te maken. Het is altijd leuk om te weten dat je niet alleen bent met je ideeĂŤn en visies. Door toogpraten en filmavonden te organiseren proberen ze nieuwe jongeren aan te trekken. Participatie is een belangrijk motto. Zo worden films in de mate van het mogelijke gekozen door middel van een poll onder de leden of op de Facebookpagina.

KENNIS IS MACHT Jong Groen regio Tienen zet niet enkel in op ontspanning, maar ook op inhoud. Ze nodigen gastsprekers uit op de sofa of aan de toog om interessant (regionale) thema’s te bespreken. Zo zijn Tom Goemaere en Wouter Florizoone al gepasseerd om het te hebben over respectievelijk het onvoorwaardelijk basisinkomen en Vlaams-Brabant klimaatneutraal. Daarnaast worden er soms kleine acties georganiseerd om een lokaal probleem aan de kaak te stellen dat jongeren aangaat zoals veiligheid van de zwakke weggebruiker en ruimte voor jongeren om creatief en speels te zijn. Er staat in de toekomst veel op het spel voor de Tiense regio. Zo worden de vesten momenteel heraangelegd en zijn er plannen om de binnenstad opnieuw in te richten.

19

Een cruciaal moment voor Jong Groen regio Tienen om bij de pinken te zijn en de stem van de jeugd te laten horen, want eenmaal definitief zullen deze plannen het uitzicht van de stad voor verschillende decennia hypothekeren. Belangrijk is dat hier rekening wordt gehouden met de jeugd en groene, duurzame mobiliteit.

IEDEREEN WELKOM Het belangrijkste van al is dat al deze activiteiten en acties, zowel ontspannend als inhoudelijk open staan voor iedereen. Voor zij die niet kunnen wachten tot een volgende activiteit: bezoek onze Facebookpagina www.facebook.com/jgregiotienen. Daar zal je ook de hoogte gehouden worden van onze activiteiten.

A u t e u r : W i m Va n d e w i j n g a e r d e


JONG

JONGEREN EN DE VAKBOND

“Ontwaakt verworpenen der aarde”, luidt de eerste strofe van de Internationale, maar omstreeks 3.00u ’s morgens wanneer onze dag in het spoor van de vakbond van start gaat is dat moeilijk in de praktijk te zetten. Zeker als het miezert en de thermometer slechts 4°C aangeeft. Van de warme herfst die vakbonden ons beloofd hebben, lijkt op klimatologisch vlak weinig in huis te komen. De straten zijn uitgestorven wanneer we ons naar het ABVV-gebouw van de Algemene Centrale in Antwerpen begeven om met een bus naar de

stakerspost op de Boomsesteenweg in Wilrijk te trekken. “Staken is niet voor langslapers”, merkt AC ABVVmedewerker Thomas Edelynck (28) lachend op. Dat wordt ook duidelijk even later op de Boomsesteenweg. Ondanks het ontiegelijk vroege uur is al een honderdtal mensen in de weer met het verslepen van autobanden en houten paletten en het opzetten van tentjes die broodnodige beschutting kunnen brengen. “Dat we hier zo vroeg op post zijn, komt omdat er ook veel op het spel staat”, legt Thomas Edelynck uit.

20

“De vakbonden hebben het moeilijk om de jongere generaties aan te spreken”, concludeerde een studie van de KU Leuven eind november. Een boude stelling die het verdient om van dichterbij onder de loep te worden genomen. Uw Vlamreporter trok daarom op 15 december, de dag van de nationale staking, richting stakerspost.

“Wat de nieuwe Vlaamse en federale regering voorstellen is totaal onevenwichtig. Onder meer de kosten voor energie gaan de hoogte in, kinderopvang wordt duurder en dan heb je heb nog eens de indexsprong waardoor je over je ganse loopbaan 20.000 euro verliest. Dat terwijl de grote vermogens buiten schot blijven. Dat valt niet te rechtvaardigen.” Thomas moet echter ook vaststellen dat de jongeren aan de stakerspost op één hand te tellen zijn. “De vakbond heeft inderdaad de perceptie tegen: we zouden oubollig en niet trendy


JONG

“Er zijn maar weinig organisaties die evenveel aandacht hebben voor jongeren als wij”

zijn”, geeft hij toe. “Paradoxaal genoeg is het team van de Algemene Centrale Antwerpen-Waasland waar ik werk behoorlijk jong. Bij het ABVV hebben we een goed draaiende jongerenwerking, maar ik begrijp wel dat jongeren zich niet gemakkelijk engageren bij een vakbond. Op die leeftijd heb je in het leven en op de arbeidsmarkt nog maar weinig ontgoochelingen meegemaakt. Mijn ogen zijn ook pas open gegaan toen ik enkele jaren geleden begon te werken op de Algemene Centrale. Werkgevers die anderstaligen hun ontslagbrief laten tekenen met als voorwendsel dat het

een nieuw contract is: zulke wantoestanden acht je vandaag niet meer mogelijk, maar ze zijn bittere realiteit. Bovendien hebben jonge ouders met kinderen weinig tijd en engageren jongeren zich maatschappelijk en politiek op verschillende manieren. In het middenveld en de politiek is het aanbod ruim. Het is ook eerder een kwestie van evolutie. Als jongeren met een probleem zitten wat betreft werk komen ze wel bij ons aankloppen. Als vakbond zijn we op dat vlak een soort consultant. “We bieden hen ook een ruim aanbod aan ondersteuning aan”, vult secretaris Sigrid De Wilde aan. “Naast ons vormingsaanbod zetten we ook beleidsmatig zeer sterk op hen in. In elk congresboek is er minstens één hoofdstuk aan jongeren gewijd. Slechts weinig organisaties hebben daar evenveel aandacht voor als wij.” Ondertussen houdt de geur van hamburgers en de knetterende autobanden de sfeer erin op de stakerspost. Te midden van de massa vinden we ook Tom Bosschaerts (22), vakbondsmilitant in een beschutte werkplaats. “Dat vakbonden niet zo goed scoren bij jongeren heeft ook te maken met een gebrekkige kennis over de werking ervan”, vermoedt hij. “In mijn eigen vriendenkring merk ik dat. Ikzelf heb het thuis via mijn vader en stiefvader met de paplepel meegekregen, maar als je er geen band mee hebt, liggen de kaarten anders. Jongeren hebben nochtans baat bij ons werk. Het is een groep die vaak tewerkgesteld wordt met tijdelijke contracten of zelfs dagcontracten, terwijl wij strijden voor contracten van onbepaalde duur. Op vrijdag weet je niet of je maandag mag terugkeren.

21

Die onzekerheid is onmenselijk. Maar net door die onzekerheid is het engagement van jongeren bij een vakbond minder groot.” Wanneer je naar de cijfers kijkt, wordt de situatie echter genuanceerder. Wereldwijd daalt de syndicalisatiegraad, maar in ons land blijft dat percentage schommelen rond de 52 procent. Ook het aantal jongeren dat lid is van een vakbond blijft constant. Hebben de vakbonden dan wel een probleem, zoals de studie van de KU Leuven suggereert? “Als je alleen kijkt naar ons imago wel, maar met onze cijfers is niets mis”, bevestigt Sigrid De Wilde. “Midden vorig jaar waren ongeveer 115.800 Vlaamse jongeren tussen 15 en 30 jaar lid van het ABVV. We zijn ons ervan bewust dat stakingen ons imago niet opkrikken, maar niemand staakt graag, wij ook niet. We zijn op zoek naar andere middelen, maar een staking is nog altijd het efficiëntst. Zeker als de regering weigert te luisteren. “Om de perceptie tegen te gaan, steken we de handen uit de mouwen, ook al vergt het veel om een imago te veranderen. Via onze jongerenwerking gaan we langs scholen, jeugdhuizen en andere locaties om persoonlijk uit te leggen waar we voor staan en wat we precies doen. Vaak stellen we dan vast dat jongeren die sceptisch zijn over onze werking inzien dat we meer zijn dan lastposten die de treinen soms tegenhouden. Eens ze lid worden is er bovendien nog maar weinig uitval. Tachtig procent van de jongeren die zich op hun vijftiende gratis aansluiten, kiest vervolgens ook voor een betalend lidmaatschap. Die dialoog moeten we dus blijven aangaan.”

Auteur: Thoma s L amm


CULT UUR

ARTISTIEKE UPCYCLING

Markus Schinwald verbant de mens In het Leuvense Museum M was onlangs de eerste solotentoonstelling van de Oostenrijkse kunstenaar Markus Schinwald (°1973) te zien. De tentoonstelling toonde in de eerste plaats de veelzijdigheid van de kunstenaar. Het werk van Schinwald omvat naast schilderijen en bijzondere sculpturen immers ook bevreemdende films, performances en poëtische aquaria.

© isabelle arthuis

Schinwalds werk is van dien aard dat het de toeschouwer tegelijkertijd verwart en aan het lachen brengt. Zijn werk heeft een surrealistische inslag en toont vaak onbegrijpelijke, aan slapstick refererende taferelen, waardoor het de toeschouwer amuseert, fascineert en prikkelt om allerlei vanzelfsprekendheden te bevragen. Interessant zijn bijvoorbeeld de schilderijen die hij maakt. Schinwald vertrekt niet van een leeg doek waar hij dan een eigen creatie op schildert, maar werkt met reeds bestaande schilderijen. Op rommelmarkten, veilingen en in antiquariaten koopt hij negentiende-eeuwse schilderijen waar hij vervolgens nieuwe elementen aan toevoegt. Schilderijen die hun relevantie voor de hedendaagse toeschouwer verloren hebben, worden op die manier geactualiseerd.

twintigste eeuw immers een tendens van anti-humanisme. Dat de mens het toonbeeld is van rationaliteit, beschikt over een vrije wil en in staat is zijn leefomgeving te controleren en te domineren, zijn ideeën die de afgelopen eeuw steeds meer onder druk zijn komen te staan. Dat de mens, die in een oorspronkelijk werk centraal stond, in Schinwalds bewerking hiervan deels verdwijnt of naar de rand wordt verbannen, drukt deze evolutie dan ook mooi uit.

De schilderijen die in Museum M te zien waren, kwamen tot stand via twee verschillende procedés. Bij een aantal schilderijen voegde Schinwald schilderdoek toe aan bestaande schilderijen. Op die manier maken de oorspronkelijke werken deel uit van een groter geheel. De personages die in het oorspronkelijke werk prominent aanwezig waren, worden in Schinwalds grotere werk randfiguren, figuranten. Ook bij de andere tentoongestelde schilderijen lijken de oorspronkelijke personages in het schilderij te verdwijnen. Daar overschilderde de kunstenaar de afgebeelde figuren deels, zodat ze nog slechts fragmentarisch zichtbaar zijn.

Schinwald roept met zijn schilderijen ook een aantal interessante vragen op omtrent de schilderkunst zelf. Schilderijen zijn immers voorwerpen die een bepaalde waarde krijgen toegedicht: ze worden verzameld, geëxposeerd en indien nodig gerestaureerd. Een bestaand schilderij overschilderen betekent iets wat potentieel van waarde is vernietigen. Schinwalds werk doet ons dus niet alleen nadenken over de plaats van de mens in de wereld, maar net zozeer over de waarde van de kunst zelf. Heeft het werkelijk zin kunstwerken te bewaren wanneer deze hun relevantie verloren hebben? En wat maakt een kunstwerk het verzamelen en conserveren waard? Schinwalds schilderijen vormen deels het antwoord, maar laten tegelijkertijd – zoals interessante kunst dat steeds doet – veel vragen onbeantwoord.

Interessant aan deze werken is dat bestaande schilderijen niet enkel geactualiseerd worden (een soort van artistieke ‘upcycling’), maar dat op deze manier ook de evolutie zichtbaar wordt gemaakt die het westerse denken de afgelopen eeuw heeft doorgemaakt. Na het humanisme, dat de mens tot het centrum van de wereld maakte, kende de

22

Auteur: Leen Verheyen


Congres

ARMOEDE EN ONGELIJKHEID

Vrijdag 28 tot zondag 30 november

Laat je stem horen en bepaal mee de standpunten van Jong Groen!

Themadag Media en ethiek

Z aterdag 31 januari

Zaterdag 25 april

Z aterdag 25 april

Provinciehuis BoeverbosBrugge

AGENDA

Herfstweekend

Z aterdag 20 december

Nieuwjaarsreceptie

Congres Armoede en sociale ongelijkheid

www.jonggroen.be/congresarmoede

Jong Groen is een politieke jongerenorganisatie die jongeren de kans geeft mee te bouwen aan een betere wereld. Een wereld met aandacht voor de problemen van alle mensen en het milieu. Jong Groen wil zoveel mogelijk jongeren bij groene politiek betrekken. Dit doen we door een fris en gevarieerd activiteitenaanbod. We bouwen mee verder aan het groen-progressieve gedachtegoed en verspreiden het. Standpunten, activiteiten en meer info over Jong Groen op www.jonggroen.be.

DOE MEE

Werk ten mee a an dit nummer:

Je kan ook lid worden van Jong Groen. Zo ontvang je niet alleen gratis dit tijdschrift, maar blijf je via de ledennieuwsbrief ook op de hoogte van alle activiteiten. Lid worden van Jong Groen kost je helemaal niets en doe je heel eenvoudig op www.jonggroen.be/ikdoemee

Olivier Beys, Brendan De Baets, Eline Deblaere, Nicolas Dewulf, Sielke Eeckhout, Soetkin Hoessen, Simon Horsten, Jago Kosolosky, Thomas Lamm, Steven Leysen, CĂŠline Van Den Abeele, Pepijn van Eeden, Imke Vanderlinden, Wim Vandewijngaerde, Leen Verheyen, Sien Verstraeten

Volg ons op twitter (@jonggroen) en facebook, of lees meer via #jonggroenleest

Eindredactie: Sien Verstraeten Fotoredactie: Sien Verstraeten Vormgeving: MadebyHanna.com Heb je interesse om de redactie te vervoegen? Mail dan vliegensvlug naar sien@jonggroen.be.

Gedrukt op 100% post-consumer recyclagepapier met vegetale inkten.


GROENE SMOEL

In de groene smoel tonen we telkens een ander gezicht van Jong Groen.

SAMI Binnen enkele maanden word ik 29, ik kom uit Afghanistan en woon nu vijf jaar in België. In mijn moederland volgde ik de opleiding industriële elektriciteit. Ik zou nadien verder studeren voor bouwingenieur en heb daar zelfs nog examen voor afgelegd, met succes, maar toen ben ik naar België gekomen. Hier heb ik eerst Nederlands geleerd, een inburgeringstraject gevolgd en daarna opnieuw industriële elektriciteit gestudeerd bij de VDAB. Buiten de technologie die wat moderner is, zijn die studies dezelfde als in Afghanistan. Elektriciteit blijft elektriciteit. Ondertussen werk ik al twee jaar bij een Belgische firma. Ik lees vaak de krant, ook de politieke berichten. Na een tijd in België heb ik beslist om lid te worden van Jong Groen, vooral omdat Jong Groen bezig is met milieu en omdat ze aan iedereen denken. Sommige partijen hebben beperkte thema’s en richten zich op een beperkte groep kiezers. Men moet niet egoïstisch zijn. De Themadag over Media in Mechelen was mijn eerste activiteit bij Jong Groen. Ik wil zeker vaker komen. Maar voor iemand die niet in België of Europa is geboren, is het een stuk moeilijker om alles geregeld te krijgen en ik moet natuurlijk elke weekdag 8 uur werken. Toen ik nog maar net in Antwerpen woonde en hier nog geen vrienden had, kon ik in deze bibliotheek altijd terecht. Ik las boeken, luisterde naar muziek en kon internet gebruiken. Ik heb hier veel geleerd. De bibliotheek was mijn enige vriend. Bij ons in Afghanistan luidt het gezegde “De beste vriend die je kan hebben is een boek”. Iemand van mijn inburgeringscursus vroeg me eens naar mijn droom. Ik was toen ook al veel met politiek bezig en vertelde haar dus: “Als ik kan, wil ik president worden”. Het maakt niet zoveel uit waar ik woon, maar ik wil er dingen ten goede veranderen en mensen meer mogelijkheden geven. En uiteraard heb je daarvoor stemmen nodig, de steun van de mensen. In Afghanistan is er veel corruptie, je hebt er naast stemmen vooral genoeg geld nodig. Hoe bekend je ook bent, als je jezelf niet kan beschermen, bijvoorbeeld tegen de andere partij, dan lukt het niet. Hier in België is rijk zijn toch minder belangrijk. Het gaat vooral om een goed plan en doelstellingen om iets verder te kunnen opbouwen.


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.