Slash 23 - voorjaar 2019

Page 1

23 VOORJAAR 2019

MAGAZINE VAN DE TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN

Alumni: een chemische binding voor het leven

EINDHOVEN ENGINE DE NIEUWE SPEELTUIN VOOR ONDERZOEKERS LID RAAD VAN TOEZICHT MARIËTTE HAMER ‘DE TU/e KAN EEN GROTE ROL SPELEN IN KLIMAAT INNOVATIES’


02

FORWARD /

De Colombiaan Idelfonso Tafur Monroy (1968) heeft na een studie in Sint Petersburg, via een promotie aan de TU/e en uitstapjes naar universiteiten in Kopenhagen, Beijing en Californië een thuisbasis gevonden in Eindhoven. Op 3 mei hield hij zijn intreerede als hoogleraar Photonic Terahertz Systems.

i.tafur.monroy@tue.nl

TEKST NORBINE SCHALIJ FOTO BART VAN OVERBEEKE

Wereldreiziger

‘Ik ben geboren op het platteland van Colombia. Met een Sovjet-beurs heb ik kunnen studeren aan de Bonch-Bruevich Saint Petersburg State University of Telecommunications. Na mijn promotie in 1999 bij de faculteit Electrical Engineering aan de TU/e kreeg ik de kans om in Kopenhagen een onderzoeksgroep op te richten. De TU/e heeft me in 2017 teruggevraagd om de fotonica naar de wereldtop te brengen als directeur van het Photonic Integration Technology Centre. In de tien jaar dat ik weg was, bleven mijn partner en familie in Eindhoven wonen. Ik was een vaste klant van Transavia, haha. Ik spreek nu Spaans, Russisch, Zweeds, Deens, Engels, Italiaans en Nederlands. Chinees vind ik nog wat moeilijk.’

Voorloper

‘Het karakteriseert me dat ik nieuwsgierig ben en sterk gedreven om vooruit te komen. Ik ben altijd een pionier geweest. Tien jaar geleden hield ik me al bezig met glasvezel voor woningen, ik ben vroeg in 5G gestapt en vanaf het begin ben ik betrokken bij de integratie van fotonica en elektronica in terahertz. Ook was ik één van de medeinitiatoren van Ontwerpgericht Onderwijs en houd ik me nu bezig met de organisatie van hackatons. Op het gebied van valorisatie liep ik voorop in samenwerkingen met Silicon Valley en China.’

Terahertz

‘De maatschappij heeft behoefte aan veilig voedsel en aan precisielandbouw waarbij op het juiste moment de juiste voedingsstoffen of de perfecte hoeveelheid water wordt toegevoegd. Terahertzgolven (THz) zijn hier geschikt voor. Zij gaan door materialen heen, reageren goed op water en zijn in staat proteïne en dergelijke te meten. De golven zijn niet-ioniserend, dat betekent dat de moleculen niet worden gebroken. Met dit onderzoek integreer ik twee technologieën: fotonica en elektronica. Ik ben een systeempersoon, zoek methodes om te verbinden. Met compacte THz-sensoren, THz-zenders en THz-ontvangers kunnen nieuwe ontdekkingen worden gedaan in andere disciplines zoals landbouw, farmacie, chemie, beveiliging en communicatie.’ (zie ook ‘De Oorsprong’ op pagina 52, red.)

6G

‘Bij de zesde generatie draadloos internet zal de reactiesnelheid van datatransport hetzelfde moeten zijn als die van de mens. Hierdoor zullen autonome auto’s in staat zijn om vliegensvlug in te voegen en medeweggebruikers feilloos te ontwijken. Ook voor andere ontwikkelingen in de hyper­ realiteit is het Terahertz-spectrum onontbeerlijk.’

Vaderfiguur

Op pagina 51 backward / met Douwe Beijaard

‘In mijn team - we zijn nu met negen onderzoekers en hebben vier vacatures - zitten slimme talentvolle jonge mensen van over de hele wereld. Zij bevinden zich in een kwetsbare fase van hun leven. Het is belangrijk dat ze zich niet ontworteld voelen en daarom doe ik mijn best om een goede band met ze op te bouwen. Zo formuleer ik zorgvuldig de kritiek op hun papers omdat ze deze eerste woorden nooit zullen vergeten, vieren we verjaardagen en maken we fietstochten door Eindhoven.’


NR.23 VOORJAAR 2019 / MAGAZINE VAN DE

no.23 VOORJAAR 2019

18

IJzerpoeder als CO2-neutrale brandstof

20

36

De TU/e als bindende factor voor het leven

Atlas is een groot living lab

ALUMNI

12

Mariëtte Hamer: ‘Ik verbind me graag met wat er aan de TU/e gaande is’

COLOFON

Slash is het magazine voor externe relaties en alumni van de Technische Universiteit Eindhoven en verschijnt drie keer per jaar. Gehele of gedeeltelijke overname van artikelen uit Slash is alleen toegestaan na overleg met de redactie en met bronvermelding. Voor het gebruik van foto’s of illustraties is toestemming van de maker nodig. www.tue.nl/slash

30

40

Jan Mengelers ‘De beste beslissing ooit in mijn loopbaan’

In De Vonk: wetenschappelijke zigeuner Willem Mulder

Redactieadres Technische Universiteit Eindhoven, Commu­nicatie Expertise Centrum, Postbus 513, 5600 MB Eindhoven, slash@tue.nl, Tel (040) 247 3330/ 247 4020

Redactieadviesraad drs. Steef Blok, prof.dr. Carlijn Bouten, mr.drs. Ben Donders, prof.dr.ir. Maarten Steinbuch Drukwerk Drukkerij Zalsman, Zwolle

Hoofdredacteur Han Konings Eindredactie en coördinatie Brigit Span Bladconcept Maters & Hermsen Journalistiek, CEC. Vormgeving Natasha Franc

Wilt u adverteren in Slash? Meer informatie bij Han Konings, Tel (040) 247 3330 Wilt u Slash ontvangen? Meld u aan op www.tue.nl/slash ISSN: 2212-8468

34/35

44

De user experience researcher en influencer marketeer

Eindhoven Engine: speeltuin voor onderzoekers

PLANNER/ VERKENNER

KEEP IN TOUCH Interesse in samenwerking met de TU/e, in ­studeren, werken of promoveren aan de TU/e, of het contact onderhouden als alumnus? ­Alstublieft, onze contact­ gegevens.

ACHTER­ GROND

Samenwerking (strategisch ­partnership, contract research) TU/e Innovation Lab, +31 (0)40 247 4822, Innovationlab@tue.nl Werken of promoveren Dienst Personeel en Organisatie +31 (0)40 247 2090, jobs@tue.nl Ontwerpers­opleidingen Stan Ackermans ­Institute +31 (0)40 247 2452, sai@3tu.nl Studeren (bachelor, master) Onderwijs en Studenten Service Centrum, +31 (0)40 247 4747, studeren@tue.nl

ACHTER­ GROND

Alumni +31 (0)40 247 3490, alumninet@tue.nl Persvoorlichting en Communicatie Communicatie ­ Expertise Centrum +31 (0)40 247 4845, cec@tue.nl, www.tue.nl


04 05

NU /


TEKST NORBINE SCHALIJ BEELD ERIK ZONNEVELD BEELDBEWERKING BART VAN OVERBEEKE

NR.23 VOORJAAR 2019 / MAGAZINE VAN DE

MILIEUVRIENDELIJKERE FESTIVALS DANKZIJ POP-UP WINDMOLEN Een windmolen met kleurrijke zonnepanelen, die in één dag op te bouwen is op festivalterreinen, zal voor een aanzienlijke vermindering van CO2-uitstoot zorgen. De aan TU/e-faculteit Bouwkunde ontwikkelde GEM-Tower wordt in augustus op Pukkelpop getest.

Bij festivals leveren dieselgeneratoren, behalve energie, veel lawaai en stank. “Op een groot, driedaags festival gaat er wel zo’n honderdduizend liter diesel doorheen”, zegt projectleider Faas Moonen, UHD bij Bouwkunde. Allesbehalve duurzaam. Zonne-energie alleen zou geen afdoende alternatief zijn, realiseerde Moonen zich. De combinatie met wind-energie leek hem waardevol en hij vroeg subsidie aan bij het Europese programma Interreg. Hij kreeg 2,3 miljoen euro tot zijn beschikking voor zijn project, dat ook wel de Green Energy Mill wordt genoemd.

Met het plaatsen van deze torens valt een gigantische hoeveelheid diesel - en bijbehorende CO2-uitstoot - te besparen. De toren is geluidsarm en de combinatie van wind en zon levert ’s voldoende stroom op voor de apparatuur op podia of voor bijvoorbeeld kampeerterreinen bij het festival. Overdag wordt ook energie opgewekt middels de gekleurde LSC-panelen (Lumen Solar Concentrator). De pop-up-molen van 21 meter hoogte is zo ontworpen dat hij op verschillende terreinen kan staan. Het is uiteindelijk de bedoeling om de toren zo te maken dat deze in één dag opgebouwd kan worden.


06 07

MEMO /

Lintjesregen aan TU/e

nd. Arthur van Roermu e ek be er Ov n va rt Foto: Ba

Onno Boxma. Foto: Jaron Sand ers

Emeritus hoogleraar Arthur van Roermund (Mixed-signal Microelectronics bij Electrical Engineering) is benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Van Roermund, die in juni 2017 afscheid nam van de TU/e, kreeg zijn onderscheiding voor zijn verdiensten en bijzondere inzet voor de wetenschap en de universiteit. Hij leverde een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling vanzogenaamde ‘smart circuits’. Die worden toegepast in medische elektronica, draadloze communicatie en professionele meetapparatuur. Wiskundehoogleraar Onno Boxma is onderscheiden als Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Boxma is een excellente en zeer toegewijde wetenschapper, getuige ook de twee eredoctoraten die hij bekleedt (aan de University of Haifa in Israël en de University of Edinburgh in Schotland). ‘Hij is een buitengewoon toegankelijke hoogleraar die ondanks een overvolle agenda altijd klaarstaat en tijd weet te vinden wanneer studenten aankloppen met allerlei vragen’, zo stond in de voordracht voor de onderscheiding. Niet alleen op Koningsdag werden lintjes uitgedeeld aan TU/e’ers. Ook bij het afscheid van CvB-leden Jo van Ham en Jan Mengelers werden Koninklijke onderscheidingen uitgereikt. Vicevoorzitter Van Ham werd benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Jan Mengelers kreeg bij zijn afscheid in mei de versierselen opgespeld die horen bij een Officier in de Orde van Oranje Nassau.

Jo van Foto: Bart van Ov Ham. erbeeke

Jan Mengelers. van Overbeeke rt Ba : Foto

TU/e-podcasts genomineerd voor Dutch Podcast Awards De TU/e-podcastserie ‘Sound of Science’ is één van de vijf genomineerden voor een Dutch Podcast Award 2019 in de categorie Wetenschap. Op donderdag 6 juni maakt BNR de winnaars bekend tijdens de Dutch Podcast Awards-show in Amsterdam. Stemmen op Sound of Science kan tot 4 juni via www.podcastawards.nl.

De podcastserie draait nu twee seizoenen. De onderwerpen variëren van wiskundige netwerken tot kunstmatige intelligentie en van de betrouwbaarheid van de wetenschap tot de impact van chemie. De podcasts zijn via de bekende platforms te beluisteren, zoals Apple Podcasts, Spotify en Soundcloud.

Tweede TU/e-feestdag MomenTUm Het academische feest van het jaar aan de TU/e, MomenTUm, wordt dit jaar op vrijdag 27 september gehouden, dus zet die datum vast in je agenda!

Archieffoto: Bart van Overbeeke

MomenTUm omvat onder meer de Dies Natalis, de uitreiking van het eredoctoraat, de huldiging van de beste studenten en docenten van dit jaar en de uitreikingen van de bachelordiploma’s - alles met feestelijk ceremonieel. Ook is er een alumnibijeenkomst en ’s avonds is er een groot studentenfeest. Iedereen is welkom.


NR.23 VOORJAAR 2019 / MAGAZINE VAN DE

Injecteerbare ‘chemo-gel’ mogelijk alternatief voor buikspoelingen bij buikvlieskanker Buikvlieskanker is één van de dodelijkste kankertypes. Zonder behandeling is de verwachte overleving ongeveer 6 tot 12 maanden. Een gel die in de buikholte kan worden geïnjecteerd om daar tot wekenlang zeer lokaal chemotherapie af te geven kan een beter alternatief zijn voor de chemo-buikspoelingen, die nu gangbaar zijn. TU/e-hoogleraar Patricia Dankers, die aan de basis stond van de hydrogel, gaat deze nu testen in een vier jaar durende preklinische studie, samen met onderzoekers van Maastricht UMC+ en Catharina Ziekenhuis. KWF kankerbestrijding steunt het onderzoek met bijna 600.000 euro.

TU/e’ers in nationale finale FameLab Jens betrekt de zaal in zijn uitleg over ‘deeltjes’.

Dan Jing vertelt vol vuur over tissue engineering.

Winnen deden ze niet, maar op donderdag 9 mei vertegenwoordigden Dan Jing Wu ( PhD bij Biomedische Technologie) en Jens Wehner (postdoc bij Wiskunde & Informatica) met verve de TU/e in de Nederlandse finale van Famelab. Op het podium van Tivoli Vredenburg lieten zij in hun pitch van slechts drie minuten zien hoe je wetenschappelijk onderzoek begrijpelijk én enthousiast kunt overbrengen. Wehner en Wu vertegenwoordigen hiermee een nieuwe generatie wetenschappers die het belangrijk én vanzelfsprekend vindt mensen te laten begrijpen wat ze doen aan onze universiteit en waarom dat belangrijk is. De TU/e is in ieder geval trots op deze twee. Meer info: www.britishcouncil.nl/famelab

Patricia Dankers. Foto: Bart van Overbeeke

Hoogleraar Jan van Hest treedt toe tot de KNAW Jan van Hest, hoogleraar Bio-organische Chemie, treedt toe tot de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. De KNAW is het belangrijkste Nederlandse genootschap voor topwetenschappers. TU/e-alumnus Van Hest, die in 2016 de Foto: Vincent van overstap maakte van de den Hoogen Radboud Universiteit Nijmegen naar de TU/e, werd in 2018 benoemd tot hoofd van het Institute for Complex Molecular Systems (ICMS) en houdt zich onder meer bezig met de ontwikkeling van kunstmatige cellen en nanomedicijnen.

Bert Meijer in American Academy of Arts and Sciences Bert Meijer, hoogleraar Organische Chemie aan de TU/e, is benoemd tot lid van de American Academy of Arts and Sciences, een gerenommeerd genootschap van buitengewoon getalenteerde personen in de kunsten en wetenschappen. Meijer zal officieel toetreden tijdens een ceremonie in oktober in Cambridge, Massachusetts. ‘Ik voel me zeer vereerd door deze erkenning van het wetenschappelijke werk van onze onderzoeksgroep’, zegt Meijer. ‘Veel promovendi, postdocs, studenten en medewerkers in de groep hebben door de jaren heen doorbraken gemaakt in het onderzoek naar functionele supramoleculaire materialen en systemen. Het feit dat dit internationaal wordt erkend, geeft me veel voldoening en trots.’

Foto: Bart van Overbeek e


08 09

MEMO /

Theo Salet nieuwe decaan Bouwkunde

Theo Salet wordt per 1 juni decaan van de faculteit Bouwkunde. De deeltijdhoogleraar Structural Design/ Concrete Structures volgt in die functie Elphi Nelissen op. Salet is momenteel senior partner bij het ingenieursbureau Witteveen+Bos, waar hij de productmarktcombinatie Gebouwen leidt.

Foto: Bart van Overbeeke

Salet ziet als het zijn missie binnen de faculteit ingenieurs op te leiden die in staat zijn om te werken aan de stad, een gebouw of een civiel kunstwerk als een complex systeem. ‘Ik zie drie speerpunten in de nabije toekomst: meer wetenschappelijk onderzoek, verkenning van nieuwe onderzoeksgebieden en onderwijsvernieuwing. Deze universiteit en deze faculteit moeten streven naar de top in de wetenschap, met een multidisciplinaire blik en aanpak in samenwerking met industrie.’

TU/e heeft de Bunker officieel van de hand gedaan De TU/e heeft de Bunker in april officieel verkocht aan Bunkertoren BV, van ontwikkelaar Being Development en architectenbureau Power House Company. In de woontoren komen straks 85 koopwoningen en 127 huurwoningen. De oplevering is gepland voor het eerste kwartaal van 2022. Aan de transactie is drie jaar gewerkt door een team van de TU/e en de ontwikkelaar. Bernard Colenbrander, hoogleraar bij Bouwkunde en lid van het TU/e-team, is zeer tevreden dat de karakteristieke uitstraling van de Bunker grotendeels behouden blijft, ondanks het feit dat er straks een woontoren van honderd meter bovenop komt te staan. ‘Het gebouw is dan weliswaar geen monument, maar voor de TU/e en voor de verenigingen die erin gehuisvest waren, is het wel een gebouw met veel historische waarde. De universiteit heeft een soort morele verplichting ten opzichte van het gebouw.’

Het verschil tussen goud en zilver dankzij aerodynamisch onderzoek Deelnemers aan para-cycling - wiel­ rennen met een handicap - doen er goed aan zich te verdiepen in het promotieonderzoek van Paul Mannion. De TU/e’er onderzocht de aerodyna­ mische weerstand van tandem-wiel­ renners en hand-bikers. De optimale houding blijkt tandem-fietsers 8,1 seconden voordeel te geven per 10 kilometer. Hand-bikers kunnen 1,6 seconden winnen per 1.000 meter door de juiste wielkeuze. Dat kan het verschil maken tussen winst of verlies.

Foto: Bart van Overbeeke

Het onderzoek onder leiding van de TU/e en National University of Ireland Galway was een samenwerking met de KU Leuven in België en softwarebedrijf ANSYS. Het experiment vond onder meer plaats in de windtunnels van de TU/e en de Universiteit van Luik, en werd geleid door hoogleraar Bert Blocken en onderzoeker Eoghan Clifford van NUI Galway. Foto: Han Konings


NR.23 VOORJAAR 2019 / MAGAZINE VAN DE

URE maakt coureur overbodig in racewagen Lichter, sneller, duurzamer, veiliger. Net op het moment dat je denkt dat er geen grammetje vet meer af kan, presteert studententeam University Racing Eindhoven (URE) het toch. Het studententeam heeft onlangs de specificaties van de nieuwe racewagen, de URE14, bekendgemaakt. Uniek en bijzonder: de elektrische racewagen kan binnen drie uur worden omgebouwd tot een volledig autonoom voertuig. Het studententeam gaat deze zomer met de racewagen naar circuits in Nederland, Italië en Duitsland. De racewagen uit Eindhoven neemt deel aan twee competities: een elektrische klasse en de autonome klasse van de Formula Student.

Illustratie: URE

Rubiconbeurzen brengt TU/e’ers naar Israël en Amerika

Ruud van Sloun. Foto: Brigit Span

Illustraties: Shutterstock

Tommaso Ristori. Foto: Angeline Swinkels

TU/e-onderzoekers Ruud van Sloun en Tommaso Ristori hebben een Rubiconbeurs toegekend gekregen. De beurs stelt hen in staat om twee jaar lang ervaring op te doen aan een instituut of universiteit in het buitenland. Van Sloun gaat onderzoek doen in Israël naar kunstmatige intelligentie voor slimmere en betere echografie. Ristori’s doel is om in Amerika de vorming van nieuwe bloedvaten te doorgronden.

Carmen van Vilsteren benoemd tot boegbeeld Topsector Life Sciences & Health Carmen van Vilsteren, TU/e-directeur van het Strategic Area Health, is sinds 1 april voorzitter van het Topteam Life Sciences & Health (LSH) en boegbeeld van deze Topsector. Van Vilsteren combineert deze nieuwe rol met haar werk aan de TU/e. De Topsector LSH is één van de negen topsectoren ‘waar het Nederlandse bedrijfsleven en de kennisinstellingen internationaal bijdragen aan de concurrerende positie van Nederland op de wereldmarkt’.

Carmen van Vilste re Foto: Bart van Ov n. erbeeke


10

MEMO /

ERC-grants voor twee TU/e-hoogleraren Hoogleraren Erik Bakkers en Jaap den Toonder ontvangen beiden een ‘Advanced Grant’ van de European Research Council (ERC). Den Toonder (faculteit Werktuigbouwkunde) mag zijn drie miljoen euro steken in de ontwikkeling van een nieuw systeem om het effect van krachten en stromingen op cellen en weefsels beter te begrijpen. Bakkers (Technische Natuurkunde) krijgt 2,5 miljoen euro voor zijn onderzoek waarmee hij de teleportatie van Majorana-deeltjes onomstotelijk hoopt aan te tonen. Jaap den Toonder. Foto: Angeline Swinkels

Erik Bakkers. Foto: Angeline Swinkels

Half-levende vaas’ prikkelt de fantasie Een bijzondere samenwerking tussen een kunstenaar en wetenschappers van de TU/e heeft geleid tot een uniek, fantasieprikkelend kunstobject: een ‘half-levend’ vaasje. Naar een idee van kunstenaar Hongjie Yang lieten TU/e-onderzoekers Patricia Dankers en Dan Jing Wu levende, menselijke cellen groeien op 3D-geprinte plastic mallen in de vorm van een vaasje. Het project was te zien in het Parijse museum Centre Georges Pompidou. De drie vaasjes tonen een intrigerend beeld van de huidige vooruitgang in de regeneratieve geneeskunde die op den duur moet leiden naar het met slimme materialen kweken van volledige organen. Daarnaast prikkelen ze bezoekers met het idee dat de grens tussen levende en nietlevende materialen aan het vervagen is.

Foto: Ronald Smits

Dan Jing Wu met een van de gekweekte vaasjes. Foto: Pixelie


11

ALUMNI /

NR.23 VOORJAAR 2019 / MAGAZINE VAN DE

Aan alle jonge, ambitieuze TU/e-alumnae

MELD JE AAN VOOR DE MARINA VAN DAMMEBEURS Ben je jong, vrouw, TU/e-ingenieur (MSc, PDEng of doctor), ambitieus en werkzaam in de wetenschap, het bedrijfsleven of bij de overheid? Zou je graag een onderneming willen starten, onderzoek willen doen of heb je andere ambitieuze plannen? Stel je dan kandidaat voor deze beurs en stuur je voorstel in vóór 11 juli 2019. Het geldbedrag van € 9.000 maakt het mogelijk deze plannen ten uitvoer te brengen. De winnares van deze beurs, die jaarlijks door Marina van Damme wordt aangeboden, heeft vier jaar de tijd om het bedrag te besteden aan het verder ontwikkelen van haar loopbaan. Bijvoorbeeld door verdieping of verbreding van kennis of een internationale oriëntatie in de vorm van een studie, stage of project. De uitreiking van de beurs is tijdens de jaarlijkse TU/e-feestdag MomenTUm. Die wordt gehouden op vrijdag 27 september 2019 vanaf 13.00 uur in het Forum van gebouw MetaForum. Kijk voor meer informatie, de criteria voor deelname en het aanmeldformulier op: www.tue.nl/marinavandamme

Winnares van 2018 Milou Feijt met Marina van Damme. Archieffoto: Bart van Overbeeke

Fundraising TU/e: ‘Big bird komt eindelijk los van het water’ Een onderhoud met zijn Zwitserse collega Patrick Aebischer van de EPFL was voor college­voorzitter Jan Mengelers, die op 15 mei afscheid nam van de TU/e, de eerste aanzet om serieus werk te maken van fondsenwerving, de zogeheten vierde geldstroom. Aebischer had in vijftien jaar tijd met philanthropic funding zo’n honderd miljoen euro weten op te halen. Een klein team ging er in 2016 aan de TU/e mee aan de slag en de structuur van het Universiteitsfonds Eindhoven (UF/e) werd dusdanig aangepast dat het beter was toegerust op de toekomst. Mengelers, die zelf toetrad tot het bestuur van het UF/e: ‘Inmiddels begint deze big bird los te komen van het water. De eerste jaren hebben we besteed aan onderzoek naar wat Jan Mengelers. Foto: Bart van Overbeeke alumni en andere donateurs beweegt om geld beschikbaar te stellen aan de universiteit, en aan friendraising, het aanhalen van de banden. Het vermogen van het UF/e groeide van 1,5 miljoen euro naar 3,6 miljoen euro in toezeggingen. Soms zijn we verbaasd over het effect van een kleine actie, zoals eind 2018, toen we een vouwfolder met een kerstboodschap naar onze alumni stuurden. Die leverde uiteindelijk 60.000 euro op.’ Mengelers waarschuwt dat het een project is van de lange termijn, ‘waar je steeds in moet blijven investeren. Voor de periode 2020-2025 hebben we een streefbedrag vastgesteld van 25 miljoen euro. Dat moet haalbaar zijn. Je moet reëel blijven; mensen die grote bedragen doneren, denk bijvoorbeeld aan één miljoen, moeten om te beginnen zelf een fors vermogen hebben. En daar zijn er niet heel veel van. Maar een boel kleinere donaties maken samen ook een groot bedrag. En wie hier op de campus ooit zijn naam in de Alumni Avenue heeft -facebookpagina gekrast, moet deze instelling toch een warm hart toedragen.’ te via de alumni TU/e Blijf op de hoog de alumni van de er speelt binnen p? oe gr Wil je weten wat ze de or Meer info: www.tue.nl/universiteit/universiteitsfonds-eindhoven/ niseerd wordt vo en wat er georga /TU-Eindhovenm .co ok bo ce fa w. w w ar na n da Ga 64039231/ Alumni-3983426


12 13

KOPSTUK /

Een leven lang ontwikkelen. Dat is het motto van Mariëtte Hamer, lid van de Raad van Toezicht van de TU/e sinds 1 oktober 2018. De TU/e kan hierin volgens haar een belangrijke rol spelen als spil tussen vele maatschappelijke organisaties in deze regio. Als voortrekker zou de universiteit niet alleen maatschappelijke ontwikkelingen mede vorm kunnen geven, maar daarbij ook vele partijen met elkaar kunnen verbinden en iedereen gelijke kansen op ontwikkeling bieden. De voormalig PvdA-fractievoorzitter in de Tweede Kamer en huidige voorzitter van de Sociaal Economische Raad pakt met energie haar rol als toezichthouder op. ‘Ik verbind me graag met wat hier gaande is, en voel me verantwoordelijk voor het vertolken van de stem van studenten en docenten in de Raad van Toezicht’.

Mariëtte Hamer Lid van de Raad van Toezicht van de TU/e



14 15

KOPSTUK /

W Wat heeft Mariëtte Hamer ertoe gebracht om een groot deel van haar carrière te richten op onderwijsvernieuwing en -verbetering? Resoluut heeft ze daarvoor een heldere verklaring: ‘Mijn oudere broer had het op school heel moeilijk. Als jongen met autisme, wat pas op veel latere leeftijd werd erkend, paste hij niet in het systeem van toen. Zo kreeg hij een keer op zijn rapport een ‘nul’ voor gedrag en vlijt. En kon hij geen mondelinge toetsen doen, omdat hij niet goed kon praten vanwege zijn handicap. Dat maakte toen als klein meisje een enorme indruk op mij. In vond het zó onrechtvaardig, en dacht: ‘Dat moet anders’. Vanuit die drive om de wereld om me heen te verbeteren, heb ik mijn studierichting en vervolgens mijn beroep gekozen. Ook ben ik daardoor tijdens mijn studie actief geworden in de studentenvakbond en daarna in de politiek.’

‘De TU/e spreekt al heel lang tot de verbeelding’ Mariëtte Hamer spreekt met grote bewondering over de TU/e. ‘De Technische Universiteit

TEKST XAVIER THEUNISSEN FOTO’S SAM RENTMEESTER

Eindhoven spreekt al heel lang tot de verbeelding. Iedereen in Nederland, en ver daarbuiten, kent de TU/e als topuniversiteit en een belangrijke aanjager van innovaties.

SPRAAKMAKEND

‘Diversiteit in de organisatie is volgens mij een essentiële voorwaarde om de wederkerige samenwerking met de samenleving op evenwichtige wijze vorm te geven.’ ‘De TU/e kan op deze manier enorm veel extra maatschappelijke waarde creëren, ik kijk er erg naar uit om hier de komende tijd deel van uit te maken.’ ‘De Technische Universiteit Eindhoven spreekt al heel lang tot de verbeelding. Iedereen in Nederland, en ver daarbuiten, kent de TU/e als topuniversiteit en een belangrijke aanjager van innovaties.’

In mijn nog korte periode als lid van de Raad van Toezicht van de TU/e valt het mij zeer op dat de universiteit een echte gemeenschap is waar een vrolijke en collegiale sfeer hangt. Ik merk dat de mensen hier grote waarde aan hechten. Ook ervaar ik een sterk gevoel gericht op de regio en op het inspelen op nieuwe trends. Als SER vinden wij dat erg belangrijk, zeker nu met het klimaatakkoord nieuwe innovaties nodig zijn. De TU/e kan daarin een grote rol spelen. Wat mij ook erg aanspreekt, is de bijzondere aandacht die de TU/e legt op kwaliteit, niet de grootste willen zijn, maar de beste op het vakgebied. In de gesprekken van de RvT met het College van Bestuur ligt de voort­ durende vraag op tafel of de universiteit voldoende kwaliteit levert en kan blijven waarmaken.’ Hamer spreekt enthousiast over de innovatie- en de broedplaats die Eindhoven en omgeving zijn. Volgens haar gaat er in Den Haag veel aandacht uit naar de Randstad, terwijl daarbuiten van allerlei moois gaande is, en zeker in deze Brainportregio. Hamer: ‘Toen ik vorig jaar door de TU/e werd benaderd, hoefde ik dan ook niet lang na te denken.’


NR.23 VOORJAAR 2019 / MAGAZINE VAN DE

‘Ik ga me sterk maken om de geluiden uit de universiteit bespreekbaar te maken in de Raad van Toezicht Wat Mariëtte Hamer extra motiveerde, was dat de universiteitsraad, die zelf een lid voor de RvT mag voordragen, haar benaderde. Gezien haar historie in de medezeggenschap een schot in de roos. ‘Ik voel hierdoor een speciale verantwoordelijkheid in de Raad van Toezicht van de TU/e om de stem van de medewerkers en de studenten te kunnen vertolken in de gesprekken, en ben daarom ook met de leden van de univer­ siteitsraad in gesprek om van hen te horen wat de thema’s zijn die hen bezighouden. Zo maken studenten en docenten zich grote zorgen over de beperkte fysieke en financiële ruimtes. Studenten hebben bijvoorbeeld geen plek meer om ergens te zitten tijdens colleges


16 17

KOPSTUK /


NR.23 VOORJAAR 2019 / MAGAZINE VAN DE

of er zijn te weinig ruimtes voor practica of groepswerk. Ik ga mij hier aan de TU/e sterk maken om die geluiden in de RvT bespreekbaar te maken, en daar heb ik trouwens alle vertrouwen in. Ik merk dat de band tussen het CvB en de universiteitsraad erg collegiaal en constructief verloopt.’

LOOPBAAN MARIËTTE HAMER

Mariëtte Hamer (1958) kan bogen op een leven lang ervaring in het onderwijsveld. Zo was zij al als student tweedegraadslerarenopleiding en aansluitend Algemene Taalwetenschappen mede­ oprichter en eerste voorzitter van de Landelijke Studentenvakbond. Daarna was ze onder andere directeur van een instelling voor volwassenen­ onderwijs in Zuid-Holland en afdelingshoofd Strategisch Beleid bij de directie HBO van het ministerie van Onderwijs. In 1998 kwam ze voor de PvdA in de Tweede Kamer, en was zij tot 2006 woordvoerder onderwijs. En ook nu, als voorzitter van de SER, blijft zij nauw verbonden bij het onderwijsveld.

Diversiteit Een belangrijk aandachtspunt voor Hamer is diversiteit. Van oudsher een voorvechter van een goede vertegenwoordiging van vrouwen in de PvdA en de politiek richt zij zich met onverminderde energie op het creëren van gelijke mogelijkheden voor iedereen. ‘Diversiteit is voor een instelling als de TU/e van cruciaal belang. De univer­ siteit moet middenin de samenleving staan. Diversiteit in de organisatie is volgens mij een essentiële voorwaarde om de weder­kerige samenwerking met de samenleving op evenwichtige wijze vorm te geven. Bovendien, niemand heeft mij ooit kunnen uitleggen waarom sommige groepen mensen bij voorbaat minder geschikt zijn voor functies dan andere groepen. Ik ben van mening dat de kracht van een organisatie niet louter de optelsom is van de individuele capaciteiten van de medewerkers, maar dat synergie wordt verkregen in het samenspel van de teams. Er mag wat mij betreft best veel moeite gedaan worden om een evenwichtige samenstelling te verkrijgen van onderwijsteams, collegegroepen, onderzoeksgroepen en andere organisatie-eenheden. Deze opstelling ten aanzien van diversiteit in de Nederlandse samenleving neem ik als vanzelfsprekend met mij mee, dus ook in de RvT van de TU/e.’ Een van de speerpunten van de SER is ‘Leven Lang Ontwikkelen’. ‘Als universiteit kun je daar enorm veel voor betekenen.

Voor alumni én in de samenwerking met MBO, HBO en beroepsopleidingen.’

‘De TU/e kan enorm veel betekenen in een leven lang ontwikkelen’ Volgens Hamer is dit cruciaal voor de blijvende ontwikkeling van Nederland, maar is die brede maatschappelijke verantwoordelijkheid de afgelopen jaren té eenzijdig bij onderwijsinstellingen neergelegd. ‘Onderwijs- en kennisinstellingen en hun maatschappelijke partners moeten nog veel meer samen kunnen werken. Niet alleen voor een stage of een gerichte onderzoeksopdracht, maar nog meer in een dynamische wederkerige samen­ werkingsrelatie. Er is dan inderdaad sprake van een ecosysteem waarin je elkaar hard nodig hebt. Voor de technische universiteit ligt die uitdaging juist in de samenwerking met maatschappelijke organisaties. Ik zie veel kansen in publiek private partnerschappen in onderzoek en onderwijs. Ik zeg daarmee niets nieuws natuurlijk. Zo krijgt de verbinding tussen de werelden van technologie en zorg inmiddels goed vorm. En zie ik bij nog veel meer domeinen de wederkerige samenwerking volop in ontwikkeling. De TU/e kan op deze manier enorm veel extra maatschappelijke waarde creëren, ik kijk er erg naar uit om hier de komende tijd deel van uit te maken.’


18 19

INGEZOOMD /

IJZERPOEDER ALS CO2-NEUTRALE BRANDSTOF

TEKST TOM JELTES BEELD BART VAN OVERBEEKE

Door de opkomst van zonne- en windenergie groeit de behoefte aan brandstoffen om deze duurzame energie tijdelijk in op te slaan en te transporteren: tijd en plaats van opwekking vallen namelijk vaak niet samen met waar en wanneer er behoefte is aan energie. De studenten van Team SOLID hebben onlangs in een testopstelling (hier afgebeeld) aangetoond dat

teamsolid.org

het mogelijk is om elek­ triciteit en stoom op te wekken door ijzerpoeder te verbranden, waarbij een hete vlam ontstaat. Het enige ‘afvalproduct’ is ijzeroxide (roestpoeder), dat bovendien in principe met duurzame energie - in een CO2-neutrale cyclus weer omgezet kan worden naar brandbaar ijzerpoeder. Potentiële toepassingen voor het compacte ijzer­ poeder ziet Team SOLID

onder meer in situaties waar het volume van de brandstof belangrijker is dan het gewicht, zoals in containerschepen. Daarnaast kan bijvoorbeeld in de zomer met behulp van zonnestroom een voorraad ijzerpoeder worden aangelegd, die in de winter kan dienen als brandstof in een elektri­citeitscentrale. Voor dergelijke toepassingen moet het vermogen van de

‘ijzerpoedercentrale’ nog wel flink worden opgevoerd. Team SOLID werkt daarom nu aan een opvolger van het afgebeelde systeem, die 100 kilowatt moet gaan leveren. Die installatie zal deze zomer worden gedemonstreerd bij de Bavariabrouwerij in Lieshout, en vervolgens in samenwerking met diverse bedrijven worden getest op de nieuwe campus Metalot in Budel-Dorplein.


NR.23 VOORJAAR 2019 / MAGAZINE VAN DE

29 MJ per liter de energiedichtheid van ijzerpoeder


20 21

ALUMNI /

TEKST FRITS VAN OTTERDIJK FOTO’S BART VAN OVERBEEKE EN PRIVÉ-ARCHIEVEN

De TU/e als bindende Ze leerden elkaar kennen aan de Technische Universiteit Eindhoven, en de uni bleek een blijvende factor in hun levens. Nog steeds komen deze alumni en hun begeleider/docent van weleer samen. Om bij te praten, Bourgondisch te genieten, mogelijke innovaties te onderzoeken, herinneringen op te halen, samen te puzzelen op technologische vraagstukken of simpelweg er voor elkaar te zijn.

KOKEN van genot

Het Opportunistisch Borrel Genootschap bestaat uit vijf alumni van Technische Natuurkunde en ‘hun’ professor Gerrit Kroesen. Ooit begonnen als los zand, ongenode snode gasten op gratis borrels, figurerend als zaalvulling. Een heimelijk verbond, samengeklonterd op een studiereis in Zuid-Afrika waar het OBG in 1999 de officiële inzegening kreeg op Kaap de Goede Hoop. Vergezeld van stevige borrels en dikke sigaren, hoe kan het ook anders.

Hans van Kuijk zat destijds in de studiereiscommissie: ‘Gerrit kan goed met studenten overweg, past zich gemakkelijk aan, dat is zijn karakter. Dronk ook gezellig een biertje mee. Daarom dachten wij: nou dat is heel goede begeleider voor de studiereis. Dat pakte heel gezellig uit. Hij mengde zich goed met de studenten en hield zich niet op een afstand.’

Telkens linksaf

Mark Bax: ‘Er ontstond in Zuid-Afrika gewoon een clubje mannen dat iedere dag afsloot met een witte wijn, een biertje en een sigaar.’ MartijnToll: ‘Op weg naar het hotel was rechtsaf de McDonalds en linksaf een Bourgondisch restaurant.’ Mark: ‘De meeste studenten gingen rechts. Wij sloegen telkens linksaf. Op naar het genieten van mooie dingen en gezellige gesprekken. Steevast eindigen met sigaar en een likeur. Niet elitair maar met een dikke knipoog om de boel blauw van de rook te zetten. Niet onbelangrijk: na Zuid-Afrika waren we allemaal van het koken. Maakten we voor elkaar vijfgangendiners met als toetje een sigaar.’

Struisvogelei

Wie de beste kok is? Alle vingers wijzen direct naar Gerrit. ‘Met afstand!’, klinkt het in koor. ‘Struisvogelei? Oh ja, één ei en een afwasteil vol. Daar heb ik toen chocolademousse van gemaakt’, herinnert de decaan Natuurkunde zich met pretoogjes. ‘Ik heb er geen moeite mee om de hele dag in de keuken te staan. Vind ik leuk om te doen. Ook als ik maar voor één persoon hoef te koken. Op een gegeven moment werd het de gewoonte als het bij mij thuis was, dat vrouwen en kinderen van het OBG ook kwamen.’ Menno van den Donker: ‘Eigenlijk is het OBG een paar keer herboren. We begonnen als OBG met thuis koken en eten. Daarna gingen de dames mee en later ook de kinderen en werd het OBG/D/K. De laatste jaren zitten we vooral in een café of restaurant, versie 4.0. De frequentie is lager geworden, maar als de kinderen groter zijn, gaan we zeker weer thuis koken.’


NR.23 VOORJAAR 2019 / MAGAZINE VAN DE

factor voor het leven Versie 5.0

Menno van den Donker, Mark Bax, Hans van Kuijk, MartijnToll, Tim Mulder en Gerrit Kroesen in december 2018. Foto: Bart van Overbeeke.

Mark: ‘Ik werk met Martijn al aan versie 5.0: Ardennen, blokhut, binnen- en buitenkeuken, iemand gaat houthakken, varken aan het spit…’ Tim Mulder: ‘Nou, volgende keer eerst bij mij in de tuin. Tentje mee, kunnen jullie blijven slapen.’ Het OBG is uitgewaaierd naar plaatsen als Rotterdam, Hoofddorp, Weert, Mierlo en het Zwitserse Baden, waar de borrelgenoten werken als testcoördinator, ontwikkelings­ ingenieur, zelfstandig ondernemer, klinisch fysicus -audioloog of productiespecialist. De afstanden en verschillende beroepen hebben het gezelschap niet van binnenuit opgevreten. Minstens een keer per jaar staat er een dis met eten centraal, maar er wordt meer dan alleen vlees aangesneden. Alles komt op tafel, geen enkel onderwerp is taboe. Martijn: ‘Eenheid door verscheiden­ heid.’ Menno: ‘Er zijn discussies, maar we kunnen allemaal goed relativeren. We houden het overzicht en vervallen niet in detail.’

Trots

Gerrit: ‘Abstraheren en analyseren, dát is natuurkunde. Daar leiden we onze studenten voor op. Ik heb bijna bij iedereen in deze groep wel een rol gespeeld in hun studie. Heb ze aan stageplekken geholpen of ben begeleider geweest bij het afstuderen. Het is knap welke stappen ze hebben gemaakt. Daar ben ik stiekem best wel trots op.’ Het OBG kent na twintig jaar zo zijn eigen gebruiken. Valt het harmonieuze genootschap zelf te abstraheren en te analyseren? De disgenoten vallen even stil. Niet lang. Mark: ‘Eerst een biertje.’ Martijn Toll, Mark Bax, Menno van den Donker, Gerrit Kroesen, Hans van Kuijk aan de dis in 2001.

Gelach.


22 23

ALUMNI /

Jan-Willem (links) en Arie. Foto: Bart van Overbeeke

Vrienden in een KRAKEND PAVILJOEN

Jan-Willem van den Broek en Arie Nagel zijn eensgezind als het Paviljoen ter sprake komt. ‘Dat was toen al een zootje.’ Ze herinneren zich de lekkende daken, de golvende linoleum vloeren, de noodreparaties. Daar overheen ligt vooral een zweem van nostalgie van zoete herinneringen aan de opleiding Technische Bedrijfskunde.


NR.23 VOORJAAR 2019 / MAGAZINE VAN DE

Jan-Willem studeerde in 1979 af bij hoogleraar Constant H. Botter. Hij herinnert het zich goed. ‘Het klikte met Botter en zeker met Arie als afstudeerbegeleider. Hij stond bekend als een rare vogel. Had weinig woorden nodig om zijn punt te maken, maar was erg geliefd onder studenten.’ Arie (75) heeft wel een verklaring voor die populariteit. ‘Ik zorgde dat ik met de studenten op hetzelfde niveau zat. Ging vaker mee op studiereis. Ik denk dat ze in mij de ideale sparringpartner zagen’, klinkt het uit de mond van ‘Arie Pier’ zoals zijn pseudoniem op Facebook luidt. ‘Ik kom uit Harlingen’, knipoogt hij. Een Fries die in 1971 naar Brabant kwam en zich als universiteits­ docent, en later hoofddocent, helemaal thuis voelde bij Technische Bedrijfskunde. ‘Heerlijk, een heel generalistische opleiding met allerlei vakken zoals psychologie, sociologie en wiskunde.’ Jan-Willem behoorde tot een van de eerste lichtingen die met hulp van Arie afstudeerden. Hij belandde in het Paviljoen via hoogleraar Henk Feitsma, die ook trainer was van de studentenschaatsvereniging Isis. Het toeval wilde dat vader Van den Broek nauw betrokken was bij de KNSB en de bouw van de ijsbaan in Eindhoven. De opleiding Bedrijfskunde kwam dus vanzelf ter sprake en Jan-Willems interesse was gewekt.

Jan-Willem (66) heeft er een punt achter gezet, is met pensioen en woont tegenwoordig in Winssen. Nu er meer tijd is, zijn de contacten uit zijn studententijd steviger aangehaald. ‘Ik was een treinstudent, de andere vier studenten van ons clubje zaten in Eindhoven op kamers. Via Facebook en mail is het contact met hen en Arie aangehaald.’

Open en eerlijk

De vriendschap is als vanouds, open en eerlijk. Arie: ‘Ik vond je destijds een balletje. Iemand met een hoge dunk van zichzelf. Dat blijkt terecht. Je loopbaan is indrukwekkend.’ Jan-Willem: ‘Jij was altijd zelfverzekerd. Enorm getalenteerd, maar met weinig ambitie. Dat je later in het buitenland bent benoemd als hoogleraar was daarom een aangename verrassing.’ Arie: ‘Ik doe alleen dingen waar ik blij van word. Dat weet je toch. Het enige dat ik mis in Eindhoven is de zee.’ Het wordt frank en vrij gezegd, wat plagerig, maar lachend geïncasseerd zoals alleen goede vrienden dat kunnen.

Logistiek is gezond verstand

Spijt van die belangstelling heeft hij nooit gehad. ‘Vijf maanden voordat ik afstudeerde, had ik al een baan bij Neckermann in Hulst.’ Zo belandde hij in de wereld van de logistiek. Als generalist wist de jonge bedrijfskundige zich de materie snel eigen te maken. Het zou het begin zijn van een bloeiende carrière die van hem een man in bonus maakte. ‘Logistiek is een kwestie van gezond verstand gebruiken. Ik ging ‘het magazijn’ in en ben daar eigenlijk nooit meer uitgekomen’, stelt hij lachend. Een internationale carrière voerde hem langs een reeks bedrijven. Eerst als medewerker, vanaf 1990 werkzaam vanuit zijn eigen bedrijf voor logistieke dienstverleners als Frans Maas, Ewals, DHL en klanten onder wie LEGO, Post.NL, Volkswagen en Ford. Mede met zijn hulp verrezen gigantische magazijnen in Europa. Hij bespaarde bedrijven honderden miljoenen met simpele oplossingen. ‘LEGO had in die dagen enorme verpakkingen voor het speelgoed. Door ze kleiner te maken, pasten ze beter op de pallets en was verzenden goedkoper. Het draait nog steeds op die manier.’

Jan-Willem in zijn studententijd.

Arie in de jaren zeventig.


24 25

ALUMNI /

PRAKTISCHE PARTNERS in exploreren Merlijn (links) en Michel. Foto: Bart van Overbeeke

De brug tussen theorie en praktijk, tussen het academische en het toegepaste, is ook de verbinding tussen Merlijn Chardon (30) en Michel Speetjens (48). Merlijn studeerde in 2015 af op het onderwerp Multi Effect Destillatie. Michel, hoofddocent Energy Technology, was met succes zijn begeleider. Maar dat Merlijn daarmee definitief afscheid nam van de TU/e? Nou nee. Amper een half jaar later, stond hij alweer op de werkkamer van Michel. Merlijn: ‘Ik zie overal mogelijkheden om een product te ontwikkelen en wil graag weten of ik er iets mee kan. Omdat ik zelf niet de middelen heb om dat uit te zoeken, bekijk ik met Michel telkens of we er een studentenproject van kunnen maken. Dat is intussen al vijf of zes keer het geval geweest.’ Merlijn heeft zelf altijd genoten van de praktische tak van zijn studie. Met zijn projecten gunt hij de studenten van nu eenzelfde ervaring. Het mes dat aan beide zijden snijdt. Of is het een vork? Terwijl Merlijn zijn verhaal doet, vist Michel een gebruikte vork onder een stapel aantekeningen vandaan waarmee zijn bureau is bezaaid. Een excuus en hilariteit. Het is tekenend voor de ontspannen sfeer op de werkkamer in Gemini-Zuid. Een weergave van de uitgebalanceerde verhouding. Geen knellende hiërarchie. Michel: ‘Ik vind het belangrijk om te nivelleren. Dan kom je sneller tot resultaat. Het is een vaardigheid die ik mijn afstudeerders ook probeer mee te geven.’

‘een klomp papier’. Beter gezegd; het restant dat de papierindustrie uitspuwt na zes of zeven keer hergebruik. ‘Dan worden de papiervezels te kort om er nog iets van te maken. Je houdt dan een soort natte derrie over die per vrachtwagen naar een verbrandingsoven gaat. Niet echt efficiënt. Ik onderzoek of dat goedkoper en duurzamer kan. Mocht dat zo zijn, dan wil ik verder als fulltime ondernemer.’ De hoofddocent uit Heerlen is de ideale sparringpartner voor Merlijn. ‘Michel kent als geen ander ook de experimentele aanpak. Binnen zijn groep is de praktische aanpak van de studie nog niet wegbezuinigd. Niet drie maanden nadenken over een ontwerp, maar snel toewerken naar een testopstelling en exploreren.’

Klassieke uitvinder

Michel heeft ongeveer 35 afstudeerders geholpen, maar iemand als Merlijn komt hij niet vaak tegen. ‘Hij steekt er echt bovenuit en is innovatief. Merlijn laat zich niet alleen leiden door de theorie. Hij probeert ook productontwikkeling op gang te krijgen door in de praktijk te toetsen. Dat is natuurlijk geen garantie, maar nieuwe technologie ontstaat wél door het uit te proberen. Ja, in dat opzicht is hij een klassieke uitvinder’, merkt hij lachend op.

Wederzijds vertrouwen

De twee zien elkaar eens per twee weken op de faculteit Werktuig­ bouwkunde. Michel: ‘Het zijn vakinhoudelijke gesprekken. We bekijken welke progressie de studenten maken, bespreken welke vervolgstappen we zullen nemen. Natuurlijk, het is een vriendschappelijke relatie. Er moet wederzijds vertrouwen zijn anders gaat zoiets niet, maar we gaan niet samen een pilsje drinken.’ Merlijn woont in Eindhoven en begon na zijn studie een start-up, werd uitgekocht door zijn partner en werkt momenteel bijna fulltime voor een bedrijf als productontwikkelaar. Toch ziet hij nog steeds de kans om eigen projecten leven in te blazen. Hij is nu bezig met

Merlijn ontvangt zijn diploma uit handen van Michel.


NR.23 VOORJAAR 2019 / MAGAZINE VAN DE

SAMEN PUZZELEN met technologie

Roel Vliegen is tot grote hoogte gestegen. Om precies te zijn: de achttiende etage van de Kennedytoren in Eindhoven. Een verdieping met veel glas rondom. Dat biedt uitzicht voor een symbolische terugblik en een oog op de toekomst. Aan de ene zijde ligt de TU/e-campus, aan de overzijde lonkt de binnenstad van Eindhoven, kloppend hart van de Brainportregio. Roel (39) had waarschijnlijk geen betere plek kunnen vinden voor zijn bedrijf. ProcessGold zit precies op de scheidslijn tussen technologisch onderzoek en commerciële praktijk. Zijn afstudeerbegeleider Jack van Wijk is een mentor voor het leven gebleken.

In 1997 begon hij op een steenworp afstand aan zijn studie. Het eerste collegejaar Wiskunde en Informatica. Maar vrij snel koos hij als specialisatie Technische Informatica om in 2006 af te studeren bij Jack van Wijk, die tot op de dag van vandaag eigenlijk een soort mentor is gebleven. Jack: ‘Ik kwam in 1998 als universitair hoofddocent naar de TU/e en ben een paar jaar later hoogleraar geworden. Mijn ‘ding’ is data-visualisatie.’ Jack (59) ontwikkelde een tool om de inhoud van een harde schijf in beeld te brengen. Daar was veel belangstelling voor. Meer dan een miljoen keer werd de tool gedownload. Ook door consultant Erik-Jan van der Linden. Hij maakte een afspraak met Jack. Zou het niet handig zijn om een toepassing te maken voor notarissen die door nieuwe regelgeving een omslag moesten maken? Echt een project voor een afstudeerder. Dus toen Roel aanklopte voor een onderwerp, lag voor Jack de beslissing voor het oprapen.

Publicatie

Jack: ‘Het afstuderen was een groot succes. We hadden veel leuke sessies en het leverde een mooie publicatie op die veel is geciteerd. Nog belangrijker: het was een nuttige toepassing in de praktijk die de basis werd voor een start-up.’ Roel: ‘Voordat ik afstudeerde, hebben Erik-Jan en ik, samen met de TU/e, MagnaView opgericht. Het doel was om bedrijfsgegevens te visualiseren. Dat is gelukt. Zo wordt bijvoorbeeld het programma Cum Laude nu door 40 procent van de middelbare scholen gebruikt. Er werken 15.000 docenten met onze tool.’ MagnaView is drie jaar geleden gefuseerd met ProcessGold en ontleent daar ook de huidige bedrijfsnaam aan. Process mining, ontwikkeld aan de TU/e, is de core business. Een technologie waarmee je verschillende informatiesystemen en -processen kunt extraheren en verduidelijken. De onderneming is gegroeid tot 55 medewerkers onder wie ongeveer twintig alumni van de TU/e. ProcessGold laat onderzoek doen door de TU/e en regelmatig komen er studenten voor een stage of afstudeeropdracht.

Voortreffelijke band

Jack: ‘We zien elkaar minstens vier keer per jaar. Op zo’n dag reserveer ik extra tijd in mijn agenda want vaak gaan we nog

Roel Vliegen (links) en Jack van Wijk. Foto: Bart van Overbeeke

een hapje eten in de stad. Onze relatie is zowel persoonlijk als zakelijk. Dat gaat nauw samen. We hebben een gedeelde historie.’ Roel: ‘En een gedeelde passie.’ Jack: ‘Je trekt met elkaar op, hebt contact over afstudeerders en onderzoeksopdrachten. Ik ben nieuwsgierig hoe het bedrijf loopt en daar leer ik van. Dingen die vernieuwend zijn in het onderzoek, zijn commercieel niet altijd een succes. En omgekeerd. Dat zet me op scherp en is een ervaring die ik doorgeef aan mijn studenten. We hebben een voortreffelijke band.’ Roel: ‘Jack is altijd mijn mentor gebleven, ook voor heel andere dingen. Vakinhoudelijk heb ik veel van hem geleerd. Het is fijn om raad te vragen aan iemand die je al lang kent.’ Roel is nu CEO en woont in Waalre. Jack zit in de Scientific Board van ProcessGold en woont in Eindhoven. ‘Het gebrek aan tijd schept de meeste afstand’, zegt Roel. ‘Maar het houdt niet op. Ik heb de volgende puzzels voor hem alweer klaarliggen.’


26 27

ALUMNI /

Een chemische binding VOOR HET LEVEN Een mooi stukje chemie. Ontstaan halverwege de jaren zeventig van de vorige eeuw. En nog steeds is er geen sleet op de warme verbinding tussen San de Beer (79) en Ton Konings (65). Ergens op de zevende verdieping van Scheikundige Technologie deelden ze vier jaar een werkkamer. San was in 1975 gepromoveerd op ontzwavelingskatalyse. Ton koos voor hetzelfde onderzoeksthema en werd een jaar later zijn kamergenoot. Een promovendus met een imposante bos haar, de jaren zeventig ten voeten uit. En daaronder een knap stel hersens, tintelend van verlangen om zijn promotie met glans te verzilveren.

Ton Konings (links) en San de Beer bij de geredde verzameling labglaswerk. Foto: Bart van Overbeeke

Na zijn promotie verkaste Ton naar TNO. De eerste stappen van een loopbaan die hem naar bedrijven in alle hoeken van Nederland bracht. Hij woont nu in Oosterbeek, maar zijn geboorteplaats Eindhoven blijft een belangrijke spil in zijn leven. ‘De warme relaties hier, dat is typisch iets voor Brabanders. Dat vind je nergens anders.’


NR.23 VOORJAAR 2019 / MAGAZINE VAN DE

Oude nest

Echt lang heeft het dan ook niet geduurd voordat Ton op het oude nest terugkeerde. ‘Bij Kinetics Technology International moest ik een proces ontwikkelen om afgewerkte olie, verontreinigd met PCB’s op te werken. Met ontzwavelingskatalysatoren kun je ook prima chloor uit olie verwijderen en zo giftige PCB’s onschadelijk maken. Vanwege de expertise op de TU/e was het een logische stap om terug naar Eindhoven te gaan en mijn promotiebegeleider San te vragen samen dit project te leiden.’ San: ‘Ik promoveerde toen ik 35 jaar was. Dat lijkt misschien aan de late kant, maar ik heb in mijn jeugd polio opgelopen en raakte verlamd aan een arm. Ik heb nooit een voorrangsbehandeling gevraagd en langer over school en studie gedaan. De kinder­ verlamming heeft me wel opgebroken.’ Opgebroken, maar niet tegengehouden. Het getuigt van de enorme doorzettingskracht van San dat hij niet alleen promoveerde, maar daarna zelf vele andere ingenieurs begeleidde bij hun promotie en studenten bij hun afstuderen. ‘Bovendien is hij een van de meest geciteerde onderzoekers van de faculteit. Hij heeft tientallen publicaties (meer dan 150) op zijn naam. San is overdreven bescheiden’, voegt Ton met een glimlach toe. Een paar keer per jaar komt Ton naar Nuenen, soms met zijn vrouw, voor een bezoek aan San. ‘Die bezoeken zijn voor mij heel belangrijk’, zegt San. ‘Zeker nadat mijn vrouw overleed en mijn gezondheid achteruit is gegaan. Het zijn de fijne krenten in mijn pap. Het geeft me een goed gevoel dat ik besta, niet helemaal wegzak en eenzaam ben.’

Ton Konings in het lab in de jaren zeventig.

Waardevol

De gesprekken strekken al lang verder dan scheikunde. Het leven is de rode draad. Daarbij horen natuurlijk anekdotes uit het verleden. Om te lachen, om te huilen. Ton en San zijn het na al die jaren gewend om te delen. Ton: ‘Ik vind die herinneringen bijzonder waardevol. Hoe we daar zaten op die zevende verdieping van het oude scheikundegebouw. Levensgevaarlijk om al die laboratoria op elkaar te stapelen. Als er echt iets ernstigs zou gebeuren, zat je als ratten in de val.’ San: ‘Ik heb daarom een proef op eigen initiatief gedaan met thiofeen, een stof die reuk geeft aan aardgas. Ik heb wat van dat spul in de waterafvoer gegooid met flink wat water. De brandweer van Eindhoven is de hele dag op zoek geweest naar een gaslek. Nee, ik heb niet op mijn donder gehad. De faculteitsbeheerder was zelfs blij met het experiment, want er kwam een fout in het gebouw aan het licht.’

Laboratoriumglaswerk

Tijdens de verhuizing van de faculteit naar de nieuwbouw, inspecteerde San de afvalcontainers. Hij redde een lading laboratoriumglaswerk. Zijn voetafdruk keert nu terug op de middelbare scholen in Nederland. Ton geeft als hobby bijlessen scheikunde aan scholieren en heeft in Nuenen prachtige glazen kolven en dergelijke opgehaald om experimentjes te doen.


28 29

5X1 /

FLES VOL DATA Producten die we gebruiken, worden steeds slimmer, genereren bergen data en zijn steeds vaker via internet met elkaar verbonden. Die data worden vaak achteraf gebruikt om te evalueren wat mensen van het product vinden. Promovendi Janne van Kollenburg en Sander Bogers (Industrial Design) zien het graag andersom: Je moet begínnen met ontwerpen vanuit de data die een product verzamelt. Gaandeweg kan het ontwerp aangepast worden. Zo kan een product over tijd groeien en evolueren in een zelflerend systeem dat hier en daar input krijgt van een ontwerper. Met Philips werkten ze aan de Slimme Babyfles, die binnenkort op de markt komt. Middels de afneembare hoes kunnen babyvoedingen geoptimaliseerd worden.

FOTO’S BART VAN OVERBEEKE

BETERE COMMU­NI­CATIE TUSSEN BLINDEN EN ZIENDEN De face-to-face communicatie tussen zienden en slechtzienden of blinden verloopt - logischerwijs - niet altijd even soepel. De slechtziende heeft het niet altijd door als de ziende naar hem kijkt en krijgt weinig feedback. Promovenda Shi Qiu (Industral Design) heeft die sociale interactie proberen te verbeteren. Ze ontwierp een prototype van een bril en een polsband die voor terugkoppeling tijdens een gesprek zorgen. Blinde personen droegen in haar onderzoek E-gaze brillen en een interactieve polsband. Ze ervaren een trilling via de polsband op het moment dat hun gesprekpartner hen recht aankijkt. Dankzij de E-gaze bril ‘geeft de blinde een passende visuele reactie terug.

5X1 minuut

Slash spitte door de stapel meest recente proef­schriften en lichtte er vijf voor je uit. Dat is in vijf minuten informatie opnemen waar je anders uren aan had ­moeten besteden.


NR.23 VOORJAAR 2019 / MAGAZINE VAN DE

STRIPVERHAAL IN BEWEGING Stripboeken worden steeds meer digitaal gelezen, op tablet of mobiel in plaats van de papieren versie. Toch ontwerpen striptekenaars nog steeds alsof het om papier gaat, met de bladzijde als natuurlijke scheidingsunit. En dat is jammer, zegt onderzoeker Xinwei Wang (Industrial Design). Haar promotieonderzoek - met een basishandleiding digitaal stripontwerp moet striptekenaars aanzetten tot meer interactie. ‘Mobiele apparaten schreeuwen om interactie: slepen, tikken, beweging en wat dacht je van schudden? Augmented reality, waardoor je ineens in een ruimte staat op zoek naar nieuwe afbeeldingen? Zo kunnen tekenaars met een nieuwe manier van ontwerpen hun digitale lezers een extra leesbelevenis bieden.’

NETWERKEN IN BEDRIJF In een tijd van flexibel werken en ondernemerschap werken steeds meer mensen individueel. Om kennis te (blijven) delen, zijn sociale en informele ruimtes van essentieel belang. Bouwkunde-onderzoeker Minou Weijs promoveerde op de vraag hoe kennisdelen binnen en tussen bedrijven in bedrijfsverzamel­ gebouwen bevorderd kan worden. ‘Ontwikkelaars denken vaak dat een open kantoortuin al voldoende is om mensen in contact te brengen. Juist de extra’s bevorderen het echte brainstormen en trekken huurders aan. Het loont dus zeker te investeren in het aanbieden van sociale evenementen en de kantoorinrichting.’

LANGERE LEVENS­ DUUR PLASTIC ZONNECELLEN Kunststof dakpannen, autospoilers of gekleurde dakramen. Plastic zonnecellen zijn door hun flexibiliteit op meerdere manieren inzetbaar en bovendien makkelijker te fabriceren dan de standaard silicium zonnecellen. Door een lagere efficiëntie en kortere levensduur zijn ze echter nog steeds geen gangbare optie. Zino Leijten (Scheikundige Technologie) onderzocht onder de elektronenmicroscoop door welke processen de plastic zonnecel minder efficiënt wordt. ‘We zien dat polymere zonnecellen snel degraderen en hun efficiëntie verliezen. Om daar iets aan te kunnen doen, moeten we eerst achterhalen wat er zich precies afspeelt in de zonnecel. Aan de hand daarvan kunnen we het productieproces verbeteren of overstappen naar andere materialen.’


30 31

INTERVIEW /

‘De beste beslissing ooit in mijn loopbaan’


TEKST HAN KONINGS FOTO’S VINCENT VAN DEN HOOGEN

NR.23 VOORJAAR 2019 / MAGAZINE VAN DE

Bij zijn afstuderen in 1979 aan de faculteit Werktuigbouwkunde had Jan Mengelers zich nooit kunnen voorstellen dat hij op het einde van zijn rijke carrière zou terugkeren naar de TU/e. ‘Het is de beste loopbaan-beslissing ooit geweest’, zegt hij in zijn werkkamer in Atlas. De instelling die bescheiden opereerde op de achtergrond, is in de vijf jaar dat hij collegevoorzitter was bescheiden gebleven, maar heeft zich een stuk nadrukkelijker op de voorgrond geplaatst. Regionaal en nationaal sterk in aanzien gestegen en de volgende stap moet volgens Mengelers in Europa gemaakt worden.

N

a zijn afstuderen was het voor Jan Mengelers, die op 15 mei afscheid heeft genomen van de univer­ siteit, wel duidelijk dat hij het bedrijfsleven in zou gaan. ‘Een carrière in de wetenschap ambieerde ik toen niet en de daaropvolgende veertig jaar heb ik een zeer gevarieerde loopbaan gehad bij allerlei bedrijven, als laatste bij TNO waar ik bestuursvoorzitter was. Toen ik in 2014 besloot in te gaan op het aanbod om de functie van collegevoorzitter aan de TU/e te aanvaarden, was de cirkel in mijn ogen rond. Ik kwam weer op mijn alma mater, van oud-student terug als bestuurder. In deze positie heb ik pas geleerd wat een mooi en uniek instituut deze universiteit eigenlijk is.’ Wat hem ook is opgevallen, is de maatschappelijke betrokkenheid van de hedendaagse studenten. ‘Ik bedoel dan betrokkenheid in heel hun zijn. In mijn tijd waren er twee groepen; mensen die het wilden gaan maken in de industrie en de wereldverbeteraars. Dat betekende toen vaak veel dingen roepen en protesteren, maar je zag er weinig van terug in hun dagelijks leven, afgezien van een

enkeling. Nu zie ik een generatie die daar intrinsiek zeer gemotiveerd mee bezig is en waarbij de keuze van hun opleiding er een wezenlijk onderdeel van is. Ze groeien daarbij op in een perfect world: opgevoed in welvaart en zonder oorlogsdreiging, in een wereld die perfect moet zijn, zij moeten perfect zijn en alles moet gedeeld worden met de rest van de wereld. Heel anders dan mijn generatie, opgroeiend na de oorlog en hard werkend voor een welvaartsverbetering in de vorm van huisje-boompjebeestje met auto voor de deur. De complexiteit van de samen­ leving is nu wel veel groter. In mijn jeugd was alles verticaal georiënteerd, ieder zijn eigen zuiltje, tamelijk overzichtelijk. Nu is de wereld horizontaal georiënteerd en is iedereen met iedereen verbonden, zelfs over de hele wereld. Bovendien hebben de hedendaagse Europese jongeren geen oorlog meegemaakt of gezien wat het met je ouders deed. Dat is ook een wezenlijk verschil met mijn generatie, die nog leefde onder de dreiging van


32 33

INTERVIEW /

de Koude Oorlog. Maar die intrinsieke motivatie om goed te doen voor de planeet en de samenleving, zie ik bij bijna al onze studenten.’ Connecties leggen Een citaat dat Mengelers graag aanhaalt, is dat de TU/e in de afgelopen vijf jaar is uitgegroeid van een beloftevolle universiteit tot een succesvolle universiteit. Hij zegt dat ook zo te voelen, maar haast zich te vermelden dat dit zeker niet de verdienste is van één individu, maar van het collectief en dat voor heel veel zaken de kiem al ruim voor zijn komst was gelegd. ‘Toen ik aantrad, was de univer­ siteit financieel gezond, de studentenaantallen waren alweer aan het groeien, echter nog niet zo hard als nu, en de eerste studententeams waren er al. Alle trendlijnen stonden zogezegd omhoog. Wat we echt bereikt hebben in die vijf jaar is dat de positionering van de universiteit in de regio, in de provincie en in Nederland een stuk beter is geworden. Dat was ook een opdracht van Baptiest Coopmans, al jaren de voorzitter van de Raad van Toezicht, aan mij. Leg die connecties en versterk ze!’ European Engineer Volgens Mengelers is de volgende stap voor de TU/e die naar Europa. ‘Daar gaat mijn opvolger Robert-Jan Smits, die vanuit zijn vorige functie een groot Europees netwerk meebrengt, zich onder andere

mee bezighouden. We hebben de afgelopen jaren een mooi internationaal collectief op poten gezet met vijf andere Europese topuniversiteiten, de EuroTech Universities, maar we doen daarbinnen nog te weinig. De initiatieven die we tot op heden hebben ontwikkeld, zijn te braaf. We moeten nauwer gaan samenwerken op het gebied van ons onderwijs; dat betekent het delen van elkaars curriculum en van studenten en docenten. Het moet de opmaat worden naar een Europese alliantie, waarbij je aan alle afgestudeerden van die zes instellingen een certificaat voor ‘de European Engineer’ wil kunnen uitgeven. Dat zou mooi zijn, maar daar is wel daadkracht voor nodig bij alle partners. De nieuw aangesloten universiteiten uit Parijs (École Polytechnique, red.) en Haifa (Technion, red.) zijn ook zeer enthousiaste partners met hoge verwachtingen, en die mogen we niet teleurstellen.’ MomenTUm Dichter bij huis is Mengelers zeer content met alle banden die hij voor de TU/e heeft weten te smeden met de stad Eindhoven, de Brainport-regio en de provincie Brabant. ‘Kijk naar de verhuizing van onze drie studentengezelligheids­ verenigingen naar de binnenstad, maar ook naar zo’n evenement als MomenTUm, waar we die banden stevig aanhalen. In de regio en in de

provincie zijn we de spil geworden binnen een hightech ecosysteem van wereldklasse, waar we deelnemen aan vele vooraanstaande programma’s op allerlei gebieden. Die we natuurlijk ook moeten onderhouden, naast onze Europese aspiraties. Het zou fantastisch zijn als al die banden, nationaal en Europees, op termijn samenvloeien.’ Initiatieven die al voor zijn komst in ontwikkeling waren en die door het College verder werden uitgewerkt en ingevoerd, zijn er ook legio. ‘Dan gaat het om onze samenwerking met de Universiteit Utrecht, het Medisch Centrum in die stad. De intensivering tussen ‘Eindhoven’, ‘Utrecht’ en ‘ Wageningen’ is pas van recentere

datum. Dat zal de komende jaren echt op stoom komen. Maar denk ook aan de versterkte profilering van ons onderzoek door het opzetten van centers en instituten, zoals het Institute for Complex Molecular Systems (ICMS), het High Tech Systems Center (HTSC), het Institute for Photonics Integration (IPI) en het Data Systems Center Eindhoven (DSC/e). En onlangs lanceerden we de Eindhoven Engine; een plek hier op de campus waar wetenschappers, studenten, promovendi, ontwerpers-inopleiding en R&D-medewerkers uit de industrie, intensief gaan samenwerken aan projecten. Voor ons bacheloronderwijs doen we dat al bijna twee jaar binnen de TU/e innovation­ Space.’


NR.23 VOORJAAR 2019 / MAGAZINE VAN DE

Succesvol waren de afgelopen jaren ook beide Impulsprogramma’s, waarmee door matchen vanuit de industrie (50 miljoen euro), de faculteiten (25 miljoen euro) en een aanjaag­ financiering van 25 miljoen euro uit de centrale middelen van de universiteit, maar liefst 285 nieuwe promotieplaatsen gecreëerd konden worden. Het wist het wegvallen van de aardgasbaten voor onderzoek goed te compenseren. Het heeft volgens de scheidend collegevoorzitter ook diverse meerjarige Flagship-projecten opgeleverd met belangrijke partners in de industrie, zoals Philips, ASML, KPN, Akzo en DSM. Numeri fixi Mengelers was twee jaar terug ook de eerste voorzitter die numeri fixi moest aankondigen voor diverse opleidingen die dreigden te bezwijken onder een toevloed aan eerstejaars. Dit collegejaar werden ze voor vier opleidingen voor het eerst van kracht en in september komen er nog eens twee opleidingen bij. ‘We willen op weg naar 2030 de komende jaren qua beheerste instroom tot 15.000 studenten doorgroeien. Enerzijds heeft de universiteit de plicht om zoveel goede ingenieurs op te leiden als dat de maatschappij vraagt. Zo redenerend zouden we er wel tweemaal zoveel moeten opleiden. Maar de bezorgde huisvader in mij zegt dat we dat niet moeten doen, want als voorzitter van deze gemeenschap

- van dit gezin, zeg maar - wil ik niet dat die gemeenschap in de problemen komt. Ongeacht wat de buitenwacht van ons vraagt. Met dat in het achterhoofd, zijn we intern het gesprek aangegaan en hebben we een profiel van onze universiteit proberen te schetsen. Daarbij is aangegeven hoeveel eerstejaars er per opleiding maximaal kunnen instromen. Aan die grenzen houden we ons omwille van de kwaliteit van het onderwijs. Als achteraf blijkt dat ik daarmee de universiteit voor een deel heb ‘gered’, ben ik daar trots op.’

deel van onze wetenschappelijke staf, zo’n veertig procent, is al afkomstig uit het buitenland. Het is goed om onze Nederlandse studenten in aanraking te brengen met andere culturen en manieren van denken. In de international classroom spelen ze natuurlijk een cruciale rol. Daarin zorgen ze voor een wezenlijke verhoging van het niveau. Wat we wel ooit hebben aangegeven, is dat we een derde aan internationals op het totaal aantal studenten als de ideale situatie zien, maar daar zijn we nog lang niet.’

Internationals Over de vraag of internationals makkelijker te weren zouden moeten zijn, is hij ook duidelijk. ‘Ik zie die groep als een verrijking van onze community. Een groot

Mengelers laat de universiteit straks geenszins verweesd of dolend achter. Anderhalf jaar lang is door het CvB gewerkt aan een strategische visie voor de komende tien tot elf jaar (TU/e

Jan Mengelers is sinds 2014 voorzitter van het College van Bestuur. Hij haalde in 1979 zijn ingenieurstitel in de werktuigbouwkunde aan de TU/e. Na zijn studie werd hij wetenschappelijk onderzoeker aan het Energieonderzoek Centrum Nederland. Van 1982 tot en met 1984 deed hij wetenschappelijk onderzoek bij Philips Natlab. Van 1984 tot en met 1997 vervulde hij diverse managementfuncties bij Nedcar, de laatste vier jaar als Managing Director, Product Design & Engineering. Van 1997 tot en met 2001 was hij President & CEO van Neways Electronics International. Vanaf 2001 tot en met 2013 was hij in dienst van TNO, waar hij op 1 april 2008 benoemd werd tot voorzitter van de Raad van Bestuur.

Strategie 2030). Veel input voor die toekomstvisie werd opgehaald binnen, maar ook buiten de universiteit in plenaire bijeenkomsten en het zet de lijnen uit voor onderwijs, onderzoek en valorisatie. Een set van tips of adviezen voor zijn opvolger heeft hij wel, maar spreekt ze niet uit. ‘Robert-Jan Smits krijgt van mij straks een enveloppe met daarin een blanco vel papier, want je moet je opvolger niet voor de voeten willen lopen. Alle ingrediënten voor groeiend succes en een vooraanstaande Europese positie zijn aanwezig. Het is nu zaak om de kansen te verzilveren. Hij moet hier zijn eigen weg kunnen vinden, zonder mijn ‘belerende’ adviezen, en daar acht ik hem zeer wel toe in staat.‘


34 35

PLANNER/VERKENNER

Beiden rondden aan de TU/e een studie af. De planner koos het pad dat het meest in lijn is met zijn opleiding, terwijl de verkenner zich buiten de grenzen hiervan waagde.

TEKST BRIGIT SPAN FOTO BART VAN OVERBEEKE

Werktuigbouwkunde

‘Mijn vader heeft Werktuigbouwkunde gestudeerd in Delft. Die studie leek me ook wel wat, maar - dwarse puber die ik was - dat wilde ik niet doen aan dezelfde universiteit als mijn vader. Bovendien stond de studie in Eindhoven erg goed aangeschreven, dus ik ging naar de TU/e. Het bleek al snel dat dit het niet was voor mij. Ik was er vooral bezig met rekenen - aan krachten, aan thermo­ dynamica, aan imaginaire getallen. Ik miste de interactie met mensen voor wie je iets maakt. Mijn studiecoördinator raadde me aan bij Industrial Design te gaan kijken en ik stapte het jaar erop over.’

Overleven

‘Ik behoorde tot de tweede lichting studenten bij de relatief nieuwe studie Industrial Design. Als er een ding is wat ik geleerd heb bij ID, dan is het wel overleven. Er waren geen gebaande paden, zowel wat onderwijsmodel betreft, als de faculteit en kennis. Maar als we iets wilden, zochten we het uit en kregen we het voor elkaar. Het was pittig en hard werken, maar ook ontzettend leuk.’

Lucid

‘In 2006-2007 zat ik in het bestuur van Lucid, de studie­ vereniging van ID, als secretaris. Dat was een mooie ervaring; we organiseerden het allereerste lustrumfeest van Lucid in de Effenaar. Ik onderhoud warme banden met de oud-Lucid-bestuursleden. Elk jaar gaan we een dag weg en we komen wel eens samen bij Lucid. Ik was er laatst nog, toen de nieuwe borrelruimte in Atlas werd geopend.’

ZZP’er in user experience

PLANNER FLORIS KIMMAN Leeftijd 36 Functies • 2017-heden eigenaar Florism; UX-research met als klanten onder meer Philips en ASML • 2015-2017 UX consultant en researcher bij Colours • 2013-2015 CX consultant bij User Intelligence • 2011-2013 product consultant bij Caesar Experts Studies • 2002-2010 Industrial Design, TU/e • 2001-2002 Mechanical Engineering, TU/e

‘Als user experience researcher kijk ik vooral naar de interface, de interactie van nieuwe producten met de gebruikers. Aan de hand daarvan worden producten continu doorontwikkeld. Ik vind het fijn om te werken aan iets waar ik affiniteit mee heb en niet zomaar mijn ‘trucje’ te doen - in die zin ben ik wel een idealist. Bij Philips Lifeline werk ik onder andere aan een alarmknop die ouderen om de nek kunnen dragen en kunnen indrukken als ze zich niet goed voelen. Ze komen dan meteen in contact met een helpcentrum, dat bepaalt welke actie nodig is. Ik vind het fijn dat ik als ZZP’er zelf kan kiezen welke projecten ik doe. Vooral langetermijnprojecten hebben mijn voorkeur; je kunt een band opbouwen met collega’s en hebt de mogelijkheid om de diepte in te gaan.’

Cirkel is rond

‘Mijn vader heeft zijn hele leven bij Philips gewerkt, is een échte Philipsman. Nu ik bij Philips werk, grapt hij wel eens trots dat de cirkel rond is.’


TEKST JUDITH VAN GAAL FOTO BART VAN OVERBEEKE

NR.23 VOORJAAR 2019 / MAGAZINE VAN DE

Zwarte koffie

‘Ik vergelijk een bezoek aan Eindhoven wel eens met het drinken van zwarte koffie. Eerst is het bitter, maar daarna ga je het toch lekker vinden en krijg je er energie van. Ten slotte kun je niet meer zonder. Het is misschien niet de mooiste stad, maar er hangt een goede vibe. Ik ben vrij vroeg tijdens mijn studie stadsgids geworden, ik ben gewoon eens binnengelopen bij de VVV. Vanuit die ervaring ben ik vorig jaar gevraagd om bij het team van Eindhoven365 te komen, op de strategische marketingafdeling. Ik was inmiddels klaar met de harde eisen van de architectuurwereld. Het gaf veel stress en was slecht betaald. Ik wilde iets anders doen.’

Mysterietrip

VERKENNER RIK VERHALLE Leeftijd 34

Functies • 2018- nu: Online Activator en Influencer Marketeer bij Eindhoven365 • 2009- nu: Stadsgids in Eindhoven • 2012-2017: Architect bij verschillende bedrijven en als zelfstandige Studies • 2005-2011: Bouwkunde, afstudeerrichting Architectuur aan de TU/e • 2003-2004: Propedeuse Film-, Theater- en Televisiewetenschappen

‘Ik ben vorig jaar begonnen als Influencer Marketeer, wat wil zeggen dat ik campagnes ontwikkel en anderen laat zien hoe leuk Eindhoven is. Dat kan gaan om mensen te verleiden tot een weekendje weg, maar ook om talent aan te trekken voor de stad. Ik heb veel vrijheid gekregen om de functie op mijn manier in te vullen. Zo hebben we afgelopen september een city-mysterietour gedaan. Een groep Vlamingen wist van tevoren niet waar ze naartoe gingen. We hebben ze onder meer welkom geheten met een gepersonaliseerde boodschap op het grote led-scherm bij de Eindhoven Tower. We kregen er twee prijzen voor in Londen tijdens de ‘Influencer Marketing Awards’; voor Most Creative Campaign en Best Travel Campaign. Ik ben sinds kort online activator en ik focus me op het bereiken van de zogeheten Bright talent-groep, creatieve en innovatieve mensen tussen de twintig en dertig jaar. Hoe zorgen we ervoor dat ze in Eindhoven blijven en hoe trekken we nieuwe jonge talenten aan? Er is behoefte aan een nieuwe visie, en dat maakt het ook interessant.’

Architectuur

‘Ik heb eerst een jaar Film-, Theater- en Televisieweten­ schappen gestudeerd, maar ik vond die studie te ‘smal’ en te zweverig. Daarna heb ik een tijd de kunstacademie gedaan en vervolgens wees iemand me op de studie Bouwkunde. Ik ben naar een open dag geweest en er ging een wereld voor me open. Ik heb een heel fijne studietijd gehad en goede ervaringen opgedaan. Ik was een van de oprichters van AnArchi, de studievereniging van Architecture, Building and Planning. Vooral in de richting Architectuur kon ik mijn creativiteit goed kwijt. Na mijn studie heb ik uiteenlopende projecten gedaan, van herbestemming van kerken tot aan de invulling van een fabriek in Addis Abeba. Hoewel ik nu niet als architect werk, was die studie wel een goede keus. Ik heb geleerd om conceptueel te denken, in- en uit te zoomen en ik heb projectervaring opgedaan. Bovendien is mijn liefde voor de verhalen over steden en gebouwen daar aangewakkerd.’


36 37

ACHTERGROND /

TEKST MONIQUE VAN DE VEN ILLUSTRATIES DAVID ERNST FOTO’S BART VAN OVERBEEKE

ATLAS:

HET GROOTSTE LIVING LAB VAN EUROPA


NR.23 VOORJAAR 2019 / MAGAZINE VAN DE

De kartrekkers steken hun handen er nét niet voor in het vuur, maar zijn er niettemin vrijwel zeker van: TU/e-gebouw Atlas zou zomaar eens het grootste indoor living lab van in elk geval Europa kunnen zijn. Acht verdiepingen van het gerenoveerde gebouw vormen namelijk niet alleen de dagelijkse werkvloer voor vele honderden studenten en medewerkers, maar ook het toneel voor het Atlas Living Lab.

I

ndoor en outdoor proeftuinen voor innovatie - zo laten ‘living labs’ zich misschien nog het best omschrijven. En die labs, waarin veelal mensen in hun interactie met technologie worden geobserveerd, zijn ook voor de TU/e zeker niet nieuw. Zo wordt bijvoorbeeld binnen het Intelligent Lighting Institute al jarenlang onderzoek gedaan naar het effect van licht op het gedrag van mensen, vertelt wetenschappelijk directeur Ingrid Heynderickx. ‘De context is heel divers. Hoe kun je een omgeving energiezuinig verlichten, maar wel zo dat mensen zich er veilig voelen? Hoe zorg je dat mensen ’s ochtends vroeg voldoende licht krijgen om in een goed dagritme te komen? Maar ook: hoe kun je verlichting inzetten om mensen bij een calamiteit vlot langs een bepaalde weg buiten te krijgen?’ Dergelijk onderzoek wordt deels - en doorgaans eerst - gedaan onder gecontroleerde condities, maar ook in zo natuurlijk mogelijke settings - liefst zo dat het gedrag van ‘proefpersonen’ zo min mogelijk wordt beïnvloed door de gedachte aan een lopend experiment. Zo vormt de markthal bij MetaForum een living lab, net als (buiten

de campus) het Stratumseind in Eindhoven, waar onderzoek wordt gedaan naar het effect van licht op de sfeer en daarmee het gedrag van stappers. Waarde Volgens Heynderickx zag ook het College van Bestuur van de TU/e al vroeg de waarde van dergelijke living labs, ook op de eigen campus - zeker in combinatie met de geplande renovaties van enkele grote gebouwen, waarin tóch al een compleet nieuwe, liefst intelligente infrastructuur moest worden aangelegd voor zaken als verlichting en klimaatbeheersing. Elke den Ouden, strategisch verantwoordelijk voor TU/e’s living labs, vertelt dat eerder in de aanloop naar Flux al is gedacht aan een ‘dubbelrol’ voor dat nieuwe gebouw als living lab, ‘maar de fase van alle grote beslissingen was toen al voorbij. Toen zijn we met Dienst Huisvesting in gesprek geraakt over het Hoofdgebouw (nu Atlas, red.)’. Atlas verkeerde op dat moment nog in ‘de ambitiefase’, vertelt Philip Ross, projectleider van het Atlas Living Lab en eigenaar van de gelijknamige ontwerpstudio. ‘Er was nog

niet eens een architect.’ Dat bood niet alleen perspectief, maar meteen ook grote uit­dagingen. Want hoe ga je - zeker in een tijd waarin privacy volop onderwerp van gesprek is - bijvoorbeeld om met de verzamelde data in relatie tot de mensen die deze gegevens tijdens een experiment, al dan niet bewust, hebben opgebracht?

Een normaal functionerend gebouw en een living lab kun je niet als verschillende onderdelen zien en naast elkaar zetten Volgens Ross is mede daarom al in een vroeg stadium van de renovatievoorbereidingen een werkgroep opgericht, met vertegenwoordigers van onder andere het Intelligent Lighting Institute, Dienst Huisvesting, Information Management and Services en ontwerpteam RSVP. ‘Een normaal functionerend gebouw en een living lab kun je niet als verschillende onderdelen zien en naast elkaar zetten, daarover moet je zorgvuldig afstemmen. Dat is een proces van viereneenhalf jaar geweest.’


38 39

ACHTERGROND /

Het resultaat is niet alleen een veel-bejubeld hypermodern gebouw dat hoog scoort op de duurzaamheidsrankings (zie kader), maar ‘ook gewoon een heel groot lab waar onderzoek gebeurt’, zoals Ingrid Heynderickx het Atlas Living Lab in een notendop omschrijft. ‘We verenigen verschillende functies in één ruimte.’ Dit lab strekt zich uit van vloer 4 tot en met 11; kern van de hier aangelegde technische infrastructuur is een connected office-lichtsysteem van Signify, een combinatie van slimme energiebesparende led-armaturen (elk met hun eigen IP-adres) en geavanceerde minisensoren en detectoren die bewegingen registreren. Voor experimenten kunnen, na goedkeuring, zo nodig bijvoorbeeld extra sensoren worden toegevoegd. Voor die goedkeuring moeten onderzoekers hun zaken vooraf goed op een rij hebben; de deuren van Atlas worden zeker niet zomaar voor elk experiment opengegooid. Elk onderzoeksvoorstel - kortlopend of langdurig, op kleine schaal of bijvoorbeeld over meerdere verdiepingen, afkomstig uit eigen huis of van externe partijen doorloopt een proces waarbinnen de ethische commissie van de TU/e elk afzonderlijk aspect toetst en weegt.

Studenten aan het werk in Atlas.

Het ene experiment zal ingrijpender zijn dan het andere. ‘Je zou bijvoorbeeld kunnen kijken naar welke lichtsettings mensen standaard gebruiken op hun werkplek; dat alleen al is informatie, en weinig belastend voor een medewerker. Het kan ook zijn dat je in het kader van een onderzoek naar winterdepressie een aantal mensen gedurende meerdere jaren wilt volgen.’ Voorop staat dat gebouwbewoners (zowel studenten als medewerkers) vooraf altijd worden geïnformeerd wanneer op korte termijn een experiment van start gaat persoonlijk of in het algemeen, mede afhankelijk van de aard en omvang van het geplande onderzoek.

Ook hebben ze, zeker bij een mogelijke mate van verstoring van het werk van alledag, altijd de keuze om deel te nemen of niet evenals de mogelijkheid om bijvoorbeeld tijdelijk in een andere vleugel of op een andere etage te gaan werken, waar geen experiment loopt. Philip Ross: ‘Het is en blijft een kwestie van afstemmen. Als een medewerker of groep een belangrijke deadline tegemoet gaat, kan het zijn dat een experiment moet wachten.’ Een ander aspect dat veel aandacht kreeg (en houdt), is het beleid rondom de verzamelde data - met de Europese privacywetgeving (AVG), de Nederlandse Gedragscode Wetenschappelijke Integriteit en de TU/e Gedrags-

Atlas ’s werelds duurzaamste onderwijsgebouw Met een score van 96,01 procent staat Atlas bovenaan de BREEAM-lijst van duurzaamste onderwijsgebouwen wereldwijd. BREEAM is ’s een van de twee wereldwijd dominante systemen om de duurzaamheid van gebouwen te meten.

verdubbelde. Deze daling komt onder meer door de zeer sterk isolerende glasgevel en doordat het gebouw geen gasaansluiting meer heeft. Warmte en koeling komt uit het campusbrede WKO-systeem (warmtekoude-opslag) van de TU/e.

Door de renovatie is de CO2-uitstoot van het gebouw met zo’n 80 procent omlaag gegaan, terwijl het aantal gebruikers meer dan

Een deel van de koeling komt gewoon van de buitenlucht, door ramen die automatisch open gaan. Dat maakt ook de ‘nachtspoeling’

mogelijk: wanneer nodig, schuiven de etagehoge ramen van Atlas ’s nachts naar buiten om het gebouw te koelen en de lucht te zuiveren. Verder heeft het hele gebouw slimme en zuinige LED-verlichting. Daarnaast voorzien zonnepanelen in een belangrijk deel van de elektriciteits­ behoefte.


NR.23 VOORJAAR 2019 / MAGAZINE VAN DE

code Wetenschapsbeoefening aan de basis. Vastgelegd is onder meer dat iedereen die het (mogelijk) aangaat, vooraf wordt geïnformeerd over het doel van een onderzoek en welke gegevens precies worden verzameld. ‘Dat gebeurt voor álle experimenten. In geval van bijvoorbeeld een ontruiming kun je moeilijk aan iedereen persoonlijk toestemming vragen, maar zal in elk geval duidelijk worden aangegeven: ‘Op deze verdieping vindt vandaag een experiment plaats; als je daar geen deel van wilt uitmaken, kun je gebruikmaken van andere, experimentvrije zones’’, aldus Heynderickx.

We gaan niet kijken hoever we kunnen gaan voordat iedereen gillend wegrent Sowieso worden geen gegevens verzameld zonder dat studenten en medewerkers hiervan vooraf op de hoogte zijn gebracht, en zijn (ook gecombineerde) data in principe nooit te herleiden tot een bepaald individu - tenzij hij of zij daarvoor nadrukkelijk toestemming heeft verleend. ‘Ook gaan we niet grasduinen in data die op een andere server doorlopend worden opgeslagen voor het

beheer van het gebouw. Het hele proces, inclusief opt-ins en opt-outs, is er juist zodat mensen weten wát er gebeurt’, benadrukt Ross. Heynderickx merkt dat het belangrijk is om vooral medewerkers van de ondersteunende diensten goed te informeren hierover. ‘Aan de twee faculteiten hier (Industrial Design en Industrial Engineering & Inno­ vation Sciences, red.) gebeurt meer van dit soort onderzoek, onze staf is er al redelijk vertrouwd mee. In de diensten moeten we in dat opzicht iets meer investeren, merken we.’ Den Ouden benadrukt dat elk onderzoek uiteindelijk gericht moet zijn op ‘het verhogen van de kwaliteit van leven hier’; op het beter begrijpen van de verschillende behoeften van verschillende individuen en het voorzien in een werkomgeving waarin mensen zich comfortabel en veilig voelen en optimaal kunnen presteren - gecombineerd met het vinden van duurzame oplossingen voor problemen van alledag. ‘We gaan niet de ondergrenzen verkennen en kijken hoever we kunnen gaan voordat iedereen gillend wegrent. Maar wél: kunnen we de temperatuur bijvoorbeeld iets lager zetten, maar toch een gevoel van warmte creëren door een andere tint licht?’

De onderzoekster noemt het mede daarom belangrijk dat bevindingen ook weer gedeeld worden met de mensen in het gebouw. ‘We zitten in een wetenschappelijke community, mensen hier zijn sowieso geïnteresseerd in dergelijke onderzoeks­ resultaten. De communicatie daarover moet transparant zijn.’ Niet dat alle ruwe onderzoeksdata op internet zullen worden geslingerd, haast Heynderickx daaraan toe te voegen, ‘maar tot op een zeker niveau zullen we de resultaten, zonder dat deze te herleiden zijn naar individuele personen, zeker verspreiden’. ‘Veel geuite kritiek op living labs is dat veel van de verzamelde informatie blijft liggen’, haakt Marc Rosmalen, betrokken bij de communicatie over het Atlas Living Lab, aan. ‘Dat hebben we hier ter harte genomen. We doen geen onderzoek om dat vervolgens binnenskamers te houden, maar willen zoveel mogelijk gebruik maken van alle vergaarde kennis. We willen maximaal open zijn over wat we hier doen.’ Wanneer een bedrijf of andere universiteit interesse heeft in bepaalde in Atlas verzamelde data, gaat ook dat verzoek weer langs de ethische commissie. Heynderickx: ‘Op welk niveau heeft een organisatie data nodig: heel algemeen, of data per vloer, per kamer, of per tijdstip? En vooral: wat wíl men ermee?’

We willen zoveel mogelijk zinvolle innovaties uit dit living lab laten komen Het vinden van een goede balans is volgens Den Ouden, zoals zo vaak, key. ‘We willen zoveel mogelijk zinvolle innovaties uit dit living lab laten komen en het in die zin ook laagdrempelig en aantrekkelijk maken voor onderzoekers om hier experimenten te doen - ook voor bijvoorbeeld afstudeerders of studententeams. Maar dat moet wel heel zorgvuldig gebeuren.’


40 41

DE VONK /

TEKST JOEP HUISKAMP FOTO’S BART VAN OVERBEEKE


w.j.m.mulder@tue.nl

NR.23 VOORJAAR 2019 / MAGAZINE VAN DE

Wetenschappelijke zigeuner wil het lichaam zélf ziekten laten bestrijden Om de vijf weken pendelen tussen New York, waar hij hoogleraar is, en Nederland, waar zijn gezin woont. Willem Mulder houdt het al meer dan twaalf jaar vol, gedreven door zijn missie: met slimme nanomaterialen het menselijk immuunsysteem zó dresseren dat het lichaam zelf ziekten kan bestrijden. Een portret van een gedreven onderzoeker met strong opinions.

D

e visie van hoogleraar Precision Medicine Willem Mulder (42) kan rekenen op veel steun, zowel van collega-onderzoekers als van subsidieverstrekkers. Met partners werkt hij daarnaast aan een internationale start-up. Sinds september 2018 is hij ook deeltijd hoogleraar aan de TU/e en daarmee voorlopig de enige TU/e’er die op zondag in hartje Harlem met buurtgenoten uit de hood werkt aan zijn conditie.

Mulder was als leerling naar eigen zeggen ‘een beetje recalcitrant’ en was vooral geïnteresseerd in wis- en natuurkunde en in sport. ‘Ik was niet het type dat chemieproefjes deed, maar uiteindelijk ben ik toch scheikunde aan de Universiteit Utrecht gaan studeren. Achteraf bezien had ik net zo goed voor de TU/e kunnen kiezen. Een universiteit waar alleen maar techneuten werken, is wat mij betreft prima. Ik had niks met Humanities en Sociale Wetenschappen; die faculteiten vond ik veel te ideologisch gekleurd.’


42 43

DE VONK /

Eigen route uitstippelen Na zijn master volgde een promotieproject over hoge resolutie MRI van atherosclero­ tische plaque bij muizen bij Klaas Nicolay aan TU/e-faculteit Biomedische Technologie. ‘Zahi Fayad van het Mount Sinai Hospital in New York had over dat thema de eerste paper gepubliceerd. Ik volgde zijn werk al een tijdje en zag dat hij zo’n beetje alle aspecten van dat thema al had onderzocht. Dus had het voor mij weinig zin om in die richting verder te gaan. Toen besloot ik mijn eigen route uit te stippelen.’ ‘Ik kwam in contact met Gert Storm in Utrecht die nanodeeltjes voor drug delivery ontwikkelde en kwam op het idee om die voor imaging te gebruiken. In Maastricht ging ik met Arjan Griffioen samenwerken, die over tumormuismodellen en cellijnen beschikte.’ Tegelijkertijd bleef Mulder Zahi Fayad in de gaten houden. ‘In 2005 nodigde hij me uit om een maand in zijn lab te komen werken. Ik heb in die korte tijd het materiaal voor een paper bij elkaar gepipetteerd en gescand. Fayad zag dat ik in een suboptimale omgeving productief resultaat kon halen. Hij wist dat ik geen trek had om postdoc te worden en regelde in 2006 een plek voor me als assistant professor met een klein bedrag waarmee ik een postdoc in dienst kon nemen. Ik was zijn eerste faculty recruit. Daarmee nam hij een groot risico, maar ik greep de kans aan en dat is succesvol gebleken.’ Intussen is Mulder in New York tenured professor. Daarnaast kreeg hij in 2013 een aanstelling als deeltijdhoogleraar aan het AMC in Amsterdam. ‘Ik wilde graag contact met Nederland houden. Het lukte me om een Vidi-beurs te krijgen. Dat zorgde ervoor dat ik ook in Nederland productief kon blijven en goede geneeskundestudenten naar New York kon halen.’ Grants Tijdens een sabbatical bij het Instituut voor Complexe Moleculaire Systemen van Bert Meijer schreef Mulder subsidieaanvragen

en haalde een Vici- en een ERC-grant binnen. ‘Sinds september 2018 ben ik deeltijdhoog­ leraar aan de TU/e. Ik werk hier in een mooie wetenschappelijke omgeving met goede mensen uit verschillende disciplines.’ In Amerika werkt Mulder aan een technologie die vanuit een nieuw paradigma werkt: ‘Traditioneel worden nanomaterialen zo ontworpen dat ze immuuncellen ontwijken, maar wij zetten ze juist in om interacties aan te gaan met het immuunsysteem. Onze benadering is niet gericht op het direct behandelen van ziekten, maar op het trainen en reguleren van het immuunsysteem om het in staat te stellen zelf ziekten te bestrijden. ‘Conceptueel is onze aanpak het beste te begrijpen in de context van orgaantransplantatie en kanker. Na transplantatie raakt het immuunsysteem namelijk geactiveerd, wat leidt tot orgaanafstoting. In het geval van kanker is het immuunsysteem vaak juist tolerant ten opzichte van de tumor. Die reactie zou precies andersom moeten zijn’, zegt Mulder.

‘We willen controle krijgen over de immuunrespons’ ‘De technologie die wij ontwikkeld hebben, bestaat uit een ‘bibliotheek’ van nanomaterialen die via een infuus worden toegediend en die zich vervolgens ophopen in het beenmerg. Daar kunnen ze stam- en voorlopercellen van het aangeboren immuunsysteem programmeren. Daarmee willen we controle krijgen over de immuunrespons. We werken zowel aan therapie als aan imaging. Imagingtechnieken als MRI, CT, PET en optische methoden zijn allemaal geïntegreerd in onze aanpak. Door de inzet van imaging willen we begrijpen hoe deze nanomaterialen zich gedragen. Dat doen we door ze te labelen met fluorescente moleculen of radio-isotopen.

Zo zien we in het lichaam waar die materialen naartoe gaan, hoe ze het immuunsysteem beïnvloeden en hoe de kinetiek van het proces verloopt.’ Muis, varken, aap en mens Het ontwikkelen van nanomaterialen die interacties aangaan met het immuunsysteem is op dit moment uniek, zegt Mulder. ‘Het testen van die materialen op humane cellijnen doen we met Spinozaprijswinnaar Mihai Netea van de Radboud Universiteit Nijmegen. Vervolgens evalueren we onze nanotechnologie in muismodellen. Dat doen we allemaal in New York. We maken ook de overstap van muizen naar grotere proefdieren, zoals varkens. Daar hebben we een strategie voor ontwikkeld. Je kunt geen honderd varkens in een studie betrekken, dat is onethisch en bovendien logistiek en financieel niet haalbaar. Daarom hebben we slimme nietinvasieve imaging methodes ontwikkeld om met levende grote proefdieren om te gaan. We zien dat alles wat we doen op dat gebied across species werkt. Het proces loopt niet wezenlijk anders bij een muis, een konijn of een varken. Vandaar dat we goede hoop hebben dat het ook bij mensen gaat werken. In november 2018 hebben we in het gezaghebbende immunologietijdschrift Immunity laten zien dat onze nano-immuuntherapie heel effectief kan worden ingezet om orgaanafstoting na transplantatie te voorkomen. Een studie waarin we nanoimmunotherapie inzetten om tumoren te behandelen, is afgerond en binnenkort verschijnt ook daarover een artikel. Het is spannende technologie.’

‘De wetenschap kan kanker niet de wereld uit helpen’ Naast het doen van onderzoek, zijn Mulder en Zahi Fayad samen met Mihai Netea bezig met het opzetten van een bedrijf. ‘We zullen


NR.23 VOORJAAR 2019 / MAGAZINE VAN DE

’s Morgens sta ik tussen vier en vijf uur op om het tijdsverschil met mijn gezin beperkt te houden. Ik zie mijn vrouw en dochters elke dag via Skype. Het is voor ons allemaal een groot offer. Maar dit wetenschappelijk werk is wel mijn baby.’ Als Mulder tijd vrij heeft, sport hij met wat mannen in het Marcus Garvey Park. ‘Die gasten hebben een heel ander leven. De een heeft zestien jaar in de bak gezeten, de ander is opgegroeid met een crack­ verslaafde moeder. Ik mag dan mijn gezin missen, maar mijn sportmaatjes in het park hebben het moeilijker.’ Naast zijn werk en gezin heeft Mulder nog twee passies: video-editing en animaties maken, en watersporten - en dan vooral windsurfen. ‘Mijn doel was om als windsurfer nog een keer te loopen (over de kop gaan met je board, red.) voordat ik veertig zou zijn. Dat is tweeënhalf geleden, op mijn 39ste, eindelijk gelukt. Ik brak een paar ribben omdat ik bij één van de pogingen - en tevens laatste - op de giek landde, maar … het was het waard!’ Wetenschappelijke zigeuner ‘Intussen heb ik een duidelijk langetermijnplan voor mijn onderzoek. Het reguleren van het immuunsysteem met nanomaterialen staat centraal. Daar gaan we de komende vijf tot tien jaar aan werken. Hoe ik dat inpas in mijn persoonlijke leven, weet ik nog niet. werken op contractresearch basis met organisaties als SyMo-Chem in Eindhoven. We werken met een grote investeerder, die een netwerk meebrengt van over de hele wereld. Al met al beleef ik veel plezier aan dat ondernemen, ook al kost het heel veel energie. We streven er uiteraard naar dat onze technologie snel getest kan worden in patiënten.

Bovendien worden we steeds ouder. Die mutaties zijn vaak de oorzaak van het ontstaan van tumoren. Ik wil het immuunsysteem zo kunnen beïnvloeden dat het deze tumoren zelf bestrijdt. Ik voel het wel als mijn verantwoordelijkheid om het onderzoek over te brengen naar klinische trials die uiteindelijk tot een nieuwe manier van immuuntherapie zullen leiden.’

Om er plezier in te hebben, streef ik ernaar dat de output van mijn groep vandaag beter is dan die van drie jaar geleden. Hopelijk kunnen we blijven innoveren binnen de context van een langetermijnvisie. Dat betekent dat ik niet wil dat we wille­ keurig creatief zijn, maar probeer binnen een heldere focus de zaak uit te diepen.

‘De wetenschap kan kanker niet de wereld uit helpen, ook al roepen sommige hoog­ leraren dat bij programma’s als De Wereld Draait Door. Mutaties in DNA zijn nou eenmaal een drijvende evolutionaire kracht die heeft geleid tot de mensensoort.

Leven in New York ‘Het leven dat ik nu al twaalf jaar leid, is niet altijd even gemakkelijk. Ik huur een klein appartement in Harlem. Omdat ik mijn gezin in Eindhoven goed wil onderhouden, gooi ik in New York geen geld over de balk.

Ik ben een soort wetenschappelijke zigeuner, maar ik zie mezelf over vijf jaar niet in China werken. Ik mag toch hopen dat ik, als ik tegen de vijftig loop, mijn leven wat op orde heb. Eindhoven, waar mijn meiden en honden wonen, zal altijd mijn thuis zijn.’


44 45

ACHTERGROND /

EINDHOVEN ENGINE: aandrijfmotor

voor innovatie

Eindhoven Engine wil als ‘speeltuin voor onderzoekers’ in de voetsporen treden van het legendarische NatLab van Philips - met dat verschil dat Eindhoven Engine gedragen wordt door meerdere bedrijven in de Brainportregio, en een centrale rol reserveert voor onderzoekers en studenten van de TU/e, Fontys en van TNO.

‘M

et Eindhoven Engine willen we innovatie versnellen door ervaring samen te brengen met jong talent’, zegt universiteitshoogleraar Maarten Steinbuch. ‘En dan niet op een plek in een bedrijf, maar op een aparte locatie; dat geeft disruptief doen en denken meer kans, en bevordert bovendien kruisbestuiving tussen de projecten en dus tussen de verschillende industriegroepen.’ Dat is volgens hem nodig, omdat door de digitale revolutie alles met elkaar wordt verbonden, en geen enkele partij meer in staat zal zijn om de maatschappelijke uitdagingen alleen op te lossen. Het moet een bruisende, inspirerende locatie worden, een thuishaven voor projecten van twee tot vier jaar, gedragen door tussen de vijf en twintig deelnemers, onder wie studenten van alle opleidingsniveaus. Op termijn moet het voor werknemers van bedrijven in de regio vanzelfsprekend worden om mee te draaien in een project van Eindhoven Engine, hoopt Steinbuch. ‘Je stapt in Eindhoven Engine om nieuwe kennis op te doen of juist te delen, om inspiratie te krijgen en te geven. En voor je

toekomstvisie van Steinbuch naar een concrete organisatie. Om de organisatie vorm te geven, is vorig jaar de Eindhoven Engine BV opgericht, met Clement Goossens als directeur. Daarnaast is er een Eindhoven Engine Support Team, met vertegenwoor­ digers van TNO, Fontys, en de TU/e.

Maarten Steinbuch. Foto: Bart van Overbeeke

werkgever is dit een goede investering, omdat de Engine een voorsprong geeft en je al vroegtijdig in aanraking komt met studenten om hen te motiveren voor jouw bedrijf.’

‘Je stapt in Eindhoven Engine om nieuwe kennis op te doen of juist te delen, om inspiratie te krijgen en te geven’ Die Eindhoven Engine ondergaat momenteel een vlotte transformatie van een abstracte

Inzet studenten Het Multimediapaviljoen op de TU/e-campus is de ideale locatie voor Eindhoven Engine, vindt directeur Goossens. ‘Hier hangt met de aanwezigheid van de startups en de business developers van Innovation Lab en Next Move al de juiste dynamische sfeer.’ Goossens: ‘We zijn nu in overleg met de TU/e en met Fontys om te kijken hoe we de inzet van studenten organiseren. Een belangrijk deel daarvan zijn de PDEngopleidingen, die qua aard goed aansluiten op Eindhoven Engine-projecten.’ Er zijn al zeven projecten geformuleerd binnen een aantal hoofdlijnen: connected driving, dat wordt getrokken door chips­ fabrikant NXP, medical techologies met input van Philips, en wafer stages met ASML.


TEKST TOM JELTES ILLUSTRATIES PASCAL TIEMAN

Daarnaast zullen ook rond Brainport Smart District, de nieuwe ‘slimme’ wijk die in Helmond wordt gebouwd, projecten worden geformuleerd. ‘We zien veel animo bij de studenten, we merken dat ze de onderwerpen, en het samenwerken met het bedrijfsleven, erg interessant vinden’, zegt Goossens. Academy In het kader van Eindhoven Engine wordt een Engine Academy ingericht. ‘Binnen de Academy worden cursussen voor studenten en onderzoekers verzorgd, waarin we leren hoe je omgaat met de complexiteit van innovatie. Maar ook hoe je een bedrijf opricht, over patenten en eigendomsrechten en

NR.23 VOORJAAR 2019 / MAGAZINE VAN DE

dergelijke. Die leergangen willen we uiteindelijk ook openstellen voor de volledige regio. Dat betekent dat de wetenschappers en studenten dergelijke cursussen samen kunnen doen met onderzoekers van NXP, Philips en ASML. Daarmee vergroten de deelnemers meteen hun netwerk, en leren ze ook hoe het er bij andere organisaties aan toe gaat.’

‘Mensen moeten weten dat hier gewerkt wordt aan oplossingen voor maatschappelijke problemen’

Een andere taak die Eindhoven Engine op zich gaat nemen, is public outreach. Goossens: ‘De Eindhoven Engine moet een baken worden, mensen moeten weten dat hier gewerkt wordt aan oplossingen voor maatschappelijke problemen. Heel concreet hebben we hierover nagedacht met partijen zoals Singularity University en ook met PSV hebben we gesproken. Het zou mooi zijn als we de enorme fanbase van zo’n topclub hier in de regio kunnen aanspreken. Ook om er achter te komen wat zij nu als de dringende problemen ervaren op het gebied van gezondheidszorg of mobiliteit.’


46 47

ACHTERGROND /

Guustaaf Savenije (VDL ETG)

‘We hopen een voortrekkersrol te vervullen’ Guustaaf Savenije, directeur van VDL ETG, is het industriële boegbeeld van Eindhoven Engine. ‘We waren al aangesloten bij het High Tech Systems Center van de TU/e, en Eindhoven Engine ligt in het verlengde hiervan’, zegt hij. ‘De industrie in deze regio draait nu heel goed, maar dat neemt niet weg dat je over vijf, tien of twintig jaar nieuwe dingen nodig hebt. Vroeger kwamen veel van de nieuwe ideeën van het NatLab van Philips, waar Maarten Steinbuch en ik allebei nog hebben gewerkt.’ Die roemruchte ‘speeltuin’ van Philips bestaat echter niet meer, en Eindhoven Engine moet die rol gaan overnemen, vindt ook Savenije. ‘Binnen Eindhoven Engine moet de kritische massa ontstaan die bedrijven afzonderlijk niet kunnen voortbrengen.’ VDL ETG is zelf voornamelijk leverancier voor andere bedrijven, maar vindt het toch belangrijk om te investeren in de ontwikkeling van nieuwe producten, benadrukt Savenije. ‘We hopen hiermee een voortrekkersrol te vervullen voor onze concullega’s in de regio. En dan heb ik het niet alleen over Eindhoven of zelfs Brainport, maar over het hele gebied eromheen, inclusief Leuven, Aken en Twente.’

Gustaaf Savenije. Foto: Bart van Overbeeke

Ton Peijnenburg (VDL ETG)

‘Met plasmatechnieken kun je verontreinigingen neutraliseren’ Ton Peijnenburg is adjunct-directeur VDL ETG Technology & Development. Namens VDL ETG is hij met de TU/e in gesprek om te zien of VDL drie of vier promovendi kan financieren, vertelt hij: ‘Het onderwerp dat we willen aanpakken, is contaminatiecontrole. Voor alle equipment waarvoor wij onderdelen maken, zoals elektronenmicroscopen of massaspectrometers, worden de eisen voor de reinheid namelijk steeds hoger.’ Het wordt daardoor steeds lastiger om de betreffende onderdelen voldoende schoon te houden, legt hij uit. ‘Daarom zijn wij aan het nadenken of we niet op actieve wijze contaminatie kunnen verwijderen: dan hebben we het over verontreinigende deeltjes van twintig nanometer of groter. Met plasma­ technieken kun je die eventueel neutraliseren. Ook denken we na over het ontwerp van het apparaat, om contaminatie zoveel mogelijk te voorkomen.’


NR.23 VOORJAAR 2019 / MAGAZINE VAN DE

Clara Otero Perez (NXP)

Clara Otero Perez. Foto: Bart van Overbeeke

‘We willen real-time beeldherkenning voor in auto’s’ Het Eindhoven Engine-project met NXP draait om autonome systemen in auto’s, die ongelukken moeten voorkomen die nu plaatsvinden door onverwachte situaties of onoplettendheid van chauffeurs, vertelt Clara Otero Perez, hoofd Systems Innovations van NXP Automotive. ‘Daarvoor moet je om te beginnen heel nauwkeurig kunnen meten waar andere voertuigen en eventuele andere obstakels zich bevinden. Samen met de TU/e werken we zowel aan radar, als aan visuele systemen.’ Otero Perez is positief over Eindhoven Engine, en verwacht vooral veel van de dynamiek die ter plekke zal ontstaan - vooral ook tussen de verschillende groepen, die van elkaar kunnen leren. ‘Er moet een soort sfeer ontstaan zoals die in het oude Natlab van Philips bestond, waar mensen met allerlei achtergronden met elkaar samenwerkten.’ Na vier jaar moeten de onderzochte technologieën wat haar betreft een flinke stap richting de volwassenheid gezet hebben, en dichter bij de praktische toepassing zijn gekomen. ‘We werken nu al heel prettig samen met de TU/e, dus dat zie ik wel zitten.’

Ton Peijnenburg. Foto: Angeline Swinkels


48

ACHTERGROND /

Wouter Aangenent (ASML Research)

‘Bij ASML weten we dat je dit soort technologie niet alleen moet ontwikkelen’

Reinder Haakma (Philips Research)

‘We zoeken naar een totaaloplossing waarmee clinici kunnen werken’ Reinder Haakma is principal scientist bij Philips Research en betrokken bij een nieuwe activiteit met een vijftal subprojecten, die vallen binnen de bestaande samenwerking e/MTIC (Eindhoven MedTech Innovation Center). Hierin werken Philips en de TU/e met drie medische instellingen (Kempenhaeghe, Máxima Medisch Centrum, Catharina Ziekenhuis) samen op het gebied van technologie voor de gezondheidszorg.

Met ASML loopt binnen Eindhoven Engine een onderzoek naar een volgende generatie wafer stage voor de lithografiemachines van de Veldhovense chipmachinefabrikant. ‘Het project onderzoekt een alternatieve technologie, een non-elektromagnetische wafer stage die haar snelheid en nauwkeurigheid krijgt van een lichtgewicht piezo-elektrische actuator. Het onderzoek richt zich op materiaalkeuze, elektronica, het controlemechanisme, mechatronica en calibratie. Het doel van het project is een proof-of-concept stage’, zegt projectleider Wouter Aangenent van ASML Research.

Philips Research levert expertise en de technologische platforms voor het onderzoek, de artsen in de ziekenhuizen leveren de klinische inzichten en het contact met de patiënten. De TU/e zorgt voor de diepere inzichten in machine learning, statistiek en signaalverwerking. De meeste projecten draaien om technologie waarmee op een laagdrempelige manier thuis onder meer de hartslag en adem­ haling van patiënten in de gaten gehouden kan worden over een langere periode. ‘Nu zijn er al veel apparaatjes, zoals fitness trackers en smartwatches, die dat tot op zekere hoogte kunnen, maar daarmee heb je nog geen totaaloplossing in handen waarmee clinici kunnen, willen en mogen werken’, zegt Haakma.

Wouter Aangenent. Foto: Bart van Overbeeke

‘Bij ASML weten we dat je dit soort technologie niet alleen moet ontwikkelen. Met vraagstukken over materiaalkunde, elektronica, mechatronica en sensortechnologie is het erg belangrijk dat je de experts uit verschillende vakgroepen samenbrengt. Het liefst fysiek samen, zodat je snel kunt itereren naar een prototype. Bij Eindhoven Engine verwachten we dat de multidisciplinaire aanpak en co-locatie het verschil maken.’

Meer weten over de Eindhoven Engine? www.eindhovenengine.nl Reinder Haakma. Foto: Bart van Overbeeke


49

VAN START /

In ‘Van Start’ vertellen TU/e-starters over hun eigen bedrijf.

NR.23 VOORJAAR 2019 / MAGAZINE VAN DE

TEKST NORBINE SCHALIJ FOTO BART VAN OVERBEEKE

Wat doet Bureau Moeilijke Dingen

?

Hoe is

Bureau Moeilijke Dingen gestart

?

Wat

is moeilijk voor jullie zelf

?

Waar

staat Bureau Moeilijke Dingen nu

?

What’s next

?

‘Wij ontwikkelen prototypes die gedurende de ontwikkeling telkens opnieuw bijgestuurd kunnen worden aan de hand van verkregen inzichten. En dat bij veel verschillende projecten. Bijvoorbeeld voor een offshore bedrijf vertalen wij complexe data over verwachte golfbewegingen naar een visuele interface. De moeilijke data worden op een simpele manier inzichtelijk gemaakt waarmee werknemers in een split-second zien wanneer het veilig is om van het schip naar een windmolen of boorplatform te springen.’

‘Tijdens onze studie Industrial Design hebben we als ‘Moeilijke Dingen Commissie’ een ledenadministratiesysteem voor onze studievereniging Lucid opgericht, genaamd ‘Lassie’. Dit wordt nu ook door de studieverenigingen Japie, Simon Stevin, Protagoras, Intermate en CHEOPS gebruikt. Om support te kunnen blijven leveren voor Lassie en andere projecten in te duiken, hebben we er in 2016 een bedrijfje van gemaakt. Na ons afstuderen hebben we een ruimte aan de Heezerweg gevonden en zijn we echt van start gegaan.’

‘Voor opdrachten moeten we vaak in onbekende materie duiken, dat is best moeilijk, maar erg leuk. Wat vooral lastig is, is dat we opdrachtgevers duidelijk moeten maken dat alle tussenversies vóór een eindproduct hun nut hebben. Een prototype is nog niet af! Zo hebben we een slimme fietsbel voor wielrenners ontwikkeld waarbij waterdichtheid nog niet direct een prioriteit was. Bij een snelle test door de klant ging dit natuurlijk fout.’

‘We zaten eerst met drie personen in een veel te grote ruimte en zitten nu met z’n tienen in een veel te kleine ruimte. We hebben vier mensen aangenomen en werken momenteel aan tien tot twaalf projecten. We doen alleen dingen die we leuk vinden en waar we in geloven, allemaal op het snijvlak van digitale en fysieke producten.’

‘Heel graag zouden we een maand vrij plannen om onze eigen ideeën uit te werken. Maar dat lukt niet altijd. De afspraken met en telefoontjes van onze opdrachtgevers gaan - gelukkig - gewoon door. Ook willen we eraan vasthouden dat we alledrie blijven meedraaien met het oplossen van moeilijke dingen. We willen niet groeien naar een bedrijf met vijftig man waar wij als managers rondlopen.’

BUREAU MOEILIJKE DINGEN Is een ontwerpbureau dat dient als katalysator voor innovaties.

Pepijn Verburg (26) Paul van Beek (27) Joep Elderman (28) Oprichters/directeuren

www.moeilijkedingen.nl

V.l.n.r.: P epijn,

Paul en J oep


50

GESTELD /

The consequence of having a device at hand that can serve as a calculator at all times, is that in the best case it shows that you are incapable of performing calculations from the top of your head. More likely, you will give the other person the idea that you prefer to interact with your device. Stelling bij het proefschrift ‘The Life of a Spray’ van Noud Maes.

The fact that you cannot explain it does not make it inexplicable. ‘The Universe is under no obligation to make sense to you’ (Neil deGrasse Tyson) Stelling bij het proefschrift ‘The Life of a Spray’ van Noud Maes.

Unless you fear change, you owe yourself taking a good look around and asking yourself whether you are where you want to be. ‘If you’re the smartest person in the room, you’re in the wrong room.’ (Confucius) Stelling bij het proefschrift ‘The Life of a Spray’ van Noud Maes.

Despite what their name suggests, smartphones don’t make the world a ‘brighter’ place. Stelling bij het proefschrift ‘Femtomagnetism meets spintronics and magnonics’ van Mark Lalieu.

The most consistent element of human behavior is inconsistency. Stelling bij het proefschrift ‘Process Mining with Streaming Data’ van Sebastiaan van Zelst.

The best approach to giving advice might be not giving it at all. ‘Wise men don’t need advice. Fools won’t take it’ (Benjamin Franklin). Stelling bij het proefschrift ‘The Life of a Spray’ van Noud Maes.

A chart or graph does not aim to deceive, its creator might. Stelling bij het proefschrift ‘Process Mining with Streaming Data’ van Sebastiaan van Zelst.

Perfectionism is a quality that is easily overrated, and can lead to unnecessary stress. Stelling bij het proefschrift ‘Femtomagnetism meets spintronics and magnonics’ van Mark Lalieu.

An annual blunder trophy ceremony not only enhances the soli­darity within a group, but also teaches people to take responsibility for their mistakes, and that it is acceptable to make them. Stelling bij het proefschrift ‘Femtomagnetism meets spintronics and magnonics’ van Mark Lalieu.


51

Douwe Beijaard (1953) neemt op 14 juni afscheid als hoogleraar Professional Learning bij de Eindhoven School of Education (ESoE). Beijaard was tot voor kort ad interim directeur van ESoE. Een functie die hij eerder ook al bekleedde, maar die hij na het vertrek van zijn opvolger Perry den Brok in 2017 weer tijdelijk had opgepakt.

d.beijaard@tue.nl

TEKST HAN KONINGS FOTO BART VAN OVERBEEKE

Finland

‘Ik was visiting professor aan de universiteit van Turku. In Finland investeert men al decennialang veel geld in het opleiden van docenten. Die hebben daar status en worden gezien als professionals en niet als een soort veredelde lesboeren. Er is veel animo voor de opleidingen tot docent, maar slechts dertig procent haalt de toelatingseisen. Elke docent is daar ook intrinsiek gemotiveerd om zichzelf voortdurend bij te scholen en is verantwoordelijk voor het updaten van het eigen onderwijs.’

Fontys

‘De ESoE is ooit in 2006 onder leiding van hoogleraar Wim Jochems opgebouwd in nauwe samenwerking met Fontys Hogescholen. Helaas heeft Fontys daar in 2010 een streep door gezet. Jammer, want in Brabant hadden we zo een prachtig pallet aan leraren­ opleidingen met goede doorstromingsprogramma’s kunnen realiseren, wat een enorme boost had betekend voor de verdere professionalisering van het docentschap. Ik hoop nog altijd dat zo’n samenwerking weer nieuw leven wordt ingeblazen.’

Slaaf van het systeem

‘In het Nederlandse onderwijsbestel is in de loop van de jaren steeds meer controle geslopen. Docenten en de schoolleiding moeten continu verantwoording afleggen en zaken minutieus vastleggen. Dat is ten koste gegaan van de autonomie en vrijheid van de docent, die daarmee een soort slaaf van het systeem is geworden. Gelukkig zie je de laatste jaren een kentering hierin. Het wordt ook tijd dat de docent als professional weer echt het vertrouwen krijgt.’

Identiteit

‘Binnen ESoE houd ik me bezig met de professionele identiteit van een docent. Want je kunt iedereen wel volstoppen met kennis, maar elke docent heeft ook eigen persoonlijke achtergronden en kwaliteiten en vult het vak dus op een eigen manier in. Voor dat aspect is helaas maar weinig oog. En iemand die zegt dat als je maar goed bent in je vak je dan vanzelfsprekend ook een goed docent bent, maakt me echt kwaad. Dat is zo’n veronachtzaming van goed docentschap.’

Voetbalcoach

‘Ik heb lang gedacht zelf weer voor de klas te gaan staan, en dan in het basisonderwijs. Niet gedaan echter en dat is nu ook een gepasseerd station. Wel ben ik vele jaren bij enkele voetbalclubs actief geweest als trainer/ coach, met de benodigde licenties en vooral actief bij de begeleiding van jeugdteams. Het leukste is om uit zo’n groep het maximale te halen van wat er in zit. Zo’n functie brengt ook verwachtingen met zich mee bij de spelers, ouders en de club. Heel goed vergelijkbaar dus met de druk die een docent dagelijks ervaart.’

Op pagina 2 forward /met Idelfonso Tafur Monroy


52

OORSPRONG /

Landbouwtechnologie

NR.23 VOORJAAR 2019 / MAGAZINE VAN DE

TEKST TOM JELTES FOTO SHUTTERSTOCK

Na het einde van de laatste ijstijd, circa 11.000 jaar geleden, ontwikkelt Homo sapiens zich van jager-verzamelaar tot boer, een transformatie die zal leiden tot de huidige menselijke dominantie over onze planeet. We beschrijven een aantal technologische stappen die hiervoor essentieel zijn geweest, en laten zien hoe de TU/e vandaag de dag probeert bij te dragen aan een efficiëntere en duurzamere voedselvoorziening.

Ca. 10.500 jaar geleden Domesticatie van het wilde zwijn op verschillende plekken in Europa en Azië, gevolgd door die van het schaap en het rund, verschaft nomadenstammen eiwitrijk voedsel in de vorm van vlees en melk. Zo’n duizend jaar later worden in de zogeheten Vruchtbare Sikkel, lopend van het stroomgebied van de Eufraat en Tigris naar de monding van de Nijl, de eerste acht gewassen gecultiveerd: emmertarwe, eenkoorntarwe, gerst, linze, erwt, kikkererwt, linzenwikke en vlas. Deze ontwikkeling maakt een sedentaire leefstijl mogelijk.

Ca. 8.000 jaar geleden De eerste irrigatiesystemen worden vrijwel gelijktijdig aangelegd in Egypte en Mesopotamië. Tijdens de natte periode wordt hiermee water van uit hun bedding tredende rivieren de Nijl, Tigris en Eufraat naar de landbouwgrond geleid, en ook weer afgevoerd zodra dat nodig is voor de gewassen.

Ca. 1.000 jaar geleden Grootschalige ontginning van de Lage Landen met behulp van de keerploeg. Hiermee wordt de landbouwgrond niet alleen losgemaakt, maar ook omgeschept, waardoor vruchtbare grond naar de oppervlakte komt. Met speciale harnassen kunnen deze ploegen ook door paarden en runderen worden getrokken.

1835 De Amerikaan Hiram Moore bouwt de eerste combine (maaidorsmachine), waarmee zaadgewassen in één beweging gemaaid, gedorst en geschoond kunnen worden. De combine van Moore wordt nog getrokken door twintig paarden, die later worden vervangen door stoom- en dieselmachines. 1910 De Duitser Fritz Haber ontdekt een manier om stikstof uit de lucht om te zetten in ammoniak. Dit maakt de weg vrij voor grootschalige productie van kunstmest, waardoor veel meer land geschikt(er) gemaakt kan worden voor landbouw.

2018 Vanuit TU/e-faculteit Electrical Engineering wordt geëxperimenteerd met zogeheten ‘plasma-geactiveerd water’, waarbij stikstof en zuurstof uit de lucht onder invloed van een plasma worden omgezet in ontsmettende stoffen, die na verloop van tijd vervallen tot nitriet en nitraat - de hoofdbestanddelen van kunstmest. Spin-off VitalFluid brengt deze technologie op de markt.

2018 In samenwerking met Wageningen UR worden bij TU/e-faculteit Scheikundige Techno­ logie ‘schakelbare’ ruiten ontwikkeld, die in kassen de juiste intensiteit en kleur licht kunnen zorgen op elk moment van de groeicyclus van de gewassen.

2019 Op 13 mei gaat AgriFoodInnovation (AFI) van start, een samenwerking met onder meer Wageningen UR en HAS Hogeschool waarin Agrifood wordt gecombineerd met Hightech en Data. Ook is de TU/e aangesloten bij het Sustainable Food Initiative (SFI), waarin kennis­ instellingen samenwerken met grote bedrijven uit de voedselindustrie zoals Unilever, Cargill, KraftHeinz en Heineken om op een toekomst­ bestendige manier voldoende veilig, gezond en betaalbaar voedsel te produceren.


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.