Slash 20 - zomer 2018

Page 1

20 VOORJAAR 2018

MAGAZINE VAN DE TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN

Waar sta jij over tien jaar? Alumni kijken vooruit WAGENINGSE RECTOR ARTHUR MOL ‘SAMENWERKING MET WUR BIEDT TU/e TOEGANG TOT HET AGRIFOOD-DOMEIN’

ICMS: TIEN JAAR ONDERZOEKSPASSIE VOOR ZELFORGANISATIE


02

FORWARD/

Nelly Litvak (1972) is hoogleraar Algorithms for Complex Networks. Ze doet haar onderzoek zowel in Eindhoven als in Twente. In haar vrije tijd schrijft ze populairwetenschappelijke boeken voor de Russische markt. Ze hield haar intreerede op 20 april.

n.v.litvak@tue.nl

TEKST NORBINE SCHALIJ FOTO BART VAN OVERBEEKE

Bijzondere Eindhoven en familie Twente ‘Ik kom uit een bijzondere familie. Mijn opa, nu 93, is lid van de Russian Academy of Sciences. Mijn oma is een vooraanstaand lerares natuurkunde en professor in didaktiek. Mijn moeder is journalist en heeft een school opgericht die nog is bezocht door koningin Beatrix. Mijn vader is hoogleraar natuurkunde. Ze zijn allen heel succesvol, maar ik heb gezien dat ook falen bij hun carrière hoort. Daardoor durf ik meer. Ik heb geen druk om te presteren ervaren van mijn familie; wel veel intellectuele stimulans.’

Boekenschrijfster

‘Universiteit Twente, waar ik nu vijftien jaar werk en sinds januari ben aangesteld als full professor, detacheert mij één dag in de week aan de TU/e. Mijn onderzoekslijn naar algoritmes in netwerken sluit ideaal aan bij het Eindhovens onderzoek binnen het Zwaartekrachtproject NETWORKS. Ik woon in Enschede en dat betekent een lange dag door extra reistijd, maar ik zie het alsof ik elke week een dag sabbatical heb. Ik leer veel in zo’n dag en weet ook dat ik iets meebreng. Het vergroot mijn persoonlijke netwerk en geeft me een tevreden gevoel. Ik hoop inter­ disciplinaire projecten te kunnen starten, ook tussen Eindhoven en Twente.’

‘Als hobby schrijf ik non-fictieboeken. Zo heb ik een zelfhulpboek voor jonge intelligente mannen over liefdesrelaties in eigen beheer uitgegeven. Ik doe dat voor de lol en hoor wel eens terug van promovendi dat het boekje hen heeft geholpen. In Rusland heb ik nu drie boeken gepubliceerd, de vierde is in de maak. Ze gaan onder meer over opvoeding van tieners in Nederland en studiekeuze. Alles gebaseerd op mijn ervaringen in Nederland, want het gaat hier heel anders dan in Rusland. Daar is het een emotioneel gebeuren, hier veel meer zakelijk. Mijn boek ‘Wie heeft wiskunde nodig?’ is in 2017 in Rusland genomineerd als beste populairwetenschappelijk boek.’

De echte wereld

‘Door het uitbrengen van die boeken kom ik in aanraking met een breder publiek. Dat heeft mijn lesgeven wel wat veranderd. Ik ben niet meer tevreden met een mooi verhaal. Ik wil nu dat studenten niets voor lief nemen maar zich concrete situaties voorstellen. Wiskundige kennis komt altijd voort uit de werkelijkheid. Ik wil dat studenten, en lezers, abstracte objecten in relatie met de echte wereld zetten.’

Rusland

‘In 1999 verliet ik Rusland voor een promotie­ onderzoek bij Eurandom in Eindhoven. Een paar keer per jaar ga ik naar mijn familie of bezoek ik populairwetenschappelijke congressen en festivals. Mijn familie kwam over naar Nederland om mijn oratie bij te wonen. Dat vond ik erg fijn.’

Op pagina 47 backward / met Bart ter Haar Romenij


NR.20 VOORJAAR 2018 / MAGAZINE VAN DE

no.20 VOORJAAR 2018

30 ICMS: tien jaar onderzoekspassie en grenzen verleggen

20 ALUMNI Tijdreizen met alumni

4

Bezoek het duurzaamste huis ter wereld tijdens de Dutch Technology Week op de TU/ecampus

COLOFON Slash is het magazine voor externe relaties en alumni van de Technische Universiteit Eindhoven en verschijnt drie keer per jaar. Gehele of gedeeltelijke overname van artikelen uit Slash is alleen toegestaan na overleg met de redactie en met bronvermelding. Voor het gebruik van foto’s of illustraties is toestemming van de maker nodig. www.tue.nl/slash

12

Wageningse rector ziet veel voordelen in samenwerking met TU/e

Redactieadres Technische Universiteit Eindhoven, Commu­nicatie Expertise Centrum, Postbus 513, 5600 MB Eindhoven, e-mail slash@tue.nl, Tel (040) 247 33 30/247 4020 Hoofdredacteur Han Konings Eindredactie en coördinatie Brigit Span Bladconcept Maters & Hermsen Journalistiek, CEC. Vormgeving Natasha Franc

18

Detector voor nierdialyse

Redactieadviesraad drs. Steef Blok, prof.dr. Carlijn Bouten, mr.drs. Ben Donders, prof.dr.ir. Maarten Steinbuch Drukwerk Drukkerij Zalsman, Zwolle Wilt u adverteren in Slash? Meer informatie bij Han Konings, Tel (040) 247 3330 Wilt u Slash ontvangen? Meld u aan op www.tue.nl/slash ISSN: 2212-8468

KEEP IN TOUCH Interesse in samenwerking met de TU/e, in ­studeren, werken of promoveren aan de TU/e, of het contact onderhouden als alumnus? ­Alstublieft, onze contact­gegevens.

40/41 PLANNER/ VERKENNER Vice President Aroma Ingredients en active lifestyle fotograaf

36 VONK

45 VAN START

Dolgelukkig afgedwaald van de zuivere wiskunde

Industriële drones van Avular

Samenwerking (strategisch ­partnership, contract research) TU/e Innovation Lab, +31 (0)40 247 48 22, Innovationlab@tue.nl Werken of promoveren Dienst Personeel en Organisatie +31 (0)40 247 20 90, jobs@tue.nl Ontwerpers­opleidingen Stan Ackermans ­Institute +31 (0)40 247 24 52, sai@3tu.nl Studeren (bachelor, master) Onderwijs en Studenten Service Centrum, +31 (0)40 247 47 47,

studeren@tue.nl Alumni +31 (0)40 247 34 90, alumninet@tue.nl Persvoorlichting en Communicatie Communicatie ­ Expertise Centrum +31 (0)40 247 48 45, cec@tue.nl, www.tue.nl


04 05

NU/

TEKST JUDITH VAN GAAL ILLUSTRATIE VIRTUE

Kijkje in het duurzame huis van TU/e-team tijdens de DUTCH TECHNOLOGY WEEK


NR.20 VOORJAAR 2018 / MAGAZINE VAN DE

Bijna alle TU/e-studententeams presenteren zich begin juni tijdens de Dutch Technology Week samen in en rond het beoogde duurzaamste huis ter wereld van VIRTUe. Dit studententeam bouwt zijn inzending voor de Solar Decathlon Middle East 2018, komend najaar in Dubai, bij wijze van proef alvast een keer op op het universiteitsterrein. De leden van VIRTUe zijn al sinds 2017 bezig met het ontwerp en de opbouw van een klein appartementencomplex - met de naam LINQ. Het bovenste appartement daarvan wordt in het najaar in Dubai opgebouwd en nu deels al op de campus - op het veld tussen het Auditorium en Vertigo. De studenten hebben het ontwerp gemaakt met de vele expats in gedachten die meestal na enkele jaren weer huiswaarts gaan. Duurzaamheid komt centraal te staan, met onder meer zonnepanelen op het dak, een airconditioningsysteem dat werkt op waterdamp en een interactieve klok die het energieverbruik aangeeft. Op vrijdag 8 juni en zaterdag 9 juni is LINQ open voor bezichtiging. De zonnepanelen liggen dan in elk geval op het dak en de groene gevel en biocomposietmuur zijn te zien. Uiteraard geven de studenten dan ook uitleg. Op vrijdag en zaterdag presenteren de automotiveteams van de TU/e zich ook, net als team iGem en droneteam Blue Jay. Het bouwwerk van VIRTUe wordt na de Dutch Technology Week verder afgemaakt en blijft op de campus staan, tot alles naar Dubai wordt verscheept. Tijdens de Dutch Technology Week zijn er meer activiteiten waar de TU/e aan bijdraagt, zoals de Brabant Robot Challenge op woensdag 6 juni en Autotech op woensdag 7 juni.

De Dutch Technology Week wordt gehouden van 4 tot en met 9 juni. Zie voor het volledige programma: www.dutchtechnologyweek.com/nl/programme/2018


06 07

MEMO/

Europese topbeurzen voor Meijer en Sommerdijk Bert Meijer en Nico Sommerdijk krijgen allebei een Advanced Grant van de European Research Council. Sommerdijk, hoogleraar Bioinspired and Multiscale Materials Chemistry, gaat met de beurs van 3,5 miljoen euro proberen de fundamentele mechanismen van botvorming bloot te leggen. Meijer, hoogleraar Organische Chemie, krijgt 2,5 miljoen euro van de ERC voor zijn onderzoek. Hij wil belangrijke stappen zetten om complexe functionele materialen en systemen stapsgewijs te bouwen. In 2009 kreeg hij ook al een Advanced Grant van de ERC. Het is zeldzaam dat een weten­ schapper de topbeurs van de ERC twee keer krijgt.

Alumnimonitor: TU/e-opleiding is goede opstap arbeidsmarkt Slechts twee procent van de achthonderd alumni die in 2017 meededen de Alumni­ monitor van de TU/e, gaven aan werkeloos of niet werkzaam te zijn. Van de werkenden doet bijna dertig procent dat in de Brainport-regio en één op de acht werkt in het buitenland. Tachtig procent van hen vond de opleiding een goede basis voor hun start op de arbeidsmarkt.

Nico Sommerdijk

Bert Meijer

TU/e gaat ‘black box’ van voorspellende modellen visualiseren De modellen die toekomstige gebeurtenissen kunnen voorspellen, zijn vaak zo complex dat bijna niemand meer begrijpt hoe een bepaald advies tot stand komt. Dat zorgt voor steeds meer twijfel bij betrokkenen over de uitkomsten. Om meer inzicht te krijgen in de totstandkoming van een voorspelling gaat TU/e-hoogleraar Visualisatie Jack van Wijk letterlijk in beeld brengen wat er gebeurt in zo’n model. Daarvoor krijgt hij een TOP-subsidie van NWO van bijna 700.000 euro.

De achthonderd ondervraagde alumni hebben allen vóór september 2015 een masteropleiding aan de TU/e afgerond. Ruim een kwart van de ondervraagden verdient tussen de 3.000 en 4.000 euro bruto per maand, ruim een vijfde tussen de 4.000 en 5.000 euro, dertien procent zit tussen de 5.000 en 6.000 euro en negentien procent verdient meer dan 6.000 euro.

MomenTUm wordt nieuwe en enige feestdag TU/e Dit jaar wordt voor het eerst MomenTUm georganiseerd aan de TU/e; the academic celebration of the year. Daarin worden de Dies Natalis, de uitreiking van eredoctoraten, de Academic Awards, de uitreiking van de Marina van Damme Beurs en de uitreikingen van de bachelordiploma’s samengevoegd in één feestelijke dag, bestaande uit een grote ceremonie en een groot feest. Iedereen is welkom: alumni, studenten en medewerkers, maar ook ouders, vrienden, relaties en Eindhovenaren. MomenTUm vindt plaats op vrijdag 21 september. Op de eerste dag van het collegejaar (3 september 2018) zal het nieuwe academische jaar nog wel geopend worden, zij het in een sterk vereenvoudigde vorm.


NR.20 VOORJAAR 2018 / MAGAZINE VAN DE

Nieuwe businessclub brengt wetenschap en ondernemers samen Op de TU/e-campus zijn wel honderd bedrijven en meer dan vijftig laboratoria en instituten gevestigd. Ondernemende onderzoekers en onderzoekende ondernemers zouden elkaar vaker willen ontmoeten. In die behoefte voorziet de pas opgerichte Science Meets Business Club (SMBC). Onlangs was de eerste bijeenkomst in bedrijfsverzamelgebouw Catalyst. Initiator is Bert-Jan Woertman, commercieel directeur van de TU/e: ‘Er zijn veel businessclubs, maar deze is uniek. De Science Meets Business Club vormt de verbindende factor tussen de wetenschappers van de TU/e met 11.000 studenten, meer dan 300 professoren, 3.000 medewerkers en de ruim 100 bedrijven die op de TU/e-campus zijn gevestigd. Stel je eens voor wat een potentie er vrijkomt als die twee werelden elkaar ontmoeten, van elkaar leren en elkaar inspireren?’ Meer info: b.j.woertman@tue.nl

TU/e wordt Engelstalig

Engels wordt vanaf januari 2020 de voertaal aan de TU/e. Het uitgangspunt is dat er in het Engels geschreven en gesproken gaat worden indien nodig. Zo wordt alleen nog in het Nederlands vergaderd als iedereen Nederlands spreekt. De schriftelijke communicatie is ook in principe in het Engels, behalve als bijvoorbeeld het samenwerken met externe partners of juridische voorschriften vereisen dat in het Nederlands wordt gecommuniceerd of als de doelgroep waarvoor je schrijft alleen uit Nederlandstaligen bestaat. Ook agenda’s en verslagen die voor een breed publiek toegankelijk moeten zijn, worden straks in het Engels geschreven.

Voetbal­robot wordt blinden­ geleide­hond De voetbalrobots van Tech United kunnen méér dan tegen een bal trappen. Dat bewees een groepje bachelorstudenten onlangs samen met Werktuigbouw-afstudeerder Jerrel Unkel: zij pasten een ‘TURTLE’ van Tech United zo aan dat hij kon worden ingezet als blindengeleidehond. Vooralsnog alleen op het voetbalveld in gebouw Gemini, maar wie weet wat de toekomst brengt.

Akoesticus Hornikx doet geluid voor Oculus Een virtualrealitybril moet niet alleen zo echt mogelijk beeld bieden, ook het geluid moet de drager van de bril het gevoel geven echt in de vertoonde virtuele ruimte te zijn. VR-producent Oculus financiert daarom een onder­ zoek van akoesticus Maarten Hornikx. De TU/e-onderzoeker hoopt zo ook dichterbij een simulator te komen om blinden te helpen bij het waarnemen van hun omgeving middels geluid. ‘We proberen zo dicht mogelijk bij de echte akoestiek te komen’, vertelt Hornikx over het project met het Amerikaanse bedrijf. Het geluid dat uiteindelijk uit de VR-bril van Oculus komt, moet niet van echt te onder­ scheiden zijn. Het bedrijf heeft nog niet direct een toepassing in gedachten, maar de Eindhovense onderzoeker wel. Hij werkt aan ‘echolocalisatie’, een manier waarop blinden de omgeving kunnen waarnemen door de reflectie van klikgeluiden die ze zelf maken. Om bekend te worden met deze methode zouden ze in virtual reality kunnen oefenen. Maar dan komt de echtheid heel nauw.


08 09

MEMO/

Blue Jay droomt van drone die patiënt bewaakt

Een drone die patiënten kan monitoren, afwijkingen in bijvoorbeeld ademhaling of hartritme detecteert, en waar mogelijk ook réageert - het is toekomstmuziek, maar Blue Jay Eindhoven hoopt het mogelijk te gaan maken. Het TU/e-studententeam presenteerde onlangs zijn nieuwste prototype . De mogelijkheden verkennen, de grenzen opzoeken - die insteek staat centraal in de gesprekken van Blue Jay met onder andere ziekenhuizen en zorginstellingen, zo vertelt teammanager Liza Boormans. ‘We praten met verpleegkundigen en patiënten, maar ook met bestuursleden om te horen hoe zij denken dat een drone bijvoorbeeld in een ziekenhuis het best kan worden ingezet.’ www.bluejayeindhoven.nl

Kankermedicijn duizend keer goedkoper

Record Kjeld Nuis met dank aan Eindhovens windscherm

Wat begon als een bachelorproject aan de TU/e, legde de basis voor een veel goedkopere productie van het veelbelovende kanker-medicijn Z-Endoxifen. De productie hiervan lukte alleen in heel kleine beetjes, wat leidde tot de onbetaalbare prijs van tienduizend euro per gram. Onderzoekers van de TU/e, het Nederlandse bedrijf Syncom B.V. en het Antoni van Leeuwenhoek­ ziekenhuis verbeterden het productieproces van het medicijn, waardoor het aanzienlijk goedkoper geproduceerd kan worden.

Olympisch schaatskampioen Kjeld Nuis heeft op natuurijs in het Zweedse Luleå een recordsnelheid van 93 kilometer per uur gehaald. Dat lukte hem met behulp van een door de TU/e ontworpen windscherm, waarachter de schaatser in de luwte tot zijn topsnelheid kon komen. Aan de hand van tests in de nieuwe windtunnel van de TU/e had aerodynamicaexpert Bert Blocken berekend dat de theoretische topsnelheid op maar liefst 165 kilometer per uur ligt. Blocken denkt dat Nuis bij een eventuele nieuwe poging de honderd kilometer per uur kan halen. Hij staat open voor een vervolg. ‘Ik vind het erg leuk om te werken met zulke topatleten, en Kjeld is ook nog eens een zeer sympathiek persoon. Voor mij is dit meer hobby dan werk.’


NR.20 VOORJAAR 2018 / MAGAZINE VAN DE

Academic Society Award voor hoogleraar Kitty Nijmeijer Kitty Nijmeijer, hoogleraar Membraantechnologie aan de TU/e, heeft de Academic Society Award van het Koninklijk Instituut Van Ingenieurs (KIVI) gekregen. Ze kreeg de prijs vanwege het grote belang van haar onderzoek en de aansprekende wijze waarop zij de verbinding weet te leggen tussen wetenschap en maatschappij.

Luchtvochtigheid verandert materiaal van kleur Het lijkt een eenvoudig blauw oppervlak. Maar adem erop of voeg water toe en plots verschijnt een felkleurige bloem. Onderzoekers van de TU/e ontwikkelden dit ‘schilderij’ dat van kleur verandert onder invloed van vocht. De ‘truc’ is dat licht een bepaalde kleur heeft als het weerkaatst op microscopische gelaagde structuren. Door het vocht zet het gelaagde materiaal uit en ontstaat een andere kleur. Toepassingen zijn talloos, variërend van verpakkingen, huizen, auto’s of van kleur veranderende decoraties, maar bijvoorbeeld ook echtheidskenmerken op bankbiljetten.

TU/ecomotive laat Eco-marathon los met ‘circulaire’ Noah Studententeam TU/ecomotive slaat een nieuwe weg in, waarin geen plaats meer is voor de Shell Eco-marathon, en waar bijdragen aan een circulaire economie de boventoon voert. Dit doen ze met Noah, een tweepersoons stadsauto met modulaire batterijen en een actieradius van 240 kilometer. Een vermogen van 15 kW brengt het voertuigje naar een topsnelheid van honderd kilometer per uur. De wagen moet volgens het team ’s werelds eerste circulaire auto worden. Hiermee wordt gedoeld op de verwerking van recyclebare producten in Noah. De onthulling van de wagen, inclusief kenteken, staat gepland voor juni van dit jaar. tuecomotive.nl

Remco van der Hofstad KNAW-lid

TU/e-hoogleraar Kansrekening Remco van der Hofstad (46) wordt lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen - een adviesorgaan van de regering. Zijn specialiteit is het doorgronden van kansprocessen in netwerken. Van der Hofstad zegt dat hij nooit had stilgestaan bij de kans dat hij lid zou worden van de KNAW. ‘Het is toch een soort oeuvreprijs, en ik ben nog maar 46. Het is natuurlijk een prachtige erkenning om gekozen te worden in een instituut met zo’n uitstraling.’


10

ALUMNI/

TEKST TINY POPPE FOTO’S BART VAN OVERBEEKE

YAN workshop over de fijne kneepjes van het onderhandelen

‘Eye opener’, ‘herkenbaar’, ‘goed om te weten’. Een paar korte reacties van deelnemers na afloop van de workshop Negotiation, georganiseerd door het Young Alumni Network (YAN). Uitdagingen genoeg op de werkvloer als het op onderhandelen aankomt. De aanwezige alumni noemen ‘het stellen van prioriteiten’, ‘het overtuigen van anderen’, ‘onduidelijkheid over rollen en verantwoordelijkheden’ en ‘ongelijkwaardige posities’. Ook ‘het veranderen van contracten’, ‘hoe stel je je op’, ‘hoe doseer je de informatie’, ‘toon je wel of geen gevoelens’ en ‘het nut van een pokerface’ passeren de revue. ‘Moeilijk’, zo luidt de reactie na afloop van een oefening als de groep in duo’s met elkaar heeft onderhandeld over een fictieve aankoop. Vervolgens is het tijd voor verdiepende theorie en komen diverse

onderhandelingsstijlen aan bod: de competitieve, de samen­werkende, de ontwijkende en de toegevende. ‘In het midden staat de compromisstijl, ofwel het poldermodel, veel gebruikt in ons land’, zo licht trainer Roel Bonten toe. Simone Hendrikse, PhD-student Biomedische Technologie, verwacht voortaan gesprekken anders in te gaan. ‘Ik geef met meerderen nog vaak te gemakkelijk toe.’ Peter van Mierlo, projectleider bij een installatie-adviesbureau, vond de workshop erg leuk en leerzaam. ‘De theorie, het inzicht en de tips geven me bij de volgende onderhandelingen veel meer houvast.’

Kijk voor de activiteiten van YAN op: www.tue.nl/yan

Aan alle jonge, ambitieuze TU/e-alumnae

Meld je aan voor de Marina van Dammebeurs Ben je jong, vrouw, TU/e-ingenieur (MSc, PDEng of doctor), ambitieus en werkzaam in de wetenschap, het bedrijfsleven of bij de overheid? Zou je graag een onderneming willen starten, een boek willen schrijven, onderzoek willen doen of heb je andere ambitieuze plannen? Stel je dan kandidaat voor deze beurs en stuur je voorstel in vóór 13 juli 2018. Het geldbedrag van 9.000 euro maakt het mogelijk deze plannen ten uitvoer te brengen. De winnares van deze beurs, die jaarlijks door Marina van Damme wordt aangeboden, heeft vier jaar de tijd om het bedrag te besteden aan het verder ontwikkelen van haar loopbaan. Bijvoorbeeld door verdieping of verbreding van kennis of een internationale oriëntatie in de vorm van een studie, stage of project. De Marina van Dammebeurs 2018 zal tijdens de Academic Awards ceremonie op vrijdag 21 september worden uitgereikt in de filmzaal van De Zwarte Doos. Kijk voor meer informatie, de criteria voor deelname en het aanmeldformulier op: www.tue.nl/universiteit/alumni/alumni-activiteiten/tue-marina-van-damme-beurs/

n Damme-beurs won de Marina vabereikbaar te an ism Hu ise El e chirurgie BMT-alumna orstel om steriel 2017 met haar vo den. lan maken in arme


MomenTUm for alumni The TU/e alumni event of the year

SAVE THE DATE 21 september 2018 15.00-17.30 uur TU/e campus

Een dynamische talkshow waarbij toonaangevende wetenschappers u meenemen naar baanbrekend onderzoek op het gebied van ‘Health’. Door een combinatie van engineering en biomedisch onderzoek ontstaan heel nieuwe therapieën met grote impact. Naast het delen van kennis is er alle gelegenheid om elkaar te ontmoeten tijdens een hapje en een drankje op het festivalterrein. Universiteits fonds Eindhoven

UFe

Technische Universiteit Eindhoven University of Technology


12 13

KOPSTUK/

Dat een nauwe samenwerking tussen zijn honderdjarige universiteit en de TU/e in de toekomst veel meerwaarde gaat opleveren, is voor de Wageningse rector magnificus Arthur Mol nu al een vaststaand feit. Tussen de bestuurders van beide instellingen bestaat een goede klik en datzelfde geldt voor de mensen op de werkvloer. Of, zoals Mol ze karakteriseert: ‘Geen mensen die zich met veel poeha opblazen, maar medewerkers met een hands-on mentaliteit, die problemen willen aanpakken en oplossen’. Arthur Mol Wageningse rector magnificus



14 15

KOPSTUK/

TEKST HAN KONINGS FOTO’S VINCENT VAN DEN HOOGEN

A

Atlas, de bekende figuur uit de Griekse mythologie, was de drager van de aarde en het hemelgewelf. Het zal daarom geen toeval zijn dat het College van Bestuur van Wageningen University & Research (WUR) in een gebouw zit met juist die naam. Want ook rector Arthur Mol ziet de WUR als drager van een grote verantwoordelijkheid: het ook in de toekomst mogelijk maken dat de nog steeds groeiende wereldbevolking zich kan blijven voeden. Over een half jaar trekt in Eindhoven het bestuur van de TU/e in het gerenoveerde Hoofdgebouw, dat nu ook de naam Atlas draagt. Het lijkt een mooie samenloop van omstandigheden, net nu Jan Mengelers, de Eindhovense collegevoorzitter, begin januari meedeelde dat de samenwerking met de WUR dit jaar echt goed op gang moet komen. Mol ziet in die samenwerking een overvloed aan perspectief: ‘In december 2017 hebben beide colleges elkaar ontmoet en op het persoonlijke vlak is er ontegenzeggelijk een klik. Al is dat bij deze vorm van samenwerking natuurlijk nooit van doorslaggevend belang. Maar het was prettig dat ik en collegevoorzitter Louise Fresco en het derde lid Rens Buchwaldt het zeer goed kunnen vinden met onze Eindhovense collega’s. In mei komen we weer samen om het net nog eens op te halen en te kijken hoe we ervoor staan. Toevallig loopt op dit moment zowel aan de WUR als aan de TU/e een proces om na te denken over een strategie voor de toekomst. Wat zijn de thema’s waar beide instellingen in willen investeren,

welke prioriteitsgebieden zijn er in opkomst?’ Binnen beide universiteiten worden gespreksrondes georganiseerd die tot doel hebben meer samen­ werking van de grond te krijgen. SPRAAKMAKEND ‘Met Delft, een andere 4TU-partner, werken we al enige tijd samen in het Institute for Advanced Metropolitan Solutions in Amsterdam. Binnen die samenwerking zie ik wel duplicering van onderzoek, zoals op watergebied en op het gebied van stedelijke ontwikkeling. Waarbij ik niet wil zeggen dat we elkaar dan voor de voeten lopen.’ ‘We hebben in Wageningen een heel homogene groep studenten, die echt specifiek voor onze opleidingen komen. Want voor de stad Wageningen kom je echt niet hier naartoe.’ ‘Contacten tussen onze studenten en docenten zijn heel hecht. Bij de viering van ons honderdjarig bestaan keken de andere rectores heel vreemd op dat er studenten waren die mij herkenden en een selfie met me wilden maken.’

‘We hebben geen medewerkers die zich met veel poeha opblazen’ De Wageningse rector is duidelijk als het gaat om de voorkeur van zijn universiteit voor een hechte samenwerking met Eindhoven. ‘Binnen het 4TUverband, waar Wageningen in 2016 deel vanuit ging maken en waar ook Delft en Twente in zitten, zie ik dat Eindhoven voor onze universiteit de meest complementaire partner is. Tussen beide instellingen bestaan veel raakvlakken waar we samen meer­ waarde kunnen creëren, en van duplicering van onderzoek is eigenlijk nauwelijks sprake. Onze universiteiten zijn nagenoeg op dezelfde manier georganiseerd: er wordt veel aan de werkvloer over­ gelaten, er bestaat weinig hiërarchische sturing, we hebben geen medewerkers die zich met veel poeha opblazen, maar juist mensen met een handson mentaliteit, die problemen willen aanpakken en oplossen. Dat maakt dat er ook op het niveau van de werkvloer een uitstekende klik is. Men zoekt elkaar snel op en kan dan snel schakelen.’


NR.20 VOORJAAR 2018 / MAGAZINE VAN DE

Voor Mol en de WUR is ook van groot belang dat Brabant voor agrifood in Nederland een zeer belangrijk gebied is. ‘We moesten het Eindhovense College van Bestuur daar ook even nadrukkelijk op wijzen, want dat had men eigenlijk niet direct op die manier ingeschat. De Brabantse agrifoodsector is groot, maar kampt ook met een boel milieuproblemen, waarbij een technische component oplossingen kan bieden. Dat is iets wat ook het provinciebestuur belangrijk vindt en stimuleert en waar we als WUR deels wel mee uit de voeten kunnen, maar waarbij de TU/e natuurlijk een heel interessante partner is.’

‘We zien Eindhoven als de ideale friendly partner’ LOOPBAAN ARTHUR MOL

Arthur Mol (1960) werd geboren in Oss en studeerde in 1985 in Wageningen af in Milieuhygiëne. Aan de UvA promoveerde hij in 1995 in de Sociologie. Hij is sinds 2000 leerstoelhouder Milieubeleid aan de WUR en tevens gasthoogleraar aan de Tsinghua University in Beijing en aan de National University of Malaysia. Van 2009 tot 2014 was hij directeur van de Wageningen School of Social Sciences en als promotor heeft hij zo’n vijftig promovendi begeleid. Van 2014 tot 2015 was hij bestuurslid van het Institute for Advanced Metropolitan Solutions in Amsterdam. Eind mei 2015 volgde hij Martin Kropff op als rector magnificus van de WUR.

Natuurlijk zijn er ook verschillen. ‘De WUR is eigenlijk een set van onderzoeksinstituten en de universiteit kent maar één faculteit’, legt Mol uit. ‘Daarmee hebben we een ander organisatiemodel dan de TU/e, waar disciplinair meer binnen de faculteiten is georganiseerd. In Wageningen hebben we de disciplines losgelaten en zijn we ons gaan richten op probleemgebieden. Dat heeft veel voordelen, maar hierdoor ontstaan ook wel lacunes in bepaalde disciplinaire kennis.’


16 17

KOPSTUK/

Vooral op het gebied van data sciences ziet Mol grote mogelijkheden in de kennis die daarvan op fundamenteel niveau aanwezig is aan de TU/e. ‘In Wageningen houden we ons ook bezig met data sciences, maar dat is vooral toepassingsgericht. We zijn naarstig op zoek naar studenten - in de bachelor en master - die juist op dat fundamentele niveau over meer kennis beschikken. Omgekeerd horen wij vanuit Eindhoven dat men het daar ontzettend interessant vindt om hun kennis juist toe te gaan passen op het agrifood-domein, waar wij enorm veel van weten.’ Het gaat volgens Mol dan om het toepassen van geavanceerde analysetechnieken op de grote datasets waarover de WUR beschikt. ‘Zoals over Nederlandse land­ bouwdata op het gebied van gewassen, productie, ondernemersgegevens en klimatologische data. Daar is veel meer uit te halen, maar wij lopen nu vaak tegen de grenzen van ons kunnen aan. Maar denk ook aan onze datasets op het gebied van genomics, waarbij meer inzicht te krijgen is in de opbouw en de werking van het erfelijk materiaal van planten, dieren en micro-organismen, en onze wereldwijde databank over bodemmonsters. Allerlei bedrijven zijn vanzelfsprekend zeer geïnteresseerd in deze data en benaderen ons voor samen­ werking, maar we zijn op dit moment zeer voorzichtig om met externe partijen in zee te gaan. Bij zo’n samenwerking geven we wellicht meer weg dan we eigenlijk zouden willen. Eindhoven zien we hierbij als de ideale friendly partner, die precies weet wat er uit onze datasets te halen is.’

‘Onze kennis gaat vaak niet ver genoeg’ Ook ten aanzien van de technologie die te maken heeft met het verzamelen van data, zoals imaging en het gebruik van sensoren en drones, ziet Mol veel mogelijkheden. ‘Daar werken we aan de WUR ook al veel mee, maar de kennis en de technologie op dit vlak halen we nu meestal van buiten. Met alle kennis die hierover bestaat in Eindhoven, is het voor ons natuurlijk ook enorm interessant om op dit gebied samen te werken. Ook voor robotica geldt dat; we werken ermee, maar onze kennis gaat vaak niet ver genoeg.´ Allemaal mooie kansen en mogelijkheden voor de WUR, maar waar zit de winst voor de TU/e in deze samenwerking? Voor Mol is dat evident: ‘De TU/e verwerft hiermee inzicht en contacten in een sector en bij bedrijven waar men op dit moment nog niet binnen komt, want agrifood is voor Eindhoven onbekend terrein. Wat speelt daar, welke vraagstukken leven daar, hoe werkt het precies in de keten, hoe is de sector georganiseerd? Allemaal zaken waar wij natuurlijk uitstekend van op de hoogte zijn. Dat vraagt ook om grote vertrouwdheid tussen de partners. Het is niet de bedoeling dat Eindhoven na drie jaar zegt: “Bedankt, nu weten we genoeg en kunnen we zelf verder”. Het gaat hierbij ook niet om snel winst te behalen, maar om het opbouwen van een langdurige, vruchtbare relatie.’


NR.20 VOORJAAR 2018 / MAGAZINE VAN DE

Dat het de TU/e ook op wetenschappelijk vlak verder moet brengen, begrijpt Mol ook. ‘Diverse projecten die de afgelopen tijd zijn opgezet, gaan daaraan bijdragen, zoals AgriFood Capital, waarmee Noordoost-Brabant tot de topregio in agrifood gemaakt moet worden en dat door de provincie wordt ondersteund. Binnen dit initiatief zoeken ondernemers, overheden en kennisinstellingen samen naar oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken op het gebied van voeding en gezondheid en duurzaamheid. De inbreng uit Eindhoven is daarbij hard nodig. Ook bestaat er het Sustainable Food Initiative, waar vorig jaar mee gestart is en waar naast de WUR en de TU/e ook veel grote bedrijven uit de foodsector, waaronder Unilever, Cargill, KraftHeinz en Heineken, aan meedoen. Het is bedoeld als een actieve hub waaraan onderzoekers, innovators en bedrijven uit de hele wereld hun bijdrage kunnen leveren.’

‘We zijn hier huiverig voor het instellen van een maximum aan instroom’ Een andere overeenkomst tussen de TU/e en de WUR zijn de groei­ perikelen. Ook in Wageningen vraagt de toegenomen instroom van studenten steeds meer van de medewerkers. Nog sterker dan in Eindhoven groeiden hier de afgelopen jaren de studentenaantallen en mede daardoor heeft men volgens Mol wel oren naar de plannen die daar aan de TU/e over bestaan, namelijk het stellen van maxima per opleiding. ‘Toch zijn we hier wat huiverig voor het invoeren van dat soort maatregelen, want we komen uit een situatie waar hier nog maar vierduizend studenten rondliepen en het voortbestaan van de universiteit serieus werd bedreigd. Die angst zit er bij veel mensen diep in.’ De komende drie à vier jaar verwacht Mol dat de samenwerking WUR-TU/e een versnelling zal ondergaan en dat het aantal projecten sterk gaat toenemen. Of daar ook gezamenlijke masterprogramma’s uit zullen voortvloeien, kan hij op dit moment nog niet zeggen, maar hij staat er zeker open voor. ‘We zijn ook geïnteresseerd in het systeem van de PDEng-opleidingen van de TU’s, die wij nog niet hebben, maar waar we er zeker enkele van willen starten.’ Binnen de thema’s waar de WUR en de TU/e elkaar straks zullen raken, verwacht Mol dat door zijn instelling extra geld wordt geïnvesteerd. ‘Dat is voor een groot deel eigenbelang, want samenwerken met andere instituten is voor Wageningen echt van levensbelang.’


18 19

INGEZOOMD/

DETECTOR VOOR DIALYSE TEKST TOM JELTES BEELD MANOJ SHARMA

De groen oplichtende patronen in deze microscopische afbeeldingen ontstaan door de wisselwerking tussen natriumionen en sensormoleculen die speciaal op dit zout zijn aangepast. De moleculen in deze lab-on-a-chip zitten geplakt op minuscule pilaartjes (de stippen) en de wanden van microkanaaltjes (de lijnen). Een licht­ gevoelige detector vangt het fluorescente licht op dat in de aanwezigheid van natrium wordt uitgezonden door de sensormoleculen. In de afbeelding op de achtergrond zijn de optische fibers zichtbaar (het ‘andreaskruis’), die dat licht vanuit het meetgedeelte naar de detector leiden.

De afgebeelde proto­ types, ontwikkeld door promovendus Manoj Sharma (faculteit Werktuigbouwkunde), moeten leiden tot optische sensoren die de verschillende zouten in ons bloed (met name natrium, kalium, calcium en carbonaat) real time kunnen meten in dialysevloeistof of bloed van nier­ patiënten. Aan de hand van dergelijke sensoren kan de samenstelling van deze spoelvloeistof tijdens de dialyse worden aangepast aan de individuele patiënt. Dat maakt de dialyse effectiever, en schept de mogelijkheid om de dure dialysevloeistof te recyclen. In plaats van de huidige tweehonderd liter, zouden dan enkele liters vloeistof volstaan.


NR.20 VOORJAAR 2018 / MAGAZINE VAN DE

0,2 mm

diameter van het microkanaaltje


20 21

ALUMNI/

TEKST PAULA VAN DE RIET FOTO’S BART VAN OVERBEEKE ILLUSTRATIE SHUTTERSTOCK

WAAR BEN JIJ

over een jaar of tien?

Tien jaar geleden interviewden we een groot aantal onderzoekers in opleiding, hoogleraren en studenten aan onze universiteit voor Cursor en Matrix, de voorganger van Slash. De onderzoekers vertelden over opvallende resultaten van hun onderzoek, praktische toepassingen voor de maatschappij en hun toekomstplannen. Tien jaar later kijken we samen met hen terug ĂŠn blikken vooruit. In de vorige Slash stonden al drie portretten, deze reeks van drie sluit de serie af: Chigo Okonkwo, Larisa Wentholt en Dick Janssen.


NR.20 VOORJAAR 2018 / MAGAZINE VAN DE


22 23

ALUMNI/

Chigo Okonkwo, universitair docent bij het Institute for Photonics Integration

‘We bouwen hard aan de Nederlandse kenniseconomie’ Chigo Okonkwo heeft zijn professionele leven goed in de steigers staan. In 2014 haalde hij met zijn team het wereldnieuws door 255 terabyte aan datatransmissie voor elkaar te krijgen. ‘Maar dat is al lang achterhaald’, zegt hij. ‘Tegenwoordig hebben we het al over 10 petabyte. Veertig keer meer dan ons record destijds. Ons huidige doel is om 3,5 miljard mensen tegelijk over de telefoon te laten communiceren. Met high speed optical links in gewone huizen.’


NR.20 VOORJAAR 2018 / MAGAZINE VAN DE

Okonkwo solliciteerde zo’n tien jaar geleden bij de TU/e en werd meteen aangenomen. ‘Ik werkte destijds aan mijn PhD in Fast processing in the optical domain bij de universiteit van Essex. Ik had er nog een baan bij als research assistant terwijl ik aan mijn PhD schreef. In Engeland word je daar namelijk niet voor betaald’, vertelt hij. Inmiddels is hij hier al tien jaar met plezier aan het werk en is hij blij om in Eindhoven te wonen. ‘Mijn vrouw heeft het moeilijker gehad dan ik. Op eigen initiatief heeft ze nu een goede positie gevonden bij ISE (International School Eindhoven), maar daar zijn wat eenzame jaren aan voorafgegaan met drie kinderen thuis. Ikzelf was natuurlijk vooral heel spannend aan het werk.’ ‘Wat wel fijn is, zijn de mogelijkheden voor mijn kinderen. Mijn oudste zoon is veertien en speelt heel goed ijshockey, sinds zijn zevende voor de Eindhovense Kemphanen en later voor de Nederlandse jeugdselectie. Ik zie hem jammer genoeg maar eens in de zoveel tijd. Hij speelt namelijk voor Redbulls U16 uit Salzburg’, vertelt Okonkwo. ‘Mijn dochters van twaalf en acht jaar genieten van de voordelen van het Nederlands/ internationale onderwijs en zijn fanatiek met zwemmen en klimmen.’

‘Ons werk klinkt revolutionair. Maar eigenlijk is het heel evolutionair. Wij bouwen voort op wat anderen gedaan hebben’, stelt Okonkwo. Tien jaar geleden dacht men even dat er een plafond bereikt was voor datatransmissie, dat de gegevens niet kleiner gemaakt konden worden. Nu kijken de wetenschappers naar nieuwe materialen om data nog veel sneller te kunnen overbrengen.’ Meer dan honderd jaar geleden werden kabels gelegd op de oceaanbodem voor de toenmalige telegraafverbindingen. Afgelopen maand hebben Google en Facebook een stille revolutie teweeggebracht in de nieuwe verbindingen die we in de oceaan hebben. Over tien jaar zullen we volgens Okonkwo veel verder zijn en kunnen we dingen die we nu nog voor onmogelijk houden. ‘We rijden op zijn minst rond in zelfrijdende auto’s; vliegtuigen worden nu al bijna helemaal door robottechniek bestuurd’, voorspelt de man van de snelle verbindingen.

Op dit moment is Okonkwo bezig met de groei van zijn lab. ‘Ik wil minstens twee keer zoveel kunnen als nu. Ik heb één postdoc en drie PhD-studenten aan het werk. Bovendien lopen verschillende mensen stages bij bekende internationale bedrijven, bijvoorbeeld in de VS en Duitsland. Ik hoop en verwacht dat ze de kennis terugbrengen naar Nederland. Na de Brexit hebben we gegarandeerd grotere kansen dan nu. Wij bouwen hard aan de Nederlandse kenniseconomie.’ Over minder dan vijf jaar hoopt Okonkwo full professor te worden in Nederland. Hij is met zulke spannende ontwikkelingen bezig dat dat echt wel gaat lukken. ‘Ik wil grote hoeveel­ heden data genereren en opslaan, en bestaande kabels veel efficiënter gebruiken. Ik wil daarvoor persoonlijke subsidies te pakken krijgen zodat ik mijn eigen onderzoeksrichting kan bepalen.’


24 25

ALUMNI/

Larisa Wentholt, Chief Information Officer bij het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR)

‘Ik ben een echte doener’ ‘Ik heb leren woekeren met mijn talenten en wil die ten goede laten komen aan de maatschappij.’ Larisa Wentholt heeft het gevoel dat ze nu op een goed punt zit in haar leven en haar carrière. Ze is een van de topvrouwen in het Nederlandse bedrijfsleven. Nog geen vijftig en nu al een gewaardeerd lid van het managementteam van het CBR als Chief Information Officer.

Wentholt gaat in 2018 over het veilig houden/maken van het Nederlandse verkeer. Ze is druk bezig met de volledige overgang naar digitalisering van rijexamens. ‘Ik ben een echte doener. Zeer geïnteresseerd in hoe je de technische mogelijkheden in de praktijk goed kunt toepassen’, stelt ze. De laatste anderhalf jaar is ze als CIO bezig met de kerntaak van het hele CBR. Dat gaat over auto’s, vrachtwagens, motoren, aanhangers, boten en vliegtuigen. Sommige taken besteedt het CBR uit aan partners, zoals het controleren van vaarbewijzen of het testen van de vaardigheden van piloten. Het CBR is verantwoordelijk voor alle theorie-examens van piloten, inclusief die van Boeing 747-piloten. ‘De praktijk laten we aan een andere instantie over’, vertelt de topvrouw.

‘Het gaat in het algemeen om het zo goed mogelijk examineren van praktijk en theorie’, aldus Wentholt. ‘Daarbij gebruiken we van alles, in de toekomst misschien camera’s. Het is ook mogelijk dat we sommige opleidingen van ‘buitenaf’ laten meetellen voor het rijexamen. Wellicht over het omgaan met de zelfrijdende auto via een gecertificeerde rijschool.’ Wentholt geeft nog eens aan hoe breed het CBR bezig is. ‘Het CBR loopt in Europa enorm voorop. Zo hebben we speciale examens voor mensen met dyslexie, waarbij ze gebruik mogen maken van touch screens in text to speechexamens. Met virtual reality wordt geëxperimenteerd, dus dat is een mogelijkheid voor de toekomst. We digitaliseren zo ongeveer alles op dit moment.’


NR.20 VOORJAAR 2018 / MAGAZINE VAN DE

In 1995 studeerde Larisa Wentholt af aan de TU/e met de ‘prachtige studie’ Techniek en Maatschappij. ‘De studie was me op het lijf geschreven. Precies wat ik leuk vind: het in de praktijk uitwerken van innovaties. Maar ook change management, echt een onderwerp dat me na aan het hart ligt.’ Wentholt kijkt tien jaar terug naar 2008. ‘Ik zat toen volop in mijn ‘dertigers crisis’. Ik heb in 2007 een scheiding meegemaakt en ben daarna veel meer mijn hart gaan volgen. Ook qua werk. En zo ben ik bij het CBR terechtgekomen vanuit een baan in de HR en financieel management. Via de gemeente Amsterdam en de landbouwsector. Door de veranderingen van toen, heb ik in feite de basis gelegd voor mijn huidige carrière.’

Ze heeft twee kinderen die in de komende jaren meer op eigen benen gaan staan. ‘Ik dacht dat mijn dochter van achttien zou kiezen voor het toneel, maar die gaat mij achterna in een studie aan de VU die natuurwetenschappen en innovatie combineert. Verbazend maar leuk. Mijn zoon is vijftien en niet zo’n bolleboos, kiest meer voor de praktische kant. Misschien een koksopleiding. Ze krijgen in ieder geval allebei de vrijheid van mij.’

‘Over tien jaar zit ik denk ik niet meer bij het CBR. Dan zou ik bijvoorbeeld graag betrokken worden bij de technische innovatie. Ik verwacht dat dat met name via de robotica en natuurwetenschappen zal gaan.’ De toename van de rekenkracht komt op dit moment tot wasdom, een bijzonder interessant onderwerp voor de toekomst, vindt ze. ‘Ook dit wil ik positief benutten voor de maatschappij in het algemeen. Ik ben dankbaar voor wat ik heb gekregen. Ik wil de techniek inzetten voor toepassingen die werken.’ Elk jaar komt Wentholt terug naar de stad van haar alma mater, om carnaval te vieren en bij te praten met vrienden. ‘Het lijkt me leuk om mijn vijftigste daar te vieren met mijn vrienden.’


26 27

ALUMNI/

Dick Janssen, prototyper bij het Ideeënlab

‘Kom maar met een idee, ik maak het werkelijkheid’ Dick Janssen is een man van ideeën, liefst heel veel tegelijk. Hij is ook de man achter het Ideeënlab, dat sinds 2013 actief is in Eindhoven. Dick Janssen geeft workshops, broedt op apps, zet cursussen op, is aan het 3D-modelleren. Kom maar met een idee, hij maakt het werkelijkheid. ‘Ik werk graag met jongeren die een passie hebben voor techniek, vooral de mensen die van school zijn getrapt omdat ze de zin van het leren niet inzien. Ik help ze verder en hopelijk gaan ze vervolgens wél ergens voor. Voor die jongeren heb ik een plek’, zegt Janssen, die Informatie Techniek studeerde aan de TU/e. Hij wil af van het ‘uurtje factuurtje’-denken. Hij zet de wereld op zijn kop en betaalt onervaren jongeren om aan zijn professionele projecten mee te doen. Dan moeten ze zich wel inschrijven bij de Kamer van Koophandel, overigens. In het begin krijgen ze het minimumloon, maar dat kan bij goede resultaten veranderen. Zo kunnen ze wat Janssen betreft op den duur zelf workshops gaan runnen. Maar ook stages worden vergoed. ‘De kern van mijn bedrijf is dat er aan ideeën wordt gewerkt. En dat ik daarmee mijn geld verdien’, stelt Janssen. ‘Het liefst zet ik een paar goeie apps op, waarmee we met de opbrengst weer andere projecten kunnen draaien.’


NR.20 VOORJAAR 2018 / MAGAZINE VAN DE

Rond deze periode realiseerde Janssen zich - in loondienst bij Imtech - dat deze constructie het niet was voor hem. ‘Ik werkte als consultant aan het op de markt zetten van een tool voor het maken van foutvrije software. Dat was niet mijn ding’, zegt hij, terugkijkend. ‘maar ik heb in die periode wel ontdekt waar mijn drive ligt: bij zelf ondernemen.’ Al snel startte hij een eigen bedrijfje, toen nog voor één dag in de week.

Janssen heeft zijn nieuwste app sinds een paar weken in de app-store staan: VR-Mazing. Scholen proberen deze vinding nu uit. ‘Kinderen vinden het een leuke manier om met pen en papier te werken, via de computer’, vertelt hij. Janssen zit sinds dit jaar in een bedrijfsverzamelgebouw op het Eindhovense bedrijventerrein De Hurk - het zogenoemde Plan-B. Daar huurt hij twee kantoorruimtes. Een extra grote derde ruimte mag hij gratis gebruiken middels een anti-kraakconstructie. Binnen het lab wordt op verschillende dagen met de jongeren gewerkt aan een nieuwe escaperoom voor Plan-B. Er wordt nog gezocht naar sponsoren om de ruimte goed te kunnen inrichten. Janssen geeft daar nu ook een workshop met het programma ‘Sketchup’ om 3D te modelleren. Hij heeft onlangs tien laptops aangeschaft om de zaak professioneel te kunnen aanpakken. De ideeënman is nu vooral bezig met apps die gebruikmaken van virtual reality en augmented reality.

Janssen wil nu hij onlangs vijftig is geworden graag zijn eigen vrijheid scheppen. Over vijf jaar wil hij de studies wiskunde en natuurkunde afgemaakt hebben. Gewoon uit nieuwsgierigheid. Hij heeft het gevoel dat hij lang niet alle mogelijkheden heeft benut tijdens zijn studie Informatie Techniek die hij in 1992 afrondde. Ook met muziek is hij weer fanatiek bezig. ‘Ik liet mezelf destijds door veel studentikoze dingen afleiden.’ ‘Ik ben nu heel blij met mijn leven als zzp’er. Ik leef graag met de dag of zelfs met het uur. Dat lukt niet helemaal, soms leef ik wel met de week. Het is vooral een zaak van loslaten. Twintig jaar geleden wilde ik heel iets anders dan nu. En in 2028 misschien iets anders dan nu.’ Janssen is misschien wel een nieuw soort zen-zzp’er. ‘Succes is krijgen wat je wilt, geluk is willen wat je krijgt.’ Was getekend: ideeënman Dick Janssen.


28 29

5X1/

DIAGNOSE VOOR DIALYSE Bij hemodialyse wordt het bloed van de patiënt gezuiverd door het via een membraan in contact te brengen met de dialysevloeistof, het ‘spoelmiddel’ dat onder meer overtollige zouten uit het bloed opneemt. De samenstelling van deze vloeistof luistert nauw. Daarom ontwikkelde de Indiër Manoj Sharma (Werktuigbouwkunde) een sensor die oplicht als een vloeistof natrium bevat één van de vier ionen die normaal gesproken door onze nieren worden gereguleerd. Het apparaatje maakt gebruik van speciale, oplichtende sensormoleculen - geplakt aan de wand van een piepklein vloeistofkanaaltje. Met een dergelijke sensor kan de samenstelling van de spoelvloeistof al tijdens de dialyse worden aangepast aan de individuele patiënt, en kan de vloeistof worden hergebruikt. (Zie ook de rubriek Ingezoomd op pagina 18)

TEKST TOM JELTES FOTO’S BART VAN OVERBEEKE

LEVEN NA DE ROUW De dood van een naaste is altijd ingrijpend en een klein deel van de nabestaanden heeft ook na lange tijd nog moeite om het dagelijkse leven weer op te pakken. De Taiwanese promovenda Wan Jou She (Industrial Design) ontwierp daarom een webapplicatie om vroegtijdig in te schatten wie door het verlies van een dierbare gevaar loopt op langdurige psychische klachten. Aan de hand van een aantal vragen over de achtergrond van de nabestaande, de relatie tot de overledene en de oorzaak van overlijden, geeft haar website www.designempowerment.com aan of het raadzaam is om psychologische hulp te zoeken.

5X1 minuut

Slash spitte door de stapel meest recente proef­schriften en lichtte er vijf voor je uit. Dat is in vijf minuten informatie opnemen waar je anders uren aan had ­moeten besteden.


NR.20 VOORJAAR 2018 / MAGAZINE VAN DE

EERSTE HULP BIJ INVOEGEN Invoegmanoeuvres van vrachtwagens hebben een disproportioneel aandeel in het aantal ongelukken op de weg. Om chauffeurs te helpen bij het invoegen, ontwierp Jan Loof (Werktuig­ bouwkunde) een automatisch stuursysteem, waarmee de truck geheel zelfstandig van rijbaan kan veranderen. Daarbij voelt de chauffeur aan het stuur wat de vrachtwagen wil, maar houdt hij in principe wel zijn handen aan het stuur. Hij kan dus elk moment ingrijpen: de kracht waarmee het stuur automatisch draait, is namelijk zodanig dat de chauffeur die beweging zelf kan overrulen. Loof testte zijn systeem met echte chauffeurs in een simulator, en zelf in een omgebouwde personenauto.

KUNSTMATIGE VERSTIJVENDE GELS De zachte weefsels in ons lichaam blijken minder zacht dan ze in eerste instantie lijken: ze ‘verstijven’ automatisch onder invloed van externe krachten - een mechanisme dat beschadigingen voorkomt. Dit komt door vezelachtige eiwitstructuren, die een soort flexibele stevigheid verlenen aan organen die verder voor het grootste deel uit water bestaan. De Spaanse promovendus Marcos Fernández-Castaño Romera (Scheikundige Technologie) maakte hydrogels met dezelfde verstijvende eigenschappen als de biologische gels waarin onze lichaamscellen en organen zijn ingebed. Deze kunstmatige gels op basis van supra­moleculaire polymeren hebben mogelijk belangrijke biomedische toepassingen, bijvoorbeeld in de regeneratieve geneeskunde als kweekbodem in het lichaam voor stamcellen.

EEN OPERATIEROBOT DIE BOT VERWIJDERT Voor het aanbrengen van een gehoor­ implantaat of het verwijderen van tumoren in de gehoorgang moet de chirurg bot weghalen, een specialistische klus die niet zonder risico is. Jordan Bos (Werktuigbouwkunde) ontwierp en bouwde daarom een operatierobot, RoBoSculpt, die sneller, nauwkeuriger en veiliger bot kan verwijderen dan de chirurg. De robot is een soort mechanische hand waarin de boortjes of freesjes worden geklemd, en kan met zijn zeven bewegingsassen alle benodigde manoeuvres maken terwijl het hoofd van de patiënt op de operatietafel is gefixeerd. De robot werkt aan de hand van een vooraf berekend plan, gebaseerd op een CT-scan van de patiënt en beoordeeld door de chirurg.


30 31

ACHTERGROND/

TEKST NICOLE TESTERINK FOTO’S BART VAN OVERBEEKE ILLUSTRATIES ANIMATIE STUDIO ICMS

Ruimte voor onderzoekspassie en verleggen van wetenschappelijke grenzen Ruim tien jaar geleden begon het Instituut voor Complexe Moleculaire Systemen (ICMS) in de kelder van het Hoofdgebouw. Inhoud, mensen en interdisciplinair werken waren én zijn voor oprichter Bert Meijer de belangrijkste uitgangspunten. Nu, de drie kamertjes in het Hoofdgebouw verruild voor een eigen onderkomen in Ceres, vindt Meijer het tijd om de leiding over het toonaangevend, innovatief en - gezien de vele binnenstromende prijzen - zeer succesvolle instituut over te dragen. Aankomend wetenschappelijk directeur Jan van Hest en zijn ‘oude leermeester’ blikken terug en kijken vooruit.


e.w.meijer@tue.nl

j.c.m.v.hest@tue.nl

I

n 2008 initieerde Meijer (62) samen met collega-hoogleraren Mark Peletier, Rutger van Santen en Jaap Schouten de oprichting van een nieuw instituut. Dit moest zich gaan richten op het samenbrengen van wetenschappers en verschillende disciplines van de vijf meewerkende faculteiten: Wiskunde en Informatica, Biomedische Technologie, Technische Natuurkunde, Werktuigbouwkunde en Scheikundige Technologie.

NR.20 VOORJAAR 2018 / MAGAZINE VAN DE

Voor Meijer zelf staat het mechanisme van zelforganisatie centraal: hoe ontstaan uit afzonderlijke bouwstenen functionele moleculaire systemen? Met deze kennis kunnen moleculaire fabriekjes gebouwd worden die een nieuwe generatie van katalysatoren, nano-containers en functionele materialen produceren. Een relatief nieuw onderzoeks­ gebied en juist daarom is het stimuleren van samenwerken over de faculteitsgrenzen heen essentieel, legt Meijer uit. ‘Er valt veel te winnen door mensen die heel sterk in hun discipline zijn bij elkaar te brengen. En tegelijkertijd trekken we mensen aan die tussen twee traditionele disciplines in vallen.

Door deze wisselwerking kunnen we dingen realiseren die we anders niet voor elkaar zouden kunnen krijgen. Bovendien hebben we vanaf dag één voorop gesteld: het instituut draait enkel en alleen om wetenschap en technologie. We stimuleren en faciliteren onderzoekers bij het doen van grensverleggend onderzoek. Geld en organisatiestructuur spelen een ondergeschikte rol. En dat maakt ons instituut wezenlijk anders dan de andere academische interdisciplinaire instituten binnen Nederland’, doceert Meijer.

‘Alle ruimte voor onze wetenschappelijke onderzoekpassie’ De TU/e is de enige Nederlandse universiteit waar de disciplinaire faculteiten - scheikunde, natuurkunde en wiskunde - níet zijn samengevoegd als Natuurweten­ schappen. Meijer: ‘Instituten die daaronder vallen, hebben relatief veel macht binnen de universiteit. In Amerika zie je nog vaak de klassieke faculteiten, zo ook bij de University of California in Santa Barbara; het Instituut voor Complexe Moleculaire Systemen (ICMS) is gemodelleerd naar hun Materials Research Lab. Door het ontbreken van een structuur waarin bestuurlijke macht en verantwoordelijkheid ligt, hebben we alle ruimte voor onze wetenschappelijke onderzoekpassie.’

Illustratie op deze pagina: Een vereenvoudigd model van een dendrimeer (geel) met de moleculaire structuur waarop deze gebaseerd is.


32 33

ACHTERGROND/

De aanpak is succesvol. Al snel na de oprichting wordt het ene na het andere ICMS-artikel gepubliceerd in de meest toonaangevende wetenschappelijke tijdschriften. Onderzoeksgebieden breiden zich rap uit - volgens Meijer dekt de naam ondertussen al lang niet meer de lading - en onderzoekers sluiten zich in groeiende getale aan bij het nieuwe instituut. Wetenschap inzichtelijk maken Ook wordt er een animatiestudio opgericht. Meijer: ‘Als je over iets complex praat wat dynamisch is, is het heel lastig om met statische plaatjes te communiceren. Dat moet je ook doen in de taal van complexe moleculaire systemen. En naast dat je hiermee de wetenschap inzichtelijker maakt voor je collega-onderzoekers, maak je het ook toegankelijker voor een breder publiek. Zo wordt de eerste film van de animatiestudio, destijds gemaakt voor de World Expo 2010 in Shanghai, nu nog steeds wereldwijd vertoond.’ In 2012 volgt een grote stap: een eigen onderkomen in het daartoe verbouwde Ketelhuis Ceres waarin Sagitta Peters, toenmalig business manager van het ICMS, een belangrijke rol heeft gespeeld, aldus Meijer. Transparant, ruimte voor een groot atrium om onderlinge discussies te bevorderen - ‘er wordt bij ons nooit vergaderd’ en een technisch zo optimaal mogelijke omgeving voor stateof-the-art laboratoriumapparatuur. ‘Zelfs ons gebouw heeft met de BNA Gebouw van het Jaar-award een prijs in de wacht gesleept’, knipoogt Meijer.

Illustratie op deze pagina: Abstracte representatie van een hydrogel dat bestaat uit bundels van supramoleculaire polymeren die onderling verbonden zijn.

‘Het ICMS wil zelf niets, dat zijn maar vier letters’ Om serieus te vervolgen: ‘De aantrekkingskracht van het instituut is enorm, we krijgen veel waardering, bezoekers zijn onder de indruk. En de stroom aan subsidies en prijzen die we binnenhalen, blijft toenemen, een van de dingen waar ik enorm trots op ben. In de chemische wereld zijn we in onze discipline internationaal bekend, in Nederland zijn we over alle disciplines heen een begrip. Dat zorgt ervoor dat we toponderzoekers kunnen behouden en nieuwe toptalenten en gewaardeerde academici kunnen binnenhalen en kunnen laten werken in een hightech omgeving.’ ‘Zo zijn we nu bezig met het opzetten van een 4D karakteriseringslab voor zachte materialen, wat veel innovatief onderzoek zal gaan opleveren. Maar ik kan niet genoeg benadrukken: het ICMS zelf wil niets, dat zijn maar vier letters. Het gaat om de mensen. Die kunnen we bij elkaar brengen, stimuleren, ze helpen het beter te doen, nieuwe visies laten ontstaan. En zo verleggen we gezamenlijk de wetenschappe­ lijke grenzen.’ Blijven vooroplopen Een van de toponderzoekers die mede dankzij het ICMS naar Eindhoven is gekomen, is hoogleraar Bio-organische Chemie Jan van Hest (49). Hij begon zijn wetenschappelijke carrière als promovendus in de groep van Bert Meijer, en na onder meer een aanstelling bij chemieconcern DSM Research en de Radboud

Jan van Hest (links) en Bert Meijer.

Universiteit Nijmegen, kwam hij in 2016 weer in dienst van de TU/e. Dit voorjaar zal hij als nieuwe wetenschappelijk directeur van het ICMS het stokje van Meijer overnemen. Van Hest: ‘Het ICMS is zeker een van de redenen van mijn komst naar de TU/e, het is een fantas­ tische plek van wetenschappelijke interactie. Eindhoven heeft altijd

al een voorloperrol gespeeld binnen het complexiteitsdenken. Met supramoleculaire chemie waren al meerdere internationale groepen bezig, maar de complexiteit die het met zich meebrengt om die beter te begrijpen en de volgende stap te kunnen zetten in de controle over moleculen, materialen en processen is hier al tien jaar geleden in gang gezet. De Complexity Hub, een van de


NR.20 VOORJAAR 2018 / MAGAZINE VAN DE

tenure track behoren tot de mogelijkheden. Zo krijgen we toegang tot de talentenpool die hierheen wil komen, maar is het voor onze mensen ook mogelijk om bij onze partners hun loopbaan voort te zetten. Het netwerk bemensen is een belangrijke zet. Daarbij mogen we best wat zelfbewuster zijn en beseffen dat we als partner nu ook echt iets te bieden hebben.’ Om de zichtbaarheid van het ICMS (internationaal) te vergroten, heeft Van Hest samen met de huidige businessmanager de onderzoekslijnen geherstructureerd en vormgegeven in zeven pijlers (zie pagina 35). Ook voor onderzoekers moet het op deze manier duidelijker zijn wat er binnen het instituut gebeurt en op welke punten zij een innovatieve bijdrage kunnen leveren. Samenwerking met het bedrijfsleven is daartoe ook belangrijk. Dat hoeft niet ten koste te gaan van fundamentele wetenschap, maar kan er juist aan bijdragen, onderstreept Meijer. ‘Het draait niet altijd om toegepast onderzoek. Met onze expertise en geavanceerde apparatuur kunnen we bijvoorbeeld metingen verrichten aan een bepaald industrieel gebruikt materiaal en kunnen door meer kennis hierover meewerken aan nieuw begrip.’ huidige drie onderzoekslijnen, is een groot succes. Maar we moeten zorgen dat we ook blijven voorlopen, de technologie­ ontwikkeling gaat heel hard.’

‘Wij hebben als partner echt iets te bieden’

In eerste instantie gaat Van Hest samen met Meijer, die als codirecteur bij het ICMS betrokken blijft, aan de slag om de positie van het ICMS verder door te ontwikkelen. Hij zal zeker een eigen stempel op het instituut gaan drukken, benadrukt van Hest. ‘Ik ga me sterk inzetten voor ‘ICMS Global’. Voor een volgende stap is het essentieel dat we ons verder gaan inter­

nationaliseren. We zullen ons netwerk moeten uitbreiden naar partners, zusterinstituten en ICMS verbinden met andere internationale instituten. Dat moet geen papieren exercitie blijven, maar echt van toegevoegde waarde zijn. Denk aan het uitwisselen van kennis en mensen; dat kan tijdelijk als promovendus of postdoc, maar ook permanente posities of een

‘Studenten moeten opgeleid worden om de problemen van de toekomst op te kunnen lossen’ En juist dat begrip is voor een universiteit heel belangrijk, benadrukt Meijer.


34 35

ACHTERGROND/

In de hedendaagse maatschappij is veel aandacht voor aansprekende wetenschap en techno­ logie, zoals zelfrijdende auto’s, voetballende robots en studententeams. ‘Voor fundamenteel onderzoek is het veel moeilijker om de resultaten te delen met een breed publiek. Daarom zijn we zo enthousiast over de verschillende Zwaartekracht­ programma’s en het ICMS, waar veel van deze programma’s bij elkaar komen. Samenwerkingen waarbij we de fundamentele basis kunnen leggen voor een florerende universiteit in de toekomst. Studenten moeten tenslotte ook opgeleid worden om de problemen van over twintig, dertig jaar op te kunnen lossen en niet alleen die van vandaag.’

Interdisciplinair, complex, fundamenteel. Het zijn ICMS-steekwoorden die Van Hest ook als voorzitter van een studiegroep binnen de TU/e Expeditie 2030 eruit ziet springen. In dat project analyseert Van Hest universiteits­ breed binnen welke onderzoeksspeerpunten de TU/e een vooraanstaande rol kan blijven of gaan spelen in het komende decennium. ‘Spannende ontwikkelingen vinden vaak plaats op grensgebieden en dan is kennis van meerdere terreinen nood­ zakelijk om verder te komen. Interdisciplinair werken lijkt een open deur, maar voor velen is het echt een verandering van perspectief. We zien dat het zeker voor een technische universiteit heel belangrijk is om niet binnen de faculteitsgrenzen te blijven, maar juist daartussenin te gaan zitten.’

‘Je ziet dat terugkomen in de onderzoeksthema’s van de toekomst: ontwikkeling van nieuwe materialen, complexe systemen, biologie als engineering science. Daar dragen wij als ICMS ook aan bij. Hoe kijken we naar bio­ logische systemen met moleculaire kennis; heel belangrijk om de volgende stap te zetten van fenomenologische wetenschap - het bekijken - naar creatieve, synthetische wetenschap, waar we dingen kunnen bouwen om ze te bestuderen. Zowel inhoudelijk als qua interdisciplinaire aanpak gaat de TU/e straks een kant op waarbinnen wij al voorloperwerk verrichten. En we gaan de komende tien jaar op deze koers verder, blijven vernieuwen en prikkelen.’

‘Topwetenschap is net als topsport’ Om deze stijgende lijn voort te zetten, meent Meijer dat het nu - met de viering van het tienjarig bestaan als symbolisch ijkpunt - een mooi moment is om

ICMS in beweg ing

Films v an de A nimatio zijn te z n Stud ien op h io et www.y outube ICMS YouTube -kanaa .com/u l ser/

icmstu e

Illustratie op deze pagina: De vorming van links- en rechtsdraaiende helische supramoleculaire polymeren uit achirale diskvormige moleculen.

het directeurschap door te geven aan zijn voormalig pupil. ‘Op een gegeven moment loert het gevaar van de automatische piloot en is een frisse blik wenselijk. Voorop moet staan dat het werk dat binnen het instituut wordt verricht van het allerhoogste niveau is. In die zin is topwetenschap net als topsport. Wil je daarbinnen echt iets bereiken, dan moet elk detail optimaal zijn en je geen strobreed in de weg gelegd worden. Als instituut kunnen we toponderzoekers dat juiste klimaat bieden, het wordt ons als onderzoekers al zo ingewikkeld gemaakt doordat we door zoveel hoepeltjes moeten springen. Geen verplichtingen, een ander punt waarop ik trots ben dat we dat zo hebben gedaan. Je hoeft er niet bij, het mág. Geen wekelijkse verplichte bijeenkomsten. Als je geïnteresseerd bent, dan kom je wel en word je geïnspireerd.’ ‘Maar onthoud dat topsport ook vriendelijke competitie nodig heeft’, besluit Meijer. ‘Laten we elkaar blijven uitdagen dat tandje extra bij te zetten en ervoor waken dat we niet op onze lauweren gaan rusten’ - Meijer balt zijn vuist, Van Hest rolt zijn mouwen op ‘Kom op jongens!’


NR.20 VOORJAAR 2018 / MAGAZINE VAN DE

Onderzoek & ICMS Binnen het Instituut voor Complexe Moleculaire Systemen (ICMS) wordt onderzoek gedaan aan zelf-assemblage: het spontaan organiseren van moleculaire bouwblokjes tot een structuur. Hoe kan het dat bepaalde moleculen gaan samenklonteren tot een structuur met een duidelijke functie? Met deze kennis kunnen onderzoekers vervolgens zelforganiserende moleculaire fabriekjes bouwen met heel diverse functies, van nano-motoren tot dynamische biomaterialen voor weefselreparatie in het lichaam. Het onderzoek binnen het ICMS kent zeven pijlers:

Polymer science and technology ontwikkelen van nieuwe polymere materialen door meer kennis te krijgen van de relaties tussen structuur en functie

Chemical biology een aanpak gebaseerd op systeem-bouwblokken om biomoleculaire netwerken te kunnen begrijpen en moduleren

Grip on complexity het verder brengen van de basis en het vergroten van de toepassingen van complexity science

Advanced analysis of complex molecular systems een state-of-the-art onderzoekscentrum voor de 4D-karakterisatie van complexe moleculaire systemen

Molecular devices ontwerp en synthese van hiĂŤrarchisch gestructureerde functionele en responsieve materialen

Materials for regenerative medicine herstel van weefsel- en orgaanfunctie door intelligente natuurgetrouwe materialen

Functional supramolecular systems ontwerp en productie van complexe functionele natuurgetrouwe materialen Meer informatie over ICMS-onderzoek, onderwijs en visie? Bezoek de website van het ICMS: www.tue.nl/icms


36 37

VONK/

DOLGELUKKIG AFGEDWAALD

van de zuivere wiskunde

Als geboren Drent belandde Henk Nijmeijer (63) via omzwervingen in Groningen, Amsterdam en Enschede in Eindhoven. Begonnen als fanatiek schaker en fan van de zuivere wiskunde, maakte hij aan de TU/e de definitieve ommezwaai naar toegepast onderzoek. Nu is Nijmeijer hoogleraar Dynamics and Control aan de faculteit Werktuigbouwkunde. ‘Het werkt verstarrend om alleen maar één ding te blijven doen.’

TEKST JOEP HUISKAMP FOTO’S BART VAN OVERBEEKE


h.nijmeijer@tue.nl

NR.20 VOORJAAR 2018 / MAGAZINE VAN DE

I

k ben geboren in Peelo, onder de rook van Assen. Mijn vader had een gemengd bedrijf op de Drentse zandgrond en dat was hard werken. Rond half zes verzorgde ik als boerenzoon de kalveren, voordat ik naar school fietste. Dan weet je al snel wat je later in ieder geval níet wilt worden. We waren een goed gereformeerd gezin, maar gingen niet overdadig naar de kerk; het vee stond twee keer kerkgang op zondag niet toe. Het woekeren met je talenten zit er bij mij zeker in. Op de lagere school werd ik op zaterdagochtend klaargestoomd voor de HBS in Assen. Mijn vader keek met trots naar wat zijn kinderen deden. Ik ben altijd een bèta geweest en gold als een getalenteerd schaker. Mijn wiskundeleraar stimuleerde dat. Zo werd ik kampioen van mijn club in Assen en op mijn zeventiende jeugdkampioen van Noord-Nederland. Ik wilde grootmeester worden, maar dat vond mijn vader geen serieus beroep. Fanatiek bleef ik: in mijn studentenjaren nam ik een abonnement op een Russisch schaaktijdschrift. Ik las geen woord Russisch, maar leerde wel het Cyrillisch schrift en bestudeerde partijen van Russische groot­ meesters. In Groningen werd ik lid van schaakvereniging Unitas. Ik was daar in alle bescheidenheid de meest getalenteerde, maar ook de meest luie schaker. In die tijd leerde ik Jannes van der Wal kennen. Hij werd als student wiskunde wereldkampioen dammen, maar raakte zijn inspiratie voor dat platte spel kwijt en stapte over naar onze schaakvereniging. Het was de tijd van de epische titelstrijd in IJsland tussen groot­ meesters Bobby Fischer en Boris Spasski. Een paar jaar geleden ben ik het graf van Fischer in Reykjavik gaan opzoeken.

Op de fiets naar Groningen Scheikunde was mijn eerste keus, maar begin jaren zeventig was er geen droog brood te verdienen in de chemie. Dus werd het wiskunde. Voor een Drent is er maar één universiteit: Groningen. In augustus


38 39

VONK/

1972 fietste ik naar de stad en vond voor zestig gulden per maand een kamer van drie bij drie meter. Het stromend water kwam aanvankelijk uit een jerrycan. Voor het studentenleven had ik door het schaken weinig tijd. In de studie vermeed ik alles wat maar een zweem van toepassing had. Verzamelingenleer, logica, topologie; dát soort vakken vond ik interessant. Na mijn kandidaats koos ik voor een iets minder pure variant van de wiskunde: dynamische systemen. Daar draait het om differentiaalvergelijkingen en chaostheorie. Na 7,5 jaar - niet abnormaal lang voor die tijd - ben ik cum laude afgestudeerd op dynamische systemen.

‘Ik ben niet zo n planner geweest’ Schaken gaat over vooruit plannen, maar ik ben in mijn loopbaan niet zo’n planner geweest. Het is me allemaal overkomen. Wanneer ik terugkijk, zijn het vaak de dingen die niet lukten die me een bepaalde richting lieten inslaan. Zo liep het ook met een sollicitatie in Bremen die op niets uitliep. Ik richtte mijn pijlen toen op het Mathematisch centrum in Amsterdam en daar kreeg ik een promotieplaats in de toegepaste wiskunde-hoek. Ik kocht een flatje in de Bijlmer, juist in de tijd dat de gemeente Amsterdam besloot de Wallen schoon te vegen van de drugshandel. Die hele handel verplaatste zich naar de Bijlmer. Toen ik dat flatje later weer verkocht, voelde ik het flink in de portemonnee. De markwaarde was stevig gedaald.

Huizen verkopen is niet mijn grootste talent. Jaren later, in mei 2000, tekenden mijn vrouw en ik een voorlopig koopcontract voor een huis in Eindhoven. Twee dagen later werd onze woonplaats Enschede getroffen door de vuurwerkramp en werden de ramen en de voordeur compleet uit ons Twentse huis geslagen. Dat werd zo natuurlijk onverkoopbaar.

Van wiskunde naar engineering Mijn promotie ging over een nieuwe aanpak van niet-lineaire regeltechniek. Ik promoveerde op dezelfde dag als studiegenoot en vriend Arjan van der Schaft en we kregen een aanstelling aan de Universiteit Twente. Later publiceerden we een boek over niet-lineaire regeltechniek. Dat verkoopt nog steeds en de teller staat

intussen op zo’n tienduizend exemplaren. Ik was ooit begonnen als zuiver wiskundige, maar gaandeweg ben ik helemaal van dat pad afgeraakt en daar ben ik dolgelukkig mee. De wiskunde was eind jaren negentig helemaal aan het opdrogen. De tien univer­ siteiten met een wiskundeopleiding samen trokken nog maar 175 eerstejaars. Bovendien werkt het verstarrend om alleen maar één ding te blijven doen. Ik had al een deeltijd­ aanstelling aan de TU/e en in 2000 werd dat een voltijdaanstelling. Als hoogleraar zette ik definitief de stap van wiskunde naar engineering. Natuurlijk moest ik nog het nodige leren van werktuigbouw. Maarten Steinbuch was een jaar eerder begonnen. Hij bracht zijn eigen dynamiek in en samen zorgden we voor een


NR.20 NR.1 NOVEMBER VOORJAAR 2018 2011 / MAGAZINE VAN DE

Werktuigbouwkunde besloot een automotive variant op te zetten, bood ik aan om de voertuigdynamica binnen de automotive track gaan trekken; ik sliep daar een nacht nogal slecht van, dat gebied was helemaal nieuw voor mij. Met vereende krachten is ook het automotive lab helemaal opgebloeid. Intussen ben ik Maarten Steinbuch opgevolgd als opleidingsdirecteur. Hij heeft dat goed gedaan en voor veel exposure gezorgd. Ik ben wat rustiger en de focus op de inhoud past beter bij mij. Ik vind dat de TU/e nog meer moet oogsten met automotive. We hebben een master Automotive Technology en PDEng Automotive Systems Design, maar zouden ook een aparte bachelor (nu nog onderdeel van de faculteit Electrical Engineering) tot volle wasdom moeten brengen. Die opleidingen worden eigenlijk met een halve man en een paarden­ kop getrokken. Het ontbreekt aan de power die een faculteit heeft, zonder dat het zou moeten uitmonden in een faculteit. Daar moeten we een pleitbezorger voor vinden. Daar ligt nog een hele uitdaging! combinatie van industriële ervaring versus meer fundamentele, wiskundige expertise. We begonnen met het opschudden van het lab. Maarten sjouwde de eerste robots van Philips binnen. Ik haalde de eerste mobiele karretjes in huis. Daardoor zag het lab er meteen levendiger uit. We organiseerden sessies met pizza, bier en robots; het lab zat ineens vol met studenten. Ik heb ook het robotvoetbal op de TU/e opgestart, met ondersteuning van een aantal collega’s, gesteund door het College van Bestuur. Daarnaast heb ik in 3TU verband met collega’s uit Twente en Delft het 3TU High Tech Systems opgezet.

Automotive Artificial Intelligence Met de ontwikkeling van automotive is het hard gegaan. Toen de faculteit

‘Waar kunnen wij het verschil maken?’ Er wordt in het kader van de TU/e-strategie 2030 veel gesproken over artificial intelligence. Wij kunnen als universiteit de strijd niet aangaan met de algoritmiek van Google, Facebook en Microsoft. Wij moeten een slimme niche kiezen. Waar kunnen wij het verschil maken?

De ontwikkeling van zelfsturend rijden heeft alles te maken met slimme camera’s, radar en sensoren, sensoren en nog eens sensoren. Het gaat om het verzamelen van grote datasets. Volvo claimt dat hun slimme personenauto’s geen dodelijke ongevallen meer zullen veroorzaken. Waarom zou dat met vrachtwagens ook niet kunnen, zodat over vijf jaar de dodehoekongevallen uit de wereld zijn? Ik geloof daarin. Ik denk dat we met hulp van vrachtwagenfabrikanten die niche van AI moeten opzoeken. En dan zitten we als TU/e met de aanwezige disciplinaire kennis in een goede uitgangspositie.

Small is beautiful Ik heb veel plezier in mijn werk, maar er gaan zeker ook dingen niet goed binnen de universiteit. Ik was voorstander van small is beautiful: als we niet uitkijken, gaan we aan de door groei veroorzaakte druk ten onder. Ik geef leiding aan een grote groep en ik zie wat onze mensen te verstouwen krijgen. Natuurlijk begrijp ik dat het over marktaandeel gaat om middelen te verwerven. Maar misschien hadden we eerder moeten zeggen dat we niet aan die ratrace willen meedoen. Het runnen van een onderzoeks­ groep wordt meer en meer een administra­ tieve last. Misschien moet ik maar eens een aanvraag voor een European Research Grant schrijven en dan zelf de komende vijf, zes jaar binnen het ICMS aan een project gaan werken. Het gebied complexiteit en synchronisatie is iets wat me ontzettend boeit en ik ben er nog niet klaar mee.’


40 41

PLANNER/VERKENNER

TEKST JUDITH VAN GAAL FOTO BART VAN OVERBEEKE

Beiden rondden aan de TU/e een studie af. De planner koos het pad dat het meest in lijn is met zijn opleiding. De verkenner waagde zich buiten de grenzen van zijn opleiding.

Zilveren plak Dirk Lippits moet z’n zilveren medaille even afstoffen, het is dan ook bijna achttien jaar geleden dat hij al roeiend met de Dubbel Vier als tweede over de finish kwam bij de Olympische Spelen in Sydney. Zijn topsportervaring komt hem nog goed van pas in zijn huidige rol als Vice President Aroma Ingredients bij chemiegigant DSM. ‘Net als in de sport moet je bij een bedrijf van je eigen kracht uit gaan en niet steeds naar je tegenstander of concurrent kijken. Mensen spreken me nog geregeld aan op mijn prestaties - zeker rond de zomerspelen. Dat is vaak een fijne opening in een zakelijk gesprek.’

Dynamiek

PLANNER DIRK LIPPITS Leeftijd 41 Functies • Vice President Aroma Ingredients bij DSM • Global Sales Marketing Director Human Nutrition and Health bij DSM • Global Director Marketing & Sales Engineering Plastics bij DSM • Associate Principal en Engagement manager bij McKinsey • Professioneel roeier Studies • 2003 - 2007: promotie Scheikundige Technologie, TU/e • 1995 - 2002: Scheikundige Technologie, TU/e

‘Het werken in een dynamische omgeving met getalenteerde mensen om me heen is de rode draad in mijn leven. Ik heb altijd al de dynamiek opgezocht. Dat is een van de redenen dat ik scheikunde ging studeren, dat leek me gevarieerder dan bijvoorbeeld natuurkunde. Na mijn promotie ben ik bewust gaan werken bij consultancybureau McKinsey. Een baan in de wetenschap past niet bij me. Ik heb ook nooit overwogen om in het roeien actief te blijven; coachen zou voor de hand hebben gelegen, maar daar zou ik na een jaar of twee wel op zijn uitgekeken.’

Producten ‘Alhoewel ik verschillende keren van werkomgeving ben veranderd, ben ik altijd actief gebleven in de chemie. Het mooie daaraan vind ik dat je iets tastbaars tot stand brengt. No bullshit, lekker praktisch. Hoe bijzonder is het dat je van een bepaalde stof zoveel verschillende producten kunt maken. Neem nu lavendel. Dat brengen we wereld­ wijd als geurstof in wasmiddel op de markt en met een paar extra chemische stappen als vitamine voor veevoeding. In mijn huidige rol is mijn belangrijkste doelstelling om groei en innovatie te realiseren. Mijn technische achtergrond is erg handig, het komt mijn geloof­ waardigheid ten goede. Aan de ene kant moet ik begrijpen wat klanten willen, aan de andere kant heb ik met technische problemen te maken en moet ik bijvoorbeeld weten uit welke moleculen een product is opgebouwd.’

Eén college ‘Mijn studietijd bestond vooral uit roeien. Ik heb één college gevolgd, het eerste, helemaal aan het begin. Het lab ging speciaal voor mij open, zodat ik proefjes op een voor mij praktische tijd kon doen. Ik nam mijn boeken overal mee naartoe en heb op allerlei plekken geleerd voor tentamens. Later, tijdens mijn promotie, ben ik wel veel aan de universiteit geweest. Ik ben uiteindelijk cum laude gepromoveerd. Toen ik zag dat dit binnen bereik was, ben ik er ook voor gegaan.’


TEKST JUDITH VAN GAAL FOTO BART VAN OVERBEEKE

NR.20 VOORJAAR 2018 / MAGAZINE VAN DE

Grootste atleten en grootste merken ‘Ik wil de grootste atleten voor de grootste merken fotograferen. Denk aan een Lionel Messi, ik wil zijn karakter en zijn harde werken in beeld brengen. Hoe beleeft hij een wedstrijddag?’ Trots laat Bram Berkien zijn portfolio zien, dat vooral bestaat uit sportfoto’s. Of beter gezegd, foto’s met een focus op de atleet en wie hij of zij is. ‘Ik richt me op één persoon, fotografeer ze vaak kijkend naar opzij, met hun blik naar de toekomst. Ik wil vooral graag mensen foto­ graferen die doelen hebben in hun leven. Die trots uitstralen en vastbesloten zijn. Bij sporters is dat goed zichtbaar. Ik heb zelf altijd veel gesport: klimmen, hardlopen, alpinisme. Deze zomer ga ik de Mont Blanc beklimmen, en klimmers fotograferen.’

Foto’s tijdens de Intro ‘Het fotograferen begon tijdens mijn studietijd. In mijn derde jaar was ik intropapa en heb ik met een compact camera wat foto’s gemaakt. Ik heb daarna eens met een spiegelreflexcamera in Londen rondgelopen en merkte dat ik het heerlijk vond om waar te nemen. Veel mensen lopen stuk op de techniek, maar dat vind ik wel te doen. Het haalt het qua moeilijkheid niet met differentiaal­ vergelijkingen oplossen. Ik heb veel zelf geleerd, uit boeken en via het internet. Als je de techniek onder de knie hebt, komt het vooral aan op creativiteit en je eigen stijl ontwikkelen. Ik heb ook nog voor Studium Generale gefotografeerd en voor Monk Bouldergym, waar ik zelf ook klim.’

Geen spijt ‘Ook al doe ik vakinhoudelijk nog weinig met mijn studie, ik heb er zeker geen spijt van dat ik ben gaan studeren. Je leert problemen oplossen aan een univer­ siteit en je wordt er zelfstandig van en krijgt een goede werkhouding. Ik heb tijdens mijn studie veel vrijheid gehad om uit te vinden en te ontwikkelen wat ik leuk vind in het leven. Ik heb eerlijk gezegd geen idee meer waarom ik destijds voor Werktuigbouwkunde heb gekozen. Ik koos vooral voor Eindhoven, omdat de stad en de mensen me aanspraken. Na de bachelor Werktuigbouwkunde ben ik overgestapt op Operations, Management & Logistics, omdat ik dacht dat ik daar meer mee zou kunnen in de praktijk.’

Verder groeien ‘Ik zou niet snel in loondienst gaan. Ik vind het mooi om zelf iets op te zetten en dat het dan gewoon lukt. Je eigen succes voelt toch anders dan het succes van een bedrijf waar je voor werkt. Ik wil nu een klein team om me heen verzamelen, mensen die me bijvoorbeeld assisteren tijdens shoots en met het nabewerken. Ik wil verder groeien, er zit nog rek in.’

VERKENNER BRAM BERKIEN Leeftijd 31 Functie • Active lifestyle fotograaf Studie • 2011 - 2013: Master Operations Management & Logistics, TU/e • 2005 - 2011: Bachelor Werktuigbouwkunde, TU/e


42 43

ACHTERGROND/

TEKST SABINE TE BRAAKE FOTO DIEWKE VAN DEN HEUVEL

Deeltijdhoogleraarschap van belang voor industrie en student De TU/e heeft een sterke band met de industrie en het bedrijfsleven en dat zie je terug in de samenwerkingen die daar uit voortkomen. In 2016 telde de universiteit 123 deeltijdhoogleraren die allemaal hun hoofdfunctie in het bedrijfsleven of bij maatschappelijke instituties hebben. Dit aantal blijft stijgen. Gerard van Rooij is één van de nieuwe deeltijdhoogleraren. Op de universiteitscampus zijn gebouw Flux, thuisbasis van de faculteit Technische Natuurkunde, en het onderzoeksinstituut Differ nauw met elkaar verbonden. Niet alleen fysiek met een loopbrug en door studenten die onderzoek verrichten voor het instituut, maar sinds kort ook door Gerard van Rooij, deeltijdhoogleraar Solar Fuels: ‘Mijn onderzoek voor Differ is voornamelijk gericht op het losmaken van een zuurstofatoom uit CO2 met behulp van plasma. De koolmonoxide die daardoor ontstaat, kan als basis dienen voor een vloeibare brandstof. In indirecte zin kun je zo een zonnebrandstof maken, mits de elektriciteit waarmee het plasma wordt gecreëerd, is opgewekt uit zonlicht. Over dit onderwerp gaf ik al gastcolleges aan de TU/e en ook begeleidde ik promovendi bij onderzoek in mijn vakgebied. Nu ik deeltijdhoogleraar ben, ben ik daar nog intensiever mee bezig.’

Levensvatbaar onderzoek ‘Mijn deeltijdhoogleraarschap is op meerdere vlakken een goede ontwikkeling. Het betekent voor de universiteit een meer intensieve verbinding met Differ en de TU/e heeft nu meer kennis in huis op het gebied van solar fuels zodat verdere verdieping op dit onderwerp mogelijk is. Ook is er een wederzijds belang doordat er voor studenten meer stages en afstudeermogelijkheden zijn bij Differ. En als deeltijdhoogleraar fungeer ik dan ook als verantwoordelijk docent. Het lesgeven is voor mij belangrijk omdat ik studenten kan betrekken bij het onderzoek dat ik doe. Dat is toch een soort levensvatbaarheid geven aan het onderzoek.’

partijen ontstaat. In de praktijk ligt dat natuurlijk een stuk genuanceerder. De manier waarop de TU/e solar fuels nu benadert, met mij op leerstoelniveau met de link naar de plasma-groep, is nieuw. Daarmee krijgen de solar fuelsonderzoeken een kickstart. Dankzij dit deeltijdhoogleraarschap kan ik de industriële samenwerkingen die ik al heb, inbrengen bij de universiteit en tegelijkertijd mijn relatie met de industrie en de studenten verder versterken. Op termijn is het ook voor de industrie van belang dat de projecten die wij doen bij Differ een inbedding hebben in het wetenschappelijke veld van de universiteit.’

Kickstart ‘Onderzoeksinstituut Differ is onder andere ooit opgezet met het idee dat als we rond fundamenteel onderzoek binnen het thema energy een instituut in het leven roepen, er een nationaal aanspreekpunt voor industriële

Energie omzetten in brandstof ‘Inhoudelijk spreekt het onderzoek naar solar fuels tot de verbeelding. Wat we altijd gedaan hebben, is fossiele brandstoffen verstoken en daar energie uithalen. We beseffen dat dat suboptimaal is in een

aantal opzichten. Denk daarbij aan de zorgen om klimaatverandering en vanuit Europees perspectief gezien het energieonafhankelijk kunnen zijn. Een deel van de oplossing is elektriciteit opwekken door zonnepanelen en windmolens. Op het moment dat dat op grote schaal gaat gebeuren, loop je tegen het probleem aan dat je de energie op dat moment en op die locatie niet altijd elektrisch kunt gebruiken. Dan heb je een vertaalslag terug nodig, want je wilt die energie weer omzetten in een brandstof of in een vorm waarin je het op een chemische manier opslaat. We maken van CO2 dus weer een waardevol product dat ontzettend interessant is voor industrieën.’ Toekomstperspectief ‘Voor het onderzoek naar solar fuels is veel interesse vanuit de industrie. Denk aan brandstofproducenten en netbeheerders. Zij zijn zich bewust van het feit dat hun


NR.20 VOORJAAR 2018 / MAGAZINE VAN DE

Gerard van Rooij: ‘Lesgeven geeft levensvatbaarheid aan onderzoek’

business case in de toekomst waarschijnlijk gaat veranderen. Wij gaan met deze bedrijven een relatie aan, wat echt bijdraagt aan de ontwikkeling van solar fuels.’ ‘De specifieke plasmabenadering is een paradepaardje van Differ. We zijn daar uniek in, zowel wat betreft de instrumentatie die we gebruiken als ook de kritische massa waarmee we eraan werken: met veel mensen en veel appa­ raten tegelijk. We zijn dit pad ingeslagen samen met collega’s uit onder andere België. Ik denk wel dat wij het op een manier gedaan hebben die het meest concrete toekomstperspectief biedt, waardoor mensen enthousiast zijn.’ Verantwoordelijk ‘Een aspect van mijn deeltijdhoogleraarschap wat ik erg leuk vind: ik krijg nu ook echt de inhoudelijke eindverantwoordelijkheid over de promotieonderzoeken die ik al begeleid. Met name in de laatste fase, wanneer het proefschrift afgerond wordt, ligt een grote rol voor de promotor, en dat was ik voorheen dan niet. Dat is natuurlijk helemaal niet erg, maar nu ik een situatie zit dat ik vanaf het begin betrokken ben, de moeite heb gedaan om geld binnen te halen en daar een promotie uit voortkomt, dan is het prachtig dat het compleet onder mijn verantwoordelijkheid wordt afgerond. Eigenlijk wil je niet dat iemand anders nog even in een proefschrift een accent gaat leggen dat je zelf niet zo nodig vindt. Al met al zijn er met betrekking tot het deeltijdhoogleraarschap louter voordelen voor alle betrokken partijen.’


Facing a challenging technological design issue? PDEng trainees offer your organization an innovative solution > > > > > >

4TU. School for Technological Design STAN ACKERMANS INSTITUTE

On-site execution of a design project Within industry or healthcare institutions Selection of the best MSc students Knowledge of the latest design methods Scientific support from university experts www.4tu.nl/sai


45

VAN START/

In ‘Van Start’ vertellen TU/e-starters over hun eigen bedrijf.

NR.20 VOORJAAR 2018 / MAGAZINE VAN DE

TEKST MONIQUE VAN DE VEN FOTO BART VAN OVERBEEKE

Wat doet

Avular

?

Hoe

is Avular gestart

?

Waar

zijn jullie tegenaan gelopen

?

Waarop

ben je tot dusver het meest trots

?

Waar

staat Avular nu

?

What’s next

?

‘We hebben een beetje een pivot gemaakt: van dronetechnologie naar ontwikkelingsplatformen voor met name mobiele robotica. We bieden een tool voor onderzoekers en grote bedrijven die nog aan het bekijken zijn wat ze precies met drones willen. Maar binnen vijf tot tien jaar willen we vooral ook een grote internationale speler worden in de consumentenrobotica’, vertelt Albert Maas. ‘Ons bedrijf is in 2013 voortgekomen vanuit studententeam InMotion. Iets binnen de automotive lag voor de hand, maar in die wereld zijn grote bedrijven als Bosch en Continental zó dominant; het is moeilijk om daartussen een plek te veroveren. Drones waren flink in opkomst. Nadat we in 2014 een grote investeerder vonden via Hightech XL hebben we de keuze gemaakt voor drones voor industriële inspectie. Die bestonden al wel, maar in onze ogen konden ze een stuk robuuster en professioneler.’

AVULAR Ontwikkelingsplatformen voor (mobiele) robotica

‘Een bedrijf goed van de grond krijgen is zwaar; het kost je bijvoorbeeld zóveel tijd voordat je funding hebt. Maar als je ook met de productie van hardware te maken hebt, dat is het echt heel tough. Software kun je bijvoorbeeld toch wat gemakkelijker updaten of opschalen.’ ‘Op onze PrecisionScout, onze eerste industriële drone. Ik ben trots op wat we daarmee in twee jaar, met een klein team en werkweken van soms honderdtwintig uur, hebben neergezet: een heel compleet en betrouwbaar systeem, dat voldoet aan de eisen vanuit de industrie en bestand is tegen vrijwel alle omstandigheden. Alle effort die we daarin hebben gestoken en alle lessen die we daarvan hebben geleerd, kunnen we nu mooi gebruiken voor de Curiosity, onze nieuwste drone.’ ‘Op dit moment hebben we tien drones verkocht binnen de onderzoeksmarkt, waarvan zes aan de TU/e. De Curiosity is plug and play: gebruikers kunnen gemakkelijk onderdelen veranderen en toevoegen, met onze support en supervisie. Binnenkort gaan er nog eens twintig de markt op. Verder hebben we sinds kort een nieuwe investeerder, Lumipol Holding, die zorgt dat we de komende drie tot vier jaar vooruit kunnen met onze plannen en ambities. Ons team bestaat nu uit acht mensen, maar we gaan weer mensen aannemen.’ ‘Aan het einde van het jaar komen we met de V1: een nog krachtiger, maar veel compacter platform met een nog betere beeldverwerking. We willen deze drone eerst in een serie van honderd tot tweehonderd wegzetten. Ons uiteindelijke doel is dat over pakweg zes jaar iedereen een ‘Avular’ in huis heeft. We willen uitgroeien tot een groot bedrijf dat producten ontwikkelt waarvan mensen zeggen: wow - of ze het leven van mensen nu gemakkelijker maken of zorgen voor een factor fun. En die hoeven niet per se te vliegen.’

Albert Maas (32) CTO

avular.com

Albert M a Yuri Stein as (rechts) met n (eveneen buch (links) en J ieuwe partners o s TU/e-a lumni). op aan den Toorn


46

GESTELD/

Tegen de tijd dat robots kunnen opereren als mensen, opereren mensen al meer zoals robots. Stelling bij het proefschrift ‘A Robot for Bone Sculpting Surgery’ van Jordan Bos.

It seems odd to me that in the information age scientific research is still mainly being distributed and valued according to black and white printed proceedings with a rigid page limit. Stelling bij het proefschrift ‘Multi-perspective Process Mining’ van Felix Mannhardt.

Science without The important societal intuition is impossible. challenges of our time are of a social nature and not of a technological nature. Yet, we seem to be better The development of fusion at making progress on - arguably the pinnacle of energy sources - should the latter than to exploit always be legitimate, even technological advances if it takes 100 years or more. for the former. Stelling bij het proefschrift ‘Vapour shielding of liquid metal walls in nuclear fusion devices’ van Stein van Eden.

Stelling bij het proefschrift ‘Vapour shielding of liquid metal walls in nuclear fusion devices’ van Stein van Eden.

Stelling bij het proefschrift ‘Multi-perspective Process Mining’ van Felix Mannhardt.

Willen we echt wat gaan doen aan de opwarming van de aarde, dan zal de mensheid radicaal moeten veranderen. Energie wordt het nieuwe ruilmiddel waardoor grote verbruikers van energie, zoals transport en verwarming, ineens heel kostbaar worden.

Nowadays, vehicles are not worn out because of engine failure, but due to other factors such as corrosion of the chassis.

Stelling bij het proefschrift ‘3PX: Three Power Crossover’ van Nard Vermeltfoort.

Stelling bij het proefschrift ‘3PX: Three Power Crossover’ van Nard Vermeltfoort.


47

Bart ter Haar Romenij (1952) heeft op 1 december 2017 zijn afscheidsrede als hoogleraar Biomedische Beeldanalyse gehouden. Dat neemt niet weg dat hij nog uitermate druk is met zijn vakgebied, dat steeds interessanter wordt.

b.m.terhaarromeny@tue.nl

TEKST NORBINE SCHALIJ FOTO BART VAN OVERBEEKE

Prachtige Biologie én wiskunde Retina perceptiemachine check ‘Als Delftse student Toegepaste Natuurkunde heb ik in 1978 een ooggestuurde typemachine gemaakt voor verlamde mensen. In Utrecht promoveerde ik op de aansturing van spieren. Ik heb toen met elektroden in mijn eigen biceps gemeten. Later heb ik de eerste digitale Röntgenafdeling helpen bouwen, en vanaf 2001 heb ik veel medische beeldverwerking gedaan bij BMT aan de TU/e. Elke promovendus was een bijzonder project. Maar het mooiste in mijn hele carrière is het koppelen van neuro­ wetenschappen aan wiskunde. Ik bestudeerde de prachtige perceptiemachine die het brein is en probeerde die na te bouwen. Dat was best lastig en nu ik met pensioen ga, is er een explosie van deep learning. Mijn vakgebied wordt nóg interessanter.’

‘Ik blijf artikelen schrijven over het proces van beeld herkennen en wil daarmee vooral een brug slaan tussen de biologische wereld en de wiskundige wereld. Lees een biologisch verhaal en je komt geen formule tegen. En wiskundigen snappen weer niks van cellen. Ik wil begrijpelijke artikelen voor beide partijen schrijven waarin ik de parallellen die ik in mijn werkleven ontdekte, uitleg. Eén ervan gaat over kleuren zien.’

Niets liever dan lesgeven

‘Ik doe niets liever dan lesgeven. Medische beeldanalyse heb ik nu geleerd aan honderdvijftig masterstudenten en ik heb dertig promovendi begeleid. Mijn college Front-End Vision is een nationaal beeldverwerkingsvak geworden voor promovendi uit heel Nederland. Nog steeds organiseer ik summer schools en congressen. Mijn vakgebied blijf ik bijhouden, maar het contact met de promovendi en masterstudenten zal ik erg gaan missen.’

Op pagina 2 forward/ met Nelly Litvak

‘Philips heeft twaalf jaar geleden met het Chinese bedrijf Neusoft Medical Systems een zuster­ school opgezet in Shenyang met TU/e’s Biomedische Technologie als template. Toen dat na zeven jaar - met al duizend studenten - redelijk op poten stond en er behoefte was aan research-onderwerpen, kwam een oogarts naar ons toe. Hij wilde 24 miljoen Chinezen scannen om via hun netvlies zo vroeg mogelijk diabetes op te sporen, want vanwege de snel veranderende levensstijl komt in China komt bij elf procent van de bevolking diabetes type 2 voor. Dit was een schot in de roos. Dit RetinaCheck-project wordt mogelijk een zelfstandig bedrijf, een carrièrekans voor mijn promovendi.’

Reisgek

‘Ons leven lang hebben mijn vrouw Hetty en ik een maand per jaar gereisd. En als ik weer eens naar China ging, en tijd had voor een tussenstop, dan maakte ik die natuurlijk. We reizen minder ruig dan vroeger, maar wel met rugzak en openbaar vervoer. En we willen nog graag in west-China een auto kopen en dan de Zijderoute terugrijden.’


48

OORSPRONG/

Self-tracking

NR.20 VOORJAAR 2018 / MAGAZINE VAN DE

TEKST TOM JELTES FOTO ISTOCKPHOTO

Meten is weten, ook als het gaat om je eigen lijf. Met de komst van draagbare sensoren en handige apps raakt ‘self-tracking’, het continu verzamelen van kwantitatieve informatie over je lichaam, steeds meer in zwang. Ook aan de TU/e worden self-trackers ontwikkeld, en wordt tevens onderzocht in hoeverre deze kunnen bijdragen aan een gezondere levensstijl. 1885 De eerste publieke weegschalen verschijnen in het straatbeeld. Je kunt je gewicht aflezen door een muntje in het apparaat te gooien. Tot dat moment was de weegschaal (voor mensen) slechts een instrument voor artsen.

1913 De eerste weegschalen voor huishoudelijk gebruik komen op de markt. Daarmee verzamelen voor het eerst grote groepen mensen dagelijks kwantitatieve informatie over hun eigen lichaam.

1981 De eerste glucosemeters voor thuisgebruik komen op de markt. Diabetespatiënten kunnen hiermee gedurende de dag hun bloedsuiker in de gaten houden, en hun eetpatroon hierop aanpassen.

2007 Gary Wolf en Kevin Kelly van technologieblad Wired leggen in Silicon Valley de basis voor Quantified Self, een gemeenschap van makers en gebruikers van self-trackers. De beweging propageert ‘zelfkennis door self-tracking met technologische hulpmiddelen’.

1977 Het Finse bedrijf Polar Electro ontwikkelt de eerste draagbare hartslagmeter, gemaakt voor het Finse langlaufteam. Het apparaat maakt een elektrocardiogram van de sporters tijdens de trainingen. Vanaf 1983 is dergelijke apparatuur ook commercieel verkrijgbaar.

2014 Binnen het SEBAN-project wordt door TU/e-onderzoekers een draagbare sensor ontwikkeld voor zwangere vrouwen, waarmee continu de hartslag van hun ongeboren kind wordt gemeten. Aan de hand van deze langdurige metingen kan worden gezien of het kind in goede gezondheid verkeert.

2009 De FitBit Classic komt op de markt: een apparaatje dat je aan je kleding kunt klemmen en het aantal stappen telt dat je zet. Ook registreert de FitBit Classic je slaappatroon. Dit oermodel wordt opgevolgd door een reeks polsbanden en ‘smart watches’ met veel uitgebreidere mogelijkheden, zoals hartslagmeting en locatiebepaling.

2018 Self-tracking kan ook door op gezette tijden korte vragenlijsten in te vullen op een mobiele telefoon, bijvoorbeeld over hoe je je op dat moment voelt, wat je doet, waar je aan denkt, en of je bepaalde klachten ervaart. Onderzoekers van Human-Technology Interaction ontwikkelen hiervoor eigen ‘open source’-software, SampleU, waarmee eenvoudig dergelijke vragenlijsten kunnen worden gemaakt en ingevuld, inclusief opties voor het toevoegen van beeld, geluid en locatie.

2018 Els Kersten - van Dijk promoveert bij Human-Techology Interaction op onderzoek naar het effect van stress trackers, onder meer via een praktijkstudie met zes verschillende devices. Zij concludeert dat feedback over lichamelijke stress inderdaad tot zelfinzicht kan leiden, maar ook dat proefpersonen de metingen vaak niet vertrouwen en dus negeren.

2017 In de groep van TU/e-hoogleraar Steven Vos wordt samen met Fontys en 2M Engineering de hardloopapp InspiRun doorontwikkeld. Op basis van een hartslagmeting, snelheidsmetingen via gps en het oordeel van de hardloper over de zwaarte van de training, bepaalt de app hoe de volgende trainingssessie eruit komt te zien. Er zijn plannen om deze app te koppelen aan de lichtroute in de Eindhovense wijk Eckart, waar oplichtende led-tegels de gewenste loopsnelheid aangeven.


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.