Slash 22 - winter 2018/2019

Page 1

22 WINTER 2019

MAGAZINE VAN DE TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN

ID-DECAAN LIN-LIN CHEN ‘ONTWERPEN VOOR HET INTERNET OF THINGS WORDT DÉ UITDAGING’ VERTREKKEND COLLEGELID JO VAN HAM ‘WE MOETEN GAAN STRIJDEN OM JONGE, AMBITIEUZE WETENSCHAPPERS NAAR EINDHOVEN TE KRIJGEN’


02

FORWARD /

Massimo Mischi (1973) kwam in 2000 vanuit Rome naar Eindhoven voor een PDEng-opleiding. Achttien jaar later is hij hoogleraar Biomedical Signal Analysis. Hij hield zijn intreerede ‘Human Intelligence in biomedical diagnostics’ op 9 november.

m.mischi@tue.nl

TEKST BRIGIT SPAN FOTO BART VAN OVERBEEKE

Gezondheidszorg

‘Vanwege de vergrijzende samenleving staan we voor een explosieve groei - met bijbehorende kosten - van onze gezondheidszorg. Ik ben ervan overtuigd dat de oplossing ligt in technische innovaties. Denk hierbij aan preventie en vroegtijdige diagnose van ziektes zodat patiënten minimaal-invasief behandeld kunnen worden. Door ze thuis te monitoren, kun je ziektes eerder signaleren. Biomedische diagnostiek speelt een belangrijke rol om dit voor elkaar te krijgen.’

Analyse van prostaatkanker

‘Ik ben altijd op zoek naar innovatieve oplossingen voor de gezondheidszorg. Om met ultrasoundscanners te kunnen zien of iemand prostaatkanker heeft, spuiten we contrastvloeistof met minuscule bubbels in bij de patiënt. Met geavanceerde beeldanalysetechnieken kan de computer vervolgens een nauwkeurig beeld genereren om te zien of er tumoren zijn. Vergeleken met het nemen van biopten is dit veel minder invasief en belastend voor de patiënten , nauwkeuriger én goedkoper.’

Op pagina 47 backward / met Arjan van Weele

Samenwerken

‘Onze groep werkt nauw samen met het Máxima Medisch Centrum voor het monitoren van zwangerschap, met het AMC voor kankeronderzoek, met Kempenhaeghe voor slaap- en neurologische disorders en met het Catharina Ziekenhuis voor hartonderzoek. We zoeken samen naar onderzoeksoplossingen voor de behoeftes die in de klinische omgeving leven. Het is mijn natuurlijke houding om zo te werken. Ik onderzoek niet om het onderzoeken; mijn werk moet uiteindelijk mensen helpen.’

verbinden

‘In de gezondheidszorg wordt veel artificial intelligence (AI) gebruikt voor diagnose. Ik ben van mening dat je AI daar niet zomaar moet inzetten. Het moet niet enkel data-driven zijn - er moet informed analysis zijn. Daarmee bedoel ik dat er meer kennis en begrip van de natuurkunde en mens moet zijn. De werelden van data science en natuurkunde moeten samenwerken.’

Startups

‘Ik ben betrokken bij twee startups: HiPerMotion is begonnen als hobby. We hebben een fitnessapparaat ontwikkeld dat vijftig tot honderd procent meer resultaat levert dan normale apparaten door het toevoegen van krachtmodulatie door vibraties. Hierdoor kun je veel effectiever trainen of revalideren. We hebben inmiddels zes systemen verkocht. Ik wens iedereen zo’n ervaring toe: het is zó leerzaam om van een concept tot een product te komen. De tweede startup, CUDI (contrast ultrasound dispersion imaging, red.), is een natuurlijk gevolg van mijn onderzoek in samenwerking met professor Hessel Wijkstra van het AMC. We maken software voor het diagnosticeren van prostaatkanker. Het bedrijf staat nog in de kinderschoenen, maar ik hoop dat ziekenhuizen onze methode uiteindelijk gebruiken - voor het welzijn van patiënten.’


NR.22 WINTER 2019 / MAGAZINE VAN DE

no.22 WINTER 2019

18 Reanimeren op een levensechte babypop

20

36

Het Paviljoen gaat plat, nu écht

Rebelse creatieveling Lin-Lin Chen

ALUMNI

4

12

Jo van Ham: ‘Er is te weinig lef om serieus te investeren’

Meten aan de warmste en koudste plek ter wereld

COLOFON

Redactieadres Technische Universiteit Eindhoven, Commu­nicatie Expertise Centrum, Postbus 513, 5600 MB Eindhoven, slash@tue.nl, Tel (040) 247 3330/ 247 4020

Redactieadviesraad drs. Steef Blok, prof.dr. Carlijn Bouten, mr.drs. Ben Donders, prof.dr.ir. Maarten Steinbuch Drukwerk Drukkerij Zalsman, Zwolle

Van Hoofdgebouw naar duurzaam Atlas

Slash is het magazine voor externe relaties en alumni van de Technische Universiteit Eindhoven en verschijnt drie keer per jaar. Gehele of gedeeltelijke overname van artikelen uit Slash is alleen toegestaan na overleg met de redactie en met bronvermelding. Voor het gebruik van foto’s of illustraties is toestemming van de maker nodig. www.tue.nl/slash

Hoofdredacteur Han Konings Eindredactie en coördinatie Brigit Span Bladconcept Maters & Hermsen Journalistiek, CEC. Vormgeving Natasha Franc

34/35

30

Wilt u adverteren in Slash? Meer informatie bij Han Konings, Tel (040) 247 3330 Wilt u Slash ontvangen? Meld u aan op www.tue.nl/slash ISSN: 2212-8468

PLANNER/ VERKENNER De wethouder en product designer bij LEGO

KEEP IN TOUCH Interesse in samenwerking met de TU/e, in ­studeren, werken of promoveren aan de TU/e, of het contact onderhouden als alumnus? ­Alstublieft, onze contact­ gegevens.

Samenwerking (strategisch ­partnership, contract research) TU/e Innovation Lab, +31 (0)40 247 4822, Innovationlab@tue.nl Werken of promoveren Dienst Personeel en Organisatie +31 (0)40 247 2090, jobs@tue.nl Ontwerpers­opleidingen Stan Ackermans ­Institute +31 (0)40 247 2452, sai@3tu.nl Studeren (bachelor, master) Onderwijs en Studenten Service Centrum, +31 (0)40 247 4747, studeren@tue.nl

VONK

40

ONDERZOEK Dompteur van afweercellen

Alumni +31 (0)40 247 3490, alumninet@tue.nl Persvoorlichting en Communicatie Communicatie ­ Expertise Centrum +31 (0)40 247 4845, cec@tue.nl, www.tue.nl


04 05

NU /

TEKST NORBINE SCHALIJ FOTO’S BART VAN OVERBEEKE

DUURZAAM ‘NIEUW WERKEN’ IN ATLAS

Het duurde vier jaar om het voormalige Hoofdgebouw (uit 1963) te renoveren, maar inmiddels is het dan ook bestempeld tot het meest duurzame onderwijsgebouw ter wereld, want het valt op de BREEAM-index (Building Research Establishment Environmental Assessment Method) in de hoogste categorie: ‘outstanding’. Een bijzonder gebouw: er is geen gasaansluiting, wel natuurlijke ventilatie, de elektriciteit wordt opgewekt door zonnepanelen op Spectrum en het Studenten­ sportcentrum. Begin januari zijn de medewerkers van acht ondersteunende diensten gestart op hun nieuwe werkplek in Atlas. In februari volgen de faculteiten Industrial Design en Innovation Sciences & Industrial Engineering. Ook krijgen het College van Bestuur en de University Club er een plek.


NR.22 WINTER 2019 / MAGAZINE VAN DE

SLIMME GEVEL Atlas heeft een ‘slimme gevel’. De glazen panelen kunnen naar voren schuiven en zo een opening maken. Hiermee wordt het gebouw in zomerse nachten geventileerd. Medewerkers kunnen ook zelf een raam openzetten, maar bij harde wind of regen neemt een automatisch systeem de handmatige bediening over. De ramen hebben aan de binnenkant een zonweringslaag.

LIVING LAB INTERIEUR Niemand krijgt een eigen kamer of werkplek op de vloeren die bestemd zijn voor de diensten, 10 en 11. De beoogde manier van werken bestaat uit drie hoofdpijlers: ruimte delen, meer digitaal werken, keuzevrijheid in plaats (mag ook thuis) en tijd. In Atlas zijn 450 werkplekken voor 638 medewerkers.

Atlas heeft een intelligent verlichtings­systeem. Met een app op een smartphone kunnen medewerkers de felheid van de led-verlichting aanpassen. TU/e’s Intelligent Lighting Institute gaat onderzoek doen naar effecten van verschillen lichtniveaus op het welbevinden van de medewerkers.


06 07

MEMO /

TU/e krijgt leiding over groot fotonica-programma

Foto: Bart van Overbeeke

Vijfentwintig overheidsinstellingen, bedrijven en kennisinstituten, bekend onder de naam PhotonDelta, investeren de komende jaren 236 miljoen euro in het versnellen van de ontwikkeling van geïntegreerde fotonica. De TU/e coördineert vanaf januari het nieuwe onderzoeksprogramma InPulse, dat een omvang heeft van 17 miljoen en dat bedoeld is om de productie van PIC-geactiveerde producten (Photonic Integrated Circuit) aan te jagen.

Het doel van PhotonDelta is de wereldwijde koppositie van Nederland op het gebied van fotonica behouden. Voor de markt voor geïntegreerde fotonica is de verwachting dat deze elke tweeëneenhalf jaar zal verdubbelen. De ambitie van PhotonDelta is dat deze sector in 2026 goed is voor een omzet van een miljard euro per jaar en dat het zo’n vierduizend arbeidsplaatsen oplevert.

Instroomlimieten vier TU/eopleidingen omhoog Voor de vier TU/e-opleidingen waar dit en volgend collegejaar jaar een numerus fixus voor geldt - Biomedische Technologie, Industrial Design, Technische Informatica en Industrial Engineering - zijn de instroom­ limieten verhoogd. Dit is gedaan omdat afgelopen september lang niet alle studie­ kiezers die waren geselecteerd daadwerkelijk kwamen opdagen. De universiteit onderzoekt wat de oorzaak hiervan is. Bij BMT stijgt de instroomlimiet van 225 naar 275, bij ID van 150 naar 180, bij Technische Informatica van 250 naar 275 en bij Industrial Engineering van 250 naar 275. Ook bij de twee nieuwe numerus fixus-opleidingen Bouwkunde en Werktuigbouwkunde zijn de limieten opgehoogd. Bij Bouwkunde gaat het van 225 naar 275 en bij Werktuigbouwkunde van 300 naar 330. Rector Frank Baaijens hoopt dat hiermee de daadwerkelijke instroom volgend jaar ook hoger gaat uitvallen.

TU/e-studententeam FAST gaat commercieel als DENS Team FAST, dat werkte aan toepassingen voor de brandstof ‘hydrozine’ op basis van mierenzuur, houdt op te bestaan. Een deel van het studententeam van de TU/e gaat verder als startup DENS, dat de technologie commercieel verkrijgbaar wil maken. Daarbij richt DENS zich in eerste instantie op stationaire aggregaten voor bouwplaatsen. De technologie van Team FAST draait om het uit mierenzuur vrijmaken van waterstof, dat vervolgens in een brandstofcel wordt gebruikt om elektriciteit op te wekken. Het mierenzuur fungeert daarbij als waterstofdrager, in de vorm van een gemakkelijk te hanteren vloeistof. DENS - voluit Dutch Energy Solutions - is net als voorheen Team FAST gevestigd op de Automotive Campus in Helmond.

FAST wordt DENS. Foto: Bart van Overbeeke


NR.22 WINTER 2019 / MAGAZINE VAN DE

Substantiële donatie maakt promotieplaats mogelijk Voor het eerst heeft een donateur via een substantiële gift aan het Universiteitsfonds Eindhoven het mogelijk gemaakt dat een promovendus voor vier jaar aan de slag kan met een onderzoeksproject. Friendraising, met die opdracht ging ruim twee jaar geleden het team voor Fundraising Development aan de slag aan de TU/e. Financiële targets werden nadrukkelijk nog niet vastgelegd, eerst moest geïnvesteerd worden in het aanknopen van relaties, het verkennen van de markt en het definiëren van mogelijke projecten die donateurs konden ondersteunen. Ook werden kleine crowdfunding-acties georganiseerd voor enkele studententeams. Het vierkoppige team, dat onder leiding staat van Karen Ali, die tevens directeur is van het bestuur van het Universiteitsfonds, mag nu het eerste grote

2,75 miljoen voor onderzoek immunotherapie tegen kanker

succes bijtekenen. Begin december zegde een donateur, die geen alumnus van de TU/e is en verder anoniem wil blijven, toe een onderzoeksvoorstel van TU/e-hoogleraren Geert Verbong en David Smeulders financieel te steunen. Met de gift kan een promovendus aan het werk worden gezet, die daarmee volgens Verbong vooruitloopt op de oprichting van de leerstoel Technology Assessment in 2019. ‘De leerstoel zal zich richten op onderzoek naar de implicaties die de invoering van bepaalde nieuwe technologieën met zich mee kunnen brengen’, zegt Verbong. ‘Het onderzoek dat nu gesteund wordt, heeft betrekking op de onvoorziene gevolgen die kunnen ontstaan door de invoering van duurzame energie- en mobiliteitssystemen.’

Meer weten? Heeft u vragen of wilt u een afspraak maken? Neem dan contact op, wij staan u graag te woord: Karen Ali directeur Alumnirelaties en Universiteitsfonds Eindhoven (UF/e) k.s.ali@tue.nl +31 40 247 46 11 +31 6 533 386 28 Universiteitsfonds Eindhoven ufe@tue.nl +31 40 247 52 57

Willem Mulder, hoogleraar Precision Medicine bij de faculteit Biomedische Technologie, krijgt van de European Research Council (ERC) een Consolidator Grant van 2,75 miljoen euro voor zijn onderzoek naar kankerimmunotherapie. Deze innovatieve behandeling van kanker is gebaseerd op het versterken van de natuurlijke afweer van het menselijk lichaam door nanotechnologie. Mulder: ‘Ik voel me vereerd en erg gelukkig. Ik gebruik deze subsidie om een onderzoeksgroep op te richten aan de TU/e - Precision Medicine die zich focust op het gebruik van nanotechnologie om het immuun­ systeem te visualiseren en te reguleren.’ Foto: Archief TU/e

Lightyear nadert productie en gaat naar de leasemarkt

Lightyear, het door TU/e-alumni opgerichte bedrijf dat een elektrische auto op zonne-energie bouwt, heeft een nieuwe productiehal geopend op de Automotive Campus in Helmond. Bovendien gaan ze samenwerken met LeasePlan, dat de Lightyear One beschikbaar zal maken voor de leasemarkt. Voorlopige leaseprijs: 1.949 euro per maand. LeasePlan neemt twintig auto’s van Lightyear af. Daarmee komt het

huidige totaal op 77 verkochte auto’s, inclusief de 57 die al door particulieren zijn aangeschaft. Lex Hoefsloot, medeoprichter van Lightyear en alumnus van de TU/e, hoopt dat de deal de deuren naar de rest van Europa opent. ‘Net als bij de elektrische auto spelen zakelijke rijders een voortrekkersrol.’ De eerste exemplaren van de Lightyear One worden in 2020 geleverd. Illustratie: Lightyear


08 09

MEMO /

Susanne van Weelden nieuwe TU/e-secretaris De TU/e heeft Susanne van Weelden benoemd tot secretaris van de universiteit. Zij maakt een overstap van de Universiteit Utrecht, waar ze op dit ogenblik directeur Interne Zaken is van Utrecht Life Sciences (ULS). Van Weelden start op 1 februari in Eindhoven. Zij volgt Nicole Ummelen op, die benoemd is tot vicevoorzitter in het College van Bestuur. Aan de TU/e gaat Susanne van Weelden zich sterk maken voor de implementatie van de dit jaar vastgestelde Strategie 2030 onder meer in de rol van Directeur Algemene Zaken. Foto: Bart van Overbeeke

Studentenvereniging SSRE opent nieuw pand in binnenstad

Foto: Thirza Luijten

Studentenvereniging SSRE heeft haar nieuwe sociëteit officieel in gebruik genomen. De vereniging zat in de Bunker, die de universiteit verkocht heeft aan een projectontwikkelaar, en is nu verhuisd naar een monumentale villa aan de Vestdijk. Aan de villa is een nieuwe soos gebouwd, met een vloeroppervlak van honderdvijftig vierkante meter.

Mariëtte Hamer in Raad van Toezicht van TU/e

Mariëtte Hamer is benoemd als lid van de Raad van Toezicht van de TU/e. Hamer is bekend als voorzitter van de Sociaal-Economische Raad (SER), als oud-fractievoorzitter van de Tweede Kamer fractie van de Partij van de Arbeid en als ondervoorzitter van de Kamer. Hamer volgt in de RvT Annet Bertram op, die is benoemd tot directeur-generaal Vastgoed en Bedrijfs­voering Rijk en directeur-generaal Rijksvastgoedbedrijf bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

De andere leden van de Raad van Toezicht zijn ir. Baptiest Coopmans (voorzitter), Senior Vice President Technologie Operations bij Liberty Global, prof.dr.ir. Jacob Fokkema, oud-rector magnificus van TU Delft, prof.dr. Coen Teulings, hoogleraar Economie aan de University of Cambridge en universiteits­ hoogleraar aan de Universiteit van Utrecht, en mr. Peter Wennink, President & CEO van ASML. In de volgende Slash publiceren we een uitgebreid interview met Hamer.

Foto: Christiaan Krouwels


NR.22 WINTER 2019 / MAGAZINE VAN DE

TU/e naar het theater met Sound of Science Popmuziek en techniek stonden centraal tijdens The Sound of Science, een theaterprogramma dat de TU/e begin december hield in het Parktheater in Eindhoven. Popmuziek speelt een grote rol in ons leven. Die rol zou nooit zo groot zijn geweest zonder radiogolven, lasertechnieken, bits, microprocessors en kunstmatige intelligentie. Wetenschap en technologie zijn het fundament onder de popmuziek. In de muzikale talkshow, gepresenteerd door De Wereld Draait Door-presentator Matthijs van Nieuwkerk, schoven onder anderen DJ Lady Aïda, componist/producer Eric van Tijn, Spotify’s Wilbert Mutsaers en de wetenschappers Tom ter Bogt, Elmer Sterken, Douwe Draaisma, Clara Stegehuis en Remco van der Hofstad aan.

Foto’s: Bart van Overbeeke


10

MEMO /

Nightwatch herkent nachtelijke epilepsieaanvallen Onderzoekers, samenwerkend in het Nederlandse Tele-epilepsie Consortium, hebben een hightech armband ontwikkeld die 85 procent van alle ernstige nachtelijke epilepsieaanvallen ontdekt. Deze Nightwatch scoort veel beter dan elke andere nu beschikbare technologie. De betrokken onderzoekers denken dan ook dat het aantal onverwachte nachtelijke sterfgevallen bij epilepsiepatiÍnten kan afnemen dankzij hun armband. De Nightwatch is een initiatief van Kempenhaeghe en de TU/e. Aan de ontwikkeling ervan is een kleine twintig jaar gewerkt. Het principe ervan is gebaseerd op een idee van onderzoeksleider Johan Arends, neuroloog bij Kempenhaeghe en hoogleraar aan de TU/e, en enkele collega’s.

Foto: Livassurred

Na je studie nog steeds contact met je prof? Laat het ons weten! Voor een artikel in de volgende Slash zijn we op zoeken naar alumni, of groepen alumni, die nog steeds contact onderhouden met een docent of hoogleraar. Mogen we je/jullie hierover interviewen? Laat het ons weten via slash@tue.nl.

RECHTGEZET In de vorige Slash hebben we bij de foto van de Dutch Design Week niet alle namen van de makers van PerFlex genoemd: het ontwerp is van Industrial Design-studenten Brigitte Kock, Bart Pruijmboom en Niek van Sleeuwen. Hun ontwerp was eind 2017 te zien op 3TUexpositie Mind the Step.

Foto: Bart van Overbeeke


11

ALUMNI /

TEKST YONGWEI VAN BUSSEL

HET YOUNG ALUMNI NETWORK: VOOR EN DOOR JONGE ALUMNI! Het Young Alumni Network (YAN) is een TU/e-breed netwerk voor alle jonge alumni van de TU/e. Het YAN is in 2018 gestart en organiseert speciaal voor jonge alumni tot ongeveer 35 jaar allerlei interessante activiteiten zoals lezingen, bedrijfsexcursies en leerzame workshops. Daarnaast orga­ niseren ze ook ‘informele’ netwerkactiviteiten zoals een pubquiz.

NR.22 WINTER 2019 / MAGAZINE VAN DE

Een preview van de activiteiten in 2019 28 februari 2019 Bedrijfsbezoek naar de Space Expo in Noordwijk (European Space Agency). Voorjaar 2019 (exacte datum nog niet vastgesteld, zie www.tue.nl/yan) Gezellige pubquiz onder het genot van een hapje en drankje. Dus, ben je onder de 35 jaar en wil je je kennis en netwerk buiten je eigen faculteit vergroten? Schrijf je in voor de inspirerende events! Check voor het complete programma www.tue.nl/yan en volg onze posts op LinkedIn TU/e Alumni en Facebook TU/e Alumni. Heb je suggesties voor activiteiten? Deel ze vooral met het YAN-bestuur (via yan@tue.nl). Ken je oud-studenten die nog niet bekend zijn met het YAN? Do spread the word! Let’s stay connected!

OPROEP

YAN zoekt bestuursleden Wil je iets voor je mede-alumni betekenen en actief verbonden blijven aan de TU/e, wellicht is een bestuursfunctie binnen het YAN dan iets voor jou! Het bestuur is namelijk op zoek naar nieuwe enthousiaste bestuursleden. Heb je interesse of wil je meer weten, neem dan contact op via yan@tue.nl.

Foto’s: Bart van Overbeeke


12 13

KOPSTUK /

Het werven van wetenschappelijk toptalent wordt voor de TU/e de komende jaren de grootste uitdaging, aldus scheidend collegelid Jo van Ham. ‘Financieel staan we er goed voor, we hebben een mooie universiteits­campus, en met onze ict-systemen hebben we een stevige verbeterslag gemaakt. Maar nu moeten we ons nadrukkelijk gaan mengen in de strijd om jonge, ambitieuze wetenschappers, en die naar Eindhoven zien te krijgen. En dat, terwijl de komende jaren ook veel van onze wetenschappers met pensioen gaan.’

Jo van Ham Vice-voorzitter College van Bestuur TU/e



14 15

KOPSTUK /

J

Jo van Ham was allesbehalve onbekend met de wereld van Hoger Onderwijs en Onderzoek, toen hij in oktober 2008 aantrad als derde lid van het College van Bestuur van de TU/e. Hij had toen al dertig jaar gewerkt bij het ministerie van OCW op verschillende posities, de laatste was die van plaatsvervangend directeur-generaal Hoger Onderwijs en Onderzoek. ‘Deze functie in Eindhoven was een mooie kans om juist met de dagelijkse praktijk aan een universiteit aan de slag te gaan. Ook mijn externe netwerk dat ik in die dertig jaar OCW had opgebouwd, werd natuurlijk zeer gewaardeerd.’ Kaasstolp Werken in Den Haag heeft Van Ham altijd heel leuk gevonden. ‘De politieke hectiek, de ministerraad, de Tweede Kamer, je bent voortdurend aan het knokken voor je minister om iets voor elkaar te krijgen. Maar toen ik hier in Eindhoven begon, zag ik ook wel dat Den Haag een beetje een kaasstolp is, waar je jezelf ook wel belangrijk vindt. Het blijft in Den Haag vaak steken in probleemdenken. Bij de TU/e trof ik ambitieuze mensen aan met een duidelijk plan voor ogen en met een drang naar autonomie en zelfstandig kunnen handelen. In de Brainportregio vond ik een ‘can-do’-mentaliteit.’ Twee jaar na zijn aantreden, werden de Nederlandse universiteiten geconfronteerd met het wegvallen van de aardgasbaten, die de overheid

TEKST HAN KONINGS FOTO’S VINCENT VAN DEN HOOGEN

tot dan toe investeerde in het onderzoek, de zogeheten FES-gelden. Met dat geld had de TU/e tot die tijd flink kunnen investeren in onderzoek en innovatie.

SPRAAKMAKEND

‘Toen Flux al in aanbouw was, kreeg ik van beide faculteiten, Electrical Engineering en Technische Natuurkunde, op basis van hun groeiende studenten­ instroom het verzoek of we er niet nog enkele verdiepingen bovenop konden zetten. Dat hebben we niet gedaan, maar ze vragen het zelfs nu nog steeds.’ ‘Docenten en hoogleraren worden steeds meer gecontroleerd en moeten over van alles verantwoor­ ding afleggen. Daarmee creëer je niet een klimaat dat aantrekkelijk is om mensen te werven.’ ‘Ik kijk niet met weemoed naar mijn afscheid. Ik heb een beetje het gevoel dat je ook hebt als je drie weken voor de zomer­ vakantie zit. Je kijkt ernaar uit en hebt er wel zin in.’

‘Om duidelijk te zijn: de universiteit staat er financieel goed voor’ ‘Om duidelijk te zijn: de universiteit staat er financieel goed voor’, verklaart de vice-voorzitter, ‘maar we zijn geen rijke universiteit, die zomaar even wat gebouwen erbij kan zetten, puttend uit eigen vermogen. We moeten voor bouw- of renovatieprojecten altijd aankloppen bij de banken.’ ‘Toen de FES-gelden stopten, hadden wij 250 promo­ vendi die daarvan betaald werden, en we moesten in die periode ook nog extra bezuinigen. Tussen de twaalf à vijftien miljoen; dat hebben we met de kaasschaaf gedaan. We bedachten daarnaast de Impulsregeling, die we konden uitvoeren omdat we iets teveel hadden bezuinigd. Die regeling bestond eruit dat we voor een faculteit een promovendus financierden en dat het bedrijfsleven er nog een bij zou doen. Dus twee voor de prijs van een. Dat leverde door de samenwerking met onder meer Philips zeventig extra promovendi op.’


NR.22 WINTER 2019 / MAGAZINE VAN DE

‘Het was een soort omkering van wat de universiteit in de periode 2008-2009, bij het begin van de crisis, voor bedrijven in Brainport had gedaan. Het TU/e-bestuur had zich toen in Den Haag hard gemaakt voor de kenniswerkersregeling. Met overheidssteun konden werknemers die boventallig dreigden te raken, tijdelijk aan de slag aan de TU/e totdat de economie weer zou aantrekken.’ Matchingproblematiek Dit soort regelingen laat volgens Van Ham zien dat er in de Brainport-regio veel mogelijk is, ‘al is het zeker nooit gebaseerd op louter liefdadigheid’, zegt hij erbij. ‘Je moet het wel realistisch zien, ook al die bedrijven hebben een eigen belang bij zo’n Impulsregeling.’ De laatste jaren ziet hij bij de grote bedrijven in de regio de investeringen in R&D fors toenemen. ‘Binnen Nederland is in de Brainport-regio het percentage dat bedrijven in eigen R&D steken, het hoogst.’ De TU/e kan dat volgens hem met haar beperkte budget eigenlijk niet meer bijbenen. ‘Als bijvoorbeeld ASML bij ons zou aankloppen met de vraag of we met hen willen participeren in een omvangrijk onderzoeksprogramma, zou ik dat op louter financiële gronden niet moeten doen. Maar uiteindelijk zullen we het natuurlijk toch doen in het belang van ons wetenschappelijk onderzoek’, zegt hij.


16 17

KOPSTUK /

‘Op dit moment hebben we al een zeer hoge matchingslast, maar daarnaast groeien we ook nog eens op het gebied van ons onderwijs. De sterk toegenomen instroom van eerstejaars van de afgelopen jaren levert ons op termijn wel meer inkomsten op van de overheid, maar de inkomsten voor het onderzoek stijgen niet. Dus moeten we daar externe middelen voor zien te vinden.’ ‘We discussiëren erover met het kabinet. Het staat immers in het regeerakkoord, maar het ligt natuurlijk zeer gevoelig als de TU’s voor hun onderzoek extra middelen zouden ontvangen. Dus moet het naast extra geld van het Rijk zeker ook van het bedrijfs­ leven komen. Op dat gebied van publiekprivate samenwerkingen doen we al veel en het is een ontwikkeling die je ook in het buitenland op steeds meer plekken ziet gebeuren.’

LOOPBAAN JO VAN HAM Jo van Ham (1953) studeerde rechten in Nijmegen en bekleedde de daarop­ volgende dertig jaar diverse posities bij het ministerie van OCW. Hij was onder meer onderhandelaar bij het vaststellen van de arbeidsvoorwaarden voor onder­ wijspersoneel, juridisch adviseur van de minister, verantwoordelijk voor primair onderwijs en bij zijn vertrek was hij dat als plaatsvervangend directeur-generaal voor het hoger onderwijs en onderzoek. In oktober 2008 ging hij aan de TU/e aan de slag als derde lid van het College van Bestuur. De komende maanden zal hij zich nog bezighouden met het versterken van de samenwerking met de Universiteit Utrecht, het Utrechts Medisch Centrum en de Wageningen Universiteit. Na zijn pensionering in mei blijft hij actief in enkele commissariaten die aan de TU/e gerelateerd zijn.


NR.22 WINTER 2019 / MAGAZINE VAN DE

‘Samenwerken met het bedrijfsleven gebeurt met volledig respect voor academische waarden’ Dat daar een spanningsgebied zit, begrijpt Van Ham maar al te goed. ‘We moeten geen uitvoerings- of onderzoeksbureau worden van het bedrijfsleven. We zeggen dan ook altijd: wij stellen de onderzoeker aan en bepalen of iemand een goede wetenschapper is of niet. Die persoon moet in vrijheid en met eigen autonomie zijn of haar werk kunnen doen. Als dat met het bedrijfsleven kan, is dat uitstekend, maar wel met volledig respect voor academische waarden.’ Campus De afgelopen tien jaar heeft de TU/e-campus een enorme gedaanteverwisseling ondergaan. Van Ham: ‘We hebben de campus ‘vergroend’ en aantrekkelijker gemaakt voor studenten en medewerkers. Al onze nieuwe gebouwen - MetaForum, Flux en Atlas - hebben veel studie- en werkplekken en in de grote overdekte markthal van MetaForum kan van alles georganiseerd worden, van een barbecue tot MomenTUm, onze nieuwe graduation day.’ ‘Ik zie deze projecten wel een beetje als mijn footprint. Het originele plan, ‘Campus 2020’, dat vier grote projecten omvat, is in principe niet zo heel ingewikkeld, maar als je ziet wat we daar tussendoor nog aan allerlei middelgrote en kleinere projecten hebben gedaan, zoals Ceres en Matrix, is dat heel wat.’

‘Dat we aan huisvestingskosten jaarlijks niet meer dan veertien procent van het jaarbudget mogen uitgeven, is een norm die we zelf vastgesteld hebben. We geven alle prioriteit aan de financiering van onderwijs en onderzoek, het primaire proces dus. Die norm kon soms ook wel een hinderpaal zijn. Het is goed dat we binnen het College dit dossier samen bespreken en de grenzen stellen en bewaken. Teveel geld uitgeven aan gebouwen kan grote problemen opleveren.’

anders. Ik begrijp dat ook op andere gebieden zaken goed geregeld moeten worden, zoals in de zorg of qua infrastructuur, maar het kabinet moet op dit punt een duidelijke agenda vaststellen. Als je hier niet in investeert, zie je dat de eerste vijf jaar nog niet. Dan denkt iedereen dat het nog prima gaat. Er is te weinig lef om serieus te investeren. Er worden kleine stapjes gezet, maar het is niet voldoende.’

Het overhevelen in 2007 van 100 miljoen euro van de universiteiten naar NWO door het ministerie vond Van Ham destijds al jammer.

‘Er is te weinig lef om serieus te investeren’

NWO zou volgens Van Ham een substantieel deel van de middelen weer direct aan de universiteiten moeten geven. Volgens hem kosten alle procedures om subsidies en beurzen aan te vragen de wetenschappers te veel tijd. ‘Los van alle andere controle­ maatregelen waar ze mee te dealen hebben. Daar mag echt niet meer dan tien procent van hun tijd inzitten. Liever nog veel minder.’ Wetenschappelijk toptalent Het werven van wetenschappelijk toptalent wordt voor de TU/e de komende jaren de grootste uitdaging, aldus Van Ham. ‘We zullen ons nadrukkelijk moeten gaan mengen in de strijd om jonge, ambitieuze wetenschappers. Ook komt er een uitstroom op gang van wetenschappers die met pensioen gaan. Het is een dossier waar vooral rector Frank Baaijens zich vol op inzet. Ik ben er deels optimistisch over gestemd; we zijn een aantrekkelijke universiteit, met fantastische laboratoria, ingebed in een actieve, veelbelovende regio. Je kunt hier ook goed wonen. Maar aan de andere kant is de concurrentie enorm, en dan niet zozeer nationaal, maar vooral Europees en mondiaal.’ Belangrijk daarvoor is volgens Van Ham dat in Nederland de investeringen in onderzoek en innovatie omhoog gaan. ‘Dat moet echt

‘Terwijl ik het wel zie gebeuren in Duitsland, in de Scandinavische landen, in Zwitserland, in Frankrijk, waar Macron een toekomstagenda heeft vastgesteld. Als dit niet verandert, gaan we echt achterlopen. Daar ben ik pessimistisch over. En hopen op meer geld uit Europese fondsen is mooi, maar we halen nu het overgrote deel van ons budget toch echt nog uit de publieke middelen in Nederland.’

Het afscheid van Jo van Ham wordt op donderdag 21 maart gecombineerd met de officiële opening van Atlas, het gerenoveerde Hoofdgebouw.


18 19

INGEZOOMD /

LEVENSECHTE ‘BABYPOP’ MOET HET VERSCHIL MAKEN TEKST NICOLE TESTERINK BEELD BART VAN OVERBEEKE

Het merendeel van de bevallingen verloopt zonder noemenswaardige complicaties, maar bij onverhoopt levens­ bedreigende situaties kunnen minieme details het verschil maken. Neonatologen en gynaecologen trainen reanimatie van een pasgeborene nu met behulp van een uitgebreid protocol en een harde plastic reani­ matiepop waarvan hooguit de grootte gelijk is aan een baby. Dat kan beter, vond Mark Thielen, promovendus bij Industrial Design. Met behulp van een 3D-printer ontwierp hij een unieke, exacte kopie van een voldragen neonaat, inclusief sensoren die diverse parameters tijdens de reanimatie kunnen bijhouden. Waar bij huidige reanimatiepoppen alleen getoetst kan worden hoe goed een specialist een protocol uitvoert, kan dit nieuwe exemplaar ook aangeven hoe goed er fysiologisch iets gebeurt. Want in de levensecht aanvoelende pop zit een minutieus nagebouwde borstkas. Longen, hart met de kenmerkende

vergrootte rechterhelft en zelfs aortakleppen in millimeter range - zijn aanwezig. Aangesloten op slangen kan een meetsysteem monitoren hoe diep iemand drukt en beademt en of dat resulteert in voldoende bloedstroming en bloeddruk. Het huidige voorschrift van 90 compressies en 30 ventilaties per minuut om de bloedstroming van 200 milli­ liter constant te houden, kan hiermee - ook qua vingerplaatsing - geoptimaliseerd worden. Naast de meetmogelijkheden en inzet als ana­ tomisch model geeft de reanimatiebaby bovendien een realistisch gevoel van een compressie zodat de arts beter voorbereid is wanneer er echt gereanimeerd moet worden. Door gegevens uit wetenschappelijk onderzoek te koppelen aan juiste printmate­ rialen, hebben ribben, hart en longen een levensechte weerstand en flexibiliteit. Nederlandse ziekenhuizen zijn zeer enthousiast. Thielen hoopt na zijn promotie zijn prototype verder te ontwikkelen zodat zijn ‘baby’ ook echt in het ziekenhuis terecht gaat komen.


NR.22 WINTER 2019 / MAGAZINE VAN DE

1:1

verhouding tussen reanimatiepop en pasgeboren baby


20 21

ALUMNI /

TEKST MONIQUE VAN DE VEN EN NORBINE SCHALIJ

DE PARADOX VAN HET PAVILJOEN


NR.22 WINTER 2019 / MAGAZINE VAN DE

Het wordt bemind en gehaat. In de periferie van de TU/e-campus vaak wat vergeten. En keer op keer weer een beetje opgelapt, in oneindige afwachting van nieuwbouw. Wie er jaren na zijn afstuderen of pensioen weer eens binnenstapt, herkent direct weer die typische geur van ‘dit stinkhol’ - desondanks zo intens geliefd door veel van zijn bewoners. Het is de paradox van het Paviljoen: ooit het eerste gebouw van de toenmalige Technische Hogeschool Eindhoven, al ruim zestig jaar ‘tijdelijk’. Begin 2019 sluit het dan écht de deuren.

Foto: Martien Coppens / Archief TU/e


22 23

ALUMNI /

Wie je in het Paviljoen ook vraagt naar zijn gevoel bij het gebouw en naar zijn tijd daar: elke keer weer is er eerst die lach. Die collectieve, moeilijk in woorden te vatten lach - van ongemak, scherts en schaamte, vermengd met verrassing, vermaak en trots. Erover praten wil eigenlijk iedereen, gewoon omdat er zoveel te vertellen valt. Betrokkenen bij de oprichting van de toenmalige TH, in 1956, zullen in de verste verte niet vermoed hebben dat er over het eerste campusgebouw zes decennia later zoveel te verhalen zou zijn. Het pand - aanvankelijk Provisorium genoemd - was namelijk bedoeld als tijdelijke oplossing in een tijd waarin men snel werk wilde maken van Nederlands tweede technische hogeschool. Bij de inrichting was dan ook ‘de grootst mogelijke soberheid betracht’, aldus architect Sam van Embden. Meer dan zestig jaar later weten we wel beter. Het Paviljoen blééf en bleek de kraamkamer van bijna alle huidige TU/efaculteiten. Zes decennia lang werd er ‘met de beste intenties heel wat tegenaan gerommeld’ om het langgerekte, platte geheel leefbaar te houden, zoals Bert Verheijen van Dienst Huisvesting het formuleert. De meest noemenswaardige verbouwing was begin jaren negentig van de vorige eeuw, waarvoor zo’n 3,5 miljoen euro werd uitgetrokken en waarbij vooral ramen en muren onder handen werden genomen. ‘Een noodgebouw zonder nood’, zo beschrijft bedrijfskundealumnus Cas van Elderen in een column. En: ‘De nood is nu dan uiteindelijk hoog genoeg’. Het einde voor het Paviljoen nadert inmiddels namelijk écht: begin 2019 verhuizen de inwoners, bovenal studenten en medewerkers van de faculteit Industrial Engineering & Innovation Sciences, naar Atlas en sluit het pand zijn deuren.

U/e . Foto: T n, 1960 Paviljoe in k e e Biblioth

Paviljo en, 19 59-19 60. Fo to:

TU/e

ps ienst Phili Foto: persd en, 1957. ljo vi Pa t van he Maquette

Paviljo en in a anbou w, 195 7.

Foto: M artien Coppe ns


NR.22 WINTER 2019 / MAGAZINE VAN DE

Gehecht aan het Paviljoen, ‘maar als het straks plat is, dan is het plat’ Hoeveel kilometers hij er in ruim vijftig jaar wel niet gemaakt moet hebben? Emeritus hoogleraar productiebesturing Will Bertrand bespaart zich de moeite van een gok - maar in Nijmegen zouden die kilometers hem zonder twijfel de nodige wandelmedailles en gladiolen hebben opgeleverd.

natuurkunde en elektrotechniek, stelt Bertrand. ‘Dat snáp ik ook, dat is de core. Wij hangen er een beetje bij. We doen iets dat relevant is voor de maatschappij, zijn altijd interessant geweest qua studentenaantallen, maar verder moesten we geen praatjes maken. De prioriteit lag en ligt niet bij ons.’

In 1964 zette hij voor het eerst voet in het Paviljoen als student Werktuigbouwkunde, om er een deel van zijn colleges te volgen. Hij herinnert zich de kleine kantines in de ronde uitbouwtjes, waar studenten zich elke pauze in de lange rijen voor de kantinedames voegden voor een opwarmertje. ‘Een groen bonnetje voor koffie, een rood bonnetje voor thee’, weet hij nog. ‘Die kon je kopen voor tien of vijf cent.’

En dat uitte zich volgens de oud-hoogleraar ook in de minimale zorg en aandacht voor het Paviljoen, dat vooral dankzij eigen inzet en investering ‘een beetje leefbaar’ is gebleven.

Met zijn propedeuse Werktuigbouwkunde op zak switchte hij al snel naar de kakelverse opleiding Bedrijfskunde, met zo’n veertig studenten gestart in het toen nog nieuwe Hoofdgebouw. Later, als onderzoeker binnen de groep Operations Research, zou hij aanvankelijk werken in gebouw O, waar nu de parkeergarage achter het Multimediapaviljoen staat. Maar al snel verhuisde hij naar de meest westelijke vleugels van het Paviljoen. ‘Dat was net leeggeruimd, het Auditorium was namelijk klaar. Bedrijfskunde werd toen hierin gestopt.’ En dat vond men eigenlijk maar niks. Smakelijk haalt Bertrand herinneringen op aan toenmalig lector Tilanus, die een step kocht ‘als protest tegen de gigantische afstanden hier. Het is hem later verboden om die te gebruiken’.

‘Dit gebouw was van óns’ Ook nog kraakhelder in zijn geheugen: de dag dat zijn toenmalige baas professor Nabben trots vertelde dat hij de tekeningen had gezien van de beoogde nieuwbouw voor Bedrijfskunde. Niet wetende dat het jaar erop de financiële crisis zou uitbreken en de plannen moesten worden uitgesteld. ‘Eigenlijk kon je vanaf toen als vaste regel hanteren dat wij altijd over tien jaar een nieuw gebouw krijgen.’ Hij lacht luid: ‘Bij ons heeft altijd het beeld bestaan dat we ooit een keer uit dit barakkencomplex naar een waardige werkomgeving zouden gaan.’ Onwaardige barak of niet; Bertrand had niet anders gewild. ‘Dit gebouw was van óns. We waren ooit een heel hechte faculteit, het voelde als een grote familie. En als: wij tegen de rest.’ De TU/e vindt haar identiteit vooral in de wiskunde,

Will Bertrand. Foto: Bart van Overbeeke

In 2011 ging Bertrand (nu 72) met pensioen, maar hij bleef betrokken. Zo bemoeide hij zich met het herinrichten van de ontwerpersopleiding Logistics Management Systems en begeleidde hij de nodige studenten. Dat hij nog altijd een aardig formaat kantoor aan het einde van de G-vleugel tot zijn beschikking heeft, is volgens hem een gelukkig overblijfsel van zijn tijd als directeur van de ontwerpersopleiding. ‘Dit was mijn werkkamer en men heeft het mij toegestaan om hier te blijven zitten.’ Om de sloop van het Paviljoen zal hij niettemin geen traan laten straks. ‘Ik vind het een prettig gebouw en ben er erg aan gehecht. Maar als het straks plat is, dan het plat.’


24 25

ALUMNI /

‘Op het Paviljoen is het leven gewoon een stukje simpeler’ Een kennis die dertig jaar geleden Technische Bedrijfskunde had gestudeerd, keek volgens Cas van Elderen (alumnus sinds 2016) gek op toen hij begreep dat het Paviljoen nog altijd in gebruik is. Het ‘noodgebouw’ staat er nog steeds, ‘de nood is blijkbaar nooit heel hoog geweest’. In Scope, het magazine van studievereniging Industria, bracht Van Elderen vorig jaar ‘een ode aan het Paviljoen, ‘niet in de drukte van het centrum, maar lekker achteraf’, waar ook studenten van andere opleidingen wel eens naartoe kwamen om te studeren. ‘Ze noemden dat zelf een exchange-semester in het buitenland.’ De plek waar zelfs de eenden ’s zomers met veel liefde worden verzorgd, waar het woord ‘gemoedelijk’ pas echt betekenis krijgt en waar de koffiepauzes om half elf en half vier (‘met koekjes’) heilig zijn. ‘Op het Paviljoen is het leven namelijk gewoon een stukje simpeler.’ Het is een thuishaven, vindt Van Elderen, ‘een plek waar je je zorgen kunt vergeten’. In het nieuwe jaar is daar Atlas: fris, centraal, duurzaam en hoogstaand. ‘Men moet leren traplopen. Leren omgaan met een lift. Leren om op hoogte te studeren. Leren dat de wereld niet één en al gemoedelijkheid is.’

Een nie

uw Pavi

Het zal er waarschijnlijk wel iets lekkerder ruiken, verwacht Van Elderen. ‘Naar nieuw, naar modern. Naar alles wat het Paviljoen niet is. Maar het nieuwe gebouw zal ook heel veel níet hebben. Heel veel dat het Paviljoen wél heeft. En daar moet iedereen wat mij betreft extra van genieten.’

n to: Martie , 1957. Fo erruimte d a rg ve Paviljoen

ljoen(tj

e) Het Pavil joen word t in 2019 maar nie gesloop t met de t, botte bij siteit hee l. De univ ft namelij e r­ k het pla mogelijk n om zov materiale eel n van he hergebru t gebouw iken in e te e n nieuw bo op de ca uwwerk mpus, te n dienste ‘Circulair van de T ’ slopen U/e. en bouw het gebo en dus, n uw kijken a ar d met ee en figuurl n letterlij ijk constr k uctieve b ril. Het idee is dat, m et het slo vertrekp opafval a unt voor ls architect, gebouw een nieu tje wordt w ontworp uiteinde en dat lijk op de campus gerealise wordt erd.

s Coppen


NR.22 WINTER 2019 / MAGAZINE VAN DE

Frans Blom maakte het allereerste college mee Voor het eerst in twintig jaar loopt voormalig opleidings­ directeur Technische Natuurkunde Frans Blom (79) weer door de gangen van het Paviljoen. Hij was als student Elektrotechniek in 1957 bij het allereerste college dat er werd gegeven en heeft tot zijn pensionering nog vaak zelf college gegeven in het gebouw. ‘Ik kan de nostalgie ruiken.’ Het is moeilijk voor te stellen: in 1957 kwam Frans Blom naar het enige gebouw op het universiteitsterrein. Om zich in te schrijven voor zijn studie had hij zich moeten melden in een villa aan de Parklaan, het Paviljoen was nog niet eens klaar. Hij ging niet onder het spoor door - de Dommeltunnel bestond nog niet - maar óver het spoor, bij de overgang waar nu de Berenkuil ligt. Frans: ‘Professor Seidel ging ook met de fiets, als we hem zagen wachten bij de spoorbomen, konden wij ook rustig aan doen.’ Er was nog geen volleybalvereniging, Blom richtte in 1957 samen met twee andere eerstejaars Hajraa op. ‘Mijn leven ligt hier’, zegt Blom. Hij bedoelt dat zijn studentenleven en werkzame leven zich hebben afgespeeld op de campus. Maar ook na zijn pensionering houdt hij bij wat er gebeurt. ‘In 2014 is de bodem onder de gangen L en M van het Paviljoen gereinigd van formaldehyde. Ik zeg het niet hardop, en leg géén verband, maar dit waren wel de vleugels waar scheikunde zat.’

In 1957 begon de TH met drie opleidingen: Werktuigbouwkunde, Scheikunde en Elektrotechniek. Blom was getuige van de oprichting van Technische Natuurkunde en de bouw van N-laag. In 1970 zette hij zijn werk daar voort. Bij de ingang van het Paviljoen wijst Blom met zijn wandelstok Frans Blom voor het Paviljoen. naar de overkant Foto: Norbine Schalij van de vijver. ‘Dáár moesten wij iedere maand ons salaris ophalen. Dat zat in een envelop. Ik begon meteen na mijn afstuderen in 1964 als assistent wetenschappelijk medewerker en mijn eerste salaris was 720 gulden.’

‘Mijn salaris - 720 gulden in een envelop - moest ik in het Paviljoen ophalen’ Het laatste college dat Blom hier gaf, was natuurkunde aan Bedrijfskundestudenten in 2002. Daarmee is de band niet verbroken, hij krijgt nu verslag van zijn kleinzoon Janus, die Bouwkunde studeert en in het Paviljoen ‘zijn wiskundeoefeningen doet’.

. viljoen het Pa in r e rk dewe als me lom Blom B s n ra Frans fF archie Foto:

Met het afbreken van het Paviljoen heeft Blom geen moeite. ‘Het is in mijn ogen geen cultureel erfgoed en is zestig jaar geleden met goedkope middelen gebouwd. Wel zou het leuk zijn als de ingang, met de vijver en de bouw er omheen, elders opnieuw wordt neergezet. Maar dat zal wel niet gebeuren. Ik heb gehoord dat de drie wormvormige aanhangsels wel bewaard worden. Die zijn ook echt karakteristiek.’ Blom vindt wel dat het logo ‘Mens Agitat Molem’ in elk geval ergens blijvend moet worden opgehangen.


26 27

ALUMNI /

‘In het Paviljoen ben ik geboren’ Als Wim Franken (73) voor het eerst in vijftig jaar weer bij het Paviljoen naar binnengaat, staat hij stil en komen belangrijke herinneringen naar boven. ‘Daar rechts ergens, daar heb ik mijn beste vriend van de wereld, Peter Jeuken, voor het eerst gezien. Van 1963 tot 1970 heeft Wim Franken Elektrotechniek gestudeerd aan de TH en volgde hij in het Paviljoen colleges en practica natuurkunde. Voor administratieve zaken fietste hij door het open veld naar het Hoofdgebouw. Daar haalde hij ook eens per half jaar zijn studiebeurs op - cash in een zakje. Wim en zijn broer Wout kwamen als jongsten van een groot gezin uit de buurt van Bergen op Zoom naar Eindhoven. ‘Delft kwam niet in ons hoofd op, omdat Brabant ons gewoon meer aantrok. En het was ook fijn dat de TH nieuw was. Ik heb gezien dat het Auditorium werd gebouwd. Het orgel vonden wij trouwens maar geldverspilling.’ Wim bracht veel tijd door in het Paviljoen en sloot zich aan bij twee vriendengroepen die elkaar nu nog geregeld zien: de Helmenclub en het E.S.C-dispuut Cambrinus. Als hij - herhaaldelijk - zegt dat hij ‘in het Paviljoen is geboren’, dan bedoelt hij dat zijn persoonlijke ontwikkeling hier heeft plaatsgevonden. Hier is hij geworden wie hij is. Uiteindelijk informaticadocent aan de Hogeschool van Rotterdam.

‘Professor Van Lint gaf college op zijn eigen trouwdag’ Hij weet nog dat hij bij een natuurkundecollege in de zeskantige ruimte u56 Peter Jeuken voor het eerst zag. ‘Hij gaf antwoord op vragen die ik niet wist en ik keek erg tegen hem op. Later, bij een biertje bij studievereniging Thor, vertelde hij me dat hij die antwoorden kon geven omdat hij tweedejaars was. Vanaf toen was hij mijn vriend, en dat is ie nog.’ Zaal u56 is volgens hem geen spat veranderd, de stoelen staan nog in dezelfde opstelling. Hij gaat even zitten op ‘zijn’ stoel.

De afstudeergroe p van Franken in

1970. Archieffoto’ s: Wim Franken

Bij de deur van collegezaal b0.01 herinnert Franken zich dat hij daar wiskundecollege kreeg van professor Van Lint. ‘Ook op de ochtend van zijn eigen trouwdag!’ In de lange gangen van de c- en d-vleugel zijn de practica-opstellingen verdwenen. Studieplekken waren er niet te vinden, studenten leerden en maakten hun verslagen thuis of in de bibliotheek van het Hoofdgebouw. Weer buiten vraagt Wim zich af of midgetgolfbaan aan de Inslulindelaan nog in gebruik is (nee, red). ‘Wij waren daar dagelijks te vinden. De tijd na de colleges en voor het eten in de mensa overbrugden wij met een balletje slaan.’ Of hij het jammer vindt dat het Paviljoen nu echt wordt afgebroken? ‘Zeker. Het is zo mooi herinneringen op te halen, en straks kan dat niet meer.’

Foto: Norbine Schalij


NR.22 WINTER 2019 / MAGAZINE VAN DE

‘Het Paviljoen was een proeftuin en broeinest’ Fantástische herinneringen heeft Viola Straeter (66) aan het Paviljoen. En aan de oevers van de Dommel, waar ze met studiegenoten lag te blowen terwijl ze hun eigen studie-inhoud moesten bedenken. Welkom in 1970, in het eerste semester althans, toen de faculteit Bouwkunde haar studenten nogal de vrije hand gaf. Viola heeft drie jaar lang Bouwkunde-onderwijs gehad in de b-vleugel van het Paviljoen, ze herinnert zich een geweldige tijd. Toen Bouwkunde in 1973 of daaromtrent naar het Hoofdgebouw verhuisde, was ze niet blij. ‘Die hoogbouw trok ons niet, we moesten naar de achtste verdieping. Het voelt achteraf een beetje of het Paviljoen onze proeftuin was en dat het in het Hoofdgebouw pas echt inhoudelijk serieus werd, met meer eisen en studiedruk.’

Practi cu Foto: mruimte S Marti T en Co , 1957. ppen s

1970 noemden ze ‘Het jaar van de democratisering’. ‘De begeleiders bij Bouwkunde hadden de opdracht gekregen om de studenten hun eigen programma te laten ontwikkelen. De ‘inbreng’ moest ‘uit de groep komen’. Dat deden wij onder andere liggend aan de Dommel. Het liep wel wat uit de hand. Eigenlijk was het ook teveel gevraagd van jonge mensen die net van de middelbare school kwamen.’ Het eerste semester gingen ze grote hoge hutten bouwen van tafels. Het Paviljoen was een proeftuin én een broeinest vol alternatieve, soms communistische idealen. ‘We speelden bijvoorbeeld een rollenspel over Shell-Moerdijk. Dat hielp me niet echt bij het bepalen van de richting van mijn studie. Mensen die houvast misten, vielen nu buiten de boot. Dat gold niet voor mij, ik vond het heerlijk en ben pas gaan twijfelen over mijn studiekeuze toen het serieuzer werd. Toen we opeens meer wiskunde en mechanica kregen en er een strakkere structuur kwam.’

traeter ief Viola S . Foto: arch 0 7 9 1 n e t har Viola vlech estudent Bouwkund

Viola ontving in 1978 haar diploma en werd stedenbouwkundige bij de gemeente Eindhoven. Ze heeft eigenlijk nooit met een architectonische bril naar het Paviljoen gekeken. ‘Het was gewoon ons thuis. Altijd als ik hier aankwam fietsen en de letters ‘Mens Agitat Molem’ zag, dacht ik: ‘Ik ben er weer.’

Viola Straeter bij het Paviljoen, eind 2018. Foto: Norbine Schalij


28 29

5X1 /

DATA ALS BLOKJES De mens is ontzettend goed in het herkennen van afwijkende visuele patronen. Met die wetenschap bouwde informaticus Bram Cappers de visualisatietool Eventpad, die complexe digitale informatie weergeeft als gekleurde blokjes. Die methode blijkt erg geschikt om onder meer telefoonfraude en ransomware op te sporen. Alleen al in telefoonfraude - waarbij een virus ongemerkt vanaf een telefoon of computer een duur nummer belt - gaan jaarlijks miljarden euro’s om. Aanbieders willen zo snel mogelijk verdachte patronen in hun netwerk kunnen opsporen. De kunst daarbij is om de data­ pakketjes waarin de activiteit in een bepaald netwerk is vastgelegd zodanig weer te geven dat het menselijk talent voor patroon­ herkenning optimaal kan worden benut.

TEKST TOM JELTES FOTO’S BART VAN OVERBEEKE

SNELLER ZWEMMEN Kleine aanpassingen aan de zwemtechniek kunnen grote gevolgen hebben voor topzwemmers. Meer dan voldoende reden om te proberen om de bewegingen van de zwemmers - en de stroming van het omringende water - zo nauwkeurig mogelijk vast te leggen. Promovenda Josje van Houwelingen (faculteit Technische Natuurkunde) onderzocht daarom de optimale zwembeweging. Dit deed ze in het trainingsbad van het Pieter van den Hoogenband Zwemstadion met metingen met onder meer belletjesgordijnen. Van Houwelingen ontwikkelde daarnaast een manier om automatisch de snelheid van zwemmers te meten. Daarvoor is een simpel led-lampje gebruikt op de heup. Daardoor kon gemeten worden hoe de snelheid van de zwemmer fluctueert tijdens een slagcyclus.

5X1 minuut

Slash spitte door de stapel meest recente proef­schriften en lichtte er vijf voor je uit. Dat is in vijf minuten informatie opnemen waar je anders uren aan had ­moeten besteden.


NR.22 WINTER 2019 / MAGAZINE VAN DE

LICHAAMSEIGEN HARTKLEPPEN Wie een hagedis bij zijn staart pakt, kan zomaar met een losse staart achterblijven. De hagedis ontkomt en die staart groeit later gewoon weer terug. Dat laatste gebeurt onder invloed van zogeheten macrofagen - immuuncellen die wij mensen ook bezitten. De Italiaanse promovenda Valentina Bonito (faculteit Biomedische Technologie) zocht uit hoe we de geneeskrachtige werking van deze macrofagen het best kunnen gebruiken om de vorming van lichaamseigen bloedvaten of hartkleppen te begeleiden. Bij Biomedische Technologie onderzoeken ze hoe je het lichaam zélf een nieuwe hartklep of (slag)ader kunt laten maken: in situ tissue engineering. Een poreus en flexibel implantaat van biologisch afbreekbaar plastic dient daarvoor als basis; hierin kunnen zich lichaamscellen nestelen die uitgroeien tot volledig functionerend weefsel.

ATOMAIRE BEWEGINGEN VOLGEN Een elektronen­ microscoop is zo nauwkeurig dat je zelfs individuele atomen zichtbaar kunt maken. Om ook de razendsnelle atomaire bewegingen en processen te kunnen volgen, heb je echter ultrakorte elektronenpulsjes nodig. Promovendus Wouter Verhoeven (faculteit Technische Natuurkunde) maakte die met behulp van kleine koperen cilinders gevuld met oscillerende magneetvelden, en legde daarmee de basis voor een veelbelovende nieuwe meettechniek. Elektronenmicroscopie, waarbij elektronen de rol van lichtdeeltjes overnemen, is een populaire methode om samples te onderzoeken op hun samenstelling en structuur. Met een elektronenbundel kun je heel kleine structuren zichtbaar maken, en de elektronen richten minder schade aan dan het alternatief, röntgenstraling.

HOBBY VOOR TOPSPORTERS Topsport vergt het uiterste van zowel lichaam als geest van de sporter. Dat je fysiek moet uitrusten van trainingen en wedstrijden is algemeen geaccepteerd, maar over het mentale herstel wordt in de sport nog relatief weinig nagedacht, weet promovendus Yannick Balk (faculteit Industrial Engineering & Innovation Sciences). Hij bewees dat topsporters - en hun coaches - beter presteren als ze regelmatig ontspannen, en onderzocht hoe ze dat het best kunnen doen. Het inplannen van momenten van ontspanning, zowel voor de sporters als de coaches, leidt tot betere prestaties. Dat kan een parttime studie zijn, een instrument bespelen of een vreemde taal leren; als het maar voor de nodige afleiding zorgt.


30 31

ONDERZOEK /

METEN AAN DE warmste en

koudste plek ter wereld


TEKST ENITH VLOOSWIJK FOTO’S BART VAN OVERBEEKE, ENITH VLOOSWIJK EN ITER

NR.22 WINTER 2019 / MAGAZINE VAN DE

TU/e-alumnus en plasma­deskundige Maarten De Bock zet al elf jaar lang zijn tanden in methoden om het grillige plasma van kernfusiereactor ITER in Frankrijk te analyseren. Dit ondanks tal­rijke technische obstakels en grote onzekerheden over de economische haalbaarheid van kernfusie. ‘De potentiële voordelen van fusie geven voldoende redenen om het op zijn minst te onderzoeken en te proberen.’

V

anuit zijn kantoorraam in het hoofdgebouw, waar honderden wetenschappers van allerlei nationaliteiten werken, ziet Maarten De Bock hoe het grootste kernfusieproject ter wereld langzaam gestalte krijgt. ‘Toen ik hier kwam werken, was het nog een bouwput’, zegt de plasmadeskundige van ITER. ‘Nu is 85 procent van de gebouwen klaar.’ Hier, op een afgelegen terrein in het Provençaalse dorpje Saint-Paul-lez-Durance, proberen wetenschappers aan te tonen dat kernfusie in de toekomst een haalbare methode voor grootschalige energieopwekking kan zijn. Die methode heeft nogal wat voeten in de aarde. Het idee is geïnspireerd op de zon, waar samensmeltende waterstofkernen zorgen voor de energie die onze aarde bewoonbaar houdt. Zo’n fusie van ‘normale’ waterstofkernen zou op aarde een veel te hoge druk vereisen. In de Tokamak, de fusiereactor van ITER, zullen daarom zwaardere typen waterstofdeeltjes, deuterium en tritium, in een plasma van 150 miljoen graden tegen elkaar botsen en versmelten

tot helium. Daarbij komt idealiter vijf tot tien keer zoveel energie vrij (in de vorm van neutronen) als erin wordt gepompt. Zo ver is het nog lang niet: talrijke technische problemen wachten nog op een oplossing en De Bock is een van de mensen die er zijn tanden in zet. Waanzinnig groot Wie een kijkje neemt op het

Tokamak in aanbouw.

terrein waar de Tokamak moet verrijzen, snapt pas echt hoe waanzinnig groot en complex de installatie wordt. De cryogene installaties met vloeibare stikstof en helium die de magneten ijskoud en supergeleidend moeten maken, vullen een ruimte waar een paar flinke sporthallen in passen. En het betonnen gebouw waarin de Tokamak zal huizen, doet denken aan een iets kleinere uitvoering van het Colosseum.

Maarten De Bock


32 33

ONDERZOEK /

Hierin zal de Tokamak geplaatst worden.

De reactor zal 23.000 ton wegen en ongeveer een miljoen onderdelen bevatten, maar als het ding eenmaal af is, kan geen mens er meer in om even een moertje aan te draaien. Toch moeten de wetenschappers exact weten wat er in het donutvormige hart van de reactor gebeurt: is het plasma wel stabiel, welke temperatuur en dichtheid heeft het, wat is de samenstelling? Die kennis is nodig om precies de juiste omstandigheden voor de kernfusie te creëren. In de betonnen wand rondom de Tokamak zitten daarom ronde en vierkante uitsparingen, waarin onder meer de meetapparatuur past waarmee Maarten De Bock zich sinds 2014 bezighoudt. Die apparatuur vertoont allerlei overeenkomsten met die in satellieten. De machines moeten behoorlijk robuust zijn: zoals satellietapparatuur een lancering en de zonnewind moet kunnen overleven, moet de apparatuur in de Tokamak tegen de schok van een eventuele plasma-eruptie kunnen en tegen

de straling die vrijkomt bij de fusiereactie. Beide soorten apparatuur zijn niet snel even te repareren, ze zijn peperduur en een gedeelte van de onderdelen moet functioneren in een vacuüm. ‘Dat is best lastig, want je kunt geen perslucht of olie gebruiken en zelfs vingerafdrukken kunnen het vacuüm aantasten’, vertelt De Bock. Ten slotte meten ze zaken die je niet direct kunt aanraken en die je dus indirect moet meten op basis van vrijkomende straling: zichtbaar licht, microgolven, infrarode straling, uv- en röntgenstraling en radiogolven. Meten met licht Neem bijvoorbeeld het meten van de temperatuur van de geladen deeltjes in het plasma. Dat ziedend hete plasma zou een sensor direct doen wegsmelten. De deeltjes zenden echter licht uit van een golflengte die hun temperatuur verraadt. Spiegels aan de binnenzijde van de Tokamak reflecteren dit licht in de goede richting, waarna het via glazen raampjes en lenzen

terechtkomt in glasvezelkabels. De glasvezelkabels zijn weer gekoppeld aan optische spectrometers (lichtmeters) in een nabijgelegen gebouw. Voor het meten van de magneetvelden schieten de onderzoekers laserstralen door het plasma. Spiegels weerkaatsen het laserlicht, dat weer wordt opgevangen en geanalyseerd: minieme veranderingen van de polari­satierichting van het laserlicht leggen informatie over het magneetveld bloot. ‘Zo zijn er wel vijftig verschillende diagnostiekmethoden en honderd verschillende diagnostiekprojecten bij ITER’, zegt De Bock. ‘Dat komt doordat ITER nog een experiment is. Bij DEMO (de fusiereactor die ITER moet opvolgen als alles goed gaat, red.) zullen die aantallen veel kleiner zijn. We moeten eerst de meest kostenefficiënte methoden achterhalen.’

Het diagnostisch systeem van de Tomamak.

Samenwerking met alma mater De Bock promoveerde elf jaar geleden aan de TU/e op plasmacontrole in de Tokamak. Hoewel hij sinds 2014 een vaste aanstelling heeft bij ITER, werkt hij nog regelmatig samen met zijn alma mater. Zo start binnenkort een groot meetproject, geleid door TNO, waarbij ook onderzoeksinstituut DIFFER en de TU/e zijn betrokken. De bedoeling van het project is om de dichtheid en de samenstelling van het plasma te bepalen met behulp van spectroscopie. ‘De elektronen in de reactor bewegen chaotisch heen en weer en zenden meer licht uit, naarmate er meer elektronen zijn. Op basis daarvan kun je de dichtheid van het plasma bepalen’, legt de ingenieur uit. Het kleurenspectrum van het uitgezonden licht verraadt verder welke verschillende stoffen in het plasma rond­ zweven. Dat zijn niet alleen de brandstoffen en het helium dat na de fusie ontstaat.


NR.22 WINTER 2019 / MAGAZINE VAN DE

Donutvormige zon Als hij eenmaal werkt, zal de kernfusiereactor in Cadarache de heetste én de koudste plek ter wereld in zich verenigen. Het hart van de reactor is een donutvormige vacuümkamer, waarin een plasma van geladen deeltjes hangt. Het plasma heeft een temperatuur van 150 miljoen graden, nog heter dan de zon. Dat is nodig om de kernfusie te bewerkstelligen. De hitte die daarbij vrijkomt, wordt door koelwater in de vacuümwand afgevoerd. Hoewel de doorsnede van de plasma-ring slechts zes meter is, is die van de hele Tokamak nog ongeveer vijf keer zo groot. Dat komt vooral door de gigantische super­geleidende magneten die de vacuümkamer omringen. Zij zorgen, samen met een elektrische stroom door het plasma zelf, voor de magnetische velden die het plasma doen ontstaan en op zijn plaats houden. Zonder die magnetische velden zou de wand van de vacuümkamer het snel begeven en het plasma zelf zou afkoelen.

‘Er zijn ‘verontreinigingsstoffen’, zoals neon en koolstof, die extra informatie kunnen verschaffen over het plasma’, vertelt De Bock. Neon voegen de onderzoekers zelf toe om de warmte gelijk­ matig te verdelen, koolstof niet. Het metaal van de reactorwand bevat echter wel koolstofatomen, die mogelijk loskomen wanneer ionen uit het plasma tegen de wand schieten. ‘Als blijkt dat er vanzelf koolstofatomen in het plasma komen, hoeven we misschien minder of geen neon toe te voegen om te meten.’ Het meetsysteem zal de onderzoekers in staat stellen niet alleen koolstof en neon, maar een brede reeks aan materialen te ontwaren. ‘Met dit meetsysteem zullen we een breed lichtspectrum opvangen’, zegt De Bock. ‘Zo kunnen we ook deeltjes ontdekken die we in eerste instantie niet verwachten.’ Een Eindhovense promovendus zal waarschijnlijk een plasma­

model koppelen aan een model van het diagnostieksysteem, zodat de onderzoekers van tevoren virtueel aan allerlei knoppen kunnen draaien om het systeem te optimaliseren. Megalomane gekkigheid De hijskranen, de futuristisch ogende onderdelen die wachten op assemblage, de onderzoekers van allerlei nationaliteiten die druk discussiërend voorbij lopen: alles draagt hier bij aan een enthousiasmerende sfeer van bedrijvigheid. Ongeveer 57 procent van de apparatuur is af. Niettemin gaat het volgens de planning zeker tot 2030 duren voordat de fusiereactor eindelijk een paar minuten lang energie zal produceren. Nog eens tien jaar later moet dit gedurende een uur lukken. Pas als investeerders er tegen die tijd brood in zien de technologie te vercommer­ cialiseren, kunnen we in de jaren vijftig wellicht (deels) door kernfusie opgewekte stroom uit ons stopcontact trekken.

Illustratie van de Tokamak in werking.

De magneten worden met vloeibaar helium op een temperatuur gehouden van 4 Kelvin (-269 graden Celsius). Bij die temperatuur wordt het materiaal waarvan de magneten zijn gemaakt, niobiumtitanium, supergeleidend. Er kan zo meer stroom door, zodat de magneten een energie van 51 gigajoule bereiken. De cryostat, de buitenkant van de Tokamak, zorgt voor de kou en het vacuüm van het systeem.

Mede door die lange aanlooptijd en de telkens bijgestelde kostenraming - momenteel zo’n twintig miljard euro - zetten sceptici het project nogal eens weg als megalomane gekkigheid. Het in bedwang houden van het plasma zou volgens hen onbegonnen werk zijn. Het plan is om het benodigde tritium binnenin de reactor te genereren uit lithium, maar vooralsnog komt de schaarse brandstof uit een naburige kerncentrale. Verder is het gaande houden van de reactor een kostbare zaak en ontstaat er een (beperkte) hoeveelheid radioactief afval. Aan het andere uiterste van het spectrum staan kernfusiefans die in de technologie het antwoord zien op al onze energieproblemen. De Bock behoort tot geen van beide kampen. Hij is voorzichtig optimistisch. ‘Dat ITER uiteindelijk energie gaat opleveren, daarvan ben ik 99 procent zeker. Of dat al in 2030 zal gebeuren, daarvoor zou ik mijn hand niet in

het vuur willen steken. Die kans schat ik op zeventig tot tachtig procent.’ Dat het project technisch mogelijk is, zegt echter nog niets over de economische haalbaarheid. ‘Die is van zoveel dingen afhankelijk: hoe snel zal de reactorwand slijten? Hoe snel zakken de materialen in prijs? ITER is nu de enige afnemer van het materiaal van het reactorvat (het zeer robuuste staal beryllium, red.), dat is dus peperduur.’ Aan de andere kant heeft ITER gezorgd voor een toename van fabrikanten van supergeleidende spoelen, wat de prijzen heeft doen zakken. En wie weet, is er over twintig jaar wel supergeleiding mogelijk bij kamertemperatuur. De Bock: ‘De potentiële voordelen van fusie op het gebied van toegankelijke en veilige brandstof en een minimum aan afval geven volgens mij voldoende redenen om het op zijn minst te onderzoeken en te proberen.’


34 35

PLANNER/VERKENNER

Beiden rondden aan de TU/e een studie af. De planner koos het pad dat het meest in lijn is met zijn opleiding, terwijl de verkenner zich buiten de grenzen hiervan waagde.

TEKST JUDITH VAN GAAL FOTO CARL MERRIAM

Verslaafd aan lego

‘Zolang ik me kan herinneren, speel ik al met lego. Ik was als kind meteen verslaafd. Ik heb ook genoeg buiten gespeeld, maar zodra ik binnen was, ging ik snel terug naar mijn lego. Voor mijn verjaardag en Sinterklaas vroeg ik altijd sets. Het was nooit een probleem als ik iets dubbel kreeg; dan had ik meer om mee te bouwen. Het mooie aan lego is dat je je eigen creaties kunt maken. Ik bladerde vaak in een boekje over het bedrijf en dacht ‘dat wil ik later ook doen’. Het grappige is dat ik nu op loopafstand werk van het gebouw dat in dat boekje op een foto stond.’

Industrial Design

‘Ik wist dat er vanuit Industrial Design banden met LEGO waren en dat was een van de redenen dat ik ID ging studeren. Bovendien was ik geïnteresseerd in de gedachtegang van gebruikers, dat komt bij de studie volop aan bod. Het was niet gemakkelijk om een stageplaats bij LEGO te bemachtigen. ID heeft een link met de afdeling Tech House hardware en smart components, maar bij de eerste selectie werd ik afgewezen. Ik heb een half jaar andere dingen gedaan, waaronder schilderen en cartoons tekenen. Ik werd bij een volgende poging opnieuw niet toegelaten, maar bij de afdeling LEGO boost lukte het gelukkig wel.’

Stage bij LEGO

‘Ik ben vrijwel meteen naar Denemarken gegaan en sindsdien ben ik bij LEGO gebleven. Mijn baas was erg blij met me tijdens mijn stage en die periode is verlengd. Ik heb een reputatie weten op te bouwen als iemand die snel problemen kan oplossen. Ik kreeg een baan aangeboden en tussendoor is het me ook gelukt om mijn bachelorstudie af te ronden.’

Voltron

‘Als een bepaald idee minstens tienduizend stemmen krijgt, bekijken wij de optie om het te maken. Dat was het geval bij Voltron en ik wilde daar als fan van superrobots graag mee aan de slag. Het werd een superrobot van legosteentjes die je kunt opsplitsen in vijf robotleeuwen. Niemand geloofde er aanvankelijk in en het lastige was dat ik alleen bestaande mallen mocht gebruiken. Ik heb in de zomervakantie hard doorgewerkt en toen voelde het uiteindelijk goed genoeg. Ik vond het fijn dat het bedrijf me het vertrouwen gaf.’ PLANNER NIEK VAN SLAGMAAT Leeftijd 24 Functies • Product Designer • Conceptontwerper bij LEGO Studie • 2013 - 2016: Bachelor Industrial Design

Inspireren

‘Onlangs ben ik van baan veranderd bij LEGO. Ik was conceptontwerper en nu ben ik Product Designer. Ik zie me hier de komende jaren nog wel werken. Ik ben als kind geïnspireerd geraakt door lego en wil nu graag op mijn beurt kinderen inspireren.’


TEKST JUDITH VAN GAAL FOTO BART VAN OVERBEEKE

NR.22 WINTER 2019 / MAGAZINE VAN DE

Pragmatische keuze

‘Ik was op de middelbare school erg geïnteresseerd in de natuur en in ecosystemen, maar toen ik hoorde dat de meeste afgestudeerden van fysische geografie en biologie het onderwijs in gingen, koos ik een andere studie. Dat werd Elektrotechniek aan de TU/e met als studierichting Informatietechniek; een combinatie van elektrotechnische vakken en informatica. Het was een pragmatische keuze om een technische studie aan de TU/e te volgen. Mijn vader had er gestudeerd, het was voor mij dichtbij en ik had er affiniteit mee. Informatietechniek was misschien niet mijn grootste passie, maar ik heb veel geleerd en vrienden gemaakt. Bij de bedrijven waar ik later als manager werkte, kwamen mijn analytische vaardigheden goed van pas en ik kon goed communiceren met de hard core-technici.’

Allrounder

‘Mijn militaire dienstplicht vervulde ik als Reserve Officier Academisch Gevormd bij de luchtmacht en daar groeide het besef dat ik een allrounder was en een managementfunctie ambieerde. Bij KPN heb ik daar de kans toe gekregen. Tien jaar lang heb ik daar organisatieveranderingen die opkomende technologieën met zich meebrachten van dichtbij meegemaakt. Met die kennis en ervaring heb ik bij verschillende andere bedrijven managementrollen kunnen vervullen en ben ik ondernemer geworden.’

Wethouder

‘Ik had nooit de ambitie om wethouder te worden, het is op mijn pad gekomen. Bij de tennisvereniging sprak ik iemand die via de politiek iets voor Nuenen wilde betekenen en een nieuwe partij wilde oprichten. Ondanks dat ik het druk had met ondernemen, ben ik er toch mee aan de slag gegaan. Bij de verkiezingen in 2014 wonnen we met GroenLinks een zetel en we kwamen in de coalitie, zodat we een deeltijd-wethouder mochten leveren. Ik heb mezelf twee vragen gesteld: ‘Vind ik dat leuk?’ en ‘Zou ik het kunnen?’. Op beide vragen was het antwoord ‘ja’.’

Sudokupuzzels

‘In de politiek gelden andere spelregels dan in het bedrijfsleven. Het gaat over veel meer dan de inhoud. Je moet laveren tussen stakeholders en rekening houden met verschillende belangen en je kunt niet op basis van hiërarchie sturen. Ik gebruik vaak de beeldspraak dat ik bezig ben met het oplossen van ‘multi­ dimensionale sudokupuzzels’. Niks is eenvoudig en het vergt veel om stappen vooruit te zetten.’

Manager bij een technisch bedrijf

‘Na diverse werkgevers in loondienst ben ik als zzp’er aan de slag gegaan waarna ik ondernemer ben geworden. Met dat bedrijf realiseerden we e-learning-projecten voor het onderwijs en andere organisaties. Het zou mooi zijn om die kennis en ervaring in bedrijfsleven, onderwijs en openbaar bestuur in een volgende carrièrestap te combineren.’

VERKENNER JOEP PERNOT Leeftijd 53

Functies • Wethouder in Nuenen (financiën, subsidie- en accommodatiebeleid, duurzaamheid, afval, milieu) • DGA Learning Solutions bv (E-learning) • Program Director Configuration Management ASML • Program- en regiomanager NUON Aanleg Infrastructuur en Inkoop • Manager KPN, Planning infrastructuur vaste net Studies • 1996 - 2000: MBA Executive Program, IBO • 1984 - 1990: Informatietechniek aan de TU/e


36 37

DE VONK /

TEKST JOEP HUISKAMP FOTO’S BART VAN OVERBEEKE


l.chen@tue.nl

NR.22 WINTER 2019 / MAGAZINE VAN DE

REBELSE CREATIEVELING met een voor Aziaten niet-typische directheid Als kind kreeg Lin-Lin een tekentafel als bureautje. Het was de droom van haar moeder dat zij met haar zusje en broertjes architect zou worden om samen in Taiwan een familiebedrijf te beginnen. Maar het liep anders; sinds maart 2018 is Lin-Lin Chen (56) decaan van TU/e-faculteit Industrial Design.


38 39

DE VONK /

I

k ben geboren in de havenstad Kaohsiung in het geïndustrialiseerde zuiden van Taiwan. De officiële taal van Taiwan is Mandarijn, maar bij ons in het zuiden werd vaak het Taiwanese dialect gesproken. Ik haalde goede cijfers op school, maar echt hard werken deed ik niet. Ik was wel een echte boekenworm. Mijn vader las me in zijn studeerkamer vaak klassieke Chinese literaire teksten voor. Ik mocht namens mijn school meedoen aan competities in het lezen, schrijven en mondeling presenteren van Chinese teksten. Mijn moeder had architectuur gestudeerd en droomde van een familiebedrijf waarin haar vier kinderen zouden werken. Maar ik was een beetje rebels in die tijd. Bovendien maakte ik een blunder in mijn toelatingsexamen voor de universiteit, zodat ik drie punten tekort kwam om toegelaten te worden tot mijn eerste keus, architectuur. Het werd dus, tot verdriet van mijn moeder, industrial design. Had ik die drie punten wel gehaald, dan had mijn leven er anders uitgezien en was ik als architect in Taiwan gebleven. Taiwan en China Ik groeide op in een tijd dat de economie booming was. Ik herinner me het moment dat de zwartwittelevisie vervangen werd door een kleurentoestel. Mijn vader kon zijn eerste auto kopen, waarmee we het hele eiland rondreden op zoek naar de mooiste plekjes. Maar de economische opleving stond altijd in de schaduw van de gespannen situatie tussen Taiwan en de Chinese Volksrepubliek, al was dat een onderwerp waarover thuis niet gesproken werd. Na de Tweede Wereldoorlog werd de Nationalistische Partij van generaal Chiang Kai-shek door het volksleger van Mao Ze Dong verslagen. Ze vluchtten naar Taiwan en namen daar de macht over. Tientallen jaren lang onderdrukten ze elke tegenstand en de oorspronkelijke elite en intelligentsia werd uit de weg geruimd. Het leven van mijn vaders familie veranderde dramatisch. Ze verloren hun kapitaal en land.

Maar dat wist ik niet, want op school leerden we de geschiedenis vanuit het perspectief van de Natio­ nalistische Partij. Wanneer ik daar thuis over vertelde, merkte ik onbewust hoe mijn ouders worstelden om niet hun kant van het verhaal te vertellen. Maar ik zou ze misschien niet geloofd hebben en bovendien was het gevaarlijk wanneer ik hun verhaal weer op school zou delen. Ik leerde de echte geschiedenis pas kennen toen ik in Amerika studeerde. Toen begreep ik wat mijn vader, nu 88, moet hebben doorgemaakt. Gelukkig is de politieke situatie sinds de jaren tachtig veranderd. Ook al blijft de relatie met Beijing natuurlijk gespannen.

Keer op keer stelde mijn oom me de vraag ‘Wanneer ga je trouwen?’ Ik voltooide mijn opleiding toen ik 22 was en verhuisde naar Taipei om te werken voor Sampo Corporation, een groot bedrijf dat onder andere koelkasten maakte. In de praktijk betekende het dat ik bezig was met het ontwerpen van handvaten voor een koelkast. Na een jaar begon ik me af te vragen hoe lang ik daarmee door zou kunnen gaan zonder me dood te vervelen. Ik woonde in die tijd bij een oom en tante. Mijn oom was vice-president van een groot bedrijf. Elke keer dat hij me thuis tegenkwam, had hij twee vragen. Wat ga je als industrial designer nou eigenlijk doen? En: wanneer

ga je trouwen? Die laatste vraag was moeilijk te beantwoorden, maar op een gegeven moment wist ik dat ik graag verder wilde studeren in het buitenland. Ik was 24 toen ik aan de University of Michigan kon gaan studeren. Mijn blik op de wereld veranderde. Ik werd opgenomen in een Amerikaanse gastgezin, waar ze me als hun dochter behandelden. Ik deed mijn best om me the American way of life eigen te maken. Kalkoen eten met Thanksgiving (en de hele week daarna). Een kerstboom in het bos uitzoeken.

In Amerika leerde ik het belang van het vertellen van de waarheid Mijn gastouders waren politiek actieve democraten. Ze organiseerden soms bijeenkomsten waarbij ze dertig gasten thuis ontvingen. Ik zorgde voor de drankjes en daar heb ik small talk geleerd. Ik ben zeven jaar in de USA gebleven. Ik heb er het belang van het vertellen van de waarheid als basis


NR.22 WINTER 2019 / MAGAZINE VAN DE

voor vertrouwen leren kennen. Ongelooflijk dat nu een man als Trump president is, die precies het tegenovergestelde van die waarden vertegenwoordigt. 200 cent aan programmeervragen Na een jaar besloot ik over te stappen op een PhD-traject, ook al had ik geen idee welke invloed dat zou hebben op mijn verdere loopbaan. Mijn familie had genoeg geld gespaard om de eerste anderhalf jaar van mijn studie te betalen. Ik heb het geluk dat er altijd mensen bereid waren om me te helpen. Zo regelde mijn studieadviseur een baantje voor me als onderzoeksassistent in een project bij de Ford Motor Company. Zo kon ik zonder green card toch legaal geld verdienen en mijn PhD afmaken. Ik leerde bij Ford in de praktijk om te programmeren in CAD/CAM. Mijn collega’s zetten een grote glazen pot op tafel en voor elke programmeervraag die ik hen stelde, moest ik daar een cent in gooien. Ik heb er in drie maanden tijd denk ik zo’n 200 cent in gegooid, de prijs van een hamburger. Het was heel nuttige ervaring die me nu in Eindhoven zeker van pas komt, want ons onderzoek in Interaction Design richt zich op de combinatie van design en programmeren. Via design journal naar TU/e Na een aanstelling aan Iowa State University, koos ik er in 1993 voor om dichter bij mijn familie te zijn. Ik kreeg een aanstelling bij Taiwan Tech, waar ik uiteindelijk decaan van de faculteit ID werd. Er waren naar mijn mening te weinig op design research gerichte tijdschriften in de wereld. In mijn karakter koppel ik een zekere naïviteit aan durf en een voor Aziaten niet-typische directheid. Dus heb ik het International Journal of Design opgericht waarvan ik nog steeds editor in chief ben. Door dat journal ben ik aan de TU/e beland. Ik verdiepte me namelijk in de meest

interessante researchontwikkelingen in design en zo stuitte ik op Nederland. Ik zocht aan de TU Delft contact met de groep van Kees Overbeeke en Caroline Hummels. Maar die bleken net verhuisd te zijn naar Eindhoven. In 2006 was ik hier voor het eerst. Decaan Jeu Schouten vroeg me om lid te worden van de internationale adviesraad van de faculteit. In 2014 kreeg ik een aanstelling als hoogleraar en verdeelde ik mijn tijd tussen Taiwan en Eindhoven, tot ik 2018 Aarnout Brombacher ben opgevolgd als decaan.

Ik ben niet geïnteresseerd in het opleiden van een nieuwe generatie ontwerpers van koelkasten Aan de TU/e kan ik mijn ervaring in industrial design combineren met mijn programmeerervaring. Onze faculteit richt zich op inter­action design en ontwerpen voor het Internet of Things wordt de uitdaging voor de komende jaren. De twee groepen Future Everyday en Systemic Change vormen een perfecte match. Ik ben niet geïnteresseerd in het opleiden van een nieuwe generatie ontwerpers van koelkasten of stoelen. We willen mensen opleiden die alles weten van sensortechniek in deze tijd waarin artificial intelligence steeds belangrijker wordt. Er zijn veel interessante vragen rond AI. Wat gaat het betekenen voor design? Hoe ontwerp je ingebouwde smart technologie? Hoe gaat een gebruiker intuïtief interacteren met een smart keuken? Je kunt niet tegen elk onderdeel beginnen te praten om uit te vinden of het reageert. Dat zou er dom uitzien. Dus moet het ontwerp via een interface duidelijk maken welke onderdelen inderdaad interactief en smart zijn.

Ik ben er overigens niet van overtuigd, zoals sommige mensen dat wel zijn, dat door het invoeren van massale hoeveelheden data, artificial intelligence in staat zal zijn om meer kennis te hebben over individuen dan de mensen zelf. Hoe groot de hoeveelheid verzamelde data ook zal zijn, ik denk dat het tot mislukking gedoemd is om toe te staan dat AI beslissingen over ons neemt zonder met ons te interacteren. Droom voor Brainport Eindhoven Ingenieurs brengen technologie steeds een stap verder. Het is de rol van industrial designers om met hun expertise die technologie naar het dagelijks leven te brengen. We hebben hier in Eindhoven volop kansen om in het Brainport ecosysteem samen te werken en te zorgen dat hier ontwikkelde technologie een zinnige en mooie rol in het leven van mensen kan spelen. Mijn droom is dat mensen straks Eindhoven zien als dé plek om designers te vinden die opkomende nieuwe technologieën kunnen toepassen. Juist dat ecosysteem geeft ons een voorsprong om internationaal topniveau te bereiken.

Je kunt niet zo maar een Silicon Valley kopiëren Ik geloof niet in de politiek van de Chinese overheid, die een innovatief ecosysteem wil scheppen door top down enorme hoeveelheden geld te investeren. Je kunt niet zo maar een Silicon Valley kopiëren. China is dat al een lange tijd aan het proberen. Gelukkig zijn er voor mensen zoals ik, met een licht rebels creatief karakter, altijd mogelijkheden die je met geld niet kunt kopen. Het draait altijd om een cultuur waarin mensen elkaar vertrouwen.’


40 41

ONDERZOEK /

TEKST TOM JELTES ILLUSTRATIES ICMS ANIMATION STUDIO TU/e

DOMPTEUR VAN afweercellen

Genezen kan ons lichaam het best zélf, maar soms heeft het daarbij wat hulp nodig. Dat is in een notendop de gedachte achter immuuntherapie. Immunoloog Jurjen Tel zet zijn geld daarbij op de dendritische cel, de surveillant van ons afweersysteem. Met de juiste training kun je die leren om ‘killer T’-cellen af te sturen op tumorcellen - een laatste redmiddel tegen vergevorderde vormen van kanker.


j.tel@tue.nl

J

urjen Tel lijkt zelf wel op zijn geliefde dendritische cel: met tentakels uitgespreid naar andere groepen binnen de faculteit Biomedische Technologie. De drie promovendi binnen zijn groep Immunoengineering hebben als promotoren hoogleraren uit drie verschillende onderzoeksgroepen: Carlijn Bouten (Soft Tissue Engineering & Mechanobiology), Menno Prins (Molecular Biosensing for Medical Diagnostics) en Jan van Hest (Bio-Organic Chemistry). De succesvolle jonge onderzoeker - afgelopen zomer sleepte hij nog een prestigieuze ERC Starting Grant binnen - kwam twee jaar geleden met een Veni-subsidie over uit Nijmegen, waar hij postdoc was in de groep van Spinozalaureaat Carl Figdor. Toch begon hij ooit bescheiden bij de hogere laboratoriumschool (HLO) in zijn geboortestad Leeuwarden, vertelt de Fries na een begroeting met een welgemeende stevige handdruk. ‘Voor mijn afstudeerstage van de HLO heb ik in Nijmegen gewerkt, en ben daar met de groep van Figdor in aanraking gekomen. Hij is een grote autoriteit op het gebied van

NR.22 WINTER 2019 / MAGAZINE VAN DE

tumorimmunologie in Europa en ik raakte erg geïnspireerd door zijn werk. Maar als ik zelf onderzoek wilde doen, moest ik natuurlijk wel een master op zak hebben.’ Dus toog Tel terug naar het noorden om in Groningen de master Medische Biologie te halen, deed zijn afstudeeronderzoek in Leiden en solliciteerde ondertussen bij Figdor in Nijmegen. ‘Daar hadden ze gelukkig een positie en ze waren zelfs bereid om te wachten tot ik klaar was met mijn studie.’

Opsporen

In zijn promotieonderzoek richtte Tel zich op de zogeheten plasma­­cy­toïde dendritische cel. Deze immuuncel komt vrij weinig voor in ons lichaam, vertelt hij. ‘Ze ontstaan in het beenmerg en komen via de bloedbaan in allerlei weefsels terecht waar ze antigenen detecteren.’ Antigenen zijn moleculen afkomstig van bijvoorbeeld virussen of bacteriën - maar soms ook van lichaamseigen cellen zoals tumorcellen - die ons afweersysteem activeren. ‘De dendritische cellen sporen die antigenen op, raken daardoor geactiveerd

Jurjen Tel. Foto: Vincent van den Hoogen

en presenteren de antigenen aan zogeheten killer T-cellen, die vervolgens de ziekte­ verwekkers aanvallen.’ Tel onderzocht hoe deze plasmacytoide dendritische cellen dat precies doen. ‘We waren de eersten ter wereld die deze cellen hebben weten te isoleren uit patiënten om ze vervolgens te activeren, waardoor ze na terugplaatsing in de patiënt zogeheten type-1 interferonen gingen uitscheiden: eiwitten die het immuunsysteem activeren. Daarnaast hebben we de dendritische cellen stukjes tumor aangeboden, waaraan het immuunsysteem die specifieke tumor kan herkennen.’ De dendritische cellen komen vervolgens in de lymfeknopen in contact met de eerdergenoemde killer T-cellen.


42 43

ONDERZOEK /

Zo’n kunstmatige cel zou veel goedkoper zijn dan een vaccin op maat voor iedere patiënt - op basis van zijn of haar eigen afweercellen. ‘De farmaceutische industrie is minder geïnteresseerd in dergelijke vormen van personalized medicine, dat is gewoon veel te duur. Je wilt veel liever algemeen inzetbare immuuncellen op de plank hebben liggen.’

Individuele cellen

Artist’s impression van een dentrische cel. Illustratie: ICMS Animation Studio

‘Die gaan dan vanuit de lymfeknopen terug het lichaam in, op zoek naar de tumor.’ Het grote voordeel van een dergelijke immuunbehandeling is dat de killer T-cellen in staat zijn de tumorcellen aan te pakken zonder schade aan te richten aan gezonde cellen - iets wat bij chemo­ therapie helaas nog vaak voor zware bijwerkingen zorgt. De eerste studie met de ‘getrainde’ dendri­ tische cellen, uitgevoerd bij mensen met uitgezaaid melanoom (een zeer agressieve vorm van huidkanker), was dermate veel­ belovend dat een vervolgstudie zelfs door de zorgverzekeraars gefinancierd is uit de basisverzekering. ‘Dat is best uniek en

het voelt heel bijzonder om aan de wieg te hebben gestaan van die ontwikkeling hoewel ik er niet meer direct bij betrokken ben.’

Kunstmatig

Ondertussen is Tel nog samen met zijn voormalige collega’s uit Nijmegen bezig om te kijken of zijn favoriete dendritische cellen wellicht ook op kunstmatige wijze gemaakt kunnen worden. ‘Eigenlijk draait het daarbij met name om de zogeheten antigeen-presen­terende eigenschap van dendritische cellen: ze moeten killer T-cellen de weg kunnen wijzen naar de tumor, of eventueel naar een virus of bacterie.’

In Eindhoven focust Tel zich nu met name op het onderwerp van zijn Veni-beurs: fundamenteel onderzoek naar immuun­ cellen met behulp van single cell-technologie. Hij legt uit waarom het belangrijk is om naar een enkele cel tegelijk te kunnen kijken. ‘Als we proberen uit te vinden welke dendritische cellen geschikt zijn om T-cellen te activeren, dan meten we er honderdduizend tegelijk - bulk noemen we dat. Maar zo’n gemiddeld effect verhult waarschijnlijk het bestaan van twee of meerdere populaties dendritische cellen, die zich elk anders gedragen.’ Als dat inderdaad zo is, dan wil je vooraf de juiste cellen kunnen selecteren, legt de onderzoeker uit. ‘Dat is veel efficiënter.’ Om de immuuncellen afzonderlijk te kunnen bekijken, maakt Tel gebruik van microfluïdica: een set technieken waarbij een vloeistof door piepkleine kanaaltjes wordt geleid, en die ook de basis vormt voor de lab-ona-chip-technologie. ‘Ik werk daarvoor samen met onder anderen Tom de Greef, van Biomedische Technologie, en de groep Microsystems van Jaap den Toonder van Werktuigbouwkunde.’

Druppels

Hij laat een filmpje zien waarin wordt weergegeven hoe de cellen in afzonderlijke druppels worden gevangen door water, olie en surfactant (een zeepachtige stof) heel voorzichtig te mengen. ‘In elke druppel van zo’n tachtig picoliter zit nu één cel,


NR.22 WINTER 2019 / MAGAZINE VAN DE

en die druppels kun je stapelen en dagenlang afzonderlijk bestuderen. Daardoor kun je de ontwikkeling van individuele cellen ook in de tijd volgen.’ Uit die experimenten blijkt in ieder geval dat eenzame dendritische cellen zich heel anders gedragen dan in bulk. ‘Van de geïsoleerde cellen kunnen we maar een procent activeren; in bulk is dat ongeveer veertig procent. Er is blijkbaar interactie tussen de cellen nodig om ze optimaal te activeren.’ Zijn recent verworven ERC Starting Grant wil Tel gebruiken om in de druppels killer T-cellen samen te brengen met dendritische cellen, om te kijken hoe die op elkaar reageren.

Kamertjes

In een ander experiment gebruikt Tel geen druppeltjes, maar piepkleine kamertjes om de cellen in op te sluiten. ‘Daar kunnen we een beetje vloeistof in laten stromen om ze voor een bepaalde tijd bloot te stellen aan bepaalde stoffen. Dat is al iets realistischer dan de druppeltjes. We werken er momenteel hard aan om dat goed werkend te krijgen.’

In ieder geval ga ik samenwerken met Hans Wyss en Jaap den Toonder van Werktuigbouwkunde aan het vak Micro­ fluidics put to work, waar ik in mijn vakgebied geïnteresseerde studenten al naar doorverwijs. Dat vak liep helemaal vol, maar is wel noodzakelijke kost voor studenten die bij mij willen komen werken. En daar kan ik er nog wel een aantal van gebruiken.’

De carrière van de immuun-ingenieur gaat dus crescendo, maar de grenzen van zijn ambities zijn nog lang niet bereikt. ‘Stiekem zou ik graag een volwaardige mastertrack immunoengineering willen opzetten.

Microfluïdisch device gemaakt van polydimethylsiloxaan (PDMS). Foto: Jurjen Tel


Facing a challenging technological design issue? PDEng trainees offer your organization an innovative solution > > > > > >

4TU. School for Technological Design STAN ACKERMANS INSTITUTE

On-site execution of a design project Within industry or healthcare institutions Selection of the best MSc students Knowledge of the latest design methods Scientific support from university experts www.4tu.nl/sai


45

VAN START /

In ‘Van Start’ vertellen TU/e-starters over hun eigen bedrijf.

NR.22 WINTER 2019 / MAGAZINE VAN DE

TEKST NICOLE TESTERINK FOTO BART VAN OVERBEEKE

Wat doet Sponsh

?

Hoe is Sponsh gestart

?

Waar

zijn jullie tegenaan gelopen

?

Waarop

‘We ontwikkelen een temperatuurgevoelig ‘slim’ textiel dat uit vochtige lucht water kan maken. Wanneer het ‘s nachts vochtig is, neemt het textiel water op. Bij stijgende temperaturen wordt het materiaal juist waterafstotend en persen samentrekkende vezels het water eruit. Sponsh kan ingezet worden voor de productie van drinkwater, maar ook voor diverse landbouwdoeleinden.’

‘Een paar jaar geleden was een promovendus bezig met de ontwikkeling van waterafstotende en -absorberende materialen, waarbij we een materiaal vonden dat het allebei kon. Er was enorme interesse vanuit het bedrijfsleven voor het product zelf, maar wij moesten eerst nog de vertaalslag vanuit het lab maken en hadden investeerders nodig voor het productieproces. Vorig jaar kwam ik in contact met Lourens Boot - de huidige ceo van Sponsh - die aan de slag wilde met innovatieve technologie in strijd tegen het wereldwijde watertekort. Dat Lourens nu vanuit Portugal ons bedrijf runt en ik als Portugese in Nederland werk, is een heel toevallige bijkomstigheid.’

‘Als onderzoeker zijn je mogelijkheden eindeloos, in een lab kun je doen wat je wilt. Maar stap je in een industrieel proces dan moet je ineens met allerlei voorwaarden rekening houden. Zo moeten wij nu bij het opschalen van ons kleine stukje test-textiel naar een lap van een vierkante meter nadenken over duurzaamheid, milieu- en gezondheidsaspecten, kosten. Een andere mindset is essentieel.’

‘Mensen zijn heel enthousiast, water is een van onze levensbehoeftes. Zelfs een miniem tekort aan water kan al grote impact hebben, kijk naar de afgelopen droge zomer. Het is mooi dat we vanuit meerdere kanten erkenning krijgen. Zo wonnen we dit jaar zowel de Accenture Innovation Award vanuit het bedrijfsleven, als de onderzoeksgerichte Gouden Kiem voor beste chemische startup.’

Waar

‘In samenwerking met het Duitse textielinstituut DITF hebben we al de eerste schaalvergroting gemaakt van 1 cm2 naar 200 cm2. De resultaten zijn veelbelovend. In het lab optimaliseren we de textiel­eigenschappen zodat het zich nog beter aan verschillen in lucht­vochtigheid en temperatuur kan aanpassen, en ontwikkelen een polymeercoating die zo veel mogelijk water kan opbrengen.’

staat Sponsh nu

?

What’s next

?

wil de strijd tegen het watertekort aangaan met slimme waterproducerende textiel

Catarina Esteves

ben je tot dusver het meest trots

?

SPONSH

‘Komende maanden worden spannend. Met geld van verschillende prijzen gaan we het materiaal verder opschalen en starten we met veldonderzoek in Portugal en Zuid-Afrika. Als productie van vierkante meters textiel lukt, dan kan het heel snel gaan. Nog dagelijks bedenken we nieuwe toepassingen, wie weet waar het eindigt?’

mede-oprichter

sponsh.co

Catarin a Este ves


46

GESTELD /

‘The world is talking constantly about climate change. But by far not enough is done. We may have to get used to the idea of a few degrees more and a few islands less.’ Stelling bij het proefschrift ‘Towards understanding of interface decohesion in metallic multiphase alloys’ van Franz Bormann.

‘Sporten is ‘Het is moeilijk om energieverspilling.’ met de wiskunde te argumenteren.’ Stelling bij het proefschrift ‘In the Swim; Optimizing propulsion in human swimming’ van Josje van Houwelingen (zie ook pagina 28-29 in deze Slash)

Stelling bij het proefschrift ‘Scalable Performance Analysis of Wireless Sensor Networks’ van Mahmoud Talebi.

‘If you want your defense to focus solely on the contents of your thesis, you should not include propositions.’

‘Pas op voor de leegte van een druk leven.’ (Socrates) Stelling bij het proefschrift ‘Technologyenhanced team training in obstetrics: design and evaluation’ van Annemarie Fransen.

‘A case study demonstrated that a diet of dark chocolate and green tea daily can lead to PhD completion.’ Stelling bij het proefschrift ‘Personal possessions as cues for autobiographical remembering’ van Annemarie Zijlema.

Stelling bij het proefschrift ‘Identification for Advanced Motion Control: Numerically Reliable Algorithms for Complex Systems’ van Robbert Voorhoeve.

‘Hoe populair de metafoor ook is, wetenschap zou niet vergeleken moeten worden met topsport. Waar het in topsport draait om de beste te willen zijn en onderlinge competitie, zou in de wetenschap samenwerking het belangrijkst moeten zijn en zou er gekeken moeten worden naar hoe zinvol je bijdrage is voor het vakgebied.’ Stelling bij het proefschrift ‘Heading in the right direction; Guiding cellular alignment by substrate anisotropy’ van Gitta Buskermolen.

‘Tijd is de meest kostbare grondstof die een mens kan bezitten, ook al kost deze niets.’ Stelling bij het proefschrift ‘The DSL/Model Co-Evolution Problem in Industrial MDE Ecosystems’ van Josh Mengerink.

‘Things change. The earlier one accepts it, the faster and more pleasant the progress will be.’ Stelling bij het proefschrift ‘Towards understanding of interface decohesion in metallic multiphase alloys’ van Franz Bormann.


47

Inkoophoogleraar Arjan van Weele (1954) werkte bijna 39 jaar aan de TU/e en is sinds 1989 hoogleraar. Hij is auteur van de standaardwerken ‘Purchasing and Supply Chain Management’ en ‘Inkoop in strategisch perspectief’. Op 30 november hield hij zijn afscheidsrede. a.j.v.weele@tue.nl

TEKST NORBINE SCHALIJ FOTO BART VAN OVERBEEKE

1989

‘In 1989 zag de wereld er totaal anders uit. Ik kreeg een deeltijd-aanstelling bij de TU/e en was ook vier dagen consultant. Geen internet, geen mobiele telefoon. Als ik naar buiten de TU/e wilde bellen, moest ik dat via de centrale aanvragen. Als ik handgeschreven stukken aanleverde bij mijn secretaresse, moest ik maar hopen dat ik die binnen een week getypt terugkreeg. Ik had wel al een computer, want die had ik gekocht op de ochtend van mijn promotie op 18 januari 1984. Voor 5.200 gulden, een gigantisch bedrag, een Osborne-computer. Ik voelde me de koning te rijk.’

Inkopers

‘Nederlandse inkoopmanagers blijken een succesvol exportartikel. Ik gaf de vakken ‘Inkoop en leveranciersmanagement’ en ‘Strategic sourcing’ en dat leidde ertoe dat studenten zeiden dat zo’n inkoopfunctie hen wel wat leek. Mijn studenten deden en doen het goed en werden inkoopdirecteur bij grote bedrijven als Procter & Gamble en Philips.’

Soft skills Mensenwerk ‘Over het algemeen gaat driekwart van de Nederlandse promovendi naar het bedrijfsleven. Vaak zijn die slecht voorbereid op die omgeving. Van mijn promovendi kwam de helft in het bedrijfsleven terecht en ik probeerde ze zo goed mogelijk voor te bereiden. Ik hamerde erop dat ze allround zijn, een netwerk ontwikkelen, kunnen presenteren en een juiste analyse in heldere taal kunnen neerschrijven. Dat ze kortom hun soft skills ontwikkelden.’

‘Het leukste aspect van mijn baan is het mensenwerk. Dat ik mensen met elkaar in contact kan brengen. En ik hield van de variatie die het hoogleraarschap met zich meebracht: voor de klas staan, social media gebruiken, powerpoints maken, schrijven, netwerken. Fantastisch dat alle deuren voor me opengingen wanneer ik belde met een vraag en me voorstelde als Arjan van Weele van de TU/e. Elke vezel aan talent die je hebt, kun je hier benutten. Mijn kracht is mijn optimisme in combinatie met mijn brede interesse en enorme nieuwsgierigheid.’

Lintje Op pagina 2 forward/ met Massimo Mischi

‘Ik heb heel wat awards gekregen in mijn carrière, maar geen is zo mooi als het lintje dat ik kreeg bij mijn afscheid. Het was onverwacht en ik was compleet confuus. Ik voelde me als Sven Kramer met een Olympische medaille. Het mooiste vind ik dat het me gegund wordt door anderen; directe collega’s, oud-promovendi, de Nederlandse Vereniging voor Inkoopmanagement. In mijn dankwoord heb ik gezegd dat ik geluk heb gehad. Geluk heeft te maken met toevallige ontmoetingen. En de mensen waar ik geluk mee heb gehad, zaten die middag voor mij in de zaal. Het was de mooiste dag in mijn beroepsmatige leven.’


48

OORSPRONG /

Artificial Intelligence

NR.22 WINTER 2019 / MAGAZINE VAN DE

TEKST HAN KONINGS FOTO SHUTTERSTOCK

Onder Artificial Intelligence (AI) valt alle intelligentie die niet biologisch is. Het gaat om machines die acties en beslissingen van mensen kopiëren, die logisch redeneren, taal begrijpen, afbeeldingen herkennen en leren van fouten. Machine learning staat aan de basis: computers passen complexe algoritmes toe met zelflerend vermogen. De afgelopen jaren waarschuwden prominente wetenschappers, onder wie Stephen Hawking, en succesvolle ondernemers, Tesla-topman Elon Musk en Apple-oprichter Steve Wozniak, voor de gevaren van AI. Films als ‘The Terminator’ (1984) en ‘The Matrix’ (1999) lieten al zien waar het fout kan gaan. 1920 De Tsjechische schrijver Karel Čapek publiceert het stuk Rossumovi Univerzální Roboti en introduceert het woord robot. In het stuk worden kunstmatige mensen geproduceerd - robots. Hun opstand leidt tot de ondergang van de mensheid.

2018 Elsevier publiceert een AI-rapport over de laatste stand van zaken, waarin wordt gewaarschuwd voor een braindrain van AI-specialisten vanuit Europa naar China en de VS.

1936 De Britse wetenschapper Alan Turing beschrijft voor het eerst de zogeheten turingtest, een experiment bedoeld om licht te werpen op de vraag of een machine menselijke intelligentie kan vertonen.

2018 Google onthult Google Duplex, een geavanceerd AI-programma, dat namens de gebruiker telefoon­ gesprekken kan voeren.

1956 De Dartmouth conferentie, waar wetenschappers van Carnegie Mellon, MIT en IBM samenkomen, wordt beschouwd als de eerste workshop op het gebied van AI en de geboorte van dit onderzoeksgebied. 1974 De eerste AI-winter. Door het uitblijven van wetenschappelijke doorbraken snijdt zowel de Amerikaanse als de Britse overheid drastisch in de fondsen voor onderzoek naar AI. De daaropvolgende jaren wil niemand er geld in steken. 1981 AI komt terug in de vorm van zogeheten ‘expert systems’; programma’s die vragen beantwoorden en problemen oplossen binnen een bepaald domein door het toepassen van feiten en regels over een bepaald onderwerp. Eind jaren ’80 / begin jaren ‘90 Tweede AI-winter. De expert systems en producenten van hardware komen financieel in zwaar weer terecht vanwege de opkomst van de desktop computers van Apple en IBM. Publicitair krijgt AI nauwelijks aandacht en er wordt niet in geïnvesteerd.

2017 NWO steekt 32 miljoen euro in het programma Efficient Deep Learning, waarvan TU/e-hoogleraar Henk Corporaal programma­ leider is. Het beoogt zelflerende automatische systemen - bijvoorbeeld voor beeldherkenning - via ‘deep learning’ efficiënter en transparanter te maken. Veel universiteiten en bedrijven werken hierin samen. 1997 Deep Blue, de schaakcomputer van IBM, verslaat regerend wereld­ kampioen Garry Kasparov na zes partijen met 3½-2½. Het jaar daarvoor had Kasparov nog gewonnen met 4-2. 2008 De TU/e neemt deel aan de WK RoboCup. De onafhankelijk spelende voetbalrobots winnen het WK voor het eerst in 2012 en willen in 2050 een menselijk team verslaan. In 2011 gaat men ook deelnemen met zorg­ robots.

2015 DeepMind verslaat met AlphaGo de Europese Go-kampioen Fan Hui met 5-0 en herhaalt dit huzarenstukje tegen de Zuid-Koreaanse Lee Sedol, een van ’s-werelds beste Go-spelers, door die met 4-1 te verslaan. 2014 Lambèr Royakkers, docent bij de TU/e-vakgroep Filosofie & Ethiek, publiceert het artikel ‘Military robots and the question of responsibility’. Hij waarschuwt voor robots die in gevechtssituaties autonoom beslissingen mogen nemen.

2013 Het Britse bedrijf DeepMind bouwt een neuraal netwerk met zelflerend vermogen, dat in staat is Atarispelletjes te spelen op het niveau van menselijke topspelers.


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.