Scheepsjournaal week 42

Page 1

Cockburn Harbour (South Caicos) Bahia da Vita (Cuba)

42


Week 42 14 apr—20 apr Cockburn Harbour—Bahia da Vita Van de relax modus gaan we na twee dagen varen in een hele andere stand. We komen echt letterlijk in een andere wereld terecht. Een vreemde wereld die Cuba heet. Turks and Caicos was geweldig. We hebben er de rust genomen en genoten van de parelwitte stranden. Een mooi plaatje, leuk om geweest te zijn. Cuba daar zitten we aan het einde van deze week volop in. Cuba is een heel uitgestrekt land. Het is meer dan 1000 km lang (van westnaar oost) en slechts 125 km breed (van zuid naar noord). Dit kunnen we niet allemaal zien. Dus we besluiten om van het noorden naar Santiago di Cuba in het zuiden te gaan rijden. Onderweg komen we heel veel historische plaatsen tegen. We rijden door de bergen en de dalen naar het zuiden. We genieten van het afwisselende landschap en de mooie plaats Bayamo. We eindigen daar in de bergen waar Castro, ruim 50 jaar geleden, zijn La Revolucion begon. We zijn diep geraakt door de armoede die we zien en de vriendelijkheid van de mensen. We worden wakker in een vreemde wereld.


Zondag 14 april We beginnen de dag met school. De kinderen zijn hier al zo aan gewend, dat ze niet of nauwelijks nog protesteren dat het zondag is. Wel hebben we een beperkt programma dus ze zijn op tijd klaar. Vandaag willen we immers nog naar een strand. De baai waar we liggen is heerlijk beschut, maar zo ondiep dat we een paar honderd meter van de kant af blijven. Het strand is overigens wel super mooi en helemaal verlaten. Toch besluiten we dat we ons anker ophalen. We gaan een kleine negen mijl verderop liggen. We varen eerst weer het rif uit zoals we gisteren zijn binnen gekomen. De zon staat nu veel hoger en je kunt veel beter zien wat er onder water zit. Je ziet nu pas goed waar we gisteren doorheen voeren. In mijn geheugen was het veel breder. Buiten het rif zetten we alleen de genua. We lopen met vijf knopen de goede kant op. Ik probeer nog wat te vissen, maar ook de vissen houden zondag. We zullen de vis weer bij de maaltijd moeten fantaseren. Als we voor onze doorgang door het rif liggen halen we de genua in en gaan op de motor verder. Marieke kijkt hoe we moeten varen en ik neem het roer. Zigzaggend komen we naar binnen en als we binnen het rif zijn varen we op een mooi wit strand af met daarvoor heel erg azuurblauw water. Het lijkt wel gefotoshoppt. We laten het anker op vier meter vallen en we liggen. Hier is het wel wat drukker dan in de vorige baai.


De boten met parapentes komen voorbij, evenals de onvermijdelijke banaan. Hier is het toerisme meer ontwikkeld. We eten eerst wat en dan gaan we naar het strand. We nemen al het speelgoed weer mee en natuurlijk de duikbrillen. Tegenwoordig is het: zonder duikbril hebben we niet echt gerecreÍerd. Ik vaar nog een paar keer heen en weer om wat spullen te halen en dan zijn we echt lekker op het strand, heerlijk! We zoeken de mooiste schelpen uit en bewaren die in een emmertje. De meesten zijn zo kraakwit, prachtig. Recht uit de Vanish reclame. We snorkelen nog wat en Marieke en ik spelen met de Gopro. Onze doe-maar-wild-camera. We moeten hier nog wat handiger mee worden dus proberen we van alles. Het bijzondere is dat je niet kan zien wat je geschoten hebt. Dat maakt het erg apart. Bovendien schiet je met een soort fish-eye lens, dus alles loopt rond. We drinken wat op het strand en om een uur of vijf varen we weer naar de boot terug. Voor ons gevoel was het al veel later, maar dit is prima. We gaan koken en ondertussen skypen we wat met de Barnstormer en met de Barbarossa. Heel leuk om weer wat te horen hoe het bij iedereen gaat. Dan is het toch echt tijd om te gaan eten. Vandaag eten we voor het eerst deze reis vegetarisch. We willen de blikken vlees nu nog niet aanspreken, dat vinden we te vroeg (we hebben ze pas een paar maanden aan boord zullen we zeggen). Dus nasi wordt het met koolsalade als bijgerecht. Het gaat bijna allemaal op. Wat een dankbaar publiek om voor te koken. Na het eten is het toch al weer bedtijd en de jongste twee gaan naar bed, Frederique helpt met het maken van het brood. Als het brood de tweede keer gekneed is gaat ze ook naar bed. Wij blijven nog even wakker en bereiden de Bahama’s voor. Over twaalven gaan we naar bed.


Maandag 15 april Als we wakker worden en uit het raampje kijken, zijn we nog steeds onder de indruk. Die kleuren water, wat mooi. Het is weer zo blauw. Ondertussen lopen er al mensen over het strand. Vakantiegangers. Zouden zij beseffen dat wij nog drie maanden te reizen hebben? Zij misschien een week, of twee. Het blijft een apart idee. Zolang van huis, zo’n overzichtelijk leven. De hele wereld bevindt zich op de boot. De dingen thuis hebben een andere plaats ingenomen. We gaan weer school met de meiden doen. Ondertussen maak ik brood, dan kunnen we eerder weer gaan verkassen naar de volgende stranden. Liedewij heeft haar bui niet en ligt de hele tijd wat dwars. Dan ga ik met haar zwemmen. Ze moet tenslotte ook op zwemles. Dat vindt ze leuk, totdat we niet rondjes gaan scheuren met de rubberboot of gaan snorkelen. Ze lijkt even in de niet-modus te gaan, maar snel krijg ik haar op andere gedachten. Ze gaat toch haar best nog even doen en dan heeft ze de spirit te pakken. Ze doet haar best en kan zich zelf echt boven water houden. Dat is alvast een geruststelling. Na een ruim half uur gaan we naar de boot terug. Marieke wil de spullen voor Cuba alvast klaar leggen. Nu we niet op Haïti komen hebben we bedacht dat Cuba ook wel het een en ander kan gebruiken. We zoeken van alles uit en komen met 5 kleine weekendtasjes aardig uit de bus, dacht ik. We hebben allemaal weer zin in Cuba. De accu lijkt al weer opgeladen te zijn. We halen het anker op en gaan onderweg naar een volgende plaats. Ik wil in de buurt van Turtle Cove liggen, want daar zijn de customs en Immigration. Die hebben we morgen nodig. We varen tussen de banken en riffen door en we moeten zelfs door een geultje dat maar een paar meter aan weerszijde over heeft. Het is spannend varen en we genieten van de kleuren die het water heeft. Bij de haven zien we geen goed zandstrand en we draaien maar om. Wat terug zijn weer zandstranden en tegen de wind varen we naar een mooi strandje. We moeten wel weer een meter of 100 uit de kust blijven, dus we gaan even later met de dinghy naar het strand, tja, weer wit he. Marieke is nog even aan boord om te proberen een internetverbinding tot stand te brengen. Een 10 minuten later zwaait ze om opgehaald te worden.


De kinderen hebben het weer heerlijk op het strand. Snorkelen, zwemmen en zandkastelen bouwen. We drinken wat en snoepen een cup-cake. Het leven is heerlijk zo. Liedewij is moe en valt in slaap op de handdoek. Lekker laten liggen, het is toch super om een dutje in de buitenlucht te doen. Marieke en ik helpen ook mee aan een zandsculptuur van de dames. Wat zijn ze trots. Daarna is het de hoogste tijd om alles in de rubberboot te leggen en terug te gaan naar de boot. De kinderen achter een filmpje en Marieke en ik zorgen voor het eten. Na het eten gaan de kinderen naar bed. Wij ruimen op en bakken een brood.


Dinsdag 16 april De dag begint rustig. Het waait niet te hard en de lucht is weer prachtig blauw. Ik begin de dag maar met een bad. Echt lekker. Marieke volgt mijn voorbeeld en dan kunnen we fris de dag beginnen. We ontbijten en dan is het tijd voor school. Ondertussen was ik af en maak de rubberboot klaar voor vertrek. De motor moet weer op de boot en de boot heeft weer wat lucht nodig. Ik pak de scheepspapieren en paspoorten en als ik weg wil, wil Kathelijn ook mee. Prima, dan gaat ze lekker mee. We nemen ook een marifoon mee, die komt altijd te pas. We scheuren over de banken naar Turtle Cove Marina. Volgens de kaart moet daar een Customs office zijn. We stuiteren dat het een lieve lust is en Kathelijn heeft pret voor tien, dit was nog met de wind mee, straks moeten we er tegenin. We draaien de marina in en het ziet er wel echt als een cove. Wat gaaf. We vragen aan iemand waar de customs zijn, maar die moeten gebeld worden. Dat kunnen we het beste in het havenkantoor doen. We leggen de rubberboot vast en dan gaan we naar het kantoor. Een vriendelijke man belt voor ons naar de customs en zegt dat we 20 minuten moeten wachten. Kathelijn en ik lopen een rondje over de haven en na een kwartier zijn we weer terug. We gaan op de veranda van het kantoor zitten en rekenen wat en nemen wat begrippen door. Tegenstellingen, seizoenen en wat daar bij hoort. De twintig minuten zijn zeker al verdubbeld en er is nog steeds niemand, Als ik binnen wat wil vragen is ook daar iedereen vertrokken. Kathelijn en ik hangen nog wat rond en daar zijn ze dan eindelijk. Samen met de kapitein en de purser van de ‘A ‘ een groot motorjacht van een Russische miljardair. We hebben hem al buiten zien liggen. Wat een aparte boot. Heel futuristisch ontworpen. Wij krijgen alvast papieren om in te vullen en zij gaan met de andere boot aan de slag. Als ik alles heb ingevuld kan ik weer even tussendoor. Gelukkig maar, want zij hebben alleen al aan bemanning 36 koppen. We tikken weer 50 dollar af en dan mogen we de Turks en Caicos verlaten. We roepen naar de Mare Liberum dat we al klaar zijn en dan gaan we onderweg. Als we net de haven uit zijn doen we onze kleren maar uit, want we worden kletsnat in de dinghy. De golven zijn tegen de wind een stuk lastiger en af en toe vliegen we in door de lucht. Toch maar wat gas er af. Kathelijn komt af en toe los van de boot.


Uiteindelijk komen we er ook als we rustiger varen. Aan boord worden we beloond met thee en koek. Gerard en Rommy zijn ook over het eiland aan het crossen en komen zo Marieke halen om even mee boodschappen te gaan doen. We pakken de strandspullen en varen naar het strand. Gerard en Rommy staan al te zwaaien. We kijken nog bij een grote speedboot met een grote parachute. Het kost 75 dollar om even te hangen. Veel te duur zeg ik, daar leven we een jaar van. Marieke zegt dat ze alleen foto’s van de boot wil hebben verder niets. Straks kan ik je misschien wel even naar boven laten zegt de man van de speedboot. Dat zou gaaf zijn. Wij gaan naar de kant en praten even met Gerard en Rommy. Er komt nog een Oostenrijks stel bij staan praten. Zij zijn ook onderweg en liggen in de jachthaven met hun boot. We kletsen en dan gaat Marieke met Gerard en Rommy mee voor boodschappen en het Oostenrijkse stel gaat weer terug naar hun handdoek. Ik blijf met de kinderen op het strand zodat ze lekker kunnen spelen. Dat vinden ze helemaal niet erg. Ze vinden het heerlijk. Wat een lekker water en mooi zand om in te spelen. Tussendoor scheur ik nog even naar de boot om boterhammen te halen. De “A” ligt recht achter onze boot maar dan buiten het rif, vanaf dit strand gezien. Mensen kunnen niet laten om te vragen of wij van het jacht zijn, waarop ik antwoord, nee van die er achter. We hebben vandaag wel veel aanspraak op het strand. Heel typisch. Marieke is binnen een uur weer terug met verse spullen. Ik breng ze naar de boot zodat ze de koelkast in kunnen. We blijven tot een uur of drie op het strand en dan gaan we naar de boot. We moeten alles nog klaar maken voor vertrek en daar zijn we ook altijd wel zoet mee. Om vier uur halen we het anker op. Behoedzaam manoeuvreren we tussen de koraalbanken naar zee. Eenmaal buiten gaan de zeilen er op en zijn we onderweg. Naar Great Inagua, waar we een paar uur een tussenstop houden en dan door gaan naar Bahia de Vita, Cuba. Het is super zeilweer. We drinken een pilsje in de kuip en daarna ga ik koken. We eten pasta met echt vlees, alsof dat al weken geleden is. Dat is slechts een paar dagen terug, maar ik ben blij dat we alles aan weer aan boord hebben. Na het eten gaan de meiden naar bed. Marieke leest ze nog voor en dan moeten ze gaan slapen. Frederique komt er nog heel even uit om te zeggen dat ze niet kan slapen. Als ze weer in bed ligt slaapt ze in een paar tellen. Marieke gaat ook lekker liggen en ik kijk een filmpje tijdens de wacht.



Woensdag 17 april Marieke lost mij om een uur af. We varen noord van Little Inagua en zijn nog steeds op weg naar de grote broer, Great Inagua. De nacht is aardedonker. De hemel is weer bezaaid met sterren, dus Marieke kan genieten vannacht. We zijn eigenlijk allebei moe dus de kookwekker is onze wachtsmaat. Ieder kwartier vertelt hij ons dat we uit moeten kijken. In de ochtend om half vijf neem ik het van Marieke over. Dan kan ze nog even onafgebroken slapen. Frederique staat om half zes naast me en vraagt of ze bij mij kan komen liggen, want binnen is het te koud. Da’s raar, er ligt toch een dekbed. Oh ja, en ze gooit het dekbed over haar zusjes en kruipt er zelf ook weer onder. De kinderen slapen tot een uur of acht en Marieke is ook nog lekker onder zeil. Ik pruts wat met vastgeroeste sloten om ze weer bruikbaar te maken. De kruipolie komt weer goed van pas. Ook het takeltje van de buitenboordmotor kijk ik nog even na. De laatste tijd liep hij slecht maar dat kan aan het touw liggen. Daar zit een slag in en dan wordt het touw te dik voor het takel. Als de meiden wakker zijn willen ze graag Winnie de Pooh op de Ipad kijken. Ik laat ze maar lekker doen. Ze krijgen een bak cornflakes en wat boterhammen uit het vuistje en als ze uitgegeten zijn, wordt Marieke ook langzaam wakker. Als Marieke ook ontbeten heeft gaat ze school met de meiden doen. Ik lees buiten met Kathelijn en Frederique zit weer ijverig te rekenen. Als we bij Great Inagua zijn, blijkt dat we nauwelijks tijd hebben om te ankeren en dus gaan we op een westelijke koers liggen. Ik ga ook nog even een dutje doen, ik ben ondertussen wel gaar aan het worden. Marieke houdt nu een oogje in het zeil terwijl ik onder zeil ga. Als ik weer wakker ben ga ik de vlag van Cuba natekenen. We hebben nog geen gastenvlag en we hebben nog wel twee blanco vlaggetjes en textielstiften. Zo ook weer geregeld, Cuba lijkt me niet een land om zonder vlaggetje binnen te komen. Dan is het weer tijd voor een boterham. De kinderen gunnen zich eigenlijk geen tijd om te eten, want er moeten nepnagels geplakt worden. Snel, snel eten ze een boterham en dan wordt Marieke zowat bedolven onder kindervingertjes die allemaal beplakt moeten worden. Helaas werkt het niet zo goed als dat we graag zouden willen dus na een half uur zakt het animo en willen de kinderen liever gaan spelen.


Marieke en ik bekijken wat we allemaal graag willen zien en hoe we het gaan doen. We hebben er heel veel zin in. Om half vijf gaan we het eten alvast voorbereiden. We hebben zin in gebakken aardappeltjes, dus die kook ik alvast voor. Om kwart voor zes gaan we aan tafel. We eten koteletten met gebakken aardappelen, boontjes en witte koolsla. Alles gaat op, terwijl ik niet zuinig was met de aardappelen. Mooi hoor die meiskes van ons. Na het eten gaan ze lekker naar bed en Marieke en ik lezen nog wat in de kajuit. Af en toe loop ik naar buiten om te zien of er nog scheepvaart is. Dan gaat Marieke nog even slapen en neem ik de wacht.


Donderdag 18 april Ik heb vannacht op de grond geslapen in de kajuit. Mijn rug doet veel pijn. Als ik op de bank in de kajuit lig, dan komt mijn rug niet tot rust. De vloer is lekker hard en daar wordt het al wat beter. Om zes uur ben ik dan toch wel wat wakker en ga ik naar buiten. Bas heeft de kookwekker ieder kwartier gezet en ook hij is wakker. We ruimen samen de boot op, want we zitten op 15 mijl van de Bahia de Vita af. We zien Cuba al heel lang liggen. Wat is het groot. Het doet me denken aan de binnenkomst in Trinidad. Daar zijn we de kust ook afgevaren en was het ook zo imposant. Het voelde toen bijzonder en het voelt nu ook weer erg bijzonder. We zijn er gewoon. We zijn helemaal naar Cuba gezeild. De meiden slapen nog en wij drinken thee en koffie in de kuip. Lekker zo. Dan wordt Lijntje ook wakker en komt gezellig bij ons zitten. Bas gaat voor nog een uurtje slapen en nu houd ik de wacht. Ik lees wat en haal me allerlei scenario’s in mijn hoofd over hoe het inklaren straks allemaal gaat. Het is blijkbaar een heel spektakel. Rond 8 uur worden we door de haven opgeroepen en willen ze nog wat gegevens van ons. Ik roep Bas even, want mijn Spaans is op z’n minst gezegd niet zo heel goed. Bas geeft de benodigde informatie. Het is bij de vuurtoren. Daar moeten de baai indraaien. De vuurtoren zien we liggen, maar de ingang nog niet zo goed. Aha daar is de vuurtoren en zelfs de betonning komt overeen. We draaien de baai in en kijken onze ogen uit, wat is het hier mooi. Het lijkt wel of je op Amazone vaart. Halverwege worden we opgewacht door Alex. Hij is de marineiro van de haven en loodst ons naar binnen. De betonning klopt, maar we krijgen als tip tegen de groene tonnen aan te blijven varen. Hier zal wel beter gebaggerd zijn. Dat doen we dan ook maar. We zien de haven nog niet liggen en dan opeens blijkt er nog een vertakking te zijn en daar is de haven. De haven is eigenlijk alleen maar een lange steiger waar je met moorings naar de steiger ligt. Op de steiger is er gelukkig wel water en elektriciteit. Vooral water staat op ons lijstje, want nu kunnen we de boot gaan afspoelen.


Alex loodst ons naar onze plaats en wij worden welkom geheten door onze Engelse buren. Het blijft even stil rond onze boot. We mogen niet van boord af voordat de dokter is langs geweest. Het is zelfs zo erg dat Bas, als Alex hem iets laat zien op de elektrapaal voor ons, de boot terug op gestuurd wordt als ze samen kijken. Het is klip en klaar, je mag gewoon niet van boord. Eerst krijgen we de dokter op visite. Een heel aardig bescheiden man. Hij heeft zelfs zijn witte doktersjas aan en ook heeft hij een wit dokterskoffertje bij zich. Het ziet er best professioneel uit. We hebben de kinderen voorbereid dat ze onderzocht gaan worden. Ze vinden het alle drie wel spannend. Wij eigenlijk ook wel. We moeten eerst allerlei formulieren invullen. Als we dat gedaan hebben, zet hij er allemaal stempels op en dan zijn we gezond verklaard. Dus zo gaat dat. Formulier invullen en dan ben je gezond. Makkelijk zat. De gele vlag mag naar beneden en wij krijgen zijn zegen om het land op te gaan. Ho ho zo snel gaat dat niet, want nu komen de havenmeester en de veterinaire dienst aan boord. De havenmeester, een knul van 23, vraagt van alles over de boot, laatste havens, beroepen en nog heel veel andere informatie. Wat ik het meest rare vind is de hele lijst aan apparatuur waarvan hij wil weten of we dat hebben. Hij vraagt of we computers, mobiele telefoons, gps, vhf, SSB, Satelliettelefoon, radar, fotocamera’s en filmcamera’s hebben. Het antwoord op de meeste vragen is ja. Wat willen ze toch met die informatie? Hij blijft maar schrijven en zijn carbonpapiertjes zijn heel hard nodig.


De dame van het eten en drinken heeft ook een hele lijst. We krijgen eerst een heleboel vragen over wat we aan boord hebben en een hele lijst met regels. Die moeten we tekenen, tuurlijk moeten we die tekenen. Ik denk dat Bas vandaag wel 30 handtekeningen heeft gezet. Qua voedsel zijn ze best streng. Ik ben benieuwd wat er in de koelkast mag blijven liggen en wat er weg moet. Ze werpt een blik in de koelkast en zegt dat alles mag blijven. Gelukkig. Ze schrijft wel op wat er in zit. Althans een deel van wat erin zit. Ze schrijft op dat we kaas, yoghurt, melk en salami hebben. Ze vraagt heel nonchalant of de kaas uit Nederland komt. Was dat maar waar, helaas. De kaas komt uit Puerto Rico. Dan gaat de havenmeester verder met zijn vragenlijsten. Werkelijk waar geen idee voor welke instanties dit allemaal is. De man van de immigratie komt terug en geeft ons onze paspoorten terug, met visum. Fijn. Daarna moeten we naar de douane. Er is iets met de drugshond en daarom komt hij niet. Fijn dat hij niet aan boord komt, want in Marokko vond ik het maar een vies beest, helemaal in de rui. Wij worden uitgenodigd om naar de customs te gaan. Deze meneer zit in een sjofel klein gebouwtje bij de ingang. Zijn kantoortje is net zo groot als onze toilet en achter zijn kantoortje staat een bed. Zou hij hier wonen? De man is ook weer uitermate vriendelijk. Hij wil weer alles weten. Dus wij voorzien hem van alle informatie. Als hij klaar is met alle informatie vraagt hij ook nog iets voor hem private of particulares. Hij wil graag een zwarte en een blauwe pen. Of wij die hebben…… Dit is echt. Hoe is het mogelijk. Een douanebeambte die “smeekt” om spullen. Ik beloof hem dat we op de boot gaan kijken.


Blauw hebben we wel, zwart weet ik niet zeker. Hij wil meteen meelopen naar de boot, maar wij moeten eerst naar Janet, zij kan hier namelijk van alles regelen. Zij is niet in het havenkantoor. Ze is vrij vandaag. Wel zijn er vier andere mensen van de haven. Vier? Wat doen die mensen hier de hele dag? Ongelofelijk. Ze blijken van het animatieteam te zijn. Bij de haven horen namelijk ook nog wat hotels van de keten Goviata. Dus zij doen tours met toeristen. Ik heb er een bord van gezien en de prijzen die ze vragen zijn echt bizar Europees. Dat inklaren is trouwens ook echt Europees. Cuba staat op twee qua prijs. Zo duur is het. Het duurste zijn de Turks and Caicos geweest, 100 US (voor ons 125 ivm overtime) en Cuba komt met 95 CUC daarna. And it ain’t over yet. Bij het havenkantoor maken ze weer een heel contract en dat duurt en duurt. We betalen 0.60 cuc per feet. Dus voor vijf dagen is dat weer ruim 120 CUC. De dames bij het havenkantoor zijn aardig. Ze hebben voor ons gebeld naar een autoverhuur. Ze hebben wel auto’s maar de prijsstelling is duister. Als je de auto voor een weekend huurt betaal je 35 CUC per dag. Huur je de auto vijf dagen dan betaal je 55 CUC per dag. Ik stel voor dat ik dan eerst een weekend huur en daarna nog twee dagen. Daar snapte de autoverhuur helemaal niks van. Nou ik wel. Helaas was de desbetreffende auto er niet eens, dus dat was weer niet erg nuttig. Wat nu? Onze buren hebben gevraagd of Bas of ik meewil naar Guardalavaca. Daar is een bank om geld te wisselen en daar kunnen we een auto huren. Heel aardig van ze. In eerste instantie willen we dat wel, maar aan de andere kant gaan we ook wel graag met ons vijven alvast wat verkennen en dus huren we een taxi. Die is om een uur bij de haven. Dus we eten snel iets op de boot en gaan dan terug naar de ingang. We zoeken de douaneman nog even, want de pennen zijn gevonden. Niet gezien, dus dat komt later wel. Onze taxi is een hele mooie Amerikaanse bak uit 1952. Wat een blits ding. Helemaal metallic blauw. De eigenaar is er super trots op. Als ik een foto met de meiden voor de auto wil maken doet hij meteen het raampje open, want hij wil ook op de foto.


We stappen in en we gaan op weg. De banken zitten heerlijk. Bas vraagt of hij deze auto vijf dagen kan huren, maar de eigenaar zegt dat heel zijn hart in de auto zit. We rijden naar de autohuur, maar Bas wil eerst geld wisselen. Dus gaan we naar de bank 100 meter terug. Daar kunnen we met paspoort en creditcard geld binnen halen op de ouderwetse manier. De regels zijn erg strikt. Ik mag niet naast Bas staan, ik moet achter de lijn blijven wachten. Als we ons geld hebben gaan we terug naar de autoverhuur. We besluiten dat we net zo goed nu een auto kunnen huren en daarmee terug te rijden. De taxichauffeur bedanken we voor de goede zorgen en we spreken met hem af dat hij dinsdag om zes uur bij de autoverhuurder weer op ons wacht. Bij de verhuurder mogen we nog geen auto meenemen en de papieren wil hij later pas invullen. Dan gaan wij maar richting strand. We komen onze Schotse buren tegen bij een hotel waar je CUC’s kunt inwisselen voor Cubaanse pesos. De stroom is alleen uitgevallen en nu wordt er niet gewisseld.


We praten met de Schotten over Cuba en over wat wij allemaal nog gaan beleven. We krijgen er steeds meer zin in. Dan gaan we weer verder op weg naar een kleine toeristische markt. Ze verkopen allerlei prullaria. Leren hoeden, slippers, houtsnijwerk en natuurlijk sigaren. Wij lopen tussen de kramen door en komen uit bij een soort unit waar ze ook Havaianas verkopen. Daar wil ik nog naar op zoek in Cuba. Daarna gaan we naar het strand. De kinderen staan te trappelen om wat te gaan doen. We komen op het strand en het is wel heel lang geleden dat het zo druk was op een strand waar wij ook waren. Dat moet op Ibiza zijn geweest. Hier is ook leven genoeg. Muziek, eet– en drinktentjes en natuurlijk relaxende mensen. We bestellen wat te drinken en te eten bij een bar. De drankjes zijn er al maar er mag pas betaald worden als de frieten geserveerd zijn. Als alles op is willen de meisjes naar de wc. geen goed idee, want het is echt heel smerig. We gaan terug naar de autoverhuur. Ondertussen is de wisselbank weer ter beschikking. Ik wissel daar 20 CUC in en krijg een heel stapeltje met pesos. Dan gaan we op naar de autohuur, als we daar zijn blijkt de creditcard niet te werken. We betalen de hele auto dus cash. Morgen maar weer even terug naar de bank om geld te halen! Als al het papierwerk klaar is, gaan we op pad. We gaan terug naar de haven. Onderweg naar de boot kijken we onze ogen uit. Het is hier heel erg mooi. Het is overal groen. Veel bananenplantages. Gaaf. We zien oude BBA bussen rijden met de tekst, 084 Zoetermeer of buitendienst. Dat is raar. Ook rijden hier heel veel paarden met karren voorbij en staan er veel mensen te liften. De bussen voor de lokale bevolking, wij mogen daar niet in, lijken wel veetransporten. Ongelofelijk. Bestaat dit echt? In het dorpje van de haven zwaait iemand en vraagt ons om cadeautjes. Als we die niet hebben dan is geld ook goed. De vrouw kan niet lachen en doet er ook geen moeite voor.


Ze ziet mijn portemonnee in mijn schoot liggen. Waarom ligt dat ding daar dan ook? Er komt een andere, oudere vrouw bij staan. Zij heeft er meer van begrepen. Ze is uitermate aardig en kan wel voor ons wassen als we willen. Ook nodigt ze ons uit in haar huis om iets te komen drinken. Erg aardig. We slaan beleefd af, want we zijn moe geworden. Ook zijn we onder de indruk van al de armoede. Dit hadden we niet verwacht. De armoede hier is heel erg. We zijn er van geschrokken dat ben ik ook echt. Hoe had het ons toch moeten vergaan in Ha誰ti! Denk dat ik zelfs de boot weggegeven zou hebben. We hebben geen brood meer en vragen naar de bakker. Nou een bakker zoals Bakkertje Deeg gaan we hier niet vinden. Men wijst ons de weg door het hele dorp heen. Iedereen spreekt ons aan en wil wat van ons. wat is dat moeilijk. Al die mensen zijn namelijk echt zielig. Bij de bakker krijgen we precies 5 mini bolletjes. We mogen er niet voor betalen. Dat willen we wel en we willen graag meer broodjes. Dat kan niet! dat kan niet? Ook niet als we betalen? Ook niet als we betalen. Brood gaat hier op de bon. Alle basics gaan hier op de bon en iedereen krijgt hier een minibroodje per dag! Dat is toch niet voor te stellen. Een minibolletje.....Hoe moet dat toch!?! Er is soms wel, nu dus niet, ander brood dat je kunt kopen, maar dat is duur voor de mensen van hier. Dan betaal je voor 4 stokbroden 12 pesos. Helemaal niks dus. We krijgen een rondleiding bij de bakker. Het is niet veel. Op een toonbank liggen heel veel broodjes. Allemaal even groot. Allemaal hetzelfde. Achter staat een grote mengkom. Daar wordt het deeg in gemaakt. Ook staan er vier hele grote ovens. Verder helemaal niks. Dit is de bakker. Ik heb daar toch een ander idee bij! We zijn er wel stil van. Met vijf mini broodjes gaan we terug naar de boot. Allemaal een broodje. We moeten nee verkopen tegen onze kinderen.


Hier blijkt maar weer eens over duidelijk dat met geld niet alles te koop is. Ook voor ons toeristen wordt geen uitzondering gemaakt. Daar sta je dan. Niks geen flexibiliteit, dit zijn de regels en die passen wij toe. We doorgronden het systeem hier ook nog niet. We hebben CUC als munten. Daar betalen we mee. De Cubanen hebben echter pesos. Bij de bank kunnen wij geen pesos krijgen, dat moet ergens achteraf gebeuren. Je eerste levensbehoefte koop je namelijk in pesos. We hebben dan ook pesos nodig. Deze "mogen" we echter niet hebben. De bank wil ook niet vertellen waar we ze wel kunnen halen. Uiteindelijk lukt het ons om in een hotel te wisselen. Nu kunnen we ook bij de mensen zelf iets kopen. Dat wordt overigens afgeraden, want de hygiĂŤne laat te wensen over! Zou het, of is het een afschrikmanoeuvre? Je hebt hier echt een tweede economie. Erg ingewikkeld allemaal. Eens zien wat de komende dagen ons gaan brengen. We lopen met onze vijf broodjes terug naar de boot. Het is klammig. Op de boot hebben we het idee dat we lek gestoken worden door de muggen. Om ons heen zijn er ook heel veel boten helemaal ingepakt met gaas. Voor het eerst komen onze Ikea horgordijnen heel goed van pas. Ook wij pakken de hele boot in. Wat fijn dat we die gordijnen gekocht hebben. We eten buiten onder het gaas. We hebben niet kunnen voorkomen dat er beestjes naar binnen zijn gekomen. Erg irritant. Ik ben moe en na het eten gaan wij, na het bakken van een brood ook lekker op tijd slapen. Het zullen wel intensieve dagen worden, dus er is niks op tegen om op tijd ons bedje op te zoeken.


Vrijdag 19 april We zijn op tijd wakker, door de muggen ditmaal. Maar ja we liggen in een mangrove gebied. In ieder geval kunnen we nu op het gemak de spullen bij elkaar zoeken en nog een paar dingen op het havenkantoor regelen. We pakken kleren in en de kinderen pakken zelf hun spullen. Dat gaat super zo. We zorgen dat al het afval van boord is en we maken broodjes voor onderweg. De Schotse buurman van de Jalan Jalan komt nog een wegenkaart brengen. Wat attent. Wij hebben voor hun nog vier broodjes die we gisterenavond hebben gebakken. Goede ruil zo. Marieke gaat bij het havenkantoor nog wat dingen voor de customs en immigration betalen en Liedewij en ik zorgen voor het afsluiten van de boot. Liedewij doet de bakskist alvast op slot. Ondertussen spuit ik nog overvloedig met muggenbestrijder om te zorgen dat de duiveltjes van vannacht geen kans maken om zich voort te planten. Met ingehouden adem kom ik de boot uit. Het spul werkt goed, maar het lijkt ook mensen te bestrijden. Dan zeulen Liedewij en ik de weekendtassen en rugzakken van boord. We dragen met zijn tweeĂŤn alles een paar trappen omhoog, want op de heuvel staat de auto. Als alles boven is, zien we Marieke en de andere twee meisjes. We leggen alles in de kofferbak en dan is het hoogste tijd om op pad te gaan. Het doel is Trinidad. Maar goed het gaat om de reis niet het doel. We kijken van meet af aan onze ogen uit. Het landschap wordt gedomineerd door enorme palmbomen met daar omheen voornamelijk landbouwgrond. We zien echt hutjes staan waar mensen in wonen. Iets meer dan planken met een rieten dak. Ongelofelijk. De uitzichten zijn prachtig mooi. Steeds zien we de grote oude Amerikaanse auto's. Die zijn echt geweldig. Een aantal rookt ook heel geweldig. Verder zien we ook openbaar vervoer wat niet meer is dan een vrachtauto met een bak achterop waar mensen in staan of zitten. Ook rijden er heel veel paarden op de weg. Soms alleen met ruiter, maar soms ook met een kar achter zich aan zeulend. Wat een gezicht. Wat een andere wereld. Op de weg komen we allemaal lifters tegen.


Ook militairen en de politie staan hier zomaar te liften. Waar zijn we terecht gekomen? Het landschap is uitermate mooi. Heuvelachtig, bergachtig en dan weer plat. Langs de weg staan stalletjes. De ene open en de andere dicht. Ze verkopen fruit, groente en niet te vergeten drank! Overal waar we komen wordt drank verkocht. De wegen zijn soms goed, soms een beetje goed en soms ronduit slecht. Er zitten hele diepe kuilen in de weg. Overal langs de weg staan controleposten van de politie of worden we geknipt. Iedere dorpje dat we inrijden heeft wel een cafetaria langs de weg en iets wat lijkt op een restaurantje. Overal, echt overal zijn mensen. De eerste plaats waar we doorheen rijden is Holquin. Hier worden we minder vrolijk, want het ziet er hier mistroostig uit en hier zien we de invloeden van de Sovjetunie. Grote grauwe flatgebouwen. Heel deprimerend. Hier wil je gewoon niet wonen. Doe dan maar op het platteland. We zijn ontzettend onder de indruk. Ook hier weer heel veel mensen op straat. We vragen ons af wat ze de hele dag doen. Het lijkt ons niet dat al deze mensen werken, want waar dan? Ze hangen rond, kletsen wat en zitten wat te zitten. We rijden door Holquin verder. Zo nu en dan stoppen we voor foto's van het landschap, een mooie auto of ander mooi plaatje. Dan zien we dat er een baseballwedstrijd wordt gespeeld. We stoppen en gaan even kijken. De tribune is bijna weggeroest. De spelers hebben niet eens allemaal hetzelfde tenue aan.


Toch is iedereen hier heel enthousiast en zijn we welkom om te komen kijken. Heerlijk om even al die uitgelaten mensen te zien. Sport is in Cuba een recht voor iedereen. Sport wordt aangemoedigd door de regering. Het is leuk en erg ontspannen om hier even te kijken. Leuk hoor. Ondertussen rijdt er een oude vrachtwagen voorbij. Met nog oudere tanks. Na een kwartiertje kijken vragen wat mannen waar we vandaan komen, Hollande. Eens zien of ze weten dat wij vorige maand van ze hebben gewonnen met baseball. Gelukkig deze mannen niet. We gaan weer een stukje verder.... We rijden Buenaventura in. Leuk we zien een marktje met kleren en dan komen we eettentjes tegen en, tijd om te stoppen. We parkeren de auto en we lopen naar waar alles te doen is. Er zijn allerlei eetkraampjes en we zien mensen blikken drinkbekers verkopen. Waar zou dat voor zijn? Dan komen we langs biertanks waar mensen met die bekers, maar ook flessen, langs gaan om ze vol te laten tappen. Wat apart. We lopen verder en komen bij een kermisje met allerlei attracties voor kinderen. Het ziet er heel eenvoudig uit en het lijkt erop dat er geen Isokeur op zit. Alle aandrijfsnaren lopen over open pully's en elektra kabels zitten in elkaar gedraaid en afgeplakt met schilders tape. De kinderen vinden het prachtig. Ze gaan in een bus die als een scheepsschommel heen en weer gaat. Als ze uitstappen gaat die zelfs hoger als de Python. Dan gaan ze naar een draaimolen met paardjes, dan nog naar een draak die ook schommelt en dan nog naar een reuzenrad. De attracties kosten slechts 9 peso's voor drie kinderen per ding. Dat is dus nog geen â‚Ź0,50. Ze hebben pret voor tien. Als dit klaar is gaan we kijken wat we kunnen eten.


Omdat we niet zeker zijn of de auto goed staat ga ik nog even kijken. Op de terugweg koop ik een rieten Cubaanse hoed. Dan ga ik weer op zoek naar de meiden. De kinderen moeten twee keer kijken. Is dat papa? Marieke moet er om lachen. Ze is aan het vragen naar een Casa Particulares. Ondertussen zijn we ook te weten gekomen wat er te doen is. Morgen is het carnaval en dit is de proloog. We gaan verder langs de kramen en ik koop nog een stuk pizza. Bij de hoedenkraam wissel ik de hoed voor een ander exemplaar. Deze is effen en wat minder druk en ziet er wat cooler uit. Bij een kaam kopen we churro's en voor vier personen is dit 20 peso (minder dan 1 CUC, zeg maar 80 cent). Nu snappen we het echt niet meer. Hoe groot zijn hier de verschillen? We lopen langs kleding en speelgoed kraampjes en als we weer terug zijn, kopen we bier in een kannetje en limonade voor de kinderen. Dan nog een suikerspin en dan zijn de meiskes even goed verwend. We lopen terug en vlak bij de auto kopen we nog drie broden voor 5 peso. Dan stappen we weer de auto in en gaan we op weg naar Trinidad. Het landschap blijft mooi. We zien een groep gieren langs de kant van de weg een dood dier in stukken scheuren en opeten. Deze imposante grote vogels vliegen hier door de lucht. In Nederland leven ze niet. De meiden moeten van ons een dutje doen. Frederique is helemaal verbolgen, want ze is toch geen baby meer. Nee geen baby, maar als we de komende dagen op pad zijn, dan wordt het gegarandeerd laat en dan kun je beter onderweg je oogjes even dicht doen. Ze snapt het, maar is er niet blij mee. Bas rijdt ondertussen gestaag door en de kilometers nemen maar traag af. We hebben het over een gemiddelde snelheid. Ik denk dat 60 km/h niet overdreven is. Harder kun je hier gewoon niet rijden.


De snelweg is niet meer dan een brede tweebaansweg. Wat nu snelweg? In vergelijking met de A2 is het gewoon de provinciaalse weg naar het Snoekske. Als we nog een keer gaan tellen, dan moeten we nog minimaal 250 kilometer naar Trinidad, da's wel heel veel. Hoe komen we dan ooit nog in Santiago? We bedenken van allerlei scenario's. De auto een extra dag huren, niet naar Santiago, niet naar Trinidad? Uiteindelijk wordt dat het. We gaan niet naar Trinidad, maar draaien om en gaan richting Bayamo. Dit ligt in het zuidoosten van Cuba en zo gaan we de komende dagen toch helemaal doorbrengen in het zuiden Eens zien of we daar wat antwoorden kunnen vinden op Viva la Revolution!! We moeten nog anderhalf uur rijden en dan zijn we er. Itaka..... Hoe lang gaat het eigenlijk op dat de reis leuker is dan het doel, want ik zal toch blij zijn als we er zijn. We zien ook mensen met ossenkarren rijden. Ik mag er een foto van maken. Als ik een praatje aan wil knopen, dan lukt het niet. Met handen en voeten lukt het alsnog. Wat lastig en wat voel ik mij in mijn hemd staan. Na de fotocursus komt een cursus Spaans op mijn favorietenlijstje. We rijden stug verder. Hoeveel km nog? Eerst nog 80, dan 75 en dan weer 85. Of is het toch 63. Wat een onzininfo. We rijden via las Tunas. We komen eerst in een oude industriĂŤle zone. Hele fabrieken staan hier te staan. Helemaal verpauperd en vervallen. Er gebeurt hier niets mee. Bij de nog wel werkende fabrieken is het druk. Overal uitingen van de revolutie. Het landschap wijzigt. Het ziet er nu plat uit met heel heel veel suikerriet. Dit wordt met, in mijn ogen, hele moderne machines van het land gehaald. Wat een verschil met die ploeterende hardwerkende mensen van vanmorgen. Waar gaat al dat spul naartoe? We denken de rum in! Er staat zelfs een mooie oude trein om te laten zien hoe het vroeger getransporteerd werd. We rijden weer door, even door de gravel want ze zijn over een kilometer de weg aan het verbeteren. Daarna is het weer als het was. Asfalt met kuilen. De kinderen zijn ondertussen drukker en drukker geworden. Het duurt blijkbaar te lang. Marieke laat ze een kwartier hun mond houden in ruil voor een pepermuntje, dat werkt wondergoed. Mooi.


Ondertussen zijn we in Bayamo aan gekomen. We denken dat we de goede weg hebben, maar als de weg doodleuk stopt bij een paar man die aan het domino-en zijn weten we genoeg. We zitten niet goed, maar van deze mannen krijgen we goede aanwijzingen. Binnen een kwartier hebben we de Casa Amistad gevonden. Jammer genoeg hebben ze geen plaats voor ons. Zij bellen voor ons naar een andere casa, net om de hoek. Ze hebben twee kamers voor ons. Heel fijn. Als we binnen zijn beginnen de meiden te piepen, ze voelen zich hier niet zo op hun gemak. Nou dat weer. We zijn al blij dat we een mooie slaapplek hebben. Bij Amistad hebben ze een bewaker voor de auto en hij gaat op onze auto passen. De eigenaresse schrijft ondertussen al onze paspoorten over. Zo worden we goed in de gaten gehouden. Als we op orde zijn gaan we de stad in. We krijgen iedere 10 meter complimenten voor de blonde kindjes. Wij zijn hier weer een attractie. We lopen lekker door de straten en dan worden we lastig gevallen door een meisje dat ons mee wil tronen naar een restaurant. Dat kunnen we beter zelf. Op een pleintje worden we aangesproken door een Noors meisje en een Noorse jongen. Zij dachten dat we uit Zweden kwamen. Zij zijn hier voor een uitwisseling. Ieder weekend verkennen ze Cuba. Hun ervaring is dat het hier met de gezondheidszorg wel snor zit, maar dat de hygiĂŤne meer dan te wensen overlaat. Dat hebben we helaas meer gehoord! We praten nog even en dan gaan we weer door. We kunnen niet echt wat vinden en dan komen we toch uit op wat de eigenaar van de casa heeft verteld. We worden allervriendelijkst ontvangen. Het eerste wat opvalt is dat de prijzen op het menu in CUC's staan. Jammer. We eten lekker, de kinderen spaghetti, wij lekker kip en steak. Vooraf drinken Marieke en ik eerst onze eerste Mojito. Het is net alsof we het verdiend hebben. Als we niet meer kunnen lopen we terug naar de casa. Daar gaan de kinderen lekker naar bed en wij douchen als ze in bed liggen. HĂŠerlijk vers water!


Zaterdag 20 april Het eerste waar ik aan denk vanuit mijn schommelstoel is dat Giel vandaag jarig is. 18 jaar alweer. Rijbewijs op zak. Goed bezig! Waar zijn we eigenlijk weer beland vandaag, want een schommelstoel is toch wel iets heel bijzonders. Eigenlijk is deze plek heel bijzonder. We zijn nu in Villa Santa Domingo. Deze plaats is het vertrekpunt voor onze trek morgen. Morgen gaan we met een jeep 5 km de bergen in en vanuit daar gaan we nog 3 km lopen naar het hoofdkwartier van Fidel Castro en de rebellen. Vanuit hier zijn ze La Revolution gestart. Morgen meer. Eerst maar eens vandaag..... Wat een gevoel, wat een dag, wat een ervaring. Cuba is een ervaring op zich. Het laat zich niet vergelijken met een ander land waar we geweest zijn. Het Marokko gevoel overheerst. Een land dat Bas e ik als westerse stervelingen niet begrijpen. Een groot verschil met Marokko is dat hier religie geen rol speelt in de manier van leven. Dat is het politieke stelsel. Puerto Rico hebben we in ons hart gesloten. Ik sluit Cuba weliswaar niet in mijn hart, maar het is erg indrukwekkend. Toch is het niet vergelijken met PR. In PR is geen armoede, is het leven eigenlijk heel makkelijk. Ik zou daar zo kunnen aarden. Denk dat dat hier moeilijker is, maar het maakt meer indruk op me. Soms heb je een raar gevoel. Het gevoel dat je bloed stroomt dat je leeft dat je proeft, dat je ondergaat, dat je opneemt en geniet. Dat gevoel overheerst. Wat ben ik blij dat ik hier ben en wat is het reizen over land en het weg zijn van de boot fijn. Ik merk het altijd pas als we ook echt weg zijn, dus ook ergens overnachten. Ik heb dan het gevoel dat ik meer ruimte heb. Dat ik mij kan uitrekken. Dit gevoel wil je dan vasthouden. Als het kan ook thuis.


Daar waar de draaimolen weer gaat lopen en je agenda bepaald wordt door allerlei, waarschijnlijk, heel belangrijke dingen en we weer meegaan draaien in de mallemolen. Een draaimolen oke, maar voor mij voorlopig geen TGV meer. Daar zit geluk niet in. In heel dit land is geen internet. Het is er niet. Je hoeft er ook niet over na te denken. Eigenlijk is dat toch wel een hele verademing. Geen nieuws, niks nienta nada noppes. Hier en nu. Heerlijk in het nu met ons vijven. Ik vergeet natuurlijk dat ik op een veranda in de bergen zit en om mij heen meer dan 100 vogels hoor zingen, een big naast me staat te grazen en de ezel staat de balken. Op de achtergrond horen we een heerlijke Cubaans muziekje. Wat een rijkdom. Vanmorgen werd ik al vroeg wakker van het geluid op straat. De gordijnen kunnen wel open, maar de ramen zijn niet transparant en we zien dus helemaal niks. De meiden zijn om 7u wakker en willen lekker tv kijken, want dat is toch wel iets heel bijzonders. Eerst even onder de douche. De douchekop, had ik er maar een foto van gemaakt, is zelfs voor een deel elektrisch. Uit de kop komt maar een heel klein straaltje en er loopt een pijpje uit en daar komt een straaltje water uit. Als de meiden schoon zijn, kruipen ze op bed en genieten ze van iets Spaans. Wij pakken onze tas vast in en maken een plannetje voor deze dag. We bedenken dat we naar het hoofdkwartier van Fidel willen gaan, La Comandancia de la Plata. Deze ligt in het Gran Parque Nacional Sierra Maestro. hier zijn niet alleen de hoogste bergen maar ook plaats die beroemd zijn geworden door de guerillaoorlog. Het startpunt om naar La Plata te gaan is Villa Santa Domingo. Dus daar willen we naartoe. We overleggen met Oscar en hij vertelt ons dat een tocht naar La Plata er vandaag, gezien de tijd, niet inzit. Hij kent er wel een Casa dus hij biedt aan te bellen en een gids voor morgenvroeg te regelen. Wij vinden het prima, want nu kunnen we nog iets van Bayamo zien en op ons gemak door deze bijzondere streek gaan toeren. Na zijn telefoontje komt hij terug en heeft een Casa voor vanavond geregeld. Om 8u wordt het ontbijt geserveerd. Het is uitgebreid. We krijgen allemaal een bord met mango, papaya en banaan.


Daarnaast krijgen we allemaal een omeletje. Er staat brood, suiker en boter. Ook komt er ketjup op tafel. Bas en ik krijgen koffie en ook staat er sap op tafel. We krijgen allemaal verse melk van de boerderij van Oscar. Wat een lekker ontbijtje. Als het eitje op is, krijgen we er nog een als we willen. De meiden lusten dat wel. Als Kathelijn iets met suiker wil komt ze tot de ontdekking dat er beestjes in zitten. Mieren! Van mieren word je niet ziek zegt Bas......zelf heeft hij last van zijn buik. Het verhaal van de hygiëne krijgt een gezicht. De hygiëne zo vertellen alle boekjes, de dokter van het inklaren en twee Noorse studenten die hier een uitwisseling doen ons, laat heel veel te wensen over. Ik zie het vandaag ook, want in de slager staat een fiets, met vies water worden vloeren geboend, er werd gerookt in winkels. Halve rioleringen liggen open. Hoe kan het anders dan niet goed gesteld zijn met de hygiëne. Dus vanaf nu toch een beetje opletten....... Na het ontbijt lopen we Bayamo in. Het is er druk. Iedereen spreekt ons aan en zegt hallo. Een oude man in een portiek is helemaal blij als hij ons ziet en zegt ons trots te zijn, dat zijn we en als ik vraag of ik hem op de foto mag zetten poseert hij zelfs voor mij. Zo gaaf. Ook de groenteboer ernaast gaat op de foto. Ze zijn daar niet schuw voor, leuk. Het is zaterdag en het lijkt wel of iedereen in de stad is. Er zijn hier zgn centro commercial. We gaan er eens kijken. Hier verkopen ze van alles. Zeep, tandenborstels, make up, drank, huishoudelijke apparaten. Noem maar op. Alles is wel geprijsd in CUC. Toch stikt het hier van de Cubanen. In ander winkels staat alles geprijsd in pesos en liggen matrassen van jutenzakken. De inhoud is riet of kapok. Wat een contrast. In de winkelstraat hebben de meeste winkels geblindeerde ramen. Het lijkt wel of ze er niet mogen zijn. Wat ongelofelijk. De etalages die zien er niet uit en de ramen zijn vies. Toch weet iedereen hier zich een weg te vinden. Wij ook en kijken, kijken, kijken en worden heel veel bekeken. In een zijstraatje staat een hele oude Ford uit 1956. De eigenaar is een jonge gast en hij is er heel trots op. Hij laat de auto vol trots zien. Ook het interieur en onder de motorkap komen aan de beurt.


Het is al heel warm op straat. Op het plein parque cespedes is ook veel te doen voor kinderen. Ze kunnen er steltenlopen, met fietsjes rijden en nog wat spelletjes worden er gedaan. Op de hoek staan meisjes te zingen en worden handgemaakte spulletjes verkocht. Een mevrouw is mooie tasjes aan het naaien. De meiden en ik vinden het leuke souvenirs. Dus we willen ze graag kopen. We weten dat we veel te veel voor de tasjes betalen, maar toch kopen we ze. Als we weg lopen, krijgt de dame complimenten over haar onderhandelingstechniek. Het voelt toch niet helemaal goed......we lopen door de hoofdstraat en zien dat er rijen staan voor sommige CUC winkels en voor de bank. Mensen willen graag hun geld kwijt. We kopen in een CUC winkel drinken voor onderweg. Dan ben je de toerist en betaal je relatief veel. Voor een fles fris betaal je â‚Ź 1,80. Dat zijn Europese prijzen. Dit kun je ook nergens anders kopen. Dan gaan we naar de dulceria en kopen wat zoets voor de picknick. Dit is voor alle burgers en daar betalen we in pesos. Een gebakje kost 2,5 peso dat is zeg maar â‚Ź 0,20 cent. Ik snap het dus echt niet meer. Er zijn hier echt twee werelden en die leven naast elkaar. Bas heeft rechts de pesos en links de CUCs. Ik ben verbaasd dat de Cubanen zoveel CUCs te besteden hebben. In mijn herinnering mogen ze die helemaal niet hebben en zijn die alleen voor de toeristen. Dat is dus toch niet meer zo en ook zij mogen CUCs uitgeven en zo te zien doen ze dat ook gretig. Dat geeft me een goed gevoel. Een gevoel van vrijheid een gevoel van vooruitgang in een land dat nog zo geleefd wordt. Een stel Amerikanen heeft ons in Trinidad gezegd, are you going to Cuba? Go, go now before the Americans go. Ik begin het te begrijpen en ben blij dat we hier zijn.


Ik heb een nieuwe missie. Iedereen, echt iedereen, groot, klein, oud, jong heeft hier rieten manden. Die wil ik ook graag hebben. Ik zie ze helaas nergens. Jammer. Mijn missie is dus om ze hier ergens te kopen. We lopen terug naar onze casa en onderweg passeren we weer de oude man in de portiek en hij zegt vrolijk, jij ook weer hier..... Bas haalt de auto en alle spullen gaan achterin. We laten een kleurboek voor de kleinzoon achter worden uitgezwaaid door Oscar en Emanuelle. We gaan op naar het volgende avontuur. We rijden Bayamao uit en dan is er links de stadsspeeltuin. Het is er druk. Als we er voorbij rijden zie ik in het straatje een kraampje met spulletjes en daar staan ook rieten manden. We draaien om en gaan voor de tas. Ze heeft er helaas maar een, maar geeft wel aan waar we er meer kunnen kopen. Dus daar togen wij naartoe. We zijn verbaasd en stil, want wat ziet het er hier uit...de wegen zijn onverhard en de mensen kijken harder en zien er armer uit. We rijden langs het spoor en het is er druk. De trein op het spoor rijdt echt. Ik dacht werkelijk dat dat niet mogelijk zou zijn. We zien twee jongens met vier van die rieten tassen fietsen en laten ze stoppen. We mogen de tassen wel van ze kopen, dus voor een appel en een ei kopen we weer twee tassen. Ajajajaj voor we het dorp uit zijn willen we nog even tanken. Het is druk bij de benzinepomp, maar er is geen benzine, nou dan doen we dat onderweg weg. We rijden de stad uit. Bij de eerste rotonde rijden we al verkeerd. Een agent die de rotonde in de gaten houdt stuurt ons weer de goede kant uit. Onderweg stoppen we regelmatig voor foto's. We zien in een weiland gieren aan een kadaver pikken. Hier moeten we zeker foto's van hebben.


En zo rijden we stukje bij beetje verder. Een benzinepomp zien we hoegenaamd niet. We hadden gehoopt deze nog tegen te komen. In Bartholome Maso vragen we het maar. We worden naar rechts gestuurd en de weg volgen, heel makkelijk. Na een kilometer zien we nog niets en vragen het opnieuw. Alleen rechtdoor. Daarna komen we uit bij een tsplitsing en vragen we het opnieuw. Alsmaar rechtdoor, zelfs over de brug, zeker nog drie kilometer. Uiteindelijk vinden we de benzinepomp. We tanken voor 30 CUC en dan is de tank weer vol. Nu kunnen we de bergen in. We moeten weer een heel stuk terug rijden. Onderweg maken we nog foto's. Als Ik foto's wil maken van een oude suikerfabriek wordt me dat verboden door een bewaakster. Dan gaan we verder. Niet veel verderop zit een jongen onder een kaplaken. Even een foto maken. Dat brengt weer veel hilariteit met zich mee. Daarna moet ik ook nog foto's maken van de slager en domino-spelende mannen. Een man is nogal bazig en wil me van alles aanwijzen om te fotograferen. We stappen weer in de auto en gaan weer onderweg. Nu gaan we echt de bergen in. Overal zien we was buiten hangen en er zijn veel mensen onderweg met taarten. Wellicht is het morgen een speciale dag. We rijden verder de bergen in. De weg wordt slechter en de gaten worden groter. We zigzaggen er tussendoor. Het landschap is weer helemaal anders geworden. Het is nu echt ruig en bergachtig. Wel heel groen. De bergen zijn echt dicht begroeid en nog steeds zien we overal palmbomen. We stoppen bij elk mooi punt om foto's te maken. Op een bepaald moment rijden we over een hoge brug en in de verte zien we vrouwen wassen in de rivier. Dit land is echt niet rijk. We stappen weer uit en onder ons zien we nog meer vrouwen wassen op de stenen. Het is dus niet uitzonderlijk. We gaan weer verder. Op een volgend uitkijkpunt stappen we alle vijf uit en gaan we picknicken met de taartjes die we in Bayamo hebben gekocht. Ze zagen er bij de bakker lekkerder uit dan dat ze nu smaken. Desondanks gaan ze alle vijf op.


We stappen weer in en gaan heel stijl naar beneden. De bergen hier doen niet onder voor die in Oostenrijk of Zwitserland. Er zijn hier hele steile stukken en dan leggen ze er ook nog gaten in. Steeds komen we mensen en geitjes tegen. De huisjes zijn houten huisjes, zo groot als wij een tuinhuisje zouden kopen met een rieten dak. Daar wonen ze dan in met een heel gezin. Soms is er dan voor het huis nog een waterput. We kijken onze ogen uit. Wat hebben we het goed in de westerse wereld. Het laatste plaatsje aan deze weg waar je nog mag rijden is Santo Domingo. Daarna is de weg alleen voor jeeps begaanbaar. In dit plaatsje zit een eco-villa de Villa Santo Domigo. Het is een soort eco resort met allemaal cabins. Hier moeten wij in de buurt zijn. We rijden er voorbij dus draaien we om. In de buurt van de Villa staat een vrouw met buitengewone interesse te kijken. We stoppen en vragen of ze weet wie we zijn en waar we moeten zijn. Dat weet ze en we gaan kijken bij de Casa die we gereserveerd hebben. Eerst kijken zegt ze en als het niet goed is, is er nog een andere. We moeten een stenen pad op klimmen. We beginnen nu al te hiken. We klimmen zomaar een dertig meter omhoog en dan komen we uit bij een boerderijtje. De eigenaar staat al te wachten. Zijn zoon is ons al met zijn paard voorbijgekomen op het pad. De natuur is hier overweldigend aanwezig. Ernesto, zo heet de eigenaar, laat ons de kamers zien. We zijn meteen verkocht met zo'n bijzondere plek. De kamers zijn goed genoeg, we slapen al zo lang op een kleine ruimte. Het is prachtig. De kinderen willen paardrijden, dat hebben ze al een paar dagen in hun hoofd. De zoon van Ernesto gaat het paard zadelen voor de meisjes.


Een vriendelijke man uit Nederland (onze Bas) haalt de bagage op uit de auto en brengt deze het pad op omhoog. Dan mogen de meiden op het paard over het erf. Ernesto leidt het dier rond en om beurten mogen ze en paar rondjes op de rug van het paard. Bas en ik krijgen een pittig bakje koffie terwijl we naar de kinderen kijken. Ze zijn helemaal verrukt. We proberen wat te praten, maar ons Spaans rammelt hier en daar en deze mensen spreken echt geen Engels. Eigenlijk niet eens een beetje. Het communiceren gaat dan ook erg moeilijk. Ik ben blij dat we een basaal soort Spaans kunnen praten. Als het paardrijden klaar is gaan we naar de Villa, te voet. We lopen het terrein op en bij een overdekte bar of zo zijn mannen een varken aan het barbecueĂŤn. Het zit aan een groot spit en het wordt met zorg rondgedraaid. De mannen roepen dat ik moet komen kijken, maar de kinderen vinden het veel te zielig. Dat doe je toch niet met zo'n lief biggetje. Ik sta even te praten en Bas is al met de meiden naar het riviertje wat hier langs stroomt. Ik praat nog even en word spontaan uitgenodigd om straks te komen proeven. Nu ga ik eerst naar de rest om te kijken wat ze aan het doen zijn. Ze lopen over de stenen naar het water en de kinderen proberen de stroompjes over te steken zonder nat te worden. Alle drie doen ze hun best om zo snel mogelijk te zijn. Bas loopt met zijn slippers overal doorheen. Er is nog een andere stroom, die ligt nog wat verder weg, achter een grote grindbank. Daar blijkt veel meer water doorheen te gaan. Het water is ook veel helderder. Bas en ik kijken weer hoe de kinderen naar de overkant gaan over de grote stenen. Wat een lol hebben ze. Liedewij doet niet onder voor haar zusjes, wat een taaie zeg. Wat moet dat worden met dat meisje.


De meiden roepen naar ons dat we watjes zijn omdat we niet durven wat zij doen. Wat vinden zij zich stoer. En dat zijn ze ook. Dan gaan Bas en ik ook naar de overkant, maar wij lopen door het water. Watjes en boe zijn ons deel. Dan gaat Bas de stenen in het water verplaatsen om een dam te bouwen. Al snel zijn we met zijn vijven bezig om allerlei grote en kleine stenen tegen de dam aan te leggen om het water tegen te houden. Wat gezellig is dit. Daarna lopen we terug naar de Villa. We gaan naar de bar om wat te drinken. Er zit bijna niemand, maar we gaan toch wat drinken aan de bar. We bestellen wat en dan zetten we de krukken in een kringetje zodat we met elkaar kunnen praten. We proberen ze te vertellen dat we naar het hoofdkwartier van Castro gaan in de tijd van voor de revolutie. Ze begrijpen er iets van en ze vinden het erg spannend. Frederique wil wel een spreekbeurt doen over Cuba. Out of the blue steekt ze van wal. Ze begint bij de Turks en Caicos en komt met een goed verhaal helemaal naar vandaag toe. Wat knap zeg, ze doet het zo even uit haar hoofd. Nu is Kathelijn. Ze slaat meer details over maar ze doet erg haar best. Je ziet haar denken wat ze allemaal moet zeggen. Ook super knap, Dan komt er een man die ons verteld hoe gelukkig wij wel niet zijn met ons gezin.


Dat zijn we zeker. Hij vraagt ons ook of we alsjeblieft zijn varkentje aan het spit komen proeven. We gaan naar de mannen, het is allemaal werkvolk van hier en we kijken naar het ritueel. Ze gaan net het varken in stukken snijden, en tja, als eerste gaat op niet te verstane wijze de kop er af. De kinderen zijn al weer vertrokken. De mensen zijn heel erg vriendelijk en willen ons alles laten zien. Dan komt er een kerel die al een rum of wat teveel heeft gedronken en begint een keer of tien te zeggen dat we relaxed moeten zijn. Dan heeft hij het over bier. Bas en ik begrijpen eerst niet wat hij bedoelt, maar hij bedoelt dat we wel een pilsje of tien mogen halen omdat we mee eten. Hij dramt maar door en door en ik zie dat Bas zich begint te ergeren. De kerel wordt nog even weg geroepen, maar twee tellen later begint hij weer. Bas wil weg en dat snap ik ook. De hele gastvrijheid van de andere mensen wordt ondermijnd door deze dronkaard. Wat ontzettend jammer. De man die ons zo vriendelijk uitgenodigd had, vind het jammer dat we gaan, maar we zeggen maar dat we boven moeten eten. Dan gaan we weer met de meiskes het steile pad op naar boven. De kinderen mogen tv kijken terwijl ik alvast wat ga schrijven. De meisjes kijken met de zoon van Ernesto naar een dvd van de Incredibles in het Spaans.


Ze vermaken zich prima. Rond half acht wordt het eten opgediend. Het is donkere rijst met varkensvlees, sla, yucca, gebakken banaan en er staan flesjes water en nog meer bananen. Wat een overvloed aan eten want het is echt veel te veel. We eten goed hier van. Frederique ziet onder het eten kakkerlakken lopen en roept dat ook lekker hard door de kamer. Gelukkig vergeet ze het beestje weer en gaat verder met eten. De gastvrouw en -heer eten niet mee. Zij kijken met hun zoon naar iets op de tv in dezelfde ruimte. Het is even wennen voor ons in het Casa Particular. De kinderen zijn hartstikke moe dus na het eten gaan we met zijn vijven naar het hokje buiten het huis want daar is de douche en de wc om even tanden te poetsen en in te smeren met antimug. Dan lopen we weer terug naar het huis en stoppen we de meiden in. Bas en ik leggen alvast wat spullen klaar voor morgen en dan gaan we heerlijk onder de veranda zitten in de schommelstoelen. Idyllisch toch? We zitten wel vijf minuten totdat gek worden van de kevertjes die uit de lucht in onze haren op onze schoot komen vallen.. Dan gaan we maar weer naar binnen naar onze kamer. In de huiskamer zit de familie tv te kijken en wij zonderen ons dan maar af. Als zij zich naar hun slaapgedeelte gaan begeven praat Bas nog even over het ontbijt en wat we te eten gaan krijgen. Nu lekker slapen. Morgen hebben we weer een drukke dag.


Tot slot: Sterrenkunde

Lang geleden heb ik leren navigeren op de sterren. Nu zou je kunnen bedenken dat ik de hemellichamen bij naam moet kennen. Helaas, niets is minder waar. Wij zeelui nemen tabellen bij de hand en gebruiken andere hulpmiddelen om op de sterren te kunnen varen. Ook de programmeerbare rekenmachine wordt niet geschuwd. Nu we met ons gezin aan het zeilen zijn kijken we heel vaak naar de sterren en vragen ons af waar bijvoorbeeld Orion ligt. De kinderen vinden het machtig. In Puerto Rico hebben we een mooie sterrenkaart gekocht maar die is alleen geschikt voor de breedte waar Puerto Rico zich op bevindt. In Fort Lauderdale zag ik de Star Identifier liggen in een groot watersport-warenhuis. Hier staan alleen de selected stars op, de helderste sterren, dus waar je mooi op kan navigeren. Dat was niet waar we naar zochten. Nu gaan we weer naar de hogere breedten en kunnen we misschien het boekje van mijn moeder gaan gebruiken. Geen fancy toestanden, gewoon een boekje met de titel “ Welke ster is dat?� Weten we eindelijk waar we nacht na nacht onder door gevaren zijn.


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.