Slash 19 - winter 2018

Page 1

19 WINTER 2018

MAGAZINE VAN DE TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN

LEO KOUWENHOVEN: ‘WIE PER SE WETENSCHAPPELIJKE VRIJHEID ZOEKT, MOET DIT NIET GAAN DOEN’

Turbulent onderzoek in nieuwe TU/ewindtunnel

FOTONICA-SPECIAL: HET ‘EINDHOVENSE GOUD’ GAAT DE WERELD VERANDEREN


02

FORWARD/

Ines Lopez Arteaga (1969) is hoogleraar bij de Dynamics and Controlgroup van de faculteit Wertuigbouwkunde en hoogleraar aan het Royal Institute of Technology (KTH) in Stockholm. Ze hield haar intreerede ‘Sound Connections’ op 3 november 2017.

i.lopez@tue.nl

TEKST TINY POPPE FOTO BART VAN OVERBEEKE

Mijn missie Beelden Geluidscamera’s van geluid

‘Al vroeg ik mijn jeugd wist ik dat ik later een baan wilde waar ik onderzoek en onderwijs kon combineren en de universiteit bleek de juiste plek daarvoor. Van oudsher is de missie van universiteiten: onderzoek, onder­ wijs en maat­schappelijke dienst­ verlening. Dit past uitstekend bij mijn eigen missie: leren, delen, inspireren en bijdragen, en daarmee verschil maken.’

Op pagina 51 backward / met Paul De Bra

‘Na mijn studie werktuigbouw­ kunde aan de universiteit van Navarra in San Sebastian heb ik voor mijn promotie onderzocht hoe je het gierende bochtgeluid van trams en treinen kon dempen. Na mijn promotie heb ik bij KTH in Stockholm een destijds nieuwe techniek voor het modelleren van hoog frequent trillingen en geluiden geleerd en zo kwam ik terecht bij DAF Trucks. Daar heb ik voor het eerst beelden van geluid gemaakt met behulp van microfoons.’

‘De gebruikelijke toepassing van beelden van geluid is het opsporen van geluidsbronnen. Ik ben geïnteresseerd in nieuwe toepassingen van geluidscamera’s. Deze techniek vormt bijvoorbeeld een belangrijk onderdeel in het onderzoek van een van mijn promovendi in hoeverre het mogelijk is met een geluidscamera op afstand trillingen op een schaal van tien tot honderd nanometer te meten.’

Verkeerslawaai

‘Sinds ik aan de TU/e werk, maar ook bij de KTH, heb ik veel onderzoek gedaan naar het geluid dat autobanden maken op verschillende soorten wegdek. Geluidsoverlast door verkeers­ lawaai is een belangrijke oor­zaak van uiteenlopende gezondheids­ klachten. Door onderzoek kan dit voorkomen worden.’

digitale tijdperk

‘De huidige ontwikkelingen op het gebied van digitaal en online onderwijs dwingen universiteiten hun rol als fysieke centra van academische kennis te herzien. Om onze studenten het beste van de online en fysieke wereld te kunnen aanbieden, zullen we goed moeten nadenken over het creëren van toegevoegde waarde met ons on-campus onderwijs.’

Diversiteit

‘De belangrijkste dienstverlening aan de maatschappij als universiteit is om goede ingenieurs en doctors af te leveren. De maatschappij heeft steeds meer behoefte aan verscheidenheid: zowel multi­ disciplinair opgeleide ingenieurs, als specialisten. Maar om deze verscheidenheid aan te kunnen bieden, moet je als organisatie ook divers zijn en dit ook uitstralen. Niet alleen op het gebied van gender, maar ook op het gebied van excellentie en inclusiviteit. Want je moet iedereen binnen de universiteit het gevoel geven dat ze ertoe doen.’


NR.19 WINTER 2018 / MAGAZINE VAN DE

no.19 WINTER 2018

40 Geïntegreerde fotonica gaat de wereld veranderen

12 ALUMNI YAN: nieuw netwerk voor jonge alumni

4

Turbulent onderzoek in nieuwe windtunnel

COLOFON Slash is het magazine voor externe relaties en alumni van de Technische Universiteit Eindhoven en verschijnt drie keer per jaar. Gehele of gedeeltelijke overname van artikelen uit Slash is alleen toegestaan na overleg met de redactie en met bronvermelding. Voor het gebruik van foto’s of illustraties is toestemming van de maker nodig. www.tue.nl/slash

14

Delftse hoogleraar Leo Kouwenhoven staat ook op loonlijst Microsoft

Redactieadres Technische Universiteit Eindhoven, Commu­nicatie Expertise Centrum, Postbus 513, 5600 MB Eindhoven, e-mail slash@tue.nl, Tel (040) 247 33 30/247 4020 Hoofdredacteur Han Konings Eindredactie en coördinatie Brigit Span Bladconcept Maters & Hermsen Journalistiek, CEC. Vormgeving Natasha Franc

32

Waar staat de TU/e in 2030?

Redactieadviesraad drs. Steef Blok, prof.dr. Carlijn Bouten, mr.drs. Ben Donders, prof.dr.ir. Maarten Steinbuch Drukwerk Drukkerij Zalsman, Zwolle Wilt u adverteren in Slash? Meer informatie bij Han Konings, Tel (040) 247 3330 Wilt u Slash ontvangen? Meld u aan op www.tue.nl/slash ISSN: 2212-8468

KEEP IN TOUCH Interesse in samenwerking met de TU/e, in ­studeren, werken of promoveren aan de TU/e, of het contact onderhouden als alumnus? ­Alstublieft, onze contact­gegevens.

46/47 PLANNER/ VERKENNER Hoogleraar Instrumentation in Particle Physics en directeur bakkerijtechnologie

36 DE VONK

49 VAN START

Optimistische realist met bevlogenheid voor de menselijke factor

Een app voor medicijngebruikers

Samenwerking (strategisch ­partnership, contract research) TU/e Innovation Lab, +31 (0)40 247 48 22, Innovationlab@tue.nl Werken of promoveren Dienst Personeel en Organisatie +31 (0)40 247 20 90, jobs@tue.nl Ontwerpers­opleidingen Stan Ackermans ­Institute +31 (0)40 247 24 52, sai@3tu.nl Studeren (bachelor, master) Onderwijs en Studenten Service Centrum, +31 (0)40 247 47 47,

studeren@tue.nl Alumni +31 (0)40 247 34 90, alumninet@tue.nl Persvoorlichting en Communicatie Communicatie ­ Expertise Centrum +31 (0)40 247 48 45, cec@tue.nl, www.tue.nl


04 05

NU/

TURBULENT ONDERZOEK

DOEN IN NIEUWE WINDTUNNEL

TEKST TOM JELTES FOTO’S BART VAN OVERBEEKE


NR.19 WINTER 2018 / MAGAZINE VAN DE

TU/e-faculteit Bouwkunde beschikt sinds kort over een eigen windtunnel. Deze zogeheten atmosferische grenslaagtunnel bevindt zich in gebouw Ventur. De tunnel is het geesteskind van hoogleraar Bouwfysica Bert Blocken en vormt een aanvulling op de bestaande aeronautische windtunnel in gebouw Cascade. De tunnel bootst de luchtstroom nabij het aardoppervlak na, en kan worden gebruikt om het effect van wind te meten op relatief grote schaalmodellen van (bijna) stilstaande objecten, zoals gebouwen, schepen of boorplatforms. Door de testlengte van maar liefst 27 meter, en de doorsnede van 3 bij 2 meter, is de tunnel daarnaast uitermate geschikt om bijvoorbeeld modellen van rijen windmolens door te meten, of een treintje van echte wielrenners. Al voor de officiële opening van de wind­tunnel, op 14 december, was dan ook al een afvaardiging van de Nederlandse wielerploeg LottoJumbo op de TU/e voor de eerste metingen. Behalve voor het eigen wetenschappelijk onderzoek is de tunnel, die 1,35 miljoen euro heeft gekost, beschikbaar voor commerciële gebruikers.


06 07

NU/

Ventilatoren Vier commercieel verkrijgbare ventilatoren zorgen voor windsnelheden tot 33 meter per seconde, vergelijkbaar met windkracht 12, en verbruiken daarbij samen ongeveer 240 kilowatt. Deze oplossing was een stuk goedkoper dan een enkele ventilator op maat laten maken - bovendien is dit type in de industrie, waar ze continu draaien, al zeer betrouwbaar gebleken. De kortdurende meetsessies, van telkens slechts enkele minuten, zullen voor deze ventilatoren dus geen probleem vormen.

Lange meetruimte Het deel waarin kan worden gemeten, is maar liefst 27 meter lang opgedeeld in negen modules van drie meter lengte en drie meter breed en twee meter hoog. Door deze lengte is het mogelijk om een zogeheten atmosferische grenslaag te creĂŤren, vergelijkbaar met de situatie van wind die over het aardoppervlak scheert. Op de grond is de windsnelheid nihil, en deze neemt met de hoogte toe. Dat maakt de benedenwindse kant van de tunnel geschikt om de impact van harde wind op hoge gebouwen, grote schepen en boorplatforms te meten.

Ringvorm In feite is de windtunnel een soort ringvormige versneller, waarin de lucht bij elke rondgang verder wordt opgestuwd door de ventilatoren. Dat maakt de tunnel een stuk zuiniger dan een lineaire tunnel. De ring is wel langgerekt: in het ene lange gedeelte staan de ventilatoren, in de andere lange sectie is het meetgedeelte. Daartussen wordt de wind aan beide korte einden via een soort verticale lamellen om de hoek geleid.

de film Kijk hier kt is van a a die gem ciliteit: tunnelfa de wind

FmVq

N goo.gl/k


NR.19 WINTER 2018 / MAGAZINE VAN DE

Uniform profiel Voordat de versnelde lucht het meetgedeelte inkomt, wordt een zo uniform mogelijk windprofiel gecreëerd door een vijftal roosters met toenemende fijnmazigheid. Hierdoor worden wervelingen als het ware uit de luchtstroom gefilterd, met een turbulentie van minder dan 0,2 procent als gevolg. Door de schaalmodellen op een dun plateau te zetten, wordt ook de onderkant van het profiel ‘afgesneden’, waardoor de situatie te vergelijken is met de luchtweerstand die een snel bewegend voorwerp (auto, wielrenner of schaatser) ondervindt in stilstaande lucht. Het eerste deel van de tunnel is dan ook bruikbaar als aeronautische windtunnel.

Nauwkeurige balans In de windtunnel wordt de kracht gemeten die wordt uitgeoefend op (meestal) schaalmodellen. Racewagens, trucks en wielrenners worden op een verplaatsbare balans gezet- een soort weegschaal - die slechts de horizontale kracht meet. De gebruikte balans is nauwkeuriger dan een honderdste Newton - vergelijkbaar met een gram. Gebouwen worden getest met 6-componentenbalansen.

Glazen dak voor lasers Behalve voor het meten van de windkracht op schaalmodellen, wordt de tunnel ook gebruikt om de luchtstroming in beeld te brengen. Dit gebeurt door rook toe te voegen, en het pad van de rookdeeltjes te volgen. Snelheden worden gemeten met behulp van laser-doppler anemometry (LDA). Hiervoor is zowel de zijwand als het plafond van de meetruimte voorzien van glas. Daarnaast kan ook de bodem van de verschillende modules worden vervangen door een glasplaat, om zo metingen van onderen mogelijk te maken met laserlicht. In de toekomst zal ook de aanvullende techniek particle image velocimetry (PIV) worden ingezet.

Ook testen in de windtunnel? De windtunnelfaciliteiten zijn ook inzetbaar voor derden. Hiervoor kan contact worden opgenomen met Bert Blocken (B.J.E.Blocken@tue.nl)


08 09

MEMO/

Primeur voor TU/e: eerste promotie zonder hoogleraar De TU/e had eind november de primeur: voor het eerst reikte een universitair hoofddocent de doctorstitel uit aan een promovendus. Bouwkundige en akoestiekspecialist Maarten Hornikx trad als promotor op voor Remy Wenmaekers, zijn allereerste promovendus. Nog maar kort geleden had Hornikx geen hoofdpromotor mogen zijn. Dat recht was voorbehouden

aan hoogleraren. Maar voor de zomer ging de Eerste Kamer akkoord met een aanpassing van dit promotierecht. Sindsdien kunnen ook universitair hoofddocenten het ius promovendi krijgen als een speciaal college van hoogleraren ermee instemt. In Eindhoven lieten ze er geen gras over groeien; in razend tempo zijn zestig UHD’s tot promotor benoemd. Akoesticus Wenmaekers ontwikkelde een rekenmodel om het geluidsniveau te berekenen dat optreedt bij de oren van musici. Lees meer over Wenmaekers’ onderzoek op pagina 30/31.

Volop bekijks met rijdend bierkratje TU/e-student Werktuigbouwkunde Guido Buntinx en zijn vriend Christophe Westerveld trekken al een tijdje veel bekijks op hun ‘elektrische bierkratten’. Een jaar of drie geleden ontstonden de eerste ideeën voor een bierkrat als vervoermiddel. Westerveld: ‘De eerste hebben we in een paar dagen gemaakt, met wat oud ijzer.’ De exemplaren waar ze nu op rijden, vergden wat meer werk: die maakten ze in vijf maanden. Buntinx: ‘We hebben het onszelf niet gemakkelijk gemaakt. We wilden de wieltjes per se aan de binnenkant van het kratje en gingen voor een elektrische variant.’ Als ze een kratje omdraaien, is goed te zien hoe ze de onderdelen hebben verwerkt. De motor, de schijfremmen, de spanningsregelaar, de accu - alles past eronder. De bierkrat-scootmobiel kan maximaal 45 kilometer per uur rijden en je kunt er een afstand van zo’n 30 kilometer op afleggen.

Beurs van twee miljoen voor onderzoek naar bloedvaten Cecilia Sahlgren, hoogleraar Cell Biology aan de TU/e-faculteit Biomedische Techno­ logie, heeft twee miljoen euro ontvangen van de European Research Council (ERC). Met de vijfjarige subsidie gaat Sahlgren onderzoeken welke invloed cellen in de wand van bloedvaten hebben op de bouw van bloedvaten, zoals de dikte. Menselijke bloedvaten zijn constant onderhevig aan druk. De stroming van het bloed, circulerend in het lichaam, zorgt ervoor dat het weefsel verwijdt en versmalt. Op dit moment weten onderzoekers dat de cellen in het bloedvat blootgesteld worden aan een mechanische spanning, veroorzaakt door bijvoorbeeld bloeddruk en hartslag, die de eigenschappen van het bloedvat beïnvloedt. Het is ook bekend dat de moleculaire signalen tussen de cellen een effect hebben op de dikte van de wand en de celdeling en ontwikkeling van verschillende cellen beïnvloeden. Daarentegen is nog niets bekend over de interactie van bloeddruk en celsignalen en de hieraan gerelateerde effecten. ‘Door deze relatie te begrijpen, zullen we kennis vergaren over de achtergrond van cardiovasculaire ziektes. Het zal ons in staat stellen om niet alleen de effecten van specifieke veranderingen te voorspellen, maar ook om therapeutisch in te grijpen en de signalen bij te sturen om verschillende ziektes en aandoeningen te voorkomen’, legt Sahlgren uit.


NR.19 WINTER 2018 / MAGAZINE VAN DE

Herhaling ‘oersoep-experiment’ levert bouwstenen van leven TU/e-hoogleraar Bert Meijer en Nobelprijs­winnaar Ben Feringa herhaalden de afgelopen vijf jaar het historische Miller-Urey-experiment. Ook dit keer vormden zich de bouw­ stenen waaruit het leven ooit moet zijn begonnen. Ze presenteerden eind 2017 hun resultaten van het bijzondere experiment dat tussen 2012 en 2017 plaatsvond in het NEMO Science Center in Amsterdam. Net als in het originele Miller-Urey experiment van meer dan zestig jaar geleden, vormden zich in het mengsel drie soorten aminozuren, glycine, alanine en bèta-alanine, de bouwstenen van leven. ‘Ik ben echt verrast dat ook bij de bijzonder milde omstandigheden van dit experiment deze stoffen ontstaan’, aldus Bert Meijer. De bijna drie miljoen bezoekers van NEMO waren de afgelopen vijf jaar getuige van deze herhaling van het Miller-Urey-experiment. ‘Een van de allerbelangrijkste vragen is ‘hoe is het leven ontstaan?’. Juist daarom is deze oersoep een spannend experiment’, aldus Ben Feringa, hoogleraar Organische Chemie aan de Rijksuniversiteit Groningen in 2016 winnaar van de Nobelprijs voor de Scheikunde.

Solar Team Eindhoven prolongeert titel Solar Team Eindhoven is voor de derde keer de winnaar geworden van de Cruiser Class (voor praktische zonneauto’s) tijdens de Bridgestone World Solar Challenge in Australië in oktober 2017. Het doel van de Cruiser Class is om tijdens de 3.022 kilometer van Darwin naar Adelaide zoveel mogelijk personen, zo energiezuinig mogelijk te vervoeren. De eerste plaats van het Eindhovense studententeam werd behaald dankzij een gemiddelde van 3,4 personen per kilometer, met een verbruik van 48 kilowattuur (kWh).

50.000 euro voor Metal Fuels van Team Solid Team Solid heeft in de NWO Open Mind compe­ titie 50.000 euro gewonnen voor Power2Metal research. Het studententeam werkt aan een nieuw concept waarbij metaalpoeders gebruikt worden als duurzame energiedrager zonder uitstoot. Als metaalpoeders verbrand worden, komt er warmte vrij en worden de metaalpoeders omge­ zet in metaaloxides, ook wel bekend als roest. De warmte kan gebruikt worden om huizen te verwarmen, treinen te laten rijden en boten te laten varen. De metaaloxides kunnen met behulp van groene energie weer omgezet worden naar metaalpoeders. Op deze manier ontstaat een duurzame energie­cyclus. De missie van Team Solid is het realiseren van een Circular Power Station using Metal Fuels.


10 11

MEMO/

Eerste proef met afvangen van fijnstof in openbare ruimte ter wereld In de binnenstad van Eindhoven vindt de komende drie maanden een proef plaats waarbij via parkeergarageventilatie fijnstof en roet uit de stadslucht gereinigd wordt en schone lucht de stad in wordt geblazen. De luchtkwaliteit in de stad kan hiermee substantieel worden verbeterd. Nooit eerder ter wereld werd in de openbare ruimte van een stad wetenschappelijk onderzoek gedaan naar het op grote schaal reinigen van stadslucht. In het project Longen van de Stad werkt de TU/e samen met milieu-innovatie­ bedrijf ENS Urban, de gemeente Eindhoven en Air Liquide. In de proef die binnenkort van start gaat, worden dertig door ENS Urban ontwikkelde luchtzuiveringsinstallaties geplaatst naast de uitgang van de ondergrondse parkeergarage op het Stadhuisplein. Een uitgebreid netwerk van hoogwaardige meetapparatuur zal in een groot gebied rondom het Stadhuisplein gedurende vier maanden de concentraties fijnstof meten. Daarnaast worden weergegevens verzameld, waaronder windrichting en -snelheid, om de luchtbeweging in kaart te brengen.

FreshStrips is chemische start-up van 2017 FreshStrips is uitgeroepen tot de chemische start-up van 2017. De TU/e-spin-off van Koen Nickmans en Marios Chryssolouris heeft een sticker ontwikkeld die, door van kleur te veranderen, in een oogopslag duidelijk maakt of het eten in een verpakking nog goed is of niet. Oprichter Koen Nickmans promoveerde afgelopen oktober in de onderzoeksgroep Functional Organic Materials and Devices van professor Albert Schenning, waar de technologie voor FreshStrips is ontdekt en ontwikkeld.

Goed doen voor vluchteling-studenten Drie studenten zetten zich in om hoogopgeleide vluchtelingen in onze provincie vakken te laten volgen aan de TU/e. Hierdoor leren zij ons kennen en wordt hun integratie in onze maatschappij makkelijker. Onder de naam TU/enable vragen de studenten aandacht voor hun initiatief, zoals recentelijk bij de TU/e-Kerstmarkt. Studenten kunnen hun studieboeken doneren. TU/enable heeft inmiddels al veertien vluchteling-studenten kunnen helpen. Maar nog veel meer willen graag komen. Ook jij kunt hieraan bijdragen: met 50 euro kan één vluchteling-student geholpen worden met studiemateriaal. www.tue.nl/universiteit/fundraising-development

Verschijningsdata Slash aangepast Vanaf dit jaar valt Slash met een andere regelmaat in uw brievenbus. Het blad verschijnt voortaan eind januari (dit nummer), eind mei en begin oktober.


NR.19 WINTER 2018 / MAGAZINE VAN DE

Prestigieuze Japanse chemieprijs voor Bert Meijer Bert Meijer, TU/e-hoogleraar Organische Chemie, heeft eind december de Nagoya Gold Medal in ontvangst mogen nemen. Deze prijs is voor ‘s werelds beste wetenschappers in de organische chemie, een van de grootste disciplines binnen de chemische wetenschappen. Meijer voegt zich daarmee in een rijtje van 22 illustere voorgangers, waaronder winnaars van Nobelprijzen, Benjamin Franklin Medals en Wolfprijzen. De Nagoya Gold Medal wordt uitgereikt door het Institute of Transformative Bio-Molecules van de universiteit van Nagoya. De Japanse jury looft ‘ de unieke aanpak en inspanningen’ van Meijer. Hij krijgt de prijs ‘voor de ontwikkeling en toepassing van nieuwe supramoleculaire systemen met unieke eigenschappen en functies’, aldus het juryrapport. ‘Hij heeft enorm bijgedragen aan het vakgebied van de organische chemie door de principes van de synthetische en de fysische organische chemie te combineren, wat heeft geleid tot toepassingen in de materiaalkunde en life sciences.’ In de supramoleculaire chemie staan relatief zwakke chemische bindingen centraal, die ontstaan of juist verdwijnen door bijvoorbeeld een stijging van de temperatuur of de zuurgraad. Deze supramoleculaire bindingen maken het mogelijk materialen te ontwikkelen die een gewenst gedrag vertonen. Supramoleculaire bindingen zijn ook een essentiële component van al het leven. Meijer probeert dan ook op moleculair niveau te doorgronden hoe het leven functioneert en ontstaan is, om met de opgedane inzichten nieuwe materialen te ontwikkelen voor bijvoorbeeld medische toepassingen. In deze recente video praat Bert Meijer over zijn drijfveren en ambities: goo.gl/JFSVgr

Nieuwe vorm DNA ontdekt - twee keer zo lang als normaal Als je hard genoeg aan DNA trekt, blijkt het plotseling te kunnen ontvouwen tot een vorm die dubbel zo lang is. Onderzoekers van de TU/e en de Vrije Universiteit Amsterdam hebben eind december deze nieuwe vorm van DNA gepresenteerd in tijdschrift Nature Communications. Hun theoretische model voorspelde het bestaan van deze meest uitgerekte toestand mogelijk, die ze gedoopt hebben tot ‘hypergestrekt DNA’ (in het Engels: hyperstretched DNA). Een microscopie-experiment leverde het definitieve bewijs. Dat DNA zo rekbaar is als elastiek is bekend. De relatief lange dubbele helix zit volledig ‘opgefrommeld’ in de celkern. Het aflezen van basen­ paren die coderen voor eiwitten kan alleen door lokaal het molecuul fors te vervormen. Tot nu toe heerste de opvatting dat DNA tot maximaal 1,7 keer zijn normale lengte kon uitrekken. Opmerkelijk genoeg had niemand gekeken hoe het nóg langer kon. Een theoretisch model van onderzoekers van de TU/e gaf de eerste aanwijzing. Toenmalig afstudeerder Koen Schakenraad wilde eerdere metingen aan het oprekken van DNA door de VU beschrijven. ‘Dat lukte, maar tot onze verrassing bleek ons model óók een nog niet ontdekte vorm van DNA te voorspellen, wel twee keer zo lang als normaal’, vertelt Paul van der Schoot, een van de TU/e-onderzoekers.

Hun Amsterdamse collega’s gingen vervolgens aan de slag om deze nieuwe toestand experimenteel te bevestigen. Ze gebruikten hiervoor een combinatie van krachts- en fluorescentiemicroscopie.

DNA is opgespannen tussen twee (polystyreen) balletjes (blauw) die vast worden gehouden in laserbundels (rood). Intercalatoren (groen) maken hypergestrekt DNA zichtbaar. Foto: Iddo Heller / VU Amsterdam


12 13

ALUMNI/

TEKST NICOLE TESTERINK FOTO’S BART VAN OVERBEEKE

Young Alumni Network biedt mogelijkheden na afstuderen

Verbonden blijven met je ‘tweede thuis’ Als net afgestudeerde sta je aan het begin van een nieuwe levensfase. Bul op zak, nu begint je carrière pas echt. Om jonge alumni beter te kunnen begeleiden in hun persoonlijke ontwikkeling heeft de TU/e samen met een groep actieve jonge alumni een nieuw netwerk opgericht: Young Alumni Network (YAN). YAN-voorzitter Loek Overes is enthousiast: ‘Het samenbrengen van mensen met een gezamenlijke connectie en verschillende achtergrond kan heel effectief zijn om je inzichten te vergroten’.

Z

elf weet Loek Overes (30), alumnus Bouwkunde, nog goed hoe hij als net afgestudeerde de eerste schreden op zijn carrièrepad zette. Na een traineeship bij Rijkswaterstaat is hij er na diverse functies nu sinds een jaar adviseur port­ foliomanagement. ‘Het is verfrissend om een nieuwe omgeving te verkennen. Toch voelt het ook goed om af en toe weer op de TU/e-campus rond te lopen. Jarenlang fungeerde die als een soort ‘tweede thuis’, een vertrouwde plek.’

Afgelopen jaar was Overes een van jonge alumni die frequent bij elkaar hebben gezeten om te brainstormen over het alumnibeleid voor jongeren aan de TU/e. Een eerdere constatering dat er voor pas afgestudeerden weinig passende activiteiten worden georganiseerd resulteerde in deze brainstormsessies. Het succes van jonge alumni-netwerken van andere universiteiten werkte inspi­rerend. Maar het waren de woorden van Alumniavoorzitter Paul Enders tijdens een van de

bijeenkomsten die hen aanzette tot actie: ‘Investeer in de huidige generatie afgestudeerden en probeer ze vast te houden in plaats van de mensen die dertig jaar geleden de TU/e verlieten - en nooit terugkeerden warm te houden voor hun Alma Mater’.

Milad Mokhtari

Loek Overes

Adrian Iankov

Overes: ‘Elke afgestudeerde is alumnus. Maar tussen alumnus zijn en voelen zit een groot verschil. Meestal ben je niet actief bezig met alumnus zijn; je krijgt af en toe een mailtje toegestuurd.


NR.19 WINTER 2018 / MAGAZINE VAN DE

Yvonne Peters

Stijn Dierikx

Tom van Rooij

Een gemiste kans, want juist jonge alumni zijn gebaat bij extra ondersteuning. Je bevindt je in een nieuwe levensfase; het starten van je carrière vraagt veel energie en vaak zijn er ook op het persoonlijke vlak grote ontwikkelingen gaande zoals het kopen van een eerste huis of het stichten van een gezin. Met de oprichting van het Young Alumni Network hopen we netafgestudeerden een steuntje in de rug te kunnen geven.’

heel effectief je inzichten verbreden.’ Daarnaast hoopt YAN afgestudeerden verbonden te houden met de universiteit, juist op een moment dat de band nog warm is. ‘Ook na je studie kun je nog veel betekenen voor de TU/e. Voorlichting geven aan studie­kiezers, studenten coachen of in een latere fase gastcolleges geven en stage­plaatsen aanbieden. Het zou mooi zijn als YAN vanuit beide kanten versterkend kan werken.’

Op de YAN-agenda staan lezingen, workshops, bedrijfsbezoeken, maar ook informele bijeenkomsten. Doel is om te leren van andermans ervaringen en ondertussen je netwerk te vergroten, zegt Overes. ‘Vaak zit je in je eigen wereldje, met vaste opinies en visies. Door mensen met een gezamenlijke connectie, maar verschillende achtergrond bij elkaar te brengen en elkaars ervaringen en meningen te delen kun je

‘Iedereen moet zich welkom voelen’

alumnivereniging en die organiseren zeker ook wel eens een activiteit die geschikt is voor pas-afgestudeerden. Maar niet elke faculteit heeft dit en bovendien willen veel alumni ook over de faculteitsgrenzen kijken. Wij zijn multidisciplinair en TU/e-breed en dat heeft zeker toegevoegde waarde’ Overes benadrukt dat YAN vooral laagdrempeligheid wil uitstralen. ‘Iedereen moet zich welkom voelen, en we staan open voor ideeën. Een suggestie voor een interessante activiteit, meewerken aan de organisatie ervan - voel je vrij om aan te kloppen. En natuurlijk hopen we dat er een aantal enthousiaste alumni bijzitten die in de toekomst het stokje van het huidige bestuur willen overnemen. Die YAN tot een succes willen maken en die jou als afgestudeerde een prikkelend programma kunnen bieden waar jij je voordeel mee kunt doen.’

Hoewel er meerdere TU/e-alumni­verenigingen actief zijn, onderscheidt YAN zich volgens Overes duidelijk door zich op een jonge doelgroep te richten. ‘Er zijn verschillende faculteiten met een eigen

Let’s stay connected! Als alumnus/alumna van de TU/e maak je deel uit van een wereldwijd netwerk dat bestaat uit zo’n 38.000 TU/e-ingenieurs met ruim 90 nationaliteiten. Door je te registreren in het Alumninet (www.alumni net.tue.nl) blijf je op de hoogte van het TU/e-nieuws, ontvang je alumnimagazine Slash en profiteer je van diverse voordelen.

Ben je in de afgelopen tien jaar afgestudeerd aan de TU/e? Dan val je automatisch binnen het Young Alumni Network en zul je hier binnenkort meer informatie over ontvangen. www.tue.nl/YAN


14 15

KOPSTUK/

De TU/e prijkt doorgaans bovenaan in de ranglijsten als het gaat om de samenwerking met het bedrijfsleven. Hoogleraar Leo Kouwenhoven, die aan de TU Delft werkt aan een kwantumcomputer, gaat nog een stap verder. Hij staat sinds eind 2016 op de loonlijst van Microsoft, maar blijft tegelijkertijd verbonden aan de universiteit. ‘Dat hoeft niet te leiden tot wetenschappelijke conflicten. Integendeel, het is win-win voor beide en zorgt voor een versnelling van het onderzoek.’ Leo Kouwenhoven Hoogleraar Quantum Computation aan de TU Delft



16 17

KOPSTUK/

TEKST FRITS VAN OTTERDIJK FOTO’S SAM RENTMEESTER

D

De Delftse hoogleraar Leo Kouwenhoven (54) oogt ontspannen, informeel en studentikoos in jeans met sneakers. Een whiteboard beslaat de hele wand van zijn sobere directiekantoortje. Razendsnelle gedachten, opgeslagen in vluchtige aantekeningen. Als jonge afstudeerder liep Kouwenhoven vast op het onderwerp super­ geleiding. Dertig jaar later is hij bezig om het probleem alsnog op te lossen. Daarvoor bouwt hij een nieuw stuk gereedschap: een kwantumcomputer. ‘Ja, ik wil de cirkel rond krijgen’, beaamt hij. Dat huzarenstuk is alleen mogelijk met hulp van kapitaalkrachtige bedrijven, aldus Kouwenhoven, die ook deel uitmaakt van de wetenschappelijk staf van QuTech. Dit Delftse onderzoeksinstituut is een initiatief van de TU Delft en TNO waar Microsoft en Intel zich later bij aansloten. ‘Met QuTech kunnen we ongelooflijk veel focus aanbrengen. Dankzij het instappen van Microsoft en Intel wordt die focus nog eens versterkt. Intel brengt kennis van silicium, Microsoft levert deskundigheid van software en (kwantum) algoritmes. Hun groepen behoren tot de beste ter wereld en zijn nu mijn directe collega’s.’ De interesse van Microsoft wordt gewekt als Van Kouwenhoven in 2012 de experimentele ontdekking van Majorana-deeltjes doet. Deze bezitten eigenschappen die geschikt zijn voor het bouwen van een ‘topologische kwantumcomputer’ (zie kader op pagina 19). Aanvankelijk financiert het Amerikaanse bedrijf de Delftse onderzoeksgroep, eind 2016 volgt de ‘transfer’ naar het topteam van Microsoft.

SPRAAKMAKEND ‘Als je wilt dat iets gebeurt, moet je het aan drukke mensen geven. Die hebben eigenlijk geen tijd, dus doen ze het snel en effectief.’ ‘Ik een tweede Alan Turing? Hij was ook niet de enige. Er hebben meer mensen werk verricht aan de allereerste computer. Maar het is wel mijn droom dat ik in de ontwikkeling van de kwantumcomputer iets significants heb gedaan.’ ‘We kunnen al op kleine schaal elektronica koppelen aan kwantumdeeltjes, maar nog lang niet op een schaal om een circuit of systeem te bouwen. Het is net als bij het maken van leven. Met een eerste bacterie heb je ook nog geen mens.’

Met als coach Todd Holmdahl (grondlegger van de Xbox, Kinect en HoloLens), een stevig salarishuis en een uitstekende staf en faciliteiten, lijkt het aardig op het sterren­ensemble van FC Barcelona, met die andere Leo (Messi) in de hoofdrol. Kouwenhoven benadrukt echter het teamwerk. ‘Bij de universiteit zit je als hoogleraar toch een beetje op je eigen piramide. Nu werk ik in een multidisciplinair team, met mensen waar je enorm veel van kan leren. Het gaat veel sneller dan tijdens mijn periode als hoogleraar met een vakgroep.’

‘Wie per se wetenschappelijke vrijheid zoekt, moet dit niet gaan doen’ Naast QuTech staat er ondertussen ook een Microsoftlab. Beide onderzoeksinstituten werken samen, maar staan wel los van elkaar. In Delft zien ze de samenwerking met bedrijven als Microsoft en Intel als een toegevoegde waarde voor het ecosysteem. Ook de Brainportregio Eindhoven werkt al langer volgens dit model, hoewel sommige academici kopschuw blijven. Die koudwatervrees probeert Kouwenhoven weg te nemen. ‘De zakelijke belangen van bedrijven hoeven niet in conflict te komen met het wetenschappelijk onderzoek. Dit zijn heel grote projecten en dan moet je gecoördineerd samenwerken. Wie per se wetenschappelijke vrijheid zoekt, moet dit niet gaan doen.’


NR.19 WINTER 2018 / MAGAZINE VAN DE

LOOPBAAN LEO KOUWENHOVEN Leo Kouwenhoven (1963) werd geboren in Pijnacker en na het vwo in Zoetermeer studeerde hij van 1982 tot 1988 natuurkunde aan de TU Delft. Daar promoveerde hij cum laude in 1992. In 1999 werd hij aangesteld als hoogleraar aan de faculteit Technische Natuurkunde. Vanaf 2006 is hij lid van de KNAW en in 2007 ontving hij de prestigieuze Spinozaprijs. Zijn experimentele ontdekking van Majorana-deeltjes leverde hem in 2012 wereldfaam op. Een jaar later kon hij dat succes uitbouwen met de oprichting van onderzoeksinstituut QuTech. In 2016 trad hij in dienst van Microsoft.

Nieuw is de samenwerking tussen universiteiten en bedrijven al lang niet meer. De TU/e staat wat dat aangaat vaak bovenaan in de diverse ranglijsten. ‘Dat je een stap verder gaat en het onderzoek van een bedrijf op een campus laat plaatsvinden, in het gebouw van een universiteit, met studenten en promovendi, verweven in het onderzoek van het bedrijf, is nieuw’, aldus Kouwenhoven. ‘Daar zitten wel risico’s aan. Van beide kanten wordt getrokken. De universiteit die onafhankelijke wetenschap wil bedrijven, en daar in het openbaar over wil kunnen publiceren, en een bedrijf met een bepaalde focus die de opgedane kennis juist wil beschermen. Hoe breng je die conflicterende doelstellingen op een vruchtbare manier samen? Dat proberen we in Delft nu uit te vinden en dat vullen we stap voor stap in.’ Hij denkt niet dat universiteiten minder kritisch zijn nu ze andere geldstromen voor hun onderzoek

Gevaren van kwantum: ‘De één creëert een uitdaging voor de ander’

moeten vinden. ‘Bedrijven brengen iets in waar ook studenten profijt van hebben. Met het netwerk, de kennis en faciliteiten van Microsoft creëren we omstandigheden die gewoon beter zijn. Als een universiteit het doel heeft om studenten en promovendi op te leiden, dan kan een bedrijf extra hulp bieden. Het uiteindelijke resultaat kun je afmeten aan de kwaliteit van de publicaties en proefschriften uit ons onderzoek met Microsoft. Als die minder zijn dan de proefschriften die door een volledig onafhankelijke hoogleraar worden gegenereerd, moet je jezelf afvragen of er hier iets niet goed gaat. Dat is nu zeker niet het geval.’ Voor de verdere ontwikkeling van een kwantumcomputer staan in Delft alle seinen op groen. De rekenkracht van zo’n computer moet in staat zijn straks iedere code te kunnen kraken. Van chemische verbindingen tot de versluierde geheimen van banken en overheden. Kouwenhoven: ’Natuurlijk praten ook wij over de gevolgen daarvan.


18 19

KOPSTUK/

Een ding staat vast: kwantum is goed voor kwantum. Dat is zo’n beetje alles op het gebied van materiaalkunde, chemie, biologie, geneeskunde en zelfs kernfusie. Neem bijvoorbeeld kunstmest dat alleen onder hoge druk en temperatuur te maken valt. Die productie­ wijze slurpt energie, zo’n drie procent van het totale gasverbruik op de wereld. Terwijl enzymen dat op natuurlijke wijze veel efficiënter doen. Met een kwantumcomputer kun je achterhalen wat die enzymen nou precies zo slim doen.’ Hoogleraar Tanja Lange, die aan de TU/e onderzoek doet naar cryptografietechnieken, waarschuwt op haar beurt voor de rekenkracht van een kwantumcomputer. Veel beveiligingstechnieken zijn straks eenvoudig te kraken waardoor gevoelige informatie gevaar loopt, signaleerde ze vorig jaar al. Kouwenhoven, die bekend is met de publicatie van Lange: ‘De één creëert zo een uitdaging voor de ander. Een wapenwedloop zou ik het niet willen noemen. Ik denk dat er andere metaforen van toepassing zijn waaruit moet blijken dat je elkaar juist stimuleert. Haar onderzoek lijkt me ook hartstikke mooi om te doen.’ De samenwerking tussen de technische universiteiten noemt Kouwenhoven goed. ‘Nederland is klein, de afstanden zijn kort. Toch vind ik het uniek dat we zo goed met elkaar verbonden zijn. Zo werk ik veel samen met de groep van TU/e-hoogleraar Erik Bakkers. Als iedere instelling zijn eigen focusgebieden houdt en tegelijkertijd goed samenwerkt, zorg je voor meerwaarde.’

Kiezen voor natuur- en scheikunde De Delftse hoogleraar maakt ook deel uit van de Raad voor de Natuur- en Scheikunde, die in juni 2016 werd opgericht, aangespoord door toenmalig OCW-minister Jet Bussemaker. Haar ministerie bracht samen met NWO een gemêleerd gezelschap bij elkaar. Onder hen Jos Benschop (ASML), Robbert Dijkgraaf (Advanced Study Princeton) en Bert Meijer van de TU/e. ‘We spreken geregeld met de ministeries van OCW en EZ, met de VSNU en KNAW en rond de laatste kabinetsformatie hebben we veel politici ontmoet.’ Op het whiteboard schetst Kouwenhoven vluchtig de bestedingen in het technologieonderwijs. Langs de lijnen van tijd en het wereld­ gemiddelde zie je natuur- en scheikunde in Nederland afglijden. ‘De omvang van het onderzoek en van wetenschappers en studenten van verschillende vakgebieden in natuur- en scheikunde neemt sinds 2005 af. Toen zaten we op een factor 0,9 van het wereldgemiddelde. Nu is dat nog maar 0,6. In Nederland zijn we sterk in vakgebieden

waar je veel studenten doorheen kunt jagen, zoals psychologie en communicatiewetenschappen. Die vakgebieden zijn in Nederland twee keer zo groot dan het wereldgemiddelde. Maar als je ziet hoe belangrijk onze maakindustrie is, als je kijkt naar de Nationale Wetenschapsagenda, de topsectoren en onze sleuteltechnologieën, dan zie je vooral veel uitdagingen op het gebied van natuur- en scheikunde. Als we willen meetellen in de wereld is het essentieel dat die neergaande lijn weer omhoog gaat.’


NR.19 WINTER 2018 / MAGAZINE VAN DE

Kouwenhoven en zijn team ontdekten in 2012 het Majoranadeeltje, dat de Italiaanse natuurkundige Ettore Majorana in 1937 had beschreven. De groep van de Eindhovense hoogleraar Erik Bakkers produceerde de nanodraden die dat mogelijk maakten. Een Majorana-deeltje gedraagt zich volgens de wonderlijke wetten van de kwantummechanica. Het kan op verschillende plaatsen tegelijk zijn en is zijn eigen anti-deeltje. Het bezit eigen­ schappen die het bouwen van een kwantumcomputer kansrijk maakt. De geheimen van kwantum liggen verscholen nabij het absolute nulpunt op -270 graden Celsius. Daarom zal een kwantum­ computer straks alleen in de cloud bereikbaar zijn en nooit een huiskamer opsieren. In tegenstelling tot de huidige computer rekent een kwantumcomputer niet lineair maar parallel. Een simpel voorbeeld: zoek in een doolhof de uitgang. Een gewone computer zal één voor één alle gangen controleren om de oplossing te vinden. Een kwantumcomputer pakt alle gangen tegelijk. Hierdoor kan zo’n computer in seconden zeer complexe berekeningen uitvoeren waar een gewone computer ontelbare jaren voor nodig heeft.

De Raad wil terug naar het wereldgemiddelde en daar is tweehonderd miljoen euro per jaar extra voor nodig. De totale investeringsimpuls van het kabinet voor onderzoek en innovatie is nu vierhonderd miljoen euro. ‘Te weinig’, meent Kouwenhoven. Het verzoek van zijn Raad zal daarom niet volledig worden gehonoreerd, is de verwachting. ‘We krijgen wel veel steun van Kamerfracties en politieke partijen en ministeries, maar het is politiek lastig om expliciet te kiezen voor natuur- en scheikunde ten opzichte

van andere disciplines. Dat is een beetje de makke in Nederland. We moeten dat taboe doorbreken en kijken wat we daadwerkelijk nodig hebben. Je mag het waarschijnlijk niet zeggen, maar een student natuurkunde die zijn studie niet haalt, kan altijd nog overstappen naar psychologie of communicatie. Een abstract vak als natuurkunde kun je alleen leren als je jong bent. Ik zie echt heel weinig veertigers bij ons in de collegebanken zitten. Om precies te zijn nul.’


20 21

INGEZOOMD/

REX: RANGE EXTENDER OP MIERENZUUR TEKST TOM JELTES BEELD BART VAN OVERBEEKE

Als het aan studententeam FAST ligt, wordt mierenzuur dé brandstof van de toekomst. Deze vloeistof, die kan dienen als energie­bron voor een elektromotor, kan met behulp van elektriciteit worden gemaakt uit water en CO2. Duurzaam geproduceerd mierenzuur als brandstof, door FAST omgedoopt tot hydrozine, is daarmee CO2-neutraal en kan bovendien - in tegenstelling tot waterstof - in principe via de bestaande infrastructuur voor fossiele brandstoffen worden verspreid. Het team bouwt voort op een vinding uit de labs van TU/e-faculteit Scheikundige Techno­logie. Daar stuitten ze op een katalysator waarmee waterstof en CO2 razendsnel kan worden omgezet tot mierenzuur en vice versa. Een verbeterde versie van die katalysator doet zijn werk in de reformer van REX, een systeem waarin mierenzuur/hydrozine wordt omgezet in elektriciteit, en dat als range extender kan worden gekoppeld aan een elektrische bus. In deze reformer wordt de getankte vloeistof hydrozine gesplitst in de gassen CO2 en waterstof. In een brandstofcel wordt de waterstof met behulp van zuurstof uit de lucht omgezet in water en elektriciteit die - via een kleine bufferbatterij om piekspanningen op te vangen - een elektromotor van energie voorziet. REX kan een elektrisch vermogen leveren van 25 kilowatt - 42.000 maal méér dan het eerste schaalmodel Pico van het Eindhovense studenten­team. Het systeem werd ontwikkeld in samen­werking met bussen­fabrikant VDL, dat ook een elektrische stadsbus ter beschikking stelde. teamfast.nl


NR.19 WINTER 2018 / MAGAZINE VAN DE

25 kilowatt het vermogen van REX


22 23

ALUMNI/

TEKST PAULA VAN DE RIET EN INGRID MAGILSEN FOTO’S BART VAN OVERBEEKE ILLUSTRATIE SHUTTERSTOCK

WAAR BEN JIJ

over een jaar of tien?

Tien jaar geleden interviewden we een groot aantal onderzoekers in opleiding, hoogleraren en studenten aan de TU/e voor Cursor en Matrix, de voorganger van Slash. Daarbij vertelden de onder­zoekers over opvallende resul­ taten van hun onderzoek, prak­tische toepassingen voor de maatschappij en over toekomstplannen. Tien jaar later kijken we terug. En blikken we vooruit met mensen die we toen spraken. Waar zijn zij terecht­ gekomen? En hoe zien ze de toekomst? In deze Slash portretten van TU/e-alumni Maarten Steinbuch, Ingrid Meuwissen en Jorge Alves Lino.


NR.19 WINTER 2018 / MAGAZINE VAN DE


24 25

ALUMNI/

Maarten Steinbuch, hoogleraar Control Systems Technology

‘Over tien jaar zijn er duizend mensen werkzaam in nieuwe onderneming in medische robottechnologie’ ‘2008? Dat was het jaar van de kredietcrisis. Dat was een belangrijke tijd om nieuwe ideeën te ontwikkelen zoals de Kenniswerkersregeling.’ Maarten Steinbuch, hoogleraar Control Systems Technology, somt enkele van zijn initiatieven van toen op, zoals de Automotive lunches. ‘Alle auto­motive onderzoekers, medewerkers en docenten van de universiteit kwamen vanaf toen regelmatig bij elkaar. Met het doel elkaar beter leren kennen, en samen nieuwe multidisciplinaire onderwijslijnen op te zetten, nieuw onderzoek tussen faculteiten te realiseren en studententeams te starten.’ Steinbuch geeft aan dat die lunches versterkt werden door het ontstaan van de Automotive Campus in Helmond. Hij noemt ook de nieuwe master Automotive Technology die toen van start ging. Door de toename van intelligentie in een auto en nieuwe elektrische en hybride aandrijvingen leidt de opleiding multidisciplinaire ingenieurs op die een achtergrond hebben in mechanica, elektronica, informatica, wiskunde, industrial design en scheikunde. ‘In 2008 speelde ook de bankencrisis en we vreesden voor veel verlies aan kenniswerkers in de hightech’, zegt Steinbuch.

Tijdens een bijeenkomst met Egbert-Jan Sol, directeur van TNO, introduceerde hij de aanzet tot de ‘kenniswerkersregeling’. Er werd 50 miljoen euro vrijgemaakt om de rampspoed van vertrekkende kenniswerkers uit onze economisch tijdelijk wegkwijnende regio te voorkomen. ‘Het idee bleek succesvol’, zegt hij tevreden. Uiteindelijk was er 150 miljoen mee gemoeid. En zijn er zeker 2.000 technisch specialisten die niet eenvoudig te vervangen zijn behouden voor de regio. ‘In die tijd was het op langere termijn dreigende tekort aan technisch personeel ook aan de orde. Als voorzitter van de Stichting Techniekpromotie stuurde ik sterk aan op groei van de TU/e. Daar was toen niet iedereen het mee eens. Ik vond dat we met de studenten­ aantallen moesten verdubbelen om kleinere faculteiten niet helemaal te laten wegkwijnen waardoor ze zouden verdwijnen. Ik stelde een groei voor van 6.500 studenten in 2008 naar 13.000 in 2020. We zitten nu op 11.000, dus we gaan de goede kant op. En uiteraard vraagt die groei om uitdagingen aan te gaan om het behoud van kwaliteit van onderwijs. Maar de grotere instroom brengt ook meer financiële armslag mee. En dat helpt ook bij het leveren van kwalitatief goed onderwijs.’


NR.19 WINTER 2018 / MAGAZINE VAN DE

En wat speelt er nu? ‘We zijn als TU/e bezig met een 2030-plan (zie ook pagina 32 van deze Slash, red.), waarbij systeem­ denken een belangrijke plaats heeft. We hebben met de Automotive-opleidingen al laten zien hoe dat kan. Het High Tech Systems Center heeft succesvol 65 promotieplaatsen weten te realiseren en versterkt de consortia rondom bepaalde onderzoeksuitdagingen voor de moderne hightech machinebouw. Op de Automotive Campus in Helmond zijn de door­ lopende leerlijnen goed geïmplementeerd en hebben we een studententeam (InMotion) met MBO, HBO en TU samen.’

‘Sinds november 2017 ben ik offi­ cieel één dag in de week ondernemer. Ik ben een bedrijf gestart in precisierobotica voor chirurgie.’ Steinbuch heeft grootse ondernemersplannen. Hij hoopt dat er in 2028 zo’n duizend mensen in zijn bedrijf werken. En in de ecosfeer van medische-robottechnologie zullen dat er mogelijk nog veel meer zijn. En het hart van deze ontwikkeling ligt dan in de Brainport. ‘Vorige maand werd door een van onze startups, Microsure, de robot voor het eerst toegepast op een mens bij vaatchirurgie in Maastricht. Hetzelfde gebeurde vorig jaar met de oogrobot van Preceyes in Engeland. Die robot is tien keer preciezer dan de mens. Dat belooft wat voor de toekomst.’ ‘En in 2028 ben ik net met pensioen. Ook een nieuwe fase waar ik van hoop te genieten samen met mijn vrouw!’ De wereld in 2028 volgens Steinbuch • Energie bijna gratis • Steeds minder fossiele brandstoffen • Kanker kunnen we bijna genezen • Grote inzet van Artificial Intelligence • Auto’s rijden zelf. Je kunt slapend in de auto naar huis. • Eerste robots thuis • En chirurgen gebruiken heel precieze robots, uit Eindhoven!


26 27

ALUMNI/

Ingrid Meuwissen, eigenaar Port Security Center

Georganiseerde criminaliteit en terrorisme te lijf in de haven Wat doe je als je veertig wordt? Dan zet je het internationale bedrijf van je dromen op, Port Security Center, dacht technisch bedrijfskundige Ingrid Meuwissen. De havens in Nederland en België hebben dringend aandacht nodig: er is volop handel in mensen, drugs en wapens. Criminelen gaan er makkelijker hun gang dan op luchthavens. ‘Zeehavens zijn zeker zo belangrijk als luchthavens’, stelt Meuwissen. ‘Het toezicht is er echter moelijker te organiseren. Daarom is de oog- en oorfunctie van het bedrijfs­ leven van groot belang.’ Zij adviseert als technisch bedrijfs­ kundige hoe je dat het beste kunt organiseren.


NR.19 WINTER 2018 / MAGAZINE VAN DE

Voorheen adviseerde de technisch bedrijfskundige bedrijven in de bouw, logistiek en beveiliging, een vakvrouw in een mannenwereld. ‘Je moet de mensen goed kennen, weten wat ze nodig hebben. Dan kun je hen op een goede manier adviseren.’ Meuwissen weet het naadje van de kous van elk bedrijf waar ze mee te maken heeft en staat bekend om haar kennis van zaken.

Meuwissen praat al vanaf 2015 met alle betrokkenen in de havens over wat er nodig is voor een goede beveiliging. ‘Ik creëer publiek-private samenwerking. Daarbij gaat het om ideeën, een markt, en lef’, somt ze op. Allemaal geen probleem, ze stapt op bedrijven en overheidsinstanties af om het te hebben over samenwerking en beveiliging. ‘Ik doe mijn werk met passie en ben heel enthousiast over de vrijheid die ik daarbij heb’, vertelt ze. De verschillende havens hebben vaak hun eigen manier van werken, terwijl bedrijven baat hebben bij uniformiteit. Daar liggen voor haar kansen. Nu spitst ze zich vooral toe op de wet- en regelgeving in de havens over veiligheid (security). Er zijn in Nederland en België zo’n veertig havengebieden, van groot tot relatief klein. Daar zijn ongeveer 650 bedrijven gevestigd, die moeten voldoen aan de International Ship and Port Facility Security Code, de internationale wetgeving voor betere beveiliging van onze havens tegen georganiseerde criminaliteit en terrorisme. ‘Bedrijven zijn verplicht om procedures op te stellen en maatregelen te treffen om de veiligheid van hun bedrijf te garanderen. Vijf keer per jaar oefenen ze de werking daarvan’, vertelt Meuwissen. ‘Via Port Security Center doen we dat nu collectief en nodigen we rond een thema interessante sprekers uit die diepgang bieden.’ Bij haar eerste bijeenkomst over cybersecurity waren zo’n tachtig bedrijven aanwezig. Binnenkort organiseert ze een oefenseminar over het controleren van ladingen. ‘De douane controleert de lading, bijvoorbeeld met containerscans. De documenten controleren de bedrijven zelf. Tijdens het seminar leren we ze de kneepjes van het vak.’ Ook een brandbestrijdingsoefening staat op het verlanglijstje. Bij de oefeningen werkt Meuwissen nauw samen met politie, marechaussee, douane, brandweer en andere private partijen. ‘Bij het transport van een paar honderd kilo drugs naar Nederland zijn vaak tientallen mensen betrokken. Lassers, bemanning op het schip, personeel in de haven of bij de douane. Bemanningen worden vaak zo slecht betaald dat ze erg kwetsbaar zijn voor omkoping. Maar ook in havens wil een heftruckchauffeur misschien voor vijftig euro zijn pasje wel even uitlenen of een container verplaatsen. Als je niet meer wil meedoen, wordt de financiële vergoeding vaak vervangen door bedreigingen. Soms worden zelfs je kinderen bedreigd. Het is niet zo eenvoudig om te stoppen.’

De verre toekomst van haar bedrijf heeft Meuwissen helder voor ogen: ‘Ik wil heel graag dat de Port Security Center breed en internationaal als expertisecentrum op het gebied van havenbeveiliging wordt gezien.’


28 29

ALUMNI/

Jorge Alves Lino, lector/professor Applied Sciences Fontys Hogeschool

‘They call me Super Lector...’ Jorge Alves Lino is snel. Hij is met veel dingen tegelijk bezig. ‘Ik reageer ‘du moment’, maar steeds met empathie’, zegt hij. Zelf vindt hij dat hij nu in de luwte nadenkt over zijn vak. Daarnaast heeft hij een baan als lector/professor of Applied Sciences waarin hij vijf Fontys Hogescholen onder zijn hoede heeft: Communicatie, Journalistiek, ICT, Economie en Kunsten. Hij doet ook onderzoek aan de TU/e in Industrial Design.

De meeste profs houden het bij één vakgebied. ‘Collega’s noemen mij de Super Lector’, zegt hij grijnzend. Alves Lino heeft het lectoraat Media, Interactie en Narratie binnen de structurele samenwerking tussen vijf Fontys hogescholen gekregen in Eindhoven en Tilburg. Hij ruimt daarbij veel plaats in voor ‘storytelling’, het verhaal vinden achter elk idee en daarover van gedachten wisselen met allerlei betrokkenen. ‘Dat geeft me de uitdaging die ik nodig heb.’


NR.19 WINTER 2018 / MAGAZINE VAN DE

Rond 2008 schreven we in Cursor dat de Effenaar zijn favoriete plek in Eindhoven was om de verbanden te ervaren tussen allerlei culturele disciplines. Tegenwoordig is hij graag in het Designhuis, om dezelfde reden. ‘Er is veel veranderd in Eindhoven in de laatste tien jaar. Alles is zo hard gegroeid. Toen kon ik mijn ei alleen kwijt in de Effenaar, nu op heel veel plekken’, aldus de designer. Hij heeft jarenlang gewerkt als zakelijk leider van de STRP Biënnale, heeft lesgegeven aan de TU/e, veel input gehad in de ontwikkeling van het Designhuis. Hij won een prestigieuze prijs als strateeg bij de ING Bank. Hij heeft zich met allerlei sectoren bemoeid.

Momenteel heeft het Designhuis een designlab waar de studenten en onderzoekers van de hogescholen die hij onder zijn hoede heeft, zich kunnen uitleven in een sterke hbo-wo samenwerking met TU/e-faculteit Industrial Design. ‘Voor mij is het heel belangrijk om connecties te maken met mensen, zowel in mijn werk als privé. Vandaar mijn brede interesse in de ontwikkeling van onze maatschappij, vanuit mijn design-achtergrond. Empathie is eigenlijk bijna altijd van toepassing. Je moet immers begrijpen voor wie je iets maakt om het succesvol te laten zijn’, vertelt de duizendpoot. Jorge Alves Lino is druk bezig zich te bezinnen op zijn leven. Hoe wil de Portugese Eindhovenaar verder als designer, lector en als mens? Hij ziet design heel breed als een praktijk om het leven van mensen beter te maken. Van objecten tot een hoger doel: een betere samenleving. Hij wil de vele ideeën die hij heeft opgedaan in de afgelopen jaren zo veel mogelijk verwezenlijken. Een goede balans vinden tussen werk en leven is wat velen najagen. Het is moeilijk kiezen als je zoveel dingen boeiend vindt. Alves Lino ging na het interview op weg naar een bijeenkomst van de Persgroep. Onderwerp was een experiment dat wordt opgezet op de redactie van het Algemeen Dagblad in Utrecht om werkzaamheden binnen een nieuwsredactie te automatiseren, waardoor journalisten meer tijd krijgen voor belangrijkere dingen. Uiteraard is er angst voor banenverlies in de sector, waarin hij zelf nog heeft gestudeerd, vroeg in zijn carrière in Portugal. ‘Ik heb net nog zitten lezen over de uitvinding van de afwasmachine door de Amerikaanse Josephine Cochrane in 1887; toen waren ze ook bang voor de consequenties van automatisering’, zegt hij.

Voor de verre toekomst heeft hij één speciaal plan. ‘Ik wil samen met mijn man een gezin gaan stichten.’ Het echtpaar zit in een procedure om kinderen uit Portugal te adopteren. En dat kan ruime tijd gaan duren. ‘Voor die tijd wil ik mijn promotie afronden, zodat ik meer tijd kan besteden aan de kinderen.’


30 31

5X1/

GROTE MATROÏDEN Een matroïde is een abstracte meetkundige configuratie van punten, lijnen, vlakken en hun hogerdimen­sionale equivalenten. Kennis van deze wiskundige objecten leidt onder meer tot inzicht in algo­ ritmen waarmee oplossingen van complexe, praktische problemen gevonden kunnen worden. Jorn van der Pol (Wiskunde & Informatica) onderzocht de eigenschappen van grote matroïden, en wist hiervoor diverse algemene wetmatigheden af te leiden. Zo wist hij met zijn proefschrift - door één van de autoriteiten binnen het vakgebied gekenschetst als het beste dat hij ooit onder ogen kreeg - de matroïdenleer naar een hoger plan te tillen.

TEKST TOM JELTES FOTO’S BART VAN OVERBEEKE

POTENTIEEL MEDICIJN TEGEN TAAISLIJM? De symptomen van taaislijmziekte worden veroorzaakt door een slecht transport van chloride-ionen door het celmembraan. Dit komt doordat de membraan­ eiwitten die nodig zijn voor het doorlaten van de ionen onvoldoende in het celmembraan terechtkomen. Loes Stevers (Biomedische Technologie) vond een hulpmolecuul dat ervoor zorgt dat deze essentiële membraaneiwitten wél het celmembraan bereiken. Gekweekte ‘zieke’ cellen die met dit molecuul werden behandeld, lieten chloride-ionen daadwerkelijk veel beter door. Toch is het nog te vroeg om te juichen: het potentiële medicijn moet nog verder ontwikkeld worden en op bijwerkingen worden getest.

5X1 minuut

Slash spitte door de stapel meest recente proef­schriften en lichtte er vijf voor je uit. Dat is in vijf minuten informatie opnemen waar je anders uren aan had ­moeten besteden.


NR.19 WINTER 2018 / MAGAZINE VAN DE

SAMEN OP HET SPOOR ProRail besteedt het onderhoud van het Nederlands spoornet uit aan een aantal grote aannemers, die elk verant­ woordelijk zijn voor hun eigen regio. Loe Schlicher (IE&IS) bewees dat het goedkoper is om deze onderhouds­ bedrijven machines en reserveonderdelen te laten delen. Ook toonde hij aan dat de kosten­ besparingen zo over de betreffende bedrijven verdeeld kunnen worden dat alle partijen er beter van worden, zonder dat een deel van de partijen beter af is wanneer ze zich samen zouden afsplitsen van de samenwerking. Omdat de aannemers in de praktijk terug­ houdend zijn om informatie te delen, is het volgens hem raadzaam om hiervoor een trusted third party op te zetten.

OORDOPPEN ONVERMIJDELIJK Veel musici lopen gehoorschade op door het bespelen van hun instrument. Professionele orkesten hebben daarom de laatste jaren maatregelen genomen gericht op lagere geluids­ niveaus. Uit het onder­ zoek van Remy Wenmaekers (Bouwkunde) blijkt dat fysieke maatregelen, zoals het plaatsen van schermen tussen secties, of het creëren van meer ruimte, amper helpen. Dit komt doordat het eigen instrument vaak evenveel bijdraagt aan het geluidsniveau dat de oren bereikt, als alle andere instrumenten in het orkest samen. Daardoor ervaren musici die thuis alleen spelen - zowel professionele musici als hobbyisten - ook excessieve geluidsniveaus. Hiertegen helpen eigenlijk alleen oordoppen.

ZOEKEN IN COLLECTIES DIGITALE FOTO’S Collecties van digitale beelden, zoals foto’s op de smartphone van een verdachte, kunnen cruciale informatie bevatten voor opsporings­ diensten. Paul van der Corput (Wiskunde & Informatica) ontwierp een programma om foto’s eenvoudig in te delen op basis van bepaalde eigenschappen. Daarbij maakte hij gebruik van bestaande metadata - zoals tijdstip, GPS-coördinaten en type toestel -, maar ook van meer dan duizend categorieën die door herkenningssoftware automatisch aan de beelden worden toegekend. Op die manier kunnen collecties van honderdduizenden foto’s worden doorzocht. Ter illustratie analyseerde hij alle Nederlandse foto’s van Flickr uit 2015, waarmee hij onder meer op een landkaart de route van de tweede etappe van de Tour de France - van Utrecht naar Neeltje Jans - kon doen oplichten door trefwoorden te selecteren die met wielrennen te maken hebben.


32 33

ACHTERGROND/

TEKST HAN KONINGS FOTO’S ISTOCKPHOTO / NATASHA FRANC

Waar staat de TU/e in 2030? Heeft een student anno 2030 aan de TU/e online toegang tot alle theoretische kennis die hij/zij nodig heeft en kijkt hij/zij daarnaast nog geregeld wat er binnen zijn/haar vakgebied in binnen- en buitenland online wordt aangeboden? Welke nieuwe onderzoeksgebieden zijn interessant om de komende jaren een start mee te maken en wat moet de rol van de universiteit zijn binnen de Brainport-regio? Dit zijn enkele vragen waar vijf studiegroepen zich sinds juni vorig jaar over hebben gebogen. De universitaire gemeenschap wordt nauw betrokken bij de zoektocht, die TU/expedition wordt genoemd. Bij de start van het nieuwe collegejaar in september moet er over diverse cruciale onderwerpen een toekomstvisie zijn geformuleerd.


NR.19 WINTER 2018 / MAGAZINE VAN DE


34 35

ACHTERGROND/

Onderwijs van de toekomst Jongeren die altijd toegang hebben gehad tot internet en met de iPad in de hand zijn opgegroeid, hebben totaal andere onderwijskundige behoeften dan de huidige generaties. De TU/e moet daarop anticiperen en dat is een pittige uitdaging, aldus hoog­leraar Lex Lemmens, dean van het Bachelor College en voorzitter van de studiegroep Onderwijs. Universitaire onderwijs­ programma’s raken steeds meer ont­bun­deld. Niet alle vakken worden straks nog aan

de eigen instelling gevolgd, maar studenten zullen wereldwijd op zoek gaan naar de beste online collegereeksen. Dat biedt ze de mogelijkheid hun eigen studiepad te bepalen, dat optimaal aansluit bij hun eigen leerstijl en interesses. Als de samenstelling van het curri­culum op die manier gemixt wordt, waar moet het dan nog aan voldoen om invulling te geven aan het profiel van de TU/e-ingenieur? Het is een van de vragen waar de groep van Lemmens naar kijkt. Een differentiatie van diploma’s aan de hand van verschillen in opgedane kennis en vaardig­

heden, wordt als suggestie aangedragen. Dat de TU/e ze verstrekt, staat garant voor kwaliteit. Wat wordt dan de rol van de docenten? Gaan ze hun studenten als een soort sherpa’s door het onderwijslandschap gidsen? Lemmens zelf is een fervent voorstander van inno­vatie in het onderwijs en vindt dat het hands-on onderwijs de komende jaren substantieel moet groeien. ‘Hands-on onderwijs betekent op de campus werken aan real open problems, waarbij studenten vooraf niet weten welke kennis

ze nodig hebben om het probleem op te lossen’, zegt Lemmens. ‘Vijftig procent van ons onderwijsprogramma zou daar straks uit moeten bestaan. De TU/e innovationSpace, die september vorig jaar de deuren opende, en meer living labs op de campus gaan daar een stevige boost aan geven.’ Nu al nadenken over dit soort vragen is volgens Lemmens onvermijdelijk. ‘Doen we dat niet, dan overkomt het ons, en dat is iets dat we zeker niet willen.’

Systeemdenken als onderscheidend kenmerk van de TU/e Iets waar ook goed over nagedacht moet worden, is het toenemende belang van systeemdenken. Volgens de studiegroep van hoogleraar Bart Smolders, decaan van de faculteit Electrical Engineering, moet dit in 2030 een onderscheidend kenmerk zijn van de TU/e: ‘Iedereen, afhankelijk van het vakgebied, heeft een eigen idee van wat een systeem is. Onze taak is het om uit al deze definities juist die te kiezen die het beste bij de TU/e past. Zodanig dat we ons daarmee kunnen profileren. Dat moeten ook terugvertalen naar ons onderwijs.’ Het belang van systeemdenken is volgens Smolders evident: ‘Voor ingenieurs wordt het steeds belangrijker om met mensen uit andere disciplines samen te kunnen werken. Alles is zoveel complexer geworden.

Neem de productie van een auto. De eerste Fiat 500 werd in 1933 door één ingenieur in één jaar ontworpen. Voor de nieuwe generaties van diezelfde auto zijn nu grote teams jaren bezig, en niet alleen bij Fiat, maar ook bij toeleveranciers als Bosch. Niemand kan een dergelijk product nog in zijn eentje overzien. Het gevolg is dat werktuigbouwers, electrical engineers, informatici en experts uit andere disciplines elk hun eigen radartje van de machine moeten maken. Om ervoor te zorgen dat die radartjes netjes in elkaar grijpen, is het essentieel dat zij op systeemniveau - zijnde de auto met elkaar kunnen overleggen.’ Aan belangstelling ontbreekt het niet voor de groep van Smolders.

‘Dit onderwerp leeft: systeemdenken en de verhouding tussen disciplines, en de spagaat tussen diepgang en multidisciplinariteit. Het is een bekend spanningsveld. Aan onderzoekers wordt focus gevraagd, die moeten de diepte in om te kunnen publiceren. Maar alle toepassingen vragen juist om multidisciplinariteit. Dat betekent tijd investeren om met anderen buiten jouw discipline te praten.’ Ook in het onderwijs bestaat die spagaat, aldus de decaan. ‘Daarom zou elke student ook verplicht minimaal twee vakken moeten volgen bij een andere

discipline.’ Ook pleit zijn groep voor de komst van een mastercertificaat voor systeemdenken en de ontwikkeling van een leerlijn op het gebied van ontwerpprincipes en -methodes. Hoogleraren die al tien jaar ervaring hebben met systeemdenken, zouden als professors of practice moeten worden aangesteld binnen elke faculteit.


NR.19 WINTER 2018 / MAGAZINE VAN DE

Speerpunten van onderzoek De studiegroep die zich onder leiding van hoogleraar Jan van Hest focust op de toekomstige speerpunten in het onderzoek, nam eerst de wetenschappelijke ruggengraat van de TU/e onder de loep. ‘Ruwweg zijn er zes research focus areas te onderscheiden’, aldus Van Hest. ‘In vier is onze universiteit nu al sterk: Smart Materials and Sustainable Processes, Integrated Information

Systems, High Tech Systems, Human-Environment-Technology Interaction. In twee andere moeten we de komende jaren sterk worden: Merging Biology & Technology en Engineering Complexity. De basis daarvoor is al gelegd.’ Volgens Van Hest dragen al deze areas bij aan de al bestaande strategic areas Energy, Health

en Smart Mobility. ‘Ze zijn sterk interdisciplinair van karakter, en daarom is het noodzakelijk om vanuit de monodisciplines de interdisciplinaire samenwerking te vergroten. Alleen zo zijn grote stappen te zetten richting maatschappelijke thema’s en in de wetenschap zelf.’ Op basis van sessies met in totaal zo’n tachtig onderzoekers

is ook een aantal kansen geïdentificeerd. Dat zijn de gebieden Artificial Intelligence en Soft Robotics. Van Hest: ‘Het is zaak die goed op de kaart te zetten en te versterken. Tevens lijkt Adaptive Environment ons een veelbelovend thema, waarbinnen de meer mens en omgeving-gerichte disciplines verbonden worden met de engineering sciences.’

Navigeren op een moreel kompas Goed onderzoek en maat­ schappelijke toepasbaarheid bijten elkaar niet, denkt de studiegroep die zich richt op de impact van het TU/e- onderzoek. Hoogleraar Wijnand IJsselsteijn, voorzitter van de groep, vindt dat die twee zaken juist hand in hand gaan en elkaar versterken: ‘In de toekomst moeten we nog meer over onze disciplinaire en facultaire grenzen heen kijken en nog nauwer samenwerken met onze maatschappelijke partners. Niet alleen met bedrijven, maar

ook met gemeentes, scholen, ziekenhuizen, ngo’s, et cetera.’ Zijn groep is ook van mening dat societal readiness levels een belangrijkere rol moeten spelen. Daarbij gaat het om de vraag of de maatschappij wel klaar is voor een bepaalde technologische innovatie. Nu is er enkel aandacht voor technology readiness levels, waarbij gekeken wordt of een technologie klaar om op de markt te komen.

‘De universiteit moet gaan navigeren op een moreel kompas’, aldus IJsselsteijn. ‘We moeten studenten en medewerkers in staat stellen verantwoordelijke ingenieurs te zijn: bewust van zowel de positieve als negatieve impact van technologische innovatie. Vaak spelen verschillende belangen daarbij een rol en soms botsen er kernwaardes, bijvoorbeeld als het gaat over veiligheid versus privacy. Over dit soort dilemma’s moeten onze studenten en medewerkers

bewust nadenken en er bewuste keuzes in maken.’ Een sterke en herkenbare stem in het maatschappelijke debat rondom wetenschap en technologische innovatie is ook essentieel. ‘Ofschoon de zichtbaarheid van de TU/e in de media sterk is toegenomen, zijn we nog te weinig agendazettend bezig. En we hebben juist enorm veel te bieden, zowel qua inhoud als passie’, zegt IJsselsteijn.

Nieuw soort Natlab Waar de groep van hoogleraar Maarten Steinbuch, die zich richt op de Eindhoven Engine, op uit is, wordt door de ambitieuze voorzitter niet onder stoelen of banken gestoken. Steinbuch mikt op de oprichting van een nieuw soort Natlab, dat straks gehuisvest wordt in een iconisch gebouw in het centrum van Eindhoven. Een plek waar in 2030 vijfhonderd wetenschappers, mensen uit het bedrijven, promovendi, ontwerpers in opleiding en studenten bij elkaar worden gebracht met als doel om innovaties te versnellen en veel vlugger naar de markt te brengen.

De projecten binnen de Engine zullen anders van aard zijn dan reguliere onderzoeksprojecten, belooft de studiegroep. Kennis­ instellingen en het bedrijfsleven gaan zich bezighouden met echte vraagstukken. Grote maatschappelijke uitdagingen zullen in teams worden opgelost. ‘Wij zien de snelheid waarmee technologieën zich ontwikkelen, maar nieuwe onderzoeks­resul­taten van onze universiteit bereiken vaak niet of niet snel de markt’, zegt Steinbuch. ‘Terwijl dat niet zo hoeft te zijn,

kijk naar onze studententeams. Die beginnen gewoon en weten zich vaak snel door te ontwikkelen. Dat is wat we beogen. We willen nieuwe start-ups en overdraagbare kennis genereren in teams van studenten, wetenschappers en bestaande bedrijven.’ De Eindhoven Engine wordt volgens Steinbuch de plek waar medewerkers van bedrijven straks participeren in start-ups en projecten, maar ook de plaats waar ze talent komen spotten en hun kennis opfrissen.

De komende maanden zullen de uitkomsten van de studiegroepen nog verder worden besproken en uitgewerkt. Bij de start van het collegejaar 2018-2019 zal het College van Bestuur de visie voor 2030 officieel presenteren.


36 37

VONK/

TEKST JOEP HUISKAMP FOTO’S BART VAN OVERBEEKE

OPTIMISTISCHE REALIST met bevlogenheid voor de menselijke factor

Op de dag van het interview staat hoogleraar Arbeids- en Organisatie­ psychologie Evangelia Demerouti (47) op het punt om af te reizen naar haar alma mater, de universiteit van Kreta. Ze is te gast bij een lustrumviering om te spreken over haar internationale loopbaan, die haar via een Duitse en drie Nederlandse universiteiten in 2009 naar Eindhoven voerde. In 2015 kwam daar nog een Zuid-Afrikaanse universiteit bij - ze is distinguished visiting professor in Johannesburg. Door dat academische reistraject schakelt ze moeiteloos tussen Duits, Nederlands, Engels en Grieks. Sinds september heeft ze er aan de TU/e een nieuw project bij als chief diversity officer.


E.Demerouti@tue.nl

NR.19 WINTER 2018 / MAGAZINE VAN DE


38 39

VONK/

‘I

k ben geboren op Evia, een eiland ten oosten van Athene. Mijn familie heeft daar haar wortels. Het is er groen, er zijn mooie stranden, maar buitenlandse toeristen komen er niet zo veel. Ik ben opgegroeid met de bergen; de hoogste is 1.800 meter en het was altijd een uitdaging om die te beklimmen. Ik ben de oudste thuis, mijn zus is vier jaar jonger. Mijn moeder zorgde voor het huishouden, mijn vader werkte als engineer in de zware-metaal­ industrie. De hechte band met het eiland is gebleven. Ik heb er een huis en mijn familie woont er nog steeds. Eigenlijk leef ik tussen twee werelden: ik luister in Nederland naar de Griekse radio en ik lees de kranten. Het is mijn manier van overleven in het buitenland. Drie keer per jaar reis ik naar Evia. Uit principe vlieg ik overigens niet met een maatschappij als Ryanair, omdat ik vind dat ze mensen uitbuiten. Ik doe onderzoek naar burn-out, en de piloten daar hebben hier vaak last van. Het Griekse onderwijssysteem lijkt op dat van Nederland. We kregen Engels, maar ook Oud- Grieks, Latijn, sociologie, geschiedenis en wiskunde. Ik deed fanatiek aan tennis en hardlopen, want ik wilde graag sportleraar worden. Daarvoor moest ik naast de theorie ook een sportexamen doen. Tijdens dat examen brak ik bij het verspringen mijn meniscus. Dat was niet alleen pijnlijk, maar ik kon daardoor niet naar de sportopleiding.

Psychologie dankzij een gebroken meniscus Psychologie was mijn tweede keuze. Psycho­ logen konden de juiste vragen stellen om een probleem boven water te krijgen. Dat leek me spannend. Het werd dus die studie en in 1988 verhuisde ik naar Kreta. De opleiding aan de University of Crete in Rethymnon was de enige in Griekenland

en bestond net een jaar. De docenten waren jong en hadden in het buitenland gestudeerd. De sfeer was progressief en open: er werd veel gediscussieerd over het curriculum. Ik geef nu als gastspreker een presentatie bij het dertigjarige jubileum van de opleiding. Dat wordt ook een sentimental journey. Ik ga vast en zeker een rondje hardlopen rond het stadje en geef daarna een hopelijk inspirerende lezing over mijn loopbaan. Ik wil studenten meegeven dat het belangrijk is om een maatschappelijke boodschap over arbeids- en organisatiepsychologie (A&O, red.) uit te dragen. Wat houdt mensen gezond in het werk? Wat voor invloed heeft werkstress? Tijdens mijn eigen studie wilde ik me al bezighouden met dat onderwerp. Ik had een persoonlijke drive, want mijn vader was een tijd overspannen door zijn werk.

Via Oldenburg, Rotterdam, Nijmegen en Utrecht naar de TU/e Met mijn masterdiploma psychologie op zak wilde ik me verder specialiseren in A&Opsychologie. Ik kreeg een promotieplaats aan de universiteit van Oldenburg in Noord-Duitsland. Mijn vader had twee jaar in Duitsland gewerkt en ik had er nog familie. Ik moest natuurlijk Duits leren. Ik nam een bijbaan bij McDonalds, dat hielp. Zo heb ik ook van binnenuit kunnen zien hoe stress bij McDonalds een rol speelt. Een tijdje later kreeg ik een beurs van de Duitse overheid. Na mijn promotie heb ik nog een tijdje gewerkt als wissenschaftliche Mitarbeiter. Als ik er nu terugkom, pak ik de taal weer snel op, al lopen Duits en Nederlands wel eens wat door elkaar. Bij een group meeting op een congres heb ik mijn man ontmoet. Hij is Nederlander en werkt in dezelfde discipline. We zijn in Utrecht gaan wonen. Mijn eerste postdocplek was bij de Erasmusuniversiteit in Rotterdam,

daarna werkte ik in Nijmegen en voordat ik in 2009 benoemd werd als hoogleraar aan de TU/e was ik UHD in Utrecht.

Diversiteit in oud, jong, man, vrouw, Nederlands en internationaal Ik vind het een verrijking om in een tech­ nische omgeving te werken. In mijn vorige banen werkten we aan onderzoeksvragen, maar was er minder drang om concrete problemen op te lossen. Hier in Eindhoven heb ik geleerd om concreet te zijn. We kijken naar de menselijke factor in allerlei organisaties. Wat is de negatieve en positieve invloed van werkomstandigheden op welzijn? Bij het UWV onderzoeken we aspecten van werkloosheid en we werken samen bij het begeleiden van langdurig werklozen. Onderzoek levert wetenschappelijke inzichten op, maar leidt ook tot adviezen om tot verbetering te komen. Ik had al eerder onderzocht welke factoren vrouwen helpen om te excelleren. De con­ clusie: onze women in science zijn proactief en spannen zich in om goede prestaties te leveren. Maar toch blijken er muren en plafonds te bestaan die doorstromen blokkeren. De puzzel is nog niet opgelost en zo’n trigger stimuleert mij om er verder in te duiken. Hoe kunnen we oplossingen vinden met impact op de collega’s hier aan de TU/e? Sinds september 2017 heb ik er een taak bij als diversity officer. De rector is mijn sparringpartner. Het concrete karakter van mijn werk wordt alleen maar groter. De uitdaging voor de komende jaren is om binnen de TU/e de diversiteit te vergroten en om een grotere verscheidenheid aan mensen te laten doorgroeien naar hogere posities. Het gaat om verscheidenheid in oud, jong, man, vrouw, Nederlands en internationaal.


NR.1 NR.19 NOVEMBER WINTER 2018 2011 / MAGAZINE VAN DE

Mensen worden niet altijd eerlijk behandeld en krijgen niet altijd dezelfde kansen. In een eerder onderzoek vonden we tot mijn verbazing dat medewerkers in deze academische omgeving niet zoveel autonomie hebben als we verwacht hadden. We gaan nog verder uitzoeken waar dat aan ligt. We werken straks met drie mensen aan dit project. Mijn collega Sonja Rispens, ikzelf en een promovendus gaan ons inzetten om samen met faculteiten en diensten cultuurverandering in gang te zetten. Ik heb me als doel gesteld dat na vier jaar de omstandigheden verbeterd moeten zijn. Meer autonomie, betere coaching. Het gaat om bevlogenheid. Welke arbeidsomstandigheden maken dat werknemers meer energie, toewijding en creativiteit in hun werk kunnen stoppen? Dat levert meer welzijn op.

De werkkamer uit

Ik vind het leuk om mijn werkkamer uit te komen. Natuurlijk moeten er ook artikelen geschreven worden, maar het is belangrijk om impact te hebben op de maatschappij. Soms denk ik dat ik mijn land zou kunnen helpen als ik de politiek inga. Maar van dat idee ben ik afgestapt. Ik heb best een druk leven, ben voorzitter van de capaciteitsgroep, geef een USE-vak en andere bachelor- en mastervakken, begeleid PhD-studenten, doe onderzoek en nu dus dit diversity-project. Maar ik zorg voor de balans tussen werk en privÊ; onze kinderen zijn 16 en 13 jaar. Ik zou mezelf omschrijven als een optimistische realist. Ik ben niet iemand die zijn toekomst plant, maar hanteer het principe van optimization. Ik kies de beste optie die zich op het moment aandient. Als ze me morgen een aanbod doen om rector te worden van de universiteit van Kreta, dan sluit ik dat niet uit. Je weet maar nooit.’


40 41

SPECIAL FOTONICA/

TEKST NICOLE TESTERINK FOTO’S BART VAN OVERBEEKE

Het nieuwe goud van Brainport

GEÏNTEGREERDE FOTONICA GAAT DE WERELD VERANDEREN Het wordt door sommigen gezien als het nieuwe goud voor de regio Eindhoven. Want nergens ter wereld is men zover met de ontwikkeling van de optische chip, die de komende jaren de wereld moet gaan veranderen. Sneller en energiezuiniger internetverkeer, innovatieve gezondheidssensoren en veiligere luchtvaart; slechts enkele voorbeelden waar geïntegreerde fotonica de komende jaren het verschil gaat maken. De TU/e is koploper op het gebied van fotonisch onderzoek en staat aan de basis van diverse succesvolle start-ups die de optische chip naar de markt brengen.


NR.19 WINTER 2018 / MAGAZINE VAN DE

EINDHOVEN BOUWT AAN FOTONICA FUNDAMENT Ton Backx, CEO Institute for Photonic Integration TU/e Een chip die met licht - fotonen als informatiedrager werkt in plaats van de standaard elektronen. Deze fotonische chips met een grootte van een rijstkorrel worden in steeds meer apparaten ingebouwd en gaan volgens Ton Backx, directeur van het Institute for Photonic Integration, voor een nieuwe revolutie zorgen. Voor de afhandeling van het dataverkeer is in 2016 wereldwijd ruim vijf procent van de totale elektrische energie verbruikt. En dat verbruik groeit exponentieel. We willen steeds meer informatie uitwisselen met onze mobiele telefoons en ook apparaten zijn steeds vaker verbonden met het internet. En dan hebben we het nog niet eens over de datastroom die nodig is voor communicatie tussen apparaten onderling. De elektronische snelweg slibt dicht en om dat te voorkomen, moeten we overstappen op nieuwe technologieën. En daarvoor hoeven we niet ver te zoeken, vertelt hoogleraar Ton Backx enthousiast. Hij is directeur van het in 2016 opgerichte Institute of Photonic Integration (IPI), dat kennis op het gebied van geïntegreerde fotonica bundelt. ‘We lopen nu tegen twee problemen aan in het huidige dataverkeer. Enerzijds heeft de micro-elektronica die nu gebruikt wordt zijn limieten bereikt als je kijkt naar de efficiëntie van dataverwerking. En aan de andere kant moet het energieverbruik drastisch omlaag als we op deze manier verder willen. En we willen alleen maar meer. We werken hier

daarom hard om de geïntegreerde fotonische chip op de markt te zetten. Communicatie met licht heeft een aantal grote voordelen. Fotonen zijn massaloos waardoor ze relatief erg snel bewegen. En ze hebben geen lading waardoor er geen energieverlies naar de omgeving plaatsvindt. Met het gebruik van fotonen kunnen veel processen veel energie-efficiënter worden. Daarnaast kunnen optische componenten op een veel kleinere chip wat ze eenvoudiger maakt om in te bouwen en wat de optische systemen veel ongevoeliger maakt voor omgevingsinvloeden. Op de hoogste transportniveaus vindt het merendeel van de communicatie al plaats via licht door glasvezelkabels. Dat gaan we nu doortrekken naar alle lagen.’

‘De overheid ziet het belang, maar het moet niet bij woorden blijven’ Dat Eindhoven de koppositie inneemt op het gebied van geïntegreerde fotonica kent een lange geschiedenis waarbij - hoe kan het anders - Philips een belangrijke rol speelt. Al midden jaren zestig van de vorige eeuw ontwikkelde Philips optical fiber-technologie voor het telecomverkeer en gebruikte de lichtgebaseerde technologie later ook voor het opslaan van data op cd, dvd en blue ray.

Hoewel Philips altijd een voortrekkersrol vervulde, werd de TU/e er al in een vroeg stadium bij betrokken. Dat resulteerde uiteindelijk in een stevige kennispositie, van waaruit diverse startups en onderzoeksinstituten IPI en Photon Delta konden uitgroeien. Een ecosysteem, zoals Photon Delta, waarin ook bedrijven kunnen participeren, is essentieel, legt Backx uit. ‘We zitten nu op een kritisch moment. De infrastructuur moet in snel tempo uitbreiden zodat we de volgende stap kunnen zetten die nodig is om ontwikkelingen naar schaalbare marktmodellen om te zetten. De overheid ziet het belang van fotonica, maar het moet niet alleen bij woorden blijven. Er zijn stevige investeringen nodig voor zowel toegepast als fundamenteel onderzoek.’

Volgens Backx liggen er veel kennis en toepassingsgerichte ontwikkelingen op de plank die snel de markt op kunnen. ‘In eerste instantie voltrekt zich de overstap naar de optische chips in de data- en telecom­ wereld. Er zijn al transceivers in gebruik die in grote mate op optische technologie gebaseerd zijn. En ook het nieuwe mobiele 5Gnetwerk wordt straks mogelijk gemaakt door geïntegreerde fotonica. Deze technologie gaat de wereld veranderen en zal veel van de huidige maatschappelijke uitdagingen helpen oplossen. Precisierobots op afstand, medische sensoren, optische varianten van ultrasound met uiterste precisie waardoor we de kleinste details in 3D-weefselstructuren kunnen onder­ scheiden, zelfs naar stofwisseling in cellen zelf kunnen kijken. Autonome auto’s, smart city-ontwik­ke­ lingen, de sensortechniek die nodig is om grote steden leefbaar te houden zoals beheersing van water- en luchtkwaliteit. Het wordt allemaal nu ontwikkeld, op een fotonica fundament. Een volgende generatie basistechnologie waar we nog heel veel op kunnen gaan bouwen. En hoe schitterend is het dat wij in Eindhoven deze kar mogen trekken.’


42 43

SPECIAL FOTONICA/

MATERIALEN, COMPONENTEN EN SYSTEMEN: DE EINDHOVENSE TOPFORMULE Meint Smit, hoogleraar Photonic Integration, Institute for Photonic Integration (IPI), TU/e ‘Op het gebied van de fotonica staat ons een revolutie te wachten zoals we dat in de jaren zeventig ook hebben gezien bij de opkomst van de micro-elektronica’, zo verzekert Meint Smit, hoog­ leraar Photonic Integration. ‘Met de fotonische integratietechnologie die we in de afgelopen decennia in Nederland hebben ontwikkeld, staan we uitstekend gepositioneerd voor die revolutie. Nederland investeert al sinds de jaren tachtig in onderzoek aan fotonische materialen, componenten en systemen. Een ijzersterke combinatie. Hierbinnen hebben we een gestandaardiseerd integratieproces ontwikkeld, waarbij je

optische bouwstenen kunt samenvoegen tot allerlei functionele circuits. Sinds 2007 hebben we dit integratieproces open­ gesteld voor andere universiteiten. Door meerdere ontwerpen te combineren op één wafer konden we de ontwikkelingskosten van chips sterk verminderen waardoor ze ook voor kleinere bedrijven betaalbaar werden.’

momenteel aan het ontwikkelen van nieuwe processen met nog betere eigenschappen. En kijken we ook naar de integratie hiervan met elektrische circuits, zodat we in de toekomst een chip kunnen

‘Sinds 2013 wordt dit proces gecommercialiseerd door Smart Photonics, een start-up die uit onze groep is ontstaan. Daar­binnen worden chips ontwikkeld door een aantal bedrijven, waaronder twee andere start-ups van onze groep, Effect Photonics en Bright Photonics. Zelf werken we

Wat is geïntegreerde fotonica? Vrijwel iedereen maakt al gebruik van fotonica. Het bekendste voorbeeld is de glasvezelkabel, waarin data niet met elektronische signalen wordt overgebracht, maar met lichtsignalen. Dat is hét kenmerk van fotonica: het gebruik van licht, vooral om data te verwerken of te verzenden, maar ook voor andere toepassingen, zoals in sensoren. Geïntegreerde fotonica draait om microchips op basis van licht­signalen, die worden ingebouwd in apparaten. In de toekomst zullen zich in vele apparaten fotonische chips bevinden. In ons huis, in onze auto’s, en ook 8 voor een in mobiele apparaten. Ga naar goo.gl/gHzXB TU/e. de aan film over fotonica

maken waar álles inzit. Samenwerking met andere vakgroepen is essentieel. Want die chip moet wel aangestuurd worden en in een mooi doosje terecht komen, wil je er wat mee kunnen.’


NR.19 WINTER 2018 / MAGAZINE VAN DE

VAN MATERIAAL NAAR PRODUCTIE OP GROTE SCHAAL Erwin Kessels, hoogleraar Plasma & Materials Processing; wetenschappelijk directeur NanoLab@TU/e ‘Vijftien jaar geleden had je net je eerste mobiele telefoon en als je nu ziet wat je met je smartphone allemaal kan... In eerste instantie zijn deze vernieuwingen allemaal elektronica-gedreven. Maar nu de uitdagingen vooral op het gebied van datatransport liggen, moeten we een andere weg inslaan en maken we steeds meer gebruik van fotonica om de groeiende datastroom aan te kunnen’, zegt hoogleraar Erwin Kessels. ‘Met ons onderzoek naar mate­ rialen en de ontwikkeling van nieuwe materiaalsystemen staat we aan de innovatieve basis.

Zo werken we aan nanolasers die in optische chips gebruikt zullen worden: van welke materialen kunnen we deze lasers het best maken? Kunnen we bijvoorbeeld nanodraden gebruiken? En, zo ja, hoe kunnen we ze dan het best plaatsen zodat we het minste verlies hebben; en met welk materiaal moeten we ze omhullen?’ ‘Ook kijken we naar het gebruik van zogenaamde tweedimensionale materialen als grafeen, die bijzondere elektronische en optische eigenschappen hebben. In de technologieontwikkeling proberen we al in een vroege fase het bedrijfsleven te betrekken en ze te laten investeren in nieuwe productieapparatuur. Want het is

mooi dat je in een lab een device ontwikkelt, maar je hebt uiteinde­ lijk apparatuur nodig om op grote schaal te kunnen produceren.

We proberen hier de hele keten op te zetten, van materiaal tot productiefaciliteit.’

5G INTERNET: SNEL EN SAFE Idelfonso Tafur Monroy, directeur System Photonic Integration Technology Center (PITC), TU/e ‘Voor de ondersteuning van de nieuwe generatie mobiele netwerken, 5G, gebruiken we draadloze systemen met fotonica-lasers. Een nieuwe generatie antennes met gerichte bundelsturing, ontvangers, transmitters, signaalverwerkers; het is een heel systeem dat deels gaat draaien met fotonische chips en waarin ook de connectie tussen fotonica en elektronica essentieel is’, zegt Idelfonso Tafur Monroy, directeur van het System Integration Technology Center. ‘Voor goede systemen heb je goede componenten en chips nodig, en daarvoor weer goede materialen. Met hightech faciliteiten, excellente kennis en samenwerking met bedrijven bevinden we ons in een unieke driehoek. Dat zien we ook terug in de Flagship Telecom 5G, waarin we met het bedrijfsleven hoogwaardige technologie ontwikkelen. En fijn voor de student: toekomstige proef­tuinen met 5G op de campus.’ ‘Door de ontwikkeling van supersnel internet groeit de datastroom exponentieel. Zeker als we straks - mede dankzij fotonica - dagelijks allerlei gezondheidssensoren gaan gebruiken en autonoom gaan rijden. Die data moet dan wel veilig getransporteerd worden. We werken daarom ook aan kwantumcryptografie waarbij verstrengelde fotonen voor onkraakbare communicatie zorgen. Nieuwe technologie moet snel, maar vooral ook safe zijn.’


44 45

SPECIAL FOTONICA/

SAMENWERKEN IN UNIEKE CLEANROOM Huub Ambrosius - Managing Director NanoLab@TU/e ‘Met ons NanoLab@TU/e hebben we een unieke faciliteit in handen waar universiteit en bedrijfsleven samenkomen. De combinatie van een stateof-the-art machinepark, met hightech lithografie-apparatuur zoals een ASML DUV-scanner, en de aanwezigheid van een vaste staf met veel expertise draagt zeker bij aan onze kop­ loperpositie op het gebied van indium fosfide (InP) fotonica.’

We moeten daarom zorgen dat we de technologie zo doorontwikkelen dat we chips tegen een hoog rendement en lage kosten kunnen gaan maken.

Samenwerken met bedrijven die machines en onderdelen daarvan ontwikkelen en produceren is essentieel. Daarnaast zijn we druk bezig met de volgende

generatie chips, een combinatie van fotonica een elektronica. Ook daarin kunnen we het verschil gaan maken.’ ‘Om ons heen wordt op allerlei fronten flink geïnvesteerd. Zo bouwt het Institute for Compound Semiconductors van de Cardiff University (UK) momenteel een ultramoderne grote cleanroom van een tien­ tallen miljoenen investering. We moeten mee, bedrijven en overheden moeten wakker geschud worden. We moeten niet alleen blijven roepen dat het hier top is, maar het is nu tijd om door te pakken. Anders lopen ze ons zo voorbij.’

‘Het is een techniek die nog in de kinderschoenen staat, maar waar binnen afzienbare tijd legio toepassingen voor zijn. Niet alleen in de telecom- en datacenter­ wereld, maar vooral ook huistuin- en keukengebruik.

MET SLIMME CHIP DE MARKT OP Boudewijn Docter, CTO Effect Photonics ‘Tijdens mijn TU/e-promotie­traject in de groep van Meint Smit viel mij op dat de mooie technologie die binnen de labs wordt ontwikkeld daar ook meestal blijft. Het bedrijfsleven maakt nauwelijks gebruik van deze kennis en daar willen we met de oprichting van Effect Photonics - nu zeven jaar geleden - verandering in brengen.’ Boudewijn Docter: ‘We maken componenten voor glasvezel­ netwerken op basis van optische chips die hun oorsprong op de TU/e vonden en die wij nu doorontwikkelen. Een doosje met aan de voorkant een glasvezelconnector, aan de achterkant een elektrische connector en

binnenin een optische chip met daarop alle optische functies geïntegreerd. Zo leveren wij onze modules aan klanten als Nokia en Ericsson. En die willen meer. De verstuurde gigabits per seconde groeien exponentieel en daarom is nieuwe technologie hard nodig om aan de snelle verwerking van de datastroom te kunnen blijven voldoen. En met het aanstormende Internet of Things waarbij ‘slimme’ apparaten zelf met internet gaan communiceren gaat het nog harder. Als consument zie je wel dat er allerhande nieuwe toepassingen komen, maar dat dat draait op geïntegreerde fotonica interesseert de grote massa niet. Terwijl we nu toch bijna niet zonder kunnen.”

‘Voor het produceren van onze optische chips werken we intensief samen met Smart Photonics, een andere TU/e spin-off. Een design kun je efficiënt optimaliseren als je inzicht hebt in het productieproces en zo

hopen we de markt snel volwassen te krijgen. Met Ton Backx van Photon Delta zijn we bezig een fotonics ecosysteem op de kaart te zetten. En dat is hard nodig, zeker om grote investeringen binnen te halen.’


NR.19 WINTER 2018 / MAGAZINE VAN DE

OPTISCHE CHIP VAN BOUWBLOKJES Luc Augustin, CTO SMART Photonics ‘Het gaat momenteel erg hard in de wereld van de geïntegreerde fotonica. Volgend jaar komen er al optische chips uit Eindhoven op de markt die het verschil gaan maken in de telecombranche.’ ‘In eerste instantie worden deze optische chips ingezet voor langeafstandscommunicatie tussen datacenters. Dat merk je als consument misschien niet direct, maar als we deze stap naar optische chips niet maken, zou het internetverkeer niet dezelfde snelheid kunnen behouden.’ ‘SMART Photonics maakt optische chips op basis van een - door ons samen met de TU/e ontwikkeld - uniek generiek

integratieproces. We leveren bouwblokjes en de klant kan deze zelf aan elkaar koppelen en zo de benodigde functionaliteit ontwerpen. Een laser, licht detecteren of juist filteren?

Ook zonder uitgebreide kennis van halfgeleidermaterialen is het op deze manier voor klanten mogelijk zelf optische chips te ontwerpen.’ ‘We lopen nu nog voorop doordat

we een unieke technologie in handen hebben. Wereldwijd ligt de focus op silicon photonics, waarbij je gebruik kunt maken van de huidige elektronica infrastructuur. In Eindhoven werken we niet met silicium, maar met indium phosphide als basis­ materiaal. Een materiaal dat zijn betrouwbaarheid al jaren bewijst in de telecom en waar je in tegenstelling tot silicium wél lasers kunt inbouwen. En dat is wel zo efficiënt; fotonische chips produceren zonder lichtbron is als het bouwen van een auto zonder motor. We hebben dus uitstekende kaarten in handen, maar om de uiteindelijke strijd te winnen, moet er wel meer geïnvesteerd worden. De rest van de wereld zit niet stil.’

MEETINSTRUMENTEN VAN DE TOEKOMST Pim Kat, CEO Technobis ‘Technobis is het eerste en tot nu toe enige bedrijf dat sensoren gebaseerd op geïntegreerde fotonica commercieel in de markt zet.’ ‘We zijn ooit begonnen met fiber meetinstrumenten, die druk, rek en temperatuur kunnen meten. Maar op zeer lage resolutie kom je met de klassieke optica niet meer weg en na een gesprek met TU/e-hoogleraar Meint Smit begreep ik dat we richting optische chips moesten. De toepassingen zijn eindeloos. We ontwikkelen voor Airbus meetsystemen die krachten op het landingsgestel weergeven bij landen en opstijgen, en kunnen met sensoren minu­ tieuze metaalmoeheid meten.’

‘Iedereen begint overtuigd te raken dat dit de meetinstrumenten van de toekomst zijn. Lichtgewicht, micro-formaat en weinig stroomverbruik. Naast de luchtvaart zijn er tal van medische toepassingen voor onze sensoren. Zo worden ze in katheters en endoscopen geïntegreerd om tijdens operaties tal van metingen te verrichten. En ze worden gebruikt in de racewereld om bijvoorbeeld druk, trillingen en verbrandingen in Formule 1-wagens te meten. Dat kunnen we over een jaar of tien in elke nieuw geproduceerde personenauto ook verwachten.’ ‘Geïntegreerde fotonica is een niet meer te stoppen nieuwigheidje dat voor grote doorbraken gaat

zorgen. En wij dragen daar volop aan bij. Samen met de TU/e ontwikkelen we de volgende generatie chip-onderdelen,

waarvan wij op industriële schaal packages produceren die betaalbaar moeten zijn.’


46 47

PLANNER/VERKENNER

TEKST TOM JELTES FOTO BART VAN OVERBEEKE

Beiden rondden aan de TU/e een studie af. De planner koos het pad dat het meest in lijn is met zijn opleiding. De verkenner waagde zich buiten de grenzen van zijn opleiding.

Thea-generatie ‘Ik ben van de generatie ‘Thea studeert techniek’, de noemer waaronder de TU/e destijds meeloopdagen organiseerde voor alleen meisjes. Ik geloof dat we met tien meisjes waren op honderdtwintig eerstejaars bij Technische Natuurkunde. Dat werd toen gezien als een spectaculair hoog percentage.’

CERN ‘Ik ben afgestudeerd in de toenmalige vakgroep Toegepaste Kernfysica. Daarna zag ik een advertentie voor een interessant promotieproject: ik kon meewerken aan een detector voor de Large Electron-Positron Collider, een deeltjesversneller van CERN in Genève, de voorganger van de Large Hadron Collider. Die detector, waarmee we onderzoek deden naar neutrino’s, werd bij het instituut Nikhef in Amsterdam gebouwd. Uiteindelijk heb ik twee jaar bij CERN op locatie gewerkt.’

Higgs-deeltje

PLANNER ELS KOFFEMAN Leeftijd 50 Functies • hoogleraar Instrumentation in Particle Physics, Universiteit van Amsterdam • bijzonder hoogleraar Instrumentation in High-Energy Physics, UvA • onderzoeker Nikhef • postdoc Max Planck Instituut München Studies • 1986 - 1991: Technische Natuurkunde, TU/e • 1991 - 1996: promotieonderzoek, CERN/Nikhef/ Radboud Universiteit

‘Als postdoc aan het Max Planck Instituut in München heb ik veel geleerd over technieken en materialen voor detectors. We wisten dat CERN voor de Large Hadron Collider fundamenteel andere detectoren nodig zou hebben, omdat die veel meer straling te verwerken zouden krijgen. Dat was een heftige tijd, met veel strijd tussen concurrerende groepen. Tot op een gegeven moment het kwartje viel, en duidelijk werd hoe we de verschillende inzichten konden combineren. Die inzichten zijn daarna verwerkt in de op Nikhef gebouwde ATLAS-detector waarmee uiteindelijk het Higgs-deeltje is ontdekt. Dat was fantastisch natuurlijk, en die detector draait al tien jaar als een zonnetje.’

Detector bouwen binnen vijf jaar “Na München koos ik voor een project bij DESY, een deeltjesversneller in Hamburg. De Large Hadron Collider was namelijk nog lang niet af, en bij DESY konden we met een klein team binnen vijf jaar een detector bouwen, van het ontwerp tot de analyse van de meetresultaten.’

Protontherapie tegen kanker ‘Na een periode van ziekte heb ik me in 2012 op andere dingen gericht dan CERN. Zo ben ik technisch coördinator geworden van Km3NeT. We bouwen detectors van een kubieke kilometer op de bodem van de Middellandse Zee, om neutrino’s waar te nemen. Het zeewater is deel van de detector, die verder wordt gevormd door bollen met lichtsensoren die we ophangen aan drijvende touwen. Ook houd ik me bezig met protontherapie tegen kanker, een nieuwe techniek die in opkomst is. Daarbij heb ik wel gemerkt dat de belangen van artsen, patiënten en verzekeraars niet altijd samenvallen. Wat dat betreft is de medische wereld een stuk complexer van de deeltjesfysica - daarin werkt iedereen, ondanks de meningsverschillen, uiteindelijk aan hetzelfde doel.’


TEKST JUDITH VAN GAAL FOTO BART VAN OVERBEEKE

NR.19 WINTER 2018 / MAGAZINE VAN DE

VERKENNER LODEWIJK VAN DER BORG Leeftijd 53 Functies • CEO Kaak group, industriële bakkerijtechnologie • Technical director Kaak group • Adjunct director Groenewegen Transportwagens • Manager engineering Den Oudsten Bussen • Manager engineering Vekoma Studie • 1983 - 1989: Werktuigbouwkunde, TU/e

Geen geschiedenis, wel werktuigbouwkunde ‘Ik had vooral interesse in geschiedenis, archeologie en de natuur. Toch ben ik werktuigbouwkunde gaan studeren, om mijn baankansen te vergroten. Ik weet nog dat enkele medestudenten me uitlachten omdat ik niet eens wist wat lagers zijn. Inmiddels wel hoor! Ik heb nooit spijt van mijn studiekeus gehad. In mijn huidige rol als CEO zit ik nog steeds dicht op de techniek, R&D rapporteert rechtstreeks aan mij. Bovendien heb ik mijn vrouw tijdens mijn studietijd leren kennen, al hangend aan een rots. Ik klom bij ESAC en zij was bij een andere klimvereniging actief.’

CEO ‘Ik heb altijd bij bedrijven willen werken met een eigen product en waar het proces van A tot Z wordt uitgevoerd. Ik ben in het management gerold; op mijn 29ste was ik manager engineering bij achtbanenmaker Vekoma. Ik blijf het mooi vinden om alle aspecten van een bedrijf te zien en nieuwe mogelijkheden te verkennen.’

Dood in Icer ‘Toen ik werd gevraagd om onze ervaringen met Quick Response Manufacturing op papier te zetten, wilde ik niet het zoveelste managementboek schrijven. Bij die methode waar we bij Kaak mee werken, draait het om kortere levertijden. Al nadenkend in mijn hangmat kwam ik op het idee om de informatie in een thriller te verwerken. Anderen moesten even aan het idee wennen, maar zagen het toch zitten. In mijn boek ‘Dood in Icer’ komt de lezer niet alleen van alles over de nieuwste management-ontwikkelingen te weten, maar ook over de Achterhoek én leest ook nog eens een spannend verhaal.’

Schrijven als techneut ‘Mijn kinderen vonden het leuker als ik verhalen vertelde dan als ik uit een boek voorlas. Op een gegeven moment ben ik die verhalen gaan opschrijven en dat heeft geresulteerd in mijn eerste boek: ‘Fleurtje’. Na ‘Dood in Icer’ ben ik met mijn volgende boek verdergegaan dat onlangs is verschenen: ‘Duivelsgetal’ - een historische roman die zich afspeelt in het oude Egypte met verwijzingen naar het nu. Het was een latente wens van me om te schrijven en dan moet je het gewoon doen. De ideeën voor verhalen ontstaan vaak als ik op reis ben. Het schrijven kost me niet al te veel tijd, omdat ik het dan al een heel eind heb uitgedacht. Mijn teksten zijn geen welluidend proza en wat dat betreft ben ik een echte techneut, ik houd het graag kort en bondig. Ik heb ook al ideeën voor een volgend boek, met ook weer een historische inslag. Dat is toch een terugkerend patroon.’


Facing a challenging technological design issue? PDEng trainees offer your organization an innovative solution > > > > > >

4TU. School for Technological Design STAN ACKERMANS INSTITUTE

On-site execution of a design project Within industry or healthcare institutions Selection of the best MSc students Knowledge of the latest design methods Scientific support from university experts www.4tu.nl/sai


49

VAN START/

In ‘Van Start’ vertellen TU/e-starters over hun eigen bedrijf.

NR.19 WINTER 2018 / MAGAZINE VAN DE

TEKST NOBINE SCHALIJ FOTO BART VAN OVERBEEKE

Wat

doet je bedrijf

?

Waarom

is het een gat in de markt

?

Waarom

begonnen Pit en jij hieraan

?

Edwin: ‘We maken een app voor medicijngebruikers. MedApp richt zich op alle (chronische) patiënten en is ziektebeeld-overschrijdend. De app is een platform met onder andere slimme wekkers, duidelijke bijsluiters en een dagboek. Daarnaast houden gebruikers overzicht op hun medicijnvoorraad en zijn herhaalverzoeken eenvoudig in te dienen bij hun apotheek. MedApp koppelt de gebruiker aan het Nederlandse zorgsysteem en faciliteert transacties tussen beide partijen.’

MEDAPP Een medisch platform dat gebruikers meer grip op hun medicatie biedt.

‘MedApp beoogt therapietrouw te verhogen. Slechts zestig tot zeventig procent van de voorgeschreven medicijnen wordt namelijk correct ingenomen. Therapie-ontrouw is een complex probleem, maar kan worden verbeterd door hulp bij gedrag, educatie en organisatie voor de zorgconsument. MedApp biedt alle drie. Het einddoel is niet alleen de Nederlandse markt, maar ook de Europese markt te veroveren.’

‘Pit en ik zijn jeugdvrienden. Ik studeerde Informatica en hij Farmacie. Tijdens mijn studie had ik al een bedrijf dat apps bouwde. Pit liep tijdens zijn studie stage bij een openbare apotheek en was gefrustreerd over hoe weinig hij voor de patiënten kon betekenen. Ook deed Pit onderzoek naar therapie-ontrouw en ontdekte dat dit wereldwijd een enorm probleem is. We bedachten daarom een medisch platform dat zowel therapietrouw zou verhogen als betrokkenheid van patiënten zou stimuleren.’

Edwin Hermkens (28) COO

Hoe

ben je begonnen

?

Waar

loop je tegenaan

?

Wat

is je grootste les

?

‘Ik riep zes studievrienden met veel technische capaciteit bij elkaar. Ik vroeg hen of ze mee wilden werken aan MedicijnAlarm, de voorloper van MedApp. In maart 2015, een maand later, kwam de eerste versie live. Deze demo liep verrassend goed. Vanaf januari 2016 namen Pit en ik daarom meer medewerkers aan en werd MedApp een serieus bedrijf. Het team telt nu achttien relatief jonge medewerkers. MedApp is inmiddels de honderdduizend downloads gepasseerd en heeft tienduizenden actieve gebruikers per dag.’

‘We werken in een moeilijke sector. De medische wereld kent veel belangrijke spelers en daar wordt vaak tussen gelobbyd. Daarnaast hebben we veel te maken met privacy en regulering.’

‘Dat de hoeveelheid werk niet moet worden onderschat. We zijn nu het grootste medische platform van Nederland, maar dat heeft veel bijsturing geëist. Pit en ik wilden in eerste instantie wereldwijd gaan, maar we weten nu dat het verstandiger is om lokaal in Nederland te opereren. Ook is de teamsamenstelling veel gevarieerder dan eerst. We begonnen met techneuten die alleen konden programmeren, maar nu zijn er ook werknemers die zich richten op de user experience en communicatie rondom MedApp.’

Pit Janssen (28) CEO

medapp.nu/

Pit (boven) en Ed win.


50

GESTELD/

‘Tijdelijke aanstellingen voor voltallig onderwijspersoneel zijn een schertsvertoning ten aanzien van kwaliteitsborging in het onderwijs.’ Stelling bij het proefschrift ‘Cooperative Resource Pooling Games - with applications to the railway sector’ van Loe Schlicher.

‘Besluiteloosheid als optie wordt gemakkelijk over het hoofd gezien bij het maken van een keuze.’

‘Patience is among the greatest virtues in academic life.’ Stelling bij het proefschrift ‘A spatial spectral integral equation solver for electromagnetic scattering in dieletric media’ van Roeland Dilz.

‘Falling technique, as taught in martial arts like judo, can help to prevent injuries in daily life.’

‘Veelvuldig en lange tijd achtereen zitten is, na roken en overmatige alcoholconsumptie, een volgende bedreiging voor de volksgezondheid.’

Stelling bij het proefschrift ‘Measuring mechanical motion using light confined at the nanoscale’ van Rick Leijssen.

Stelling bij het proefschrift ‘Position Actuator for the ELT Primary Mirror’ van Arjo Bos.

Stelling bij het proefschrift ‘Plane Couette Flow as Model for the Nocturnal Boundary Layer’ van Ivo van Hooijdonk.

‘As the sun still has an estimated lifespan of 5 billion years, our challenge is not energy related, but material related.’

‘Transport is de laatste decennia comfortabeler, sneller en zuiniger geworden met als gevolg een enorme toename van mobiliteit. De oplossing voor het klimaatprobleem ligt daardoor zowel bij de technologie als bij de gebruikers daarvan.’

Stelling bij het proefschrift ‘Environmental impact assessment of Building Integrated Photovoltaics’ van Michiel Ritzen.

Stelling bij het proefschrift ‘A Distributed Optimization Approach to Complete Vehicle Energy Management’ van Constantijn Romijn.


51

Paul De Bra, hoogleraar Databases and Hypermedia, gaat vroeg met pensioen (hij is 58), maar heeft uitgerekend dat hij sinds zijn afstuderen wel 51 werkjaren volbracht. Op 31 oktober 2017 hield hij zijn afscheidsrede.

p.m.e.d.bra@tue.nl

TEKST NORBINE SCHALIJ FOTO BART VAN OVERBEEKE

Wachten op pc

Toen Paul De Bra in 1989 als associate professor bij Technische Informatica aan de TU/e startte, had hij gehoopt snel over een computer te kunnen beschikken. ‘Tien maanden heb ik moeten wachten en toen kreeg ik een primitief en verouderd werk­ station. Mijn eigen pc, die ik vier jaar eerder in Antwerpen kocht, was nog beter. Nu is de TU/e veel professioneler; voor nieuwe werknemers staat een pc in gereedheid.’ Ook is de huisvesting beter geregeld. Paul en echtgenote Rina hoeven niet meer hun logeerkamer aan te bieden aan net gearriveerde collega’s.

Zorgen

‘Ik maak me zorgen over de research funding. Een tenure track betekent in de rest van de wereld dat jouw salaris voor het leven geregeld is en dat je alleen geld hoeft aan te vragen voor extra onderzoek. Bij W&I aan de TU/e betekent een tenure track dat je wel een vaste aanstelling hebt, maar dat je tevens een commitment doet om een deel van je salaris binnen te halen. Bij de huidige ontploffing van studenten­ aantallen moet heel veel onderwijs worden gegeven. Maar alle medewerkers moeten hier deels onderwijs en deels onderzoek doen. En dat onderzoek moet je zelf betaald krijgen. Ik hoop dat de balans tussen onderwijs en onderzoek aan de TU/e aangepast gaat worden.’

e-learning

‘De TU/e staat bekend om kleinschalig onderwijs, veel contact tussen studenten en docenten, dat betekent dat als het aantal studenten toeneemt, je een probleem hebt. Mijn onderzoek is 27 jaar lang gegaan over e-learning. Ik werkte aan personalisatie in e-learning; hoe kun je studenten zo goed mogelijk een persoonlijk leerpad door een college geven zonder dat er altijd een menselijke docent bij moet staan? Niet dat de TU/e veel met dit onderzoek doet. Je wordt hier niet gewaardeerd in eigen omgeving, typisch voor de universitaire wereld.’

Op pagina 2 forward/ met Ines Lopez Arteaga

Tevreden

‘Het belangrijkste wat ik heb bereikt, is de zichtbaarheid van de mensen die ik als UD aannam, groot te maken. Vier van mijn UD’s zijn al hoogleraar en nog enkele gaan het worden. Ik heb mensen de kans gegeven een eigen carrière op te bouwen. Dat is een kwestie van het vakgebied opdelen en ieder zijn specialisatie te laten opbouwen. Als hoog­ leraar heb ik dat bewaakt, ook uit de ervaring dat ik ooit níet in een promotie­ commissie werd gevraagd toen er in Nijmegen iemand promoveerde op hypertext. Toen ging mijn hoogleraar zelf, terwijl ik de expert was!’

Tijd

De Bra verheugt zich op de komende vrije tijd. Hij speelt in vier accordeonensembles, zijn vrouw Rina in twee daarvan. Daarnaast bewerkt hij klassieke muziek voor accordeon en die arrange­ menten worden gepubliceerd op www.de-bra.nl. In de logeerkamer die ooit onderdak bood aan nieuwe collega’s, herstelt en stemt De Bra nu accordeons uit de hele regio.


52

OORSPRONG/

Medische robots

NR.19 WINTER 2018 / MAGAZINE VAN DE

TEKST TOM JELTES FOTO BART VAN OVERBEEKE

De inzet van robots in de operatiekamer wordt steeds populairder. Bediend door chirurgen komen ze op moeilijk bereikbare plekken in het lichaam, en door slimme software zijn hun bewegingen stabieler en nauwkeuriger dan die van de chirurg zelf. Chirurgische robots worden bovendien nooit moe en blijven ook na uren nog nauwkeurig werken. Sinds enkele jaren spreekt de TU/e met meerdere startups nadrukkelijk een woordje mee in de wereld van medische robots. 1983 In het Canadese Vancouver wordt een robot, de Arthrobot, gebruikt om de ledematen van patiënten in de juiste houding te houden voor kijkoperaties in knie- en schoudergewrichten. De robot wordt aangestuurd door de stem van de chirurg, Brian Day.

1985 Geleid door een CT-scan wordt de PUMA 560, een ‘gewone’ industriële robotarm, gebruikt om met een naald een biopt te nemen uit de hersenen. Het voordeel van de robot: geen last van trillende handen.

2017 Plastisch chirurgen van het Maastricht UMC+ voeren een geslaagde operatie uit met de robot van TU/e-spinoff MicroSure. De artsen hechtten met de robot vaatjes van 0,3 tot 0,5 millimeter aan elkaar om zo lymfoedeem te verhelpen bij een borstkankerpatiënte. Het is ‘s werelds eerste super-microchirurgische ingreep met een robot. Er zijn wereldwijd maar enkele chirurgen die deze precisieoperatie met ‘blote handen’ uit kunnen voeren.

2017 TU/e-promovendus Jordan Bos ontwikkelt de RoBoSculpt, de eerste robot die autonoom dunne laagjes botweefsel kan verwijderen in het binnenoor. De RoBoSculpt boort en freest op basis van een MRI en/of CTscan met een precisie van vijftig micrometer, waardoor de kans kleiner is dat er een zenuw, ader, of gehoor- of evenwichtsorgaan wordt geraakt. Momenteel wordt een prototype getest in samenwerking met de KNO-afdeling van het Radboud Universitair Medisch Centrum in Nijmegen. De robot zal via TU/e-spin-off Medical Robotic Technologies naar de markt worden gebracht.

1988 De PROBOT, ontwikkeld aan Imperial College Londen, wordt ingezet bij een prostaatoperatie voor het weghalen van prostaatweefsel nabij de urinebuis.

1992 De Amerikaanse bedrijven Integrated Surgical Systems en IBM ontwikkelen de ROBODOC, die er sneller en nauwkeuriger dan artsen in slaagt om een holte te slijpen in het bovenbeen ten behoeve van heuptransplantaties.

2016 ’s Werelds eerste oogoperatie met een robot door de oogchirurgierobot van TU/e-spinoff Preceyes. Bij een patiënt in Oxford wordt een laagje netvlies van een honderdste millimeter weggehaald. De chirurg bestuurt het instrument, dat door de pupil steekt, van afstand met een soort joystick, waarbij net als bij de da Vinci trillingen worden geëlimineerd en elke beweging op veel kleinere schaal wordt uitgevoerd door de robot. 1994 De robotarm AESOP van Computer Motion manoeuvreert een endoscoop in het lichaam van de patiënt, aangestuurd door stemcommando’s van de arts, die hierdoor zijn armen vrijhoudt.

1998 AESOPs opvolger ZEUS heeft drie armen: behalve een endoscoop zijn dat twee armen om heel precieze chirurgische handelingen uit te voeren. De robot wordt ingezet voor onder meer bypassoperaties.

2000 De da Vinci-robot van Intuitive Surgical, een startup vanuit Stanford University, komt op de markt. Via een bedieningspaneel kan de chirurg tot vier armen aansturen, waarbij elke beweging die de arts maakt met een kleinere amplitude wordt uitgevoerd door de robotarm, terwijl ook de trillingen worden gefilterd. Deze robot is tot de dag van vandaag de meest gebruikte algemene operatierobot: er zijn er ruim vierduizend van verkocht.


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.