Tulpia nr. 11, Voorjaar 2009

Page 1

Cohens missies De economische crises De stadsdelen De participatie ‘Kom op Turkse Amsterdammers!’ Twee werelden één blad

Trots op holland Mogen migranten ook trots zijn op Nederland? Ja, vinden zij zelf. Nieuwe Nederlanders happen even makkelijk een haring als een broodje döner.

Jaargang 4 • Nr 11 voorjaar 2009 • € 4,95


Samen leven in verscheidenheid. Dat is één van de belangrijke maatschappelijke vraagstukken waar je aan kunt werken bij het Rijk. Het Rijk is de verzamelnaam van alle ministeries, diensten en onderdelen, verspreid over het hele land, waar we werken aan zeer uiteenlopende thema’s. Van onderwijs tot veiligheid op straat, van asfalt tot waterwegen, van landbouw tot ontwikkelingshulp. Zaken die ons allemaal raken. Dat maakt werken bij het Rijk zo bijzonder. Spreekt dat je aan? Rijkstraineeprogramma Het Rijkstraineeprogramma biedt (net) afgestuurden de mogelijkheid om kennis te maken met het Rijk door deelname aan het rijkstraineeprogramma. Voor info over het programma en aanmelden ga naar www.rijkstrainee.nl

www.werkenbijhetrijk.nl


Werken bij het Rijk Maak kennis met het Rijk op 14 en 15 april bij Diversity Works in Amsterdam. Voor informatie over mogelijkheden bij het Rijk, werkgevers en actuele vacatures ga naar www.werkenbijhetrijk.nl Stage Service Punt Al tijdens je studie met ons kennis maken? Dat kan. Het Rijk bemiddelt op het gebied van stages en afstudeermogelijkheden. Meer weten? Kijk op www.stagebijhetrijk.nl Professionals Reserveer 26 juni aanstaande in je agenda voor de bijeenkomst ProRijk in samenwerking met het Turks Academisch Netwerk en andere netwerkorganisaties. Voor informatie en aanmelden stuur een mail naar recruitment@werkenbijhetrijk.nl ter attentie van Ă–znur Taskin.


In deze editie Trots op Holland

focus

34 Trots, een ongemakkelijk gevoel 36 Hollandse tradities: pakjesavond 37 Hollandse tradities: kerstmis 38 Van Verdeeld naar gedeeld land:

een interview met professor Jean Tillie

41 Hollandse tradities: Pakjesavond [2] 42 Eerste generatie, voorbije tijden 44 Hollandse tradities: wadlopen 45 Hollandse tradities: Koninginnedag 46 “Veel immigranten delen ons gevoel”

een interview met Rita Verdonk

50 Hollandse tradities: haring happen 51 Hollandse tradities: tulpen 52 Fiets Donner Fiets 54 Hollandse tradities: fietsen ‘Trots hoort niet alleen bij rechts’, zei PvdA-leider Wouter Bos in

februari dit jaar. We geven hem gelijk. Ook migranten kunnen trots zijn op ons polderlandje. Wint Oranje, dan juichen we mee, slecht spel kunnen we ons ook aantrekken. We zijn trots op de vele vrijheden en verworvenheden die Nederland zo bijzonder maken. Het dualisme, het poldermodel maar ook Sinterklaas en Kerst zitten net zo goed onder onze huid als bij een ‘doorsnee’ Nederlander. Wij happen even makkelijk een haring als een broodje döner. Het vieren van de Pakjesavond is voor ons even normaal en vanzelfsprekend als het vieren van het Slachtfeest. We laten enkele migranten vertellen over wat hen zo trots maakt op Nederland. Daarmee willen we voorkomen dat het gevoel van ‘trots zijn op Nederland’ wordt gegijzeld door rechts. Vandaar dat we Rita Verdonk van Trots op Nederland en ‘ fortuynist’ Marco Pastors laten uitleggen wat voor hen de ideale migrant is. Professor Jean Tillie deelt zijn visie met ons over hoe een verdeeld land een gedeeld land kan worden. Meryem Kanmaz meldt vanuit Brussel dat het helemaal niet zo vanzelfsprekend is dat migranten trots zijn op hun nieuwe land.

4

Tulpia • ja argang 03 • nr 10

55 Hollandse tradities: zuurkool met Hema - rookworst 56 De man van twee vlaggen 59 Hollandse tradities: schaatsen 60 “We zijn verkeerd begrepen”

een interview met Marco Pastors

64 Hollandse tradities: carnaval


TULPIA ACTUEEL 08 Stelling: Migranten moeten

onomwonden voor Nederland kiezen 10 Kleine meisjes, hoge ambities 12 Juridische hulpverlening voor MKB 14 Interview met Job Cohen:

Cohens nieuwe missies 17 Stadsdeelvoorzitters:

Klein blijven of groter worden? 19 Aboutaleb bezoekt Delfshaven 22 Namens Bea - diplomate Esra Yılmaz

gaat Nederland vertegenwoordigen 26 Engelen op aarde

Migranten doen steeds meer beroep op palliatieve zorg

BRUSSELS LOF 29 Roger Ankara 30

30 Interview met Europarlementariër Vural

Öger: “EU-lidmaatschap Turkije is goed voor migranten”

TULPIA DIVERS 66 Het gezicht van Atatürk 72 Laat je coachen door Handan Aydın 76 Muziek als een Turks mozaïek 80 Serie:

in het voetspoor van de pracht­lievende

COLUMNS 11 Jean Tillie

Het democratisch gehalte 63 Süleyman van de Broek

76

Dankbaar, niet trots 65 Meryem Kanmaz

Bij de buren 73 Birsen Aydoğan

Succesvol partnereffect 75 Kadir Ham

Afscheid

80

Tulpia • ja argang 03 • nr 10

5


Kunstverzamelaar worden GeĂŻnteresseerd in hedendaagse kunst en verzamelen?

Heeft u altijd al kunst willen verzamelen, maar vraagt u zich af hoe je daar eigenlijk aan begint? Denkt u dat het u daarvoor aan knowhow ontbreekt? Toe aan authentiek werk in huis in plaats van reproducties? Of koopt u al af en toe kunstwerken en wilt u een duidelijker visie op uw beginnende verzameling? We moedigen geĂŻnteresseerden met een dubbel cultureel profiel aan om deel te nemen. Nieuwsgierig?

Kijk op www.myfirstartcollection.com


Twee werelden één blad

Colofon TULPIA Jaargang 4 • Nr. 11 Voorjaar 2009 Hoofdredactie Yunus Bahadır Tuncay Çinibulak (hoofdredactie@tulpia.nl) Redactie Jetta Beek, Erhan Gürer, Sonja Havermans, Ozan Türkdoğan (redactie@tulpia.nl) Eindredactie Frans Jeursen Correspondenten Marc Guillet Grafische vormgeving Ingrid Scheinhardt Art director Mustafa Özbek Aan dit nummer werkten mee Famile Fatma Arslan, Handan Aydin, Birsen Aydoğan, Süleyman van den Broek, Frans Jeursen, Semra Çelebi, Miriam van Coblijn, Mercita Coronel, Zehra Doğan, Kadir Ham, Meryem Kanmaz, Lilian Roos, Ali Müjde, Monique NurdoganFerwerda, Uğur Pekdemir, Boris Peters, Rob Savelberg, Margreet van Schie, Jos Somsen, Jean Tillie, Ahmet Yiğit Foto’s Nationale Beeldbank, Slawomira Kozieniec, Salva Ferrando Peris, Marius Roos, Tulpia Media Team, André van Velzen Vertegenwoordigingen Turkije Yusuf Deniz Çinibulak (Istanbul) istanbul@tulpia.nl Correspondentie Postbus 56822 1040 AV Amsterdam E-mail: info@tulpia.nl Tel: +31 (0)20-3376490 / 2221982 Uitgever Sakine Güzeldere, Uitgeverij Tulpia Media De rubriek ‘Brussels Lof’ is mede mogelijk gemaakt door een subsidie van het Europafonds © Tulpia 2009

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt via internet, door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever of auteursrechthebbende.

Coverfoto: Doruk Akın Cohens missies De economische crises De stadsdelen De participatie ‘Kom op Turkse Amsterdammers!’

Trots? JA, TROTS! De tijd waarin Nederland nog een soort Rotary-clubje was waarvan je na een strenge ballotage lid mocht worden ligt ver achter ons. Niet meer relevant is ook de vraag: “Voel je je nou een Turk/Marokkaan/Surinamer of Nederlander?“ Wij bepalen wat we ons voelen, wat we ons juist niet voelen, wat we willen zijn of wat we juist niet willen zijn. Wij zijn ook Nederlanders: Ergo: wij zijn trotse Nederlanders. Trots is in Nederland een vies woord. Beladen. Gevoelens van trots op je stad en land roepen negatieve associaties op. We denken meteen aan bruinhemden, marcherende gekken en populistische egotrippers, maar wij zijn niet van plan om morgen, en masse in oranje gehesen, de buurlanden binnen te trekken – ook al zou het onthaal dezer dagen in België weleens hartelijk zou kunnen zijn. “Trots hoort niet alleen bij rechts”, zei PvdA-leider Wouter Bos in februari dit jaar. We geven hem gelijk. Wij voelen ons verbonden met dit polderlandje, met óns landje. Wint Oranje, juichen we mee, slecht spel kunnen we ons ook aantrekken. We zijn trots op de vele vrijheden en verworvenheden die Nederland zo bijzonder maken. Het dualisme, het poldermodel maar ook Sinterklaas en haringhappen zitten net zo goed onder onze huid als bij een ‘doorsnee’ Nederlander. Voor ons is de vraag ook niet meer actueel waarom iemand die zichtbaar “Sikh’ is zich in een paar jaar tijd Amerikaan kan en mag voelen én noemen, terwijl hier derde generatie migranten niet eens Nederlander mogen heten. Wellicht wel een goede vraag voor wetenschappers, politici en alle anderen die vanuit hun ivoren torens naar de samenleving kijken. Wij, bewuste nieuwe Nederlanders, zijn geen wetenschappelijke veronderstellingen of anonieme percentages in statistieken. Wij zijn écht én we zijn talrijk. Als de bewoners van de ivoren torens zich eens onder ons zouden begeven, zouden ze ons ook kunnen zien. Terwijl ‘Den Haag’ en de media maar blijven redekavelen over de dubbele nationaliteit, hebben wij geen twijfels met betrekking tot onze loyaliteit! Nederland was ons verleden, is ons heden en zal onze toekomst zijn, en op onze beurt zijn wij de toekomst van Nederland. Met deze uitgebreide ‘special’ willen wij de ziende blinden en horende doven eens bewust maken van deze werkelijkheid in onze samenleving. We laten ‘gewone’ nieuwe Nederlanders vertellen over hun band met Nederland, zodat niemand nog kan zeggen: Ich habe es nicht gewusst. Een paar grepen uit de hedendaagse nieuwe Hollandse werkelijkheid: Esra Yılmaz heeft Turkse voorouders. Zij wordt momenteel bij Buitenlandse Zaken opgeleid om straks als diplomaat ons land te vertegenwoordigen in den vreemde. Gökhan Saki is een kickbokser, meedogenloos in de ring. Op zijn tenue draagt hij twee vlaggen: de Turkse én de Nederlandse. Ahmet Yiğit, een ‘linkse’ publicist, krijgt nostalgische aanvallen als hij minister Donner op zijn zwarte herenfiets ziet langspeddelen op de Haagse straten. Effie Halkidis loopt graag over de wadden, Doruk Akın gaat -verkleed en al- uit haar dak tijdens het carnaval. Wat we willen bereiken met deze verhalen? Wij willen positieve gevoelens voor Nederland niet langer laten gijzelen door -rechtse- opportunisten en gefrustreerden. Wij kunnen kritiek leveren op Nederland, we kunnen er ook de loftrompet over steken.. Waarom? Omdat Nederland ons zeer aan het hart gaat. Waarom? Omdat dit kikkerlandje ook van ons is en wij er trots op zijn! Trots? JA, TROTS!

Trots op holland Mogen migranten ook trots zijn op Nederland? Ja, vinden zij zelf. Nieuwe Nederlanders happen even makkelijk een haring als een broodje döner.

De hoofdredactie

Tulpia • ja argang 03 04 • nr 10 11

7


Tulpia Panel

Nieuwe Nederlanders moeten hun Turkse en Marokkaanse paspoorten teruggeven en onomwonden kiezen voor Nederland! In deze rubriek geven enkele panelleden van diverse pluimage hun mening over een actueel onderwerp. Dit keer staat de loyaliteit aan Nederland centraal. De dubbele nationaliteit van veel nieuwe Nederlanders blijft het loyaliteitsvraagstuk aanwakkeren. De twijfel is dan dat migranten hier weliswaar

wonen en leven, maar dat hun hart en ziel eigenlijk ergens anders liggen. Als de dubbele nationaliteit zo,n obstakel vormt tussen migranten en autochtone landgenoten, waarom zouden migranten dan niet hun oorspronkelijke nationaliteit kunnen inleveren, alleen al om autochtone landgenoten gerust te stellen?

Fatma Famile Arslan, advocate

In het laatste geval zijn er twee landen die jou altijd toegang moeten verlenen. Beide landen kunnen aanspraak maken op het nakomen van je verantwoordelijkheden als burger van dat land. In beide landen ben je belastingplichtig en de mannen dienstplichtig. Toch weiger ik om een keuze tussen beide landen te maken omdat beide landen een deel van me zijn geworden. Mijn Nederlandse zuinigheid en nuchterheid gaan hand in hand met mijn Turkse hoffelijkheid en gastvrijheid. Ik weet niet waarom ik ineens moet denken aan een Joodse kennis die ondanks zijn kritiek op de Israëlische regering verlangde naar Israël omdat het zijn veilige plek is ingeval Europa haar racistische verleden nieuw leven wenst in te blazen.”

Zehra Doğan, Interim manager

Dus zei hij: ‘welke recht heb ik dan als Nederlander om dat van de ander te eisen zich een Nederlander te voelen, terwijl ik hem niet welkom heet?’ Zelf vond hij En vervolgde hij: ‘kan ik dan met deze gedachte buiten Nederland nog ergens welkom zijn? Nee dus, immers ik zaai alleen maar negatieve gevoelens over anderen, dus die negatieve gevoelens krijg ik dan een keer uiteindelijk zelf ook terug. Daarom kunnen we beter de deur op slot doen in Nederland en hopen dat wij dan in de toekomst kunnen overleven ondanks de mondiale ontwikkelingen richting meer gemeenschappelijke diverse soorten samenlevingen.’ Van de mensen die eens zijn met deze stelling wil ik weten: waar ben je mee bezig, wat is je doel? Kies je voor segregatie en dus achteruitgang of kies je voor openheid, samensmelting van diverse culturen en meningen, dus voor vooruitgang? Ik ben benieuwd.”

“Geen haar op mijn hoofd die er aan denkt om mijn Turkse paspoort op te geven. Niet omdat deze dame zo nationalistisch is maar het hebben van een Turks paspoort is een recht dat ik verworven heb door geboren te worden uit Turkse ouders. Zonder enige vorm van trots zal ik beide nationaliteiten op mijn beurt doorgeven aan mijn kinderen. Verder vind ik het onzin om mensen te laten kiezen voor Nederland en tegen hun land van herkomst. Het lijkt zo net alsof je een deel van je identiteit kunt wissen met het verkrijgen of verstoten van een paspoort. Dat brengt juridische gevolgen met zich mee maar houdt geen veranderingen in voor wat betreft de persoon.

“Ik ben het met deze stelling duidelijk oneens, want deze stelling bevordert mijns inziens alleen maar de segregatie in Nederland. Al enkele generaties lang horen wij niets anders dan dat minderheden een probleem vormen. Al sinds de eerste Turken en Marokkanen in Nederland zijn aangekomen, bestaat een cultuur van ´wij´ tegen ´zij´. Zij waren de gastarbeiders die uitgenodigd waren om de vieze klussen te klaren en de economie van Nederland te redden. Hun titel was gastarbeiders, daarna kwam de titel buitenlanders, vervolgens de allochtoon en nu heten ze nieuwe Nederlanders. Mede hierdoor is een kloof in de maatschappij ontstaan. Recentelijk vertelde een vakbekwame Nederlandse coach tegen mij dat wij in Nederland aan de ene kant net als in Amerika één cultuur en identiteit willen, maar aan de andere kant zien wij die mensen niet als één van ons.

8

Tulpia • ja argang 04 • nr 11


Uğur Pekdemir, voorzitter van Turks Academisch Netwerk, TANNET

nomie. Alle Nederlanders, nieuw of niet, hebben daaraan bijgedragen. Wij vinden het nu heel normaal dat mensen zelf keuzes kunnen maken met betrekking tot religie, levensovertuiging, nationaliteit, seksuele geaardheid, en dergelijke. De keuze voor een dubbele nationaliteit moet in dit kader worden geplaatst. Uiteindelijk is in de moderne maatschappij de eed van een bewindspersoon op de grondwet belangrijker dan een vermeende loyaliteit op basis van een stukje papier. P.S. ondergetekende is in het bezit van drie paspoorten

Ali Müjde, Adviseur

met een dubbele nationaliteit minder loyaal zouden zijn aan één van de twee naties waarvan ze een paspoort op zak hebben. Daar zijn geen bewijzen voor. Identiteitsvorming is bovendien een langdurig en complex proces waarbij dwang averechts kan uitpakken. Dit is voor buitenstaanders soms lastig te begrijpen.”

Semra Çelebi, Business analist

Het is een illusie om te denken dat het opgeven dan een andere nationaliteit het integratieprobleem in Nederland zou kunnen oplossen. Een causaal verband tussen een dubbele nationaliteit en de gebrekkige integratie belemmering is nog steeds niet aangetoond. Een tweede paspoort heeft niet alleen te maken met een nationale identiteit.”

Monique Nurdogan-Ferwerda, advocate en antropoloog

bekruipt. Zo diep zal mijn band met mijn geboorteland waarschijnlijk nooit worden. Het is het soort liefde dat je alleen kunt voelen als je geliefde ver weg en onbereikbaar is. De loyaliteit naar Nederland toe is daar echter niet minder om, maar het is een ander soort liefde: het realistische soort, ontdaan van de roze bril. Je zou het kunnen vergelijken met een tweede geliefde, die het zelden haalt bij de allereerste. Dat betekent niet dat je haar niet trouw zult zijn. Het inleveren van het Turkse paspoort zou voor velen betekenen dat zij een stukje van zichzelf kwijt zouden raken en ze zich - gelet op de groeiende antimoslim-sentimenten - nergens meer echt thuis zouden voelen. Noem het nationalisme, ik noem het nostalgie.”

“Een van de belangrijke pluspunten van de ontwikkelingen in het 20e eeuw is geweest dat individuen veel meer ruimte kregen voor de invulling van hun eigen leven en voor het maken van keuzes . Deze individualisering in de moderne maatschappij heeft er toe geleid dat Nederland de verstarde sociale structuren van een verzuilde maatschappij achter zich kon laten en zich kon omvormen tot een kennismaatschappij in de globale eco-

“Een dubbele nationaliteit heeft praktische en emotionele voordelen. Aan de ene kant kun je zo visumvrij reizen zonder je bij de douane een ‘afvallige’ te voelen. Aan de andere kant worden je beide identiteiten door een paspoort bevestigd. Sommige critici menen dat burgers

“Gevoelsmatig ben ik het niet eens met de stelling. Ik heb ook een dubbele nationaliteit, maar ik hou tevens erg veel van Nederland en voel me een verantwoordelijk burger van dit land. Echter kan er ook wat gezegd worden voor het kiezen van één enkele nationaliteit in het kader van bevordering van de integratie van allochtonen in Nederland.

“Het gaat mijn verstand te boven dat men zich druk maakt over de meerdere paspoorten van anderen. Niet omdat het paspoort een onbelangrijk stuk papier is, nee, integendeel ik geloof dat het een tastbaar bewijs is van wie je bent en waar je vandaan komt. Het geeft de zekerheid dat je ergens thuis bent, welkom bent. Niemand zou dat beter kunnen uitleggen dan een stateloze vreemdeling (je kunt niet terug, want je komt nergens vandaan). Mijn man heeft twee paspoorten, mijn schoonfamilie ook. Vaderlandsliefde voor het land waarin zij opgroeiden is hen niet vreemd. Ik kan niet ontkennen dat mij soms een gevoel van jaloezie

De panelleden spreken op persoonlijke titel. Ze verkondigen zeker niet de mening van Tulpia. Wilt u reageren op de stelling of de reacties van de panelleden? Dat kan via: info@tulpia.nl, onder vermelding van panel. Kijk voor meer reacties op de website: www.tulpia.nl

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

9


tulpia actueel

Kleine meisjes, hoge ambities De hoge ambities van Turkse en Marokkaanse meisjes worden veroorzaakt door hun ‘lagere’ leefomgeving en hun motiverende moeders, dat blijkt uit een scriptieonderzoek van Tuğba Topal.

Door Ozan TürkdoĞan

M

arokkaanse en Turkse vrouwelijke scholieren zijn ambitieuzer dan hun Nederlandse leeftijdgenoten, blijkt uit meerdere onderzoeken. Die hoge ambities worden hen ingegeven doordat zij in hun ‘lagere’ leefomgeving het gemis aan een goede opleiding aan den lijve ervaren, constateert studente sociologie Tuğba Topal (27) in haar scriptie. Die scriptie schrijft Topal samen met twee studiegenoten. Zij zijn nu bezig met het opstellen van een vragenlijst om de beweegredenen achter de hoge ambities bij Turkse en Marokkaanse meisjes tussen de 12 en 18 jaar te achterhalen. De uitkomst van het onderzoek zal nog even op zich laten wachten, maar Topal zegt dat ze wel reeds een idee heeft wat hun drijfveren zouden kunnen zijn. “Allochtone meisjes weten vaak beter wat er kan gebeuren als ze laag opgeleid blijven omdat ze in hun leefomgeving veel mensen tegenkomen die dat zijn. Jonge meiden zien dat hun ongeschoolde moeders afhankelijk zijn, en zelf willen ze juist onafhankelijk zijn. Het gevolg hiervan, verwachten wij, zal zijn dat meisjes zich afzetten tegen de heersende cultuur en tradities. Ik moet er wel bij zeggen dat jonge meiden ook door hun moeders gestimuleerd worden om een goede studie te volgen en een onafhankelijke vrouw te worden.” Wat volgens Topal ook meespeelt is het actuele vraagstuk met betrekking tot vrouwen in topfuncties. Nederland kent weinig vrouwen die een hoge positie bekleden. Dit komt deels doordat vrouwen impliciet worden gedwongen om voor hun kinderen te zorgen. De maatschap-

10

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

pij kijkt een vrouw nog steeds scheef aan als ze voor haar carrière gaat en de man voor de kinderen zorgt. Daarbij komt dat kinderopvang te duur is en bedrijven niet flexibel zijn tegenover werkende moeders. Het is de blanke mannencultuur die dominant is, maar die doorbroken kan worden door een verplicht diversiteitbeleid waarin bepaald wordt dat een percentage van de topfuncties bekleed moet worden door een vrouw.” In het onderzoek wordt geen link gelegd tussen het bekleden van hoge posities door vrouwen en de ambities van allochtone meisjes. Uit de bronnen blijkt echter wel dat Turkse en Marokkaanse meisjes studeren om zo van hun ouders meer vrijheid te krijgen. Dit is een van de redenen maar of het de belangrijkste reden is moeten we nog onderzoeken, aldus de studente. Topal acht het nog te vroeg om conclusies te trekken uit het feit dat Turkse en Marokkaanse meisjes hoge ambities hebben. “We houden er rekening mee dat meisjes die nu wel ambitieus zijn later alsnog in het oude rolpatroon kunnen terugvallen als ze trouwen en kinderen krijgen.” Vier maanden geleden werd Topal gekozen tot een van de vijfentwintig beste studenten van de Erasmus universiteit. “Er werd gekeken naar je cijfers maar tevens moest je allerlei procedures doorlopen en sollicitatierondes door zien te komen”, zegt ze. De topstudenten nemen deel aan het exclusieve Honours Programme van de Erasmus Universiteit. Dit programma omvat allerlei interessante colleges en leuke excursies. “Ik geloof dat ik mijn keuzes bewuster en met meer passie maak omdat ik op wat latere leeftijd begonnen ben aan mijn studie.”


Column

Jean Tillie • Hoogleraar

Het democratisch gehalte

D

e afgelopen jaren is er veel geklaagd over de toon van het inte­ gratiedebat. Veel mensen vonden die te hard, anderen vonden dat duidelijk gezegd moest worden wat lange tijd verzwegen werd: de multiculturele samenleving heeft veel problemen. De toon van een debat is ons inziens echter niet interessant. Het is een volstrekt willekeurig criterium: wat de één een harde toon vindt, leidt bij de ander tot een geeuw van verveling. Wat wél belangrijk is, is het democratisch gehalte van een debat, en op dit belangrijke punt is het met het integratiedebat in Nederland fout gegaan. Het publieke debat moet zo open mogelijk worden gevoerd maar er zijn drie preliminaire voorwaarden waar absoluut aan voldaan moet worden omdat het debat dan anders zijn democratisch karakter zou verliezen . Deze regels zijn: niet oproepen tot geweld, niet oproepen tot uitsluiting van burgers en het respecteren van de menselijke waardigheid. Het publieke debat moet voor alles geweldloos zijn. In een democratie worden conflicten tussen gelijkwaardige burgers niet met geweld opgelost. Het oproepen tot geweld plaatst het debat buiten de democratie en verhindert een volledig open discussie binnen die democratie. Verder mag niemand, op welk kenmerk dan ook, worden uitgesloten van de discussie. Ieder lid van de politieke gemeenschap heeft toegang tot het publieke debat. Verkregen rechten zijn onomkeerbaar. Op het moment dat niet-Nederlanders stemrecht krijgen bij lokale verkiezingen, zijn ze lid van de politieke gemeenschap en kunnen ze niet worden uitgesloten. Het bovenstaande moet wel onderscheiden worden van discussies over toegang tot de politieke gemeenschap. Als ik hetzelfde voorbeeld blijf hanteren: de vraag of niet-Nederlanders stemrecht mogen krijgen bij nationale verkiezingen valt binnen de grenzen van het publieke debat zelf en is daar niet een voorwaarde van Hier zijn diverse standpunten mogelijk. Sommige zullen voor zijn omdat dit de integratie van immigranten bevordert, anderen tegen omdat zij bang zijn voor een al te multiculturele politieke gemeenschap. Zijn de rechten echter verkregen dan kan niemand meer worden geëxcommuniceerd (net zoals het kiesrecht van vrouwen ook niet meer kan worden ontnomen omdat er eens tijden waren dat zij geen stemrecht hadden). Ten slotte moet de menselijke waardigheid te allen tijde worden gewaarborgd. Mensen mogen in het publieke debat bijvoorbeeld niet met dieren worden vergeleken omdat dit de fundamentele menselijke waardigheid ontkent. Dan gaat het met name om dieren

die in een bepaalde cultuur als ‘minderwaardig’ worden gezien. Een bekend voorbeeld is de Eindhovense imam El Moumni die stelde dat ‘homo’s erger dan varkens zijn’. Ook de uitlating van Theo van Gogh over moslims als de ‘vijfde colonne van geitenneukers’ moet om deze reden worden afgewezen. Een veel beladener voorbeeld zijn de nazi’s die in de jaren dertig van de vorige eeuw joden met ratten vergeleken. De ontkenning van de menselijke waardigheid opent de mogelijkheid dat inhumane maatregelen tegen mensen worden genomen. Naast deze drie taboes op het democratisch debat is wederzijds respect belangrijk. Binnen ieder debat worden de standpunten van de tegenstander gerespecteerd. Men is het weliswaar niet eens met deze standpunten, maar ze worden wel als legitiem gezien. Partij Voor de Vrijheid-leider Geert Wilders die minister Vogelaar ‘knettergek’ noemt, schendt deze regel van wederzijds respect en sluit Vogelaar uit. Bovendien mag men in een democratisch debat alleen maar spreken namens mensen die men daadwerkelijk vertegenwoordigt en waar men ook verantwoording aan moet afleggen. Een vakbondsman of -vrouw kan alleen spreken namens de leden van zijn of haar vereniging en niet namens alle arbeiders. Een politieke partij kan alleen spreken namens haar leden en haar kiezers en nooit namens alle Nederlanders. In die zin is het problematisch dat de Partij Voor de Vrijheid en Trots op Nederland geen leden hebben waar de politieke leiders verantwoording aan moeten afleggen. Zij kunnen spreken namens hun kiezers, maar nooit namens alle Nederlanders of namens alle ‘hardwerkende mensen’. Deelnemers aan het democratisch debat die claimen namens een groep te spreken moeten hun wortels dus in de civiele maatschappij hebben of in een groep mensen waar ze verantwoording aan afleggen zoals de leden van een politieke partij. De drie taboes van het democratisch debat (geweldloosheid, niemand uitsluiten en het respecteren van de menselijke waardigheid) zijn in de discussies rond de multiculturele samenleving regelmatig geschonden. ‘Jongerenimam’ AbdulJabbar van de Ven schendt de geengeweldregel als hij hardop hoopt dat Geert Wilders zal sterven. Rita Verdonk schendt de geen-uitsluitingsregel als ze aan een orthodoxe moslim met de Nederlandse nationaliteit, die vrouwen geen hand wil schudden, vraagt waarom hij eigenlijk in Nederland blijft. Debat binnen een democratie is goed en noodzakelijk. Maar voer de discussie wel binnen de grenzen van die democratie. Jean Tillie is hoogleraar etnische studies aan de Universiteit van Amsterdam. Lees een interview met hem op pagina 38.

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

11


Juridische hulpverlening voor MKB-bedrijven Het aantal Turkse bedrijven zal over tien jaar oplopen tot dertig duizend. Sommige ondernemers zullen uitgroeien tot grote werkgevers, maar ze besteden niet voldoende aandacht aan hun juridische en fiscale ondersteuning, meent Carel Boers van de Raadgevers Bedrijfsjuristen. “Voorkomen is beter dan genezen.” DOOR TUNCAY ÇINIBULAK

“J

e ziet dat de Turkse gemeenschap qua omvang en qua aantal ondernemingen enorm groeit,” zegt Carel Boers (44) van de Raadgevers Bedrijfsjuristen. Momenteel telt Nederland vijftienduizend Turkse bedrijven en over tien jaar zal hun aantal stijgen tot dertig duizend. Sommige Turkse ondernemers zullen in de nabije toekomt uitgroeien tot grote werkgevers. Die zullen juridische en fiscale ondersteuning nodig hebben. Met zeven procent aandeel in de Nederlandse arbeidsmarkt is de Turkse gemeenschap volgens Boers “zeker interessant”. Boers: “Bovendien volgt 30 tot 40 procent van de Turkse studenten in de grote steden een academische opleiding en zullen die later instromen in het bedrijfsleven en de arbeidsmarkt. Het is dus voor ons heel aantrekkelijk om nu al in deze markt te stappen en marktleider te worden.” De Raadgevers gaan zich vooral focussen op het MKB binnen het Turkse ondernemerschap. De grotere ondernemingen kunnen goede juridische adviseurs betalen, maar in het MKB is, zo heeft Boers ervaren, de drempel naar notarissen en advocaten vaak nog hoog.“Turkse ondernemers voelen zich soms niet begrepen.” Boers is van huis uit jurist, maar hij heeft het geluk gevonden in de zakelijke sector. Tien jaar werkte hij bij een Engelse en later bij een Amerikaanse makelaar in verzekeringen, daarna maakte hij de overstap naar ABN Amro waar hij vier jaar werkte en vervolgens zeven jaar bij de Rabobank. De laatste twee jaar is hij zelfstandig ondernemer en sinds

12

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

zes maanden werkzaam voor de Raadgevers Bedrijfsjuristen. Het is een van zijn projecten om met een speciaal concept de Turkse ondernemers voor zich te winnen. Boers speelde al langer met het idee om de Turkse markt op te gaan. “Al tijdens mijn periode bij de Rabobank in Den Haag en Rabobank-landelijk, kwam ik heel interessante Turkse ondernemers tegen. Ik leerde veel van hun aanpak en specifieke problemen, maar constateerde ook dat hun groeipotentie enorm

Wij hebben ontdekt dat de Turkse gemeenschap geen wereld is van contracten maar van contacten.

was.” Om de juiste strategie te bepalen, heeft Boers samen met zijn Turkse medewerker een verkennend onderzoek gedaan naar de Turkse markt in Nederland. “Wij hebben ontdekt dat de Turkse gemeenschap geen wereld is van contracten maar van contacten. Als je mensen kent en je hebt een vertrouwensband opgebouwd, kun je heel veel bereiken. Ook daar moet je echter weer voorzichtig mee zijn, want vertrouwen komt te voet en gaat te paard. Je moet de contacten goed onderhouden. Het is dus een markt die je niet met je hoofd moet benaderen, maar vooral met je hart. Je moet niet alleen kijken naar wat je kunt verdienen, maar ook oprecht interesse tonen voor de persoon zelf.”


DE RAADGEVERS √ De Raadgevers werd in 1991 opgericht door vier ondernemers, die een manier zochten om hun advocaatkosten te verlagen, zónder afbreuk te doen aan de kwaliteit. √ De Raadgevers heeft inmiddels vestigingen in Amsterdam, Arnhem, Assen, Eindhoven, Maastricht, Rotterdam en Volendam. √ De Raadgevers werkt met duidelijke concepten, zoals een abonnement op juridische diensten: Juridisch Servicecontract. √ Voor het fiscaal recht heeft de Raadgevers een apart abonnement op basis van hetzelfde concept: het “Fiscaal Servicecontract”, √ De Raadgevers heeft zo’n 6.000 bedrijven en instellingen als klant. √ De juristen van de Raadgevers bemiddelen namens hun klanten en trachten mogelijke conflicten af te handelen zonder een kostbare rechtszaak. √ De juristen van de Raadgevers verrichten alle handelingen en vertegenwoordigen de klant desnoods in de rechtszaal mocht dat toch nodig zijn. √ www.deraadgevers.nl 020-675 46 46

Boers is goed op de hoogte van de meest voorkomende problemen van de Turkse ondernemer. “De Nederlandse instellingen maken een verkeerde inschatting van de Turkse ondernemer. Ik heb zelf gezien hoe onjuist Turkse ondernemers behandeld worden bij banken, bij notarissen en bij verzekeraars. Ook hele grote bedrijven moeten nog iedere keer maar weer uitleggen dat ze deugen, dat ze kundig zijn en dat is gek.”

Aan de andere kant vertonen veel Turkse ondernemers tekortkomingen die het bedrijf op den duur in zwaar weer kunnen brengen. Veel Turkse ondernemers nemen pas een jurist in de arm, wanneer het al te laat is. Boers adviseert de ondernemers dan ook om hun –juridische zaken - zoals de bescherming van hun eigen vermogen- ruim van te voren goed te regelen, “De meeste Turkse ondernemers beginnen een bedrijf als eenmanszaak. Die

groeit dan uit terwijl ze nooit onderscheid maken tussen privé vermogen en zakelijk vermogen. Ook aan huwelijkse voorwaarden en aan een testament wordt vaak niet gedacht”, zegt Boers. “Wij geven tevens advies aan bedrijven die zaken doen over de grens, bijvoorbeeld met Turkije. Kortom: Ik nodig ondernemers uit om over deze punten na te denken en stappen te ondernemen, voordat het te laat is. Immers: Voorkomen is beter dan genezen. ”

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

13


Cohens nieuwe missies De Amsterdamse burgemeester Job Cohen staat bekend om zijn gevleugelde uitspraak: “de boel bij elkaar houden”. Nu moet hij ook nog de economische crisis het hoofd zien te bieden. Bovendien is hij van plan voor 2010 een aantal stadsdelen samen te voegen. “Ik zou het toejuichen als Turkse Amsterdammers de publieke zaak gaan dienen.”

Door Miriam van Coblijn

“A

msterdam lijdt onder de gevolgen van de economische crisis”, zei burgemeester Job Cohen in zijn nieuwjaarstoespraak. De gemeente houdt er rekening mee dat er in de komende jaren minder financiële ruimte zal zijn. Volgens de burgemeester zal het gemeentebestuur zijn best doen de economische malaise te verzachten. Ook zal het stadsbestuur ervoor proberen te zorgen dat armen juist in deze moeilijke tijden kunnen meedoen met de samenleving. Daarom trekt het onder andere extra geld uit voor werkgevers die werkloze Amsterdammers in dienst nemen. Een van de andere maatregelen is het oprichten van het op 1 maart geopende Mobiliteitscentrum. Hier kunnen vraag en aanbod van werkgevers en

14

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

werknemers samenkomen en worden mensen ‘van werk naar werk’ begeleid. Ook bestuurlijke vernieuwing staat op de agenda: Vóór de gemeenteraadsverkiezingen van 2010 moet een aantal stadsdelen worden samengevoegd. Er ligt een voorstel om er in totaal zeven over te houden. In dat geval zullen de toekomstige stadsdelen tussen de 80.000 en 120.000 inwoners gaan tellen. Ook moet de gemeente meer de regie hebben over het bestuur van de stadsdelen, aldus de commissie-Mertens, die het voorstel heeft ontworpen. Half februari nam het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam een voorlopig besluit over het rapport. Daarop volgt nu een adviestraject van zes weken en half april doet het college definitief voorstel aan de gemeenteraad.


job cohen

Welke gevolgen heeft de economische crisis voor onze hoofdstad in het algemeen en in het bijzonder voor de grote lopende projecten? Cohen: “Voor Amsterdam betekent de economische crisis een gevoelige klap. Bouwprojecten worden uitgesteld of afgelast, ondernemers krijgen met moeite hun financiering rond. De gemeente houdt er rekening mee dat er de komende jaren minder financiële ruimte zal zijn De kredietcrisis heeft de wereld in haar greep. Roekeloos gedrag op de financiële markten heeft geleid tot een kettingreactie met als gevolg het instorten van het vertrouwen in de economie. Dat leidde weer tot een economische recessie waarvan wij de omvang nog niet kennen, maar die ook Amsterdam treft. De aanleg van de Noord-Zuidlijn verloopt niet voorspoedig maar is cruciaal voor de Zuidas, waar een van de grootste treinstations in Nederland gepland is. Het streven is deze omvangrijke projecten door te zetten omdat ze essentieel zijn voor het handhaven van de positie van Amsterdam als belangrijke stad in de wereld”.

Wat voor gevolgen heeft de kredietcrisis op het zakenleven?

“De financiële sector heeft het moeilijk en het zakenleven beschikt in steeds mindere mate over liquide middelen. Banken verstrekken veel minder gemakkelijk kredieten. Dit houdt in: minder investeren én minder produceren. Het logisch gevolg: saneringen en het verdwijnen van banen. Ook de horeca heeft het moeilijk. Het aantal toeristen uit Engeland en de VS is afgenomen. Sinds de val van het pond blijven de Britten vaker thuis. De relatief dure euro heeft ook gevolgen voor het bezoek van Amerikaanse toeristen. Noodgedwongen is een flink aantal mensen in Amsterdam als zelfstandige zonder personeel begonnen. Voor een aantal van hen heeft dat goed uitgepakt. Zo ken ik het verhaal van een lavendel-liefhebber, met gevoel voor ondernemen. Hij bezit maar liefst 450 soorten lavendel. Met behulp van het internet heeft hij een reële afzetmarkt gevonden. Dát is nou weten te profiteren van urgente nood!”

Wat voelt de Amsterdamse burger van de gevolgen van de economische crisis? “De kredietcrisis wordt niet alleen in de financiële sector gevoeld. Van de enorme terugval in activiteit ondervindt ook de burger de nadelige effecten, zoals een stijgende werkloosheid. Om daar iets aan te kunnen doen, moeten mensen elkaar eerst meer vertrouwen. De gemeente Amsterdam en de Rabobank hebben samen een zogeheten Garantiefonds Microkredieten in het leven geroepen dat ondernemers extra financiële steun moet geven. Een beginnend ondernemer kan eventueel een lening afsluiten. Het fonds blijkt nodig omdat het nog geregeld voorkomt dat ondernemers met goede plannen hun financiering lastig rond krijgen. Amsterdam verleent vanaf heden borgstellingen van tussen de 5.000 en 35.000 euro op bankleningen voor de start of doorstart van een Amsterdams bedrijf dat korter dan vijf jaar actief is. Daarnaast willen we ook oude winkelstraten upgraden. Wat betreft het nemen van economische herstelmaatregelen moet het zwaartepunt echter komen te liggen bij de regering en het zou het mooiste zijn als de Europese landen op dit vlak hun krachten zouden bundelen”.

Daarnaast moet u ook nog het aantal stadsdelen terugbrengen. Waarom is het bestuurlijk stelsel aan vernieuwing toe?

“In de praktijk is gebleken dat kleine stadsdelen onvoldoende hun taken kunnen vervullen, bijvoorbeeld als het gaat om toezicht of handhaving. Neem de problemen in verband met het Bos en Lommerplein. Hier werd onvoldoende controle uitgeoefend (de bouw van kantoren en de parkeergarage en de aanleg van het plein, red.), ook al lag dat zeker niet alleen aan het stadsdeel. Bos en Lommer is een klein stadsdeel en dat heeft nu eenmaal niet alle expertise in huis. Als stadsdelen een grotere omvang hebben, kan die expertise gemakkelijker gewaarborgd worden. Hetzelfde geldt voor onze basisadministratie van personen en voor de uitgifte van paspoorten en rijbewijzen. Paspoorten zijn kostbare documenten en daarom moet de uitgifte ervan

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

15


zorgvuldig geschieden en organisatorisch goed geregeld zijn. Stadsdelen moeten een niveau en omvang krijgen die passen bij de taken.”

Wie krijgt welke taak toegewezen en waar liggen de verschillende bevoegdheden ?

“Dat is wat mij betreft het belangrijkste onderwerp. We zullen taken en bevoegdheden moeten herdefiniëren. Ook de Amsterdamse burger is van mening dat we met minder stadsdelen uit de voeten kunnen. Op een aantal punten hebben die stadsdelen prima gewerkt. Laagdrempeligheid is kenmerkend voor ze. De herprofilering van datzelfde Bos en Lommerplein zou er zonder het stadsdeel nooit zijn gekomen. Vooral op materieel vlak hebben stadsdelen veel bijgedragen. Vóór de komst van Stadsdeel Centrum klaagden de bewoners steen en been dat het hier zo’n ongelofelijke rotzooi was. Dat is door de komst van dit stadsdeel aanzienlijk verbeterd, maar er zijn ook klachten van burgers. Waarom gebeurt er in Zuideramstel totaal iets anders dan in het nabijgelegen stadsdeel Oud-Zuid? Onderling moeten we tot een eenduidige visie komen op de inrichting van onze stad. De centrale stad zal de kaders moeten aangeven van een gemeenschappelijk plan van aanpak. Hierbij refereer ik aan het rapport van de commissie-Mertens waarin geadviseerd wordt om de centrale stad meer de regie te laten bepalen”.

Turkse Amsterdammers zijn in de bestuurlijke organen getalsmatig ondervertegenwoordigd. Is de gemeenteraadsverkiezing van 2010 een kans om deze achterstand in te lopen?

“Vanzelfsprekend is het belangrijk dat de gemeenteraad een afspiegeling vormt van de bevolking. Het is opvallend dat Turkse Amsterdammers in het algemeen vaker dan anderen in de private sector actief zijn. Ik zou het toejuichen wanneer er in de Turkse gemeenschap een aantal mensen opstaat dat de publieke zaak wil gaan dienen.”

16

Tulpia • ja argang 04 • nr 11


Martin Verbeet, Oost-Watergraafsmeer:

“Stadsdeel moet stadsdeel blijven”

“D

e decentralisering ging hand in hand met de vergroting van de doelmatigheid. De stadsdelen leveren een belangrijke bijdrage aan het verhogen van de kwaliteit van leven in de stad, denk aan de inspanningen op het gebied van stadsvernieuwing en de vele investeringen in straten en pleinen. Vergelijk bijvoorbeeld de huidige Staatslieden-

buurt maar eens met die van de jaren tachtig. De stadsdelen zijn ook steeds meer geworteld in de buurten en wijken. De vele contacten met burgers, organisaties en instellingen op buurtniveau leiden tot het ontstaan van een groot, fijnmazig stedelijk netwerk, dat het veel beter mogelijk maakt de stad bij elkaar te houden. De discussie over het bestuurlijk stelsel in Amsterdam gaat al gauw niet meer over inhoud maar over vorm. Als het op centraal niveau niet goed gaat, moeten de problemen maar op decentraal niveau opgelost worden, en gaat iets op decentraal niveau niet goed dan moeten de zaken maar centraal geregeld worden. Dit is een drogreden en het resultaat is dat de discussie over de werkelijke thema’s, namelijk de inhoudelijke, belemmerd wordt en dat er onrust ontstaat. Over één ding zijn stad en stadsdelen het wel eens: Een beleidsthema dient daar behandeld te worden waar

de inhoudelijke strekking ervan het beste in de praktijk gebracht kan worden. We willen allemaal kwaliteit voor de burgers en als bestuurder goed bereikbaar zijn. Kortom: we moeten het denken over inhoud en kwaliteit niet laten vervuilen door machtsdenken. Als PvdA moeten we dat wat we voor de Amsterdammers willen bereiken op de eerste plaats zetten. Als lokale bestuurder wil ik de burgers van stadsdeel Oost-Watergraafsmeer een uitstekende dienstverlening bieden. Een rond­wandeling of een fietstochtje maakt zichtbaar dat diversiteit kenmerkend is voor ons stadsdeel. Diversiteit in gebouwen, maar ook diversiteit in bevolking en leefstijlen. De stadsdelen Oost en Watergraafsmeer zijn inmiddels aan elkaar gewend geraakt, maar een eventuele uitbreiding van ons stadsdeel OostWatergraafsmeer met de Indische buurt blijft een optie”, denkt de PvdA-voorman.

Fatima Elatik, Zeeburg:

“Bestuur is er niet voor zichzelf maar voor de bewoners” “D

oor schaalvergroting kun je een aantal zaken die in een gebied spelen nu eenmaal beter aanpakken. Of de grens van het huidige stadsdeel Zeeburg dan voor of achter het treinspoor ligt, zal inwoners uiteindelijk worst wezen; dus zijn scheidslijnen,die ooit op papier gezet zijn voor mij niet heilig Het draait om een goede centrale en decentrale taakverdeling. Neem bijvoorbeeld het in goede banen leiden van het leerlingenvervoer. Dat is een typisch stedelijk vraagstuk. Dat vervoer liep onder meer niet goed omdat de organisatie ervan was verdeeld over de stadsdelen. Die organisatie zou nu gecentraliseerd moeten worden. Op dergelijke dossiers kan de centrale stad veel beter de regie in handen nemen. Net als Burgemeester Job Cohen ben ik het eens met het advies van de Commissie Mertens dat er minder maar wel grotere stadsdelen moeten komen. Waarom? De stadsdelen zijn in Amsterdam. Onmisbaar en dat komt doordat gemeenten de afgelopen jaren meer verantwoordelijkheid

hebben gekregen voor bijvoorbeeld de zorg en de werkgelegenheid. Wij zijn ‘de ogen en oren in de wijk’ en weten wat er speelt. De bestuurlijke besluitvorming moet aansluiten bij de vraag vanuit de samenleving. Stadsdelen komen voort uit de behoefte aan democratisering en doelmatigheid. Op dossiers zoals inburgering, zorg, uitvoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO)en participatie kunnen wij veel beter inspelen. Leg dat dan ook bij goed toegeruste stadsdelen en laat lokale politici en bestuurders daarop aanspreekbaar zijn. De dienstverlening aan de inwoners moet voorop staan. Zij willen gewoon terecht kunnen bij “één loket” waar zij rekenen op een effectieve aanpak en afhandeling van hun vraagstukken. En laten we wel zijn, naast om een goede gebiedsgerichte aanpak, gaat het uiteindelijk ook om basale uitvoeringstaken. Zo is het bijvoorbeeld de vraag of je in de toekomst nog voor een paspoort of rijbewijs bij je stadsdeelkantoor kunt aankloppen.”

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

17


Ahmed Marcouch, Slotervaart:

“Een stadsdeel Nieuw-West kan de opgave die hier ligt goed aan”

“A

lle stadsdelen in Amsterdam-West buiten de ring moeten volgens de commissie worden samengevoegd. Het zou dan gaan om een fusie van Slotervaart, Osdorp, Geuzenveld-Slotermeer en een deel van Bos en Lommer. Een dergelijk stadsdeel kan de eerste fase van stedelijke en sociale vernieuwing stroomlijnen en effectiever maken. Het wordt een sterkere partner voor de centrale stad en woningbouwcorporaties. Ik ben een warm pleitbezorger van het voornemen om het aantal stadsdelen te halveren. Net als burgemeester Job Cohen die er snel werk van wil maken, in elk geval voor de gemeenteraadsverkiezing van 2010. Er is een wezenlijk verschil tussen west binnen de ring en west buiten de ring. De afstand tot het centrum is voor dat verschil de sleutel. Voor de mensen van binnen de ring zal het centrum altijd de plek zijn waar ze zich op richten. Bepaalde voorzieningen zijn binnen de ring niet nodig en dus ook niet mogelijk, omdat het centrum dichtbij is. Dat geldt voor het westen buiten de ring niet. Natuurlijk zullen ook de mensen buiten de ring het centrum van Amsterdam

18

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

voor bepaalde zaken blijven gebruiken, maar voor een aantal voorzieningen is het simpelweg te ver. Dat biedt ontwikkelingsmogelijkheden aan het gebied buiten de ring, die het gebied binnen de ring niet kent. We kunnen buiten de ring voorzieningen gaan ontwikkelen, die door de mensen die daar wonen, gezamenlijk zullen worden gebruikt. Wat dat betreft is west buiten de ring vergelijkbaar met Amstelveen, Diemen, Zuid-Oost of Noord. De herindeling moet recht doen aan de verschillen tussen het westen binnen en het westen buiten de ring. Nieuw-West kan de concurrentie aangaan met Almere en Purmerend en de Amsterdammer naar de stad terughalen of hem voor de stad behouden. Ook kan dit stadsdeel zich toeleggen op de integratie van immigranten. Het kan er voor zorgen dat die goed verloopt en dat stagnatie ervan in de toekomst wordt vermeden. Als ik naar de dagelijkse praktijk kijk, valt het mij op dat de problemen vaak om interventies vragen die of onder de schaalgrootte van Slotervaart liggen of er boven. Het gaat veelal of om een specifieke wijk, of om heel Nieuw-

West. Als dat laatste het geval is, treffen wij elkaar -al dan niet onder auspiciën van de centrale stad- om te overleggen en te onderhandelen.” “Juist het feit dat die onderhandelingen vaak moeizaam verlopen en in een aantal gevallen tot compromissen leiden die de zaak in kwestie geen goed doen, toont aan hoezeer wij daarin tot elkaar veroordeeld zijn. We zouden het denk ik allemaal liever zelf beslissen, zelf regelen, maar het zijn de problemen die ons steeds opnieuw gezamenlijk aan tafel dwingen. Ik kan me niet anders voorstellen dan dat overige bestuurders net als ik af en toe het gevoel hebben, dat wij, juist omdat we voor onze stadsdelen opkomen, oplossingen die voor heel Nieuw-West het beste zijn, in de weg staan. Ik denk dat zich dat bij bijna al onze dossiers en portefeuilles voordoet. In ieder geval geldt het voor veiligheid en stedelijke vernieuwing, onderwijs, jeugdzorg, sport en cultuur. Er moet zo worden ingedeeld dat de vraagstukken op de schaalgrootte kunnen worden aangepakt waarop ze zich afspelen.”


Aboutaleb bezoekt Delfshaven De kersverse burgemeester van Rotterdam ging op kennismakingsbezoek bij de deelgemeente Delfshaven. Ook al was de belangstelling voor Aboutaleb groot, het bezoek was bepaald geen ‘snoepreisje’ voor de burgemeester.

Door Frans Jeursen

N

ederland is een van de oudste democratieën ter wereld en wat dat betreft hebben we een reputatie hoog te houden. Dat daar aan gewerkt wordt hebben we recentelijk weer eens kunnen zien in de Rotterdamse deelgemeente Delfshaven. Bestuurders moeten ideaal gesproken dicht bij de bevolking staan om hun beleid af te kunnen stemmen op de bestaande noden en

behoeften. Dat de kersverse burgervader van Rotterdam, Ahmed Aboutaleb, die kunst verstaat en direct een goede start wil maken bleek wel uit het feit dat hij zo kort na zijn aantreden als eerste het deelgemeente Delfs­haven bezocht en er zijn oor te luisteren legde. Hij wilde graag kennis maken met de deel­gemeente en haar bewoners. Bovendien werden de mensen uitgenodigd acte de présence te geven

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

19


tijdens een het bezoek afsluitende receptie. Dat het hier niet slechts om een informele kennismaking ging, maar dat burgemeester Aboutaleb ook ‘terzake’ wilde komen was vanaf het begin van het bezoek al heel duidelijk. De portefeuillehouders van de deelgemeente was gevraagd per persoon een of twee projecten te presenteren en in lijn daarmee legde de burgemeester een werkbezoek af bij vijf projecten in Delfshaven. Hij sprak er ondermeer met creatieve ondernemers over het verstrekken van opdrachten aan het Rotterdamse bedrijfsleven en gaf, naar deelgemeentevoorzitter Gonçalves zei, ook spontaan zijn eigen mening over allerlei zaken. Er werd geopperd dat de gemeente teveel opdrachten gaf aan personen en instellingen buiten de stad en men riep hem op eerst eens te kijken naar het potentieel dat in de eigen stad aanwezig is. De burgemeester luisterde met aandacht. In deze tijden van economische crisis is het immers van het grootste belang een vruchtbare samenwerking tot stand te brengen tussen de ‘business-wereld’ en de overheid omdat die net als overal elders elkaar positief kunnen beïnvloeden en zo het maatschappelijk bestel verstevigen. Als dan ook nog de juiste balans gevonden kan worden met de sociale

20

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

aspecten van het leven in een stad en in een deelgemeente als Delfshaven functioneert een bestuur zo goed als het maar kan. Nummer een zijn daarbij als vanouds openheid en toegankelijkheid. De burgemeester nam bijvoorbeeld alle tijd voor het beroep dat op hem gedaan werd door een groep kinderen. Die boden hem een petitie aan namens de Kinderraad in Spangen om toch vooral door te gaan met de activiteiten rond het thema kindervriendelijke

Aboutaleb werd hartelijk begroet

wijken [KIWI] en de fondsen daarvoor niet in te perken. Zelfs personen die de burgemeester wilden spreken over problemen rond hun verblijfsvergunning kregen daartoe de gelegenheid. Voort ging het naar het terrein waarop het Dak-park gepland is met bedrijfsruimtes onder en beplanting en wandelpaden boven, de creatieve tuinen en de wijk Oud-Mathenesse waar Aboutaleb kalmpjes met bewoners doorheen wandelde. Deelgemeentevoorzitter Gonçalves


begeleidde hem waar hij ging en constateerde dat burgemeester Aboutaleb overal tijdens zijn bezoek enthousiast begroet werd. In de zogeheten ‘Meidenvilla’ waar meisjes met problemen hun toevlucht hebben en er over kunnen praten, toonde Aboutaleb zich zeer belangstellend. De huiselijke sfeer en de problemen die ter tafel kwamen maakten grote indruk op hem. Hij vond het een belangrijk initiatief en gaf onder andere tips in verband met zijn voormalige ministerie, Sociale Zaken en Werk­gelegenheid. Tot slot van de dag was er de receptie in wijkgebouw Pier 80. Dat zo’n gelegenheid om de burgemeester in levend lijve van dichtbij te zien de mensen buitengewoon aansprak, bleek wel uit de overweldigende belangstelling ondanks het feit dat het programma erg uitgelopen was en de burgemeester ruim een uur later dan oorspronkelijk gepland arriveerde. Velen grepen de kans aan om hem tijdens de drukbezochte bijeenkomst persoonlijk de hand te komen schudden. Dat alles lijkt ons een goed begin en de optredens van percussionist Ulas Aksanger en van de Spangense rapper Lorenzo, die een speciale ‘Aboutaleb Rap’ geschreven had waar

de burgemeester zichtbaar van genoot, droegen zeker bij aan een ontspannen sfeer. Hier sprak de burgervader over de noodzaak om meer vertrouwen in elkaar te hebben en over het belang van saamhorigheid. Waar mensen van vele nationaliteiten met elkaar samenwonen, is het verwezenlijken van onderlinge harmonie een eerste vereiste. Wat dat betreft is in Delfshaven al behoorlijk veel bereikt, al gaat het hierbij uiteraard om een nooit eindigend proces en om een constante opgave.

Het gaat om een nooit eindigend proces

De voorzitter van de deelgemeente Gonçalves ziet een voortdurend opgaande lijn van wederzijdse toenadering en groeiende saamhorigheid. Dat zoiets de democratie alleen maar ten goede kan komen, de bestuurders steeds dichter bij het electoraat brengt en ze zo tot betere vertegenwoordigers daarvan maakt, hebben we met dit bezoek van de kersverse Rotterdamse burgemeester aan Delfshaven al even kunnen ervaren.

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

21


Diplomaat Esra Yılmaz

Namens Bea Adellijke mannen in pak, met een aardappel in de keel en een dubbele naam: dat is het clichébeeld van een diplomaat, maar dat beeld is allang niet meer terecht. Het ‘klasje’ van Buitenlandse Zaken dat afgelopen voorjaar werd opgeleid, bestond voor het grootste deel uit vrouwen. Esra Yılmaz (28) is een van hen. “Ik zet door tot ik krijg wat ik wil.”

H

et enthousiasme van Esra Yılmaz is aanstekelijk. Ze lacht veel, maakt grapjes en ziet er allesbehalve diplomatiek uit in haar casual, beige truitje met felroze oorbellen erboven. Natuurlijk moet zij als diplomate representatief zijn legt zij meteen uit, maar hier op het ministerie hoeft zij er niet per se elke dag piekfijn uit te zien. “Als ik afspraken met belangrijke externe contacten heb dan doe ik wel een mantelpakje aan.” Met moeite kon Yılmaz tijd vrijmaken voor dit interview. Ze is net een week terug uit Afrika en vertrekt op de dag van het interview alweer naar Oslo, waar ze Nederland moet vertegenwoordigen tijdens een jaarvergadering. Yılmaz heeft onlangs met succes het beroemde diplomatenklasje van Buitenlandse Zaken afgerond. Het ‘klasje’ van Buitenlandse Zaken is een uitverkoren gezelschap, dat wordt klaargestoomd voor het diplomatenbestaan in het buitenland. Jaarlijks worden twintig jonge talenten opgeleid om Nederland op één van de meer dan 150 posten in het buitenland vertegenwoordigen. Vroeger waren de leerlingen van het ‘klasje’ mannelijke corpsleden, met name juristen van adel, tegenwoordig moeten de aspirant-diploma-

22

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

Door Lilian Roos

ten vooral intelligent, flexibel, spontaan en cultureel gevoelig zijn. Om deel te kunnen nemen aan de intensieve diplomatenstoomcursus, moest Yılmaz door een strenge selectie. De sollicitatieprocedure duurde meer dan een half jaar. Een talentest, kennistest, psychologische test, telkens overleefden ze een ronde, om ten slotte een drie kwartier durend gesprek te voeren met mensen uit de ambtelijke top van Buitenlandse Zaken.

Er zijn zo veel rechtenstudenten; ik heb altijd de drang gehad me daarvan te onderscheiden.

Inmiddels wordt Yılmaz langzaamaan klaargestoomd om Nederland te vertegenwoordigen in het buitenland. De komende drie jaar werkt zij op het ministerie van Buitenlandse Zaken. Haar beleidsterrein is het volgen en ondersteunen van projecten voor duurzame economische ontwikkeling op onder andere de Balkan. Na die drie jaar wordt ze uitgezonden naar een nog onbekend land.


Is het niet vreselijk eng om als jonge vrouw tussen al die belangrijke mensen het woord te voeren namens Nederland? “In het houden van praatjes voor groepen ben ik inmiddels flink geoefend. Dat is een kwestie van vaak doen. Op mensen afstappen, toespraken houden, het zijn vaardigheden die belangrijk zijn voor een diplomaat, daarom wordt er uitgebreid aandacht aan geschonken tijdens de opleiding. Iedereen is zenuwachtig als hij of zij voor een groep moet spreken, maar door het gewoon te doen wordt het steeds gemakkelijker. Als ik er eenmaal sta, dan vind ik het leuk.”

Wat deed je toen je hoorde dat je was toegelaten? “Ik was zo blij. Dat was een geweldig gevoel. De hele dag heb ik rondgesprongen en het nieuws rond geschreeuwd. Daarna begon het echte werk. Dertien weken lang kregen we veertig uur per week les. Ook moesten we in de avonden en weekenden opdrachten maken en presentaties voorbereiden. Dat was erg pittig, maar enorm leuk en leerzaam. Omdat je zo intensief met twintig man aan hetzelfde werkt, krijg je een bijzondere band. Het waren stuk voor stuk ambitieuze, enthousiaste en warme mensen. Ik heb er echt een vriendengroepje bij.”

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

23


De beslissing over waar je straks gaat wonen ligt in andermans handen. Is dat niet moeilijk? “Het is gek om niet te weten waar ik over vier jaar woon, maar daar kies je voor. Het kan een heel interessant land zijn, maar ook een land dat ik niet leuk vind. Dat hoort erbij, en vier jaar later ga je weer naar een ander land. Als het Frankrijk is, dan zal ik mijn familie en vrienden net zo vaak zien als nu, maar als het heel ver weg is dan wordt dat lastig. Omdat ik al in het buitenland heb gewoond, weet ik hoe je vriendschappen op afstand kunt onderhouden via mailen en bellen, maar dat ik misschien een gedeelte uit het leven van mijn broers mis dat vind ik erg moeilijk.”

In hoeverre is jouw Turkse achtergrond van invloed geweest? “Doordat ik ben opgegroeid tussen twee culturen, kan ik gemakkelijk schakelen. Ik was de oudste binnen ons gezin, want ik heb drie jongere broers. Hierdoor was ik vaak degene

voor hem was de taal, zowel zijn beperkte kennis van het Nederlands als het Engels. Hij heeft er daarom altijd bij mij en mijn broers op gehamerd dat we talen moesten leren. Toen ik na het afronden van het gymnasium als au pair in Londen wilde werken, vond hij het ongetwijfeld erg moeilijk om zijn enige dochter te laten gaan. Toch heeft hij me geen moment tegengehouden. Hij zag in hoe belangrijk die ervaring voor me was.”

Wat is jouw geheim tot succes? “Er zijn zo veel rechtenstudenten; ik heb altijd de drang gehad me daarvan te onderscheiden. Daarom deed ik twee afstudeerrichtingen binnen rechten en had er allerlei activiteiten naast. Ik ben positief ingesteld en zet door tot ik krijg wat ik wil. Als ik iets in mijn hoofd heb, dan bel ik rond en vertel mijn wensen aan zo veel mogelijk mensen. Voor stages bijvoorbeeld belde ik naar mogelijke werkgevers en uitzendbureaus. Uiteindelijk werd ik altijd wel teruggebeld. Als je echt wilt, dan kom je er wel. Daar ben ik van overtuigd.”

In veel allochtone gezinnen wordt vooral gehamerd op goede studieresultaten, maar andere ervaringen zijn minstens zo belangrijk.

die uitleg gaf en zorgde dat mensen mijn ouders begrepen of andersom. Als diplomaat ben je ook een bruggenbouwer. Een belangrijke vereiste is dat je goed kunt schakelen tussen twee culturen. Met het land Turkije heb ik een bijzondere band. Omdat ik Turkije vooral kende van vakanties, besloot ik er tijdens mijn rechtenstudie heen te gaan. Ik heb een stageplaats geregeld bij de Nederlandse ambassade in Ankara. Het is een prettig land om te wonen en te werken. De dynamiek en drukte spreekt me aan, en natuurlijk is het leuk dat er veel ooms en tantes van me wonen.”

Heb je veel steun gehad van je ouders? “Mijn vader heeft me enorm gestimuleerd. Hij vindt dat je als vrouw moet streven naar onafhankelijkheid. In de jaren zeventig ging mijn vader in Nederland werken als werktuigbouwkundig ingenieur. De grootste barrière

24

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

Je deed het vast ook goed op school. “Ik had geen extreem hoge cijfers op school en ben niet cum laude afgestudeerd. Maar net als bij de meeste werkgevers gaat het ook bij de toelating voor de diplomatenklas voornamelijk om je nevenactiviteiten. Ik heb altijd veel naast mijn studie gedaan. Alles wat internationaal was trok mij. Zo zat ik in de activiteitencommissie van een internationale studentenvereniging, waarvoor ik congressen en trainingen organiseerde. In veel allochtone gezinnen wordt vooral gehamerd op goede studieresultaten, maar de ervaringen die je naast je studie opdoet zijn minstens zo belangrijk. Bijbaantjes, stages, vrijwilligerswerk, commissies of het bestuur van een studieverenigingen, het is allemaal erg leerzaam. Ik heb nooit heel bewust een pad uitgestippeld, maar wel altijd gekeken wat leuk en tegelijkertijd nuttig was om te doen.”

NETWERKTIPS Netwerktips voor recepties Werken als diplomaat betekent veel recepties bijwonen en flink netwerken. Vier praktische tips van Yılmaz: 1 2 3 4

Zie een receptie niet als een gezellig heidsactiviteit, maar als werk. Zorg dat je minimaal drie nieuwe contacten legt. Wil je af van een gast die aan je blijft plakken? Zeg dan dat je ‘even de handen moet wassen’. Eet vooraf, om te voorkomen dat alcohol te hard toeslaat, en drink niet te veel. Weiger bitterballen, vanwege vette vingers, en eet niet direct aan het begin al haring, omdat je daar een slechte adem van krijgt.

CV Esra Yılmaz Esra Yılmaz (28) is geboren in Olst, een klein dorpje in Overijssel. Haar beide ouders zijn opgegroeid in Turkije. Haar vader kwam in de jaren zeventig in Nederland werken als werktuigbouwkundig ingenieur. Ze heeft drie jongere broers. Na het afronden van het gymnasium werkte ze een jaar lang als au pair in Londen. Deze ervaring smaakte naar meer en het werd al gauw duidelijk dat ze een internationale carrière ambieerde. Ze studeerde rechten in Rotterdam. Tijdens haar studie deed ze een cursus internationaal recht in Aix en Provence. Ook liep ze stage bij de Nederlandse ambassade in Ankara. Ze had altijd al een grote interesse voor talen en spreekt dan ook Engels, Frans, Duits, Turks en Russisch. Na haar studie deed ze een postdoctorale opleiding aan het Brugse instituut College of Europe, waarvoor ze met slechts vijf andere Nederlanders werd geselecteerd. Voordat ze werd toegelaten tot het ‘klasje van Buitenlandse Zaken’ werkte ze twee jaar als wetgevingsjurist op het ministerie van Verkeer en Waterstaat in Den Haag.


naar de top

Atalay Demircan, 23 jaar Student Bestuurskunde aan de VU in Amsterdam. Waarom heb je voor deze opleiding gekozen? “In mijn laatste jaar op de middelbare school heb ik een paar informatiedagen en open dagen bezocht, waarna ik al direct wist dat Bestuurskunde voor mij een interessante opleiding zou zijn. Het is een opleiding die zich richt op de maatschappij, met onder andere als doel om het beleid van de overheid constant te verbeteren. Ik krijg dan het gevoel dat ik daadwerkelijk nuttig ben voor de maatschappij.” Wat zijn je drijfveren? “In eerste instantie wil ik mezelf blijven ontwikkelen. Daarnaast vind ik het belangrijk om juist in een land als Nederland een goede opleiding af te ronden. Er zijn hier zoveel mogelijkheden op het gebied van studie. Het zou zonde zijn als je die niet optimaal benut, niet het maximale uit jezelf haalt. Je belemmert dan niet alleen je eigen ontwikkeling, maar ook je carrièrekansen.” Ellendige treinreizen of op kamers? “Toch de inderdaad soms ellendige, treinreizen. Op kamers gaan heb ik overwogen, maar de voordelen van het thuis blijven wonen zijn toch groter. Hierbij denk ik aan de financiële voordelen maar ook aan de gezelligheid omdat je thuis bijna nooit alleen bent. En dan is er natuurlijk ook nog het lekkere eten.” Heb je meer Nederlandse of Turkse vrienden? “In mijn privé-tijd ga ik toch meer om met Turken. Ik heb over het algemeen toch net iets meer gemeen met Turkse leeftijdsgenoten dan met Nederlandse, maar ik heb natuurlijk ook Nederlandse vrienden met wie ik regelmatig omga.” Hoe ‘netwerk’ je? “Op verschillende manieren. Ik ben voorzitter van de Turkse studentenvereniging Anatolia en langs die weg kom ik vaak in contact met overheidsinstellingen en grote ondernemingen. Voor onze leden organiseren we ook workshops bij deze organisaties. Helaas zien naar mijn mening nog te weinig Turkse studenten het belang van netwerken in. Zelfs als je iemand niet als je toekomstige werkgever ziet, kunnen zulke contacten erg leerzaam zijn. Daarnaast bezoek ik regelmatig carrièrebeurzen.” Wat wil je later bereiken? “Ik heb eerlijk gezegd geen torenhoge ambities. Ik vind het vooral belangrijk om een leuke baan te hebben, met natuurlijk een aardig salaris. Ik moet het gevoel krijgen dat ik iets nuttigs aan het doen ben en ik hoop dan ook dat dit straks het geval zal zijn.” ozan türkdoğan

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

25


Engelen op aarde Migranten van de eerste generatie bereiken nu een leeftijd waarop een ongeneeslijke ziekte kan toeslaan. De kinderen gaan gebukt onder hun verzorging. Leden van de vereniging Vrijwilligers Palliatieve Terminale Zorg helpen familieleden daar graag bij. “Ze waren voor ons een lichtpuntje in zeer moeilijke tijden, ook voor vader.” Door jos somsen 26

Tulpia • ja argang 04 • nr 11


J

e vader of moeder is ziek en zal niet meer beter worden: Je wilt er niet aan denken. Toch overkomt dat steeds meer kinderen van migranten. Migranten van de eerste generatie die indertijd als gastarbeider naar Nederland gekomen zijn, bereiken nu een leeftijd waarop ze vaker ziek zijn en misschien wel gaan lijden aan een ongeneeslijke ziekte die het einde van het leven in zicht doet komen. Hoe ga je daar als volwassen kinderen mee om? Natuurlijk wil je er graag zoveel mogelijk zijn voor je ouders, maar hoe combineer je dat met je werk en je kinderen? En wat als je ouders aan de andere kant van het land wonen, of als het grootste deel van je familie niet in Nederland gevestigd is en jij er min of meer alleen voor staat? Hoe stel je je op als de arts je vertelt dat je vader of moeder niet lang meer te leven heeft en hij jou als informele tolk vraagt om dat aan je ouders te vertellen? Vragen waar steeds meer kinderen van migranten mee geconfronteerd worden. Er zijn veel verschillende organisaties die ondersteuning bieden aan mensen die terminaal ziek zijn, zoals de thuiszorg, de huisartsen, het maatschappelijk werk, etc. Ook is er de mogelijkheid om vrijwilligers in te schakelen. Deze zijn er niet alleen om de zieke te helpen en te verzorgen, maar ze ondersteunen ook de naasten die de zieke verplegen, zodat die dat beter kunnen volhouden. Zo blijven ze bijvoorbeeld ’s nachts wakker en gaan bij de zieke zitten, of wachten ze op de gang. De familie krijgt dan de mogelijkheid te gaan slapen en energie op te doen voor de volgende dag. Wanneer er dan iets met de zieke gebeurt, helpt de vrijwilliger de zieke, of waarschuwt hij of zij de familie zodat die de verzorging van de zieke verder kan overnemen. Bovendien kunnen vrijwilligers bijvoorbeeld overdag assisteren met het gastvrij

ontvangen van bezoek of bieden ze een luisterend oor. Zo krijg je als zoon of als dochter de kans even alles van je af praten zonder daar je ouders of broers en zussen mee te belasten. Vorig jaar heeft de familie Çetin vrijwilligers ingeschakeld ter begeleiding van de laatste levensfase van meneer Çetin. “Ik had nooit verwacht dat het zo zwaar zou zijn, en het verbaasde me hoe moe je er zelf van wordt, vertelt dochter Aysen Çetin . Ze werd chagrijnig, zo vermoeid raakte ze van het verlegen van haar zieke vader. Tegelijkertijd was ze bang dat ze uit frustratie tegen haar vader zou uitvallen. “Omdat mijn vader in bed lag, moest alles hem aangereikt worden. Je snapt dan wel dat het zijn schuld niet is, hij is volkomen afhankelijk, maar je bent zelf zo moe.” De huisarts greep in. Zo kon het niet langer, zei hij tegen Çetin. Zij en haar moeder konden het niet langer trekken, vond hij. Zij moesten de thuiszorg inschakelen, of Vrijwilligers Palliatieve Terminale Zorg (VPTZ). Maar Çetin en haar moeder wilden niet “toegeven” dat ze zijn verzorging een te grote belasting vonden. ‘Het is mijn man, het is mijn plicht om voor hem te zorgen,’ zei haar moeder. Vrijwilligers in huis? Daar wilden ze ook niet aan beginnen. De zieke vader vond het inschakelen van vrijwilligers meteen een goed idee. “Hij zag waarschijnlijk beter dan wij hoe zwaar het voor ons was.” Daarop liet Çetin de vrijwilligers maar komen “Ze waren net engeltjes die naar ons toegezonden waren”, zegt ze nu. “De wereld zag er zo zwart uit voor hun komst. Ik ben ze nu zo dankbaar dat ze ons hebben geholpen, ze waren voor ons een lichtpuntje in zeer moeilijke tijden, ook voor vader.” De vrijwilligersorganisatie VPTZ heeft in het kader van haar diversiteitsproject het gesprek gezocht met verschillende groepen migranten om samen met hen goede vormen

van ondersteuning te ontwikkelen voor mensen met een allochtone achtergrond. Daar kwam onder andere uit naar voren dat vooral volwassen kinderen van eerste generatie migranten graag willen dat er meer discussie en openheid binnen de gemeenschap komt over de dilemma’s waar je als familie in zo’n situatie voor te staan komt. Er is een dvd met de titel Terminaal ziek – dilemma’s in migrantengezinnen worden belicht vanuit de positie van vier gezinsleden. Bijvoorbeeld het dilemma van Hatice Yılmaz: De vader van Yılmaz heeft longkanker. De arts heeft haar verteld dat haar vader nog hooguit zes maanden te leven heeft. Wat moet ze nu doen? Haar broer vindt dat ze het niet aan hun vader en moeder moeten vertellen. Hun moeder zou dat emotioneel niet aankunnen, en hij wil vooral niet dat zijn vader alle hoop verliest en daardoor sneller zal sterven. Aan de andere kant wil Yılmaz haar vader niet voorliegen. En moet hij niet de kans krijgen zich op zijn overlijden voor te bereiden? Dan kan hij mensen die hij lang niet gezien heeft nog een keer ontmoeten, of zijn testament maken. En natuurlijk ook: beslissen of hij in Nederland of in Turkije wil sterven. De namen van de personen in dit artikel zijn gefingeerd. De dvd en ook een brochure (‘Gaat u het gesprek aan? – Goede zorg voor stervenden van allochtone afkomst’) zijn te bestellen via de website van de Vrijwilligers Palliatieve Terminale Zorg: www.vptz.nl

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

27


Etno Career - Check point voor kleurrijk talent Het trainingsinstituut Stichting Helpdesk en het uitzendbureau Etno Career werken samen om voor hoger opgeleide professionals te bemiddelen op de arbeidsmarkt. In de loop der jaren hebben wij onze expertise geoptimaliseerd en we beschikken over een groot aanbod aan kleurrijk talent. Als werkgever en/of als professional bent u bij ons aan het goede adres voor de volgende diensten:

Etno Career. info@etnocareer.nl Krelis Louwenstraat 1-3 1055 KA Amsterdam Tel. 020 - 5840308.

28

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

• • • • •

Werving & selectie Training & advies in intercultureel management Detachering Coaching en mentoring Inburgering en beroepsopleiding

Bent u als werkgever ook op zoek naar hoog opgeleid talent met kleur, of als kleurrijke professional op zoek naar de juiste werkgever? Neem dan contact op met Etno Career voor de volgende functies: • Accountancy • Beleidsmedewerker • Financieel medewerker • Manager • NT docenten • P&O medewerker • Projectmedewerker


Brussels lof

Roger Ankara

H

et stof dat na de felle uithaal van de Turkse premier Recep Tayyip Erdoğan naar de Israëlische president Shimon Peres opwaaide lijkt neergedaald, maar schijn kan bedriegen. Achter de schermen lijkt een beweging op gang te zijn gekomen die de woede van de Turkse premier gebruikt om Turkije’s mogelijke toetreding tot de Europese Unie juist tegen te werken. Zo heimelijk zijn deze pogingen echter ook weer niet. De Israëlische regering en media spreken er al geruime tijd openlijk over dat het Turkse lidmaatschap van de EU in gevaar is. Wat is er ook al weer gebeurd? Leiders uit alle hoeken van de wereld streken begin dit jaar neer in het Zwitserse Davos om op het Wereld Economisch Forum de mondiale economische crisis te bespreken. Tijdens een van de vele discussiepanels beschuldigde Erdoğan de Joodse staat van het ‘doden van onschuldige Palestijnse burgers’. “Jullie weten hoe je moet doden”, brieste Erdoğan tegen Peres die zojuist de aanvallen had gerechtvaardigd. Dit soort kritiek op Israël tijdens de recente aanvallen op de Gazastrook is niet uniek. Vanuit de hele wereld kwamen veroordelingen van het buitenproportioneel gebruik van geweld door het Israëlische leger. Zelfs gebouwen van internationale hulporganisaties en een school van de Verenigde Naties, waar gevluchte burgers veiligheid zochten, werden immers gebombardeerd. Ongeveer vijfhonderd burgers kwamen bij de aanvallen om het leven. Terug in eigen land werd Erdoğan als een held en als een wereldleider onthaald. Zijn achterban vond dat hij de Turkse eer verdedigd had. Zelfs de anders zo felle oppositie en een groot deel van de pers steunden nu Erdoğan’s optreden. Daags na het incident werd de toon in de Israëlische media ook harder. Turkije werd niet zelden afgeschilderd als een ‘terroristenstaat’. Het gezaghebbende Israëlische dagblad Haaretz schreef dat Turkije nu het lidmaatschap van de EU wel kon vergeten. De krant citeerde Europese topdiplomaten die zeiden dat de Europese poorten voor Turkije nu wel voorgoed dicht zouden gaan. Een diplomaat zou gezegd hebben: “Turkije kan een lidmaatschap op zijn buik schijven” Wishful thinking van de tegenstanders of hebben de onderhandelingen tussen Turkije en de EU in Davos inderdaad blijvende schade opgelopen? Erdoğan is nu bezig aan zijn tweede termijn als premier. Twee keer achter elkaar heeft hij op overtuigende wijze de Turkse verkiezingen weten te winnen. In Turkije wordt er door de zogenoemde secularisten veel kritiek op hem geleverd. Deze hoeders van de democratie vrezen dat Erdoğan Turkije langzaam maar zeker wil islamiseren. Zo angstig als de secularisten, zo gerustgesteld zijn de Europeanen tot nu toe over de vermeende bijbedoelingen van Erdoğan. Dat Erdoğan pleit voor meer ruimte voor moslims in zijn land valt volgens veel Europese lidstaten geheel onder de noemer godsdienstvrijheid. Zij hebben Erdoğan en zijn team dan ook nooit een strobreed in de weg gelegd, Integendeel. Erdoğan staat bijgevolg te boek als de Turkse premier die in Europa de meeste successen heeft weten te boeken. Wachtten zijn voorgangers tientallen jaren op de officiële start van de toelatingsonderhandelingen, Erdoğan eiste die op keiharde toon op.

Overigens kan ook premier Balkenende meepraten als het gaat over de woede-uitbarstingen van de Turkse premier. Nederland was de roulerend voorzitter van de EU toen de onderhandelingen plaatsvonden over de mogelijke start van de echte toetredingsonderhandelingen. Tijdens zijn gesprekken met Balkenende liet Erdoğan de motoren van zijn regeringsvliegtuig op het vliegveld Zaventem in Brussel continu draaien. Als hij geen datum voor de start van de gesprekken kreeg, zou hij zo in zijn vliegtuig stappen. Balkenende wilde echter niet dat het Nederlands voorzitterschap te boek zou komen te staan als mislukt: Erdoğan kreeg zijn zin en bij thuiskomst werd hij door een menigte van 50.000 Turken opgewacht. Ondanks zijn temperament beschouwt Europa Erdoğan niet als een gevaarlijk islamist. Merkel en Sarkozy waren de laatste Europese leiders die nog hebben geroepen dat een islamitisch land als Turkije niet in het christelijke Europa thuishoort. Toen waren ze beiden echter nog of oppositieleider of voerden zij nog campagne. Sinds zij aan de macht zijn, komt er geen kritisch geluid meer van hun kant. Zelfs na zijn woede-uitbarsting in Davos durfde geen Europese leider Erdoğan openlijk te bekritiseren.

Erdoğan’s missie was -wederom- accomplished. Europa beseft dat het tot Erdoğan is veroordeeld en dat weet Erdoğan maar al te goed. De energiecrisis heeft onlangs wederom zijn belangrijke positie op het internationale schaakbord onderstreept. In het conflict tussen Rusland en Oekraïne draaide het eerstgenoemde land de gaskraan dicht en een deel van Europa kwam wekenlang zonder energie te zitten. Zo werd nogmaals duidelijk in welke kwetsbare positie Europa verkeert. Wil het minder afhankelijk worden van de grillige Russen die om de haverklap het afsnijden van de energietoevoer als een politiek wapen inzetten dan vormt Turkije het voornaamste alternatief. Momenteel wordt een belangrijke Europese pijpleiding aangelegd. Deze Nabucco-pijplijn loopt via Turkije naar Europa. Zo moet de Kaspische gas naar Europa stromen en dan zal de macht van het Kremlin vanzelf gaan tanen. Erdoğan heeft het nut van zijn nieuw speeltje ontdekt. Op de wijze van de Russische sterke man Poetin dreigde Erdoğan onlangs in Brussel dat hij de aanleg van de Nabucco zou afblazen als de EU-lidstaten de toetredingsonderhandelingen blijven saboteren. Waarschijnlijk ontving hij meteen erna de gewenste garanties en toezeggingen vanuit Europese hoofdsteden. De volgende dag al riep Erdoğan dat hij het niet zo bedoeld had. De goede verstaander had hem allang gehoord en begrepen, Erdoğan’s missie was -wederomaccomplished. ‘Roger Ankara’. Kadir Ham

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

29


30

Tulpia • ja argang 04 • nr 11


Vural Öger, Europarlementariër

“Lidmaatschap is een goede zaak voor Turkse migranten” Wanneer Turkije lid is van de Europese Unie zullen alle Turken die in ander EU-land wonen volgens Vural Öger het gevoel hebben tot de Europese gemeenschap te behoren. De Duitse ondernemer en Europarlementariër van Turkse afkomst ziet 2009 als een belangrijk jaar in het toetredingsproces van Turkije tot de EU.

“O

nze man in Europa” staat er in het Duits op de verkiezingsposter van de socialistisch partij SPD. De man van Turkse origine op de poster is Vural Öger, lid van het Europees Parlement. De poster hangt in de werkruimte van zijn medewerksters in Brussel. De politicus zelf zit in de kamer ernaast.

Er zijn continu negatieve signalen richting Turkije Vural Öger zetelt sinds juli 2004 in het Europees Parlement. Hij is onder meer lid van de Gemengde Parlementaire Commissie EUTurkije. De in 1942 in Ankara geboren Öger ontving in 2001, mede voor zijn inzet voor de integratie van Turken in Duitsland, het Bundesverdienstkreuz, de hoogste onderscheiding in de Bondsrepubliek. De afgelopen vier jaar verdeelde Vural Öger zijn tijd tussen het parlement en zijn bedrijf Öger Tours, een van de grootste touroperators in Duitsland. “Mijn dochter is momenteel verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken maar strategische beslissingen neem ik zelf . Op dinsdag, woensdag en

Door Boris Peters

donderdag ben ik in het parlement. De overige dagen werk ik in Duitsland voor mijn bedrijven. De laatste vier jaar heb ik daardoor praktisch geen privé-leven gehad’’, zegt Vural in zijn werkkamer. Na de Europese verkiezingen deze zomer verlaat Vural Öger het Europees Parlement. Hij gaat zich weer fulltime met zijn bedrijf bezighouden. Het gesprek met de Europarlementariër vindt plaats kort nadat de Turkse premier Tecep Tayyip Erdoğan in januari Brussel bezocht. Erdoğan zei daar, na een ontmoeting met voorzitter José Manuel Barroso van de Europese Commissie, dat het EU-lidmaatschap voor Turkije topprioriteit heeft. Ook zei hij te hopen dat er dit jaar een sprong voorwaarts wordt gemaakt in de toetredingsonderhandelingen. Tijdens een ontbijtbijeenkomst met zakenlui, diplomaten en de pers, voorafgaand aan de ontmoeting met Barroso, sprak de Turkse premier echter ook zijn verontwaardiging uit over de bejegening van zijn land door met name Frankrijk en Duitsland. Verder wond hij zich op over het blokkeren door Cyprus van het belangrijke Energie-hoofdstuk in de toetredingsonderhandelingen. Hij dreigde er zelfs mee de Turkse medewerking aan de Nabucco-gaspijpleiding te zullen heroverwegen. Die leiding moet tegen 2013 gas uit Azerbeidjan en Turkmenistan via Turkije

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

31


naar Oostenrijk pompen. Na het gesprek met Barroso sloeg Erdoğan opeens een heel andere toon aan en in een klap was er geen sprake meer van dreigementen. Öger is niet verbaasd over dit optreden: “Er zijn in maart verkiezingen in Turkije. Erdoğan sprak niet alleen voor het Europese publiek maar ook voor de kiezers in Turkije.’’ De Duitse Europarlementariër ziet Erdoğan als een politicus met een weinig diplomatieke houding. “Hij zegt wat hij voelt. Achteraf zeggen zijn adviseurs dan tegen hem dat hij wat diplomatieker moet zijn en past hij zijn toon aan’’, aldus Öger. Die opstelling werkt volgens hem soms contraproductief. “Somige Duitse politici vinden het dreigement ten aanzien van de pijplijn ronduit chantage.’’ Öger is ervan overtuigd dat Erdoğan het toetredingsproces voortzet. Dat de Turkse premier zich soms beledigd voelt door de opstelling van de Franse president Nicolas Sarkozy of de Duitse bondskanselier Angela Merkel, begrijpt Öger heel goed. “Er zijn continu negatieve signalen richting Turkije, maar als je eenmaal de beslissing hebt genomen om de toetredingsonderhandelingen te beginnen, moet je het proces ook voortzetten. Zelfs de Franse regering onder Chirac had er al mee ingestemd de procedure op gang te brengen.”

Turkije is een Europees land. Wij zijn een brug tussen continenten. Vervolgens komt Sarkozy aan de macht en zegt dat Turkije geen volledig lidmaatschap zou moeten krijgen. Dat is beledigend.’’ Net als de Turkse premier, denkt Öger dat Turkije niet alleen gebaat is bij aansluiting bij de EU, maar ook veel te bieden heeft. “Turkije is een Europees land en wij zijn een brug tussen Europa en Azië’’, aldus Öger. Volgens de Europarlementariër heeft Erdoğan veel betekend voor de hervormingen in Turkije. “ In 2002 is in een hoog tempo gestart met de hervormingen. In drie jaar zijn er meer wetten behandeld door het parlement dan in de zestig jaar ervoor, maar door de negatieve reacties van de EU had de premier een beetje de lust om verder te gaan verloren. Bovendien waren er interne problemen in Turkije waardoor de hervormingen wer-

32

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

den vertraagd. Eerst was er de rechtszaak, een poging om de regeringspartij AKP, de Gerechtigheids- en Ontwikkelingspartij, te verbieden en vervolgens waren er verkiezingen. “Ik denk dat Erdoğan door de nationale problemen in 2007 en 2008 weinig aandacht kon besteden aan Europese politiek.’’ De laatste drie jaar heeft Turkije weinig vorderingen gemaakt met de noodzakelijke betere bescherming van de mensenrechten en de ontwikkeling van de rechtstaat. Öger is optimistisch dat dit in 2009 verandert. “Indien de regeringspartij AKP bij de komende verkiezingen net zo goed scoort als bij de laatste, zal het hele hervormingsproces een ‘boost’ krijgen. Als vervolgens ook het Cyprus-conflict wordt opgelost, is er denk ik geen reden meer om het onderhandelingsproces te stoppen’’. De politicus hoopt dat dit proces tegen 2015 is afgerond. Het EU-lidmaatschap van Turkije is volgens Öger een goede zaak voor Turkije en voor de Turkse migranten in Europa. “Als Turkije eenmaal bij de EU hoort, zullen alle Turken die in bijvoorbeeld Duitsland, Nederland of een ander EU-land wonen het gevoel krijgen tot de Europese gemeenschap te behoren. Dit is heel belangrijk. Als je onze mensen niet het gevoel geeft dat ze erbij horen, trekken ze zich terug in hun eigen gemeenschap.’’ De Duitse politicus kan zich niet vinden in de conclusie van een recent onderzoek uit Duitsland. Daaruit zou blijken dat Turken in Duitsland slecht geïntegreerd zijn. “Ik zie een ander beeld. Enkele van de beste acteurs in Duitsland zijn Turken, er zijn Turkse tv-persoonlijkheden, bestsellerauteurs en diverse Europarlementariërs van Turkse afkomst. Ik ken geen voorbeeld van enige andere buitenlandse bevolkingsgroep die zo duidelijk overal in de maatschappij vertegenwoordigd is.’’ Wanneer Turkije EU-lid wordt , zal een deel van de Turken in Europa terugkeren naar Turkije, voorspelt Öger. “Veel Spanjaarden, Italianen en Grieken keerden ook terug naar hun land van herkomst. Zij die blijven zullen beter geïntegreerd zijn.’’ In de EU wonende Turken zouden zich volgens Öger onderdeel moeten voelen van het land waar ze wonen. “Ze moeten goede Belgen, Nederlanders of Duitser van Turkse origine zijn. In de derde of vierde generatie zullen ze op een dag zeggen: ‘Mijn grootvader was Turks’.’’


focus

Trots op Holland Tulpia • ja argang 04 • nr 11

33


Trots,

een ongemakkelijk gevoel

T

rots op Nederland? Voor een ‘gemiddelde’ Turk en Duitser is het gevoel van trots op je land, natie vanzelfsprekend. Een Nederlander voelt zich vrij snel ongemakkelijk wanneer zijn land en trots in één zin worden genoemd. Toen wij besloten om een special te wijden aan dit onderwerp, ontstond op de burelen van ons blad dan ook de nodige discussie tussen Engin en Frans. Een relaas: Frans: “Ooit stond ik met mijn motorfiets en een lekke band voor het huis van een Duitser. Die wilde best helpen met de reparatie maar niet nadat ik eerst volmondig toegegeven had dat de maanlanding van de Amerikanen op de eerste plaats te danken was aan Werner von Braun, en dus aan een rasechte Duitser.” Engin: “Je hebt er zeker moeite mee gehad om hem zijn zin te geven, alhoewel Nederlanders zijn zo praktisch!” Frans: “Tuurlijk. Ik was geërgerd door zoveel nationale trots en mompelde iets van ‘jawel hoor.’ Als er nu één ding was waar Nederlanders zich vroeger in onderscheidden van andere volken dan was het wel door een opvallend gebrek aan nationalisme, beter gezegd chauvinisme. Bij ons geen Duits gepoch, geen Franse grootheidswaanzin of ijzig en vanzelfsprekend Brits superioriteitsgevoel. Welnee, wij zetten geen grote borst op vanwege de al dan niet ingebeelde voortreffelijkheden van ons kikkerlandje en als buitenlanders dan schuchter opperden dat Hans Brinker toch ooit zijn vinger in een dijk stak en zo het land redde van de overstroming gaven we schoorvoetend toe dat ons ‘ínpolderen’ en onze nooit aflatende strijd tegen het water wel bijzonder waren, maar heimelijk vonden we dat wel wat afgezaagd. We hadden ooit zelfs de neiging tegenover buitenlanders wat te klagen over de bureaucratie in ons land, over regen en volle wegen, over de landsgrenzen ging dat er heel anders aan toe.”

34

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

Engin: “Nu, zoveel jaren later, hebben we te maken met een radicaal andere situatie. Nederland moet binnen de EU zijn positie waarmaken en de PVV van Geert Wilders en Trots Op Nederland van Rita Verdonk hameren voortdurend op ons unieke nationale karakter. Van de weeromstuit begin je je af te vragen wat er dan wel zo bijzonder aan Nederland is.” Frans: “Kunst en cultuur misschien? Die waren achter de dijken altijd de sluitpost van de begroting en we hebben een traditie waarin grote schilders als Rembrandt failliet gaan en een Vincent van Gogh slechts door de steun van zijn broer in leven kon blijven. Als de wereldberoemde kunstenaar Karel Appel zijn hele collectie gratis aan Amsterdam aanbiedt en slechts vraagt om een gebouw om zijn doeken en beelden aan den volke te kunnen tonen is men te gierig en te krenterig om zelfs maar een oude school ter beschikking te stellen. Grote dirigenten? Bernard Haitink week na conflicten uit naar het buitenland. Grote schrijvers? Cees Noteboom is in het buitenland beroemder dan hier en het geboortehuis van Joost van den Vondel werd afgebroken en vervangen door een betonnen kantoorgebouw met een vieze afgebladderde plastic sticker op de muur die er aan herinnert waar ooit de wieg stond van de prins der Nederlandse dichters. Schande!” Engin: “Jij klaagt ook, zo Hollands! Is er dan iets anders waar dit volk van drogisten en dominees in uitblinkt behalve in de slavenhandel?” Frans: “Onderwijs misschien? Op onze scholen en universiteiten gaat het, ondanks hysterische verzekeringen van het tegendeel hollend bergafwaarts en bijna niemand kan naar het schijnt nog correct Nederlands spreken of schrijven. Het wordt schraal in ons land en spoedig zal er nauwelijks nog verschil te zien zijn tussen een ronduit achter-


lijk, corrupt en armoedig land als Roemenië en de polders waarboven fier onze driekleur wappert. Maar laat ik niet overdrijven want er gloort wel degelijk licht aan de horizon en alles is nog niet verloren. De Nederlandse taal begint aan een nieuw leven en vertoont een ongekende soepelheid en rijkheid aan uitdrukkingsmogelijkheden in het werk van een auteur waar alle Nederlanders trots op kunnen zijn te weten de Nederlandse Marokkaan Hafid Bouazza.” Engin: “Een hele goede schrijver, maar ikzelf heb toch een uitgesproken zwakke plek voor een man als Jan Siebelink. Knielen op een bed violen steekt wat mij betreft met kop en schouders uit boven wat er zo de laatste jaren in het Nederlandse taalgebied geproduceerd is en zelden werd de beklemmende sfeer van uitgesproken Nederlands sektarisch protestantisme zo voortreffelijk opgeroepen. Dat komt echt voort uit Nederlandse bodem en Nederlandse literaire tradities, mij sprak dat boek heel erg aan.” Frans: “Welnee, als ons land al een spiegel voorgehouden wordt waarin we onszelf terugzien met al onze goede kanten en gebreken dan toch eerder in de conferences van Najib Amahli en Jurgen Raayman. Je kunt er gewoon niet omheen dat die de Nederlandse samenleving op het scherp van de snede laten zien.” Engin: “Maar dan toch niet zo scherp als Dolf Jansen. Ik vind Ahmali en Raayman toch wat aan de milde kant. Het totaal compromisloze van Jansen spreekt mij veel meer aan en met zijn ironie en sarcasme noemt hij de dingen pas echt bij de naam. Je moet je kunnen vereenzelvigen met de cultuur van je land van vestiging en er tegelijk kritisch afstand van kunnen nemen om de zaken beter te overzien en verstandigere besluiten over je leven te kunnen nemen. Dat is iets wat in veel ‘allochtone’ culturen helaas grotendeels ontbreekt. Geef mij maar het nuchtere Nederlandse ‘wat koop ik daar nu voor?’ in plaats van al dat blinde nationalisme elders.” Frans: “Soms moet je met een been in Holland staan en met een been daarbuiten om de dingen werkelijk te zien zoals ze zijn. Weinig mensen kunnen dat beter dan Nilgün Yerli die heel erg Turks is wanneer ze binnen de

landsgrenzen verkeert en zich heel nadrukkelijk van haar Nederlandse kanten bewust blijkt wanneer ze in Turkije verblijft. Daar zie je pas het Nederlandse profiel heel duidelijk uit de verf komen op een manier die tegenwoordig bij autochtone schrijvers en cabaretiers ver te zoeken is. Nilgun heft de vanzelfsprekendheid op van veel Nederlandse gewoonten en gebruiken en zo kijk je dan met andere ogen opnieuw naar jezelf. Dat laatste geldt trouwens ook voor Ebru Omar die onlangs nog schreef dat ze bij terugkomst naar Nederland net te laat was om haar witte schaatsen met zuurstokroze beschermers te gebruiken en op het rare van de Nederlandse nieuws selectie wees. Oerhollands vind ik haar combinatie van droge humor en ironie, daar kunnen veel Nederlandse columnisten nog een puntje aan zuigen. Zo’n scherp oog voor het vaderlandse geneuzel en de kleingeestigheid van alledag. Daar kan ze trots op zijn en wij op haar. Het beste van de Nederlandse cultuur van dit moment vinden we echt bij Hollanders met een andere etnische achtergrond die op allerlei terreinen een frisse en onconventionele benadering van de dingen aan de dag leggen. Echt een aanwinst en bovendien een onmiskenbare voortzetting van de beste Hollandse tradities Eigenlijk zou je kunnen zeggen dat zulke mensen bijna meer Nederlander zijn dan de Nederlanders en dat mag Rita Verdonk wel eens in haar oren knopen. En weet je wie de beste Nederlandse kunstschilder van het moment is?” Engin: “...” Frans: “Quraish! van geboorte een Irakees. Dat kun je in je zak steken.” Engin: “Je doet de cultuur van ons land ernstig tekort als je je beperkt tot wat trendy en up to date is en niet let op wat je al in huis had voordat deze vernieuwers aan de bak kwamen, en dan bedoel ik niet alleen een dichter als Hans Lodeizen en schilders als Hans Vanhorck en Robert Fortgens. Kijk maar eens naar wat er uit de traditie gegroeid is dan krijg je nieuwe waardering voor schrijvers als van het Reve, Eddie du Perron, Marsman, maar ook voor Gerrit Komrij en Joost Zwagerman, trouwens je hebt het faliekant mis als je zegt dat het met het onderwijs zo slecht gesteld is;

Nederlandse economen en astronomen zijn wereldberoemd en onze architecten en designers slepen de ene na de ander internationale prijs in de wacht.” Frans: “Ja maar na Jan Tinbergen werd het stil en het ontwerp van een afzichtelijke stadswijk als de Bijlmermeer werd bekroond ondanks het feit dat het onleefbaar ghetto is. Cees van Dam heeft een grote reputatie maar beroemde architecten zoals hij gaan bij voorkeur niet in hun eigen wanproducten, zoals de Zwarte Madonna, wonen. Nee, dan de ‘hippe’‘ poldermoskee van Ergün Erkoçu en Abdeluahab Hammiche, daar spat de originaliteit van af. En niet van wat er momenteel door ‘autochtone architecten’ voor vreselijks neergezet wordt in slaapsteden als Nieuwegein. Echt, zogeheten Nieuwe Nederlanders verrijken op dit moment de cultuur het meest en vormen de voorhoede van een nieuwe geïntegreerde samenleving.” Engin: “Voor die nieuwe Nederlanders is het dan zeker veel beter zich te verdiepen in wat er aan cultuur en zeden aanwezig is dan zich te verschansen achter de cultuur van het thuisland en contact met autochtonen zoveel mogelijk te ontwijken. Je moet de cultuur van je land van vestiging tot de jouwe maken wil je er helemaal bijhoren. Dat betekent niet dat het goede wat je van thuis hebt, overboord gezet moet worden. Op het gebied van warme familie- en gezinsbanden kunnen Nederlanders nog wel wat leren van de immigranten. Per slot van rekening vind ik dat als die integratie werkelijk doorzet een discussie als deze absoluut zinloos geworden zal zijn en we ons gewoon nuchter aan de feiten kunnen houden: wie iets presteert als ondernemer, kunstenaar of politicus of wat dan ook verdient daarvoor alle eer.” Frans: “Gebrek aan ontzag voor reputaties en posities is misschien wel de meest wezenlijke van alle Nederlandse eigenschappen, dus daar kan ik het van harte mee eens zijn.” Toen beseften de heren plots dat er ook nog een blad moest worden gemaakt. Mocht u fouten in dit nummer signaleren, weet u bij wie u moet zijn met uw klacht. Door Yunus Bahadir

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

35


HOLLANDSE TRADITIES

Pakjesavond

M

et een Hindoe-achtergrond ligt zoiets Hollands als Sinterklaas nu bepaald niet voor de hand, maar Andjali heeft goede herinneringen aan de cadeautjes die de goedheiligman elk jaar voor haar bracht. Deels waren de jaarlijkse festiviteiten rond de komst van de Sint het gevolg van het feit dat haar moeder dol was op cadeautjes, maar er spreekt ook een mentaliteit uit die zich niet beperkt tot de eigen gesloten kring van etnische gebruiken en gewoontes. Grootmoeder die in 1970 naar Nederland kwam om de kinderen een goede kans te geven te studeren, heeft haar moeder zo opgevoed. Nu twee generaties verder vinden de Paragh’s het de gewoonste zaak van de wereld om langdurig te knutselen aan ingewikkelde surprises en zich eindeloos het hoofd te breken over welk rijmwoord er nu weer in de begeleidende gedichtjes op zijn plaats zou zijn. Op de avond zelf wordt er warme chocomel met slagroom geschonken en verschijnen er speculaaspoppen op tafel, alles volgens de meest

36

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

orthodoxe regels van sinterklaasavond die in menig autochtoon gezin al niet meer nagevolgd worden. Er worden ook chocoladeletters uitgedeeld. Je zou kunnen zeggen dat de familie zich echt thuis voelt in Nederland en weinig Nederlandse jongens en meisjes hebben, zoals Andjali, op hun vijfde al een echte ingehuurde Sinterklaas thuis gehad. “Moeder zei altijd: ‘Andjali, je bent een Hindoe-meisje, maar je identiteit is Nederlands‘.“ Moeder studeerde media research. Ze werkte in die tijd bij de ABN Amro. Zo is het bestaan van de Paragh’s een mix van de dingen die door eeuwenoude tradities bepaald worden en een open instelling ten aanzien van de zeden en gebruiken van het land van vestiging. “We doen gewoon met alle Nederlandse dingen mee”, zegt Andjali, inclusief het eten van hutspot. “Moeder gaat daarin soms wat ver. Zo bezoekt ze Sinterklaas­ optochten bij komst en vertrek van de Sint en gaat naar het feest van Sinterklaas. Ook heeft zij een zwak voor Zwartepiet.”


HOLLANDSE TRADITIES

Kerstmis

© Nationale Beeldbank

D

e woonkamer bij de ouders van Ceylan Yıldız (25) is met kerstmis niet te onderscheiden van die van fanatieke kerstmis-vierders. Op een prominente plek staat een kerstboom met lichtjes, slingers en ballen uiteraard. Daar blijft het niet bij. Als de familie Yıldız ergens aan meedoet gaan ze all the way, zoals Ceylan, die eerst rechten en daarna psychologie studeerde, het zelf formuleert. In de woonkamer staat dan ook een stalletje met het jezuskind in een kribbe, Jozef, Maria en de os en de ezel. Yıldız: “We zetten de complete collectie bij de stal”. Haar ouders zijn beide gemengd Syrisch en Turks. Ze kwamen in 1977 naar Nederland omdat ze dachten dat dat een land was dat betere kansen bood voor de toekomst. Je zou ze tegenwoordig economische

migranten noemen. Moeder werd onderwijsassistente en crèche­ medewerkster, vader vond een baan bij Philips. Ze besloten van het begin af aan in alle ‘Nederlandse dingen’ mee te doen en helemaal deel uit te gaan maken van de Nederlandse bevolking. Zij wilden zich niet afsluiten van de rest van de samenleving, maar optimaal participeren. In het gezin heerste een vrije sfeer en ze ‘doen’ dan ook aan zowel Nederlandse als islamitische feestdagen. Omdat de – inmiddels aangetrouwde- familie overwegend Nederlands is hoort daar ook het kersfeest bij. Dat wordt altijd met een man of twintig dertig gevierd. Steeds is het kerstdiner bij een ander familielid thuis. Ceylan Yıldız zegt dan ook: “Het hangt er maar net vanaf wie dit jaar de wisselbeker heeft”.

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

37


Van verdeeld naar gedeeld land Wat gebeurt er met mensen als alles wat bekend en veilig was er niet meer is? Het is een van de beginzinnen uit het boek Gedeeld land van Jean Tillie. In dit boek maakt hij de balans op van de belangrijkste ontwikkelingen in het multiculturele debat en gaat in op de vraag waarom we maar niet tot een oplossing komen. Door Marlies Mielekamp 38

Tulpia • ja argang 04 • nr 11


“I

n mijn visie is voor iedereen in Nederland, autochtoon of allochtoon, de sociale omgeving veranderd”, legt bijzonder hoogleraar electorale politicologie Jean Tillie uit. “In mijn boek vergelijk ik het proces dat daartoe leidde met het ontstaan van de ‘ cargocult’ die in Nieuw-Guinea opkwam na de kolonisatie door de Nederlanders. Die kolonisatie had een sociale, culturele en economische desintegratie ten gevolge die uitmondde in de ‘Vailala-razernij’ waarbij alle heiligdommen op straat werden gegooid. Tegelijk ontstond er een collectief autisme en kwamen er charismatische leiders met een sterke persoonlijkheid die vertelden dat er een boot met voorouders zou landen die de Papoea’s door meegebracht voedsel en wapens zouden bevrijden van de Nederlanders. Een groot deel van de Nederlandse bevolking is de afgelopen jaren in een vergelijkbare ‘cargocult’, de ‘Nedercult’, terechtgekomen.” “De Nederlandse variant van het collectief autisme dat een ‘cargocult’ kenmerkt is het structurele sociale isolement waar etnische groepen gaandeweg in verzeild zijn geraakt”, stelt de hoogleraar. “De Amerikaanse politicoloog Putnam meende al in 2001 dat als de diversiteit in een buurt toeneemt, mensen ‘schildpaddengedrag’ gaan vertonen. Ze trekken zich terug. Ze wantrouwen niet alleen de leden van die andere etnische groepen, maar ook het vertrouwen in de eigen vrienden neemt af. Bij alle etnische groepen daalt dus het wederzijds vertrouwen.” In Nederland is zo’n situatie ontstaan en bovendien werden tussen 1995 en 2000 de subsidies voor etnische organisaties teruggedraaid. “Het klinkt als een paradox, maar juist etnische organisaties bevorderen de integratie” vertelt Tillie die zelf onderzoek deed naar de politieke

participatie van allochtone Nederlanders. Die integratie is des te sterker naarmate die organisaties door een horizontaal netwerk met elkaar verbonden zijn. Wat ook een nadelige invloed op de politieke participatie van allochtone Nederlanders had was dat de aard van de subsidies veranderde. Tillie: “In plaats van organisaties werden projecten gefinancierd. Het voordeel was dat daardoor de besteding van gelden beter meetbaar was. Het grote nadeel was dat mensen gingen concurreren om dezelfde pot met geld waardoor de samenwerking tussen verschillende etnische organisaties verdween. Ik vond dat ook daardoor politieke participatie afnam. “

In de politiek waren ze bang om voor racist uitgemaakt te worden, nu zijn ze bang om muticulturalist genoemd te worden

Een tweede element dat kenmerkend is voor een ‘cargocult’ is hysterie. Die zag Tillie vooral in het debat dat werd gevoerd over multiculturaliteit. Niet dat hij vindt dat je zaken niet moet benoemen, verre van dat. Het negeren van Janmaat vindt hij achteraf gezien een ‘faux pas’. “Kijk, die man vertegenwoordigde in de Tweede Kamer een grote groep mensen en dan is het vanuit democratisch oogpunt niet verstandig zo iemand te negeren. Bovendien zei Janmaat – vergeleken met sommige Tweede Kamerleden nu – niet zoveel bijzonders. Het gevaarlijke aan Janmaat was dat er een niet-democratische, rechts-extremistische groep skinheads om hem heen hing.”

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

39


Dat in het debat al jaren in hetzelfde kringetje wordt rondgedraaid, komt vooral omdat dat debat buiten de democratie wordt gevoerd. “Ook binnen een democratie is de vrijheid van meningsuiting niet absoluut; je kunt niet altijd zeggen wat je denkt, je moet je aan de regels houden”, legt de hoogleraar uit. “Zo is de eerste regel van het debat dat je nooit mag oproepen tot geweld zoals jongerenimam Van de Ven die op TV zei dat hij hoopte dat Wilders zou sterven. Dat was een impliciete oproep tot geweld.” “De tweede regel is dat je niemand mag uitsluiten. Toen Verdonk zei dat de imam die haar geen hand gaf het land uitmoest, zat ze fout. Je mag wel zeggen dat je het onzin vindt dat iemand vrouwen geen hand geeft. Ook niet democratisch is de zogenaamde zachte uitsluiting zoals iemand ‘knettergek’ noemen of zeggen dat iemand ‘een racist’ is. De derde regel is dat je de menselijke waardigheid moet respecteren, je mag mensen bijvoorbeeld niet met dieren vergelijken; zeggen dat homo’s erger zijn dan varkens, kan niet. Een extreem voorbeeld is Hitler die Joden met ratten vergeleek. Later bleek die vergelijking niet helemaal toevallig: ratten mag je immers uitroeien? Datzelfde kwam ik trouwens onlangs op internet tegen; Marokkanen werden daar ‘Rifratten’ genoemd. Dat kan niet.” Tillie vindt anderzijds dat in Nederland te lang zaken niet bij de naam zijn genoemd. “Althans de politiek deed dat niet. Ambtenaren benoemden daarentegen de problemen wel in hun beleidsstukken en droegen ook oplossingen aan. In de politiek waren ze echter bang om voor racist uitgemaakt te worden. Nu zijn ze bang om muticulturalist genoemd te worden. Het is toch van de pot gerukt dat juist Wouter Bos oproept tot polarisatie en generalisatie. Het heeft er gewoon mee te maken dat een deel van de top van de PvdA bang is autochtone kiezers te verliezen… Ik pleit voor een genuanceerde blik.” Zelf noemt Tillie zich ‘de laatste multiculturalist van Nederland’. Hij weet als geen ander dat het sociale middenveld de

40

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

basis is van een democratie. “Het hoofdprobleem met meerdere culturen die naast elkaar leven is het gebrek aan sociale cohesie. Daarvoor zouden netwerken gecreëerd moeten worden. Je hebt sterke en zwakke netwerken. Een sterk netwerk is de familie of een vriendengroep, vooral als die vrienden ook onderling nog contact hebben. Een zwak netwerk is bijvoorbeeld het ‘old boys network’. De deelnemers daaraan zien elkaar vaak alleen op recepties, maar als er een bestuurslid nodig is weten ze elkaar te vinden. Zulke zwakke netwerken verbinden erg veel mensen met elkaar zonder dat er sprake is van een strenge sociale controle. Dit soort netwerken zou tot stand gebracht moeten worden in buurten waar nu problemen zijn. Dat is moeilijk, want zelfs op een etnisch diverse school praten ouders van verschillende etnische groepen vaak niet met elkaar. Dat zou je moeten doorbreken om zo sociale cohesie te bevorderen.”

Als de diversiteit in een buurt toeneemt, gaan mensen ‘schildpaddengedrag’ vertonen

Het geeft Tillie hoop dat uit een onderzoek van het NIPO onlangs bleek dat Nederlanders toleranter zijn geworden ten aanzien van moslims. “Ik vraag me steeds af of ik een actueel of een historische boek heb geschreven. Er zijn bijvoorbeeld aanwijzingen dat Wilders en Verdonk samen minder zetels krijgen dan Pim Fortuyn. Ik denk - en vooral hoop - dat die kanteling doorzet. Onze kinderen groeien op met meerdere culturen. Mijn hoop is dat er een generatie aankomt waarvoor multiculturaliteit normaal is. Ik hoop dat we nu in een fase zitten waarin uiteindelijk een nieuwe eenheid ontstaat. Van een verdeeld naar een gedeeld land…”


HOLLANDSE TRADITIES

Pakjesavond (2)

S

interklaas is voor Elif Yildirim, kleuterleidster, gezellig en hard werken tegelijk. “Ik werk met kinderen en in de sinterklaastijd is het altijd erg hectisch met knutselen en versieren.Thuis vieren wij de pakjesavond altijd met de kleintjes van de familie en dan zorgen we ervoor dat er ook een zwarte piet langskomt. Ik ben twee keer als piet verschenen voor mijn neefjes en nichtjes. Dit jaar was mijn nicht aan de beurt. Wij stoppen alle cadeautjes dan in een grote zak en laten piet dit bezorgen. We zingen natuurlijk liedjes en pakken de pakjes uit. Het is een leuke avond, er wordt enorm veel gelachen. Het leuke van Sinterklaas vind ik dat het zo magisch is voor de kinderen. Ik weet nog toen ik als kind uren lang in bed lag liedjes te zingen voor Sinterklaas en dat ik in de avond heel vaak stiekem mijn bed uit ging om te kijken of er al wat in mijn schoen lag, maar ik vond natuurlijk niets. Mijn eerste echte herinnering aan Sinterklaas was dat ik een hele mooie

grote pop had gekregen in mijn schoen of beter gezegd naast mijn schoen. Daarna begon het heel erg te leven voor mij. Ik ben blij dat mijn moeder mij dit heeft laten ervaren en dat ik altijd mee kon praten over dit onderwerp met leeftijdsgenoten want op school hadden we altijd als standaard gespreksonderwerp wie er wat in zijn schoen had gekregen. Het was leuk om daar ook enthousiast over mee te kunnen praten. Mijn oudere broer en zus begonnen mij steeds te pesten omdat ik nog in Sinterklaas geloofde. Mijn moeder gaf telkens weer mijn broer en zus op hun kop, maar lang kon ze het geheim niet bewaren. Uiteindelijk heeft ze alles opgebiecht, ik was acht toen ik ging beseffen dat Sint niet echt bestond. Heel raar was dat. Het kostte me moeite om te geloven dat Sint niet echt was. Ik weet nog wat ik dacht: gek dat ik als kind niet mocht liegen van mijn ouders maar ze hadden mij zelf al die jaren voorgelogen. Uiteindelijk ben ik heel blij dat mijn ouders over dit onderwerp hebben gelogen want ik snap nu waarom ze dat hebben gedaan.”

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

41


Eerste generatie, voorbije tijden Ze kwamen naar Nederland om hun dromen te verwezenlijken. Velen kijken met gevoelens van trots terug op hun leven. Toch hebben de meesten zich hier nooit echt thuis gevoeld, zo blijkt uit een bezoek aan een koffiehuis. “De eerste generatie heeft hard gewerkt en de tweede generatie moet een stap verder komen.”

Door Ozan TürkdoĞan

B

uiten is het regenachtig en winderig, binnen, in een Turks koffiehuis in Tilburg zitten vier mannen van rond de vijftig jaar aan een tafel in de hoek te kletsen, over van alles en nog wat. Als ze de vraag voorgeschoteld krijgen wat ze van Nederland vinden en of ze er trots op zijn, reageren ze in eerste instantie afwachtend. “Zeg jij maar eerst wat jij ervan vindt”, zegt de 47-jarige Hamza DemirtaŞ die op 7-jarige leeftijd emigreerde naar Nederland. “Dit is mijn geboorteland,” antwoord ik. “Ik ben tevreden over mijn leven hier, ik weet niet beter.” “Toen wij nog jong waren ontzegden uitsmijters ons vaak de toegang tot de discotheek”, zegt een besnorde man aan tafel. “Omdat we geen pasjes hadden, zeiden ze.” DemirtaŞ mengt zich in het gesprek. “Mijn kinderen zijn hier geboren en hier voelen ze zich thuis,” zegt DemirtaŞ. En hij dan? “Ik? Ik heb me nooit echt thuis gevoeld in dit land.” DemirtaŞ moet weg, de kinderen van school halen. Het gesprek gaat verder met de 62-jarige Ismaïl AvŞar die in Nederland op vakantie is. “Wij Turken zouden hier het systeem, de cultuur en de taal moeten kennen om voor onze rechten op te kunnen komen, helaas zijn er nog teveel mensen die dat niet kunnen.” Terwijl een nieuwe bezoeker komt aanschuiven en aandachtig luistert, gaat AvŞar verder: “Het schijnt hier ook redelijk communistisch te zijn, over je inkomsten

42

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

moet je veel belasting betalen.” De nieuwe bezoeker reageert: “In dit land heb je tenminste sociale rechten. Wat willen jullie dan? Naar je familie in Turkije koffers vol met geld sturen? Dat was vroeger, die tijden zijn voorbij.” “Sociale rechten?” reageert de 51-jarige Mehmet Akçakaya ontgoocheld. “Ik ben ontslagen nadat ik een auto-ongeluk heb gehad. Door het ongeluk was ik fysiek niet helemaal meer in orde. Ik werkte in een glasfabriek. Ze hebben me ontslagen, zonder ook maar een ontslagvergoeding of wat dan ook te geven. Ik was niet bekwaam genoeg om voor mijn rechten op te komen, hou toch op over je sociale rechten.” “Je zit hier in een keurig net pak te klagen over Nederland terwijl je zelf niets doet,” merkt een andere bezoeker op. Akçakaya schiet in de verdediging. Hij zegt dat hij na het verkeersongeluk, inmiddels dertig jaar geleden, linea recta naar de sociale dienst werd gestuurd. “Sindsdien heeft geen enkele instantie meer op mijn deur geklopt. En nu zeggen ze ineens dat ik aan de bak moet.” Akçakaya doet nu vrijwilligerswerk, “Verplicht.” De besnorde man mengt zich weer in het gesprek: “De staat heeft jarenlang mensen lui gemaakt,” zegt hij. “Eerlijk gezegd kiezen wij Turken ook altijd voor de makkelijke weg.” Verderop zitten twee vrienden aan tafel, Cemal Mantoloğlu en Summani Ivak, beide eind veertigers. Op de vraag of ze van Nederland houden, antwoordt Mantoloğlu op


zachte toon: “Ik hou van dit land, anders zou ik hier niet zijn. Diegenen die niet van dit land houden, mogen wat mij betreft weggaan.” En vindt Cemal dat er in Nederland gediscrimineerd wordt? “Als mensen zich aanpassen, worden ze ook niet gediscrimineerd”, zegt hij. “Ik heb zelf op Pim Fortuyn gestemd. Pim zei: ‘Er zijn mensen die hier jarenlang wonen en niet werken en de taal niet kennen. Wat moet ik met deze mensen?’ Deze uitspraak vond ik mooi.” Zijn vriend Ivak spreekt nauwelijks Nederlands, terwijl hij hier toch al bijna dertig jaar woont. “Toen ik naar Nederland kwam, ging ik naar school om de taal te leren. Toen de school met vakantie ging, ging ik zelf voorgoed met vakantie”, zegt hij schaterlachend. Hij ging aan de slag in een fabriek. “Ik had alleen maar Turkse collega’s. Nu merk ik de gevolgen van het feit dat ik destijds de taal niet heb geleerd.” Hij voegt eraan toe: “Vroeger had Nederland ons nodig, maar dat was vroeger. De eerste generatie heeft hard gewerkt en de tweede generatie moet een stap verder komen.” “Wat heeft de regering voor de eerste generatie gedaan, een medaille gegeven?” zegt een 57-jarige bezoeker gefrustreerd die ondanks het rookverbod de ene na de andere sigaret opsteekt. Hij wil niet met zijn naam in het blad. Zijn kinderen zijn hoogopgeleid, zo valt op te maken uit zijn verhaal. Dan moet hij Nederland toch wel erkentelijk zijn? Nee, zegt hij. Hij vertelt dat zijn zoon een

universitaire opleiding heeft afgerond, maar dat hij desondanks 2,5 jaar lang geen baan heeft kunnen vinden. Ook zijn dochter zit al bijna twee jaar werkloos thuis, terwijl ook zij een universitaire opleiding heeft afgerond. “Ervaring wordt als excuus gebruikt,” meent de rokende man. “Natuurlijk discrimineert Nederland.” Maar hij heeft toch zijn kinderen laten studeren in dit land, is dat geen een reden om dankbaarheid te tonen? Nee, vindt de man nogmaals. “Ik heb meer dan dertig jaar gewerkt en verdiende bruto 4800 gulden, terwijl ik netto 1600 gulden kreeg. Dat noem ik modern communisme. Nee zo’n wet kan ik niet respecteren.”

Pim zei: ‘Mensen die hier jarenlang wonen en de taal niet kennen. Wat moet ik met ze?

Wil de man dan niet terugkeren naar zijn geboorteland omdat hij toch zo ontevreden is over Nederland? “Niemand heeft het recht om dat tegen mij te zeggen,” zegt hij. “Als de staat mij mijn rechten teruggeeft, de staat waar ik jarenlang belasting aan heb betaald, ja dan ga ik terug. Ik wilde altijd terugkeren maar heb het nooit kunnen doen omwille van mijn kinderen. Ik hou van Turkije, dat is mijn land.”

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

43


HOLLANDSE TRADITIES

Wadlopen

E

ffi Halkidis kwam naar Nederland tijdens de koude kerstmis van 1993. Geen vakantiereisje naar Nederland vanuit Athene maar een vlucht voor een opgedrongen huwelijk met een tandarts. Dat klinkt niet als een ernstige bedreiging: een leven in welvaart en altijd perfect verzorgde tanden, maar de echtgenoot in spe had als hobby buikdansen en hij vertoonde nog aan aantal andere vreemde trekjes. Aangekomen in Nederland vond Halkidis direct een baantje en werd receptioniste in een hotel. Zo verdiende ze haar brood maar belangrijker vond ze het opzetten van haar werkplaats waar ze als glaskunstenaar creatief bezig kon zijn en zich artistiek verder ontwikkelen. Daarnaast besloot ze zich zo snel mogelijk te verdiepen in de lokale zeden en gebruiken. “Ik wilde doen wat de Nederlanders doen en zoals ze dat doen,”

44

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

zegt Halkidis. Ze was nieuwsgierig naar ‘what makes the locals tick’. Ze ging fietsen en hutspot eten. Toen ze een keer in een gezelschap verkeerde dat collectief besloot om te gaan wadlopen, schreef ze zich dadelijk in ook al had ze met haar 1 meter 60 eigenlijk niet de voor wadlopen vereiste minimumlengte. “Net als Jezus over het water lopen, het leek me wel wat,” vertelt ze lachend. Aan de kust bij Pieterburen verliet ze het vaste land en wandelde naar Ameland. Een keer stond ze tot aan haar neus in het water maar ze bereikte toch heelhuids de overkant. Het beviel zo goed dat ze dit een paar keer herhaalde. Daarna was ze zo moe dat ze ’s avonds tijdens het eten met haar gezicht in haar bord in slaap viel.


HOLLANDSE TRADITIES

Koninginnedag

© Nationale Beeldbank

H

et gezin waaruit Isabelle Boulas stamt, verhuisde in de begindagen vaders carrière heel regelmatig van de ene naar de andere Franse stad. Haar vader was een belangrijk man bij de SNCF, de Franse Spoorwegen. Uiteindelijk vestigden ze zich in de stad Tours, een knooppunt van spoorlijnen. Isabelle ging studeren, meldde zich aan bij de Engelse faculteit en bracht zelfs geruime tijd door bij een gezin in Engeland waarvan de heer des huizes net als haar vader een rugbyfanaat was. We zullen nooit weten hoe haar leven verlopen zou zijn als ze niet op een Spaans strand haar huidige Nederlandse man tegen het lijf gelopen was. Ze verhuisde in 1976 naar Nederland en moest haar weg zien te vinden in een voor haar vreemde samenleving met tal van merkwaardige gebruiken, ander eten en andere omgangsvormen. Haar eerste echte baan kreeg ze bij de VVV waar ze toeristen voorlichting gaf over bezienswaardige attracties. Enkele jaren later was ze werkzaam bij de bloemenveiling in Aalsmeer.

Natuurlijk kan ze fantastisch Frans koken en is er altijd wel een fles voortreffelijke Franse wijn in huis, bijvoorbeeld uit het Loire gebied waar haar ouderlijk huis nog altijd staat. Nederlands sprak ze al na zes maanden voortreffelijk, al worstelde ze nog lang met het woordje ‘kip’ dat ze lange tijd op zijn Frans uitsprak als ‘kiep’, dit tot groot vermaak van de schoonfamilie die anderzijds zeer onder de indruk was van de snelheid waarmee ze het Nederlands meester was geworden. Isabelle burgerde snel in en een aantal Nederlandse gewoontes spraken haar aan, waaronder vooral het vieren van Koninginnedag. Zodra het feest begon, zat ze met haar kinderen op een kleedje op straat om allerlei dingen en prulletjes te verkopen. Vlak voor de uitstalling werd dan altijd een sigarenkistje geplaatst waarin de centjes gedeponeerd moesten worden die met de business verdiend werden. Nu zijn haar kinderen volwassen maar die oer-Hollandse activiteit van handel drijven op de vrijmarkt van Koninginnedag zal haar altijd bijblijven.

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

45


46

Tulpia • ja argang 04 • nr 11


Interview Rita Verdonk, leider Trots op Nederland

‘Veel migranten delen ons gevoel’ Politica Rita Verdonk profileerde zich als minister van Integratie met ferme uitspraken en standpunten over migratie, de islam en asielzoekers. Momenteel werkt ze aan de opbouw van haar volksbeweging Trots op Nederland. “TON is helemaal niet rechts.”

Door Mercita Coronel Fotografie Marius Roos

W

at Rita Verdonk betreft komt er in 2009 een einde aan haar onzichtbaarheid in de Tweede Kamer. Trots op Nederland staat op de rails, aldus de voorvrouw, en redactiecommissies zijn druk bezig met invulling van de tien thema’s waar de beweging zich voor wil inzetten. In dertien van de negentien kiesdistricten gaat Trots op Nederland volgend jaar meedoen aan de gemeenteraadsverkiezingen, en in mei zal het langverwachte uitgangspuntenprogramma het licht zien. Tot slot wil Verdonk twee keer per week meedoen aan de debatten in de Tweede Kamer. Met een beveiliger annex. ‘fan van Rita’ voor de kantoordeur op het Binnenhof, geeft Verdonk een interview. Over Trots op Nederland, Nederlandse waarden en normen.

Was er een gevoel van gemis trots op Nederland te kunnen zijn?

“Eigenlijk een dubbel gevoel. Aan de ene kant zijn er heel veel mensen in Nederland die niet meer trots zijn op ons land. Die vinden dat Nederland erg veranderd is, en achteruit is gegaan op allerlei gebieden. Aan de andere kant zijn er ook mensen die nog wel trots zijn op Nederland, maar die dat niet meer durven zeggen want dat zou niet zo horen. Voor al die mensen die het weer willen worden en die het weer willen zeggen is er Trots op Nederland.”

Welke veranderingen bedoelt u?

“Veranderingen op allerlei gebieden. Als je kijkt naar de zorg, vooral de ouderenzorg en de wachtlijsten. Als je kijkt naar het onderwijsniveau dat in vergelijking met andere landen is gedaald. De schooluitval is sterk gestegen. Op het gebied van veiligheid hebben we grote problemen. Als we kijken naar de immigratie en integratie zijn er problemen. Dan is er nog een financiële crisis overheen gekomen. Er zijn dus

zo’n tien punten waarover Trots op Nederland zegt, daar hoor je in de samenleving klachten over en die gaan we oppakken.’

Trots op Nederland heeft als logo een embleem met de Nederlandse kleuren. Is Trots op Nederland uit angst voor de multiculturele samenleving geboren?

“Oh nee. Trots op Nederland is er voor iedereen die meedoet in de Nederlandse samenleving. Het maakt mij niet uit wat voor etnische achtergrond je hebt, en of je oud of jong bent. Trots op Nederland is er voor als je denkt ‘ik ben het ook zat, ik wil als burger mijn steentje bijdragen aan de samenleving en ik wil het niet laten afhangen van de Haagse bestuurlijke elite die niet naar mij wilt luisteren’.”

Trots op Nederland impliceert ook trots op de Nederlandse cultuur, normen en waarden.

“Wij zijn ook voor het behoud van het karakter van Nederland. Dat wil zeggen dat iedereen die hier wil komen wonen in de publieke ruimte meedoet aan de Nederlandse samenleving, de Nederlandse taal moet spreken en zich moet houden aan de Nederlandse waarden en normen. Als mensen zeggen ‘ik wil in mijn privé-leven de cultuur van mijn ouders of grootouders bewaren, of mijn eigen godsdienst beleven’, dan is dat ieders goed recht, maar buiten in de publieke ruimte zijn we allemaal Nederlanders.”

Waar liggen de grenzen in de publieke ruimte, wat is voor u ontoelaatbaar?

“Sowieso, vind ik het gebruik van geweld op grond van religie ontoelaatbaar. Ik vind burka’s ontoelaatbaar, die passen niet binnen de Nederlandse samenleving. Ik ben een van de vrouwen die in Nederland ook heeft gewerkt voor de emancipatie en als ik dan zie dat er nu weer vrouwen in burka door het leven gaan zogenaamd omdat ze dat zelf

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

47


zo graag willen. Nou dat maak je mij echt niet wijs. Ik geloof in open communicatie, in elkaar aankijken. Dat zijn twee dingen waarbij voor mij de grens ligt. Voor de rest is de Grondwet leidend en iedereen die Nederlander wil zijn, moet die willen verdedigen. Dat geldt dan voor allerlei onderwerpen zoals de gelijke rechten voor homo’s en hetero’s, maar het geldt ook voor de vrijheid van meningsuiting.”

Over grenzen gesproken, de imam die u de hand niet schudde.

“Daar ligt voor mij een grens. Ik was daar als minister in functie en dan maakt het niet uit of je man bent of vrouw. Het rare was dat van de achttien of negentien imams alleen nummer vijftien mij de hand weigerde te schudden. De rest gaf allemaal keurig een handje.”

Dat is vrijheid van religie.

“Ja, vrijheid van religie, maar die vrijheid is dan toch wel ondergeschikt aan de Nederlandse waarden en normen in de publieke ruimte. In Nederland is handen geven een normaal gebruik, op het moment dat je weigert een hand te geven, is dat eigenlijk een belediging.”

U heeft eerder gezegd dat er plek moet zijn voor de orthodoxe islam. “Ik zou niet weten waar ik dat gezegd heb.”

U zei dat in de Arminiuskerk in Rotterdam.

“Als u daarmee bedoelt de moslims die de sharia aanhangen dan heb ik dat niet gezegd. Een orthodoxe imam die mij geen hand geeft, voor hem moet er geen ruimte zijn. Ik vind dat mensen zich dienen aan te passen aan de Nederlandse samenleving en religie is ondergeschikt aan de waarden en normen die we hebben.”

Wat vindt u typisch Hollands?

“Het Sinterklaasfeest, Koninginnedag, de vrije straatmarkten wanneer iedereen wat gaat verkopen.”

Als allochtonen deze zaken omarmen dan zijn ze goede Nederlandse burgers?

“Je hoeft deze tradities niet te adoreren, maar je moet het ze ook niet tegenwerken. Als op islamitische scholen de ramen dichtgaan als Sinterklaas voorbij komt omdat kinderen Sinterklaas niet mogen zien...”

Gaat het niet om incidenten? Niet alle islamitische scholen doen dat toch?

“Nee, maar ze staan erom bekend. En bijvoorbeeld dat wanneer er lezingen gehouden worden bij moslims er eerst geëist wordt dat de mannen voorin het lokaal gaan zitten en de vrouwen achterin. Dat vind ik schandalig en dat er autochtone Nederlanders zijn die dat gewoon toelaten! Ik had een interview waarin gevraagd werd of het niet goed was dat er een Marokkaanse leraar voor de klas stond, dat was dan erg belangrijk voor de Marokkaanse jongeren. Dat is helemaal niet belangrijk! Er moet een góede leraar voor de klas staan. We moeten eens een keer stoppen met het labelen van autochtoon en allochtoon, schei toch eens uit.”

Kunt u zich voorstellen dat de Nederlandse cultuur beïnvloed wordt door de Turkse of Surinaamse cultuur?

“Als je kijkt naar eten, dan worden we wel degelijk beïnvloed, maar voor de rest hebben we onze Nederlandse taal en onze Nederlandse waarden en normen.”

Bij sommige allochtonen leeft het idee dat Trots op Nederland tegen migranten en tegen de multiculturele samenleving is.

“Dat is flauwekul. Gelukkig krijg ik ook steeds meer allochtonen die

48

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

zich aanmelden bij Trots op Nederland. We zijn er voor iedereen die mee wil doen in de samenleving. Dat het een aantal mensen uitkomt om ons dat stempel op te plakken. We vinden gewoon dat we zelfbewust moeten staan.”

Wat maakt een migrant tot een volwaardig Nederlandse burger?

“Meedoen in de samenleving, je eigen broek ophouden, je eigen kinderen goed opvoeden, je hypotheek betalen en genieten van wat de Nederlandse samenleving biedt.’

Is Trots op Nederland ook trots op de multiculturele samenleving?

“Niet op de manier zoals die nu is ingericht. Zeker niet wanneer ik zie dat we mensen veel te veel aan hun lot hebben overgelaten. Dat we te makkelijk hebben gedacht: het komt wel goed, laat die mensen maar allemaal. Nu, die mensen gingen allemaal elkaar opzoeken, gingen in eigen wijken wonen, wilden hun eigen moskeeën, wilden hun eigen winkels.”

Is er een allochtoon in Nederland waar u trots op bent? Aboutaleb bijvoorbeeld als eerste burgemeester met een Marokkaanse achtergrond bijvoorbeeld?

“Nee, op hem ben ik niet trots. Ik vind de benoeming van Aboutaleb een typische politieke PvdA-benoeming. Rotterdam is dé havenstad van Nederland en een van de vier grote steden in Nederland. Kijk naar wat Aboutaleb heeft gepresteerd in zijn carrière en vooral wat hij heeft afgemaakt. Heel weinig. Ik ben heel benieuwd. Ik gun hem het voordeel van de twijfel. We zullen het zien. Nee, het is niet een allochtoon waar ik heel trots op ben.”

Trots op Nederland klinkt zo verdedigend.

“Verdedigend? Nee, zelfbewust. Noem het patriottistisch. Het gaat uit van vaderlandsliefde. We zijn gewoon Trots op Nederland, en heel veel migranten hebben dat gevoel ook. We hebben alleen nog last van kleine groepen die het voor heel veel anderen verpesten. Dat ligt ook voor een heel groot deel aan ons Nederlanders zelf omdat wij niet durven te zeggen ‘nou het is over’. Heel veel hoogopgeleide allochtonen vragen ook om hogere straffen vor criminele allochtonen omdat zij er ook last van hebben. Als je kijkt naar degenen die terroristische aanslagen hebben gepleegd, dan zijn dat over het algemeen moslims en dat helpt ook niet mee in het positieve beeld. We moeten er wel met zijn allen voor gaan.”

Hoe bedoelt u te verschillend? Heeft dat ook met de islam in Turkije te maken?

“Nee, de hoofdreden is dat het een heel andere cultuur is en dat we moeten stoppen met de uitbreiding.” Cultuur omvat ook religie. Maar religie en staat in Turkije zijn gescheiden. “Ja, maar hoe kan er dan een minister zijn van religieuze zaken? Turkije zegt een scheiding van kerk en staat te hebben, maar wil als staat wel zeggenschap hebben over de religie. Dat vind ik heel dubbel en vreemd.”

EU-lidmaatschap is Turkije wel beloofd.

“Ik vind dat ook heel slap, door maar steeds beloftes te doen. Je ziet dat bij landen als Roemenië en Bulgarije en ook bij die tien eerder toegetreden landen. We hebben hele strenge eisen waaraan landen die willen toetreden moeten voldoen en we houden gewoon die eisen niet in de gaten.”


TIPS over haringhappen “Zonder ui, want vroeger gebruikte men ui omdat de haring heel lang in het zout had gelegen op boten. Daar hebben ze nu hele andere technieken dus het inzouten hoeft helemaal niet meer. Je pakt de haring dus zonder ui, je pakt hem in je hand, je doet je hoofd wat achterover en je laat hem er zo inglijden.”

Verdonk over: Turkije en de EU “We zijn tegen de toetreding van Turkije. We zijn sowieso tegen uitbreiding van de EU. Ik denk dat het belangrijk is dat alle landen zich nu naar eenzelfde welvaartsniveau gaan begeven. Daarna gaan we misschien nog eens keer kijken welk land er nog bij moet, maar Turkije is te groot en te verschillend. Natuurlijk kunnen we er goede vriendschapsbanden mee hebben.”

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

49


HOLLANDSE TRADITIES

Haring happen

© Nationale Beeldbank

I

ran staat tegenwoordig niet bekend als een erg gezellig en knus land waar een westerling gastvrij onthaald wordt. Wie met Iraniërs, of zoals ze zich vaak liever laten noemen Perzen in contact komt, weet echter dat het ook heel anders kan zijn. Massoud Hosseini is daar een voorbeeld van. Zijn ouders waren om politieke redenen gedwongen het land aan de Perzische Golf te verlaten. Ze kwamen naar Nederland. Ze moesten aan van alles wennen. De inburgering op dit vlak ging langzaam en stap voor stap. Massoud is nu tien jaar in Nederland. Hij deed de havo, studeerde handel en mode. Hij werkt nu bij Schiphol Amsterdam Expedition. Van drop moet hij niets hebben maar er is een Nederlandse specialiteit die hij verrukkelijk vindt: haring.

50

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

Die eet hij dan op in de beste oudvaderlandse tradities aan één stuk. Je ziet wel eens mensen aan een haringkar staan met een kartonnetje in de hand met een keurig in partjes gesneden haring , uitjes erover en in elk afzonderlijk stukje een prikkertje met een Nederlands vlaggetje. Van die benadering moet Massoud niets hebben: hij is geen toerist die even proeft van een bizarre lokale lekkernij. Hij pakt de haring, met aanhangende uitjes, bij de staart, houdt zijn hoofd schuin achterover, stabiliseert de heen en weer zwaaiende haring met het puntje van zijn tong tot hij stil hangt en laat hem dan stukje bij beetje en hapje voor hapje in zijn mond zakken.


HOLLANDSE TRADITIES

Tulpen

O

veral ter wereld houdt men van in Nederland gekweekte bloemen. We zijn er beroemd om en bij officiële ontvangsten in Washington en staatsbanketten in Saoedi–Arabië staan vaak midden in de ruimte gigantische boeketten samengesteld uit onze tulpen en anjers te pronk. Nederland is een bloemenland bij uitstek en jaarlijks bezoeken honderdduizenden toeristen de Keukenhof, onze nationale trots. Veel Nederlandser kan het al niet, zou je denken en inderdaad heeft Salih Arslan zijn liefde voor dit uitgesproken Hollandse product hier opgedaan. Tientallen jaren is hij al werkzaam in de kweek en je zou kunnen zeggen dat zijn leven van kindsbeen af aan in het teken heeft gestaan van een uitgesproken Nederlandse bezigheid. Toen hij twaalf of dertien was, werkte hij in de zomervakanties bij bloemenkwekers. Bollen poten, bollen sorteren en bollen pellen als bijverdienste. Nauwelijks was hij van school of hij maakte van zijn vakantiebaantje zijn beroep en leerde in de praktijk de fijne kneepjes van het vak.

Dat vak heeft zo zijn eigen cycli en ritmes net als de natuur zelf. ”Met de bollen zijn we in de winter bezig”, zegt Salih “en in het voorjaar met de snijbloemen”. Je zou verwachten dat hij met zijn Turkse achtergrond een bijzondere voorliefde voor tulpen zou hebben, het is immers bij uitstek de bloem die Nederland en Turkije verbindt, maar dat is niet zo. Salih houdt zich onder andere bezig met het kweken van lelies en anjers, de bloem van Prins Bernard zogezegd. “Anjers zijn ook oer-nederlands zou je denken”, zegt Salih, “die importeer ik tegenwoordig veel uit Turkije. Een aantal bloemen kunnen nu eenmaal in het buitenland veel goedkoper geteeld worden dan hier achter de dijken en in het Westland.” Dat zet zijn bedrijfstak wel onder druk, maar niet zijn liefde voor de bloementeelt. Salih is en blijft wat dat laatste betreft een Hollander in hart en nieren.

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

51


Fiets Donner, fiets! Op jonge leeftijd kwam Ahmet Yiğit naar Nederland. Al snel voelde hij zich hier thuis, tot de on-Hollandse massahysterie na ‘9-11’. Minister Donner geeft hem zijn poldergevoel weer terug.

Door Ahmet YiĞit

H

et was midden in de nacht toen ik voor de allereerste keer op Schiphol landde, maar donker was het buiten allerminst. Toen het vliegtuig nog in de lucht was, bonsde mijn hart al van zoveel licht en onderweg naar mijn nieuwe thuis leek het erop alsof de steden en dorpen aan elkaar geplakt waren: er zaten geen -donkere- afstanden tussen. Ik dacht: hier wil ik opgroeien, een toekomst opbouwen. Ik was nog niet eens dertien. Vanaf het eerste moment al voelde ik me in dit polderlandje ‘lekker in mijn vel’. Een Turks gezegde luidt: je bent thuis niet waar je geboren bent, maar daar waar je je brood verdient. Nederland werd al snel veel meer dan slechts een werkplek voor mij en dat geldt ook voor tienduizenden anderen. Wij, de meesten kennen ons ook wel als allochtonen, hebben ons thuis gevonden in Nederland. Velen van ons zijn hier geboren, anderen elders, maar allemaal zijn we hier volwassen geworden. We groeiden op met Multatuli, Jan Wolkers, Gerard Reve, Harry Mulisch, Johan Cruijff, Van Basten, Gullit, Freek de Jonge en vele anderen. We kunnen inmiddels, zoals dichter Orhan Veli naar Istanbul luisterde, met onze ogen dicht luisteren naar Amsterdam, Rotterdam of Krommenie en ons tegelijkertijd domweg gelukkig voelen aan de Bosporus zoals J.C. Bloem zich destijds voelde in de Amsterdamse Dapperstraat. Jaren verstreken en Nederland ging steeds meer onder mijn huid zitten. Tijdens de zomervakanties verlangde ik na twee weken al naar Nederland, naar de anders zo irritante motregen, de klagende mensen, de fietsers en ja zelfs naar oude vrouwtjes met plastic hoofddeksels om hun paarse ‘haardos’ te beschermen tegen de regendruppels. Ik ver-

52

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

langde naar de ‘doe normaal en je doet al gek genoeg’-mentaliteit. Een ‘goede morgen’ van de Marechaussee bij de paspoortcontrole aan de Duitse-Nederlandse grens en later op het Schiphol ervoer ik als ‘welkom thuis’. Dat gevoel werd helemaal compleet als het ook nog motregende. Hmm, heerlijk Holland. Het is 1988. Nederland won het EK-voetbal. De finalewedstrijd bekeek ik op een camping vol met in oranje uitgedoste voetbalgekken. De volgende dag stond ik naast de A2 om ‘onze’ jongens welkom te heten. Jaren later keerde ik voor het eerst na mijn vertrek naar Nederland weer even terug in mijn geboortestreek. Inmiddels was ik al een volwassen jongeman. Gullit, Van Basten en Rijkaard stalen elk weekend weer de harten van miljoenen, ja van miljarden voetballiefhebbers. De jongens van mijn geboortedorp voetbalden toevallig tegen het team uit de grote provinciestad, een oefenpotje voor de stedelingen die uitkwamen in de derde divisie. De helft van ons team bestond uit voor even uit Duitsland, Frankrijk en Nederland teruggekeerde zonen. We speelden gelijk en haalden de regionale pers. Het was een hele prestatie. Een dorp met normaliter honderd zielen wist de score gelijk te houden tegen een semi-profclub. Ik had de gelijkmaker gescoord, een toevalstreffer, dat wel. Een krantje kopte: ‘Hollandse Tulp bezorgt ons hoofdpijn’. Jeugdvrienden vroegen indertijd nog wat ik zoal leuk vond in Nederland. ‘Alles is er gewoon’, zei ik dan, ’onze ministers gaan op de fiets naar hun werk.’ Dat wekte uiteraard ongeloof. Een burgermeestertje in Turkije gaat zonder een politie- escorte en een konvooi van een paar auto’s de weg niet eens op. ‘Hebben ze daar dan geen vijanden?’, vroegen ze. ‘Tegenstanders zat,’ luidde mijn antwoord. ‘Maar iedereen zegt zijn zegje en daarna wordt een besluit genomen waar we ons dan ook aan houden.’ Later verloor ik mijn verbondenheid met Nederland een beetje. Johan Cruijff was tot mijn ergernis nooit bondscoach en hij werd naar mijn smaak te lang en te hard op de korrel genomen vanwege zijn zogenaamd onnavolgbare teksten; alsof mensen twee duizend jaar


geleden precies begrepen wat Jezus te zeggen had, of veel later Mohammed. De onheuse bejegening van een profeet kan ik nog verdragen. Ook dat hoort bij Nederland: totaal geen ontzag voor de autoriteit, van wie dan ook. ‘11 september’ kwam. Met de twee vliegtuigen die in de Twin Towers vlogen, vloog ook mijn laatste restje vertrouwen in Nederland weg. Islamitische gebouwen werden en masse aangevallen, moslims werden in het zij-kamp geduwd. Na de moord op Pim Fortuyn, die trouwens on-Hollands populistisch en ook on-Hollands populair was, hield het praten in Nederland plotsklaps op. Op het anders zo pittoreske Binnenhof regende het plotseling kogelbrieven. Politieke tegenstanders werden monddood gemaakt, in naam van het boze volk. Op hol geslagen massa’s bestormden het Binnenhof, ze bedreigden ‘de linkse kerk’, en de ‘beschaafde’ rechts gristenen lieten het maar gebeuren. Het ‘polderen’ hield op. Anders zo moralistische politici lieten het afweten. Ze wisten de massa niet tot bedaren te brengen en lieten die los op migranten. Zelf stapten ze uit de politiek, vaak vluchtend naar extreem dik betaalde banen in het buitenland. ‘Multiculturaliteit’ werd een scheldwoord en die verdween dan ook. In plaats daarvan kregen we debatten over de islam. Velen van ons streden juist jaren om zich los te weken van hun religie, in één klap werden we door

anderen daarnaar terug getrokken. Plots werden we allen weer moslim. Je kon hier geboren zijn, of jaren met geluk en succes hebben gewoond, opeens maakte dat geen ene moer meer uit. Eerst waren we Nederlanders met een tintje, daarop werden we allochtonen om uiteindelijk voortaan als moslims te worden beschouwd. Tegenwoordig kent Nederland ook geen minderheden meer maar moslims, geen minderhedenbeleid meer maar moslimpolitiek. Begin jaren 2000 werd Nederland voor het eerst sinds kort na de Tweede Wereldoorlog weer een emigratieland. Er gingen meer mensen weg dan erheen kwamen. Nederland liep leeg. Elk jaar verdween er een gemeenschap met de omvang van een middelgrote stad (40.000 inwoners). De emigranten trokken naar landen als Denemarken, Zweden en Canada. Ze zochten het Nederland van de jaren vijftig en zestig; blank en met duidelijke, overzichtelijke normen en waarden. Ook sommige Neder-migranten keerden Nederland de rug toe en vooral de beter opgeleiden. Hier voelden ze zich beknot en benadeeld. Eens allochtoon, altijd een allochtoon. Zo werden ze behandeld. Ze zochten hun heil in hun ‘moederlanden’ als Turkije. Ze vestigden zich in steden als Istanbul, sommige van hen hebben daar grote successen geboekt als ondernemer of als bestuurder. Zouden ze in Nederland nooit mogen aanschuiven aan sommige directieta-

fels, nu schuiven Nederlandse directeuren aan bij hen. Ze sluiten nu deals ter waarde van miljoenen euro’s met Nederlandse bedrijven en wel aan hún directietafels aan de Bosporus. Ook ik heb een tijdlang rondgelopen met de gedachte om Nederland vaarwel te zeggen. Nederland zou mij wel overleven, maar ik dit Nederland niet. Het kwam er niet echt van en toen de kansen zich aandienen bleek dat ik meer verknocht was aan dit landje dan ik me realiseerde. Daarna werd het verblijf hier een soort noodzakelijk kwaad. Tot Donner kwam: de onhandige minister in zijn kerkelijk pak. Hij praat nog ‘polygoons’, en zijn zwarte kostuum stamt uit het Nederland van tientallen jaren terug. Toch is Donner een ware polderdemocraat: nuchter en principieel. Niet dat hij voor een of ander raar regime pleit, maar als de bevolking het wil, kan de sharia zo in Nederland ingevoerd worden. Iedereen viel over Donner heen, maar hij gaf geen krimp en bleef pal staan voor zijn geloof in de democratie. En of het nou zure regendruppels regent of kogelbrieven, elke dag hijst Donner zich op zijn -uiteraard zwarte- herenfiets om op zijn gemak te pendelen tussen zijn woning, het Binnenhof en zijn ministerie. Met zijn archaïsch taalgebruik en de wereldvreemde blik in zijn ogen is Donner een polderbewindvoerder uit mijn jeugd -doe maar gewoon, doe je al gek genoeg!

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

53


HOLLANDSE TRADITIES

Fietsen

O

oit reed hij met een grote koelwagen vol tomaten en komkommers elke drie vier dagen van Turkije naar Nederland en vice versa . Yalçın Cihangir, in 1968 geboren in een dorp bij Ankara, was vrachtwagenchauffeur. Toen hij een keer in de Albert Heijn in de Amsterdamse wijk Bos en Lommer was, werd hij enthousiast over het brede aanbod; iemand zei hem: ‘ja, dit land heeft veel te bieden.’ Cihangir nam ontslag, hij besloot zich hier definitief te vestigen. Hij kwam een tijdje te werken bij de bloemenveiling in Aalsmeer. Twee jaar later was hij afwasser in een café. Op een keer werd hem drie uur ‘s nachts gevraagd een fiets te repareren. “ Als ik metaal aanraak, kan ik daar mee praten”, zei Cihangir. ‘Welnu’, werd er tegen hem gezegd, ‘waarom praat je dan niet met fietsen?’ De volgende dag hakte hij de knoop door en hij ging aan de slag als fietsenreparateur. Ondernemend als hij is, kon hij het daar niet bij laten en na de gebruikelijke administratieve en papieren worsteling met de Amsterdamse Kamer

54

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

van Koophandel die hij uiteindelijk maar door een autochtoon liet opknappen, ging de onderhand welbekende Fietsfabriek van start. Hij zocht naar andere fabrieken die de frames konden maken. Hij reisde naar België en Duitsland om uiteindelijk in 2003 met al zijn ideeën te belanden in Turkije en wel in de fabriek waar hij vroeger zelf had gewerkt vanaf zijn twaalfde. In maart 2008 stichtte hij in zijn geboortedorp een fabriek van frames. De Fietsfabriek in Nederland bleek een groot succes en recent werden zelfs verkooppunten in Chicago en Seattle geopend. “Succes”, zegt Cihangir, “ligt er in dat je gewoon iets moet doen.” Ondertussen is hij ook nog bezig met het stichten van een technische school en het leggen van de basis voor een fietsenmuseum. Daarmee laat de man die thuis ooit de bijnaam Churchill had omdat hij lastig was en niet met koud water gewassen wilde worden -Churchill was voor de Turken de lastigste generaal in de Eerste Wereldoorlog- een verbluffend staaltje ondernemerschap zien in een branche die zo Hollands is als het maar kan.


HOLLANDSE TRADITIES

Zuurkool met Hema-rookworst

© Nationale Beeldbank

M

eer dan vijfentwintig jaar geleden kwam ze naar Nederland voor een baan bij een glasfabriek en om een nieuw leven op te bouwen. Ze vestigde zich in Voorthuizen op de Veluwe, een plek waar rust heerst én protestantisme. Vriendelijke buren maakten haar er op attent dat je zondags de was niet doet, laat staan hem buiten te drogen hangt. Verder maakte ze al gauw vrienden in het dorp en raakte totaal ingeburgerd. Nederland was vanuit Hongarije gezien een fantastisch en vrij land en in haar verwachtingen werd ze aanvankelijk niet teleurgesteld. Toen ze hier net was sprak ze met een aantal wegwerkers die zeiden dat ze zonder morren belasting betaalden zodat mensen die niet zo gelukkig waren een baan te hebben toch konden leven. Die Nederlandse mentaliteit sprak haar zeer aan. Maar dat was 26 jaar geleden. Net als bij veel immigranten miste ze aanvankelijk het meeste het eten van thuis. Hongaren

hebben een rijke keuken en het varken als leverancier van gerookte hammen, worsten, zoals de internationaal befaamde Kolbasz en spek staat er in hoog aanzien. Verder weten weinig mensen dat Hongarije een uitgesproken zuurkool-land is . ‘Kaposzta’ is een van de eerste woorden die je als toerist in Budapest leert. Zuurkool bladeren worden om vlees gewikkeld en overgoten met een soort zure room. Erg lekker. Toch heeft Mari Meszaros in de loop van de tijd een grote voorliefde ontwikkeld voor de Nederlandse zuurkoolstamppot met spekjes en Hema-rookworst. Wij waren te beleefd om te vragen welke zuurkool het uiteindelijk bij haar wint, maar toen vrienden uit Hongarije overkwamen moest schrijver dezes achter het fornuis om een van de meest Nederlandse van alle gerechten op tafel te toveren.

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

55


De man van twee vlaggen De 25-jarige Gökhan Saki is een rijzende ster in het k1-vechten. Hij behoort tot de wereldtop. In zijn eerste k1-eindtoernooi haalde de kickbokser de halve finales in Japan. Op zijn tenue draagt hij zowel de Turkse als de Nederlandse vlag. 56

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

Door Ozan TürkdoĞan


G

ökhan Saki, ook bekend met de nickname The rebel Saki, zit in een grote, zwarte Jeep te wachten als ik op het Centraal Station van Schiedam aankom. “Goed je te zien, hoe is het met je broeder?” begint hij op een hartelijke toon. Voordat we naar Saki’s huis gaan, haalt hij nog een dvd op bij een vriend. Saki woont in een volksbuurt. Eénmaal binnen, schept hij kwark in een schaal met muesli en voegt daar nog wat eiwitpoeder aan toe. “Dit is elke dag mijn ontbijt. Er zitten veel koolhydraten en eiwitten in en weinig vet.” Terwijl hij aan het eten is, kijkt Saki naar een dvd waarop hijzelf aan het sparren is met een bokser. “Ik geef wel goede stoten, hè”, zegt hij met een knipoog. Overal in het huis staan zijn grote trofeeën uitgestald. Hij is terecht trots op zijn prestaties: In 2001, 2002, en 2003 is hij achteréénvolgens Nederlands, Europees en Wereldkampioen thaiboksen geworden. 2008 was een goed jaar voor de geboren Schiedammer: winnaar van k-1 World Grand Prix (GP) en wereldkampioen bij het superzwaargewicht kickboksen.

Zijn nickname ‘The rebel Saki’ kreeg hij van zijn manager. Het is voor kickboksers gebruikelijk om bijnamen te hebben. “Hij noemde me zó omdat ik ondanks dat ik niet zo lang was het tegen iedereen op durfde te nemen. Saki is met zijn 1,82 meter betrekkelijk klein voor een zwaargewicht. In die categorie zijn mannen van 1,90 meter geen uitzondering. Hij zou dan ook prima met de middengewichten meekunnen maar de ambitieuze Saki wil tot het uiterste gaan. De Turks Nederlandse vechter staat behalve zijn karakter verder bekend om zijn snoeiharde low-kicks, zijn snelheid en explosiviteit. Hij heeft dan ook een indrukwekkende resultatenlijst met 65 overwinningen in 76 wedstrijden, waarvan 47 k.o’s. Op 11-jarige leeftijd begon Saki met kickboksen. “Ik ging op vrijdag altijd naar de moskee en daar tegenover had je een sportschool. Op den duur zag ik mijn vriendjes niet meer in de moskee en ook ik verruilde de moskee voor de sportschool.” Gökhan zat tot zijn vijftiende op voetbal. “Van mijn vader mocht ik niet kickboksen, dus zei ik altijd dat ik moest voetballen

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

57


terwijl er bokshandschoenen in mijn sporttas zaten.” Toen Gökhan 19 was, kreeg vader Saki te horen dat zijn zoon wereldkampioen thaiboksen was geworden. “Sindsdien is mijn vader mijn grootste fan”, zegt Saki verheugd, “in het Turks koffiehuis heeft hij het altijd over mij”. Gökhan Saki komt oorspronkelijk uit Kars, het noordoosten van Turkije. Zoals bij veel sporters met een dubbele nationaliteit, speelde bij Saki ook de vraag voor welk land hij zou moeten uitkomen. Hij koos voor Turkije maar om meerdere redenen. “Niet onbelangrijk voor mij is dat Turkije de erkenning harder nodig heeft dan Nederland.” Nederland is goed vertegenwoordigd in het kickboksen. De k1-bond wil de sport internationaler maken en stimuleert daarom dat sporters met andere roots voor hun land van herkomst uitkomen. Saki: “Het is voor mij ook een voordeel dat Turkije een groot land is waar meer sponsoren zijn.” Op zijn tenue draagt Saki zowel de Turkse vlag als de Nederlandse: “Ik kom uit voor Turkije en daar liggen mijn roots, maar in Nederland heb ik het vak geleerd en het is mijn geboorteland en bovendien heb ik hier veel fans in Nederland. Daarom draag ik beide vlaggen.” “ De jonge en charismatische Saki is ongehuwd. Zijn voorkeur gaat uit naar een Turkse vrouw: “Ik heb een zorgzame partner nodig en ik heb veel vriendinnen gehad, dus ik weet dat Turkse vrouwen vaak zorgzamer zijn.” Dat Gökhan voor Turkije uitkomt heeft voor dat land ook veel voordelen. Zo heeft Saki, toen hij in augustus 2008 het K1- World GP toernooi won, Turkije de eerste K1-titel bezorgd. Zijn wedstrijden worden vaak uitgezonden op de Turkse televisie. “Ik ben ook uitgenodigd bij

58

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

Beyaz show, ik hoop dat mijn Turks goed genoeg is om daar te verschijnen”, zegt hij bezorgd. Beyaz show is een populaire talkshow van de intens populaire komiek Beyaz. “Als ik in Turkije de douane passeer, controleren ze mij niet eens want ze weten wie ik ben.” Dat Saki een rijzende ster is, blijkt ook uit zijn populariteit in Japan. Het kickboksen is daar één van de populairste sporten. Dat blijkt bijvoorbeeld wel uit het feit dat het eindtoernooi, het K-1 World GP Final, ieder jaar in Japan gehouden wordt. “Een Japanse journaliste vertelde mij dat ik vooral populair ben onder de vrouwen,” zegt Saki lachend. “ K-1 is een spectaculaire vechtsport. Dat blijkt wel uit de manier waarop vechters de ring instappen. Ook Saki vormt hierop geen uitzondering. Als tijdens de wedstrijdaankondiging luide housemuziek te horen is, loopt The rebel half dansend de ring in. “Ik hou van house en van een showtje geven. Het is echt een kick om voor 20.000 man de ring in te stappen, bovendien pep ik mezelf zó op voor de wedstrijd.” Hij mag de komende tijd weer volop van genieten aangekondigd te worden: In maart heeft Saki een toernooi in Japan en op 16 mei vecht hij in de Amsterdam Arena tegen Tyrone Spong, de vechter die de overstap maakte van het middengewicht naar het zwaargewicht. “Hij heeft thuisvoordeel, dus ik moet op k.o. winnen, het moet gewoon.” Gökhan zegt iemand te zijn die van aandacht en populariteit houdt: “Ik vind het leuk als mensen over me praten en ik wil dat ze over mij blijven praten.”


HOLLANDSE TRADITIES

Schaatsen

© Nationale Beeldbank

W

illiam Uricchio werd geboren in de Amerikaanse stad Bethesda in de staat Maryland en promoveerde in film- studies aan New York University. Toen hij begin jaren negentig naar Nederland kwam om les te geven in ‘media studies’ aan de Universiteit van Utrecht, ging hij in de leer bij de ‘nonnen uit Vught’, een bekend instituut waar stoomcursussen gegeven worden in allerlei talen. Over Nederlands breken Amerikanen hun tong, maar hij had al een opstapje omdat hij eerst langere tijd in Berlijn doceerde en het Duits machtig was. Dat hielp, maar Prof. Uricchio is dus zogezegd een allochtoon in meerdere landen. Hier in Nederland voelde hij zich al spoedig thuis. Hij woont momenteel op een rustiek plekje in het centrum van Utrecht en een van zijn favoriete bezigheden is uiterst on-Amerikaanse naar de markt gaan. Zoiets heb je niet in de Verenigde Staten en al helemaal geen bloemenmarkt waarvan er maar liefst twee in Utrecht te vinden zijn. Daar gaat hij vaak naartoe

en geniet van de enorme verscheidenheid aan bloemen en planten. Zo’n markt is typisch Nederlands, vindt hij. En hij gaat er graag van stal naar stal. In Amerika ontbijt men met kleine pannenkoekjes overgoten met ahornsiroop maar de Nederlandse pannenkoek is volgens Uricchio veel lekkerder. Zijn favoriete museum is Van Speelklok tot Pierement. In de loop van de tijd is hij een enorme fan geworden van de Nederlandse film. Niet alleen dat, hij mag ook graag kibbeling eten. Het enige wat William Uricchio in Nederland niet ziet zitten, zijn de saaie verjaardagen waarbij iedereen in een kring zit met een taartje en een lauw kopje koffie op schoot. Toch is dat alles wellicht minder spectaculair dan dat hij, zodra het weer het toelaat, de ijzers onderbindt en schaatst over de dichtgevroren grachten van zijn woonplaats Utrecht. ”Natuurlijk kent men in de verenigde Staten de sport ijshockey, maar zo als eenling of in kleine groepjes over het ijs zwieren onder de bruggen door is toch wel uitgesproken Nederlands“, zegt Uricchio.

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

59


Interview Marco Pastors, Leefbaar Rotterdam

‘We zijn verkeerd begrepen’ Als wethouder namens ‘zijn’ Leefbaar Rotterdam streed Marco Pastors tegen de verloedering van de havenstad. Hij weerde zich tegen de komst van kansarme allochtonen, te hoge minaretten en de ‘islamisering’ van Nederland. Schoorvoetend ging hij akkoord met een Marokkaan als ‘zijn’ burgemeester. Wat is voor Pastors eigenlijk de ideale migrant?

D

e Marokkaan Ahmed Aboutaleb is onlangs aan de slag gegaan als burgemeester van Rotterdam en Obama trad aan als eerste zwarte president van de Verenigde Staten. Marco Pastors, de motor achter Leefbaar Rotterdam: “Ik ken Rotterdam. Ik weet bijna zeker dat Aboutaleb niet gekozen zou zijn als er echte verkiezingen waren geweest.” Pastors geldt als een van de erven van wijlen Pim Fortuyn. In zijn kielzog ging Pastors de politiek in. Na een verpletterende winst bij de gemeenteraadsverkiezingen benoemde Fortuyn hem tot een van zijn wethouders in Rotterdam. Pastors werd beroemd om zijn ferme uitspraken en onorthodoxe maatregelen. Hij wilde de komst van ‘kansarme allochtonen’ naar zijn stad te voorkomen en hij verzette zich tegen de bouw van ‘bovenmatig grote’ moskeeën. Zo’n ‘duidelijke’ uitspraak kostte hem uiteindelijk in 2005 zijn wethouderschap, nadat de gemeenteraad een motie van wantrouwen van GroenLinks aannam. In 2006 was Pastors lijsttrekker van Leefbaar Rotterdam. Leefbaar Rotterdam kreeg 30 procent van de kiezers, maar koos voor de oppositie omdat de ‘Leefbaren’ niet wensten samen te werken met de winnaar van de verkiezingen, de PvdA.

60

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

Door Mercita Coronel Fotografie André van Velzen

Wat Pastor ziet, is dat Nederland te zorgzaam is voor migranten. “In Amerika ben je zodra je binnen bent Afro-American, MexicanAmerican whatever. En ze vragen ook meteen ‘wat kom je hier doen?’ En vervolgens is er ook niets. Je moet zelf werk zoeken, je moet zelf de taal leren. We hebben hier mensen uit Marokko die zich nog steeds Marokkanen voelen en al twintig jaar in Nederland zijn en al vijftien jaar geen werk hebben!,” zegt Pastor op zijn tweede werkplek bij een advies- en consultancybureau in Den Haag.

Migranten worden in de VS wel gelijk als Amerikaanse burgers gezien. “In Amerika moeten migranten initiatief nemen, en mensen die dat doen, hard werken, integreren, worden als Amerikaanse burgers gezien. Wat ik zie is dat we in Nederland te zorgzaam zijn voor migranten. Je hoeft hier niet gelijk een rotbaantje te nemen om te overleven, in Amerika wel.”

Het toch hoe dan ook goed dat iemand als Aboutaleb zo ver is gekomen? “Dat is fantastisch, daarom heb ik hem ook gesteund. Er waren 24 kandidaten en ik heb Aboutaleb op twee gezet. Ik vond Aboutaleb echt beter dan bijvoorbeeld Leers (de bur-

gemeester van Maastricht, red.). Hij is een voorbeeld van wat de Nederlandse samenleving voor mogelijkheden biedt. Het is natuurlijk een hele goede, bekwame en intelligente man, maar hij laat ook zien dat als je hier mee gaat doen en je jezelf ontwikkelt, dan kun je grote hoogte bereiken. Er wordt zo vaak gezegd dat de Nederlandse samenleving discrimineert. Hij is toch wel het levende bewijs dat het niet zo is.”

Waarom was Leefbaar Rotterdam dan zo’n tegenstander van Aboutaleb? “Er zijn mensen die zich afvragen waarom heel veel Marokkanen die hier geboren zijn zich niet als Nederlander gedragen. Ze noemen zich ook geen Nederlander, tenzij het ze uitkomt, maar zeggen ‘Ik ben een Marokkaan en ik gedraag me vrij asociaal naar deze samenleving.’ Mensen projecteren dat en zijn bang, omdat Aboutalebs succes de indruk wekt dat Marokkanen het zo goed doen. Maar Aboutaleb levert niet het bewijs dat Marokkanen het goed doen in Nederland. Aboutaleb is het bewijs dat Aboutaleb het goed doet in Nederland en dat de Nederlandse samenleving hem die mogelijkheid bood. Er zijn immers maar weinig Marokkanen die hem in zijn wordingsweg hebben


gesteund om de mens te worden die hij is. Er zijn veel meer Nederlanders die Aboutaleb hebben gesteund.”

Hoe verklaart u trouwens dat de PvdA weer de grootste partij in Rotterdam is geworden? “Een heleboel allochtone Rotterdammers hebben ons niet goed begrepen.”

Waarom hebben ze u niet begrepen? “Wat wij willen is wat een heleboel allochtone Rotterdammers ook willen, namelijk een rustige, veilige stad hebben waar de jeugd zich goed kan ontwikkelen, en waar ruimte is voor iedereen van welke seksuele geaardheid en religie dan ook. Wij merken dat er heel veel verloedering en intolerantie aan het ontstaan was juist in wijken waar allochtonen wonen. Door vooral allochtone jeugd, maar ook door de rol van religie, de rol van de moskee. Wij hebben dat aangepakt. Wij hebben gezegd dat kan zo niet. We hebben gezegd tegen de burgers in dit land ‘we zijn een tolerant land, we moeten anderen respecteren in hun individuele keuzes, in hun seksuele voorkeuren en in hun denkbeelden omtrent de positie van de vrouw en de rol van de religie in de samenleving. Je moet van je geloof kunnen stappen als je dat wilt’.

En dat is natuurlijk confronterend voor een heleboel mensen die er niet zo over denken. Dat is in de politiek een beetje vertaald in een hekel hebben aan buitenlanders. Dat is dus niet zo. Het gaat ons om het gedrag van mensen, niet om waar ze vandaan komen. Ja, hallo daarvoor hebben we deze samenleving niet opgebouwd om nu weer terug te gaan naar vooroorlogse opvattingen over de positie van de vrouw, de rol van de religie en de rol van seksuele geaardheid! Dat is door veel migranten in Rotterdam opgevat als een kritiek aan hun adres en dat is ook zo.”

U heeft natuurlijk een aantal boude uitspraken gedaan over de islam. “Ja zeker, maar die vallen binnen het kader van de rol die de religie in onze samenleving speelt. Religie een vrije keus. Je gelooft wel of je gelooft niet. Wat je ook vaak ziet, is dat een deel van de mensen die gelovig opgevoed zijn , afscheid neemt van het geloof of een ander geloof kiest. Wat wij merken is dat die vrijheid er in de islamitische omgeving niet is.”

Er is een ontwikkeling gaande waardoor religie door allochtone jongeren anders, minder strikt beleefd wordt dan door hun ouders. “De ontwikkelingen gaan wat dat betreft de

goede kant op, maar als je afvallig bent, krijg je heel veel vervelende reacties. Nu is dat bij elk geloof zo, maar in de moslimwereld is de reactie veel heviger. Mensen worden ontvoerd en teruggebracht naar het land van herkomst omdat ze anders zogenaamd verpest worden door Nederland.”

Een uitspraak die suggereert dat moslims net zo’n bedreiging vormen als nazi’s, helpt natuurlijk ook niet. (Pastors had in een spotje van zijn partij Eén NL, waarmee hij meedeed aan de landelijke verkiezingen, gezegd dat de gevestigde orde in Nederland net zo naïef is als het Duitsland van voor de Tweede Wereldoorlog . Ze keek weg toen het nazisme opkwam en: “Nu gebeurt hetzelfde met de islamisering”-red.) “Heb ik dat gezegd? Ik heb gezegd dat het kabinet de andere kant opkijkt bij de islamisering van Nederland, net zoals de regering van voor de Tweede Wereldoorlog ook de andere kant opkeek, te lang neutraal is gebleven. Waar mij het om gaat is niet het nazisme, maar om het de andere kant opkijken terwijl er een bevolkingsgroep in je eigen land een bepaalde macht aan het ontwikkelen is waarbinnen door individuen en andersdenkenden worden onderdrukt.”

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

61


Waarom specifiek de referentie aan de Tweede Wereldoorlog? “Het doet me denken aan de Tweede Wereldoorlog en de periode daarvoor, waarin Nederland veel te lang neutraal is gebleven. Je zult aar vrouw of homoseksueel zijn of niet meer geloven en je zou je willen ontwikkelen? In Nederland moet je kunnen zeggen: ik ben vrouw, ik wil werken, ik wil geen kinderen en ik wil verder nergens wat mee te maken hebben. Ik kom op voor de vrouwen die tijdens de vakantie te horen krijgen: ‘dit is je neef en daar mag je mee trouwen.’ Voor die mensen kom ik op, dat zijn de onderdrukten.”

Ik dacht dat u vooral voor de autochtone wijkbewoner opkwam? “Ook, maar niet alleen. Wij komen op voor iedereen in Nederland die zijn eigen keuzes wil maken en anderen de ruimte geeft dat ook te doen.”

Veel Rotterdammers hebben u blijkbaar niet begrepen in 2006, want zeventig procent koos niet voor Leefbaar Rotterdam. “In 2006 heeft dertig procent op ons gestemd. Dat is heel veel. Wij hadden vier jaar geregeerd, met ook nog een heleboel allochtonen die dachten dat alles wat wij deden tegen hen bedoeld was.”

Heeft u net zo”n angst voor de islam als Pim Fortuyn? Hij zag het als een vijfde colonne. “Angst? Hij zei dat als het zo doorgaat het niet goed gaat, dat we dan met iets vreselijks bezig zijn, dat we het erover moesten hebben. En ik sta op hetzelfde standpunt. “Hij zei het is een vijfde colonne en die moet aangepakt worden. Je moet in de aanval tegen de vijfde colonne en als je bang bent ga je niet in de aanval. Het is een zorgwekkende ontwikkeling als je daar niets tegen doet, want dan krijg je een parallelle samenleving met onvrije burgers in je eigen land. En daar doen wij wat aan.”

Wanneer men bij Leefbaar Rotterdam over de islam spreekt, dan roept men het beeld op dat de sharia ingevoerd zou kunnen worden. Dat is toch niet reëel? “Nou dat is in delen van Canada en Engeland geprobeerd. Dat heeft gelukkig tot niets geleid. Had hier ook gekund. Maar het gaat om meer dan dat.”

62

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

Dus het gaat om een onterechte angst? “Er kunnen nog zoveel moslims zijn in Nederland die allemaal zouden willen dat de norm was dat mannen meer waard zijn dan vrouwen. Zover zal het niet komen in Nederland, maar je moet het proces dat daartoe zou kunnen leiden ook niet stilletjes laten opstarten. Dat moeten we van het begin af aan helder maken.”

Kan een migrant ooit een volwaardig Nederlands burger worden? “Ja, je moet daarvoor wel de taal leren, aan het werk gaan en je kinderen goed opvoeden. Eigenlijk hoef je niet veel meer te doen, behalve de mensen je omgeving de vrijheid geven hun eigen geloof te kiezen en tolerant zijn tegen iedereen die andersdenkend is. Dat is eigenlijk alles, en dan krijg je daar in Nederland ook nog eens een heleboel hulp bij. Wat wij Nederlanders heel belangrijk vinden, is ook uitstralen dat je blij bent dat je hier bent. Over het algemeen is het hier

goed toeven en dan vinden wij het niet goed wanneer sommige migranten en autoch­tone Nederlanders een slecht gevoel bezorgen. Dat is waar hem de schoen vaak wringt. Nederland is een mooi land voor migranten en hun kinderen. Het zou fijn zijn als migranten dat ook uitstralen. Dat ze zeggen ‘ik ben een Nederlander’ in plaats van dat wat je vaak in Rotterdam hoort ‘ik ben een Rotterdammer’ dan vraag ik ben je dan ook Nederlander? En dat blijkt dan wat lastiger te liggen. Dat staat toch in je paspoort, wat is daar nou moeilijk aan? Niemand dwingt je om hier te blijven.”

Sluit u in 2010 de PvdA weer uit als eventuele regeringspartij? “Nee, dat ga ik nu niet meer zeggen want als ik zelf nog vier jaar in de oppositie moet zitten, dan word ik erg zuur. Het is niet zo dat nu opeens wel wat zien in de PvdA maar omdat wij zelf, ik met name, niet nog vier jaar aan de zijlijn wil staan.”

turkije binnen de EU? Turkije en de EU “Marco Pastors: “In de EU leven 450 miljoen mensen en Turkije is 70 miljoen. Dat is in een keer een joekel erbij en dat is ook nog een land met een islamitische achtergrond. Weliswaar kent Turkije een scheiding tussen kerk en staat die verder gaat dan wij hier hebben, maar toch. Ik geloof dat 98 procent van de inwoners van Turkije zich moslim noemt. En dat is toch een probleem in hoe je de samenleving moet functioneren en hoe de overheid moet functioneren. Dat is toch een heel andere principe, ook qua democratie. Op wat voor soort partijen kun je allemaal stemmen? Is het een land met een volwassen functionerende democratie of is het toch het leger tegen de islamitische partij? “En dan nog de economische achterstand van Turkije. Veel Turken hebben familie in Europese landen wonen. Daardoor zal na een mogelijke toetreding tot de Eu een enorme migratiestroom ontstaan richting Europa. Het is nog altijd prettiger om aan deze kant van Europa werkloos te zijn, dan aan die andere kant.”

De economische groei in Turkije is groter dan in Nederland. Er zijn veel Turkse Nederlanders die naar Turkije gaan. “Ja, dat komt voor, maar om nou te zeggen dat er een enorme migratiestroom die kant opgaat? Het zijn voor een deel mensen die denken dat ze daar met hun kwaliteiten meer ruimte hebben en voor een deel mensen die dat gezeur hier, onder anderen van mij een beetje zat aan het worden zijn.” U vindt het toch wel gezeur? “Nou, zo zeggen ze dat of wat je wilt, belediging of nog erger vreemdelingenhaat. Het is maar net wat voor woord mensen daarvoor kiezen, maar als je naar de aantallen kijkt, heb ik niet de indruk dat het om een enorme braindrain gaat.” Het zijn inderdaad vooral de hoogopgeleiden die weggaan. “Ja, voor hen liggen daar ook de mogelijkheden terwijl je als laagopgeleide beter in Nederland kunt blijven. Wij hebben betere voorzieningen.”


Column

SÜleyman van den Broek • Levenskunstenaar

Dankbaar, niet trots

H

et is gebakken lucht, de bron van veel kwaad in de wereld, een van de zeven hoofdzondes in de katholieke wereld en het wordt ook in andere religies en culturen als zeer negatief gezien: trots

Ik heb in New York gestudeerd. Daar waren studenten uit alle hoeken van de wereld. Iedereen was trots op zijn afkomst, land en cultuur. Ook ik natuurlijk, want ik stelde mijn Turkse en Nederlandse culturele bagage über alles. Ik kon uren praten over Amsterdam, Istanbul, Turkse muziek en de Turkse keuken, de Nederlandse schilders en over verdraagzaamheid. Ook ik maakte van een bonte koe een engeltje, van een beekje een rivier van honing en van een eensnarig instrument een groot orkest. Ik merkte dat iedereen deed alsof de dingen waar hij trots op was, zo uniek en zo goddelijk waren dat ze alle andere zaken ruimschoots in kwaliteit overtroffen. In feite was de ene kleur in het wereldmozaïek niet beter dan de ander, maar anders. Doordat de liefde voor het eigen ‘zijn’ zo overdreven werd, sloeg die liefde door en veranderde in chauvinisme en in gevoelens van superioriteit. Toen ik dat begon in te zien, vijftien jaar geleden, schudde ik mijn trotse veren van me af. Ik voelde mij bevrijd zoals filosoof Nietzsche, toen hij verklaard had dat god dood was. Vanaf dat moment hoefde ik mijn gevoelens voor het vaderland, de vlag en de wimpel niet langer meer op te blazen. Ik hield van iets of van iemand. Dat was het. Niet meer en niet minder. Zo begon ik in harmonie te leven met mijn eigen natuur. Het rookgordijn tussen mij en mijn ware ik verdween. Ik begon in te zien dat mijn gedrag en mijn idealen, allemaal mede gevormd waren door en dus besmet met trots. Aanvankelijk wilde ik à la Che Guevara de wereld redden, de politiek ingaan en desnoods sterven voor mijn

idealen, maar ik ontdekte dat ik eigenlijk helemaal niet op mensen kon schieten en dat liefde voor de mens, de natuur en literatuur mijn ware idealen waren. Ik was bang en bevrijd tegelijkertijd. Deze innerlijke revolutie ging gepaard met worstelingen, terugvallen en eenzaamheid, maar ik ontdekte ook wat voor een prachtige bron van creatieve ideeën eenzaamheid was. Ik genoot ervan samen te zijn met mezelf en greep naar de pen. Zomaar openbaarden zich twee gedichten die ik kort daarop in het universiteitsblad heb gepubliceerd. Als ‘verlichte’ begon ik mijn studiegenoten een spiegel voor te houden. In mijn preken spoorde ik mensen aan de muren tussen de ‘kleuren van de wereld’ af te breken en van alles te genieten alsof alle rijkdom van de wereld hun eigendom was. Wat heerlijk om naar klassieke muziek te luisteren, zonder je daarbij voortdurend bezig te houden met de vraag of de componist afkomstig was uit een vijandig land of een vijandelijke cultuur, of hij een Oostenrijker, een Italiaan of een Rus was. Zonder trots te zijn, vereer ik dichters zoals de Indiase Rabindranath Tagore, de Pakistaanse dr. Mohammed Ikbal, de Pers Ghayyam, Hafez, de Turk-Perzische Mevlana, de Turkse Nazim Hikmet. Ik ben Shakespeare, Dante en Goethe eeuwig dankbaar voor hun erfenis die de hele mensheid toebehoort. Ik houd van dit land met zijn rivieren, schilders, dichters, van de vrije manier van denken en van zijn mensen. Ik ben Nederland dankbaar dat ik hier mocht aarden, de kans kreeg om mijn schrijverstalent te ontwikkelen en zelfs om naar Amerika te gaan en daar mezelf te ontmoeten. Ik probeer mij nog altijd niet te bezondigen aan trots en vaar niet mee met volksmenners. Zonder trots te zijn, drink ik van Marsman’s rivieren, adem ik de lucht onder de lage hemel en loop met liefde op deze kelim, dit Mondriaanse schilderij, dat Nederland heet.

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

63


HOLLANDSE TRADITIES

Carnaval

© Nationale Beeldbank

V

ierentwintig jaar oud is ze en student communicatiewetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam. Doruk Akın is een voorvarend en praktisch persoon met een goed stel hersens die serieus aan haar toekomst werkt. Haar moeder kwam in 1970 naar Nederland om oma te bezoeken en werd al spoedig gevraagd voor een baan als onderwijzeres in het Turks. Ze bleef. Via kennissen kwam ze in contact met Doruks vader die zijn ingenieursstudie in Turkije voltooide. Er volgde een briefwisseling en uiteindelijk kwam daar een gelukkig huwelijk uit voort. Omdat moeder een vaste baan had, kwam vader in 1977 naar Nederland en begon aan een loopbaan als beëdigd tolk-vertaler. Doruk werd hier geboren. Dat er in het gezin vooruitstrevend gedacht werd blijkt wel uit het feit dat Doruk naar de ‘Vrije School’ in Zutphen gestuurd werd en daarna het VWO doorliep.

64

Tulpia • ja argang 03 04 • nr 09 11

Toen lag de weg open naar de Universiteit en naar een carrière. Toch kan de boog niet altijd gespannen zijn en de ernst van het studeren vraagt om een tegenwicht. Dat heeft Doruk onder andere gevonden in het carnaval. Als het weer februari is gaat ze de volle periode ‘los’ in Oldenzaal en danst en feest tot in de kleine uurtjes. In Amsterdam waar ze woont kan dat niet want hoewel carnaval een Nederlandse traditie is wordt het niet overal in het land zo uitbundig gevierd als in Twente. Doruk weet dat omdat ze uit het nabijgelegen Almelo komt. Zodra de eerste tonen van de Oldenzaalse carnavalsmuziek opklinken is Doruk van de partij en mengt ze zich gekostumeerd in de feestende menigte. De ernst van studie en werk komen immers al weer veel te snel terug.


Column

Bij de buren meryem kanmaz • Journalist

België, omdat het niet anders kan Enkele jaren geleden vierden we veertig jaar Turkse migratie naar België. Met 200.000 zijn ze inmiddels, de Turken in België. De helft woont in Vlaanderen, in Nederlandstalig België; de rest verdeeld over Brussel en Wallonië, Franstalig België dus. Voelen zij zich Belgen? Is dat niet zoiets dat je enkel oprakelt als je in het buitenland bent? In België zelf ben je Vlaming, Brusselaar of Waal, Nederlandstalig of Franstalig, toch, als we de Brusselaars even buiten beschouwing laten. Die leven met één miljoen mensen op een stukje België, dat misschien nog de enige bestaansreden van het land is, simpelweg omdat noch Vlamingen, noch Franstaligen een oplossing hebben voor dit kind, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Maar dat even terzijde. In Vlaanderen zelf, van Limburg tot Oostende, zul je nauwelijks iemand tegenkomen die zich Vlaming noemt. Antwerpenaar, Gentenaar, ‘van de Kust’ of Limburger, dat zijn ze en daar zijn ze trots op. Hoe globaler de wereld, hoe meer lokaal of provinciaal we worden, lijkt het. Europa moet zich dus geen illusies maken. Laat staan dat we wereldburgers worden. Hoe zit het met de Turkse Belgen of Belgische Turken, of moet ik zeggen Turkse Vlamingen of Vlaamse Turken? Soms denk ik dat de Turken en andere migranten nog de enige Belgen zijn. Van Gent tot Brussel en Charleroi tot Mons strekken hun familiebanden zich uit. Er is altijd wel ergens in het land een oom, tante of nicht die bezocht moet worden. Hun leefwereld beperkt zich niet tot één taalgebied.

Neem een abonnement op Tulpia voor

€ 19,80

Met het grootste gemak steken ze de taalgrenzen over, maar niet met het Nederlands of Frans als toegangsticket. Neen, hun visum is het Turks. Een concert in Brussel, een familiebezoek in Luik of een trouwfeest in Gent: het wordt zonder verpinken gecombineerd, en je kunt overal terecht met het Turks. Wie was het ook alweer die zei dat je de wereld rond kon met het Turks?; België alvast wel. “Zeg me waar je woont en ik vertel je wie je bent”. Nederland mag zich misschien bezinnen op zijn identiteit, de Belgische Turken zijn, net als die andere Belgen, helemaal niet bezig met België. Niet dat ze willen dat het verdwijnt, oh, neen, dat zeker niet maar het andere uiterste, een onafhankelijk Vlaanderen, is echt wel een brug te ver. Het is trouwens een idee dat teveel geclaimd wordt door een zekere partij aan de uiterst rechtse zijde van het politiek spectrum. Aansluiting bij Nederland dan? Neen, want daar loopt het de laatste jaren pas echt mis. Jonge, hooggeschoolde Turken en andere migranten trekken er zelfs weg en zakken naar België af om te kunnen trouwen. Ach België. Zolang ze maar Turks kunnen blijven praten, Turks kunnen eten, Turkse koffie en thee kunnen drinken, Turkse kranten lezen en Turkse televisiezenders kijken, zijn ze, aangepast als ze zijn, even pragmatisch als de ‘echte’ Belgen: België omdat het niet anders kan. Of het zou het enige echte moederland moeten zijn. De hedendaagse versie van het moderne Turkije of de (vergane) glorie van het Otto­ maanse Rijk, of zelfs de Seldjuken, daar valt nog over te palaveren.

Neem een abonnement op TULPIA en ontvang gratis de recente uitgave De Droom van Osman van Caroline Finkel ter waarde van € 49.90, Gezichten van Istanbul van Jessica Lutz ter waarde van € 17,00 en wijnflessen van Mezopotamya wijnen. Voor meer informatie zie ook: www.mezopotamya.nl www.tulpia.nl

Zie voor aanmelden pagina 83.

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

65


tulpia divers

66

Tulpia • ja argang 04 • nr 11


In de strijd tegen een mogelijke islamisering van Turkije houden seculiere Turken vast aan de idealen van de stichter van de natie Mustafa Kemal Ataturk (1881-1938). Zijn moderne denkbeelden vormen volgens hen in de Turkse samenleving nog steeds het belangrijkste verbindende element. Een foto-reportage over deze veelbesproken staatsman zoals gezien door de ogen van de Spaanse fotojournalist Salva Ferrando Peris.

Het gezicht van Atatürk.... Tulpia • ja argang 04 • nr 11

67


... kom je werkelijk overal tegen in Turkije. Zijn hoofd staat afgebeeld op alle muntstukken en bankbiljetten. Gebouwen, bergen en bruggen dragen zijn naam. Zijn borstbeeld vind je op de binnenpleinen van alle overheidsgebouwen en onderwijsinstellingen en op elke werkplek hangt zijn portret aan de muur. De meeste Turken hebben bovendien op z’n minst ook nog een foto van hem in huis. In 2006 kwam de Spaanse fotojournalist Salva Ferrando Peris (1981) met een Erasmusbeurs, [een Europese onderwijssubsidie], terecht in Turkije. Op een avond betrad hij met vermoeide benen een köfte salonu. De ondergaande zon gloeide rood en de geuren van kruiden en gegrild vlees vermengden zich voor de jonge Spanjaard tot een onvergetelijke symfonie. Terwijl hij zat te wachten op de garson met zijn portie köftes, maakte

68

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

Salva een foto van de beheerder van de zaak met het portret van Atatürk op de achtergrond, zomaar. zonder enige aanleiding of bedoeling. Pas toen hij thuis kwam en hij zijn ‘kiekje’ op het grote scherm van zijn computer bekeek, raakte hij in de greep van zijn eigen foto. De kracht die Atatürk uitstraalde, de rust die van de eigenaar van de kÖftezaak uitging en de vanzelfsprekendheid van hun gezamenlijke aanwezigheid op een zo onverwachte plek als een eettent maakten grote indruk op hem. Bovendien vertoonde, naar Salva bemerkte, de köfteci ook nog uiterlijke overeenkomsten met Atatürk. Meer dan een man op een foto was Atatürk tot dan toe voor de Spanjaard nog niet geweest. Hij verbleef immers voor het eerst in Turkije en was nog niet ingevoerd in de intense relatie die veel Turken met Atatürk hebben. Nu werd dat voor Salva anders.


Tulpia • ja argang 04 • nr 11

69


Na het bekijken van de foto die hij gemaakt had in de köfte-zaak in Antalya besloot Salva er een project van te maken. Hij wilde echter voorkomen dat dat een politiek karakter zou krijgen. Het was zijn plan, schrijft hij in een e-mail vanuit zijn woonplaats Istanbul, ‘de Turken in hun dagelijks leven in beeld te brengen en te laten zien hoe zij Atatürk, die in 1938 overleed, nog steeds eren en vereren”. Salva startte in 2006 met dit werk toen hij als gast-student aan de Anadolu University in EskiŞehir studeerde. Het begon als een schoolproject waarvoor hij afreisde naar steden als izmit, izmir, Antalya, Denizli, istanbul om er foto’s te maken. Als we de resultaten bekijken voelen we hoe het gedrag van de mensen en de portretten van Atatürk met elkaar in harmonie zijn. De eerbied voor Atatürk is grenzeloos. De Turken zijn hem dankbaar voor het feit dat

70

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

hij het verzet wist te organiseren tegen tal van buitenlandse mogendheden die aan het begin van de vorige eeuw hun land bezetten. Onder leiding van de jonge generaal, die toen nog gewoon Mustafa Kemal heette, ontstond een volksverzet en samenwerking die in de wereldgeschiedenis nauwelijks zijn gelijke heeft. In een paar jaar tijd wisten de Turken de buitenlandse legers uit hun land te verdrijven. Atatürk had gemakkelijk een dictatoriaal regime kunnen instellen, maar hij koos voor een democratische republiek. Hij voerde hervormingen door die in die tijd zelfs in West-Europa nog erg vooruitstrevend waren. Vrouwen kregen kiesrecht, het alfabet werd gemoderniseerd en de grondwet werd ‘vereuropeaniseerd’. Uit dankbaarheid gaf de Turkse bevolking hem de achternaam Atatürk, de vader der Turken.


Tulpia • ja argang 04 • nr 11

71


Laat je coachen -Kijk, ik zou weleens gecoacht willen worden Oké, waarin, waarop? - Nou, ik weet niet helemaal zeker of ik op mijn plek zit. Wat maakt dat je dat denkt? -Eh, ik heb het idee dat ik méér kan. Oh, vertel eens…….. -Het is ook dat ik zonder energie naar huis ga. Misschien heb je te hard gewerkt? Je zegt twee dingen: dat je meer kan en dat je zonder energie thuiskomt. Wat maakt dat jij met meer energie naar huis wilt? -Ik zou gewoon wat meer uitdaging willen! Je hebt niet genoeg uitdaging en je wilt daarop gecoacht worden, op het krijgen van meer uitdagingen? -Kijk, het zit zo: die leidinggevende van mij is gewoon een lul en kan er eigenlijk niets van. Ik word al moe als ik naar hem kijk. Hij maakt nooit wat af! Het is gewoon geen slimme man. Dan zit ik erbij en moet daarnaar luisteren. Nou, je begrijpt het al, dat zie ik dus niet zitten. Nu na dit hele verhaal te hebben gehoord, waar wil je op gecoached worden? -Ik heb een beter idee, hij zou gecoacht moeten worden en misschien wel zo dat ik zijn functie overneem. Misschien dat ik er op gecoacht kan worden, hoe ik zijn functie kan overnemen!

72

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

Dit is een passage uit een eerste gesprek uit de praktijk van een coach. En dit is wat ik doe, ik coach. Ik ben Handan Aydin. Ik werk in het dagelijks leven als directeur. Daarnaast treed ik ook op als coach. Ik ‘doe’ doorgaans drie mensen per week. Tijdens een coachingsgesprek ben je continu aan het nadenken over je gesprekspartner en probeer je het gesprek te analyseren. Dit maakt coachen behoorlijk arbeidsintensief. Niet zo lang geleden was het een beetje raar als je gecoacht werd. Tegenwoordig tel je niet mee als je geen coach hebt. De grap is, coaching werkt echt. Of je nu een goede of een minder goede coach hebt, is niet eens zo doorslaggevend, het gaat er veel meer om dat je aan iemand vertelt wat er is gebeurd. Tijdens het vertellen gebeurt er vaak iets bijzonders: je krijgt al vertellend nieuwe inzichten, ook wel zelfinzicht genoemd. Een coach kan je leren er- en herkennen waar je valkuilen zitten en deze te vermijden. De laatste tijd gaat het coachen van mensen steeds meer via het net. Skype of MSN zijn bij uitstek geschikt om mensen op afstand te begeleiden. Als coach kun je direct reageren op de wat mensen ‘zeggen’, en zij weer op jou. Bij Tulpia willen we ook mensen coachen en dan vooral dat stukje loopbaancoaching. Daarom wil ik een oproep plaatsen: indien je een vraag hebt, mail deze aan mij door. Ik ga deze voor je proberen te beantwoorden in het magazine. reacties@tulpia.nl Onderwerp: coaching


birsen aydoĞan • HR-consultant

Column

Birsen’s choice

Succesvol partnereffect

Een slimme meid kiest haar man hoogopgeleid’! lees ik op een datingsite voor hoger opgeleide singles. Volgens deze site zou een partner met gespreksstof, inkomen en een gelijke of hogere opleiding mijn voorkeur moeten genieten. Bij het lezen van deze zinnen krijg ik meteen een gekke kriebel in mijn buik. Een déjà vu. De welbekende, dagelijkse preken van mijn ouders komen omhoog waarmee ze al in mijn jonge jaren mijn partnerkeuze hoopten te beïnvloeden, met de nadruk op hoopten. Tot ergernis van mijn ouders zette ik mij eerst onbewust, vervolgens bewust af tegen alles wat ze mij probeerden op te leggen. Het recalcitrante gedrag werd uitgelokt door mijn belangrijkste waarde. Mijn ouders noemden het rebellie, ik noem het vrijheid, autonomie. Ik raakte verzeild op deze datingsite voor hogeropgeleiden maar niet omdat ik een partner zoek. Men wees mij op een artikel over een sociologisch onderzoek dat ik zeker interessant zou vinden, Naar de schrijver stelde was de hypothese bewezen dat een succesvolle en hoogopgeleide partner je eigen loopbaan positief beïnvloedt. De redenering was dat je gebruik zou kunnen maken van de grote capaciteiten en de persoonlijke netwerken van je partner en dat zou dan naar het schijnt gunstige effecten hebben op je eigen loopbaan, geen bewijs maar een aanname waar ik me graag tegen afzet. Na lezing van het artikel, hield ik nog een paar vragen over, dus zocht ik feedback bij mijn collega’s. Mijn eigen kleinschalige toets van deze ‘bevestigde hypothese’. Tot mijn verbazing waren alle collega’s die ik de hypothese voorlegde het eens met de conclusie van het onderzoek, niemand twijfelde aan de juistheid daarvan. Volgens hen kom je dankzij een hoogopgeleide partner sneller in aanraking met kringen van hogeropgeleide mensen, en dat komt dan vervolgens weer ten goede aan je eigen loopbaan. Ik hoopte op felle discussies met mijn collega’s. Tevergeefs. Als snel ontaardde het gesprek dan ook in een monoloog; mijn eigen monoloog. Zelf vind ik het partnereffect ‘een beetje’ kort door de bocht. ‘Een beetje’, om hier maar niet rebels over te komen. Naar mijn mening levert het hoge opleidingsniveau van je partner slechts een kleine bijdrage aan je carrière. Wellicht dat de gesprekken thuis meer uitdagend, en verhelderend zijn, maar naast op fysieke aantrekkingskracht, zijn relaties volgens mij grotendeels gebaseerd op Gelijkheden

zijn immers vertrouwd. Partners begrijpen elkaar onderling beter en voelen elkaar sneller aan als ze elkaars ‘gelijken’ zijn. Te zeggen, te verwachten of te hopen dat je partnerkeuze je carrière gaat beïnvloeden, gaat mij te ver. Ik denk eerder dat je individuele, intrinsieke motivatie en je persoonlijkheid een grotere rol spelen bij de ontwikkeling van de loopbaan. Een klein voorbeeld: Netwerken is een onmisbaar element en essentieel als je graag carrière wilt maken. Extraverte personen hebben minder moeite met het snel contact leggen met nieuwe, niet bekende mensen, en bewegen zich ook gemakkelijker in grote groepen, in ieder geval in vergelijking met introverte personen. Het vertonen van een bepaald gedrag in een bepaalde setting gaat zulke mensen ook makkelijker af, bijvoorbeeld omdat het in de aard van het beestje zit zich snel aan te passen aan wisselende omstandigheden. Ook maakt een extravert iemand vaak deel uit van meerdere netwerken tegelijk, althans als hij of zij die behoefte heeft De ‘ clou’ is dat de lijn verder doorgetrokken moet worden, en er niet alleen gekeken moet worden naar de partner en de bijkomstigheden die een eventuele positief effect kunnen hebben op iemands carrière. Wil je succesvol zijn, kijk dan naar wie je bent als persoon. Zoek de baan die het beste past bij je persoonlijkheid, een baan die dicht bij je eigen ik ligt. Hoe nauwer de functie-eisen aansluiten op je eigen persoonlijkheid, hoe makkelijker de vereiste gedragingen je af zullen gaan met als gevolg dat je sneller zult kunnen doorgroeien en succes zult hebben in je baan. En dan is er, niet te vergeten, nog je motivatie. De wens om veel geld te verdienen kan een externe maatschappelijke drijfveer zijn, maar innerlijke krachten die je tot iets aanzetten blijken vaak even essentieel. Kijk naar wat je graag doet. Misschien vind je het leuk om mensen te helpen maar het kan ook zo zijn dat je geniet van het maken van complexe financiële analyses. Een combinatie van de impuls om mensen te helpen met een extraverte persoonlijkheid vergroot bijvoorbeeld de kans op succes in een baan waarin die kwaliteiten een goed verloop van de werkzaamheden sterk bevorderen, zoals in de verpleging of in het maatschappelijk werk. Doe een persoonlijkheidstest en laat je inspireren door de uitkomsten. Wat betreft je partnerkeuze: laat je vooral niet afremmen door iemands diploma’s: blijf lekker bij je gevoel.

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

73


naar de top

Sema Şahin-Coşar, 25 jaar eerstejaars studente Communicatiewetenschappen aan de UvA in Amsterdam. Waarom heb je voor deze opleiding gekozen? “Ik heb twee jaar gewerkt als marketingcommunicatiemedewerker bij een groot telecombedrijf. Ik vond het vak erg boeiend, maar miste de basiskennis om mijn werk perfect uit te oefenen. Vandaar dat ik er voor koos om Communicatiewetenschap te studeren.” Wat zijn je drijfveren? “Het idee dat ik straks weer in de reclamebranche kan gaan werken en mijn eigen reclames kan maken en achteraf trots kan kijken naar het eindproduct. Met reclame bedoel ik niet alleen die voor de tv maar ook voor de radio, in de krant en op het internet. Het is voor mij een uitdaging om in een dynamische werkomgeving ergens naar toe te werken. De reclamebranche biedt mij hier de mogelijkheid toe.” Ellendige treinreizen of op kamers? “Ellendige treinreizen, aangezien ik in Den Haag woon, in Amsterdam studeer en getrouwd ben, is het voor mij geen optie om op kamers te wonen.” Heb je meer Nederlandse of Turkse vrienden? “Mijn vrienden zijn voornamelijk van Turkse afkomst. Ik denk dat wij Turken elkaar beter begrijpen vanwege de cultuur die we delen. Ik heb ook Nederlandse vriendinnen, maar ik krijg vaak te horen: ‘ben je uitgehuwelijkt?’ Ik word er moe van om steeds te moeten uitleggen dat het niet zo is.” Hoe ‘netwerk’ je? “Ik ben lid van sociale netwerksites, zoals Hyves en Facebook, maar voornamelijk voor de lol. Daarnaast heb ik ook een account op LinkedIn, waarmee ik mijn professionele contacten onderhoud.” Wat wil je later bereiken? “Allereerst wil ik mijn opleiding afronden. Als het goed is, haal ik binnen 2,5 jaar mijn Masters. Omdat ik al een HBO opleiding heb afgerond, krijg ik veel vrijstellingen. Over tien jaar zie ik me als een hardwerkende vrouw die carrière heeft gemaakt in de reclamewereld. Ik vervul dan een topfunctie bij een succesvol reclamebureau. Hopelijk ben ik dan tegen die tijd ook moeder van twee kinderen. Vraag me niet of het moederschap en een carrière te combineren zijn, ik hoop van wel.” ozan türkdoğan

74

Tulpia • ja argang 04 • nr 11


Column

kadir ham

Afscheid Een goede vriend zingt me de laatste maanden spontaan toe als we elkaar weer eens tegenkomen. Uit volle borst, en met een sarcastische blik in zijn ogen zingt hij : een vrijgezel gaat pas slapen, als ie al z’n zinnen heeft geblust, pas wanneer de vogels weer gaan zingen, Gaat ie naar huis terug... Het is een lied van Benny Neyman. Sinds enige tijd ben ik -wederom- single, vandaar. Wat de vriend blijkbaar niet wil beseffen, is dat mijn vrijgezellen­ bestaan allesbehalve zo spannend is als de songtekst doet vermoeden. Ja, de jacht is weer geopend. Op de vlucht voor de eenzaamheid date ik weer, maar mijn bloed gaat er niet sneller door stromen. Ik zie dan ogenschijnlijk prachtige dates boven een fles rode wijn enthousiast vertellen over van alles en nog wat, maar ik hoor ze niet. Ik zie hun lippen bewegen, ogen oplichten. Hun woorden bereiken wel mijn oren maar ergens daarin lossen ze in het niets op. Hun verhalen kunnen me niet boeien en als even later fysiek contact onvermijdelijk is, voel ik geen boterzachte huid. In vreemde slaapkamers sms ik stiekem: ‘Het is maar onweer, wees niet bang’. Elke nieuwe ervaring, elke nieuw persoon leg ik -ongewild- langs de meetlat. Zonder het te beseffen moet elke ‘partner’ weer de race aangaan met de ex, onze eerste ontmoeting, ons contact – en dat bedoel ik dan niet alleen lichamelijk. Niet lang na mijn sms-bericht, trilt dan mijn mobiel. ‘Canim’ (Liefje), staat op het scherm. Het wordt tijd dat ik na acht maanden haar naam in mijn telefoon aanpas, weet ik. ‘Zíj zou hier moeten zijn’, neurie ik een liedje. Zo nu en dan zit er ook een erg geslaagde date bij, met alles erop en eraan. Tot de volgende ochtend dan. Dan besef ik weer: ik ben naar bed gegaan met mijn canim, maar werd weer wakker naast een vreemde. Het begin was zo goed, zo vertrouwd. Het was meant to be, het gevoel van lotsbestemming was erg sterk. Onze eerste ontmoeting was op een terras van een theehuis in Ortaköy, aan de Bosporus. Gezinnen, stellen en toeristen zaten aan andere tafels ‘s ochtends vroeg te nippen aan hun thee. We zaten ieder aan een ander tafeltje, mijn geliefde en ik. Ons eerste oogcontact was niet dat van wildvreemden die zich tot elkaar aangetrokken voelden, eerder van oude geliefden die elkaar o zo onverwacht maar des te gewenster weer tegenkwamen. We bleven elkaar aankijken. Kenden we elkaar ergens van? We lachten niet eens naar elkaar, daarvoor waren we te aangenaam verrast. Ik liep naar haar tafeltje toe. ‘Wil je niet bij me komen zitten?’ zei ik. Dat deed ze. Ze kwam thuis, bracht me thuis. We bestelden thee, vertelden elkaar over onze kinder- en jeugdjaren en speelden backgammon. Ik verloor. Ze dacht dat ik haar liet winnen.

Ik liet haar maar in die waan. We moesten wel schaterlachen toen de ober plagerig voorstelde om tosti voor ons te maken. ‘Julie zitten hier de hele dag en jullie hebben nog niets gegeten’. De zon was al aan het ondergaan, zagen we toen. We verlieten het terras. We konden allebei eventjes niet lopen, onze benen sliepen. Die dag en de komende drie dagen waren we onafscheidelijk. We praatten, sliepen, aten, grapten, plaagden, wandelden, dronken, lachten, ja winkelden zelfs ... alles deden we samen en er was geen moment dat het samenzijn ons benauwde. Het dagelijks leven dwong ons terug te keren naar de realiteit, zij naar die van haar in haar woonplaats in de buurt van Istanbul en ik naar de mijne in Nederland. Maanden hebben we elkaar niet gezien of gesproken. Het was zo perfect dat we bang waren dat we de herinneringen zouden verpesten, ontkrachten. Tot de grote aardbeving van 1999. Amper zes uur na het eerste bericht over de aardbeving liep ik al naar haar te zoeken tussen de puinhopen, ingestorte huizenblokken en gewonden en doden. Ik wist dat ze ongedeerd was. Nog voordat de lijnen uitvielen, had ze me midden in de nacht -meteen nadat ze haar moeder had ingelicht over haar toestand- gebeld en een bericht achtergelaten: ‘Wees niet ongerust, canim. Ik leef nog’. Drie dagen later vond ik haar langs een bergpad, op een veilige afstand van een olieraffinaderij die op ontploffen stond. Zij was met vrienden en familie. Toen ze me zag, liep ze op me af. Niet rennend of gillend, al helemaal niet verrast. ‘Ik wist het’, mompelde ze. Kort na de aardbeving was ze de stad ontvlucht maar vervolgens keerde ze terug. Ze had ‘een gevoel’. Ze klom langs hetzelfde half kapotte trappenhuis als ik een paar dagen daarvoor had gedaan om op haar voordeur op de zesde verdieping een bericht achter te laten. Langs het bergpad kwam ze rustig naar me toe, met haar armen open. Ze sloot me intens in haar armen op. Ik snoof haar geur op. ‘Ik heb dagen niet kunnen douchen’, zei ze. Bij de eerste gelegenheid waste ik haar zelf. In haar borstzak had ze mijn bericht bewaard; ‘ik was hier, x.’ We trouwden, onvermijdelijk. We beleefden samen onze gelukkigste en ook de meest ongelukkige momenten. We scheidden, ook dat was onvermijdelijk. Externe factoren, bagage uit eerdere levens, te veel liefde misschien ook. We troosten elkaar in de scheiding van elkaar. Weer waren we elkaars toeverlaat. Laatst kwam ze haar resterende spullen halen. ‘Ik was je kans’, zei ze tijdens de allerlaatste omhelzing in de deuropening. Dat wist ik ‘En jij de mijne,’ fluisterde ze in mijn oor. Ze kuste me op de wang en vertrok. Ik volgde haar vanachter het raam. Voordat ze definitief de straat uitliep, keek ze op de hoek even om. Ze was te ver weg, ik was te ver weg om de tranen op elkaars wang af te wegen. Ik zag haar mond bewegen. Ik hoorde mezelf haar woorden herhalen: Hoşçakal canim!

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

75


Eerste concert van Funda Arar in Nederland

Muziek als een Turks mozaïek De immens populaire Turkse Zangeres Funda Arar gaf een uitverkocht concert in Rotterdam -haar eerste in Nederland. Tulpia sprak met haar. Arar wil universele muziek maken en die vervlechten met culturele elementen uit Turkije. “Dat voel ik als mijn verantwoordelijkheid.”

M

et een warme glimlach neemt Funda Arar het applaus van haar fans in ontvangst. ‘Jij bent de beste’, roepen ze. ‘Jij bent Nummer Één’. Arar heeft zojuist een bekend lied van Barış Manço gezongen in de uitverkochte zaal van de Jolly Joker bar in Beyoğlu, het uitgaanscentrum van Istanbul. Zeker achthonderd fans verdringen zich om Arar te zien. Het is kort na middernacht wanneer de populaire Turkse zangeres het podium betreedt in een grijze glitterjurk en zilveren jaren zeventig laarzen met hoge hakken. Het publiek – van tieners tot vijftigplussers – geniet van haar unieke stemgeluid en sprankelende podiumpresentatie. Er wordt meegezongen wanneer ze voor de pauze haar hits ten gehore brengt: Arap Saçı, Haberin Var Mı, Benim İçin Üzülme, Alagül en Camdan Kalp. Na de pauze zingt ze covers van bekende Anatolische popsongs uit de jaren zeventig, traditionele folk muziek en arabeske smartlappen in een modern jasje. Zo brengt ze Ferdi Tayfur’s arabesk nummer Ben de Özledim in een rock-stijl. Daarna Orhan Gencebay’s Batsın Bu Dünya. Ze heeft ook enkele verrassingen voor haar fans in petto: Pir Sultan Abdal’s ‘Dostum’ en een Azeri türkü ‘Aybalam’, worden vanavond door haar vertolkt.

76

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

Tekst Marc Guillet Foto’s Slawomira Kozieniecs

Funda Arar (33) werd in 2000 bekend door haar single ‘Kaldırımlar’, naar een oud gedicht van de dichter Necip Fazil Kisakürek. Samen met de Turkse zanger Kiraç bracht ze in 2001 het album ‘Sevgiliye’ uit. Haar populariteit nam gestaag toen en na het verschijnen van haar derde en vierde soloalbum in 2006 verkoos Hürriyet, een van de grootste dagbladen van Turkije, haar tot de beste vrouwelijke artiest van het jaar. Het wekelijkse tv-muziekprogramma ‘Gölgeler’, waarin ze met Kiraç de presentatie deed, bezorgde haar een sterrenstatus. Inmiddels blijkt ook haar in 2008 verschenen soloalbum ‘Rüya’ een groot succes. In Nederland trad ze nog niet eerder op. Haar concert op zondag 22 februari in De Doelen in Rotterdam was dan ook een primeur. Haar fans kregen uiteraard haar hits als Arap Saçı, Haberin Var Mı, Benim İçin Üzülme, Alagül en Camdan Kalp. te horen en diverse türkü’s. Naast zangtalent heeft ze de afgelopen jaren ook haar aanleg voor het schrijven van songteksten verder ontwikkeld. De mezzosopraan noemt de liedjes die ze schrijft, produceert en zingt ‘meer klassiek dan echt pop’. “Ik denk dat mijn albums en songs een langere levensduur hebben. Mijn eerste album Sevgilerde uit 2000 wordt nog steeds verkocht. Dat betekent dat ik muziek maak


FUNDA ARAR

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

77


met een lange houdbaarheidsdatum. Ik denk niet dat ik simpele en gemakkelijk te consumeren albums uitbreng. Dat is het verschil met anderen” In Europa wordt de muziek van Arar ingedeeld in de categorie wereldmuziek. Wat denkt ze daar zelf van? “Natuurlijk krijgen mijn songs het stempel wereldmuziek, omdat mijn muziek een specifieke Turkse achtergrond en arrangement heeft. Aan de andere kant werken we met instrumenten die overal in de wereld worden gebruikt. We doen niet iets dat totaal anders of bizar is, maar de manier waarop ik zing verschilt wat betreft intonatie natuurlijk wel veel van wat in de meeste westerse popmuziek gangbaar is. Ook de melodiën zijn anders.” Moderne Turkse literatuur van auteurs als Perihan Magden, Elif Șafak en Orhan Pamuk verovert de wereld. Behalve popzanger Tarkan en Sertab Erener, de winnares van het Eurovisie songfestival in 2003, zijn er weinig Turkse artiesten die internationaal aan de weg timmeren.

Zit dat er wel aan te komen? “Dat zou ik wel willen. Het zou goed zijn als Turkse artiesten internationaal bekend zouden worden, want we hebben zeer getalenteerde musici, componisten en zangers. Misschien is er onvoldoende steun. Het is een heel moeilijke markt, vooral door het downloaden via internet en het uitbrengen van illegale albums. In 2007 werden er in totaal nog 17 miljoen albums verkocht. In 2008 nog slechts 8 miljoen. Wat een gruwelijke realiteit, maar 8 miljoen in totaal, in een heel jaar! Nog niet zo heel lang geleden werden van één succesvol album al vaak 3 miljoen exemplaren verkocht. Daarnaast is er sprake van een verkeerde mentaliteit in Turkije. Me wil in zo’n kort mogelijke tijd zoveel mogelijk geld verdienen.”

Misschien onderschatten Turken hun eigen muziek? “Ik ben bang dat je daar gelijk in hebt. We leven in Turkije in een groot mozaïek. Er bestonden hier vele beschavingen en die hebben allemaal bijgedragen aan onze eigen cultuur. We kunnen alleen maar onze plaats veroveren in de internationale wereld van de muziek als we daar gebruik van maken”.

78

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

U staat erom bekend dat u steeds weer nieuwe uitdagingen opzoekt; nieuwe wegen inslaat en en nieuwe genres beproeft. Wat zijn uw plannen voor de komende jaren? “Ik wil een album maken met louter zelfgeschreven songs. Onder andere met een jazz sound, maar wel met behoud van onze eigen folkloristische elementen. Ik wil ook elementen van de traditione türkü-muziek gebruiken in mijn nieuwe songs. Dat album wordt een afspiegeling van mijn emotionele wereld. Mensen vinden dat ik een gesloten karakter heb. Ik ben inderdaad niet iemand die gemakkelijk iets over zichzelf bloot geeft. Door middel van dat album wil ik mijn innerlijke wereld met mijn fans delen. Na de komende cd wil ik ook een symfonisch album opnemen in het buitenland. De Berliner Philharmoniker zorgt voor de muziek en ik zing. Er zijn zo veel dingen die ik wil proberen als mijn leven lang genoeg duurt. Roem, geld en populariteit komen wel als je maar hard genoeg werkt. Als je eeuwige roem wilt zoals ik, dien je werk te

Jij bent de beste”, roepen ze. “Jij bent Nummer Één.

maken dat tijdloos is. Misschien is dat mijn grote ego, maar zo ben ik nou eenmaal. Ik wil werken aan het maken van universele muziek en die vervlechten met culturele elementen uit mijn eigen land. Dat voel ik als mijn verantwoordelijkheid.”

Blijft er nog tijd over voor andere dingen naast al dat werk? Met stemverheffing en een harde lach zegt ze: “Eten! Als ik geen zangeres zou zijn was ik het liefst kok geworden. Het is een heerlijke therapie voor mij. Ik voel me fantastisch als ik aan het koken en proeven ben en wanneer ik mijn gasten mijn desserts kan voorzetten. Daarnaast hou ik van de bioscoop en van boeken. Lezen is voor mij niet iets voor mijn vrije tijd, het is een noodzakelijk onderdeel van mijn dagelijkse bezigheden. En ik hou van reizen en van tijd doorbrengen met mijn vrienden. Natuurlijk ga ik wel eens uit naar clubs om te dansen en naar muziek te luisteren, maar ik ben geen party type.”


naar de top

Didem Çolak, twintig jaar derdejaars studente Pedagogiek aan de Hogeschool in Rotterdam Waarom heb je voor deze opleiding gekozen? “Ik heb bewust gekozen voor een opleiding waarbij je meer leert over de ontwikkeling en opvoeding van kinderen.” Wat zijn je drijfveren? “Door veel kennis op te doen in mijn vakgebied, wil ik straks in staat zijn de kinderen beter te ondersteunen en te begeleiden bij hun ontwikkeling en hun ouders bij de opvoeding. Met de opgedane kennis zou ik een pedagogische praktijk willen openen. Dat laatste is voor mij ook een motivatie om een Mastersopleiding orthopedagogiek te doen.” Ellendige treinreizen of op kamers? “Momenteel loop ik stage in een ziekenhuis, waar ik vijftien kilometer vandaan woon. Ik ben als Pedagogisch Medewerkster actief op de kinderafdeling. Daarnaast heb ik twee dagen in de week lessen in Rotterdam. Daar ga ik met de trein naartoe, wat op zich goed te doen is.” Heb je meer Nederlandse of meerTurkse vrienden? “Mijn vriendinnen zijn voornamelijk van Nedcrlandse komaf. Ik heb ook Turkse vriendinnen maar met hen ga ik minder om. Ik kom meer in aanraking met Nederlanders en ik denk dat ik daarom meer Nederlandse vriendinnen heb. Eigenlijk heb ik er nooit bij stilgestaan hoe het komt. Hoe ‘netwerk’ je? “Dit doe ik op vele manieren. Bijvoorbeeld via mijn stage, werk en school.” Wat wil je later bereiken “Een van mijn doelen is om een orthopedagogische praktijk op te zetten. Verder ben ik niet echt een planner, ik zie wel wat op mijn pad komt.” ozan türkdoğan

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

79


serie In het voetspoor van de prachtlievende

Weinig Török in Szigetvár

Journalist Henk Boom volgt het spoor van Osmaanse sultan Süleyman de Prachtlievende door Europa. In dit nummer de eerste aflevering: Szigetvár, de plaats waar Süleyman in 1566 overleed.

‘T

Door Henk Boom

örök’ zeggen ze in Hongarije als ze Turk of Turks bedoelen, maar veel Turks tref je in dit land niet aan ondanks het feit dat het vroegere koninkrijk vanaf 1526 ruim anderhalve eeuw deel uitmaakte van het Osmaanse rijk. Behalve de hamams, de Turkse baden waarmee Boedapest intussen wereldfaam heeft verworven, vind je er hier en daar een Turks kebabcafetaria, in sommige plaatsen een restant moskee en soms zelfs een heuse minaret. Maar daarover een andere keer meer. In Hongarije gaat de reis eerst naar Szigetvár, een onbeduidend plaatsje in het zuiden, ruim 30 kilometer ten westen van Pécs, de stad die volgend jaar samen met Istanbul en Essen culturele hoofdstad zal zijn van Europa. Szigetvár zou nooit vermeldenswaardig zijn geweest, ware het niet dat uitgerekend op deze plaats op 7 september 1566 Kanuni sultan Süleyman (De Wetgever) zijn laatste adem uitblies. Süleyman de Prachtlievende wordt hij hier genoemd, analoog aan het Engelse The Magnificent. Voor de sultan werd het zijn dertiende en laatste veldtocht, zijn laatste poging om door te stoten naar Oostenrijk en die exercitie te bekronen met de verovering van Wenen. Het mocht niet zo zijn. Tijdens de belegering van het fort in Szigetvár overleed Süleyman waarmee er een einde kwam aan de Gouden Eeuw in de geschiedenis van het Osmaanse rijk. Daar sta ik dan, op een druilerige oktoberzondag in een door God en

80

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

Allah verlaten dorp, op zoek naar een stukje erfenis voor mijn laatste hoofdstuk van het boek over Süleyman. Eerder al had ik reizen gemaakt naar het Griekse eiland Rhodos, naar Bosnië-Herzegovina, Oostenrijk en Turkije. Elke keer vond ik onverwachte en interessante sporen van de Osmaanse geschiedenis. Maar in Szigetvár? Voor mij gaat het om het zoveelste bezoek tijdens mijn reizen langs de grenzen van de geschiedenis. Jaren geleden had ik in Mexico al het spoor gevolgd van Hernán Cortés die in naam van de Spaanse kroon het Azteekse rijk veroverde in de jaren 1519-1521. Terugkerend naar de geboortegrond van Cortés had ik vanuit Extremadura de sporen gevolgd van keizer Karel V die tot halverwege de zestiende eeuw een rijk bestierde waar de zon nooit onderging. Eén van zijn grootste opponenten in die tijd was Süleyman, een vorst die mij steeds meer begon te intrigeren, totdat ik de verleiding niet langer kon weerstaan. Als eerste Nederlandse journalist besloot ik het spoor te volgen van Süleyman de Prachtlievende. Met eigen ogen wilde ik zien dat de sultan meer heeft nagelaten dan alleen maar de negatieve propaganda die Luther en Erasmus destijds over De Grote Turk hadden verspreid. Eenmaal in Szigetvár vind ik weinig Török. Geen illustere moskee, geen monumentale minaret, geen hamam, wel een barok roomskatholiek kerkje dat zo dwars op het centrale plein staat dat het vroeger welhaast een moskee moet zijn geweest met de mihrab, de niche


Henk Boom poserend voor een standbeeld van Gül Baba.

die de qibla aangeeft, de richting naar Mekka. En inderdaad, in de zijgevel tref ik in een tegel aan met een tekst waaruit ik kan aflezen dat Pasha Ali het gebedshuis in 1589 liet bouwen. Elders in het verlaten stadje geven pijlen de richting aan naar ‘Török Hás’. Als ik onder mijn paraplu enkele verlaten straten ben doorgelopen, tref ik een uit baksteen opgetrokken huis aan dat volgens het opschrift het restant moet zijn van een voormalige Turkse karavanserai, zoals de herberg in die tijd werd genoemd. Niemand doet open. In de verste verte geen Turk te zien. Stilte alom. Bijna niet te geloven dat hier tussen 6 augustus en 8 september 1566 het massaal geroepen ‘Allah akbar’ het luchtruim doorkliefde toen duizenden soldaten met grote verbetenheid het fort aanvielen. Het Hongaarse legertje onder leiding van Miklós Zrinyi hield dapper vol. Volgens de verhalen bestond het leger van Szulejman szultán, zoals hij in Hongarije wordt genoemd, uit 100.000 man van wie er 20.000 gesneuveld zouden zijn. ‘Pure propaganda’, wordt mij later in Boedapest verzekerd. Die aantallen werden zwaar overdreven om het Hongaarse heldendom extra te kunnen belichten. Aanleiding voor de veldtocht waarin de sultan nog één keer wilde schitteren als gazi en kalief was het uitblijven van het jaarlijkse tribuut dat de Habsburgers moesten betalen aan de Verhevene Porte, de metafoor van Osmaanse macht, maar op 7 september overleed Süleyman in zijn keizerlijke tent op 72-jarige leeftijd aan uitputtingsverschijnse-

Osmaanse kanonskogels

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

81


len. Daags na zijn dood werd het fort alsnog ingenomen door de manschappen van grootvizier Sokullu Mehmed Pasha. Dat fort is er nog steeds. Weliswaar geheel gerenoveerd en ontdaan van moskee en minaret maar toch een versteende herinnering aan de plek waar een van de grootste staatsmannen uit de geschiedenis van Turkije vóór Atatürk aan zijn einde kwam. Even nog denk ik dat er binnen wellicht een heus museum is, maar nee, het enige Török is een zaal met enkele vitrines met Turkse kromzwaarden en in een hoek een handjevol kanonskogels. Aan de wand hangt een slecht gekopieerd portret van Süleyman, zo te zien van een navolger van de Duitse schilder Erhard Schön die de sultan halverwege de zestiende eeuw potsierlijk vereeuwigde in een veel gepubliceerde houtsnede zonder dat Schön hem overigens ooit zag. Verder een kopie van de vrijdagse processie zoals de Vlaamse schilder Pieter Coecke van Aelst die in 1533 vastlegde toen hij op bezoek was in Istanbul. Als ik de laatste zaal binnenga, komt de verrassing: een kleurrijke tent, een redelijk geslaagde kopie van de tent die waarin Süleyman zijn laatste dagen sleet. Zonder begeleidende tekst. Dat kon er niet af. Als je het niet weet, heb je geen idee wat deze voorstelling behelst en wie die veel te Europese man met de baard is die daar op zijn troon zit, bewaakt door enkele soldaten. Terug in het centrum van Szigetvár ontdek ik het standbeeld van de leeuw die de Török vertrapt met in zijn klauwen de halve maan. Voor het evenwicht: in deze povere geschiedschrijving bevinden zich drie kilometer noordelijker in het in 1994 geopende HongaarsTurkse vriendschapspark, een meters­hoog standbeeld van Süleyman en een van Miklós Zrinyi. Ze herinneren aan de confrontatie in 1566. Geen park om eens leuk te wandelen. Een wel erg laat eerbetoon aan de sultan die zo bepalend is geweest voor een stuk geschiedenis van Hongarije en van Europa.

82

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

Linksboven: Het fort Rechtsboven: Sultan Süleyman

over DE AUTEUR Henk Boom (1945) deelt zichzelf als buitenlands correspondent in bij de romantici die met nimmer aflatende nieuwsgierigheid de grenzen van de geschiedenis overschrijden. Dat bracht hem naar verre oorden als Mexico, Suriname, en Brazilië. Over die reizen schreef hij in het Financieel Dagblad, het Algemeen Dagblad, Trouw, Elsevier en de regionale bladen van de Gemeenschappelijke Pers Dienst (GPD). Een aantal van die reiskronieken werden gebundeld in het boek De Grens (uitgeverij Elbertinck). Sinds 1987 is Boom werkzaam als buitenlands correspondent met als

standplaats Madrid, voor o.a. het Financieele Dagblad, BNR-radio, Radio 2, het Historisch Nieuwsblad en De Tijd in België. Van zijn hand verschenen eerder een boek over de staatsgreep in Suriname en een reisboek over Mexico. Vrij recent werd zijn boek 1506 gepubliceerd waarvoor hij in de huid kroop van een Brusselse kroniekschrijver die 500 jaar geleden door Europa reisde. Dat boek is intussen vertaald in het Spaans. Volgend jaar zal zijn boek verschijnen over Kanuni sultan Süleyman (de Wetgever) of Süleyman de Prachtlievende en diens verrichtingen in Europa.


Neem een abonnement op Tulpia Nederlands / Turks

ne • wintereditie business- & cultuurmagazi

2007 / 2008 • € 4,95

Nederlands / Turks business- & cultuurmagazine • Jaargang 3 / Nr. 7 • Voorjaar 2008 • € 4,95

Twee werelden

Turk

& inesss bus

azine mag cultuur

• juni

Twee wereldeN ééN blad

Jessica Lutz (Delft, 1962) verhuisde na haar studie Turkse Talen en Culturen in 1989 naar Istanbul. Na een kort dienstverband op het Nederlandse consulaat-generaal aldaar, koos ze in 1991 voor de journalistiek. Ze werkte als correspondent voor Elsevier, de GPD en US News and World Report, als radiocorrespondent voor NCRV, KRO, Veronica, BRT, BBC en CBS en is sinds 2003 werkzaam voor het NOS-Journaal. Van haar hand verscheen eerder in 2002 De gouden appel – Turkije tussen oost en west.

einde secularisme in zicht?

Istanbul motor Turkse economie a’s áxim Mrse vrees ijke voor weste rgetelzoekig Turkije onve onnod be

Joost lagendijk en zijn Turkse bruid

Goedkope en voor de zelfs heup verrijking innerlijke Ook voor

Dit is deel 6 in de reeks van NOS-correspondenten over hun stad.

mer themaNum

God leeft in Oudenbosch

de opmars vaN migraNteN iN NederlaNd

ISME TOER en, ZORG ogen, tand hond.

Plus: hoe doen Turken het in Duitsland, Belgie en Australië? Twee werelden één blad

TWEE

LDEN WERE

ÉÉN BLAD

Nieuwe

elite

aYSel erbUdaK

S TURK W BLAU zich Past deze

• mns Colu

pet ons

en • Boek

Istanbul zindert. Het kan je dronken maken. De stad is mysterieus, vol kruidige geuren, verkeerslawaai en straatventers met galmende stemmen, met een horizon van koepels en minaretten die eeuwenlang niet veranderd is. Het is een stad van sultans en sloebers. Oosters. Tenminste als je uit het westen komt. Voor de reizigers uit het oosten is Istanbul de eerste stad van het westen, een verademing vol verleidingen en vrijheden. Istanbul is oud, met zijn nauwe, slingerende, volgepakte straatjes. Met zijn bedelaars en sjofele kindertjes die aan het werk gezet worden. Maar Istanbul is ook modern met gezellige cafeetjes en wolkenkrabbers, glanzend in de gouden zon. Met bonzende danspaleizen waar de bevoorrechte jeugd zich in het zweet kronkelt op house of op hip hop of wat de laatste trend ook is. Istanbul is een gigantische, almaar uitdijende stad, een magneet voor gelukszoekers en avonturiers. Achter ieder gezicht schuilt een verhaal. Auteur Jessica Lutz vertelt in dit boek de verhalen die zij opgetekend heeft. Het gaat over de mensen, want die vormen het kloppend hart van haar geliefde stad.

ness Busi

Jaargang 3 • nr 9 3 herfst 2008 • € 4,95 GANG JAAR • € 4,95 R 2008 ZOME

N WE CA We raken d. YES,ijen voorbij.pec ialiseer

LU achter n Y US ATILAw met de maon

Steeds meer nieuwe Nederlanders klimmen hoger op de maatschappelijke ladder. Hoe hebben ze de hegemonie van 'de blanke man' kunnen doorbreken?

Intervieerator Corend tourop

Slager vaker ges steeds

Verhalen over een stad tussen twee continenten

Handel nederland deelift niek en TurkijeUin age je pelgrim Span e zeetunnel ‘s wereld naars diepst Special: onder de bosporus drOOmhUiS in ni ko ngcht schein missie Vastgoed ra Economi Hoe de gb ru Turkije en lp te angwondervrouw warmTipsontv de tu Turkije en valkuilen ya otam op a Mez • Politiek • Agend met Columns • Boeken wijn Travel Proef s Iri n van urzijnnva iegeling laten afsptu na wil een r migrantehijsen. de eeieenle De polit ving, maahet blauw enda de sam massaal inallemaal? • Ag de tw niet

Gezichten van Istanbul

ek Ontdwereld een rkije u T in

blad

Jessica Lutz

ééN deN werel Twee

er Zomitie ed

één blad

4,95

www.conserve.nl

nds / Nederla

•€ 2007 tember / sep

Jessica Lutz

Gezichten Verhalen over van een stadtweetussen Istanbul continenten

Uitgeverij Conserve

Uitgeverij Conserve

Lutz-IstanbulCorr.indd 1

31-03-2008 15:05:33

Neem een abonnement op TULPIA en ontvang gratis de recente uitgave De Droom van Osman van Caroline Finkel ter waarde van € 49.90, Gezichten van Istanbul van Jessica Lutz ter waarde van € 17,00 en wijnflessen van Mezopotamya wijnen. Voor meer geschenken zie www.tulpia.nl

Ja, ik neem een abonnement op TULPIA en kies voor een van de onderstaande geschenken:  4 nummers voor € 19,80 (Kies een wijnfles van Mezopotamya)  6 nummers voor € 29,70 (En ontvang een exemplaar van Gezichten van Istanbul, door J. Lutz (t.w.v. € 17,-)  10 nummers voor € 49,95 (En ontvang een exemplaar van Droom van Osman, door C. Finkel (t.w.v. € 49.90) of twee flessen wijn naar keuze. Naam Adres Stuur uw gegevens naar: Postcode + Plaats Rekeningnummer

Postbus 56822 1040 AV AMSTERDAM

Ik machtig hierbij TULPIA om het bovenstaande bedrag eenmalig van mijn rekening af te schrijven.

Per e-mail naar: abonnementen@tulpia.nl

Handtekening:

Tulpia • ja argang 04 • nr 11

83


Wij maken er een sterke zaak van De Raadgevers Bedrijfsjuristen firmasına

De Raadgevers Bedrijfsjuristen is dé juridische

De Raadgevers Bedrijfsjuristen

olduğunuz takdirde, size sunulacak olan

concept, het Juridisch Service Abonnement,

1081 AB Amsterdam

ayda 41,95 Eurodan başlayan ücret ile abone hizmetlerden bazıları şunlar olacak:

• Hukukçularımızdan telefon ile sınırsız hukuki bilgi alabileceksiniz.

• Alacak ve icra işlemlerinizde yardım.

• Her türlü sözleşmeler kontrolumuzdan geçirilir ve bu sözleşmeler sizin yararınıza göre değiştirilir.

• Şirketler hakkındaki yasa ve kural değişiklikleri size dijital olarak sürekli bildirilir.

• Hukukçularımız, sorunlarınızı mahkeme aşamasına kadar takip eder.

• Müşteri olduğunuzda şirketinizin hukuki durumu gözden geçirilir ve bir Genel Hukuk Profili çıkartılır.

• Sizin için tayin edeceğimiz uzman hukukçumuz, her türlü sorunda yanınızda olacaktır.

partner voor het MKB in Nederland. Met een uniek bieden wij ondernemers (al ruim 15 jaar) laag-

drempelig juridisch advies voor een aantrekkelijk tarief.

Wij begeleiden ondernemers bij alle bedrijfsactiviteiten vanuit de juridische invalshoek.

Als cliënt van De Raadgevers kunt u rekenen op: • Onbeperkt telefonisch juridisch advies; • Incasso-ondersteuning;

• Het screenen van uw overeenkomsten en brieven;

• Een juridische bedrijfsscan.

Buiten het abonnement staan wij u, wanneer nodig, ook bij in procedures tot en met de

Kantonrechter en bij de Rechtbank (in samenwerking met een advocaat).

Örneklerini buraya sığdıramadığımız sorunların

Meer weten over onze dienstverlening?

İşyeri Hukuk Danışmanlığı şirketi olan

graag een uitgebreide toelichting.

çözümü için, Hollanda’nın en güvenilir.

84 De Raadgevers’e abone olun!!! Tulpia • ja argang 04 • nr 11

Neem dan gerust contact met ons op, wij geven

Buitenveldertselaan 106 t (020) 675 46 46

Kantoor Rotterdam t (010) 750 34 70 Kantoor Arnhem

t (026) 443 36 46 info@deraadgevers.nl


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.