Deel 43; 21 apr 27 apr

Page 1

Bahia da Vita (Cuba) Stocking Island (Bahama’s)

43


Week 43 21 apr—27 apr Bahia da Vita—Stocking Island

Cuba, wat valt er over t zeggen. Zo ontzettend veel. Wat is het een schitterend land, wat een hartelijke mensen, maar wij vinden het maar een verknipt systeem. We zijn vol ongeloof en kunnen er nog niet over uit. Het is een hele ervaring geweest en het is een bestemming die onze reis zeker heeft verrijkt. Na dit wonderlijke avontuur varen we naar de Bahama’s. Hier willen we nog drie weken rondzwerven. We boksen twee dagen tegen de wind in om op Great Exuma te komen. Het is het tochtje meer dan waard. We genieten op Stocking Island van het strand en het gezelschap van de Annalenna. Zo komen wij hier wel drie weken door.


Zondag 21 april Om twee uur in de nacht word ik wakker. De dieren in het woud maken een drukte van jewelste en ik hoor een haan kraaien. Door het tl licht in de woonkamer denk ik dat het al ochtend is. Het is heerlijk als ik mij bedenk dat het midden in de nacht is en ik nog lekker mag slapen. Ik word uiteindelijk toch vroeg wakker, want de geluiden zijn mij vreemd en wat een geluid komt er hier uit de natuur. Wat een vogels. Wat voor vogels zijn het allemaal? Ik kan me er niks bij voorstellen en als ik buiten kom zie ik ze ook niet. Het is bijzonder om hier te slapen en wat voel ik mij hier welkom. Volgens mij zijn we hier hartstikke illegaal. Iedere casa moet namelijk al de paspoorten hebben en alle namen, nrs en andere bijzonderheden noteren. Hier is dat niet het geval. Telefoon hebben ze hier niet. Dus hoe weten ze dat we hier komen. Na het ontbijt weet ik het. Bij het hotel worden we geroepen door de mevrouw die de tour voor ons geregeld heeft. Er is telefoon voor ons in de villa. Voor ons? Het blijkt de casa in Bayamo te zijn. Of we nog naar Santiago gaan en of ze voor ons de casa nog moeten regelen? Wat een service...... Zo is het dus ook met hier gegaan. Volgens mij hebben naar de villa gebeld en de villa is naar de overuren gegaan om te vragen of zij plaats hebben. Ons verblijf is nergens vastgelegd en volgens mij hebben ze ons geld onderling verdeeld. Ik denk echt dat het zo gaat. Ik vind het goed, wat hoe moeten ze anders?? We hebben het ontbijt om 7.15u afgesproken. We zijn te vroeg uit de veren. We horen in ons bed letterlijk alles wat de meiden horen. De muren zijn niet helemaal opgetrokken naar boven. Boven is alles open. Wat een kletspraat hebben ze 's morgens vroeg al. Leuk om naar te luisteren.


Ik denk dat ze een kwartiertje aan het kletsen zijn en dan kunnen ze het toch niet laten en komen ze naar ons toe. Bijna aangekleed en wel. Ze moeten plassen en aangezien de badkamer een hokje in de tuin is, durven ze niet alleen. Of we even meegaan. Dat willen we graag. We nemen meteen onze tandenborstels mee. Met zijn allen in die badkamer is grappig en gezellig. Er is geen stromend water. Toen we aankwamen waren ze trots dat ze stromend water hadden, maar nadat de meiden een paar keer naar de toilet zijn geweest staan er emmers met water en is er niks meer stromend. Hmmmmm. Water is hier erg schaars. Er is hier geen luxe waterleidingsysteem zoals bij ons. Dus er staan twee emmers in de douche, een bakje bij de wastafel en een emmer onder de wastafel. De kinderen kijken niet op of om en vinden het wel prima. Wij ook. Het ontbijt wordt geserveerd. Het is soberder dan gisteren. We krijgen allemaal een banaan, melk voor de kinderen, koffie voor ons. Verder weer een gebakken eitje en wat brood. Oja ik vergeet de mayonaise. Lijkt me lekker zo vroeg op de ochtend......... Ook hier vliegen de diertjes om ons heen, ja die krijgen we er gratis bij. Het ontbijt is prima. Na het ontbijt gaan we naar de Villa Santo Domingo. Daar moeten we om 8u zijn. We schrijven ons in en krijgen iemand die ons naar boven brengt. Als we boven zijn horen we dat we aan moeten sluiten bij een groep Duitsers. Voor ons geen probleem. We wachten totdat iedereen boven is en ik krijg de gelegenheid om de nationale vogel van Cuba goed op de foto te krijgen. Erg leuk om te doen.


We gaan op pad naar La Plata Commandancia. Een plaats waar nog niet zo lang geleden geschiedenis is geschreven. Voor de kinderen maak ik er een verhaal van dat dit de beste verstopplek van de wereld is. Dat is het misschien ook wel, want Fidel en zijn mannen zijn nooit ontdekt door Baptist. Het is een drie km lange trek naar het hoofdkwartier. Het pad is uitgehakt en loopt over grote keien. Na 2 km komen we bij een boerderij. Deze is van de Medina familie geweest. Zij hebben Fidel beschermd evenals alle andere boeren in de regio. De meiden lopen goed. Het is hier ook wel heel mooi. Het is jammer genoeg wel mistig, dus de groene foto's blijven uit. Bij deze boerderij vertelt de gids het verhaal van de boeren hier en uit de omgeving. Zij hebben gezorgd dat de rebellen te eten en te drinken kregen. Na de uitleg lopen we verder. We gaan nog een kilometer verder en het pad wordt nog wat zwaarder. Wij vormen de achterhoede maar dat duurt maar even. We lopen twee man voorbij die kats versleten zijn. De meiden doen het super. Ze hebben wel coaching nodig zo nu en dan, maar we mogen niet mopperen. Dan hebben we de eerste hut van het kamp bereikt. Vanaf hier begint dus echt de Plata Commandancia. We klimmen nog wat en dan komen we op een open grasveld uit. Dit is als helikopterlandplaats gebruikt, een paar jaar geleden nog toen Fidel hier een bezoek bracht. We komen bij de volgende hut. Deze is wat groter. Dit was het hospitaal. Er hangen foto's aan de muur van prominente en minder prominente rebellen. Jongens en meisjes. Verder naar boven liggen nog wat kleinere hutten. Om te slapen en sanitaire voorzieningen. Dieper de bebossing in komen we de kookhut tegen. Het kookgerei is weg en de hut is echt netjes achtergelaten er staan nog bankjes bij de hut. Hier hebben ze ooit gegeten.


Dan gaan we verder en komen we bij Castro's hut. Deze is in tweeĂŤn gedeeld, met een slaapgedeelte en een werkgedeelte. De koelkast op petroleum staat er nog. Hier bewaarden ze de medicijnen voor ongevallen. De hut verder op is de hut met het geld. Ook daar hadden ze een hut voor. Alle hutten, op het hospitaal na liggen helemaal verstopt onder het bladerdak. Van de 800 rebellen die er waren, waren er meestal maar 30 op de basis. De rest zat ver verspreid door het gebergte. We gaan weer op de terugweg en komen langs het hospitaal en hut nummer 1. Hier komen we een groep tegen die nog moet gaan. Wij gaan weer dalen. De meisjes moeten nog even op gang komen, maar dan zijn we ook weer onderweg. Bij de boeren, na 1 km, krijgen we koffie of thee, beide uit dit gebied. Er zijn bij een tafel te weinig kopjes dus Marieke wil bij een andere tafel (blijkbaar van een andere groep) een paar bekertjes pakken maar krijgt in venijnig Engels te horen dat de bekertjes bij hun groep horen. Marieke zet de dames beleefd te kakken en we vragen de gids een kopje, die er zo aankomt. Dan drinken we ook thee en koffie en gaan we weer op pad. Nog twee kilometer te gaan en de meiden kunnen weer laten zien hoe stoer ze zijn. Dit gaat weer een stuk sneller, het meeste is dalen. Na een poos zijn we weer op de parkeerplaats. We moeten wel vijf minuten wachten. Dan komt onze vrolijke taxichauffeur en gaan we naar beneden, naar de Villa. Stijl naar boven was best indrukwekkend, maar dalen hier is een aanslag op alles van de auto en motor. Beneden bedanken we de receptioniste. Heel grappig, vandaag zijn er hikers, dus ziet ze er uit als een hiker. Gisteren zag ze er zo uit een receptioniste.


Het is grappig om te zien hoe alle sporters zich als groep onderscheiden door de sport die ze doen. Hikers dragen hike kleren, zeilers door hun sport, voetballers enz, enz in welk hokje passen wij nog als we terug zijn? In de Villa krijgen we nog een lunch. We hadden vouchers gekregen voor een sandwich, een blikje fris en water. We gaan aan een tafel zitten en bestellen voor de kinderen spaghetti en wij krijgen de sandwich. Dan komen de toeristen binnen. Ze kunnen niet precies zitten waar ze willen zitten en twee man trekken een zeer verongelijkt gezicht. Ohhh wat erg. De Cubaanse ober snapt er helemaal niks van en wij ook niet. Dus wij staan op en gaan aan de bar zitten. Geen enkel probleem. Het eten is hier sober. De sandwich is een klein broodje met ham en kaas en de spaghetti is alleen spaghetti met een eetlepel tomatensaus. Verder helemaal niks. Het eten ziet er ook niet aantrekkelijk uit. De receptioniste van gisteren komt ook nog even afscheid nemen. We nemen afscheid en zeggen dat we dadelijk nog even langskomen. Ze heeft namelijk een dochtertje en wij hebben nog wel het een en ander in de auto liggen. Ook de mannen van gisteren komen aanlopen terwijl wij aan de bar zitten. Ze zijn weer aardig en drukken ons op het hart om ons gezin bij elkaar te houden, want dit is het echt heel kostbaar. Wat een aardige mensen. Er komt een Cubaans bandje zingen voor de toeristen, maar we hebben geen idee of het ze lijkt te bekoren. Ik zeg tegen een van de lokale gidsen dat de mensen niet kunnen lachen. Hij moet er hartelijk om lachen. Het is denk ik ook zo. Iedereen kijkt serieus en vindt dat alles zo moet zijn als thuis. Nou dat is simpelweg niet. Ik vraag mij ook af hoe het is om hier voor drie dagen te zijn, weggerukt uit je eigen westerse omgeving waar alles mogelijk is en geen nee te koop. Hoe kun je je dan in inleven in het leven van hier? Het is lastig.


We stappen in de auto en maken ons klaar voor een lange trip naar Santiago. We rijden nog langs het huis van de receptioniste en laten daar iets achter voor haar en haar dochter. Dan gaan we echt rijden. Er is nu veel meer te zien dan gisteren, want het is veel minder bewolkt. Toch stoppen we minder vaak, want we moeten ongeveer 3,5u rijden. Wat een afstanden. Ergens midden in de bergen loopt een man. We stoppen, want als hij naar de eerstvolgende plaats, Bartalomey Maso wil lopen, dan is hij daar morgen nog niet. Dus we geven hem graag een lift. Wat zouden we willen dat we goed Spaans zouden spreken. Hij is dolblij met de lift en wij zijn blij om het te kunnen geven, want er rijden hier geen auto's. Het landschap is zo mooi en afwisselend. We zien weer paarden, ezels, fietsen, dat doet men hier ook erg veel, en mensen op de weg. Een ding overheerst en dat is het beeld van het suikerriet. Dat is hier toch wel het product dat het meeste verbouwd wordt. Het is drieĂŤnhalf uur rijden en we halen de meiden over dat het slim is dat ze even een dutje doen, omdat het vanavond vast en zeker weer te laat wordt. Gelukkig luisteren ze. Die meiden moeten toch ook wel moe zijn na de tocht van vanmorgen. Wij kletsen en kletsen en zijn blij dat we in Cuba zijn. Eigenlijk dat we weer onderweg zijn. Cuba komt in het lijstje bij Puerto Rico, Marokko, Vulcano. Ik vind het heerlijk om van de boot af te zijn. Ik merk het aan veel. Ik bedenk me, nu ik eraf ben, dat ik op de boot vaak gebukt loop. Dat doe ik wel vaker, maar ik heb het gevoel alsof ik me op de boot niet kan uitrekken en ik merk dat ik de ruimte om me heen mis. Bijzonder om dat te ervaren nu ik er niet ben. We hebben het erover dat reizen over land ook wel heel mooi en gaaf is dat we dat dit jaar ook wel heel veel hebben gedaan.


Dat maakt dat we deze reis veel hebben gezien en er zo van genieten. De meiden vinden het binnenland ook leuk en ook vinden ze het leuk om op pad te zijn. Het maakt het voor ons ook veel completer. Als je in het buitenland op reis bent is er ook nog een binnenland dat ook gezien moet worden. We rijden weer door het land en van tijd tot tijd valt het op dat het landschap is veranderd. Op weg naar Santiago gebeurt dit dus ook. Het landschap wordt glooiender en anders groen. Ook de wegen worden drukker en staan er meer huizen langs de weg. Als we door een dorpje rijden komen we langs een bord waar autopista op staat. Dat willen we zien. We gaan er op af. Wie weet hoe snel we in Santiago zijn. De weg naar de autopista zit vol met kuilen maar eenmaal op de autopista kunnen we wel 100 km per uur. Totdat we vol op remmen moeten omdat er een stukje weg van een meter breed ontbreekt over de hele breedte van de weg. Daarna kan het gas er weer op tot het moment dat paard en wagen de weg oversteekt. Het moet niet gekker worden. Gekker dan een brommer en een fiets wordt het niet, dus het valt alles mee. We schieten in ieder geval goed op naar Santiago. Als we de stad binnenrijden is het druk met brommertjes, de vrachtwagens voor het personenvervoer en heel veel Lada's. We zoeken druk naar de goede weg. Ik lees de kaart en Bas doet zijn best om van alles te ontwijken en ook nog op de borden te kijken. We weten het samen goed te vinden. Na wat bochten en kronkels komen we op een plaza dicht in de buurt waar we wezen willen. We hadden van de casa uit Bayamo een adres gehad en daar zijn we naar op zoek. Als we stilstaan om te oriĂŤnteren komt er een jongen op ons af die nog een goede casa van zijn tante weet, of van zijn moeder, of nicht nou ja iets in de familiesfeer. Hij weet het goed te brengen en belt of er nog kamers zijn. Ja, nog twee. We laten hem instappen om ons de weg te wijzen. Hij is salsa leraar en heeft in Nijmegen, Leiden en Den Haag gewerkt. Hij brengt ons tot voor de casa en nu blijkt zijn tante wel een goede bekende te zijn. Haha, stelletje toeristen. Het is wel een mooie casa en er is een klein zwembadje voorde kinderen. Weigeren is dus geen optie.


De kinderen vinden het er schitterend en ze vinden het niet erg om met ons op een kamer te slapen. Er wordt nog een matras geïmproviseerd om te zorgen dat we bij elkaar kunnen slapen en de eigenaars niet hun slaapkamer af hoeven staan. We halen de spullen uit de auto en praten nog even met de jongen die ons hier heeft gebracht. Hij heeft veel tips en wil morgen wel onze gids zijn. We mogen zelf weten wat we geven. Uiteindelijk doen we het niet. Hij krijgt geen commissie voor het aanbrengen van klandizie, dus krijgt hij van ons een paar CUC’s. De kinderen gaan naar het zwembad en de oma van het huis zegt dat Bas bij de meiden moet blijven. Ze mogen niet zonder toezicht zwemmen. Ik praat met de schoonzoon des huizes over Cuba, de toekomst voor de jongere generatie en hoe Cuba economisch e politiek in elkaar zit. Het klinkt voor mij als een uitzichtloze situatie. Werken voegt eigenlijk te weinig toe aan economisch voordeel. Werkloos zijn en handelen of sjacheren loont beter en kost minder tijd. Degenen die kunnen en willen bedenken dat ze hun geluk liever in een ander land beproeven. Het lijkt wel een sterfhuisconstructie. De kinderen komen uit het zwembad en worden door Bas onder de douche gedirigeerd. Eerst even lekker douchen en dan kunnen we zo meteen lekker gaan eten in de casa. De meisjes willen make-uppen en kleden zich mooi aan. Wat zijn ze trots op de lippenstift en de mascara. Als ik uit de douche kom en een luchtje op doe, willen ze natuurlijk ook. Eerst wil ik nee zeggen, maar waarom eigenlijk. De dametjes gaan koket naar beneden. Wat vinden ze zich al echt meiden. Grappig hoor. Als we aan tafel gaan wordt er weer super gezorgd voor ons. De vader des huizes dient een lekker soepje op, binnen twee minuten gevolgd door het hoofdgerecht. De kinderen snappen even niet wat bij wat hoort, maar na de soep is alles weer duidelijk. De meiden eten kip met friet en Bas heeft een visje met rijst en ik garnalen met rijst. Er komt een schaal met sla en tomaten bij en het is meer dan genoeg. Voor de meiden zorgen ze voor veel te veel frietjes, maar ze klagen niet. We eten met zijn vijven alles lekker op. Als we klaar met eten zijn, willen we de stad nog in. Ze hadden het over Carnaval, dus dat gaan we even checken. We lopen de stad in door hele donkere straten.


Toch voelt het niet bedreigend, de mensen groeten ons steeds uitbundig. Voornamelijk als ze de meiden zien. Dat blijven de grote ijsbrekers. De meiden zelf zijn er helemaal klaar mee. Iedere keer de dames die ze na roepen, hun leeftijd en naam willen weten. Ze zijn blij als we daar weer vanaf zijn. Wij ook, want wij krijgen ook een keer of 20 per dag dezelfde vragen. Wij zijn alleen de trotse ouders, dat maakt het voor ons makkelijker. We lopen naar een plein waar ze buiten live muziek maken. Op weg er naar toe staat Lijn op de verkeerde plek op een hoek. Er komt een bus aanrijden en ik roep 'kijk uit Lijn!' Bas kan haar nog net aan haar arm op het pad trekken. Het meiske is helemaal overstuur, maar gelukkig is het nog goed afgelopen. Het kost wel twee blokken om haar te troosten. Dan komen we op een plein en de muziek komt al aanwaaien. Daar is dan het echte Cuba. Er staat een grote band buiten live muziek te maken. Wat gaaf. Voor de band staan wel 6 kleine meisjes te dansen. Volgens mij wil Frederique wel dansen, maar is het nog te overweldigend. We blijven even kijken en dan gaan we naar een ander plein waar het carnaval moet zijn. Het is in ieder geval druk op weg er naar toe. We komen langs allerlei kraampjes met eten en drinken. In het midden staat een podium, maar wat ze er doen is niet erg leuk om naar te kijken. Met carnaval heeft het niets te maken. Dus we gaan verder. Het blijven alleen maar eettentjes.


Af en toe blijf ik achter om foto's te maken en ik hoor allemaal sis- en kusgeluiden. Wat een kerels hier. Bas loopt met de meiden door de menigte. We zijn op zoek naar een toetje, maar we hebben nog niets gevonden. We komen bij een popcornkraam en dat wordt het toetje. Dat vinden ze ook een prima toetje. We lopen terug richting het begin. De kinderen zijn ook al erg moe aan het worden. Als we aan het begin van het het 'carnaval' komen staan we ons te verbazen aan een groot scherm waarop met een beamer oude muziekclips worden gespeeld. En wat zien we, Boney-M met The rivers of Babylon en Ma Baker. Hoe is het mogelijk. Zo ver van huis en toch zo dicht bij Nederland. Wat ons meer verbaasd is dat er zoveel mensen staan te kijken alsof het een wonder is. We lopen weer verder en door de donkere straten komen we een drietal vrouwen tegen die op de drempel van het huis aan het kletsen zijn. Bas vraagt of hij een foto mag maken en ze zijn zeer vereerd. Drie dames met big smiles. Bas laat ze de foto zien en ze hebben grote lol. Nog even wat over de kinderen zeggen en dan lopen we weer door. Zonder moeite komen we bij de casa en dan kunnen de kinderen lekker naar bed. Ze zijn helemaal afgepeigerd. Ze slapen binnen een paar minuten. Wij gaan ook snel slapen. Het is weer mooi geweest voor vandaag.


Maandag 22 april Ik word wakker van Liedewij die bij ons in bed kruipt. Wat een genot zo'n lieve schat naast me. Heel fijn. Ik hoor dat Lijntje ook wakker is en gaat plassen. Ze heeft nog helemaal kleine oogjes. Het was ook veel te laat gisteren. Van slapen komt helemaal niks meer terecht. Frederique slaapt nog even, althans ze doet een poging en zegt dan heel vrolijk dat ze als langste geslapen heeft. We poetsen onze tanden, wassen ons en kleden ons aan. Daarna gaan we ontbijten. We zijn er nog niet helemaal uit wat we vandaag willen gaan doen nadat we de binnenstad hebben gezien. Eerst maar eens ontbijten. Dit is wel heel uitgebreid. Iedereen krijgt een bakje fruit met ananas, papaya en guave. De guave zit vol pitjes en is niemands smaak. Ook hier krijgen we weer een omelet. Ik begin er bijna van te kukelen. De broodjes en boter zijn hier in overvloed, maar wederom geen beleg zoals thuis. Ik zie aan het tafeltje naast me dat de dame een blikje champignon patĂŠ van huis (Duitsland) meegenomen heeft. Ik heb er plezier om. Het feest is nog niet compleet, want we krijgen een hele schaal vol met kleine (in olie gebakken) pannenkoekjes met honing. Het lijken wel oliebollen. Kathelijn heeft er veel lol om. Platte oliebollen. Samen met Frederique doen ze zich er goed aan. Liedje vindt ze te vet en laat ze staan. Ze eet liever een broodje met wat suiker. Ook krijgen de meiden nesquick. Wat een verwennerij. Na het ontbijt kijken we wat we gaan doen. Eerst besluiten we weg te gaan en niet meer in deze casa terug te komen. Aan de andere kant is de service goed en willen we in de buurt blijven, dus we besluiten om onze al ingepakte tassen te laten staan. Vanmorgen staat de oude binnenstad op het programma. Het is hier in de buurt. De meest van belang zijnde panden liggen rondom het Parque Cespedes. De wandeling ernaartoe, zo'n vier blokken, kijken we onze ogen uit en zijn we ontzettend onder de indruk. Wat moet het hier ooit mooi zijn geweest en wat is het hier nu vervallen! Pfff wat erg allemaal. Er wordt gezegd dat dit deels door de orkaan Ike (2008) komt, maar dat is het echt niet allemaal. Er is geen geld om dit op te knappen. Ik kan geen vergelijking maken en ik kan me ook niet voorstellen hoe dit ooit weer in ere hersteld kan worden.


Daar zijn miljarden voor nodig. Het ziet er helaas niet uit dat die er binnen afzienbare tijd komen! Het is ook weer heel druk. Overal brommers, scooters, karretjes, oude auto's, fietsers en wandelaars. Wat een mensen. Het lijkt wel alsof er hier helemaal niemand werkt. Zoveel mensen op straat. Het is 9u 's morgens en het is hier drukker dan op de markt van Den Bosch op zaterdagmiddag. Even schakelen en zorgen dat onze kroost bij elkaar blijft. We worden door iedereen aangeklampt. Iedereen wil iets van je. Ze willen je een taxi geven, een rondtour, je iets verkopen, gewoon geld vragen omdat ze niks hebben, ze vragen kleding, zeep, werkelijk waar, ze willen allemaal iets van ons toeristen. In de straten staan allemaal kraampjes met eten. Hier worden al veel chips gebakken en deze krijgen gretig aftrek. In de straatjes staan ook kraampjes met souvenirs. De prijzen rijzen de pan uit en het zijn echte cuc prijzen. Ongelofelijk. We lopen maar vrolijk door. Bij een basisschool staan we even te kijken. We horen de kinderen binnen.


Buiten staat wat speelgoed. Het keukentje is gemaakt van papier-machĂŠ en ook het karretje is alleen van karton. Geen mooie fietsen, steps, ergonomische klimrekken, gewoon wat spulletjes van papier-machĂŠ. Kathelijn vraagt zich af wat daar mis mee is! Niks, meisje. Ik vraag me werkelijk af of zij ziet hoe slecht deze mensen het hebben. Ik heb het haar al een paar keer gezegd, maar ben benieuwd of ze het doorheeft. Ik wijs haar er in de stad nog een paar keer op. Ze vindt het niet leuk dat ik dat doe, maar ik vind het wel heel belangrijk dat ze het echte leven van hier ziet en doorheeft hoe afgrijselijk goed ze het heeft! Op het plein duurt het even voordat we de mensen van ons afgeschud hebben. Bas heeft de techniek van gewoon stug doorlopen. We voelen ons niet op ons gemak en het stoort me dat je constant aangeklampt wordt. Jammer! Op het Parque Cespedes staan wel heel mooie panden. De kathedraal is al meer dan 400 jaar en wordt momenteel gerestaureerd. Ook het huis van de Spaanse conquisador Diego Velazquez, het oudste gebouw van Cuba, staat hier. Het is erg mooi en dateert uit ongeveer 1530. We lopen hierlangs en vervolgen de weg naar het Balcon de Velazquez. Hier kijken we over de baai van Santiago heen. Er staat industrie en die verstoort het beeld. In de boekjes staat dat je vanaf hier een mooi uitzicht hebt op de pittoreske wijk Tivoli. Wij kijken elkaar aan en vinden er weinig pittoresk aan. Wij vinden het echt alleen maar verpauperd. Meer is het echt niet! We lopen verder en komen toevalligerwijs langs de Casa de la Trova. Er zit een oud(er) duo te zingen. We gaan lekker luisteren. Allemaal op een houten stoeltje zittend genieten we van deze Spaanse klanken. Muy bien. Na een kwartiertje vervolgen we onze weg via het Museo Bacardi, erg mooi en Plaza Dolores. Door de wirwar van straatjes komen we uiteindelijk bij onze Casa uit. Dat is ook hoog tijd, want we hebben dorst. Iets wat er volgens ons aan ontbreekt zijn gezellige barretjes om iets te drinken. Hoe kan het misschien ook anders als alles in handen is van de overheid. Het lijkt soms wel anders, maar eigenlijk is het allemaal van een en dezelfde club. Hoe is het mogelijk.


In de casa drinken we iets en krijgen we uitleg over hoe we in el Cobre en El Morro komen. We worden erop gewezen dat er bij El Cobre nogal eens mensen staan die zeggen dat de weg is afgesloten of zoiets en je dan iets verkopen. Dat zijn dus echte boefjes. Gewaarschuwd gaat we op pad. We komen vlot de stad uit en bij een driesprong nemen we de verkeerde afslag. Er stond naar links en Bas sloeg linksaf. Dat is ook vragen om problemen. We hadden rechtdoor gemoeten. We rijden tien minuten verkeerd en als we de weg voor de tweede keer vragen horen we dat we om moeten draaien. We zijn redelijk vlot op de goede weg. Als we in de buurt van El Cobre komen zien we al kraampjes staan met Mariabeeldjes, kruisjes en bloemen. Kerels rennen de weg op om zonnebloemboeketten aan te bieden. En zo gaat dat nog een kilometer, om de vijftig meter, door. Op een hoek staat een jongen pal op de straat en zegt dat we bij hem voor een CUC een parkingticket kunnen kopen. Hij heeft een geplastificeerd kaartje met Maria er op. Echt officieel. Wij zeggen drie keer nee en weg zijn we. Bij de parkeerplaats op de kerk komt er weer een kerel op ons af. Hij is ook al parkeerwachter. Ze hebben het er druk mee. Hij krijgt dus ook niks en we gaan eerst eens in de hospice kijken. Het is redelijk druk, maar het kan vast drukker zijn. Na de hospice gaan we naar de kerk. Op weg er naar toe komen we een van de Duitsers tegen die we op de Plata tegenkwamen. Zij zijn daar de rest van de dag gebleven. Het viel ze tegen dat het daar sober was en wel heel duur! Ze hebben de toeristenprijs moet betalen en die is vergelijkbaar met Europa. De prijs/kwaliteit is dan inderdaad niet in balans. We lopen een rondje om de kerk en gaan binnen kijken. Het is echt een heel mooi onderhouden kerk. Alles ziet er netjes uit. Mensen brengen hier offers.


Er liggen heel veel baseballen en andere dierbare spulletjes van mensen. We gaan een kaarsje opsteken. De kaarsjes kopen we bij een jongen die ze ons graag verkoopt en erg blij is met de shirts van Bas. Na de kaarsjes gaan we weer op pad en nu willen we naar El Morro. Het fort dat staat aan de ingang van de baai naar Santiago. We moeten weer door heel Santiago rijden om er te komen. Onderweg stoppen we hier en daar voor een foto. Als we bij het fort aankomen moeten we een CUC betalen om te parkeren. Volgens de gidsen betaal je niets, maar ze zijn erg vasthoudend. De soort bewaker van het fort heeft het zelfs over drie. Wat een tuig. Bas is het zat en wil verder gaan. Hij heeft er geen zin meer in en rijdt terug. We hebben het er even over en dan gaan we toch maar terug. Natuurlijk deugt het niet, maar het is maar 80 cent. Als we terug zijn waarschuwt de parkeerwachter voor nepsigaren en te dure drank. We houden het in de gaten. Het fort is niet zo spannend en we gaan ook niet naar binnen. Als we terug lopen staat Bas naar een paar kanonnen van brons te kijken. Die heeft hij ook al eens bij Waterstaat boven water zien komen. Het zijn Franse kanonnen in perfecte staat. Bas had geen idee dat de Fransen hier ook hebben geheerst. Ik ben ondertussen met de meiden bezig kettinkjes te kopen. Als we klaar zijn lopen we weer naar de parking. Onderweg er naar toe komen we langs de vuurtoren. De vuurtorenwachter nodigt ons uit om binnen te komen. Wat gaaf! Hij werkt al jaren in deze toren en hij legt ons helemaal uit hoe het werkt. Het meest ongelofelijke is dat de toren draait op een gewicht (pendulum) die door een koker naar beneden zakt.


Om de vijf uur moeten de wachters het gewicht omhoog draaien waardoor de vuurtoren zijn licht weer kan laten draaien. We komen langs het opwindmechaniek en hij vertelt dat het glas boven ons op kwik draait, bijna wrijvingloos. Het hele mechanische van de vuurtoren stamt uit 1914! Boven waar de lamp schijnt zijn allemaal prisma's om het licht te versterken. Het is niet van glas maar van quartz. Hij staat de hele tijd het glas te poetsen. Als Liedewij het quartz heeft aangeraakt gaat er meteen een lap overheen. Deze man is zo trots op zijn werk. Fantastisch. De hele vuurtoren is in prachtige conditie, wat mooi. Hij vertelt dat hij familie heeft in Nederland. Zijn zus woont in Barendrecht en is getrouwd met een Nederlander. Jorge laat ons uit, uit de toren. Dit maakt de hele dag weer goed. Het was geweldig om een werkende vuurtoren te mogen bezoeken. Dan gaan we weer naar de auto. Op weg naar Marina Gorda. Na wat zoeken hebben we het gevonden. Op het moment dat we uitstappen krijg ik een drie maanden oude baby in mijn handen gedrukt. Mooi hè? Heb je ook kleren, zeep, schoenen of iets anders. Ik geef haar mijn shirts die achter in de auto liggen. Daarna blijft ze toch om een broek vragen. Nou ja, dat hebben we niet. We lopen verder naar de marina. Het wordt er niet beter op. Ook al in verval. De steigers liggen helemaal kapot en in brokken. De paar boten die er liggen maken het er niet beter op, wat erg. Deze haven kun je best overslaan als je hier in Cuba bent. We lopen twee tellen rond en daar is ze weer. Of ik schoenen heb of een broek.


Nee het is op. Ook de mensen die de stoep zitten vragen om spullen, heftig hoor. Deze mensen moeten echt overleven. We gaan weer terug naar de casa. Onderweg drinken we uit een fles fris die we bij ons hebben. Kathelijn knoeit heel erg en echt alles is helemaal nat. Als we weer rijden waar we gisterenavond liepen, dan zien we dat het weer een drukte van jewelste is. Hoe kan dat nu. Wat doen al die mensen, of juist niet! Er staan weer stalletjes die het een en ander verkopen. Daar stoppen we en willen we wat gaan snoepen. Voor een echte lunch is het te laat! Als lijn haar shirtje aandoet is deze echt nog helemaal nat van het drinken, dus dat gaat het niet worden. Dan maar naar de casa. De casa ligt in een wirwar van straatjes. Alles is hier eenrichtingsverkeer en je moet overal ogen hebben. Onze tactiek van zoeken werkt. Eerst naar het plein, dan eentje verder en gewoon en heel stuk naar beneden rijden en dan terug omhoog. We zien de casa al liggen. Op de hoek staat iemand churros te verkopen. Lijn trekt snel iets anders aan en dan lopen we terug naar het churro stalletje. We bestellen churros en krijgen deze in kartonnen, zelf gescheurde mini zakjes. We betalen in lokale pesos en dus betalen we jn totaal â‚Ź 0,20. Erg weinig. We willen nog een zakje. Frederique mag ze gaan halen en zij mag betalen. Liedewij wil dat ook en gaat helemaal uit haar plaat. Ohhh ze is niet te stoppen en gaat maar door met boos zijn. Gillen, huilen. Bas neemt haar vast mee naar de casa. Ze is zo moe. In de casa gaat ze slapen. Als wij terug zijn gaan Frederique en Kathelijn nog even zwemmen. Liedje slaapt en ik blijf bij haar. We douchen even en gaan dan eten. Het eten is lekker, maar zo sober. Ik eet vegetariĂŤrs. het smaakt goed. Na het eten springen de meisjes nog even touw. Ik ga vast naar boven. Ik ga tegelijk met de meiden slapen, ik ben moe net als zij. Bas drinkt beneden nog iets.


Dinsdag 23 april De laatste dag van de rondreis breekt aan. Marieke en ik pakken alle spullen in en we kleden ons aan. We besluiten dat we niet nog naar een koffieplantage gaan, alleen naar Gibara en dan door naar Guardelavarca. We lopen naar de achtertuin waar we gaan ontbijten. De tafel is nog niet gedekt dus we moeten nog even wachten. Als we zitten krijgen we als eerste een schaaltje fruit. Wat een feest voor de kinderen, maar ze kijken helemaal niet blij. Ze zijn net als ons niet zo van de Papaja en Mango. Die eten Marieke en ik wel voor ze op, maar de ananas en banaan moeten ze wel opeten. Dan krijgen we weer omelet en de kleine pannenkoekjes met honing. Van de koffie maak ik cafe con leche, want de Cubaanse koffie vind ik niet te drinken. Vandaar dat we de plantage maar overslaan. Als we klaar zijn met eten rekenen we af. We geven de mevrouw van de casa geen fooi. Die geven we aan iemand die hier het ontbijt verzorgd. Deze mevrouw heeft het nog harder nodig en dan gaan we de spullen in de auto leggen. Het is ondertussen over negenen en we willen gaan rijden. De buurman krijgt nog geld voor het oppassen op de auto. 4 cuc voor 2 dagen oppassen. Dan de auto in en op pad. Eens zien of we bij de boot kunnen komen. Iedere keer als we hier rijden kijken we onze ogen uit. Wat een mensen op straat. Wat doen die toch allemaal? We blijven het bijzonder vinden. De bewegwijzering is erg slecht en het is maar hopen dat we de goede kant op rijden. De autopista moeten we hebben. Je weet wel, waar paard en wagen ook rijden, waar veel kuilen in de weg zitten en waarvan delen zomaar zijn afgesloten. We rijden uiteindelijk toch verkeerd en herkennen niks. Dan staan er twee militairen langs de weg en zij weten vast hoe we moeten rijden. We zijn nu blijkbaar bij El Morro en we moeten terug. Euhhh hebben we hier gisteren ook gereden? Blijkbaar wel en dan zien we een herkenningspunt. We zitten dus echt helemaal fout en draaien om. Na een kwartier zie ik een viaduct met een grotere weg lopen. Ik denk dat we die moeten hebben, waarom? Geen idee, lijkt me zo. Er staat weer niks aangegeven, maar we gokken het erop en gelukkig gokken we goed. Het is goed opletten, want de weg is slecht.


We doen een spelletje met de meiden. Ze willen raag Engels leren en wij zeggen een zinnetje in het Engels en dan zeggen zij het in het Nederlands. Het is gezellig om te doen. Een kruising, waar moeten we heen? We vragen het aan twee mannen langs de weg. We willen naar Holguin? Zij weten wel hoe we daar moeten komen, rechtsaf. De mannen moeten ook die kant op, dus we geven ze een lift. Het zijn aardige mannen en ze spreken een paar woorden Engels. Als ik de kaart erbij pak, dan zie ik dat we bijna langs het huis van Castro komen. Volgens mij is dat niet de goede route, maar goed het zal aan mij liggen. Dus nu gaan we er alsnog even kijken. Voordat we in Biran zijn stoppen we nog bij een schooltje. We willen er wat spulletjes afgeven. Met z'n allen stappen we uit en steken we de straat over. Als we het aan de juf willen geven, wil ze het niet hebben. Ze zegt dat ze het niet mag aannemen van de directrice. Wat is dit toch voor kul! Dit klaslokaaltje stelt helemaal niks voor. Een oud schoolbord hangt er. Wat erg dat dat niet mag. Als we om 12.30 terugkomen, dan wil zij het, bij haar eigen huis, wel in ontvangst nemen. Dat duurt voor ons veel te lang. Jammer. De kinderen snappen er ook niks van. Hoe kan dit nu. Wij kunnen het niet uitleggen. Onze lifters schamen zich er ook voor en praten het goed met het excuus van het politieke systeem. Viva la Revolucion! Zout toch op.


We slaan af en de weg wordt nog slechter. Bijna zijn we bij het huis waar Castro is opgegroeid. Onze lifters zijn er ook nog nooit geweest en vinden het een leuke excursie. Het landgoed is ook weer bijna niet te vinden. We rijden er op ons gemak naartoe en komen eerst langs de lemen arbeiderswoninkjes waar de werknemers van de familie sliepen. Daarna komt een slagboom en daar staan wat mensen te kletsen. Het is open. Het kost alleen 10cuc per persoon. Ja, Castro weet wel hoe hij de toeristen moet uitmelken! Er is niemand en dat snappen wij goed! Wat een kwats allemaal om ons zoveel te laten betalen. Onze lifters snappen er ook helemaal niks van. We praten wat met de overigens aardige mensen en gaan dan verder. Jammer! Ik maak een foto van een gigantische pompelmoen. De wachters plukken hem en ik krijg hem mee. Wat aardig weer. We rijden door en zien onderweg wat groentestalletjes. We besluiten om alvast wat groenten te gaan kopen, want dan hebben we het voor de oversteek naar de Bahama’s. Geen idee of we weer iets tegenkomen. Als Bas uitstapt, stappen de lifters ook uit. Zij willen voor ons de tomaten en ananas betalen. Dat hoeft echt niet hoor! Toch doen ze het. We voelen ons bezwaard. We gaan weer verder.

Het begint eentonig te worden en we zijn er wel klaar mee. Hoe lang is het nog? Als de lifters uitstappen geven we ze nog zeep en tandpasta mee. Ze zijn er blij mee en wij zijn blij dat we het hebben kunnen geven. Holguin here we come. Hoe lang nog? Weer dat uurtje. Ohhhh iek! Bas en ik hebben het over het land Cuba en wat het met ons doet. Wij vinden het aangrijpend, heel aangrijpend. Hoe zal het hier over 5 jaar zijn. De Cubanen die wij spreken zijn somber over de toekomst. Ik snap dat best. Wij worden somber van dit land.


We zijn eindelijk in Holguin. Nu nog de weg naar Gibara vinden. Dat lukt voor geen centimeter. We stoppen nog wel even voor wat komkommers (3 pesos per pond) en paprika's (10 pesos per pond) maar verder zijn we in een buitenwijk beland waar de biggetjes achterop de fiets vastgebonden zijn! Verder weer veel mensen en Bas voelt zich een sitting duck. Zo kijken de mensen ook. Ze kijken heel argwanend. Waar zijn we nu weer beland. We willen er graag asap weg. Dus op zoek naar de uitgang in de wir war van onverharde straatjes. Dan zien we eieren en die kopen we ook nog. Ons bootje heeft zo ook weer genoeg vers proviand. We zien Guadalavaca aangegeven staan. Dan maar meteen naar de boot en de haven. Nee, ik baal ervan dat we de weg niet kunnen vinden. Zullen we het nog een keer proberen? Dat gaan we doen. We draaien om en zien dan op een bord Gibara aangegeven staan. Laatste poging. Deze gaat goed en we vinden de weg. Dan ziet bas dat hij moet tanken. Een tankstation zullen we niet meer tegenkomen. Wat doen we? De weg is ook nog slechter dan verwacht, dus we doen er nog langer over. We besluiten om af te slaan richting de boot. De weg die we inslaan is 25km. Dan zijn we in Santa Luisia en vanuit daar zijn we zo bij de boot. Dus toch niet naar Gibara. De weg begint onverhard. We denken dat dat maar even is, maar helaas blijft de weg de hele tijd onverhard. Wat afgrijselijk. Wat een hobbel de bobbel. De meiden hebben de ipad weer gepakt. Zij vermaken zich nog wel. Bas en ik minder. We rijden stug door en na een uur zijn we eindelijk in Santa Luisia. Helaas geen benzinepomp. We staan nog niet op reserve, dus op naar de boot. We kunnen er daar altijd iets van onze jerrycans indoen.


Het is nog ruim een kwartier rijden. De bewaker wil ons niet zomaar op het terrein laten bij de haven. Eerst moet de douane komen kijken. Die komt natuurlijk niet meteen en dan moeten we verder rijden naar het kantoortje van de douane. Daar moeten we wachten. Weer geen douane. Gelukkig komt er een aardige man aanlopen die ons zegt dat alles in orde is en dat we verder mogen. We leggen snel al onze spullen op de boot en gaan dan op pad naar Guadalavaca. We stoppen bij de kerk in het dorp. Dat is blijkbaar de beste plek om al onze spulletjes af te geven. Er wordt een pastor met zijn gezin en ze hebben tijd genoeg. Het liefst willen ze met ons bidden...euhhh daar komen we niet voor. We komen alleen de spulletjes brengen. Toch krijgen we een zegening mee voor een behouden terugvaart. Dan gaan wij weer snel verder. Misschien dat de meiden nog even kunnen zwemmen in de zee. Ik moet eerst geld wisselen, want die cucs vliegen onder je vandaan. Dus ik ga de cucs regelen met de meiden en Bas brengt de auto terug. Tijd heeft iedereen hier genoeg, want het duurt en duurt. We hebben afgesproken bij het souvenirwinkeltje. Bas is er eerder dan wij. De winkel blijkt al dicht. Hoe is dat mogelijk. Ze sluiten hier, ook al is het de tweede toeristenplek in Cuba, om 16.45u. De mevrouw staat nog in de winkel en na veel kloppen doet ze voor ons open. We krijgen 5 minuten. Meer hebben we ook niet nodig. Ze blijft maar zeggen dat ze eigenlijk al dicht is! Als we afrekenen blijkt dat ze ons voor 10cuc wil lichten. Dat gaat me te ver. Ze snapt mij niet en denkt dat ik apart wil afrekenen. Ohh da's ook goed, want nu moet ze opnieuw rekenen waar wij bijstaan en ik reken graag met haar mee! Nu klopt het wel! Iedereen maakt hier op zijn eigen manier handeltjes.... Om te overleven! Als we weggaan laten we wat cucs achter. Het weggeven van CUCs is veel leuker dan dat het je afgenomen wordt.


De meiden eten een ijsje en dan lopen we terug naar de autoverhuur. Daar zou de taxi om 18u zijn. We komen hem onderweg al tegen en zo zijn we eerder op de boot. Lekker ons eigen bootje. Nou ja lekker, het is er bloedheet. Ongelofelijk. We beginnen met een heel groot net over de kajuit te spannen tegen de muggen. Het is echt wel heel hard nodig, want anders worden we lek gestoken. We ruimen vast wat op en kletsen met onze buurman en daarna gaan we iets eten. Het is veel te warm voor de meiden om te gaan slapen. Liedje gaat bij ons achter liggen. Dan hebben ze voor meer ruimte. Wij drinken nog iets in de kuip en daarna is het ook voor ons tijd om te slapen. Eigenlijk wil ik de was nog doen, maar mijn ogen vallen dicht. Ik doe het morgenvroeg wel.


Woensdag 24 april De kinderen slapen voor het eerst sinds lange tijd tot na 6.30u. Het is zelfs al bijna 7.30u. Aan de ene kant fijn, aan de andere kant hebben we juist vandaag ook nog veel te doen voordat we rond 12u weg willen. Ik ga als eerste naar de haven toe. Ik vertel Janet dat wij vandaag weg willen en dat we dus willen uitklaren. Zij gaat het in gang zetten. Ik vraag haar ook of ik kan wassen. Het is toch wel heel fijn om schoon naar de Bahama's te gaan. Ik mag/kan niet zelf wassen (de manager is er), maar zij kan het wel regelen voor 1,25 CUC per kilo. Ik vind het prima. Ik moet er snel zijn, want anders is het niet op tijd klaar. Dus ik ga snel terug naar de boot om alles te halen. Daar is Bas in de weer met water. We hebben hier (onbeperkt) zoet water, dus nu willen we de boot nog een keer afspuiten. Hij helpt mij met de was en dan ga ik het dorp in. Op zoek naar bananen en brood. Er is hier geen verkoper te vinden. Ik vraag het bij diverse huisjes. Niemand heeft bananen. Alles is verwoest door de orkaan of orkanen. Die houden hier veel huis. Alleen daar horen wij thuis dan weer niks over. Ik bedenk me dat we, buiten Informatie over Castro, sowieso weinig over Cuba horen. Waarom is dat eigenlijk? Dit land verdient aandacht. In (bijna) ieder land dat we tot nu hebben bezocht hebben we projecten gezien die gefinancierd zijn met Europees geld. Hier niks van dat. Europa is hier niet te vinden. Terwijl ze steun hier zo goed kunnen gebruiken. Waarom is het toch zo oneerlijk en waarom is het zo moeilijk! Ik word bij een paar huisjes binnengevraagd en zie de dunne muurtjes, de gordijntjes die als deur dienen en de oude tv's. Nergens een bank om op te hangen. Wel schommelstoelen. Dan krijg ik bananen aangeboden. Het zijn alleen geen bananen, het blijken plantanen te zijn om te bakken. De kinderen zijn er gek op sinds Timo ze voor ze gemaakt heeft. Toch zoek ik die niet, ik zoek lekkere bananen om zo op te eten. Ik loop verder en maak nog wat foto's. Ik ben bij het broodfabriekje. Ik wil graag brood en het water loopt me in de mond als ik aan het brood van Bakkertje Deeg in Heusden denk, maar ik weet al dat ik die variĂŤteit hier niet zal aantreffen. Je hebt hier geen keus, je bent al blij als er brood is.


Helaas voor mij komt de vrouw uit het raam mij zeggen dat er geen brood is. Misschien als ik om 3 u terugkom. Hmmm dan zijn wij helaas al weg. Dat wordt brood bakken op zee. Dan maar terug naar de boot en onverrichte zaken loop ik terug. Als ik bijna bij de haven ben vraagt er iemand of ik bananen zoek. Ik zeg ja. Dat gaat hier als een lopend vuurtje. Deze mevrouw heeft bananen. Ze blijkt een hele zak onrijpe bananen in de tuin te hebben hangen. Ze zijn pas over een paar dagen rijp. Die zoek ik. Ik krijg de helft van haar. Wat ze ervoor wil hebben vraag ik. Wat ik wil betalen zegt ze! Ik geef haar al mijn nationale pesos. Ik kan er toch niks meer mee. Omgerekend is het 3 CUC. Ze vinden het teveel en ik krijg wat terug. Dat wil ik niet hebben en ik geef ze weer aan een van de dames. Dan moet ik mee naar binnen en daar krijg ik als cadeautje verse aardappelen en uien. Deze mensen delen gewoon nog meer uit! Ik vind het bijna gĂŞnant worden. Ze vragen nog om spullen, maar wij hebben gisteren alles hier bij de kerk afgegeven en ik zeg haar dat ik hoop dat ze daar ook iets van krijgen. Ze twijfelen er zelf aan. Ik ga terug naar de boot en de mensen van de haven moeten lachen dat het mij gelukt is. De helft van de bananen gaan in een tas en de andere helft leg ik in een mand, dan duurt het langer voordat ze rijp zijn. Ik ga nog een klein handwasje doen en help Bas verder met het afspuiten van de boot. De meiden zijn lekker aan het spelen en het is lekker op de boot. Wel is het heel warm en de beestjes vliegen in de rondte. Het wordt elf uur en Bas gaat naar Janet om het uitklaren te regelen. Over 20 minuten komen de officials aan boord. Na 20 minuten is er nog niemand. Het maakt ons niet uit. We gaan lekker door met ons ding. De boot ligt nog aardig overhoop, want we hebben de high aspect fok gepakt en de genua moet nog opgeborgen worden. We hopen met de fok hoger aan de wind te kunnen zeilen. Om 12u is er nog niemand en dan ga ik de was halen. Ik kom tegelijk met de was aan en ik help even opvouwen. Ik moet er 10cuc voor betalen. Deze wordt nergens geregistreerd en gaat (neem ik aan en ik hoop het ook) in de portemonnee van de dame die gewassen heeft en van Jamet! Dat is hier wel lastig. Je weet nooit of datgene wat je betaalt je ook moet betalen of dat het in iemands zakken verdwijnt. Onze Zweeds buurman is net terug van 8weken rondreizen door Cuba en is er ook door geraakt net als wij. Hier in Cuba kun je met geld alles kopen zegt hij. Wij hebben dat ook al gezien. Hij heeft het ook over de rantsoenen.


De mensen krijgen rijst op rantsoen. Alleen ze krijgen eigenlijk maar voldoende voor een halve week. Dus hoe kom je aan de rest? Via het circuit. Het is hier hard te halen. Ik vind het een heel deprimerend geheel. Erg ook om te zien. Ik ben blij dat we naar Cuba zijn gegaan. Ik had er echt een hele andere voorstelling van. De douane is langs geweest en van hun mogen we weg. Dan immigratie nog. Dat kan nog wel 20 minuten duren. Cubaanse minuten, want dat horen we nu al een uur. Het is niet erg, want wij bereiden de boot verder voor. Dan komt de Sonntag binnen lopen. Een Duitse boot die we op al heel veel plaatsen hebben gezien. Zij moeten ingeklaard worden, dus nu weten we zeker dat de immigratie wel komt vandaag. Immigratie komt, kijkt ons even aan en pakt de visa weer in. Dat was dat. Nu nog de havenmeester. Hij komt aan boord en we kletsen met hem. We vragen naar de regels over varen/cruisen met je eigen boot langs de kust van Cuba. Hij is er duidelijk over. Je mag alleen in havens liggen of in de baai. Je mag misschien wel ankeren voor de kust, je mag dan alleen niet met je dinghy naar het land. Je mag dan alleen zwemmen bij je boot. Aan land mag je alleen in de port of entry van Cuba. Zo zijn de regels nu eenmaal zegt hij. Er verandert wel wat, maar hoe, wie, wat en wanneer weet hij niet. De havens liggen niet in of bij de steden, dus je hebt altijd weer ander vervoer (auto, taxi, lift) nodig. Mijn idee dat je Cuba net zo goed per vliegtuig kan doen wordt nogmaals bevestigd. Ik zou in dit land een auto huren en dan lekker gaan rondtouren en overnachten in een van de vele casa particulares. We leggen de havenmeester uit dat we hopen dat de regels snel veranderen, want wat is dit toch een mooi land om per boot te kunnen doen en nu is het een gemiste kans voor Cuba, want anders zullen er veel meer crusiers Cuba aandoen. Die havenmeester is het met ons eens, maar veranderingen gaan hier heel langzaam. Wie weet ooit, zegt hij! Ik hoop het.


Een voorbeeld van een verandering van dit jaar is dat Amerikanen vanaf dit jaar ook per boot Cuba mogen aandoen. Vorig jaar was dat alleen nog maar per vliegtuig. Er verandert dus wel iets, maar het is ohhh zo langzaam! Hij neemt afscheid van ons en wij van Cuba. Het is een indrukwekkende week geweest. Als we de lagune uitvaren wil een roeibootje nog een lift, want hij moet tegen de wind in naar de zee. Zijn bootje valt bijna uit elkaar. Ik pak een touw uit de ankerbak en reik het hem aan. Hij pakt het graag aan en zo slepen we hem. Bas zegt me dat hij het touw mag houden en nu is de man helemaal blij en zijn wij zijn helden van de dag! Fijn. Als ik het touw losmaak om hem aan te gooien trekt hij het bijna uit mijn handen. Hij is er echt heel blij mee, fijn hoor!

Dan zitten we op open zee. Onze buurman zwaaide ons uit met happy sailing, nou ja happy stampen zul je bedoelen, want we moeten echt tegen de wind in. Dat wordt stampen. Ik heb geen antizeeziek pleister geplakt en daar heb ik spijt van. Dit wordt me het ritje wel.....! Frederique is ook al misselijk. Op sommige momenten lopen we nog maar 3 knopen per uur. Wat is dit wennen en niet leuk. Gelukkig waait het nog niet heel hard (we hebben 20knopen tegen) en valt de deining mee, want anders zou het nog erger zijn. We maken het ons makkelijk en eten een miesoepje. Bij Frederique haal ik nog een splinter uit haar voet. Na het avondeten plakt bas een pleister bij mij. Ik ga even liggen en deze helpt goed. Zo gaan we de nacht in...Op naar de Bahama's!


Donderdag 25 april Mijn pleister werkt gelukkig. Ik voel me niet ziek, maar heb ook niet het idee dat ik iets nuttigs kan doen. Ik word wakker van broodlucht. Heeft bas echt een brood gebakken. Wat een vent is het toch, hoe doet hij het. We hebben vannacht nog buiten gekletst, maar toen was hij er nog niet mee bezig. Zo ontzettend lief van hem. De meiden, als ze wakker worden vragen echter niet om lekker vers brood, maar ze willen graag brinta. Nou dat mag. Ze eten er niet veel van. Alleen de suiker smullen ze op. Ik eet een lekkere boterham, lekker warm. Er gaat niks boven een verse warme boterham. Daarna gaat bas slapen en heb ik buiten de wacht. De meiden spelen lekker binnen. Na twaalven komt bas weer buiten. Wij lezen alle twee een boek en de meiden luisteren naar een luistercd. Zo af en toe vang ik wat op. Wat is dit voor boek? Het is een boek van meester Jaap. Ik heb de leeftijd niet gekeken, want er komt van alles door waarvan ik denk dat het nog niet voor hun lieve kleine oortjes is bedoeld over condooms, kinderen krijgen etc. Bas en ik luisteren zelf half mee. Wat doen we nu? We laten ze maar even doorluisteren! Ben benieuwd of ze er vandaag of morgen op terugkomen. Oeps! Daarna eten we verse ananas die we van onze lifters hebben gekregen. Heerlijk zoet. De meiden gaan weer verder met luisteren en wij pakken een boek, ook fijn! Zo gaat de dag voorbij. Bas slaapt 's middags nog een keer en ik blijf buiten in de kuip. We vallen 10 graden af en de koers begint al beter bezeild te raken. We zien long island naast ons liggen. Als we om dit eiland heen zijn wordt de koers nog ruimer. Dit is rond de avond. Eindelijk kan de motor uit en zeilen we verder. Lekker! Even geen herrie meer aan boord. We lopen vaak ruim 6 knopen. Als het zo doorgaat zijn we eigenlijk te vroeg in Georgetown op Great Exuma. We blijven toch maar doorvaren. Geen idee wat we onderweg tegenkomen. Ik ben benieuwd of Gerard en Rommy er ook zullen zijn. Het zou leuk zijn om ze weer te zien. Het Team en het flying circus liggen vast al veel verder in de Bahama's. Jammer. Wij gaan lekker drie weken echt vakantie vieren hier in de Bahama's. Heel veel zin in. We eten nasi. Bas vindt dat er te weinig groente in zitten, dus trekt hij een blik groene aspergepunten open. Over die combi moet ik nog even nadenken......


We hebben heel veel blikken en potten aan boord. Iedereen heeft ons gewaarschuwd dat er op de Bahama’s niks is of dat het niet te betalen is. We zullen de komende weken vast nog meer wonderlijke combi’s op tafel gaan toveren. Na het eten ruimen de meiden hun speelgoed op, wast Bas af en schrijf ik dit. Dadelijk nog een toetje en dan lekker slapen. Nog een nachtje slapen en dan zijn we er!


Vrijdag 26 april Na middernacht ronden we Long Island. Nu gaan we pal voor het lapje op Great Exuma af. We hebben tijd over. We hebben nog 24 mijl te varen voordat we door de riffen heen moeten varen. We moeten geduld hebben, want we willen niet voor acht uur daar zijn. Dat is nog steeds aan de vroege kant. Ik haal de fok weg, want die staat maar te klapperen en met vier knopen zeilen we heerlijk rustig door de nacht. De zon komt prachtig achter ons op met alle mooie kleuren, de maan is nog onderweg om achter de kim te verdwijnen. Wat een heerlijk moment. Rond zeven uur komt Marieke ook gezellig buiten en even later volgen de meisjes. Ze kijken even rond en daarna gaan ze met de Barbies spelen. Heel verassend, Frederique leest een boek. Net wat na achten passeren we de eerste rotsen waar de branding met geweld op stuk breekt. De kleuren van het water zijn weer fantastisch. Weer zo uit de reisfolders. We navigeren op de kaartplotter en controleren de plotter door de kleuren van het water. Je ziet precies wat er onderwater ligt. Het is nu nog een drie kwartier varen naar Georgetown. De koraalriffen tekenen zich duidelijk aan weerszijden af. Na een kwartier komen we in de beschutting van de Cays die zich nu tussen ons en de oceaan bevinden. Het water is weer rustig. We motorzeilen door tot aan Georgetown. De annual family regatta is in volle gang. Het is een wedstrijd met lokale zeilboten. De boten worden met veel man gezeild. De meeste mannen zijn aan boord voor ballast. De boten zijn S-spant open boten met een mast die wel tot twee keer de lengte van de boot is en de giek haalt bijna anderhalf keer de scheepslengte. De tuigage is een gaffeltuig zoals dat van een platbodem. De mannen van de ballast zitten op een uitschuifbare plank aan de hoge kant in plaats van een trapeze. Er wordt met hart en ziel gestreden op het wedstrijdveld. Wij blijven op gepaste afstand en genieten van dit moois.


We varen naar Stocking Island op zoek naar een ankerplaats. Onderweg worden we drijvende gehouden door de politie en ze willen onder andere weten waar we vandaan komen. Ze geven aan de customs door dat we er zijn. Wij laten een paar meter verder het anker vallen. Dan gaan we eerst maar voor het ontbijt zorgen en maken we ons klaar om naar de kant te gaan. We moeten ongeveer een mijl varen om naar Georgetown te varen en het water er tussen is helemaal open. Met onze dinghy worden we nu al een beetje nat ondanks dat we de wind nog mee hebben. De golven zijn al een kleine halve meter hoog. We varen Lake Victoria in, een soort binnenmeertje, waar een dinghydock is. We lopen het stadje in en kijken of we kunnen pinnen en waar de supermarkt is. Pinnen lukt niet, maar dat komt omdat ik de verkeerde pin bij het goede pasje gebruik, zo blijkt later. Marieke heeft ondertussen de supermarkt bekeken. We gaan eerst maar naar de customs. Daar moeten we eerst van alles invullen en moeten we de cruisingpermit afrekenen. Voor een jaar is het 300 US$ en voor twee weken ook en oja, de eerste drie personen zijn gratis en daarna kost iedere persoon extra $ 20.-. Dus $340.– lichter gaan we naar de Immigration. Die zitten aan de andere kant van het stadje, maar met hier en daar vragen komen we er wel. Ook daar moet weer druk geschreven worden en als we alles foutloos inleveren zijn we welkom op de Bahama’s.


Vlakbij zit het toeristenbureau waar we wat folders meenemen. Dan lopen we weer een paar deuren verder en daar kunnen we internet kopen voor tijdens ons verblijf op de Bahama’s. Nu wordt het tijd om wat boodschappen te gaan doen. Het brood is op en we hebben nog een paar andere dingen nodig. Als we alles hebben gaan we naar de dinghy. De meiden hebben hun strandje verdiend. Het tochtje terug met de dinghy is een natte bedoeling. Gelukkig is het niet zo koud als in Nederland. Op de boot smeren we wat brood en roepen we de Annalena op, gewoon, je weet maar nooit. Gerard reageert meteen. Dus zij zitten ook in de buurt. We schakelen door naar kanaal 9 om niemand te storen. Een minuut later worden we door de wedstrijdcommissie gevraagd om op een andere frequentie te zenden. Terug naar 16. Hier storen we tenminste niemand. Nog een uur en dan zijn ze hier. Wij gaan toch maar naar het strand. De kinderen zoeken al het speelgoed bij elkaar en dan varen we naar het strandje. Ongelofelijk, precies op de dag af was ik hier 21 jaar geleden ook. Op dit strand speelden we in de avond volleybal met ons pa en ma. Het voelt apart om dan nu hier te zijn, twee keer zo oud. Wie had dat kunnen denken. We zien de Annalena bij ons in de buurt het anker laten vallen. Leuk om weer samen te zijn. Ik moet naar onze boot om de watermaker uit gaan zetten. Kathelijn vaart even met me mee. We varen meteen even naar de Gerard en Rommy om even weer wat te kletsen en we spreken af om bij ons aan boord pasta carbonara te eten. We gaan om een uur of half zes van het strand. Net voordat we weg willen gaan landt er een watervliegtuig echt naast onze dinghy. Hij manoeuvreert geweldig tussen alle jachten door en parkeert zijn vliegtuig op het strand. Wat gaaf. Het hele strand staat er naar te kijken. Zo dichtbij hebben we het nog nooit gezien. Heel relaxed en quasi nonchalant springt de piloot uit zijn ding. Wat gaaf. Wij gaan met onze vliegende dinghy nog even langs de Annalena.


Daarna gaan wij koken en de boot opruimen. Rond zeven uur gaan we eten. Het is natuurlijk weer veel te gezellig en na een week hebben we genoeg om over bij te praten. Na het eten gaan de kinderen lekker slapen en wij nemen nog een slaapmutsje. En nog een.


Zaterdag 27 april We hebben een rustige nacht achter de rug. Na het ontbijt ga ik op pad om een gasfles te vullen. We hebben van Gerard en Rommy een adapter te leen gekregen dus vol hooggespannen verwachtingen ga ik op pad. Na een honderd meter ga ik terug, want ik ben mijn schoenen vergeten. Als ik in Georgetown ben ga ik eerst de benzinetank van de rubberboot vullen. Die is bijna leeg en dan hebben we voor de komende weken genoeg benzine. Daar informeer ik nog naar de gasfabriek en ik krijg van iemand in een boot goede tips over hoe ik met de dinghy in de buurt kan komen. De rit met de dinghy gaat veel sneller dan lopen en het is parallel aan de weg die ik anders nodig had. Tussen een paar wrakken die hier bij de oud-ijzer boer liggen schuif ik het strand op. De rubberboot gaat op slot en ik ben weer op pad. De gasfles staat op een klein steekkarretje en zo loop ik richting de fabriek. Bij een garagebedrijfje vraag ik nog even de precieze weg en ik ben inderdaad al bijna op mijn bestemming. De volgende afslag links en dan over de heuvel, pak hem beet nog vijfhonderd meter. En dan sta ik waar ik wezen moet. Alles is op slot, want het is zaterdag. Niets aan te doen. Ik ga weer terug op weg naar de rubberboot. Bij de garage vragen ze nog of het gelukt is, maar helaas. Ze bellen nog iemand die op de gastruck zit, maar hij neemt niet op. Ik krijg zijn nummer en dan kan ik hem later nog eens bellen. Ik loop naar de rubberboot en dan ga ik weer terugvaren naar de boot. Maandag weer eens proberen. Terug op de boot ga ik me klaar maken om het onderwaterschip schoon te maken. We zijn ondertussen aan het aangroeien en dat kost snelheid. Ik begin eerst met de snorkel op de eerste meter vanaf de waterlijn naar beneden te poetsen. Met een plamuurmes en een borstel ga ik de zeepokken, algen en ander remmend tuig te lijf. Het schiet lekker op.


Eerst begin ik met stuurboord, van achter naar voren te poetsen. Als ik bij de boeg ben zie ik ineens een hele grote, drie meter lange vorm aankomen. Ik schrik me kapot. Gelukkig is het een grote dolfijn die twee meter onder me door glijdt. Wat een schitterend gezicht! Dan komt er nog eentje en die kijkt ook niet op of om. Daarna ga ik weer aan het werk. Het idee dat die beesten zo geruisloos bij je kunnen komen maakt het er niet geruster op. Evengoed ga ik stug verder met werken want het is echt hard nodig. Daarna pak ik de duikset en maak de rest van de boot schoon. Vooral aan de kiel zitten een soort kalkharen van een centimeter of drie lang die haaks op de romp staan. Dat wil wel remmen. We pakken even een snelle lunch en even later is de Annalena ook weer terug uit Georgetown. Daar gaan we de boot ook van onderen schoonmaken. Zeker voor de oversteken wil je een schone romp hebben om niet te lang onderweg te zijn. Samen met Rommy poetsen we de Annalena in een uurtje helemaal schoon. Bij hun was het minder hard nodig dan bij ons. Marieke is met de kinderen tijdens de poetsbeurt naar Georgetown gevaren. Dus die is nog even weg. Ik zwem met de duikspullen naar de Mare Liberum terug en even later komt Gerard me ophalen voor een pilsje. Ik krijg ook nog een grote dubbele boterham met Calve pindakaas. Heerlijk, dan wil ik elke dag de boot wel poetsen. Ondertussen komen Marieke en de meiden weer terug uit de stad. Helemaal drijfnat, maar ook opgewekt. Zo te zien hebben ze het gezellig gehad met elkaar. Zij krijgen ook boterhammen van Gerard. Rommy en Marieke spreken af om samen nog even te gaan lopen. Ze willen naar het monument wat hier op Stocking Island staat. Niemand weet trouwens waar het een monument voor is. Als ze klaar zijn breng ik ze samen naar de kant. Met de meiden ga ik een kwartiertje later ook weg. Eerst varen we nog een rondje met de rubberboot en dan gaan we naar het strandje. Na een klein uurtje zijn de meiden het beu en gaan we nog een rondje varen. Ik had Marieke en Rommy al terug verwacht maar ik zie ze nog niet. Ik hoop dat ik ze ondertussen zie lopen. We zien ze niet dus we varen terug naar boord. Gerard zit ook al op de uitkijk. We zouden borrelen op de Annalena maar borreltijd is al aan het opdrogen.


Om half zeven worden de dames terug naar boord gebracht door een vriendelijke Amerikaan. Ze hebben het halve eiland afgelopen, maar de weg terug werd versperd door het hoger wordende water. Bij ons zijn de meiden aan boord druk met de Barbies aan het spelen. De borrel is dus bij ons. De dames zijn nog helemaal vol van hun avontuur en vertellen in geuren en kleuren wat ze allemaal beleefd hebben. Na de borrel gaat Gerard koken voor ons allemaal. Frederique gaat alvast met Gerard en Rommy mee, want ze wil graag helpen. Wij ruimen aan boord nog even op en nemen nog wat warme kleren mee. Gerard heeft een gerecht gekookt wat hij ooit als student van Mient-Jan Faber heeft geleerd. Het is een stamppotje met worteltjes en doperwtjes en verse worst. Het is erg lekker en het is de pan aan te zien dat er niet voor niets is gekookt. Het is ondertussen al weer veel te laat en we gaan snel terug naar onze boot. de meiden en ik vallen om van de slaap.


Tot slot: Onze meiden Op reis met onze kinderen. We zijn er zonder negatief te zijn altijd druk mee. Ze willen hulp bij het naar de wc gaan en ze hebben bij allerlei dingen nog onze hulp nodig. Ze kunnen niet overal bij en ze moeten voor van alles uitkijken. Er zijn nu eenmaal op een boot meer risico’s dan thuis, met name door het water waar je in ligt. Aan de andere kant is een boot veel overzichtelijker. Wat ons opvalt tijdens de reis is het onvoorwaardelijke vertrouwen in ons en de flexibiliteit die ze tonen. Als plannen veranderen door omstandigheden en ze moeten zich aanpassen of schikken, dan is dat praktisch nooit een probleem. En de dingen aan boord zijn nogal eens aan verandering onderhevig. Noem maar een voorbeeld, onze oversteek zonder stroom of een kapotte verstaging waardoor de strandjes toch op een laatste plaats komen en de boot op de eerste plaats. Wat ons ook opvalt is de enorme fantasie. Ze spelen van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat. Ze vervelen zich wel, maar dat heeft niets te maken met de hoeveelheid speelgoed. Wat helemaal super is op de reis is de tijd en aandacht die je hebt voor de kinderen. Tijd is veel minder een issue en ook de afleiding een stuk minder dan thuis. Dus op reis met onze kinderen is geweldig!


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.