Voorwoord PLUS van de Huijgevoort
Luyksgestel is een prachtig dorp! Dat is niet alleen vandaag de dag zo, dat is in de rijke geschiedenis van ons dorp altijd zo geweest. De historie van ons mooie dorp spreekt boekdelen. En zonder verleden geen toekomst. Als PLUSSupermarkt zijn we nauw betrokken met dit dorp en haar inwoners. Wij vonden het daarom heel erg leuk dat we dit boek voor u hebben mogen samenstellen. Dit in samenwerking met de Koperteutenstichting in algemene zin en met dhr. Jan van den Dungen in het bijzonder. Jan, met al zijn kennis over Luyksgestel, is met het beschikbaar stellen van beeldmateriaal voor én het creëren van dit mooie album heel druk geweest. Wij zijn hem hier dan ook ontzettend dankbaar voor.
Voor u ligt het prachtige resultaat. Wij hopen dat u veel spaar- en leesplezier beleeft aan het boek.
Met vriendelijke groet,
Ard en Luc van de Huijgevoort.
Inleidende Historie van Luyksgestel
Luyksgestel was tot voor 1 januari 1997 een zelfstandige gemeente gelegen op het hoogste punt van de provincie Noord-Brabant, Nederland zo’n 44 meter boven NAP. Aan de andere zijde van de landsgrens ligt Lommel in de provincie Limburg, België. De naam ‘Luyksgestel’ kan men opdelen in twee, waardoor de oorsprong van de benaming duidelijk wordt. De naam bevat het in Brabant vaker voorkomende toponiem -gastel of -gestel. Dit betekent een bosrijk terrein op zandgrond. De toevoeging Luiks- dateert uit de tijd dat dit gebied in het bezit was van het Prinsbisdom Luik. Luyksgestel heeft tot de Franse tijd hiertoe behoord, wat qua oppervlakte ongeveer overeenkomt met de huidige provincie Belgisch Limburg. In het begin van de 19e eeuw begon een ruil van Luyksgestel tegen Lommel, een ruil die in 1834 definitief werd.
De ondergrond bestaat uitsluitend uit zand. In de loop der tijden werden dennenbossen aangeplant. Een groot deel van de oppervlakte van de gemeente bestaat uit akkerland en weiden. Op zo’n 8 km afstand van de site stroomt de Dommel, water is dus verzekerd, mede door de vele beekjes die door het gebied naar de Dommel vloeien. Het gebied is ongeveer 20 tot 50 meter boven de zeespiegel gelegen. Het aantal inwoners bedraagt op dit moment 3.000.
Ontstaan
Het dorp, zoals we het in de huidige vorm en wegstructuur kennen, is al vóór 1350 ontstaan op een dekzandrug te midden van een aantal kleine beken en akkercomplexen. Het gebied rond Luyksgestel maakt deel uit van het waardevolle cultuurlandschap, dat ligt in het stroomgebied van onder meer Keersop, Beerze en Run.
De préhistorische- en veel van de latere bewoning was gelegen op de oeverwallen langs de beekdalen. De overgangsgebieden tussen hoge- en lage gronden vormde een ideale locatie voor de mens om er te wonen en te werken. Op de hoger gelegen zandruggen lagen bossen en ontstonden door kap later weer heidevelden, die vervolgens in het begin van de 20e eeuw weer werden beplant met dennenbossen. In de valleien lagen de weidegebieden voor het vee.
Hier tussen en in de bossen lagen de akkerbouwgebieden en ontstonden in de Middeleeuwen de zogenaamde essen- en enkeerdgrond. Om de akkers vruchtbaar te houden staken de bewoners plaggen op de heidevelden en in de beekdalen. De plaggen werden vermengd met zowat alles wat voorhanden was als onkruid e.d. om de massa maar zo groot mogelijk
te laten zijn en in de potstallen gebracht. Hier bovenop stond het vee, waardoor alles met dierlijke mest werd verrijkt, een systeem dat ná de Middeleeuwen werd vervolmaakt. Vervolgens brachten de bewoners de met mest doordrenkte plaggen op het land, waardoor de akkers steeds hoger werden, na het verstrijken der tijd ooit zelfs met 1 meter. Onder deze essen bevindt zich nog een archeologisch landschap. Een landschap met prehistorische kampementen, nederzettingen, heiligdommen en grafvelden.
Archeologie
Een aanwijzing van bewoning in oude tijden, kan overigens ook naast de bestaande archeologische bronnen, worden ontleend aan de ons resterende namen als Kattenbosch (Lommel), Kattenberg (Bergeijk) of Kattepoel (Luyksgestel). Bijna altijd duiden deze namen op menselijke bewoning in de préhistorie. Ook Panken besefte dit wel degelijk toen hij in Bergeijk de Kattenberg opgroef en had verwacht, daar ook daadwerkelijk een préhistorische begraafplaats te vinden.
De bekende urnengraver Peer Scheerens uit Luyksgestel, groef begin jaren 1900 de urnen op, met de bedoeling ze te verkopen. Dit deed hij aan de heer Poutiau uit Lommel en aan Dr. Wiegersma uit Deurne.
De urnen gingen van de hand voor de prijs van 2,50 gulden per stuk. Het land van Scheerens stond vroeger, volgens overlevering bekend als ‘Perscherens Kerkhof’ (Peer Scheerens Kerkhof). Deze naam is zeker een verwijzing naar de urnen. Het gebied met deze naam, wordt ook wel het ‘Parbluke’ genoemd, vermoedelijk een verbastering van paraplu, de vorm die de dennenbomen hadden. De terreinen waar urnen zijn gevonden, zijn nu een onder rijksbescherming archeologisch waardevol gebied, en dit vanaf 1989.
Vondsten leven nog na
In hetzelfde onderzoeksgebied van Peer Scheerens ligt ook het sinds 1930 bestaande openluchttheater “De Hunnebergen”. Er zijn in Luyksgestel twee theorieën gangbaar om deze naam te verklaren. Ten eerste zou deze naam kunnen wijzen op ‘hunnebedden’. Maar de naam zou ook kunnen wijzen op de aldaar gevonden urnen. Het perceel van het openluchttheater vormt als het ware een eenheid met het perceel van Scheerens en Van Montfort, aan de andere kant van de Postelscheheideweg, en werd door oudere Luyksgestelnaren “de Berg” genoemd. Je woonde vroeger niet op de berg, maar ‘in de Berg’. Het theater is omgeven door heuveltjes, dus het zou mogelijk zijn dat de naam Hunnebergen een verbastering is van Urnenbergen. ‘
Het Graafschap Loon, waartoe Luyksgestel behoorde, ontstond in de 11e eeuw uit een aantal gouwen en kwam in 1366 onder Luiks gezag tot de Franse Revolutie in 1795.
Een maquette van het nieuwe centrum van Luyksgestel rondom de Martinustoren omstreeks 2000, met reeds de nieuwe MFA met Den Eijkholt en de nieuwe basisschool onder één dak.
Luyksgestels ontluikend verleden
Luyksgestel is jarenlang een speelbal geweest tussen talrijke heersers. Of het nu Franken, Karolingers of Taxandriërs waren, Bourgondische Hertogen, graven van Loon of Prinsbisschoppen van Luik. De bewoners werden er warm noch koud van. Ook na de Franse revolutie stond hij jarenlang, dan weer met zijn gezicht naar Brussel en zijn rug naar Den Haag, of een decennium later in omgekeerde houding. Hij trok zelf wel ‘zijne plan’. Die onafhankelijke houding kenmerkte hem in de Teutenperiode, waarover op papier wat meer bekend werd, maar ook vandaag de dag jaagt hem niemand ‘schrik in zijn broek’ en wellicht heeft hij dat laatste ook nog overgehouden van de smokkelhistorie van het dorp. Want waar grenzen zijn, daar wordt gesmokkeld. Niet voor niets bezit het dorp het enige echte smokkelmonument van Brabant “De Kraaienpoot”, aldus deskundige Paul Spapens in zijn boek uit 1997 ‘Smokkelen in Brabant’.
De landbouw was hier vroeger verreweg de belangrijkste vorm van inkomsten. Binnen Luyksgestel werden tijdens de Franse volkstelling van 1796 maar liefst tachtig landbouwersgezinnen geteld. Verder waren er zo’n dertig families met andere beroepen, zoals natuurlijk de burgemeester, priester, pastoor, kapelaan, schoolmeester en armenjager/veldwachter. Verder een aantal handelaren, een winkelier, twee bierbrouwers, twee smeden, een molenaar, kleer-en schoenmakers, twee timmerlieden en wagenmakers, een kuiper en een aantal spinsters en naaisters. Ook waren er zo’n ruim twintig teutengezinnen. In Luyksgestel zaten twee teutencompagnieën, die handel dreven in koperen ketels en menselijk haar voor pruiken. Zij reisden te voet en later met kar en wagen door geheel Duitsland tot zelfs in Denemarken om hun waar te verkopen.
Rond 1830 kwam in de grensstreek de zaak op scherp toen het zuiden zich als België van het Koninkrijk der Nederlanden wilde afscheiden. Ook in de Kempen, dat twee eeuwen als deel van het onderdrukte StaatsBrabant achter de rug had en toch vooral katholiek was, net als de Belgen, bestond her en der wel sympathie en interesse om aan de opstand mee te doen. Daarom werd in het najaar van 1830 in de dorpen van de Nederlandse Kempen zowaar de staat van beleg afgekondigd en kreeg de marechaussee assistentie van enkele legeronderdelen.
Vandaag de dag
In het hedendaagse Luyksgestel ontbreekt het de inwoners aan bijna niets. De harmonie, uit 1912 speelt haar vrolijke klanken in de Drie Linden of vanaf de nieuw gebouwde kiosk in het Kloosterpark. Het toneel met Grenswachters anno 1911 en Kleppervolkje (van 1981) leeft hier als nooit tevoren en speelt haar voorstellingen in het plaatselijke openluchttheater De Hunnebergen uit 1930. Het gilde St. Martinus waakt hier al vanaf 1595 over ‘outer en herd’. Jaarlijks trekt er nog de Sacramentsprocessie over erf en deel, de mannelijke jeugd kleppert drie dagen lang met Pasen en de meisjes zingen hun Pinksterblom. Om over voetbal van De Raven (1935) of korfbal van Stormvogels (1961) maar te zwijgen. Culturele activiteiten vinden plaats in het splinternieuwe Den Eijkholt, waar ook basisschool De Klepper, als zgn. brede school, haar domicilie vindt. Voeg daarbij de eerste stalen sporthal van Nederland (1979), sinds 1971 een tennisaccommodatie, waar je gerust ‘U’ tegen mag zeggen en de fietscrossbaan waar Harrie Lavreysen zijn eerste trapbewegingen maakte richting zijn Wereld- en Olympisch kampioenschap. De wielersport viert hier overigens al vanaf 1902 hoogtij in dit te gekke wielerdorp, waar vanaf 1953 op kermismaandag de beste renners en rensters naar afreizen om elkaar te bekampen op het supersnelle stratenparcours.
Veranderd dorpsbeeld Luyksgestel
Luyksgestel verandert. Of eigenlijk ook weer niet. In grote lijnen ziet het dorp er hetzelfde uit als in 1960. Ja, het heeft zelfs kenmerken van een eeuw geleden of nog verder terug, tenminste als je kijkt naar de Sengelsbroeksetraat, Dorpstraat en Boscheind. Ook de Rijt, Hoge Rijt en Neerrijt zijn nog best terug te kennen van vroeger. En neen, natuurlijk zijn er veel grote boerderijen in de kom verdwenen en er burgerhuizen voor in de plaats gekomen. Maar er zijn ook nog panden, die verraden van oorsprong een boerderij te zijn, maar vanwege winkelnering inmiddels zijn verworden tot een bedrijfspand. Kijk eens naar het Tinq tankstation van Van der Sterren. Vroeger zat hier de koperslagerij van Melskens. Ook hield zus Katrientje in dit grote pand er een winkel op na met meer jachtartikelen en wat ander huishoudelijk spul. Kijkend naar de oude vorm van het pand is het een bijzonder fraaie Teutenwoning, die dezelfde allure had kunnen hebben als het Pannenhuis.
De DA-winkel bijvoorbeeld, is eveneens zo’n oude boerderij waarin eerst Betje Zengers er vorige eeuw café en winkel hield. Vervolgens hield dochter Dymphie van Hove er jarenlang een levensmiddelenwinkel open. De familie Van de Huijgevoort streek hier in 1975 neer vanuit Tilburg en begon hier hun A&O. Dit werd spoedig gevolgd door een Pryma supermarkt en na vertrek naar de tegenover gelegen nieuwe zaak, er nu al weer enkele jaren terug is, met een winkel in onder meer drogisterijartikelen.
En wat te denken van Borrenbergs Woninginrichting. Een pand uit 1770 en in midden 19e eeuw nog steeds een fors uitziende boerderijwoning waar burgemeester Peter Rombauts er met zijn vrouw en drie vrijgezelle dochters Dien (1845-1903), Mistien (verbastering van Christien) (1835-1908) en Kaatje (1841-1916) Rombauts woonde. Rombauts was
een typische Teutenfamilie. Het gezin, dat uitsluitend uit dochters bestond, bleef praktisch geheel vrijgezel. “Meestentijds kon men geen bemiddeld vrijgezel vinden om een huwelijkscontract aan te gaan en hiermee bleef ook het familiekapitaal ongedeeld in tact”. De dames bleven dan in de regel tot hun dood in de ouderlijke sponde wonen. Rombauts was een beleerd man. Hij sprak vijf talen. Naast zijn moederstaal Frans, Duits, Engels, Deens en Latijn. Hij had denkelijk een goede opleiding genoten, vermoedelijk in Leuven. Zijn vader Frans was eveneens een verdienstelijke Teut en aan moederszijde Van der Sterren werd eveneens volop de Teutenhandel bedreven naar Duitse en Deense gewesten.
Mocht je zo met een kritisch oog over het Boscheind kuieren, of over de Rijten, het blijft voor veel generaties een bemoedigend beeld, dat alles toch niet zo snel verandert, als we dikwijls zouden denken. Ook na de bouw van nieuwe woonwijken als Hasselt-Noord, Kievit, Hoogeind, Kruisboom en Tiliaans, is het dorp een homogeen en compacter geheel geworden, in tegenstelling tot het vroegere aanzien als lintdorp.
(Tontjes) Nol Poppeliers met zijn vrouw Jaont in hun woning op Sengelsbroek, de latere Dorpstraat 6, achter de plattebuis jaren ‘50.
Kapellerweg met prominent zicht op de Martinustoren en de winkel van Frans Martens rond 1950.
Oorspronkelijk 18e eeuws Teutenhuis op de Dorpstraat ter hoogte van Bouwbedrijf Borrenbergs. 18e eeuws en jammer genoeg afgebroken.
de Kerkstraat op de Martinustoren met links het pand van Transportbedrijf Kuijken, later café The Barrel en haaks op de weg het Patronaat.
Zicht
eigen
De kerk plus toren gefotografeerd in 1950 met toiletgebouwtje op de begraafplaats, waarop later de nieuwe kerk werd gebouwd.
Overheid en Zorg
Het dorp heeft vanaf de Franse tijd een eigen gemeentebestuur gekend. En dat ging voor Luyksgestel ruim tien jaar eerder in, dan voor de omringende (Nederlandse) gemeenten in die tijd. Doordat het dorp eeuwenlang eerst tot het Graafschap Loon behoorde, dat later is opgegaan in het Prinsbisdom Luik, heeft Luyksgestel de oudste Burgerlijke Stand van ons land. De eerste doopakten, trouw- en begraafakten werden dan ook nog in het Frans opgesteld, om vervolgens zo’n 10 jaar later in de Nederlandse taal verder te gaan. Een eigen gemeentehuis was er toen nog niet en de gemeenteraad vergaderde om beurten in een van de vele cafés die het dorp rijk was. Van die tijd stamt waarschijnlijk nog de uitspraak: “Ze dronken een glas, maakten een plas en alles bleef gelijk het was”.
Ons eerste gemeentehuis was tevens school en stond aan de huidige Kapellerweg, vroeger nog Kerkstraat geheten. De contouren van het gebouw staan er nog steeds en dat was voorheen het kantoor van de Boerenbondwinkel. Rond 1834 werd onder burgemeester Lommelaers het eerste eigen gemeentehuis gebouwd en dat kwam aan het vroegere Sengelsbroek, dat later in Dorpstraat werd veranderd. Op de plaats, waar ook het tweede en laatste gemeentehuis uit 1932 aan de Dorpstraat 71 nu staat, stonden dus de beiden gemeentehuizen.
Dit ‘nieuwe’ Luyksgestelse gemeentehuis uit 1932, van de architect Renders uit Valkenswaard, werd voor een kleine 1.200 gemeentenaren gebouwd door aannemer H. Moeskops uit Bergeijk voor de somma van f. 7.415,-. Het staat op een vlinderof waaiervormige plattegrond en is gedekt door een samengesteld dak, bestaande uit diverse
zadeldaken. Het gebouw bestond uit drie delen: een centrale middenpartij met open dakstoel en hoofdingang, geflankeerd door twee diagonale vleugels. Voor de bouw van dit nieuwe raadhuis was er nogal wat commotie, omdat Welstand het in de huidige vorm afkeurde. Het paste niet in het straatbeeld en was (voor die tijd zeg maar) té modern van opzet. Des te opvallender is het, dat het gebouw een kleine 70 jaar later, weliswaar na diverse uitbreidingen aan de achterzijde, door de Minister van Onderwijs en Wetenschap mw. Medy van der Laan tot Rijksmonument werd aangewezen met als motivatie. “Het gemeentehuis is van algemeen belang. Het heeft een cultuurhistorisch belang als voorbeeld van een sociaaleconomische en bestuurlijke ontwikkeling, namelijk de stichting van raadhuizen voor kleine gemeenten en als voorbeeld van de typologische ontwikkeling van het dorpsraadhuis. Het heeft bovendien architectuurhistorische waarde vanwege de stijl en als voorbeeld van het oeuvre van de architect. Tevens is het waardevol vanwege de bijzondere opbouw van de plattegrond en de ornamentiek. Het gebouw is bovendien belangrijk vanwege de gaafheid van het ex- en ten dele het interieur. Het is zeldzaam als voorbeeld van een raadhuis met vlinderplattegrond. Daar heeft Welstand in 1930 niks van terug”.
Zo zie je maar weer. Tijden veranderen, maar wij veranderen mee en zo werd op 31 december 1996, vanwege de gemeentelijke herindeling van Bergeijk, Luyksgestel, Riethoven en Westerhoven, samen de nieuwe gemeente Bergeijk vormend, dit rijksmonument verkocht en is het na jaren van restauratie en interne vernieuwingen een gezellig huis geworden om te wonen en te leven.
Burgemeester van 1925-1937
P.J.G. Aarts tot 1930 in duofunctie met Bergeijk, was begaan met lot van veel plaatselijke inwoners en verenigingen, realiseerde mede het openluchttheater.
Door de Hoge Raad van Adel in 1920 toegekend gemeentewapen met Drie (Linde-)bomen in sinopel (= groen) op een geestgrond van natuurlijke kleur.
Burgemeester J.M.H. Klardie 1937-1941. Oud burgemeester van Maarheeze. Tijdens WO II opgevolgd door burgemeester Marcel Magnee.
Burgemeester Mr. M. Ch.O.M.R. Magnee 1941-1944. Stierf in concentratiekamp Neuengamme, omdat hij niet bereidt was inwoners aan te geven voor Duitse dwangarbeid.
Burgemeester J. Linders 1946-1960 eveneens burgemeester van Bergeijk, fervent voorstander van heideontginning zoals De Pielis.
Gemeenteraad met burgemeester Henk Roels (1961-1968) met wethouders Winters en Van Veldhoven, secr. A. Verhoeven en leden Buijtels, Kuijken, F. v. Heeswijk, J. Peeters; P. Verspeek ontbreekt.
in 1973 Bgm. F. Houben, secr. A. Verhoeven. weth. C. Kuijken en P. Verspeek, leden P. v.d. Heijden, F. Corsten, L. Verhoeven, J. Baudewijns en B. Dirks.
De geel-rode banen in de Luyksgestelse gemeentevlag zijn een verwijzing naar kleuren van de Graven van Loon en die we in veel gemeentewapens in Belgisch Limburg vandaag de dag nog terugzien.
Na afscheid van burgemeester Joop Reuver in 1985, kwam Commissaris der Koningin Dries van Agt bij locoburgemeester Frits Dirks de profielschets van een nieuwe burgemeester ophalen.
burgemeesters van Luyksgestel op rij op 75-jarig feest harmonie Theodatus v.l.n.r. Hans Dittner 1985-1991, Frank Houben 1968-1977 en Joop Reuver 1977-1984.
De eerste brandweer ’garage’ in het dorp voor stalling van brandspuit in de afhang van boerderij van Nijssen in de Dorpstraat.
Tot 1966 behielp de vrijwillige brandweer zich met een aftandse en trage brandweerwagen. Een omgebouwd legervoertuig van WO II met zitplaatsen in de openlucht.
Legendarisch zijn de jaarlijkse brandweeroefeningen van Luyksgestel, Lommel en Bergeijk op afwisselende locaties. Hier is aan het Lommels kanaal eind jaren ’40 Luyksgestel in actie.
In 1966 kwam de langverwachte nieuwe brandweerwagen uit Beesd in Luyksgestel aan, opgehaald met de trein door Niek Tils.
In 1987 kreeg het brandweerkorps een nieuwe DAF met Doeschot-Rosenbauer opbouw en door de brandweermannen zelf verder afgebouwd met een roestvaststalen interieur.
Hier presenteert het korps zichzelf en de wagen voor de kazerne annex gemeentewerf op het Boscheind.
Als enige kern van de nieuwe gemeente Bergeijk, kwam er op de Zoeferbeemd een nieuwe eigen brandweerkazerne voor het korps Luyksgestel. Centraalgelegen, ook voor Weebosch en de Pielis.
Middenstand, cafés en recreatie
Als je ooit vertelt dat Luyksgestel rond 1920 ruim dertig cafés had, dan lachen ze je uit. Nu moet je moeite doen om ze op één hand te kunnen tellen. Met de winkels is het niet anders. De eerste verblijfrecreatie, anders dan in herbergen, dateert hier van 1953 met de komst van het park van de Holland Amerika Lijn in het gebied de Venackers. Later gevolgd door huisjes van de Amrobank aan de Postelscheheideweg en camping De Zwarte Bergen, nabij de Weebosserweg.
De aanwas van jaarlijkse toeristen zorgde voor meer aankopen bij de plaatselijke middenstand, meer cafébezoek, maar ook de ontspanning als bijvoorbeeld het Openluchttheater, profiteerde mee van deze toeloop. Op de pagina’s van dit album staan heus niet alle foto’s van deze vergane glorie, maar veel wat nu voorhanden is. Een forse greep uit het beschikbare beeldmateriaal geeft een aardig beeld van wat er is geweest.
Jongerencafé De Plekhoek op camping de Zwarte Bergen, zeer in trek bij de jongeren, op de foto met Jos Nijssen als barkeeper.
Centra-winkel van Frans Martens op de hoek KerkstraatKapellerweg, die later vanwege pensioen van dochter Luce plaats maakte voor appartementencomplex De Parisiën.
Café annex levensmiddelenhandel Harrie Peels op de hoek met de Lommelsedijk en Boscheind, tevens halte- en verfrissingplaats voor EMA-chauffeurs.
Al ruim een eeuw lang de druk beklante winkelhoek aan de Dorpstraat van resp. Betje Zengers met Notten-winkel, Dymphie Van Hove A&O en 4=6 en Pryma van Bert en An v.d. Huijgevoort, thans DA-drogist.
Eerste postkantoor voor Luyksgestel en Weebosch met H. Kanen als kantoorhouder op Dorpstraat 78 eind 19e eeuw, later rond 1911 tevens eerste Boerenleenbank.
Postkantoor in winkelpand van Marten en Jana Groenen-Kanen, naast Jana’s geboortehuis aan de Dorpstraat 76; tijdens de oorlog deed het pand dienst als tijdelijke schoollocatie.
Hoek Rijt-Hasselsestraat, al ruim anderhalve eeuw horecalocatie in het dorp direct naast de kerk; hier café-zaal Bloks Scheerens in 1938.
De Grenstoko uit 1957 van Dirks-Dijkmans direct aan de grensovergang Luyksgestel-Lommel aan de Lommelsedijk.
Smederij en winkel in fietsen, huishoudelijke artikelen en flessengas van Jan de Rijks (Van Eijndhoven) aan de Dorpstraat 28. Jan is zoon van de oud-rijksveldwachter Jac. V. Eijndhoven.
Cafetaria De Lekkerbek in de voormalige friture van Jos en Riek Heeren aan de Dorpstraat, werd in 1983 betrokken door Martien en Erica van den Bogaart.
Teutenhuis aan de Dorpstraat 50 waar in 1914 Janus van Heeswijk zijn bakkerij begon en die enkele huisnummers verder in 2014 haar 100 jarig bestaan vierde.
Jan en Rina Hospel hadden jarenlang aan de Lommelsedijk een groenten-, fruit- en aardappelteeltbedrijf met huisverkoop.
Verschillende opeenvolgende horecabedrijven zaten de voorbije eeuw op de hoek van de SengelsbroeksestraatSchatersdijk, zoals Den Hoek, Dun Ursten Hoek, Count Down Kaffee en thans de Afrika Savanne.
De textielwinkel van Rombauts aan de Dorpstraat, heeft zo’n 40 jaar lang het dorp van huishoud- en woningtextiel voorzien. Hierna Drogisterij Jeanne Jansen.
Wie kent de verfwinkel en het schildersbedrijf van Broer en Mien Borrenbergs in Luyksgestel nou niet? Altijd in voor een goed praatje en dito advies.
Tot ’68 was het café ’t Smedje, hierna kwamen Fons en Ria Smolders er met hun speelgoedzaak in en Wilma Engelen exploiteerde er gedurende vele jaren haar mode- en kadowinkel Blitz.
Zo’n 40 jaar lang leverden vanuit dit pand Toon en Gerry van Erp hun kwaliteitstegels en aanverwante producten.
Op de plek van de voormalige slagerij Van de Ven startte de familie Van de Huijgevoort eerst hun Jumbo- en later de Plus-Supermarkt.
Het tot woonhuis omgebouwde bedrijfspand van het vroegere café Harrie Peels en later onder de nieuwe exploitant café Het Kraaienpootje.
Entree uit 1960 van door oud-politieman Ben Miché uit Eindhoven nog maar pas opgerichte camping De Zwarte Bergen.
Café Nooit Gedacht van schoonzoon
Wimke Rombauts-v.d. Sanden werd in de jaren ’90 een drukbezochte Chinees Restaurant Ming Zhen, totdat een brand het einde ervan inluidde.
Timmerbedrijf en Woninginrichter Jaak Borrenbergs evolueerde samen met zonen en dochters in de voorbije 70 jaar tot een landelijk opererende projectinrichter onder naam Borrenbergs Groep.
Feestzaal De Drie Linden, van de familie Bloks. Wie heeft er in zijn leven nou niet één, twee of veel meer feesten bijgewoond? Ook was het een bioscoop, gymzaal en inentlocatie. Wat was er eigenlijk niet?
Wim Sonneveld zong er al over in zijn lied “Mijn Dorp”, maar ook Luyksgestel had een slagerij Van de Ven, midden in het dorp waar nu de Plus zit.
Postkantoorhouder Janus Tilborghs liet in 1948 dit postkantoor De Vest bouwen aan de Dorpstraat en bleef er tot zijn overlijden in 1972.
Hier zat lange tijd Smid Jan van Poppel, totdat in 1967 Henk de Bruijn en zijn gezin uit Den Haag hier een garage starten, die vervolgens door Kees Sengers werd overgenomen en in 1978 door Sjef Bloks.
Je noemt de naam Sus Sol = Vermeulen nu 50 jaar later nog iedereen herinnert als een prompte kasteleinsvrouw. Hierna oefende Martien Claassen uit Valkenswaard dat beroep in De Valk ook nog een 14 jaar uit.
Bij bakkerij Van Heeswijk bakken zij al 100 jaar op ouderwetse wijze hun Brabants Roggebrood naar recept van vader Janus van Heeswijk uit 1914.
De Boerenleenbank later omgedoopt in Rabobank was jarenlang gevestigd in de Kerkstraat tegenover klooster Lucia, totdat centralisatie elders leidde tot vertrek.
Na de confectiebedrijven Etevo en later Jansen de Wit vestigde Jan Renders uit Woensel hier het bedrijf Relu later omgedoopt in Mibra. Schoonzoon Hans Jansen sloot het bedrijf vanwege economisch bar slechte jaren in de kantoormeubelbranche.
Religie
Niet alleen wereldlijk, ook de Kerkelijke geschiedenis van Luyksgestel wijkt volkomen af van de andere parochies in het bisdom Den Bosch. Tot het jaar 1559 behoorde het dorp tot het dekenaat Hilvarenbeek en aartsdekenaat Kempenland. In dit jaar ging Bergeijk over naar het bisdom Den Bosch en kwam zo onder het dekenaat Eindhoven te behoren en werd Luyksgestel vanaf 1559 ingedeeld bij het dekenaat Beringen van het bisdom Luik. Dat duurde tot 1840, toen het over ging naar het Apostolisch Vicariaat ’s-Hertogenbosch, dat in 1853, bij het herstel van de Bisschoppelijke Hiërarchie, werd omgevormd naar het bisdom Den Bosch.
Bouw grote Kapel
De stichtingsdatum van de Kapel is niet bekend. Hoewel de deken van Beringen op zijn visitaties Luyksgestel moest bezoeken, durfde hij waarschijnlijk na 1629 hier niet meer te komen. In dat jaar werd namelijk Den Bosch veroverd en was de situatie van Katholieken en hun Geestelijkheid in de provincie erg gevaarlijk geworden. De schepenbankarchieven van Luyksgestel beginnen pas in 1650. Toen was er al een Kapel op deze plaats.
In 1641 maakt een los briefje melding van een Heilig Huisken in Luyksgestel. Let op, dan gaat het nog niet over de kapel die u in dit album ziet. Pastoor Antonius Loeff richtte op 10 februari 1727 een verzoek aan de Aartsdiaken van Kempenland om hier op deze plek een nieuwe kapel te mogen bouwen, wat vermoedelijk in 1727-28 geschiedde. Verschillende Teuten en andere inwoners van Luyksgestel deden diverse schenkingen aan de Kapel. Na de vrede van Munster, die in 1648 werd Getekend, werd het voor de Katholieken pas echt zwaar in Nederland. Ze moesten hun kerken uit en die werden aan de Protestanten overgedragen. Je ziet dan heel snel, zeker omdat wij hier Luiks
waren, dat er in deze gemeente zeker op twee, maar vermoedelijk op drie plaatsen schuurkerken werden gebouwd door Katholieken uit Eersel en Bergeijk e.a. en vermoedelijk ook uit Lommel.
De invloed van de Bergeijkse moederkerk verzwakte in 1656 als hier pastoor Gelis overleed. Toen kwamen de Norbertijnen uit Postel hier in beeld. De eerste pastoor in 1656 vanuit Postel werd Hyronimus van den Anker. Hij bediende niet alleen de St. Martinuskerk, maar ook deze Kapel van het H. Kruis en de Bergeijkse schuurkerk aan de Runderbochten.
Overigens waren ze hier niet zo blij met Van den Anker en na een brief aan de deken van Beringen om een wereldlijk Priester in Luyksgestel te krijgen, kwam in 1686 prompt daarop weer een nieuwe Postelse witheer: Hieronymus Raveschot van de Capelle. Deze Ravenschot (pracht en praal-persoon) bewerkte ook, dat op 4 juli 1697 de parochie Luyksgestel zelfs werd ingelijfd bij de abdij met toestemming van Luik en de abdij van Tongerloo. Hoewel deze Raveschot in 1701 weer terug naar Postel werd geroepen, liet hij in 1716-1717 een nieuwe pastorie bouwen die verscholen ligt achter de Plus-supermarkt: Huize Raveschot in de volksmond.
Pastoor W. v.d. Ven, pastoor van 1925-1941, hier op het bordes bij burgemeester Klardie. Tijdens zijn dagelijkse rondgang in de pastorietuin zei men: “De Pastoor is weer in zunnen doolhof aan het brevieren”. Later straatnaam geworden.
al eeuwenlang haar jaarlijkse
Beeldje van Onze Lieve Vrouw van Luyksgestel werd hier eeuwenlang, eerst in de kerk later in de Kruiskapel, aanbeden. Werd jaren ’60 gestolen en is nooit meer elders opgedoken.
Gehavend vanwege oorlogsschade en te klein voor de erediensten, werd deze kerk achter de toren in 1958 gesloopt.
Geschilderd portret van de oude nog bestaande pastorie op Sengelsbroek en waarin de eerste wereldlijk geestelijke Ger. Gantevoort (1843-1872) samen met zijn huishoudster Elisa Struyven tot 1859 woonden en er na hun emeritaat ook weer terugkeerden.
Kleine Kapel, ook wel Crijtenkapel (1772) genoemd naar het kinderloze echtpaar, dat beloofde, wanneer een kind zou worden geboren, zij deze kapel zouden bouwen. In april 1771 werd de wens vervuld en kregen zij de zorg over de te vondeling gelegde Lucia Venneker.
Een fraaie tot de kerkelijke vaat behorende blinkende Monstrans van Luyksgestel, waar onder meer de Hostie jaarlijks in de Sacramentsprocessie wordt meegevoerd en aan het volk getoond.
Nieuwe pastorie aan de Kerkstraat vanaf 1859 in gebruik door opvolgende pastores en kapelaans van de St. Martinusparochie.
Een gekoesterd monument en een plaats voor bezinning en gebed, dat is de Kapel van het H. Kruis aan de Kapellerweg en waar inwoners en bezoekers dagelijks vele kaarsjes laten branden.
Het Gemengd Koor St. Martinus o.l.v. Wilbert Reuter, hier in volle glorie, verzorgt al sinds mensenheugenis wekelijkse missen, rouw- en trouwdiensten van passende gezangen.
Gildebroeders van St. Martinus escorteren en dragen het Baldakijn, als de pastoor met de Monstrans in de Sacramentsstoet voorgaat, op weg naar het eerste rustaltaar.
Het kerstconcert van de gezamenlijke Luyksgestelse koren en harmonie Theodatus is al decennialang een vaste waarde in de kerk. Hier een beeld uit 2014.
De Zusters Franciscanessen uit Veghel verzorgen vanaf 1934 in Luyksgestel het meisjes- en kleuter onderwijs en hebben de zorg voor de ouder wordende mens tot 1985 verricht vanuit huize Lucia aan de Kerkstraat.
Ook voor campinggasten vond men het nodig om in 1965 een eigen boskapel te bouwen op camping De Zwarte Bergen.
Een kijkje in het portaal van de H. Kruiskapel, wat vroeger smalend het klaphok werd genoemd en waar de munitie voor het tweejaarlijkse Koningschieten werd bereid en bewaard.
Pastoor Andy Penne uit Nederasselt (Oost-Vlaanderen), trad op nog jonge leeftijd van 29 jaar, in 2002 aan als nieuwe pastoor. Na 9 jaar ging hij in 2011 weer terug naar zijn vaderland, naar Galmaarden, België.
Veranderend landschap
Gedurende een mensenleven verandert er ogenschijnlijk niet zoveel aan een landschap. Je bent jong en je hebt er niet zoveel aandacht voor, anders dan wanneer je bijvoorbeeld een zestiger bent. Toch is het Luyksgestelse landschap, zeg maar vanaf 1950, méér veranderd dat in de twee eeuwen die er aan vooraf gingen. Denk maar eens aan de grootscheepse ruilverkavelingen, waarbij de laatste eind jaren ’60, die dankzij wethouder Piet Verspeek en Burgemeester Frank Houben, door persoonlijk ingrijpen voor zorgden, het landschap zo min mogelijk werd aangetast. Ook het heidegebied van de Pielis, werd als laatste grootscheepse ontginningsproject in Nederland, pas in de jaren ’50’60, tot landbouwgebied ontgonnen en lijkt anno nu weer rijp voor een windmolen- of zonnepanelenpark.
Ook valt het op als je door het fotoalbum van vroeger bladert, de aanwezigheid van talrijke fraaie bomen, die als het ware als één groene parasol in warme zomermaanden voor een koele beschutting zorgden voor huis en haard.
En toch mogen we niet klagen. De wegbermen en plantsoenen liggen er keurig bij. Zandpaden zijn nu verhard en bieden alle jaargetijden een vlotte doorgang voor mens en verkeer. Water, elektra, tv-aansluiting, internet en riolering aan huis gekoppeld, zorgen voor een onbezorgd wonen in de kern, de diverse woonwijken en ons uitgestrekte buitengebied. Kortom: Was vroeger alles beter? Of mooier? Vult u zelf maar in.
We moeten ons meer zorgen maken over de boerenbedrijven. De boeren zijn van oudsher de hoeder en rentmeester van ons landschap. Hij voelt zich de laatste tijd gepakt, gekort of gepest, door allerlei nieuwe milieuregels, die blijkbaar alleen maar voor boeren gelden. Maar boeren hebben wel een hart voor de natuur, dus voor ons landschap. Hij wil als gelijkwaardige partner worden behandeld, waardoor ook stikstof vanuit de industrie, het verkeer en luchtvaart wordt meegewogen, om nog maar niet te spreken over wat de invloed vanuit het buitenland betekent. Laten we de boer weer meer gaan waarderen, mede in het belang van ons landschap.
Boomplantdag met de Luyksgestelse schooljeugd midden jaren ’60 aan de H. Kruiskapel.
Het Zwartven in de Venackers vroeger een fijne visplek voor vader met zoon en jarenlang dé ijsbaan waar de jeugd naar hartenlust kon schaatsen.
De plaatselijke schooljeugd, heeft samen met de gemeente Luyksgeste, zolang de boomfeestdagen bestaan, hier aan meegedaan. Hier op de Kapellerweg in 1966 met opzichter Wim Tutelaers.
Kunst op straat
Het zijn van die kleine pareltjes die het dorpsbeeld verfraaien. De één nog mooier dan de ander. Toch kwamen de eerste buitenbeelden in de 70-er jaren er niet zonder slag of stoot. Er werd ooit stevig gediscussieerd in de gemeenteraad, of zo’n forse uitgave wel verantwoord was. Nu ze er al decennialang staan zijn ze vanzelfsprekend geworden voor ons dorp. Over smaak valt niet te twisten, wordt gezegd. Ook al zorgde het afgelopen jaar, het bungelende autowrak aan de Martinustoren, van uit diverse kanten, voor meesmuilende kritiek. Laten we koesteren wat we hebben, ook al is de oogst niet zo groot en samen proberen te zorgen voor een vermeerdering ervan in de toekomst.
Beeld van de Koperteut van kunstenaar
Peter Roovers uit Heijen (L.) uit 1972 en die ook Koningin Beatrix de beginselen van deze kunstvorm aanleerde.
Glas-in-lood raam in de H. Kruiskapel van de Luyksgestelse kunstenaar Broeder René Groenen, die in Zuid-Limburg vele kunstwerken voor wegbermen maakte.
Kraaienpoot aan de Dorpstraat die herinnert aan de smokkeltijden van weleer met bord: Menig automobilist en band, is hier op mij gestrand’.
Crucifix op de oude parochiebegraafplaats, gemaakt in de jaren 50 door René Groenen (Luyksgestel 1924 - Maastricht 2001). Hij volgde de priesteropleiding in Nijmegen en studeerde aan de Jan van Eyck Academie, maakte glas-in-loodramen voor de H. Kruiskapel en verder in Bergen op Zoom, Venlo en Finland.
Luykgestels volkslied
(wijze: het Vissersmeisje)
Refrein:
Ik woonde in Luyksgestel, Iedereen kent dat wel.
Mensen uit den vreemde, vragen of ik vertel….
Mijn lieflijk dorpje, hier wil ik nooit vandaan.
Het dorpje waar nu, twee molens staan.
Een oude toren, het mooie schoolgebouw.
Mijn lieflijk dorpje, ik hou van jou.
1. Hier ging ik op school en speelde, Hier lag mijn prille jeugd.
Niemand die zich verveelde, ieder heeft zich verheugd.
In ’t kleine dorpje, dicht langs de Belze grens
Dat ik ook graag voor mijn kinderen wens!
De zon blijft gloren, op ’t gouden koren.
Mijn lieflijk Luyksgestel, ik hou van jou.
(refrein)
2. Hier speelt nog de fanfare, hier bloeit nog het toneel. Hier trekt een grote schare, biddend langs erf en deel. In ’t kleine dorpje gaat de processie rond. En dankzij ‘import’ blijft het gezond. Het is een voorrecht, om te behoren, Tot klein Luyksgestel, ik hou van jou.
(refrein)
3. Hoor naar mijn wens Luyksgestel, dorp met je warme hart. Dorp van de Koperteuten, voorspoed zij steeds je part. Mijn lieflijk dorpje, hier wil ik nooit vandaan, Dit dorpje waar twee molens staan!
Met al mijn vrinden, in de Drie Linden, Zing ik L-u-y-k-s-g-e-s-t-e-l, ik blijf je trouw.
(tekst eerste twee coupletten uit 1935 van Eerw. Zusters Franciscanessen van de Meisjesschool-Luyksgestel. Derde en laatste couplet eind jaren ’60 van schrijver Arie van der Lugt – Luyksgestel)
Jagen op wild is hier al eeuwenlang een gewilde bezigheid en zo waren er in de loop van de tijd erg fanatiekelingen bij, zoals hier rechts o.m. Lange Peer.
Er is vanaf 1962 eerst jeugdcarnaval in het dorp, dat later weer actief werd in het ‘grote-mensen’ feest. Hier de eerste jeugdprins van Stekkegat met Ad Borrenbergs en zijn adjudanten Winters en Tilborghs.
Vooral kinderen kijken ieder jaar weer reikhalzend uit naar de kermis, die regelmatig verhuisde van de Dorpstraat, bij ’t Smedje en van Borrenbergs woninginrichting naar de Rijt, 1970.
Toneelvereniging De Grenswachters (uit 1910) speelde jarenlang zowel binnen- als buitenproducties. Hier in de jaren ’40 in het openluchttheater.
De te gekke wielertraditie van Luyksgestel dateert hier al zover bekend meer dan een eeuwlang. Dit is de rond 1955 van ‘in ’t Hemd’ tijdens kermismaandag.
Repen of hoepelen van café naar café is hier ook al bijna 70 jaar traditie op de dinsdag met Gèssel kermis.
Laat je bij de vroeg zeventigers in het dorp en verre regio de naam van orkest The Jumping Whirlwinds en De Drie Linden vallen, dan verschijnt er nu nog een vette glimlach op het gezicht.
In 1964 was er in het openluchttheater een uitvoering van het radioprogramma Top of Flop van Herman Stok met een talrijk publiek.
Het was stil in het dorp op 15 februari 1966, toen zowat iedereen, met bussen vol, naar de Stadsschouwburg in Eindhoven was voor de operette “Die Fledermaus”.
Buurtvereniging het Boscheind is al lang met hun telkens wisselende creaties, een vaste waarde in de carnavalsoptocht door het dorp,
Het plaatselijke Oranjecomité zorgt met haar Oranjemarkt en andere festiviteiten op Koninginne- en Koningsdag voor volop reuring en gezelligheid in het dorp.
Halloween met op de foto de Heksen in 2006 die met tal van vrijwilligers om de twee jaar jong en oud een angstaanjagende en spannende avond organiseren in de Hunnebergen.
Pinksterbloemzingen is ook weer zo’n oude plaatselijke traditie die de meisjes van de basisschool op Pinksterzaterdag presenteren.
Een sfeervol kerstconcert enkele dagen voor Kerstmis 2014 in de Martinuskerk met medewerking van harmonie en koren.
Heel Luyksgestel neemt verlof van hun werk op kermismaandag om de jaarlijkse wielerronde door het dorp te zien rijden, hetzij langs het parcours of vanuit hun voortuin waar de koers langsdendert.
De dames, van veelal de bestuurders van het Wielercomité, zijn uitstekende gastvrouwen in de VIP-tent tegenover de Plus supermarkt.
De jongens van basisschool De Klepper poseren voor het grote exemplaar van de ratel waarmee zij jaarlijks met Pasen drie dagen lang door het dorp klepperen en de traditie levendig houden.
In februari 1980 is er onafgebroken, twee-wekelijks, een discoavond in Den Eijkholt voor de jeugd van 12-16 jaar, onder het motto “Zonder bier toch veel plezier”.
Vanaf 1980 was er ruim 25 jaar op de derde zondag in augustus in De Hunnebergen een Spelemansdag, hier in 2005.
Motorcrossers van en op de baan van Motorcrossclub Luyksgestel aan de Postelscheheideweg, Toon Vosters, Harrie Koolen, Wim Bax en Henk Vercoelen.
Frans van Leeuwen, voormalig bedrijfsleider bij De Zwarte Bergen, was in 1980 grondlegger van de BMX-sport in Luyksgestel en mede-initiator van de eigen fietscrossbaan van de Durtrappers.
Cultuur, onderwijs, sport en monumenten
Dit hoofdstuk beslaat een breed spectrum. Maar liefst vier terreinen, die alle enigszins met elkaar te maken hebben. Alle voortbrengselen uit de samenleving kan men onder het begrip cultuur samenvatten. Ook onderwijs is daaraan gelieerd.
Onderwijs
Het onderwijs in Luyksgestel bestaat al ruim 350 jaar. En zij die hiervoor zorgden waren de Kerkbedienaren uit Postel. Zij zorgden voor een eerste gebouw op het kerkhof en voor een Katholieke Schoolmeester of lieten de Koster het werk. Overal in omliggende dorpen van Luyksgestel waren de Katholieken afgezet en in openbare ambten door Protestanten vervangen. Hier gold dat niet vanwege onze aanhorigheid met het Prinsbisdom Luik. Ons eerste schoolgebouw aan de Kapellerweg, waarvan hiernaast een afbeelding, stamt uit 1716-17. Sindsdien werden er onafgebroken nieuwe scholen gebouwd, tot de dag van vandaag. U ziet in dit hoofdstuk alle schoolgebouwen van ons dorp op een rijtje.
Sport
Sport werd er hier eveneens al vroeg bedreven. Niet in verenigingsverband, maar bijvoorbeeld als cafésport. Beugelen bijvoorbeeld vond plaats op de beugelbaan van café De Parisiën van J. van Montfort, de latere Centrawinkel van Martens. In dit gekke wielerdorp staat het snelle rijwiel al lang op nummer één. Zo heette de eerste ‘rijwielclub’ uit 1902 De Grensjagers. Driek Buijtels had hier een café. Hij trouwde in 1902 en nam toen met zijn vrouw zijn intrek in het café van vader Piet Buijtels (latere café Harrie Peels hoek Lommelsedijk-
Dorpstraat). De Fietsclub is in dit café opgericht en zal omwille van de aangename klandizie, dan ook wel spoedig na zijn intrek zijn gebeurd. De club bestond in elk geval ook nog in 1908, omdat uit de krant uit die tijd viel te lezen, dat fietsclub De Lustige Rijders uit Oirschot hier in dat jaar aan een wedstrijd van de Grensjagers deelnam en een prijs behaalde.
Verder kwam hier het georganiseerd voetbal in 1935 van V.V. De Raven, Korfbal van Stormvogels in 1961, motorsport van de Kempengalm in 1966 en in dat zelfde jaar het wielercomité Luyksgestel, tennis in 1971, T.W.C. De Grensrijders in 1974, Fietscross al in 1980 evenals Badminton en in 1984 start ook jachtschietbaan De Grensschutters. Ruim voor deze tijden zorgde de plaatselijke Boerenbond, die vanaf 1910 bestaat al voor paardensport, reidans, piramidebouw en later handbal van de K.P.J.
Monumenten
Het cultuurhistorische belang van gebouwde monumenten kent een aantal aspecten. Zij bepalen samen de cultuurhistorische waarde van het monument. Dat geldt voor ieder soort monument, of het een kerk, molen, woonhuis of boerderij is. Bij het in stand houden van gebouwde monumenten als cultureel erfgoed gaat het er om deze vijf aspecten te onderkennen en zo veel mogelijk te respecteren. Dat gaat over het gebouw, het interieur, de ligging in haar omgeving, het huidige gebruik en het historisch besef van dit monument ingebed in eigen omgeving. Laten we zuinig zijn op onze monumenten.
Elk gilde wil om de zoveel tijd graag een eigen Kringgildedag organiseren, hier de deling van de mantel van Martinus in
In 1984 werd op initiatief van wethouder Hennie Borrenbergs-van den Berg het Pinksterbloemzingen in Luyksgestel een hernieuwd leven ingeblazen.
Blokhut De Teerling van scoutinggroep St. Andries op het Boscheind, een aangename ontmoetingsplek voor de jeugd.
Scoutingactiviteiten door heen het dorp, hier in 2007 op het van Rummenpleintje.
Een wervende reclame voor Luyksgestel in 1936 in de Katholieke Illustratie, hier o.m. bij Dirx op de Rijt.
In 2014 vierde zanggroep Quo Vadis haar 40-jarig jubileum en maakt zich nu weer bijna op voor haar gouden bestaansfeest.
Toneelverenging De Grenswachters is vanaf haar oprichting in 1911 actief in zaalproducties en vanaf 1930 ook in het Openluchttheater hier Teken des Kruizes in 1938.
De toegangspoorten van de Hunnebergen in de begintijd van haar oprichting in 1930.
Jeugdtoneelvereniging Het Kleppervolkje speelt al vele jaren hun zomerproducties in het openluchttheater, dit keer in 2007.
De eerste Luyksgestelse school stond op het kerkhof, deze is de opvolger rond 1717 op de Kapellerweg, het latere kantoor van de Boerenbond.
Van de ‘nieuwe’ school in 1878 aan de Kapellerweg zijn geen foto’s, vandaar een tekeningreconstructie, maar de contouren zijn gebleven ook nadat de Boerenbond in dit gebouw kwam.
Het Patronaatsgebouw t.o. de Pastorie, uit 1921 herbergde jarenlang het kleuteronderwijs en was het verenigingsgebouw voor het dorp totdat De Eijkholt in 1969 werd gebouwd.
De Meisjesschool boven uit 1934 en er onder de uitbreiding hierachter naast huize Lucia, deze deed een halve eeuw dienst.
De Jongensschool, later basisschool De Klepper werd in 1953 in de Kerkstraat in gebruik genomen.
In 2013 kreeg het dorp een heuse Multifunctionele
Accommodatie met zowel basisschool de Klepper als Den Eijkholt samen onder één dak.
Deze inmiddels ruim 60-ers zaten in 1963-1964 hier nog op de plaatselijke kleuterschool.
De combinatieklas 3 en 4 in het schooljaar 1968-1969 van de Meisjesschool.
De voetbalderby tussen De Raven en De Weebosch, is altijd spannend en wel afhankelijk van de klasse waar in ze spelen, hier in 2015.
179
Tot 1842 reikte de gemeentegrens van Luyksgestel, tot aan de Steen der Zeven Heerlijkheden in Postel, waar tot dan maar liefst zeven dorpen als een taartpunt bij elkaar kwamen.
181
182
Schietvereniging De Grensschutters, opgericht in 1984 heeft haar terrein voor kleiduivenschieten ook al evenveel jaren in de bossen op weg naar de Pielis.
In 2015 kreeg Luyksgestel een fraaie nieuwe kiosk in het Kloosterpark achter de kerk en Lucia en die regelmatig wordt gebruikt voor verscheidene activiteiten. 61
In zijn bijna 6 eeuwenoude historie heeft de kerk en toren regelmatig in de steigers gestaan voor onderhoud.
Volgens een onderzoek van Sandra Derickx uit Hamont in haar promotiestudie, is al ruim 8.000 jaar ‘leven’ in Luyksgestel blijkt uit onderzoek van de vondst van urnen nabij het Boscheind.
187
In 1958 deed, het Rijksinstituut voor Oudheidkundig, Bodemonderzoek. Een minutieus onderzoek naar de fundering van de eerder dat jaar afgebroken oude kerk.
Koperteut Franciscus van de Reijdt 17241796 was de laatste Hoofdman van een Luyksgestelse Koperteutencompagnie in Denemarken.
Deze koperen waterketel en puddingvorm van onze Koperteuten ligt te pronken in het Deens museum.
Franciscus van de Reijdt bouwde in Horsens ook een kerk en hij ligt daar ook in Denemarken begraven. De gemeente betaalt jaarlijks nog de grafrechten.
Marten Loijens was werkelijk de laatste nog actieve Teut en werd na thuiskomst Kerkmeester en Ontvanger van de gemeente.
Foto’s zijn er nauwelijks van Teuten, omdat de uitvinding van de fotografie in die tijd nog in de kinderschoenen stond.
De Haarteuten Peeters en Rombauts weken voor hun handel uit naar Amerika en poseren hier voor hun New Yorks kantoor.
De Grens, oorlog en smokkel
Smokkelen is zo oud als de mensheid. Overal waar machtshebbers grenzen trekken, creëerde men smokkel over en weer! Ook de bewoners hier uit deze grensstreek zijn door de eeuwen heen altijd waakzaam geweest op de verschillen in prijzen van goederen aan weerszijden van de landsgrenzen van Nederland en België. Ook ruimschoots voordat er in 1843 overal grenspalen werden geplaatst was er smokkel. Als gevolg van de verschillende systemen in belastingheffing, de lusten of lasten van de economische situatie aan deze of gene zijde van de grens, of de (tijdelijke) schaarste aan een bepaald product, nodigde de bewoners uit tot smokkelen. Smokkelen in de grensstreek was een diepgeworteld fenomeen, voor man én vrouw, jong of oud. Ook de Kerk sloot er haar ogen voor in de biechtstoel: Het was er wel…en het was er eigenlijk ook weer niet. Zelfs de pastoor stond rond 1930 toe, dat de makers van de Lourdesgrot in de tuin van de Pastorie vanuit België, de benodigde beeldengroep naar ons land smokkelden. Luyksgestel heeft volgens de auteur van het boek “Smokkelen in Brabant”, Paul Spapens, met zijn plastiek van De Kraaienpoot, het enige authentieke monument dat aan smokkelen herinnert in Brabant.
Het trekken van grenzen veroorzaakte de hele mensheid lang eveneens oorlogen. Onze streek kent de afgelopen eeuw twee wereldoorlogen. WO-1 waarin ons land van 1914-1918 neutraal
bleef en tijdens WO-2 van 1940-1945 hier nagenoeg geen ellende was. De bevrijding van Luyksgestel en daardoor als verlengstuk die van de hele Kempen, ging op 18 september 1944, niet helemaal zonder slag of stoot. Het rommelde al bijna de hele voorafgaande week in met name de Kerkstraat, waar veel Duitse commandanten lagen en aangrenzend gebied. Tussen ‘s avonds half zeven en half acht volgde nabij de Lommelsedijk er een heftige Duitse aanval, waarbij Kapitein MCllquham ernstig werd gewond. Tijdens de kanaaloversteek op de Gestelsedijk aan Lommelse kant, werden bij vuurgevechten vier Duitse soldaten gedood en 30 gewond. Het 1/5 Welch Regiment had toen Luyksgestel al bereikt waarbij er nog eens 62 krijgsgevangen werden gemaakt. De operatie droeg de naam Beecher, wat beukenhout betekent. Alle winkels en ook scholen waren dicht. Er heerste een soort grafstemming in het dorp. De Duitsers maakten zich op voor de terugtrekking en de Engelsen wonnen in België en hier steeds verder terrein. Veel Belgische smokkelaars kwamen de grens over om levensmiddelen te kunnen bemachtigen, daarbij dikwijls vergezeld door hun veelal kleine kinderen. Die kinderen die door de controlerende Duitsers in de ‘hennenloop’ van de tegenovergelegen pastorietuin werden losgelaten, kwamen om de haverklap bij moeder Martens van de Centra-winkel schooien om eten.
Ook al bleef ons land tijdens WO I neutraal, betekende niet dat hier geen soldaten waren gelegerd aan de grens.
Een foto tijdens de Mobilisatie aan de grens op de Lommelsedijk met nostalgisch wachthokje voor douaniers.
Een noodbrug over het Lommels Kanaal, omdat de vaste brug 12 door de Duitsers was opgeblazen, zorgde half september 1944 mede voor de bevrijding van Luyksgestel en de Kempen.
De elektrocutiedraad aan de grens eiste talloze slachtoffers gedurende de oorlog
1914-18 ook jonge mensen kwamen daarbij om.
De inderhaast aangelegde Noodbrug, de Baileybrug deed hierna nog tientallen jaren dienst als ‘oversteek’ naar en van Lommel.
Dit nieuwe en laatste grenskantoor, voor invoering van het Verdrag van Schengen in 1989, wordt momenteel door particulieren bewoond.
Deze grensovergang Luyksgestel-Lommel met wachthuisje hier in 1957 werd in de jaren 60 vervangen door het huidige nog bestaande gebouw waar beide landen voortaan samen controleerden.
Achter deze oude brug 12, de oversteek over het Lommels kanaal op de Gestelsedijk, staat het Belgische douanekantoor voor dat het kantoortje op het volgende plaatje werd gebouwd.
Tijdens de Koude Oorlog in de jaren ’50 verscheen aan de Hongarijeschedijk een luchtwachttoren, waar vijandelijke vliegtuigen moesten worden gespot en gemeld.
Grenskantoortje van de Belgische Douane voordat hun gezamenlijke kantoor aan de grens werd gebouwd.
De Kraaienpoot op het plantsoen aan de Dorpstraat-Vlieterdijk herinnert nog aan woelige smokkeltijden van weleer.
Het duo van de Belgische douaniers Scheper en Poels was alom gekend aan weerszijden van de grens.
Gebeurde smokkelen vroeger te voet en won de slimste de strijd, later kwamen Amerikaanse limousines die in de nachtelijke uren de grens frequenteerden en kraaienpoten gooiden.
Een aardige spotprent van Cogghe waarop douaniers passerende vrouwen aan de grens volop controleren.
Opmerkelijke personen en zaken
De gemiddelde Luyksgestelnaar voelt zich niet zo graag op een voetstuk geplaatst. Hij of zij is wars van te veel aandacht voor zijn/haar persoontje. Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg, zegt men. Toch kunnen in dit album de meest opmerkelijke bovengemiddelde personen en zaken niet onvermeld blijven, omdat ze onderdeel uitmaken van onze gemeenschap. En wat waren we allen trots het afgelopen jaar bij de huldiging van onze Wereld– en Europees kampioen Harrie Lavreysen. Daar zal nog dikwijls aan worden gerefereerd de komende jaren. Reken maar. En niet dat andere prestaties minder zijn. Ieder die presteert naar eigen niveau, eigen kunnen en eigen mogelijkheden en daarbij een top bereikt, is het waard om trots op te zijn.
Er zijn tal van belangrijke Luyksgestelnaren te noemen, kijk anders maar eens naar de erelijst van Koperteutenprijswinnaars op de sokkel van het beeld aan de Kerkstraat! Een opmerkelijke Luyksgestelnaar mag hierbij niet onvermeld blijven: Tjeu Tils (Luyksgestel 1943-2017). Hij bezat in ons dorp de meeste bestuurservaring ooit. Samen ruim 200 jaar bij elkaar opgeteld bij MC De Kempengalm, CV De Stekkeraopers, harmonie Theodatus, Wielercomité, DBW-feesten, Koperteutenstichting, Rabobank en Gemeenteraad.
Belangrijk
Ook zijn er opmerkelijke feiten te noemen uit het verdere verleden, want laat die historische Luyksgestelnaar nu geen man maar een Vrouw(e) zijn, een Luyksgestelse dus. Of zij ook de belangrijkste zal blijken te zijn, dat zal de toekomst ons leren. En wat heet belangrijk?
Want ben je belangrijk door geboorte of door je prestaties? Wie het weet mag het zeggen. Deze Gèsselse is de bekendste……..tot dusverre….. Vrouwe van Waalre, Valkenswaard en Aalst. Pitronilla Calis werd op 11 maart 1713, dus ruim driehonderd jaar geleden, in Luyksgestel geboren uit het huwelijk van Joannes Calis en Dymphna Wilms (Willems). Zij werd die dag ingeschreven in het rooms-katholiek doopboek dat de periode 1679-1722 bestrijkt. Haar ouders hadden bij hun huwelijk op 31 januari 1708 dispensatie gekregen (van de Bisschop), omdat zij in de vierde graad van bloedverwantschap ten opzichte van elkaar stonden. Joannes en Dympna woonden aan de (Neer) Reijdt, vermoedelijk werd het pand nog door Petronilla’s grootvader Nicolaes Calis in 1655 gebouwd.
Deze Mejuffrouw Calis trouwde met de Heer van de Heerlijkheid Waalre, Valkenswaard en Aalst: Johan Arnold Swaen en wel voor de Schepenbank te Waalre op 24 juni 1736 en diezelfde dag voor de Kerk in de plaatselijke St. Martinuskerk in Luyksgestel. In het gezin Swaen (Zwaen, Swaan of Swaane[n]) werden tussen 1738 en 1746 zes kinderen geboren, drie jongens en drie meisjes, die mogelijk voor een talrijk nageslacht hebben gezorgd.
Opvallend is, maar eigenlijk ook weer niet, dat je als doopgetuigen talloze namen uit Luyksgestel aantreft, veelal familie van Pitronella, maar dat is vandaag de dag niet anders. Jan Arnold Swaen wordt als heer van Waalre, Valkenswaard en Aalst in 1746 opgevolgd door Johan Daniël Unselt, Koninklijk Groot-Brittannisch Commissaris. Jammer is er geen foto van Petronilla Calis beschikbaar. In het oude schepenzegel van Aalst N.B. komen nog de elementen uit het oude familiewapen van de Swaene’s voor, te weten een drietal jachthoorns en evenveel eikels.
Arie van der Lugt (inwoner van Luyksgestel van oktober 1963 tot aan zijn dood op 27 oktober 1996) bekend Nederlands schrijver van streekromans, jeugdboeken en toneelstukken.
1962), voetballer bij De Raven en hierna voetballer en voetbaltrainer van KFC Lommel SK, FC Brussels, Cercle Brugge, Germinal Beerschot KV
en KVC Westerlo, alle in België en in Nederland van FC Eindhoven en Roda JC.
Rudi
(Luyksgestel 1984), Nederlandse mountainbiker, Europees kampioen beloften, meervoudig Nederlands kampioen en tweemaal deelnemer Olympische Spelen.
Dr. Antonie Mathijssen (Budel, 18051878) uitvinder van het gipsverband, Nederlands Militair geneeskundige en Internationaal. Jarenlang inwonend, na zijn pensioen bij zus Marie-Louise TeuwensMathijssen in Luyksgestel.
Dirk Bellemakers (Luyksgestel 1984), profwielrenner en deelnemer aan onder meer de Ronde van Italië, van GentWevelgem met prof overwinningen Stadsprijs Geraardsbergen (2008) en Sint Eloisprijs (2011).
Jan van den Bogaert (Luyksgestel 1806) wegens heldhaftig optreden tijdens 10-daagse veldtocht in 1830 in België, ontvanger van de hoogste Koninklijke Onderscheiding: de Willemsorde.
Luc van de Huijgevoort, mede-eigenaar van de Plus in Luyksgestel, Eersel en Dommelen, voor het eerst deelnemer op de motor aan DAKAR-rally 2018.
Niels Verrijt, geplaatst op UCI BMX World Championships
Cruisers in Birmingham, goud op EK BMX te Haaksbergen in 2017, deelnemer aan de NK, tevens BMX trainer op NK BMX.
Peerke Scheerens, vermaard urnenzoeker en Hendrika van der Velden van het Boscheind vierden op 20 november 1936 voor het eerst in Luyksgestel hun diamanten bruiloft.
De eerste standplaats van burgemeester Mr. Frank Houben is Luyksgestel. Hierna o.m. de eerste voorzitter Streekorgaan Kempenland, Commissaris der Koningin in Brabant, later Kamerheer van Beatrix en mentor bij inburgering van Maxima in ons land.
Harrie van der Heijden (1942-17-9-2017†) geliefd en gekend man in Luyksgestel bij De Raven en Wielercomité en diverse andere comités en verenigingen. Overleed na een noodlottig ongeval in zijn woning.
BMX-rijder Joris Harmsen (1992) behaalde aansprekende resultaten op NK‘s en EK’s. Deelnemer namens ons land op de Olympische Spelen in Tokyo in 2021.
Bart Bax (Luyksgestel 1974) nationaal- en internationaal dressuurruiter en vele topklasseringen met zijn aansprekende paarden Krawall en Olivier. Hierna africhter van jonge paarden en eigenaar van eigen dressuurstal.
De eerste bus van de EMA (Jonkers) in 1921, dus ruim een eeuw geleden, reed de route Eindhoven-ValkenswaardLuyksgestel, zoals op de donkere band onder de raampartij staat.
Jarenlang was de 172 de vaste lijndienst, eerst van EMA, later overgenomen door BRAVO, naar het Boscheind in Luyksgestel. Nu kennen we de 318, die niet meer sec voor Luyksgestel rijdt.
In 1923 was Kees van Sambeek de 1.000e inwoner van Luyksgestel. We moeten vervolgens 42 jaar wachten voordat de 2.000e inwoner Eric Peels, in het gezin van Piet en Elly Peels-Nent werd geboren. Weer zo’n 40 jaar later heeft Luyksgestel nu zo’n ruim 3.000 inwoners.
Het hoogste punt van de provincie Noord-Brabant, 44 meter boven NAP, ligt in Luyksgestel, bij de grensovergang van het Fietspad zonder Grenzen in Kattepoel.
Kees Sengers was het eerste lid van TWC De Grensrijders, dat met de racefiets de monsterrit Luyksgestel -ParijsLuyksgestel van op-en-neer zo’n 800 km aflegde in 1978.
Theo Manders was toen Kees’ metgezel tijdens deze monsterrit in 1978, nadat zij het jaar eerder in 1977 met Harrie Verberne, Wim Rombouts en Peter Jansen en een uitvaller al eens de enkele-reis Parijs-Luyksgestel reden.
Dorpstraat 65
5575 AE
Luyksgestel