Wisdomflash 2017

Page 1

Wisdomflash een vonkje wijsheid 2017

Op je levensreis in de wereld kom je soms mooie pareltjes tegen. Over (zelf)kennis en –bewustzijn. Over vrede, licht en liefde. Vrijheid en wijsheid. De hier geplaatste artikelen vormen inspiratie op mijn reis. Wellicht kan het ook wat voor jou beteken !? Iets over mijn achtergrond: www.geertvanderleest.com Veel leesplezier! 1


25 beproefde adviezen voor een gelukkig leven Wat is nou echt belangrijk in het leven? Daarover sprak het onderzoeksteam van gerontoloog Karl Pillemer vijf jaar met 1500 Amerikanen tussen 65 en 110 jaar. Pillemer analyseerde de gesprekken en formuleerde op basis daarvan een aantal universele -levenslessen. De 25 meest inzichtgevende, volgens Psychologie Magazine: 1 Kies een partner die op u lijkt. Stellen met dezelfde waarden, achtergrond en interesses leven makkelijker samen. 2 Vriendschap is net zo belangrijk als romantiek. De passie van het begin houdt op een gegeven moment op. Trouw dus met iemand voor wie u liefde én een diepe vriendschap voelt. 3 Houd geen score bij. Denk er niet over na of de ander evenveel voor u doet. Een relatie vaart er wel bij wanneer beide partners meer proberen te geven dan te krijgen. 4 Praat met elkaar. Voer gesprekken over dingen die ertoe doen, anders groeit u uit elkaar. 5 Toon toewijding aan uw partner én aan uw relatie. Wie inziet dat liefde meer is dan de onmiddellijke behoeftes van beide partners, blijft minder snel hangen in conflicten. 6 Doe iets wat u leuk vindt en kijk niet naar het salaris. Werk beslaat een groot deel van het leven. Uw tijd op een prettige manier doorbrengen is waardevoller dan veel geld kunnen uitgeven aan materiële zaken. Ook een hoge status kan hier niet tegenop. 7 Niet de luxe van een fijne baan? Blijf openstaan voor uw droombaan. Vroeg of laat dient deze zich aan. Als er een kans voorbijkomt, grijp haar met beide handen aan. Ze zou weleens eenmalig kunnen zijn. 8 Een nare periode op het werk? Maak er het beste van! Overal kunt u ervaring opdoen, ook in een baan die niet bevalt. Zie die ervaring als een verrijking. Veel ouderen uit het onderzoek zeiden dat ze juist van vervelende banen veel hadden geleerd. 9 EQ is het allerbelangrijkste. Werk aan uw sociale vaardigheden. Wie goed met mensen kan omgaan, zit meer deuren opengaan dan iemand die alleen vakinhoudelijk sterk is. 10 Iedereen heeft autonomie nodig. Tevredenheid over het werk hangt direct samen met de mate waarin iemand zijn bezigheden zelf kan indelen. Probeer het voor elkaar te

2


krijgen dat u zich kunt bezighouden met de dingen die u het meest interesseren, zonder al te veel controle van bovenaf. 11 Tijd is het allerbelangrijkste. Breng zoveel mogelijk tijd door met uw kinderen; het brengt u dichter bij elkaar. Dat geldt niet alleen voor uitjes, maar ook voor dagelijkse dingen zoals de was doen en de tuin schoffelen. 12 Het is normaal een favoriet te hebben, maar laat het niet merken. Doet u dat wel, dan heeft dat allerlei vervelende gevolgen voor de dynamiek in het gezin. 13 Sla kinderen niet. Slaan verstoort de vertrouwensband. Discipline bijbrengen kan ook op een liefhebbende, respectvolle manier. 14 Vermijd te allen tijde een breuk. Een breuk maakt ongelukkig als ouder. Liever compromissen sluiten dan een kind nooit meer zien. 15 Kinderen zijn voor het leven. Realiseer u dat de beslissingen die u neemt als ze jong zijn, effect hebben op de band die u met ze heeft als ze straks volwassen zijn. 16 Oud zijn is leuker dan gedacht. Verspil geen kostbare tijd aan zorgen over ouder worden. Zie het niet als het einde maar als een spannende nieuwe fase met nieuwe mogelijkheden en leermomenten. 17 Leef nu alsof u uw lichaam honderd jaar nodig hebt. Roken, alcohol, junkfood: ze kunnen het leven verkorten, maar de kans is nog groter dat ze u op jongere leeftijd al chronische ziektes bezorgen. 18 Denk niet aan de dood. Als de dood zich aandient, is het vroeg genoeg, zeggen ouderen uit het onderzoek. Eerder is zonde van de tijd. 19 Blijf verbonden met anderen. Houd het spook van de eenzaamheid buiten de deur. Sta open voor nieuwe contacten: ga naar cursussen of andere plekken waar u mensen kunt ontmoeten. 20 Bedenk waar u op oudere leeftijd wilt wonen. Een verzorgingstehuis klinkt afschrikwekkend, maar vaak zijn ouderen er gelukkiger dan wanneer ze afgezonderd leven van leeftijdsgenoten. 21 Leef alsof u weinig tijd heeft. Doe de dingen die u echt graag wilt, meteen. Anders komt het er misschien niet van; het leven is namelijk echt heel kort. 22 Besluit gewoon: ik ben gelukkig. Moeilijkheden en narigheid maakt u sowieso mee, maar laat daar uw geluk niet van afhangen. Wees gelukkig ondanks vervelende gebeurtenissen door te focussen op de goede kanten van het leven.

3


23 Piekeren = tijdverlies. Urenlang malen over allerlei rampscenario’s is zonde van de tijd. Accepteer wat u niet kunt veranderen en richt u op het hier en nu. Bereid u praktisch voor op een lastige situatie. Bijvoorbeeld: schrijf die speech helemaal uit als u bang bent dat u straks zult dichtklappen voor publiek. 24 Denk klein. Een villa, een geliefde, een kind: al dat soort grote dingen leveren niet per definitie een tevreden gevoel op. Wél dat lekkere kopje koffie als u net uit bed komt, of de hond die achter zijn eigen staart aan zit. U hoeft het alleen maar te zien. 25 Geloof ergens in. Het hoeft niet per se een god te zijn – hoewel lid zijn van een kerkgenootschap veel sociale steun met zich meebrengt. Wie zich verbonden voelt met het hogere, kan beter omgaan met tegenslag. https://www.psychologiemagazine.nl/artikel/leren-van-andermansleven/?utm_source=nieuwsbrief&utm_medium=email&utm_term=&utm_content=&utm_campaign=Nieuwsbrief20180111_wijzelessen

4


Het Verhaal We trekken Het Verhaal als ooit de Vlaamse primitieven niet langer vol verlangen naar ons toe We kunnen het redelijkerwijze niet meer geloven Laten de oren hangen naar het consumptieve Zijn de strekking moe

Daar komt het machteloos besef bij na elk appèl op het geweten je doet het toch nooit goed Wij laten wij ons door niemand maken Woorden die ons moeten raken zijn versleten en zo zakt de moed

We hebben geen behoefte meer aan vragen waar we geen antwoorden op weten en nog het minst van alles zitten we te wachten op een preek Maar wat blijft er over van een wereld zonder geloof in goed en beter Wat moet er worden van ons leven als de geest ontbreekt?

5


Blijf Het Verhaal vertellen De wereld kan niet zonder en ieder pasgeboren kind is behalve een mysterie bewijs van het wonder dat het leven steeds opnieuw begint.

Š Freek de Jonge, kerstgedicht, Trouw, 24 December 2017.

6


Diepere dimensie Voor het antwoord op deze vraag kijken de meeste mensen op dit moment eerder naar de psychologie dan naar religie of theologie. Daarom zal ik eerst kort iets over de vijf belangrijkste psychologische theorieën zeggen. Zij kunnen ons zeker bepaalde inzichten geven. Daarna ga ik in op enkele woorden van Jezus. En op een diepere dimensie waar deze naar verwijzen. In de psychologie bestaan uiteenlopende ideeën over de mens. 1. De psychoanalyse van Freud is enorm bekend geworden en heeft grote invloed gehad. Freud dacht dat we onszelf maar voor een klein stukje zouden kunnen kennen. Volgens hem zijn we in principe biologische wezens die hun driften willen bevredigen. Tegelijkertijd leven we in een samenleving, waarin dat niet kan. Dat leidt tot onvermijdelijke neuroses. Het sympathieke van Freud is dat hij daarmee de grens tussen ‘gek’ en ‘normaal’ sterk relativeerde. Iedereen heeft neurotische kanten. We kunnen (en moeten) proberen onszelf te leren kennen. Maar daarin zijn we beperkt. Een deel van ons onbewuste kan bewust gemaakt worden, maar een groot deel (van onze evolutionaire) geschiedenis niet. Freud was heel bescheiden in wat haalbaar was voor ons: van neurotische ellende ‘gewoon ongeluk’ maken, meer zit er niet in. Hij zag wel troost in dit aardse tranendal: werk, liefde en roesmiddelen (in zijn eigen geval: een dikke sigaar). 2. De tweede hoofdstroming is het ‘behaviorisme’. In de klassieke conditionering worden bestaande reflexen gekoppeld aan nieuwe prikkels. Een voorbeeld uit mijn eigen leven: ooit kreeg ik een heftige griep op de avond dat we foeyonghai hadden gegeten. Twee jaar lang kon ik dat gerecht niet meer verdragen. Daarnaast kennen we de operante conditionering: gedrag dat beloond wordt, zul je steeds vaker vertonen. Op die manier kon Skinner duiven leren pingpongen. En als je duiven (of mensen) beloont voor bepaalde gedragingen, kun je ze uiteindelijk precies laten doen wat je wilt – zo luidt de theorie. Wie zijn we dan in deze theorie? Een optelsom van aangeleerde gedragingen met een ‘beloningsgeschiedenis’. Er zit wel een zeker optimisme in. Alles is maakbaar. Wil je betere mensen, dan maak je een betere samenleving. Dat wil zeggen: een samenleving waarin mensen beloond worden voor ‘het goede’. Maar wat dat goede (leven) is, kan een behaviorist je eigenlijk niet zeggen. 3. De cognitieve psychologie gebruikt de computer als metafoor: mensen zijn ‘informatie verwerkende systemen’ met een input, een output, waarneming, perceptie, 7


geheugen, etc. Daarin speelt de cultuur een belangrijke rol. Wij zien wat onze cultuur ons leert om te zien. Studenten bedachten de mooiste illustratie van deze theorie. In het Radioprogramma Mama Appelsap krijg je (pop)liedjes te horen, waarin luisteraars vertellen dat ze iets anders hoorden in de tekst dan dat er gezongen wordt. Ze hoorden bv Julio Iglesias zingen: “Ik ben een fietsenrek”. En vervolgens hoor je dat dan zelf ook. Je waarneming wordt door deze verwachting gestuurd. Wat leert deze derde theorie ons? Dat wij informatie kunnen verwerken. En dat dit een interessant, complex proces is. En dat onze cultuur mede stuurt en bepaalt wat we zien. 4. De biologische benadering is (vaak in combinatie met de cognitieve) het meest populair op dit moment. Het boek “Wij zijn ons brein” is een bestseller geworden. In de psychologie gaat het nature-nurture-debat eindeloos door: wat geeft de doorslag biologische factoren of omgevingsfactoren? Toen ik studeerde (eind jaren zeventig, begin jaren tachtig) was de biologische benadering ‘fout’. Wie iets opmerkte over genetica was een halve fascist. Dat was onverstandig en eenzijdig. Nu lijkt het omgekeerde te gebeuren: de rol van de sociale en culturele omgeving wordt onderschat. Het brein is ontegenzeggelijk erg belangrijk. En de hardware tussen onze oren stuurt veel aan, maar ons brein is tevens ons meest flexibele orgaan. En het opereert onvermijdelijk in een sociale en culturele omgeving. 5. Humanistische psychologen, vooral Rogers en Maslow, hadden kritiek op veel van de hierboven genoemde benaderingen. Volgens hen zijn we niet overgeleverd aan onze conditioneringen. En kunnen we zelf keuzes maken in het leven. Sterker nog: we kunnen ons ontplooien en onvermoede talenten ontwikkelen. De positieve psychologie is de jongste loot aan deze tak, de vijfde theorie. En het is een veelbelovende benadering. Hoop, optimisme, geluk, zingeving, compassie en zelfcompassie zijn enkele van de bestudeerde thema’s. En flow: helemaal opgaan in wat je doet – en jezelf vergeten. Positieve psychologen willen je tips geven om ‘de beste versie van jezelf te ontwikkelen’. Mijn eigen studenten lieten bijvoorbeeld zien dat je, wanneer je dingen doet waar je van binnenuit voor gemotiveerd bent, je gelukkiger bent dan wanneer er een ‘extrinsieke’ motivatie is (geld, status, etc). Al met al kan de psychologie ons dus veel informatie geven over onszelf. De beschreven processen bestaan, ze doen zich voor, maar is het ook ‘wie we zijn’? Is het de diepste werkelijkheid over ons? Je bént niet je driften en ook niet je verdrongen of gesublimeerde driften, je bént al evenmin je conditioneringen of de optelsom van je leerprocessen. En ook niet je brein. © Wie zichzelf kent, is vrij, auteur: Vincent Duindam, gepubliceerd in De Bezieling December 2017.

8


De Christus in jouzelf Blijkbaar waren zij [de mensen uit het bijbelverhaal] er wel op uit om Christus te dienen. Maar deze mensen staren zich blind op zijn uiterlijke verschijning. Ze zien Christus als een concrete, fysieke Heer. Een mens, een persoon. Iemand die ze zouden kunnen aanraken. Iemand die ze willen dienen, omdat ze ervan uitgaan dat dat hen wat zal opleveren ... Het eeuwig leven, het koninkrijk, hoe je het maar noemen wilt. Maar Christus is geen uiterlijke Heer en Heiland. Christus is niet iets of iemand buiten jou, een ander mens. Wil Christus al Heer en Heiland zijn, dan ín jou. Christus, die met ontferming bewogen wordt over al die mensen die leven, maar geen weet hebben wie ze ten diepste zijn, geen weet hebben van waar ze vandaan komen, geen weet hebben van de spirituele dimensie van ons bestaan, waarin wij allen met elkaar verbonden zijn. Als je kunt leven vanuit die eenheid, dan beërf je het koninkrijk. En dat is niets anders dan dat je ogen opengaan voor iets dat al zo is. Je komt niet in een andere ruimte of in een andere werkelijkheid, maar je gaat de spirituele dimensie van ons bestaan herkennen. En wat je ook maar doet van daaruit, vanuit die met ontferming bewogen Christus in jou, het kleinste van het kleinste – een stukje brood, een slokje water – dat breng je in het bereik, in de stroom van het koninkrijk. En wat in die stroom wordt gebracht, krijgt de kwaliteit van de eeuwigheid. © 22-11-2017, bijbelse blogs van Marga Haas; www.margahaas.nl/parelduiken-in-de-bijbel

9


Leven zonder waarom ‘Wie duizend jaar lang aan het leven zou vragen: waarom leef je? Die zou, als het kon antwoorden, niets anders te horen krijgen dan: ik leef omdat ik leef. Dat komt omdat het leven vanuit zijn eigen bestaansgrond leeft en opwelt uit zichzelf; daarom leeft het zonder waarom, in het zichzelf levende leven. Wanneer een oprecht mens, die handelt vanuit zijn eigen bestaansgrond, de vraag kreeg: waarom doe je de dingen die je doet? Zou hij, als hij het juiste antwoord gaf, enkel zeggen: ik doe die dingen om ze te doen.’

Uit: Meister Eckhart, 'Over God wil ik zwijgen - preken en traktaten'

10


Adonais Klein is het hart waarin 1 liefde gloeit De geest waarin maar 1 gedachte groeit Het leven dat men aan 1 doelwit wijdt Zijn kans verspelend op onsterfelijkheid.

Š Percy Bysshe Shelley

11


De Leeuw In logion 7 van ‘Het evangelie van Thomas’ zegt Jezus: ‘Gelukzalig is de leeuw die door de mens wordt gegeten, en de leeuw zal mens worden. En vervloekt is de mens die door de leeuw wordt gegeten en de mens zal leeuw worden.’ Dit is een uiterst merkwaardige uitspraak want het was en is ongebruikelijk dat mensen leeuwenvlees eten. Uiteraard is het ongewenst dat mensen door leeuwen worden verorberd, maar waarom zou het voor een leeuw goed zijn om door een mens te worden gegeten? Als we dit logion letterlijk nemen kunnen we er niet veel mee. Zodra we beseffen dat de leeuw staat voor het vergankelijk dierlijke in de mens en de mens voor het onvergankelijk menselijke, kan in ons bewustzijn ineens de oplossing van het raadsel oprijzen. We zijn als mens geschapen, maar we zijn nog niet af, nog geen mens zoals bedoeld in het godsplan. We zijn half dierlijk en half menselijk, of zoals Hermes Trismegistus zegt ‘sterfelijk naar het lichaam en onsterfelijk naar de wezenlijke mens’. Die tweevoudigheid wordt treffend weergegeven door de Egyptische sfinx, een mysteriedier met het lichaam van een leeuw en het hoofd van een mens. Wanneer we leven vanuit het werkelijk menselijke in onszelf, vanuit de geestvonk in het hart, en de god-menselijke natuur in ons de leiding neemt en houdt over ons hele stelsel, dan zal de dierlijke natuur zich daarnaar voegen en zo zijn innerlijke meester dienen. Dan is de leeuw symbolisch door de mens gegeten. Wanneer echter de leeuwenkoning in ons regeert, als hij symbolisch de mens eet, dan kan de goddelijke natuur niet in ons groeien en blijven we een gecultiveerd mens-dier, machtig misschien maar volkomen aards. http://spiritueleteksten.nl/online-programmas/mysterien-van-geboorte-leven-en-dood/beschouwing-7/ Oktober 2017

12


Bron Mens, je draagt alles in je. Je draagt het Rijk Gods in je. Jij bent een bron van levend water. Als die niet stroomt, is het enige dat nodig is: de bron uitgraven, opdelven. Ja, dat vergt enig hak- en breekwerk. Maar zeg eens eerlijk: is het telkens weer naar buiten gaan en kruik voor kruik water binnenhalen voor jou ‌ vervullend? Lest dat werkelijk je dorst? De middeleeuwse mysticus Meester Eckhart legt er voortdurend de nadruk op. God kun je niet waarnemen met een middel. Tot God kun je niet komen met een middel. Niet met je ogen of je andere zintuigen, niet via een beeld, niet via je denken, niet met je wil. Er is alleen zijn, waartoe jij toegang zult vinden als je al die middelen aflegt en achter je laat. http://www.debezieling.nl/kruik-en-bron/ Oktober 2017

13


Tweeling in Baarmoeder Deze beschouwing besluiten we met een gedeelte uit een parabel van Pablo Molinero over een tweeling in een baarmoeder omdat die iets weergeeft over de mysteriën van het leven. Er was eens een tweeling in de baarmoeder. Toen de twee foetussen rijper werden en hun hersenen begonnen te functioneren, werden ze zich vaag bewust van hun omgeving en hun eigen bestaan. Na enige tijd ontdekten ze ook elkaar. Weken en maanden gingen voorbij. Ze merkten allerlei veranderingen op in hun lichaam en hun beleven. Het was voor hen duidelijk dat er een grote verandering op stapel stond en daarover gingen ze met elkaar in gesprek. ‘We zijn aan het veranderen,’ zei de een, ‘wat kan dat betekenen?’ ‘Dat betekent,’ antwoordde de ander, ‘dat we geboren gaan worden.’ De twee huiverden en werden bang, want ze wisten, dat met de geboorte een einde zou komen aan hun huidige bestaan en dat ze de wereld waarin ze nu leefden zouden moeten verlaten. ‘Geloof jij eigenlijk in een leven ná de geboorte?’ vroeg de een. ‘Jazeker, dat is er. Ons leven hier heeft tot doel dat we groeien en ons zodanig ontwikkelen dat we voldoende voorbereid en krachtig zullen zijn voor dat bestaan.’ ‘Nonsens, dat bestaat toch niet. Wat kan ik me daar bij voorstellen, zo’n leven na de geboorte?’ ‘Dat weet ik ook niet precies. Maar zeker zal het veel lichter en helderder zijn dan hier. En misschien zullen we dan rond kunnen lopen en met de mond eten.’ ‘Wat een onzin! Rondlopen, dat gaat toch helemaal niet. En met onze mond eten, wat een raar idee. We hebben toch de navelstreng die ons voedt. Bovendien: rondlopen is onmogelijk want daarvoor is onze navelstreng veel te kort.’ ‘Toch, ik weet het zeker dat het kan. Het is allemaal alleen een beetje anders dan hier.’ ‘Er is er nog nooit iemand teruggekomen van “na de geboorte”. Met de geboorte is dit leven ten einde. En het leven hier is alleen maar donker en een kwelling. Als de zin van conceptie en al ons groeien en ontwikkelen niets anders is dan dat het allemaal eindigt met de geboorte, dan is dit bestaan werkelijk absurd.’ ‘Ook al weet ik niet precies hoe het leven na de geboorte eruit ziet, we zullen dan in ieder geval onze moeder zien en ze zal voor ons zorgen.’ ‘Moeder? Jij gelooft in een moeder? Waar is ze dan?’ 14


‘Nou hier, overal om ons heen. Wij zijn en bestaan in haar en door haar. Zonder haar zouden we niet bestaan.’ ‘Wat een onzin! Van een moeder heb ik nog nooit iets gemerkt of gezien, dus bestaat ze ook niet.’ ‘Toch, soms als we stil zijn, kun je haar voor ons horen zingen. Of voelen hoe ze onze wereld streelt.’ © naar een oorspronkelijk verhaal dat luidt: “Boy and Girl” September 2017

15


Kreeften ‘Kreeften zijn zachte beestjes in een harde schaal. Als een kreeft groeit, gaat die omhulling na een tijdje ongemakkelijk aanvoelen, als een te strak pantser. De kreeft raakt in de stress. Hij trekt zich terug onder een steen, werpt zijn pantser af en vormt een nieuwe, grotere schaal. Totdat die nieuwe schaal ook begint te knellen, de kreeft weer stress begint te voelen en hij weer even een tijdje moet schuilen onder een steen om zich te bevrijden. Als kreeften dokters hadden zouden ze nooit groeien. Want dan gaat zo’n kreeft naar een arts, die geeft hem een pilletje en voelt hij zich weer in orde. We dienen te beseffen dat tijden van stress signalen voor ons zijn om te groeien.’ © vergelijking van rabbijn Abraham Twerski. September 2017

16


Bestendig geluk We moeten tegenwoordig veel van onszelf: autonoom zijn, assertief, zelfredzaam en verantwoordelijk voor ons eigen geluk. Is dat niet een beetje te hoog gegrepen? Het kan helpen om wat minder vanuit het ego-perspectief te leven en wat meer vanuit de overgave aan het grote geheel, adviseert psycholoog Vincent Duindam. Tegenwoordig leven de meeste mensen in een wereld die ze zelf betekenis moeten geven. En vaak lijkt dat een wat angstige en eenzame onderneming. Het is niet duidelijk of ze erin zullen slagen, en of het tot iets zal leiden. We kunnen onze ideeën, gedachten en gevoelens geen seconde uit het oog verliezen. Er staat altijd wel een keuze voor de deur. En natuurlijk moeten we aan onszelf en anderen rekenschap kunnen geven voor onze keuze. Dat is inmiddels ook in de sociale wetenschappen een hip begrip: “accountability”. Er spreekt een grote dwangmatige behoefte aan controle uit deze alomtegenwoordige houding. Hoe komt dat eigenlijk? Waarom die autonomie, assertiviteit, beheersing, zelfredzaamheid? Waarom dat doorlichten van al je gedachten, dat onderste bovenhalen van je emoties, met andere woorden: waarom al die ego-arbeid? Volgens mij doen we dat uiteindelijk om een onderliggende angst te beteugelen. Een oud-collega van mij verklaarde ooit in een interview dat zij zich gelukkig voelde wanneer alles onder controle was. Haar werk op orde, thuis alles rond: de kinderen en het huishouden afgehandeld. ‘Gelukkig zijn’ gaat dan betekenen ‘alles onder controle hebben’. Maar is dat niet een beetje armzalig? En hoe lang zal dat duren? Niet lang. Al heel snel zal blijken dat je niet alles meer onder controle hebt. Het loopt toch weer anders op je werk. Of je komt in je gezin of relatie weer een obstakel tegen. Wat kan ons eigenlijk gelukkig maken? Bestendig geluk, is dat een fictie, een illusie? Ja, […] wanneer je je geluk zoekt in ‘dingen van de wereld’, als je je geluk zoekt in zaken die je kwijt kunt raken, en zult raken. ‘Dingen van de wereld’ kunnen je gaan vervelen, je kunt je interesse erin verliest. Ze kunnen je worden ontnomen, of ze kunnen je in de steek laten. Hoe dan ook, ze gaan voorbij. Het gaat erom: waar zoek je jezelf in, waarvan maak je jezelf afhankelijk? Wanneer je het alleen zoekt in dingen die de wereld je (even) kan geven, dan beweegt je gemoedsrust mee met elke fluctuatie daarin. En dan dein je voortdurend op en neer: met wat nu wel goed gaat en dan weer even wat minder. Er zijn plussen en minnen in 17


het leven, winst en verlies, de dingen gaan goed voor je – en dan weer wat minder. Dat is onvermijdelijk. Maar wie zich uitlevert aan de plussen, levert zich per definitie ook uit aan de minnen. [..] vanuit het ego-perspectief [..] voel jezelf een los fragment, afgescheiden van het geheel. Je probeert jezelf groter te maken, plussen toe te voegen, minnen te vermijden en alles onder controle te houden. Maar je blijft met je beperkte perspectief rondsjouwen. Hoe kun je van die zwaarte, die beperktheid, dat lijden loskomen? Door je schatten niet op aarde (=materie) te zoeken. Dan kan “de steen wegrollen”. Je laat het ego-perspectief los, je leeft vanuit overgave. Dan ga je je verbondenheid met anderen meer realiseren, meer vanuit het geheel leven. Op tal van manieren zijn we met elkaar verbonden en op elkaar aangewezen. Door de steen weg te rollen kan De Ene via jou werken. Dan kun je opstaan. Dan kan alles door je heen stromen. De vraag is altijd: Geef je De Ene vrije doorgang? Of blokkeer je dat met je oude ballast? Het niet meer overal en altijd mee laten resoneren van je ego geeft heel veel rust, ruimte en stilte. Wanneer je al je drukke gedachten, overwegingen en gevoelens met stilte kunt omringen, wordt juist daardoor helder dat we niet los staan van elkaar. Natuurlijk is het goed om vriendelijk te zijn voor jezelf – en vooral ook veel geduld met jezelf te hebben. Maar wanneer je al je ego-werk transparant maakt, dan kun je een werktuig van de liefde geworden. Daar[in] ligt het geluk: “Bestendig geluk aan uw zijde”. Wat is jouw score? Om het ego-perspectief te ontspannen is het goed je ‘ego-last’ te verminderen. Doe hier de test en bepaal je eigen score (bijna nooit = 1, soms = 2, vaak = 3, bijna altijd = 4) 1.Mensen ‘lopen me voor de voeten’ (bijna nooit – soms – vaak – bijna altijd) 2.In gedachten ben ik altijd al bij het volgende moment (bijna nooit – soms – vaak – bijna altijd) 3.Ik ben prikkelbaar, boos of geïrriteerd (bijna nooit – soms – vaak – bijna altijd) 4.Kleine dingen kunnen me uit mijn evenwicht brengen (bijna nooit – soms – vaak – bijna altijd) 5.Ik heb mijn oordeel snel klaar (bijna nooit – soms – vaak – bijna altijd) 6.Ik wind me op over fouten van anderen (bijna nooit – soms – vaak – bijna altijd) 18


7.Ik vind het niet eenvoudig iemand anders écht te zien (bijna nooit – soms – vaak – bijna altijd) 8.Als iemand aan het woord is, ben ik al druk bezig met mijn antwoord (bijna nooit – soms – vaak – bijna altijd) 9.Ik voel een vage angst of ongerustheid (bijna nooit – soms – vaak – bijna altijd) 10.Ik voel me thuis opgesloten (bijna nooit – soms – vaak – bijna altijd)

Minimale score 10, maximale score 40. Hoe hoger je score hoe zwaarder de wereld die je meetorst.

© http://www.debezieling.nl/draag-jij-de-hele-wereld-op-je-schouders/

19


Geen licht zonder donker Als je nou eens niet kon sterven, zou je dan op zwemles gaan? Van de hoge duikplank duiken? Zeilen zonder zwemvest aan? Op de hoogste bergen klimmen? Op de smalste richels staan? Langs de diepste kloven lopen? Was daar dan nog wel wat aan? Dit gedichtje geeft precies aan wat in onze samenleving zo vaak vergeten wordt: juist het gegeven dat we kwetsbaar zijn, dat er iets mis kan gaan, dat we stuk kunnen gaan, dat we kunnen vallen en verdrinken, dat we dood kunnen gaan, maakt het leven zo bijzonder. Het kwetsbare en fragiele geeft kwaliteit aan het leven. Als we niet zouden kunnen huilen, zouden we dan wel kunnen lachen? Echte levenskunst bestaat niet uit het najagen van geluk, maar juist in het kunnen omgaan met geluk en ongeluk. Wij leven in een samenleving waar een eenzijdige nadruk is komen te liggen op bepaalde waarden in het bestaan. Mensen willen vrij zijn, autonoom, niet afhankelijk van anderen, succesvol, mooi en jong, gezond, een goede baan hebben en leuke kinderen – en dit ook nog allemaal onder controle hebben. We zijn met elkaar gaan geloven dat het najagen van geluk en gelukkig zijn de bedoeling van het leven is. Het leven zelf laat echter vaak heel andere dingen zien. We kunnen ziek worden, ons werk verliezen, naar kinderen verlangen maar ze niet krijgen, iemand kan ons bedriegen of iets anders ergs aandoen, we kunnen veel te jong dood gaan, of iemand die ons dierbaar is verliezen. Ervaringen waarin de kwetsbaarheid van het leven zichtbaar wordt noem ik contrastervaringen. Je hebt ze in twee soorten: ervaringen van heelheid en verwondering en ervaringen van verscheurdheid en uit elkaar vallen. Een ervaring van verwondering kan je op vele manieren overkomen, bijvoorbeeld wandelend in de hoge bergen en onder de indruk zijn van prachtige witte bergtoppen; zwemmend in zee en de zwarte diepte onder je voelen; intense momenten van liefde; al spelend jezelf vergeten. Dergelijke ervaringen gaan vaak gepaard met gevoelens van geluk, harmonie, ontspanning, dankbaarheid dat je dit mag meemaken. Aan de andere kant zijn er negatieve contrastervaringen, die bijna tegengesteld lijken aan de positieve contrastervaringen. Negatieve contrastervaringen hebben te maken met verlies. Horen dat iemand om wie je geeft er niet meer is; weten dat je zelf niet lang meer zult leven; een baan die belangrijk voor je is kwijt raken; vertrouwen dat geschaad wordt omdat iemand je iets ergs aandoet ‌ Verdriet, verbijstering, wanhoop, op jezelf terug geworpen worden, isolement.

20


Het wonderlijke van positieve en negatieve contrastervaringen is dat ze in het echte leven vaak dicht bij elkaar liggen. Juist omdat we weet hebben van schoonheid en geluk doet het ontbreken ervan zo’n pijn. En juist in het gemis voelen we dieper dan ooit hoe belangrijk die ander voor ons is en hoe afhankelijk we van elkaar zijn. In contrastervaringen wordt zichtbaar hoe fragiel, vluchtig en vergankelijk het leven is. Chaos en schoonheid, tragiek en verwondering wisselen elkaar af en lopen soms dwars door elkaar heen. In deze ervaringen, waarin het kwetsbare doorbreekt, wordt de bekende, vanzelfsprekende wereld doorbroken. Niets is meer zoals het was, we hebben geen woorden, het leven zoals het zich laat zien gaat onze controle en ons verstand te boven. Een onbekend gebied opent zich, verrukkelijk, verbijsterend en verwarrend. Tegelijkertijd voelen we dat in deze openbrekende ervaringen iets van waarde zich laat zien – duidelijk en evident en tegelijkertijd ongrijpbaar. In het tere, het broze, het fragiele, het wonderlijke, het weerloze, in verlies, chaos, onrecht, onmacht en geweld toont zich iets dat van waarde is. Iets dat om andere woorden en daden vraagt dan we normaal gesproken en in onze samenleving gewend zijn. Om woorden te kunnen vinden of te kunnen reflecteren is er in eerste instantie een bepaalde houding nodig – een houding die ook al weer haaks staat op wat mensen vaak geneigd zijn om te doen: met aandacht kijken naar mooie en moeilijke kwetsbaarheid. Open worden, je laten raken. Stil worden, geen woorden hebben, niets doen, kwetsbaarheid verdragen, je laten beroeren, commentaar en oordelen achterwege laten. En dan, als de tijd er rijp voor is, in gesprek gaan. In mijn gedachten spreek ik over gesprekken die dan van belang zijn. Ten eerste het gesprek met jezelf. Waar in je eigen leven speelt kwetsbaarheid? Wat wordt zichtbaar? Welke schoonheid, welke pijn, welke ontdekkingen? Welke dromen gingen verloren? Wat kwam ervoor in de plaats? Wat maakt een dag waardevol? Waarom is het soms niet te doen? Hoe komt het dat ik zo mopper? Wat is er nodig om weer in balans te komen? Vervolgens het gesprek met elkaar. Hierbij gaat het om dezelfde vragen als in het zelfonderzoek, maar nu leggen we de verschillende ervaringen en inzichten bij elkaar. Vervolgens gaan we – in samenspraak met anderen - op onderzoek: Wat laat zich zien? Wat toont zich als van werkelijk belang als het leven op scherp staat? Welke waarden staan op het spel? Hoe kunnen wij deze waarden koesteren en ernaar leven? Wie kunnen we voor elkaar zijn? Hoe kunnen we elkaar ondersteunen? © Piet van der Pluijm, http://www.werkenaaninnerlijkevrede.nl/2017/07/30/nieuwsbriefaugustus-2017/

21


De Koran, uitleg voor kinderen Ik plaats dit omdat het een uniek project is: de Koran, uitleg voor kinderen. Op een liberale wijze, met respect voor de (be)leefwereld van het kind, wordt getracht de spirituele wereld die de Koran ook verbeeld (maar vaak via regeltjes en dogma’s soms achter de einder lijkt verdwenen) op te roepen. Dit project draagt bij aan een bredere kijk op de inhoud van de Koran. Hier komt het. Ieder mens heeft een eigen bron waaruit hij of zij put: teksten, herinneringen, dromen en gedachten, die ons kunnen helpen situaties en gebeurtenissen te begrijpen, verklaren en als waardevol te ervaren. het kunnen verstaan van de Schepper is vaak net zo belangrijk als het kunnen verstaan van een ander mens. Dat is niet voor ieder mens hetzelfde. Voor sommigen van ons kan religie iets zijn wat we even buiten de deur hebben gezet en later weer in onszelf of in de vragen van onze eigen kinderen tegenkomen. Anderen laten het buiten de deur. Voor een groot deel van de moslims is religie de adem van het leven. De Koran legt ons uit wat ‘goed’ en ‘kwaad’ is, inspireert ons tot het goede en weerhoudt ons van het kwaad. Moslims denken over goed en kwaad zoals over het algemeen elk mens over goed en kwaad denkt. Wat de Koran een ‘goed mens’ noemt wordt door ieder weldenkend mens bevestigd. Als je leert jezelf, anderen en God of Allah te verstaan, dan kun je jezelf redden. Dan kun je zelf iets doen aan je eigen verbetering of verdieping. Zelf iets doen leidt tot besef van jezelf en je eigen geestelijke leven. Daarom stellen we in deze Koranuitleg voor kinderen veel vragen. We stellen vragen vanuit de Koran aan onszelf. We stellen ook vragen aan de Koran. soms praten we tegen kinderen met grote woorden uit ‘de Islam’. Woorden als ‘hiernamaals’, ‘vergiffenis’, ‘overgave’: wat moet een kind daarmee? Wat betekenen ze trouwens voor volwassenen? om nog iets van geloof te begrijpen moeten we eenvoudige alledaagse woorden leren gebruiken voor geestelijke zaken. Vragen over God of Allah beantwoorden is geen makkie. eerlijk gezegd weet niemand de antwoorden. Wat wij tegen kinderen kunnen en mogen zeggen gaat meer over Gods zichtbaarheid voor ons in hun glimlach en tranen. Onze kinderen zijn voor ons als moslims een bewijs van Gods bestaan en juist zij bevragen ons over Gods bestaan. Wanneer een kind vraagt of God echt bestaat, [..] gaat die vraag eigenlijk over: Ben ik veilig op deze wereld? houden jullie van mij? Ben ik ‘gewenst’ in dit stenen doolhof waarin ik alsmaar jullie regeltjes moet naleven? Soms nemen we kinderen al die vragen kwalijk. Maar het is de door ons ingerichte wereld die al die vragen oproept. Goed en 22


kwaad, beloning en straf zijn de eerste delen van het grotere geheel van ‘God’ of ‘Allah’, dat kinderen verkennen met hun vragen. Het echte antwoord moeten we vaak schuldig blijven. We komen al eeuwenlang met de dooddoener ‘Daar ben je nog te klein voor’. Waarschijnlijk omdat we zelf te klein zijn voor de ‘grote vragen’. het is een kinderrecht om vragen te stellen. en voor zover wij in staat zijn kind te blijven, blijft het een mensenrecht. Zolang er mensen op de wereld leven hebben ze geprobeerd antwoorden op die vragen te vinden.. © Abdulwahid van Bommel, De Koran, uitleg voor kinderen, p 17/18, uitgave 2017

23


Het belang van verhalen Geloof is abstract en subtiel. Alles wat we erover vertellen of uit ons hoofd leren in rijtjes of opsommingen zijn maar woorden. Die spreek je uit met je tong en je mond, maar de inhoud zou een plaats in je hart moeten krijgen. Sommige woorden gaan rechtstreeks naar je hart. het zijn de woorden die uit het hart komen die het hart van een ander binnengaan. Veel van de woorden die eens ons hart zijn binnengegaan waren verpakt in de mooiste verhalen; een goed verhaal stuurt het leerproces. Als je iets nieuws leert kun je dat beter opnemen als je dat tot één geheel kunt maken met wat je al weet. het leren van zinvolle, betekenisvolle dingen lukt bijna niet zonder dat je het kunt verbinden aan wat je al weet. een verhaal – als afgerond geheel, als betekenisvolle context op zich – is uitermate geschikt om een bepaalde boodschap over te brengen. Een goed verteld verhaal zet kinderen aan tot verwondering. het roept vragen en emoties bij hen op. een verhaal doet een beroep op de verbeeldingskracht en het inlevingsvermogen en het voert je mee, weg van het hier en nu. Maar het dient je ook weer terug te brengen naar het hier en nu. Een verhaal vertelt meer dan alleen feiten. Met een verhaal leer je je in te leven in de hoofdpersoon van het verhaal. Die moet bijvoorbeeld steeds kiezen. Dat kiezen kan soms heel moeilijk zijn. Als je een besluit neemt, kan dat emoties oproepen. Het effect is dat kinderen vragen stellen alsof ze oog in oog staan met de echte persoon. Bijvoorbeeld het verhaal van Noeh’s [Noach] is bekend in alle talen en culturen. Wat we hier vooral van leren is dat ieder mens steeds een tweede of nieuwe kans krijgt van Allah. Noeh en zijn volk moesten weer als voorbeeld dienen voor de mensen die na hen leefden. Dat de geschiedenis van een profeet en zijn volk zich steeds herhaalt, zegt de Koran: ‘Laat er onder u een groep zijn die het goede voorbeeld geeft. Mensen die zeggen dat we elkaar als gelijken moeten zien, dat we eerlijk moeten zijn en het kwaad verbieden. Zij zijn het die zullen slagen.’ Wat de profeet Noeh laat zien is dat je met zijn allen en voor elkaar moet leven. Iedereen met wat hij of zij wél en níet kan. Dat betekent respect hebben voor elkaar en voor de natuur. Vertrouwen, vriendschap, liefde voor al wat leeft en zorg voor zwakke en kwetsbare groepen zoals dieren en kinderen, bejaarden en gehandicapten. Maar ook dat we nooit minachtend moeten doen tegen wie ook. © Abdulwahid van Bommel, De Koran, uitleg voor kinderen, p 20, uitgave 2017

24


De zeventien kamelen ‘De oude Sjeik Hasan lag op zijn sterfbed. hij werd Sjeik genoemd omdat hij zo oud en wijs was. Maar nu was hij erg ziek en ging hij misschien wel zijn laatste adem uitblazen. om hem heen zaten zijn drie zoons. Ze hielen veel van hun vader en keken naar zijn vriendelijke oude gezicht. Ieder van hen nam op zijn eigen manier afscheid van hem, met woorden van liefde en spijt voor alles dat ze verkeerd hadden gedaan. ‘Ik hou ook veel van jullie, mijn zoons’, zei de oude man, ‘en ik heb jullie allang alles vergeven. Ik heb zeventien kamelen en die laat ik jullie na. Mustafa krijgt de helft. Omar krijgt een derde en Hoesein krijgt een negende van mijn kamelen.’ hij keek nog even met veel gevoel naar zijn drie zoons, sloot vermoeid zijn ogen en stierf met een zucht. De drie zoons hadden niets gezegd toen hun vader aan het woord was. Maar ze zaten in hun hoofd te rekenen. Zeventien kun je niet delen door twee, drie of negen. Ze waren een beetje in de war. Ze voelden zich verlaten en konden het afscheid van hun vader bijna niet verwerken. Daarom bleven ze nog lang bij hun vader zitten om te bidden voor zijn ziel. Die avond kwamen ze bij elkaar om nog even over die kamelen te praten. Maar ze wisten niet hoe ze die moesten verdelen. Voor het eerst van hun leven kregen ze een beetje ruzie met elkaar. toen de kamelen nog één eigenaar hadden, was er niets aan de hand. nu zij de eigenaar waren en de kamelen moesten verdelen volgens de laatste wil van hun vader, konden ze dat niet! De volgende dag waren ze druk met de begrafenis, de gebeden en alle familie. Maar de dag daarop zaten ze weer even bij elkaar om over de kamelen te praten. Ze konden het niet eens worden en bleven wat voor zich uit staren. Vanuit de verte zagen ze een man op een kameel naderen. het was een derwisj die op zijn kameel alsmaar hardop ‘Allah!’ zat te roepen. ‘Lâ ilâha illallâh!’, riep hij, en ‘Alle lof zij Allah!’ en zo ging hij maar door. Een gast is heilig in de woestijn en de broers heetten de derwisj welkom, maar niet helemaal van harte want ze waren in gedachten nog bezig met hun kamelen. ‘Salam Alaikum’. ‘Wa alaikum salam!’ ‘Wat is er aan de hand?’, vroeg de derwisj, die meteen zag dat er iets mis was. De zoons vonden het eigenlijk wel fijn om het aan hem uit te leggen, want zij kwamen er zelf niet uit.

25


‘Ik weet het’, zei de derwisj. ‘Allah heeft mij gestuurd om mijn kameel aan jullie te geven. Want achttien kamelen kun je wel Dus dan zijn we er uit!’ De drie zoons van de oude Sjeik keken elkaar verbaasd aan. het was waar wat de derwisj zei. Dan zou Mustafa negen kamelen krijgen. omar kreeg er zes. en de jongste broer hoesein kreeg er twee. Dat was de oplossing. Samen zeventien kamelen. Zeventien kamelen!? Maar dan… ‘Zie je wel’, zei de derwisj, ‘nooit ruzie maken over bezit!’ en hij stapte op zijn kameel om verder te rijden, want die was bij de verdeling overgebleven.’ © Abdulwahid van Bommel, De Koran, uitleg voor kinderen, p 21/22, uitgave 2017

26


Denkbeelden 1. Er is één God:

de Eeuwige, het Enige Wezen, niets bestaat dan Hij.

2. Er is één Meester:

de Leidende Geest van alle zielen, die zijn volgelingen voortdurend voert naar het licht.

3. Er is één heilig boek:

het geheime manuscript van de natuur, het enige geschrift dat de lezer kan verlichten.

4. Er is één religie:

het zonder afwijken voortgaan in de juiste richting naar het ideaal, dat de vervulling is van het levensdoel van iedere ziel.

5. Er is één wet:

de wet der wederkerigheid, die kan worden nageleefd door een zelfloos geweten, gepaard aan een ontwaakt rechtvaardigheidsgevoel.

6. Er is één broederschap:

de menselijke broederschap, die de kinderen van de aarde zonder onderscheid verenigt in het vaderschap van God.

7. Er is één moraal:

de liefde, die uit zelfverloochening ontspringt en in weldaden tot bloei komt.

8. Er is 1 voorwerp van verering: de schoonheid, die door al haar aspecten heen het hart van haar aanbidders opheft van het geziene tot het ongeziene. 9. Er is één waarheid:

de ware kennis van ons wezen, innerlijk en uiterlijk, die de kern is van alle wijsheid.

10. Er is één pad:

het teniet doen van het onwerkelijke ego in het werkelijke, dat de sterveling opheft tot onsterfelijkheid en waarin alle volmaaktheid gelegen is.

http://soefi.nl/centrasitemap/rotterdam?showall=&start=4 De Soefi-denkbeelden, 2017

27


Begaanbaar pad Bij Exodus 14:21-22 In de Nieuwe Kerk in Middelburg hangt een wandkleed. Op het kleed, van onder naar boven, zeven taferelen uit de bijbel: paradijs, uitdrijving, aanbidding, broederschap, sterven – en bovenin een herder met schapen en de Opgestane, uit wiens wonden een wijnstok groeit. Tenminste, dat lijken ze op het eerste gezicht: scènes uit de bijbel. Wie langer kijkt en de beelden tot zich laat doordringen, gaat een diepere laag zien. Ja, ik zie nog steeds de bijbelverhalen. Maar langzaam maar zeker zie ik ook mijn eigen verhaal. Ik word uitgedreven uit het paradijs – ik word, om mens te zijn, op deze aarde gezet. Uit mijn oorsprong, uit de Bron gedreven. Ik onderga het leven in al zijn facetten: leven, liefde, dood. En ik voel steeds meer het verlangen om terug te keren in mijn oorsprong – niet door de lichamelijke dood, maar door hier en nu aan dit leven te ontsterven, zoals de mystici dat noemen. Om, levend in deze tijdruimte, te ervaren dat ik leef vanuit, in en naar de Bron. Zo zijn deze zeven scènes niet alleen bijbelverhalen, maar ook mijn levensverhaal. De taferelen spelen zich af op een strook land, omgeven door waterstromen. Het water stroomt van onder naar boven, langs de zijden van het doek. Onderin zie je de vier rivieren van het paradijs, maar het water is niet alleen maar lieflijk. Je ziet ook donkere figuren, duister, onduidelijk. Het water is niet alleen levengevend, het is ook bedreigend. Angstaanjagend. En op het land tussen die bedreigende waterstromen, speelt zich mijn leven af. Alsof mijn levenspad loopt door de watermuren van de Schelfzee. Ja, zo is het. Mijn leven wordt aan alle kanten aangevochten. Van links en van rechts is er dreiging. Benauwing. De dood heeft talloze gezichten en ik ken er vele. Hoe weet ik eigenlijk dat die watermuren het blijven houden? Hoe meer ik naar het water kijk, hoe meer de angst mij in de greep krijgt, hoe benauwder ik het krijg en hoe smaller het begaanbare pad lijkt te worden. Wie zegt mij dat ik het ga redden naar de overkant? En dan is daar de uitnodiging: kijk eens naar beneden en boven in plaats van naar links en rechts. Kijk eens naar waar je vandaan komt en waar je naar onderweg bent. Kijk eens naar de Bron, die ook je doel is. Houd je oog dáárop gericht, in plaats van op de dreiging die je op je levenspad ervaart. Ademruimte. Het pad wordt breder, de watermuren wijken. Mijn innerlijke ruimte neemt toe, mijn rust. Ik kan in vertrouwen mijn volgende stap zetten. Zolang ik mijn oog maar gericht houd op de Bron, waar ik vandaan kom en waar ik naartoe ga. © www.margahaas.nl/parelduiken-in-de-bijbel, Gepubliceerd Juli 2017. 28


Reis van je hoofd naar je hart De belangrijkste les die we {‌] leren is balans vinden tussen de mannelijke energie (hoofd, verstand, ego) en de vrouwelijke energie (hart, intuïtie, gevoel). Als je het verschil wilt ervaren tussen het verstand en het hart, dien je te begrijpen dat ze communiceren met verschillende talen, ze begrijpen elkaar totaal niet. Het hart kent als taal liefde en vertrouwen. Het verstand heeft als taal angst en veiligheid. Het verstand zoekt veiligheid en wordt aangestuurd door angst, deze angst komt tot uitdrukking via emoties. Alle emoties zoals twijfel, neerslachtigheid, boosheid, verdriet of teleurstelling worden opgewekt door de chemische reacties in je hersenen (hormonen en neurotransmitters). Als gevoelens vanuit het hart tot uitdrukking komen, begrijpen de hersenen dit niet. Ons verstand wil graag controle hebben, weten waar het heen gaat, vast blijven zitten in voorspelbare uitkomsten. Dan komt het controlemechanisme in werking en worden allerlei chemische stofjes aangemaakt. Met een emotionele reactie zoals frustratie, onrust of twijfel tot gevolg. Wat je voelt is het spanningsveld tussen de gedachte (hoofd) en het gevoel (hart). Je ziel heeft een verbinding met je hart en is naar deze aarde gekomen met een bepaald doel. Deze ziel heeft het grotere plaatje voor ogen, wil niets liever dan het pad volgen wat is uitgestippeld voor dit specifieke leven. Het hart wil dat je je ontwikkelt, je angsten loslaat en simpelweg vertrouwt, zodat ze je brengt waar je moet zijn. Je ziel praat met je door middel van gevoelens via het hart. Gevoelens herken je aan het gebrek aan logica, je weet niet waarom je het voelt, je weet het gewoon. Het komt niet uit een chemische reactie voort en heeft geen connectie met de hersenen. Het hart kent ook geen kaders, ze leeft zonder begrenzing. Ze heeft geen haast, dus een besluit hoeft niet op stel en sprong genomen te worden. Het hart en het hoofd kunnen in balans samen werken, ze hoeven elkaar niet uit te sluiten. Het hart is hierbij leidend, die weet waar het heen wil, die geeft de richting aan. De hersenen volgen en zorgen voor een veilige route daar naartoe. Het is moeilijk om de gevoelens van het hart te voelen zolang we overspoeld worden door emoties en gedachten. Daarom ga je eerst een scheiding tussen emoties en gedachten aanbrengen om vast te stellen wat waar thuis hoort. Als je vanaf een afstand je emoties en gedachten observeert, kun je ze herleiden naar de oorsprong. Dan kun je bepalen of ze een basis hebben vanuit angst of vanuit liefde. De meeste gedachten zijn gebaseerd op angst, onveiligheid of stilstand.

29


Daarvan kun je besluiten afstand te nemen, die je kunt creëren door ze te observeren. Het doel van observeren is dat je je niet gelijk laat meeslepen met deze weerbarstige gedachten en emoties. Die sturen ons namelijk in de meeste gevallen de verkeerde kant op. Probeer bij elke situatie de emotie voor te zijn, dat gaat makkelijker als je jezelf vanaf een afstandje bekijkt, want dan kun je op tijd ingrijpen.

© digitale nieuwsbrief ‘werken aan innerlijke vrede’, juli 2017.

30


Zorgen Maak je geen zorgen over de dag van morgen’, zegt Jezus. Ook hij heeft het over die zorgeloosheid. Zou hij niet weten van die dingen die je hart bezwaren? Zeker wel. Hij wijst er zelfs naar. ‘Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen last’, voegt hij eraan toe. Dus zijn woorden moeten we niet opvatten als: zet je zorgen aan de kant en het komt goed. Nee, hij zegt: maak je geen zorgen over de dag van mórgen. Met andere woorden: blijf bij de dag van vandaag. Dat is voldoende. En daar zit wat in. Wie zich zorgen maakt over morgen, of over welke dag in de toekomst dan ook, verdeelt zichzelf. Je ademt in het hier en nu, maar je aandacht is elders, in een tijd die nog moet aanbreken. Maar als je lichaam hier is en je aandacht dáár – waar ben jij dan? Jezus lijkt hier tegen ons te zeggen: pas op dat je niet in stukjes uiteen valt. Zorg dat je een geheel blijft. Verzamel jezelf uit andere deeltjes tijd en ruimte en breng jezelf weer bij elkaar. Maak jezelf weer één. Wat Jezus ons gunt, is dat we onszelf ervaren als een geheel. Dat kan alleen in het hier en nu, nooit in het verleden of de toekomst. Alleen in het hier en nu kunnen wij onszelf ervaren als kind van de 'Ene', die zijn een-zijn in ons gelegd heeft. Alleen in het hier en nu kunnen wij samenvallen met wie wij ten diepste zijn. Wie zich zorgen maakt over morgen en dus zichzelf in tweeën splitst, zal dat nooit ervaren. En wie, al is het maar een klein moment, die eenheid ervaren heeft, weet dat zorgen maken niets toevoegt aan je leven. Je leeft tenslotte alleen vandaag. (c) Marga Haas, http://www.debezieling.nl/zorgeloze-zomer/, 29 juni 2017

31


Verbergen Bij Genesis 3:9-10 Na het gebeuren met de appel, je weet wel, wandelt God door de hof van Eden. Gewoonlijk loopt hij dan Adam en Eva tegen het lijf, maar vandaag niet. Hij roept Adam. ‘Mens, waar ben je?’ Eerder schreef ik over het Hebreeuwse woord Hineni – Hier ben ik. Het antwoord dat een mens geeft op de roepstem van God. Zo niet Adam. Die hoort God aankomen en verstopt zich! Als het goed zit met een mens, als hij kan aanvaarden dat God hem roept, dat hij het waard is om geroepen te worden, dat hij zich kan voorstellen dat God inderdaad hém wil – als een mens in die situatie geroepen wordt, dan gaat hij of zij inwendig staan, stelt zich open en antwoordt: ‘Hier ben ik. Ik ben beschikbaar.’ Adam antwoordt Gods roepstem met heel andere woorden. Hij zegt niet eenvoudig: ‘Hier ben ik.’ Nee, hij gaat ratelen. ‘Ik hoorde uw stem in de tuin. Ik vreesde, want ik ben naakt. Ik verborg me.’ Allereerst voel ik, gek genoeg, jaloezie. Adam zegt, alsof het de normaalste zaak van de wereld is: ‘Ik hoorde uw stem.’ Hoe vaak hoor ik niet aan Gods stem voorbij? Omdat het zo druk is in mij met andere stemmen, met rumoer, herrie? Hoe vaak is het zo stil in mij dat ik Gods stem kan horen? En Adam zegt het achteloos! ‘Ik hoorde uw stem.’ Maar daarna welt er compassie op. ‘Ik vreesde, want ik ben naakt.’ Adam schaamt zich. Hij schaamt zich voor wie hij is, of althans: voor wie hij denkt dat hij is, voor hoe hij zichzelf waarneemt. Hij ziet zichzelf als nietig schepsel en God als vreeswekkende Schepper. Maar God is alleen vreeswekkend als jij jezelf inderdaad zó ervaart: als nietig schepsel, dat in al zijn menselijkheid voortdurend de plank misslaat en de dingen onhandig aanpakt. Zijn doel voorbij schiet. En dat ís ook een kant aan jou. Maar God kijkt verder dan die schepselmatige buitenkant. Hij kijkt naar binnen en ziet, helemaal diep verscholen in jou, verborgen voor het menselijke oog, maar zichtbaar voor God, zichzelf. Jij bent beeld en gelijkenis. Adam heeft zich teruggetrokken. ‘Ik verborg me.’ Hij was het liefst maar onbereikbaar voor die God, voor wie hij zich schaamt. Hij ziet zichzelf liever niet door Gods ogen. Het Hebreeuwse woord voor ‘verbergen’ heeft wortels in nog oudere talen. Wortels in het woord voor duisternis. Adam hult zich in duisternis. Hij durft niet aan het licht te komen. Maar mens, God roept JOU! Treed naar voren, het licht in, en zeg: ‘Hier ben ik.’ © bijbelse blog van Marga Haas; www.margahaas.nl/parelduiken-in-de-bijbel

32


Feest van de Geest Handelingen 2, 1 – 11; Johannes 20, 19-23; 1 Korinte 12,4-13. Volgens het Johannes-evangelie geeft Jezus twee keer de Geest. De eerste keer is als Hij sterft. “Hij boog zijn hoofd”, staat er dan, “en gaf de Geest’’ (Johannes 19,30). Aan het begin van het eerste Bijbelboek wordt ons verteld dat de aarde nog woest en leeg is, maar Gods Geest over de wateren ligt van het geweld en de chaos. Jezus ademde tijdens zijn leven deze Geest die licht en leven geeft en blaast haar bij zijn dood vernieuwd en vernieuwend uit over onze gebroken, over onze voortdurend en steeds weer mensen brekende geschiedenis. Over ons leven zweeft voortaan zijn Geest van genade en waarheid. Wat er ook gebeurt. In het Johannesevangelie zegt jezus tegen zijn leerlingen: ‘Er komt een tijd, en die tijd is er al, dat ieder zijn eigen weg gaat en mij alleen achterlaat’ (Joh. 16,32). Het perspectief verliezen, overspoeld worden door willekeur: het betekent eenzaamheid, pijnlijk op jezelf teruggeworpen worden. Het overkomt in onze tijd heel veel mensen. Velen voelen zich beroofd van alles wat het leven substantie kan geven, waardoor ze van betekenis kunnen zijn. In deze situatie delen Jezus’ leerlingen na diens lijden en dood en over deze situatie heeft Jezus toen Hij stierf zijn Geest uitgeblazen. In de ruimte van deze Geest kan perspectief oplichten. Deze Geest brengt hen in herinnering wat zij van hem hebben ontvangen en leert het hen begrijpen (vgl. Joh. 14,26). In gemeenschap met de God die voor hem een Vader is, zendt Jezus zijn leerlingen een Helper zoals Hij zelf een helper is geweest, een voorspreker en een verdediger, een voorganger en een wegwijzer, een alle grenzen overschrijdende verbinder en een verlosser uit wat gevangen zet en gevangen houdt. De God die Jezus belichaamde komt in de Geest in een nieuwe gestalte aanwezig, een gestalte die het leven van binnenuit doorzichtig maakt en die wat zich voordoet als pijn en onverslaanbare tegenstand onthult als barensweeën van de ware wereld. ‘Een vrouw die baart heeft het zwaar als haar tijd gekomen is’, zegt Jezus, ‘maar wanneer haar kind geboren is, herinnert zij zich de pijn niet meer omdat zij blij is dat er een mens ter wereld is gekomen’ (Joh. 16,20-21). De Helper die Jezus belooft, de Geest, neemt ons rouwkleed weg en hult ons in vreugde, verandert onze klacht in een dans, zoals de Psalm zegt (30,12). Zij brengt Gods toekomst in het heden en vormt ons om tot deelgenoten van deze toekomst die zich onweerstaanbaar baan breekt. 33


Dit is wat er gebeurt wanneer Jezus volgens het Johannesevangelie voor de tweede keer de Geest geeft, nu niet als een woord dat alles wat is in Gods glans zet, maar als een opdracht aan de zijnen om deze glans een woonplaats te verschaffen: ontvang de heilige Geest; wat jullie in deze Geest weten te helen en opnieuw te verbinden blijft voortaan geheeld en verbonden met de goedheid die het draagt en waaruit het voortkomt. Zijn adem wordt hun adem. Zijn vermogen de aarde in het licht van Gods aanwezigheid te zien, niettegenstaande alle duisternis, zijn vermogen om in alles Gods ware licht waaruit het ontstaan is en waarvan het leeft te wekken en te doen opstaan, wordt hun vermogen. Zijn inzet om elke taal en elk woord en alle mensen en alle zijnden te laten getuigen van de overvloed aan goddelijke goedheid, zijn opdracht om trouw te zijn aan de waarheid die dan aan het licht komt en die uit te spreken, wordt de hunne. Hebben wij het lef om onze macht over en beheersing van de situatie los te laten het lef om te midden van de turbulentie die dan aan het licht komt dat onwaarschijnlijke, maar broodnodige woord te verwachten: vrede voor jullie (Joh. 20,19)? Vrede in de plaats van onze angst. De hoop is het zeil waar we de wind van de Geest mee opvangen om ons op haar adem voort te laten stuwen. Zijn wij in staat tot deze hoop? Volgens de Handelingen van de apostelen gaf […] Jezus zijn leerlingen de opdracht in Jeruzalem te blijven wachten tot zij zouden worden overspoeld door de kracht van de Geest die Hij hen beloofde. De ruimte waarin zij bij elkaar zaten fungeerde als een zeil van hoop en toen de wind van de Geest kwam, zo zegt de tekst, werd het hele huis ermee vervuld. Het vuur van de Geest laaide op in ieder van hen, zoals het ooit was opgelaaid in de doornstruik van waaruit Mozes werd geroepen zijn volk uit de slavernij naar de vrijheid te leiden. ‘Ik heb de ellende van mijn volk gezien,’ zo klonk het, ‘de jammerklachten over hun onderdrukkers gehoord’ (Ex. 3,7-8). Met Pinksteren brandt Gods compassie niet langer op één plaats, maar in de harten en de monden van allen die zich in hoop verzamelen, en vervolgens in de oren en de harten van degenen die de boodschap die in hen opklinkt, horen en verstaan. Zo wordt in het heden Gods toekomst geboren en worden wij herboren in de ruimte van die toekomst. Als de apostel Petrus zich door de Geest naar buiten heeft laten drijven, herinnert hij aan het beeld waarmee de profeet Joël de ultieme doorbraak van Gods aanwezigheid aanduidt: ‘Jongeren zullen visioenen zien en oude mensen droomgezichten; ja, over al mijn dienaren en dienaressen zal Ik in die tijd mijn Geest uitgieten’ (Hnd. 2,17-18; Joël 3,1-2). Dit is wat jullie horen en zien gebeuren, zegt Petrus: iedereen en alles wordt in de beweging van de Geest opgenomen. 34


De Bijbelse verkondiging dat God [….] ons door de Geest als zijn levensadem blijft bezielen en doet leven: het is geen boodschap die alle andere boodschappen probeert te overstemmen, en alle culturen en godsdiensten en visies en overtuigingen het zwijgen op wil leggen. De Geest van God is de ruimte waarin deze stemmen ten volle kunnen klinken, als uitdrukking van de onverbrekelijke band van alles met alles en daarin en daaronder en daar bovenuit met God die schept en verbindt, die herstelt en heelt, die tot heil en voltooiing voert, zoals Jezus het aan het licht heeft gebracht. Het is onze roeping, […..] deze ruimte van de Geest […] te ontvangen en aan elkaar te gunnen […]. Om zo steeds opnieuw geboren te worden.

© Vrede in de plaats van onze angst – Pinksterpreek van Erik Borgman, de Bezieling 7 juni 2017

35


Eenling "Iedereen is een eenling, zei de wijze man, maar bijna niemand weet het." Frederike keek hem ernstig aan. "Waarom niet?" Omdat de meeste mensen bang zijn voor zichzelf. Ze willen liever samen eenzaam zijn". "Ben ik ook een eenling?" vroeg Frederike. "Ja, jij ook", zei de wijze man. "Zal ik later ook een eenling zijn?" vroeg Frederike. "Dat hangt van jou af. Bedenk wel dat het heel moeilijk is om een eenling te zijn. Ieder mens wil je beĂŻnvloeden. Ieder wil zich met jou bemoeien, zodat je net zo wordt als zij. Want als je een eenling wilt zijn, dan blijf je altijd een ander voor de ander en dezelfde voor jezelf. Dan blijf je vrij. Zorg dat je vrij blijft!" "Hoe moet ik dat doen? vroeg Frederike zacht, ik ben vaak heel bang voor mensen, vooral op school. Ze schelden me uit omdat ik zo goed kan leren." "Dat maakt niet uit, het gaat erom dat je niet bang bent voor jezelf. Eenlingen reageren altijd op zichzelf en nooit op de ander. Dus als de ander je uitscheldt, dan scheld je niet terug. Je vraagt je alleen af: waarom doet dat nou zo zeer in mij? Is dat mijn trots, is dat mijn onzekerheid, is dat mijn angst? En waarom wil ik nou zo graag terug schelden? Komt dat door de ander of komt dat omdat ik zo van schelden houd? Omdat ik nog zoveel gescheld in mij heb zitten? Vraag altijd aan jezelf en nooit aan de ander want anders komt er een ander in je wonen en weet je niet meer wie je bent." De wijze man pakte een beukennootje van de grond en zei: "Ieder mens is als dit zaadje. De ander is alleen het water of het zonlicht, maar nooit het zaadje zelf. Dat zaadje zit in jou. Verbind je altijd met jouw eigen oorzaak en niet met de motieven van de ander. Zo maak je je vrij van de motieven van de ander. De ander raakt je alleen maar aan, zoals ook de regen of de zon alleen het zaadje aanraakt, maar niet weet of er een beukenboom of een dennenboom uitgroeit." "Of een roos.....," zei Frederike. "Precies, of een roos. Niemand weet wat jij in je hebt. Dat moet jezelf ontdekken. De ander kan je niet raken als jij het niet in je hebt. Dus iedere keer als je door de ander wordt geraakt, of dit nu met vloeken gebeurt of een compliment, met slaan of met een streling, iedere keer kun je iets over jezelf te weten komen. Dat is het mooie van de ander. Dat is het mooie als je een eenling bent. Een eenling doet dankzij de ander steeds nieuwe ontdekkingen over zichzelf. Eigenlijk kan de ander je dus heel weinig aandoen. Wees dan ook niet bang dat je de ander zou kunnen kwetsen want dat is niet mogelijk.

36


Je kunt de ander alleen aanraken op de plek waar hij al gekwetst was. Maar dat is dan niet jouw 'schuld', dat is een deel van hem. En het is ook aan hem of hij deze kwetsing vergroot of juist beter wil leren begrijpen. Bemoei je niet met de ander maar laat hem vrij. Voel je niet gehinderd om alles te zeggen wat je wilt zeggen, zo blijf je in evenwicht. Zo blijf je vrij van elkaar en geef je je eigen kracht niet weg." Uit: "Een gelukkig mens en andere geheimen" van Theije Twijnstra.

37


Stel je voor

kom los! laat je meevoeren op de golven van je verlangen verwonder je opnieuw als toen spiegel je in een ander en lach

open je! laat je meevaren op de golven van je verbeelding

laat je optillen uit de rauwe realiteit laat je meenemen door je dromen

laat je opnemen in een wolk 38


van grote woorden liefde, recht, vrede stel je voor dat je meedoet!

Sjon Donkers, PAX Vieren 2017

39


Hier ben ik Bij Genesis 22:1

Een van de mooiste woorden uit de bijbel vind ik Hineni – Hebreeuws voor: Zie, ik. Of, als je het begrijpelijker wilt zeggen: Hier ben ik. Het is het antwoord dat een mens geeft als God hem roept. Denk aan Abraham, Mozes, Samuël. God roept hen met naam en toenaam en hun antwoord is: ‘Hineni. Hier ben ik.’ Een antwoord dat zoveel meer zegt dan alleen een plaatsbepaling. Het zegt: ik heb U gehoord en ik wil antwoord geven. Ik stel me open. Ik maak me leeg; ik ben beschikbaar. Uw wil geschiede, en ik geef mijzelf als instrument in uw handen. Mij geschiede naar uw woord. Het is ook een prachtig woord om in meditatie te gebruiken. Als je gedachten je meevoeren of dat wat je hoort je naar buiten trekt of je gevoelens met je aan de haal gaan – om dan terug te keren naar deze woorden. ‘Hier ben ik.’ Om allereerst jezelf weer even terug te brengen naar deze plek, naar dit moment, naar hier en nu. Maar ook om jezelf open te stellen, beschikbaar te stellen, uit handen te geven. Je krijgt vanzelf een verwachtingsvolle, aandachtige houding. Je wordt nieuwsgierig naar wat komen gaat. Je bent alert en open. Ontvankelijk voor de meest subtiele veranderingen in je en om je heen. ‘Hier ben ik.’

© Juni 2017, Marga Haas, www.margahaas.nl/parelduiken-in-de-bijbel

40


LIEFDE Liefde is het inzicht dat de dingen en mensen niet iets anders kunnen zijn dan wat ze zijn,’

uitspraak van Alexander Smit (1948-1998) Nederlands spiritueel leraar en yogaleraar. Hij hield voordrachten over de hindoeïstische advaita vedanta-filosofie, die alle dualiteit ontkent. “Is er leven, dan is er ook dood. Als je alleen het leven aanvaardt, introduceer je angst. Kom tot aanvaarding van zowel het een als het ander. De afwezigheid van angst en de volmaakte aanvaarding, van moment tot moment is de sleutel tot geluk

41


Zelfrealisatie Waar je naar zoekt is wat je al bent, niet wat je zult worden. Streven iets te worden is volkomen conceptueel, louter een idee. De zoeker zal ontdekken dat hij is wat hij zoekt en dat wat hij zoekt de bron is van en antwoord op de vraag.’ Jean Klein (1912 – 1998), advaita-vedantaleraar

Wat blijft er over van de wereld als de geest stopt met labelen en vergelijken? Of als je stopt dit te geloven? Hoe is je naakte ervaring van het leven? Is een ervaring werkelijk leuk of niet-leuk, goed of fout? In de wereld van de mind (dualiteit) kan iets alleen maar bestaan als er een tegengestelde is. En in die wereld zijn er normaal gesproken vaak zaken die je niet wilt of je wilt iets dat er niet is. Die wereld is een leuk tijdverdrijf, maar ook een wereld van lijden. Non-dualiteit is een verwijzing naar wie we – kunnen - zijn. Tot dit inzicht komen heet zelfrealisatie. Je realiseert wat je bent, voorbij elk geloof, voorbij elke aanname. Vergeet eigenlijk de termen zelfrealisatie, verlichting of ontwaken maar en ga op zoek naar de verifieerbare waarheid van je eigen directe ervaring. Durf alles ter discussie te stellen. Ontdek het ‘geen-zelf’. Non-dualiteit gaat niet over je beter voelen, over oplossingen of over een beter bestaan. Non-dualiteit gaat over het compleet ervan doordrongen zijn dat niets afgescheiden is, zien dat alles in het leven gewoon gebeurt en dat geen enkele gedachte een waarheid heeft buiten zichzelf. Na zelfrealisatie besef dat je er nooit iets fout kan gaan. Alles gebeurt gewoon. Wat een vrijheid van zijn! Zelfrealisatie is de essentie van dat waar alle grote religies en oosterse onderrichten naar verwijzen. Het is in wezen geen staat van zijn, maar dat wat overblijft als je je ontdoet van alle valse concepten. Maar het blijven concepten en het is niet de letterlijke waarheid van onze ervaring. Toch geloven we onze ideeën en overtuigingen over onszelf, ons lichaam en de wereld, en in sommige gevallen willen mensen sterven voor hun waarheid. Het zorgt voor veel lijden in de wereld. Toch zijn het slechts vluchtige gedachten en is het nooit DE waarheid. Wat je gelooft is immers vaak ook maar net afhankelijk van waar, wanneer en bij wie je geboren bent. Het moeten verdedigen van jouw waarheid kost dagelijks veel energie. Het leven zou zoveel leuker zijn als je niets meer hoeft te verdedigen, als je niet meer slaaf bent van je eigen concepten. En als je gaat zien dat alles helemaal vanzelf gebeurt. Zelfrealisatie is niet moeilijk. Je hoeft er niet voor te mediteren of naar India. Eigenlijk hoef je alleen maar in te zien dat JIJ als ‘gewaar-zijn’ geen object bent, maar het subject. En dat die jij als lichaam/geest-systeem een object bent en niet het subject. JIJ 42


bent het ervaren zelf. Alles. Je levensdoel is elk moment ervaren zoals het zich aandient. Maar het is de moeite waard dit onderzoek naar je ware natuur te doen. Steeds meer mensen ontdekken dit en bevrijden zichzelf van hun overtuigingen die het lijden in stand houden. Er zijn vele wegen die naar Rome leiden. Geen enkel pad is beter of verhevener dan het andere. Je kiest wat bij jou past. Wellicht is de materie eerst verwarrend. Na verloop van tijd zal je meer vertrouwd mee geraken. Het is vervolgens heerlijk om te ontdekken dat alles helemaal vanzelf gaat en je als het ware toeschouwer bent van een film waarin jouw personage verschijnt, net als ieder ander object. Alsof je een boek bent waarin van alles gebeurt en dat JIJ als ‘gewaar-zijn’ dit moeiteloos en zonder voorwaarden tot je neemt. Dan rust je uit in DAT waaraan alles verschijnt. De vogel vliegt, de bij zoemt, de zon schijnt, de mens menst. Zo ontspannen leven is je geboorterecht. Je doet nooit iets fout, je hebt geen schuld, alles gebeurt gewoon, het leven leeft zichzelf. Relax, nothing is under control. Life is just a ride! Mediteren, mindfullness, yoga, cursussen, healings, alles wat je maar kunt bedenken om meer rust in je leven (geest) te krijgen is mooi meegenomen. Maar dat blijft een zoeken naar een beter gevoel, naar meer wenselijke ervaringen. Feitelijk willen we altijd nog iets wat er niet is of willen we iets niet wat er wel is. Na zelfrealisatie verdwijnt dit streven totaal. Het wordt een verzetloos meebewegen met het leven, terwijl je meer dan ooit het gevoel hebt dat je leeft. © gelezen op een website van een boekenuitgever, Mei 2017.

43


Zelfgave Als je lichaam sterft, valt het uiteen. Je wezen zakt als het ware door de zintuiglijke, concrete, fysieke werkelijkheid heen en herenigt zich met de dimensie waar je uit voortkomt. Niet helder? Misschien helpt een beeld. De zon schijnt op de oceaan, damp stijgt op, in koudere luchtlagen komen wolken tot ontwikkeling, die laten regen vallen, druppels vallen in de oceaan – of komen er via een omweg weer in terug. Wij zijn een druppel. En de oceaan is ons thuis. De plek waar we vandaan komen en waar we naartoe gaan. Sterven is als thuiskomen. Weer terug naar waar ik vandaan kom. Een druppel ben ik, die in de oceaan valt en er volledig in opgaat. Erin verdwijnt. Totale overgave, totale zelfgave. En hier opent zich een nieuw perspectief. Want sterven op déze manier – zelfgave, opgaan in dat grotere geheel, hereniging – is niet beperkt tot de lichamelijke dood. Zelfgave kan elk moment, hier en nu. En in die zelfgave kom je thuis. Hervind je wie je ten diepste bent. ‘Wie zijn leven probeert te behouden zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest omwille van mij [red: voor dat waar ik voor sta], zal het behouden’, zei Jezus. Zelfgave is alles achter je laten waar je je eerder aan vastklampte. Overtuigingen, beelden, verwachtingen, plannen. Dat roept angst op, pijn, verdriet, eenzaamheid. Dat gaat niet ineens, húp, de boel overboord. Dat hoeft ook niet. In het geestelijk leven is er geen haast. Volg het tempo van je ziel. Maar zet wel elke keer weer een stap, hoe klein die ook is. Want vóór je ligt de bevrijding waarin zelfgave je leidt. Als je [red: iets van je] je ego laat sterven, als je ontdekt dat jij, althans: wie je denkt dat je bent, er niet toe doet, ontdek je jezelf als leegte, als ruimte, als mogelijkheid. Je komt tot Leven. © Marga Haas, ezine@margahaas.nl, 11 mei 2017, www.margahaas.nl/parelduiken-inde-bijbel

44


Thema: Ik ben, omdat wij zijn. Opdracht: schrijf een spannend en persoonlijk gemotiveerd essay over de verhouding ik en wij; 1600 woorden, augustus 2016

Spiegels Mijn leraar gaf mij ooit precies dezelfde opdracht: “schrijf een spannend en persoonlijk essay over de verhouding ik en wij”. Ik kon goed informatie analyseren en verwerken, hoofdzaken van bijzaken onderscheiden, en zo’n vraag scherpte meteen mijn geest. Een mooie uitdaging. Enthousiast ging ik aan de slag en de analyse was goed, want vanuit verschillende hoeken bekeken. Het werd een gedegen werk. En toch was het beoordelingscijfer niet hoog. Ik was teleurgesteld en begreep niet waarom het cijfer zo laag was. Mijn leraar zei tegen me dat het theoretisch goed en verantwoord was, maar onpersoonlijk; het gaf geen eigen (persoonlijke) visie of ervaring. Pas 30 jaar later begrijp ik dat pas goed. Zo’n visie is niet alleen iets van de theorie, maar kristalliseert zichzelf pas aan de hand van (levens)ervaringen. Natuurlijk wordt die visie ook gekleurd door tradities en opvoeding, maar deze wordt in mijn beleving pas fijner geslepen door (levens)ervaringen. En omdat ervaringen wisselen en telkens anders zijn, is zo’n visie waarschijnlijk geen statisch iets. Het groeit mee met jezelf. --------------Ik zat gedurende vele uren aan het sterfbed van mijn vader. Ik had een goede band met hem en we praatten niet alleen over koetjes en kalfjes, maar juist ook over dat wat er toe doet. Ik vroeg hem of hij nog twijfels had over zijn leven en of hij nog ergens spijt van had. Hij was zwak, moe en benauwd en kon zich niet meer lang concentreren of praten. Op die manier kom je wel snel tot de kern der dingen, want voor veel praten was geen energie meer. Hij zei vroeg me: ”Geert, ben ik wel een goede vader geweest? Heb ik het wel goed gedaan? Ik was toch erg veel weg voor het werk of andere zaken” Daarna verzuchtte hij: “Ik heb mijn hele leven gezocht. Gezocht naar de waarheid, naar ontplooiing, naar groei, naar wat mijn ware ik was en waartoe ik werkelijk op aarde ben, wat mijn bestemming is. Ik realiseer me nu pas dat ik zo veel aan het zoeken ben geweest dat ik me niet goed heb gerealiseerd dat dat wat ik zocht gewoon al aanwezig 45


was; jullie, mijn zonen, mamma, onze familie en de fijne vrienden om mij heen. Jullie allen waren mijn liefde, mijn vreugde, mijn spiegel en mijn licht. Het spijt me erg dat ik me dat nu zo laat realiseer. Misschien dat mijn inzicht jou nog kan helpen.” Nu ik dit opschrijf staan de tranen weer in mijn ogen, want ik was een paar maanden daarvoor net gescheiden van mijn echtgenote en mijn kinderen. Een vechtscheiding met veel pijn en verdriet, waarbij in 1 klap een einde kwam aan 20 jaar gezinsleven. Zittend aan dat ziekte bed van mijn vader moest ik huilen van verdriet en herkenning. Want het was precies dezelfde vraag die ik onlangs aan mijn eigen kinderen had gesteld toen ik gescheiden raakte van mijn gezin: “Ben ik wel een goede vader geweest voor jullie.” Want ook ik was voor werk en andere zaken vaak weg van huis en gezin. Het antwoord van mijn kinderen op mijn vraag kon ik echter vrijwel woordelijk ook aan mijn vader als antwoord geven. Zij zeiden me: “Pappa het is ontzettend jammer en verdrietig dat het zo loopt, maar je hebt binnen jouw mogelijkheden gedaan want je kon doen. We zijn je dankbaar en we nemen jouw inzet en liefde mee als ervaringen in ons leven en natuurlijk houden we contact, je verdwijnt nooit uit onze gedachten.” Die boodschap die ik enkele maanden geleden van hen kreeg, kon ik onlangs nu zelf meegeven aan mijn vader tijdens ons – naar later bleek – laatste samenzijn. Een paar dagen later is hij in zijn slaap overleden. Ik heb deze ervaring verteld op zijn begrafenis; hoe moeilijk het ook was. Maar zijn ontboezeming over zijn zoektocht en wat hij heeft geleerd kan ik nu toch meenemen in mijn eigen leven zoals ik dat nu leef en beleef na de scheiding. Deze ervaringen hebben mij geraakt en mijn manier van kijken is veranderd, zo lijkt het. Het zijn mijn naaste naasten die de voorwaarden voor mijn bestaan vormen, zo heb ik ervaren en beleefd. Een werkelijkheid die geen betekenis krijgt vanuit mijn grenzeloze vrijheid of eeuwige zoektocht naar……….. Ja, ……..naar wat eigenlijk? Naar zingeving, geluk, levensvervulling, waarheid? Nee, dat niet. Maar een werkelijkheid die wel betekenis krijgt vanuit de liefde. De liefde voor die naaste naasten of voor het stralende licht van de dag of die zingende vogel, de geur van het land of de kleur van de muziek. De liefde die het gelaat vormt van het gezicht dat zich weerspiegelt in de spiegel. Een beetje zoals de spiegels doen in het huis van de 1000 spiegels. Mijn moeder vertelde me vroeger dat verhaal als kind. Ik ben erg visueel ingesteld en ik vond het een prachtig verhaal. Ik kan me het zo goed voorstellen. Het was als een film in mijn hoofd. Het ging over een hond die in de tempel verdwaalde en in de spiegelzaal terechtkwam. Toen hij plotseling geconfronteerd werd met de duizend spiegelbeelden, gromde en blafte hij naar zijn vermeende tegenstanders. Deze toonden hem ook duizendvoudig 46


hun tanden en blaften terug. Waarop hij nog meer als een dolle hond reageerde. Dit vergde uiteindelijk te veel van zijn krachten, zodat hij van opwinding dood neerviel. Er ging een tijdje voorbij en op een dag verscheen er een andere hond in dezelfde zaal met de duizend spiegels. Ook deze hond zag zichzelf in duizendvoud omgeven door zijn evenbeeld. Hij zwaaide vrolijk met zijn staart en duizend honden zwaaiden naar hem terug en maakten plezier met hem. Blij en vol goede moed verliet hij de tempel. Dus de spiegels als de weerspiegeling van de eigen houding en kijk op alles. Een mooi beeld en een belangrijk uitgangspunt om vast te ouden. Maar misschien niet het volledige beeld. Want er zijn ook spiegels die een meer eigenstandig beeld kunnen oproepen. Hoe? Door andere mensen die als een spiegel zijn. Mensen die ieder vanuit hun eigen uniekheid de ander inzicht kunnen bieden in hun eigen, unieke bijzonderheid. Maar dan moet je er wel voor open (kunnen) staan om dat te ervaren. Waarom dat handig is? Welnu, ik heb geleerd dat anderen door hun opmerkingen en gedrag mijzelf inzicht geven in mijzelf. Inzicht in wie ik diep van binnen ben, wie ik van nature ben. Maar niet altijd is dat zo. Mijn (sociale) identiteit (mijn ‘ego’), die ik ontleen aan wat ik van andere mensen opmerk, valt niet altijd samen met wie ik werkelijk ben (mijn ‘zelf’). Het is een beeld dat ik – door anderen - van mezelf leer maken, waarbij ‘ego’ en ‘zelf’ niet altijd samenvallen. Dat beeld dat ik van mijzelf heb kan dichtbij staan bij wie ik ten diepste ben, maar ook veraf. Ik heb geleerd dat ik met mijn persoonlijkheid glans kan geven aan mijn ‘rol’, welke die rol ook is. Zo is ook elk schilderij van Rembrandt meteen te herkennen als een Rembrandt, en elk schilderij van Van Gogh als een Van Gogh, hoe verschillende de voorstellingen op de schilderijen ook zijn. Zo kan ook de relatie zijn tussen het ‘ego’ en ‘zelf’. Het ‘zelf’ als de diepe laag in mijn persoonlijkheid die bepaalt wat en wie ik in wezen ben. Mijn ‘ego’ is de rol die ik afhankelijk van de omstandigheden in relaties speel, en waar ik ook mee speel. Zo kan mijn ‘ego’ een expressie zijn van mijn ware ‘zelf’; mijn ware aard, dat wat ik van nature ben. Hoe ik dat leer en hoe ik dat ‘weet’? Dat leer ik van de spiegels. En wie zijn je spiegels? Juist, mijn medemens, maar ook mijn eigen manier van kijken. Naar mijzelf en naar de anderen; in liefde. En zo is de cirkel weer rond. Soms een beetje meer ‘ik’, soms een beetje meer de ‘ander’. En in al die gevallen dat er (te) veel ‘ik’ is of (te) veel ‘ander’ kan het zijn dat gebeurtenissen mij uiteindelijk lessen

47


leren en mijn balans weer kan verschuiven tussen ‘ik’ en ‘ander’. In beweging, zoals alles in beweging is. ---------------Nu ik dit heb opgeschreven en weer terug lees, realiseer ik me het grote verschil tussen mijn scriptie die ik dertig jaar geleden schreef als student over dit onderwerp en het verhaal zoals ik het nu vertel. Zowel qua inhoud als qua stijl. Mijn eerste scriptie was academisch behoorlijk compleet met alle theoretische elementen. Dit verhaal nu is zeker niet academisch maar gekleurd door mijn eigen levenservaring. Doorleefd vanuit pieken en dalen, vanuit licht en donker, vanuit oorlog en vrede, vanuit liefde en angst, vanuit geloof, hoop en liefde. Liefde als grootste kracht. Liefde, voor mijzelf en voor de ander. Bijna 2000 jaar geleden zei een wijs man het al: “had ik de liefde niet; ik zou niets zijn.” © Geert van der Leest, fictief verhaal ikv prijsvraag-inzending, augustus 2016

-----einde ---------

48


Verbinding leidt tot vitaliteit Hoe staat het met jouw vitaliteit? Voel jij je energiek, in balans, gelukkig en veerkrachtig? Of kan je energie wel een boost gebruiken? Lekt er energie weg of krijg je energie? Verbinding is een belangrijke energiebron: verbinding met jezelf, anderen en de wereld om je heen. Vitaliteit heeft alles te maken met balans in je leven, lichamelijk en mentaal. Fysieke energiebronnen zijn: gezonde voeding, bewegen en voldoende rust en herstel. Mentale energiebronnen zijn: positief denken, ondersteunende relaties en zinvol leven. Die staan met elkaar in verbinding en beïnvloeden elkaar. Ze hebben allemaal aandacht nodig. Als er energie weglekt op één ervan, is de kans groot dat je minder aandacht schenkt aan een energiebron op een ander vlak en je ook daar aan vitaliteit inboet. Het is een soort domino-effect. Als je het niet naar je zin hebt op je werk of het gevoel hebt dat het niets uitmaakt wat je doet, wordt het lastiger om negatieve gedachten uit te bannen. Dan grijp je misschien sneller naar ongezonde snacks om je frustratie weg te eten. En omdat je je moe voelt, heb je geen puf meer om te gaan sporten of zeg je een afspraak met vrienden af. In bed lig je te piekeren waardoor je slechter slaapt. En doordat je focust op alles wat niet goed gaat, krijg je steeds minder oog voor de leuke dingen in je leven die er ook zijn. Zo kan het zomaar gaan. Logisch dat je je dan steeds minder vitaal voelt. Drie emmers gevuld houden. Jonathan Fields vergelijkt in zijn boek How to live a good life de ingrediënten voor een vitaal en gelukkig leven met drie emmers: •Een goed gevulde vitality bucket staat voor optimale zorg voor je lichaam (de fysieke energiebronnen) en geest (positieve mindset). Die twee zijn nauw met elkaar verbonden. ‘Een gezonde geest in een gezond lichaam.’ •Als je connection bucket vol zit, sta je in verbinding met jezelf, anderen (partners, vrienden, collega’s of iets groters dan wij, zoals God of de natuur) en heb je het gevoel dat je ergens bijhoort. •Je contribution bucket heeft alles te maken met zinvol leven, leven met een doel, een bijdrage leveren vanuit jouw kracht op een manier die jou het gevoel geeft dat je ertoe doet.

49


Fields’ advies: -dagelijkse bucket-scan -Zoek verbinding met je energiebronnen; waar mensen vooral behoefte aan hebben, is passie, betekenis, doelen, emotionele verbondenheid met jezelf en anderen en spirituele geaardheid. "Bezieling Er bestaat een taal die iedereen begrijpt. Dat is de taal van de geestdrift Dingen die je doet met hart en ziel. Op zoek naar iets wat je wilt Of waar je in gelooft" - Paul Coulho

Š nieuwsbrief mei 2017, Werkenaaninnerlijkevrede

50


Zo geef je je leven betekenis We streven allemaal naar een zo gelukkig mogelijk leven. Stop daar maar mee, schrijft de Amerikaanse psycholoog Emily Esfahani Smith in een onlangs verschenen boek. Betekenis geven aan je bestaan, dat is pas echt belangrijk. Mensen die betekenis proberen te geven aan hun leven, ervaren uiteindelijk de meeste voldoening, bleek een aantal jaar geleden ook uit een Canadees-Amerikaans onderzoek: proefpersonen die de opdracht kregen om tien dagen lang betekenisvolle dingen te ondernemen, zoals het vergeven van een vriend of iemand opvrolijken – hadden op korte termijn minder positieve emoties dan degenen die mochten uitslapen, shoppen en snoepen. Maar na drie maanden had deze ‘betekenisgroep’ juist de minste negatieve emoties en voelde zich meer verrijkt, geïnspireerd en deel van iets groters dan zichzelf. Uiteindelijk komt het erop neer dat hoe meer je plezier najaagt en pijn vermijdt, hoe minder verdieping, betekenis en gemeenschapszin je ervaart. Betekenis vind je door op vier dingen te letten, merkte ik tijdens mijn uitgebreide research naar dit onderwerp: erbij horen (onderdeel uitmaken van…, verbondenheid), een bijdrage leveren, een verhaal maken van je leven en transcendentie, oftewel deel uitmaken van iets groters. Dit zijn de vier pijlers onder een betekenisvol leven. Psycholoog Adam Grant, als onderzoeker verbonden aan de Amerikaanse Wharton School of Business, ontdekte wat mensen die hun baan als betekenisvol ervaren gemeen hebben: ze zien hun werk in de eerste plaats als een manier om anderen te helpen – en daarmee als een manier om een bijdrage te leveren. Het maakt niet uit welk werk ze doen, zegt Grant: iedereen kan zo’n dienstbare instelling aannemen en krijgt dan het gevoel dat zijn werk er echt toe doet. Een zelfgecreëerde verhaal over ons leven, over wie we diep vanbinnen zijn én de rode draad daarin, is onze ‘narratieve identiteit’ zegt psycholoog Dan McAdams van de Northwestern Universiteit in Illinois. Uit het onderzoek van McAdams blijkt dat vooral de mensen die een positieve interpretatie weten te geven aan hun levensverhaal, betekenis ervaren in hun leven. Ze voelen zich meer gedreven iets bij te dragen aan de maatschappij en zijn minder vaak angstig en depressief. Het beste nieuws in dit verband is misschien nog wel dat jouw verhaal niet alleen je eigen leven betekenis geeft. Door open te zijn over de moeilijkheden waar je doorheen bent gegaan, kun je anderen die hetzelfde doormaken hoop bieden, zelfinzicht geven

51


en verder helpen. Durf je daarom kwetsbaar op te stellen, vertel je persoonlijke verhaal en laat andere mensen weten dat ze niet de enigen zijn. Sinds mensenheugenis kijken we ’s nachts naar de hemel en verwonderen ons over de sterren. De nachtelijke hemel maakt ons tot nietige wezens in een onbegrijpelijk, onmetelijk universum. Tegelijkertijd kunnen we hier een diep gevoel van betekenis bij voelen. Ook op andere momenten kun je ineens oog in oog staan met het ‘mysterie’. Als je een indrukwekkend kunstwerk bekijkt, een religieus ritueel meemaakt of een kind geboren ziet worden – ervaringen die je als mens kunnen veranderen. Wat hier aan het werk is, is de kracht van transcendentie. ‘Transcenderen’ betekent letterlijk ‘overstijgen’ of ‘klimmen’: tijdens zo’n ervaring voel je je uitstijgen boven jezelf en de wereld en ervaar je een hogere realiteit. Volgens transcendentie-expert David Yaden van de universiteit van Pennsylvania denken we dan niet meer aan onszelf en onze kleinzieligheden, maar voelen we ons ten diepste verbonden met alles … © 21 april 2017, psychologie magazine, Edwin Oden

52


Verbinding Ik heb (door schade en schande) geleerd door diep in mezelf te voelen, hoe belangrijk eigenwaarde, zelfvertrouwen en liefde is. Net als veel mensen om mij heen, ben ik me bewust van alle ellende die er zich afspeelt op het ogenblik. Met compassie kan ik hier nu naar kijken. Ik ben me er nu van bewust dat wanneer ik met liefde naar alle gebeurtenissen kijk en hier liefde naar toe stuur, dit een grotere invloed heeft op een positieve uitkomst, dan wanneer ik als maar mijn afschuw hierover uitspreek. Vaak horen we dat een betere wereld bij onszelf begint. Het is tijd om dit ook daadwerkelijk toe te passen. Vanaf het moment dat ik dit ben gaan doen en de vinger niet meer naar de ander wijs, maar kijk wat ik hier zelf aan kan veranderen, voel ik dat ik de verbinding met mezelf aan het helen. Verbinding is een belangrijke energiebron: verbinding met jezelf, anderen en de wereld om je heen. Lekt er energie weg of krijg je energie? Ken je dit? Je hebt een fijn gesprek gehad – gelachen, misschien gehuild. Na afloop voel je je opgeladen. Net als na heerlijk zijn bezig geweest met je favoriete hobby of na het halen van een doel. Of je hebt samen met een groep iets moois neergezet. Dat gaf zo’n gaaf wij-gevoel. Het zijn dingen die je een gelukkig vitaal gevoel geven, waarbij je energie hebt getankt. Dingen waarbij je in verbinding stond met jezelf, anderen of je omgeving. Het omgekeerde komt ook voor. Iemand klampt je aan en begint uitgebreid te klagen. Na afloop voel je je moe en leeggezogen. Of je hebt de hele dag lopen rennen en vliegen, reagerend op wat er op je af kwam of opgeslorpt door dagelijkse beslommeringen. Aan jezelf ben je niet toegekomen en je vraagt je af ‘Waar doe ik het allemaal voor’. Dit soort situaties doen afbreuk aan je vitaliteit. Er lekt energie weg. Dus als je je vitaler wilt voelen, is het zaak om de energielekken te vermijden en je energiebronnen aan te boren. De moderne psychologie vergelijkt de menselijke geest met een vlinder die de kleur aanneemt van het blad waar ze op gaat zitten. De vlinder wordt datgene wat haar aandacht trekt. Ook wij worden wat we in gedachten nemen. Als ons denken alleen bezig is met anderen, dagelijkse kopzorgen, telefoonrekeningen, rancune en dergelijke, zal het die kleur aannemen. Als ons denken wordt gevuld met vreugde, dankbaarheid en vitali-teit, zal de kleur van ons denken daarmee overeenkomen.

bron, nieuwsbrief ‘werkenaaninnerlijkevrede’, mei 2017.

53


Wij lopen met de ogen dicht Wij lopen met de ogen dicht. Nog is de dag niet echt geboren. De last van wat geweest is ligt Nog als een steen op ons.

Wij horen ternauwernood elkaars verdriet Dat een gemis zo kan verdoven Want die wij deelden is er niet Hoe zouden wij het licht geloven?

Toch loopt het licht op ons vooruit Waar wij alleen maar schreien konden Heeft God de dag al ingeluid Volop doet reeds zijn licht de ronde

En wekt dat uitgewiste gezicht Tot leven voor ons oog Het vale gelaat met doornenkroon wordt licht, Hertekend met een krans van stralen.

54


Wij zien hem met de ogen dicht Hij komt ons binnenlopen Wordt onze bloedsomloop Dit licht kust vurig onze dagen open

Wij leven voortaan met dit beeld, als aan ons heupgewricht geraakten De zon is opgegaan. Het licht van elke dag brengt hem ter sprake.

Š Sytze de Vries, wij lopen met de ogen dicht.

55


Het mooiste hart In een vallei, ver, ver weg, leefde eens een jongeman die beweerde dat hij het mooiste hart had van de hele vallei. Overal waar hij kwam toonde hij het aan iedereen die het maar wou zien, en inderdaad zijn hart was zo perfect als een hart kan zijn. De jongeman oogstte bewondering alom, en zijn hart zwol van trots. Op een dag had hij weer een grote menigte rondom zich verzameld. Ze stonden midden in het dorp, en iedereen bewonderde zijn hart. Ze waren het er allemaal over eens: Dit hart was perfect! Het was ook helemaal gaaf, er was geen schrammetje of wond te zien. Dit was het mooiste en gaafste hart dat ze ooit hadden gezien. De jongeman was er erg trots op en pochte honderduit over zijn mooie en perfecte hart. Opeens stapte een oude man uit de menigte naar voren en zei “Waarom is jouw hart niet zo mooi als de mijne?”. De oude man liet zijn hart zien en iedereen keek ernaar. Het sloeg krachtig, maar het zat vol littekens en er waren plaatsen waar stukken uit waren gehaald en andere stukken in waren gezet, en deze stukken pasten niet mooi in de gaten maar hadden rafelige hoeken. Er waren zelfs plaatsen bij waar hele stukken uit zijn hart ontbraken. De mensen keken verbaasd. “Hoe kun je zeggen dat jouw hart het allermooiste is?”, dachten ze. Ook de jongeman keek naar het hart van de oude man en zag de staat waarin het verkeerde. Hij lachte “Je maakt zeker een grapje,” zei hij, “Vergelijk jouw hart eens met de mijne. Die van mij is perfect en de jouwe is een puinhoop vol littekens en scheuren.” “Ja,” zei de oude man, “jouw hart ziet er perfect uit, maar ik zou niet met je willen ruilen.” “Kijk” sprak hij, “elk litteken vertegenwoordigt een persoon aan wie ik mijn liefde heb gegeven: ik scheur een stukje uit mijn hart en geef het aan die persoon en vaak geven ze een stukje van hun hart aan mij terug om zo de lege plaats op te vullen.” “Maar de stukjes zijn niet precies hetzelfde. Ik heb gerafelde hoeken, dat ben ik met je eens, maar het herinnert me er aan dat we liefde met elkaar hebben gedeeld. Soms geef ik een stukje van mijn hart weg en heeft de ander me geen stukje van zijn hart teruggegeven. Dat zijn de lege gaten, het geven van liefde is een risico.” “Ook al zijn die gaten in mijn hart pijnlijk, ze blijven open. Het herinnert me eraan dat ik ook liefde voor deze mensen heb en ik hoop dat ze op een dag zullen terugkeren en het gat zullen opvullen.” De jongeman stond roerloos, tranen rolden over zijn wangen. Hij liep naar de oude man toe, greep in zijn perfecte hart, scheurde er een stuk uit en met trillende handen bood het aan de oude man aan. De oude man nam zijn offer aan, plaatste het in zijn eigen

56


hart, en nam een ander stuk uit zijn hart en plaatste het in de wond van het hart van de jongeman. Het paste niet perfect en er zaten wat rafels aan, maar de jongeman keek naar zijn hart, niet meer perfect, en hield ervan als nooit tevoren. Het was nu mooier als voorheen, omdat de liefde van de oude man nu ook door zijn hart stroomde. Ze omhelsden elkaar en wandelden zij aan zij weg‌. (bron: onbekend, geplaatst in De Witte Prins, voorjaar 2017)

57


Gedachten (1) De mogelijkheid tot vertwijfelen is iets typisch menselijks en daarom eigenlijk ook niemand vreemd. We kunnen vertwijfeld raken over het gevoel niet opgewassen te zijn tegen de taken die voor ons liggen, over een verloren liefde, over de knagende eenzaamheid die we ervaren of de fysieke of andersoortige beperkingen waar we mee geconfronteerd worden. Ook kunnen we vertwijfeld opgaan in verstrooiing, in oppervlakkigheid en tijdelijkheid, in het iemand anders willen zijn dan wie we zelf zijn. Vertwijfeling is een ziekte waar iedereen eens doorheen moet om bij zichzelf te komen, zegt Kierkegaard. Lijden aan vertwijfeling is in die zin niet treurig maar verheffend omdat het voortkomt uit de hoogste eis die aan de mens gesteld is, namelijk geest te zijn. Vertwijfeling leidt tot zelfkennis en leert de mens zichzelf genoeg te zijn. Het doet hem groeien naar volkomen eenwording met zichzelf als voor God geplaatste, vrije persoon. Wat is dan het geneesmiddel tegen de vertwijfeling? Het is de overgave, de gehoorzaamheid aan de scheppende beweging die de oorsprong van alles is. Het verstandelijke begrip helpt ons hier niet, het vergt een sprong in het geloof. Door gelovige overgave kan de mens zichzelf bevrijden van het onwerkelijke, afgesloten zijn. Geloven voert tot leven. Geloof, opgevat als overgave, heeft het eeuwige zekere tegengif voor vertwijfeling, zegt Kierkegaard, namelijk: mogelijkheid. Voor God, die scheppende activiteit is, is alles ieder ogenblik mogelijk. In alle gevallen is de vertwijfeling een vlucht, een vlucht voor het zelf, een vlucht voor het absolute en ten diepste een vertwijfelde vlucht voor God. Door bij mijzelf te beginnen kan ik er pas werkelijk voor de ander, voor de samenleving zijn. Door bij mijzelf te beginnen kan ik mezelf vergeten en (zo ook Hammarskjöld) nederig en dienstbaar zijn. Want niet in mijzelf maar in de wereld om mij heen, in de grote en kleine dingen die alle dagen mijn aandacht opeisen, in de situatie die mij door het lot gegeven is, ligt mijn werkelijke taak en de vervulling van mijn bestaan. Hier, op de plaats waar ik sta. (ook uitgangspunt voor Buber voor de mens en zijn weg). Het komt erop aan mijn bestemming te begrijpen, te zien wat de godheid eigenlijk wil dat ik doe, het gaat erom een waarheid te vinden die waarheid is voor mij, de idee te vinden waarvoor ik wil leven en sterven.’[3] Sören Kierkegaard (1813-1855), onder andere uit: Een idee om voor te leven en te sterven, vertaald door A. van Hees en F. Florin, Budel: Damon, 2012, geplaatst op www.welmoedvlieger.nl 58


Gedachten (2) Al heeft een mens nog zoveel succes, al smaakt hij nog zoveel genot, al verwerft hij een nog zo grote macht en brengt hij nog zoveel geweldigs tot stand: zijn leven blijft zonder weg zolang hij zijn houding tegenover de roepstem niet bepaalt. […] De beslissende inkeer tot zichzelf is het begin van de weg in het leven van de mens, steeds weer is dit het begin van de menselijke weg.’ De roepstem is die ‘van een voorbijzwevend zwijgen’ en wordt daarom ook gemakkelijk overstemd. Om die stem te kunnen horen komt het erop aan in te keren in zichzelf, tot zelfbezinning te komen. Iedere enkeling is een nieuwe verschijning op aarde en zijn taak is het, zijn aanleg te vervolmaken in deze wereld. Martin Buber 1878-1965, geplaatst op www.welmoedvlieger.nl

59


Gedachten (3) Hammarskjöld leerde inzien, dat het bij zijn verhouding tot God uiteindelijk niet om leerstellingen en morele regels op zich gaat, maar om wat hij later noemt ‘een toestand van de ziel’, een innerlijke houding. Zuiverheid van leven staat hierbij steeds centraal: ‘Wat je moet durven – jezelf te zijn. Wat je zou kunnen verwerven – dat de grootheid van het leven zich in je zou weerspiegelen naar de maat van je zuiverheid’. Dit is niets minder dan een waagstuk. Het waagstuk om uit de schuilplaats van je geconditioneerde en beperkte denkbeelden te treden en je te ontdoen van de beklemmende druk om je het ‘men’ aan te passen. Het waagstuk om eenvoudigweg jezelf te zijn. ‘Hier sta ik, ik kan niet anders.’ ‘Nederigheid is in even sterke mate de tegenhanger van zelfvernedering als van zelfverheffing. Nederigheid wil zeggen: zichzelf niet vergelijken. Rustend in zijn eigen werkelijkheid, is het ik niet beter en niet slechter, niet groter en niet kleiner – dan iets of iemand anders. […] In die zin betekent nederigheid: totale wegcijfering van jezelf. In deze ootmoedige wegcijfering niets zijn en toch uit de kracht van de opdracht geheel de zwaarte en autoriteit van de opdracht belichamen – dat is de levenshouding van de geroepene.’ Dag Hammarskjöld, www.welmoedvlieger.nl

60


Ik ben de Waarheid Bij Johannes 14:6 ‘Ik ben de Waarheid.’ Het woord ‘pretentieus’ komt eerlijk gezegd als eerste bij mij op bij deze uitspraak van Jezus. Wie durft dat nou over zichzelf te zeggen? Je leest het goed: ook deze ‘Ik ben’-uitspraak kan rekenen op mijn weerstand! En ook deze keer maan ik mezelf een flinke stap achteruit te doen en de boel eens even van een afstandje te bekijken. Ik kijk maar eens goed naar het woord ‘waarheid’. Dat is in het Grieks, de taal van Johannes, a-lèteia. Dat streepje staat er niet voor niets, want het voorvoegsel a- is een ontkenning. Zoals in het Nederlands: on-zinnig. Dat roept meteen de vraag op: wat is lèteia? Wel, dat heeft te maken met verborgen zijn, niet zichtbaar zijn, verhuld zijn. Of, om in beelden te spreken: versluierd zijn. Wij nemen de werkelijkheid waar door een sluier. Jezus zegt: ‘Ik ben de Waarheid.’ Wie als het ware door Jezus’ bril naar de werkelijkheid kijkt, ziet die zoals die onverhuld is. Hij neemt de sluier die voor onze ogen hangt, weg. Het kan heel helpend zijn om vanuit Jezus’ perspectief te kijken – met name in moeilijke situaties. Ik heb bijvoorbeeld een moeizaam gesprek gehad met iemand. Dat blijft maar dwarszitten. Dan vind ik die ander maar naar en kinderachtig. Of erger. Behalve dat ik die ander daar geen recht mee doe, heb ik er zelf last van. Want het zet zich in mij vast, die negativiteit. Het beperkt me en het vertroebelt mijn blik. Zodra ik dat bemerk, doe ik het volgende. Ik ga in gedachten terug naar dat gesprek. Ik zie mezelf zitten, mijn gesprekspartner. Ik zie de ruimte waarin we ons bevinden. Ik voel de irritatie en benauwing al opkomen! En dan zet ik Jezus erbij. Hij bemoeit zich er niet mee, ik zet hem er alleen maar bij. En dan probeer ik door zijn ogen naar deze situatie te kijken. Alsof er inderdaad een sluier wordt weggetrokken. Zo voelt het. Het lastige gedrag van die ander kan ik ineens zien voor wat het is: een reactie vanuit onzekerheid, pijn van een oude wond, een vraag om liefde. Mijn eigen irritatie en gekwetstheid kan ik waarnemen voor wat het is: een reactie uit onzekerheid, pijn van een oude wond, een vraag om liefde. En om mijn lippen speelt een glimlach, een milde glimlach. Om die twee mensenkinderen die zichzelf ervaren als zó anders dan de ander, maar die diep van binnen zó gelijk zijn. © Marga Haas, blogbericht

61


Levenslang… Aan de ene kant willen we graag weten hoe we in onze vorige levens geworteld zijn opdat we in ons huidige leven van onze vroegere fouten kunnen leren. Een proces dat oneindig lang kan duren omdat we zelden uitgeleerd zijn. Want hoeveel levens moet ik in die karmische keten van oorzaak en gevolg teruggaan? Aan de andere kant hechten we ontzettend veel waarde aan het kunnen leven in het hier en nu. Want het soms romantische gemijmer over het leven vóór onze huidige incarnatie, of het soms zorgelijke voorbereiden op wat we erna gaan meemaken leidt alleen maar af van het concrete bewustzijn van wat er hier en nu, in en om ons heen gebeurt. Ja, het lijkt erop dat we juist problemen verzinnen om, bang voor de concrete werkelijkheid, aan dat hier en nu te ontsnappen. Als je er zo tegenaan kijkt zou je moeten stoppen met dromen over wat voorbij is en wat nog komen gaat, en is al je preoccupatie met vorige en volgende levens een vlucht van een ik dat zekerheid wil en daarom alles onder controle wil houden. Een egotrip. Vele geschriften vertellen ons reïncarnatie juist bedoeld om ons bewust te laten worden van onze oneindige reis, zodat we op een gegeven moment niet anders kunnen dan uit het rad van geboorte en sterven te stappen. Maar daarvoor moeten we wel tot in onze diepste grond ervaren hoe we steeds dezelfde patronen hebben herhaald, hoe we steeds weer nieuwe spelletjes hebben gespeeld, en hoe het herstellen van onze fouten steeds weer tot andere problemen heeft geleid. Bewust van onze eigen imperfectie willen we grenzeloos groeien tot we een soort spirituele volmaaktheid bereiken. Alsof we alleen maar bevrijd kunnen worden als we geen fouten meer maken. Maar wellicht is het onze grootste fout dat we geen fouten meer willen maken, onszelf onze zonden niet kunnen vergeven, de dingen niet meer accepteren zoals ze nu eenmaal zijn. Je wordt pas verlicht als je er niet meer naar verlangt. © http://www.satyamo.nl/, 28 februari 2017

62


Een manier van Kijken en Beleven Boeken kunnen richtingwijzers zijn, of als vrienden op je levenspad. In de rubriek ‘Mijn boek’ interviewt journalist Cees Veltman iedere maand een hedendaagse zinzoeker over zijn of haar favoriete boek. Theologe Marga Haas (44) vond in de middeleeuwse mysticus Meester Eckhart een gids, die haar hielp haar ervaring met hedendaagse spiritualiteit en haar christelijk geloof met elkaar te verenigen. “Eckhart biedt mij een heel nieuw beeld van God of, beter gezegd, een nieuwe manier om naar God te kijken. Eckhart geeft veel ruimte en legt sterk de nadruk op zelfonderzoek. Waar je jezelf aantreft, laat jezelf daar los, adviseert hij. Probeer weg te komen van het ego en maak ruimte voor het ik met een hoofdletter – niet het dikke ik, maar je ware zelf, of voor God in jou. Wat je vertrouwd is, is in feite je vijand, zegt Eckhart ook. We zijn geneigd ons vast te klampen aan overtuigingen die we ons in de loop van de tijd eigen hebben gemaakt, maar we kunnen die beter helemaal achter ons laten. Eckhart is daar vrij radicaal in. Dat loslaten is volgens hem nodig om God God te laten zijn, want met ons denken kom je er niet. Alle etiketten die we op God hebben geplakt, moeten weg. God moet ‘ontworden’ zegt hij. Hoe leger je wordt, hoe meer ruimte er komt voor God en hoe meer je een instrument kan worden in zijn handen. Zoals Gerrit Achterberg zei: ‘De mens is voor een tijd een plaats van God.’ Ik ben, denk ik, even radicaal, maar dat durf ik nauwelijks hardop te zeggen, want ik weet hoe pijnlijk die boodschap is. Het leeg worden zal ons misschien ook niet helemaal lukken, want overtuigingen zitten immers diep, en het is moeilijk om steeds maar af te dalen tot wat nu nog onbewust bij je leeft. Je buitenkantige ik staat je binnenkantige ik in de weg. Laat alles wat menigte is los, schrijft Eckhart en keer terug naar de oorsprong en de grond waaruit je bent gekomen. Dat advies is nog steeds actueel want onze tijd barst van de menigtes. Er komt zoveel op ons af aan indrukken en aanbiedingen dat het onze aandacht verstrooit. We vallen in kleine stukjes uiteen. Het bevorderen van individualisme was zeker niet wat Eckhart beoogde. Volgens hem was de hele mensheid één. Hij heeft ongetwijfeld eenheidservaringen gehad en die probeerde hij over te brengen. God is één. Open je ogen voor de oergrond achter de zichtbare werkelijkheid waaraan we zo gemakkelijk voorbij gaan. De een is transparanter dan de ander. Het waarnemen van de binnenkant van iemand anders heeft ook te maken met de zoektocht naar je eigen binnenkant. Als je die eigen binnenkant niet goed kent, kun je de binnenkant van een ander ook niet goed zien. Als je inziet dat het leven een vorm zoekt in tijd en ruimte, in de mens en in alles, ga je anders tegen mensen aankijken.” 63


© Cees Veltman, in Mijn boek, 15 februari 2017, http://www.debezieling.nl/hoe-legerwordt-hoe-meer-ruimte-er-komt-god/

64


De miskende grond van je bestaan Jezus zei: Toon me de steen die de bouwmeesters verworpen hebben. Dat is de sluitsteen. Deze tekst is een letterlijk citaat van psalm 118:22. Wat hij daar ook moge betekenen, we moeten zoeken naar de bedoeling van dit citaat hier. Wat is eigenlijk een sluitsteen? Meestal werd hier vertaald ‘hoeksteen’, maar sluitsteen is wellicht een betere vertaling. Het maakt niet zoveel uit welke van de twee de juiste vertaling is, omdat het hier gaat om iets dat eerst verworpen werd en daarna juist essentieel bleek te zijn. Een sluitsteen is daarvan overigens wel een erg mooi beeld. Dat is de steen midden in een stenen boog, boven een poort of een raam. De linkerhelft van de boog en de rechterhelft van de boog leunen als het ware tegen de sluitsteen in het midden, en verkrijgen daardoor hun gezamenlijke stabiliteit. De sluitsteen maakt stabiel wat eerst nog wankel was. De sluitsteen verbindt ook de twee helften van de boog, en heft zo als het ware hun dualiteit op. Hij maakt van de twee één. Mooi beeld, niet? Maar waarom werd de sluitsteen eerst verworpen? Omdat hij taps toeloopt. Het is geen mooie vierkante steen. Dus voor het metselen van een muur of een pilaar, of voor de rechtopstaande zijkanten van een poort of raam, heb je er niets aan. Dan leg je zo’n tapse steen als metselaar opzij. Maar als je de twee helften van een stenen boog bijna afhebt, ga je juist op zoek naar zo’n tapse steen. Dan blijkt de steen die je eerst niet kon gebruiken precies te passen bij wat je beoogde, er zelfs de perfecte oplossing voor te zijn. Via onze opvoeding en sociale correcties in onze kind tijd leren we wat hoort en niet hoort. Soms leidt dat er toe dat een kind authentiek gedrag aanpast omdat dit nu eenmaal wordt verlangd omdat dit authentieke gedrag niet ‘normaal’ is. We leren dus als kind en jong volwassene bepaalde delen van ons ware zelf negatief te etiketteren, en zo kan de schijnbaar gerechtvaardigde verdringing van die aspecten van ons ware zelf ontstaan. We zijn dus niet slecht, we leren bepaalde aspecten van ons zelf als slecht te etiketteren. Voor die negatieve etiketten van delen van ons zelf schamen we ons. Let wel: we schamen ons voor de negatieve etiketten, niet voor de werkelijkheid van het zelf. Maar we kunnen menen, omdat we dat zo geleerd hebben, dat we werkelijk zo slecht zijn. Daarom menen we er ook goed aan te doen om die kant van 65


ons ware zelf maar te blijven verstoppen. Willen we die verstopte delen van ons zelf terug halen, om weer een heel mens te worden, dan kunnen we niet om die negatieve etiketten heen. We moeten dan dus de confrontatie aangaan met die negatieve etiketten. We moeten op zoek naar die verworpen tapse steen in onszelf Echter dit verhaal leert ons: de sluitsteen die eerst verworpen werd, jouw ware zelf, blijkt jouw eigen en unieke verbinding te zijn tussen het handelen in de wereld en de grond van jouw bestaan. Š De Geheime Woorden, Toelichting bij het Thomas Evangelie, Bram Moerland, http://www.gnostiek.nl/db/thomas/toelichting/?logion=66

66


We zijn met velen Bij Markus 5:1-20 Er woont een man op de begraafplaats. Hij is door onreine geesten bezeten. Verward, gevaarlijk soms. Zelfs als ze hem met kettingen vastleggen, is er geen houden aan. Hij slaat de ketenen stuk en niemand is sterk genoeg om hem te bedwingen. Alsof dat nog niet ellendig genoeg is, slaat hij zichzelf voortdurend. Dan verschijnt Jezus ten tonele. Wat is je naam, vraagt hij aan deze man. ‘Legioen’, antwoordt hij, ‘want we zijn met velen.’ Jezus stuurt de onreine geesten van de man in een kudde zwijnen en de dieren storten zich in het meer. Exit onreine geesten. Ik weet nog dat we het, lang geleden, op college over dit verhaal hadden. Nu zou zo iemand opgenomen zijn in een psychiatrisch ziekenhuis, zei de docent. Iemand met een meervoudig persoonlijkheidssyndroom of zoiets, voegde hij eraan toe. Dat vond ik toen een plausibele verklaring, maar nu denk ik: nee. Dit verhaal gaat niet over een psychiatrisch patiënt avant la lettre. Dit verhaal gaat over ons allemaal. Niet dat ik denk dat iedereen aan een psychiatrische aandoening lijdt, maar wel dat wij meer dan we willen weten worden bezeten. Ik hoef tenminste niet eens zo diep naar binnen te kijken om te zien dat ik bezeten word. Mijn angst om uitgelachen te worden speelt mij vaak parten. Die voert dan de boventoon en laat mij dingen doen die ik eigenlijk niet wil of juist andersom: zorgt ervoor dat ik dingen laat die ik eigenlijk wilde doen. Mijn hoogmoed laat me nogal eens denken dat ik beter of op zijn minst echt anders ben dan anderen en dat ik daarom een speciale plek verdien. En zo zijn er nog vele, vele bezetters van mijn ziel, en vandaaruit van mijn spreken en handelen. Daar hoef je echt geen psychiatrisch patiënt voor te zijn. Ik ben ook een legioen van binnen. De man die zichzelf Legioen noemt krijgt – via Jezus - toegang tot zijn eigen [..] ‘zijn’, tot de eenheid die diep in hem verscholen ligt, de volledige innerlijke rust. Hemel, wat verlang ik daarnaar. © Marga Haas, februari 2017

67


De Herberg Rumi

Dit mens-zijn is een soort herberg: elke ochtend weer nieuw bezoek. Een vreugde, een droefheid, een benauwdheid, een flits van inzicht komt als een onverwachte gast. Verwelkom ze, ontvang ze allemaal gastvrij! Zelfs als er een menigte verdriet binnenkomt die met geweld je hele huisraad aan diggelen slaat. Behandel dan toch elke gast met eerbied. Misschien komt hij de boel ontruimen om plaats te maken voor vreugde...

De donkere gedachte, schaamte, het venijn, ontmoet ze bij de voordeur met een brede glimlach en vraag ze erbij te komen zitten.

Wees blij met iedereen die langs komt. De hemel heeft ze stuk voor stuk gestuurd om jou als raadgever te dienen.

68


Je waarden als kompas Wat vindt u het állerbelangrijkst in uw leven? Het is een vraag die we onszelf weinig stellen. Op de korte termijn weten we het wel: we willen die deadline halen, minder moe zijn, een schoon huis, promotie, geen ruzie met onze partner en drie kilo afvallen. Maar wat willen we nu eigenlijk met ons leven? Stilstaan bij je waarden kan helpen om richting te geven aan je leven. ‘Door je waarden te bepalen, stijg je uit boven de waan van de dag,’ zegt Roos Vonk, hoogleraar sociale psychologie. ‘Wij mensen zijn geneigd om ons te laten leiden door emoties: we willen onbehagen vermijden en ons lekker voelen. Maar het vervelende is dat je daardoor alle kanten opvliegt, want emoties zijn veranderlijk en gaan voorbij. Door trouw te zijn aan je waarden, krijg je een hoger doel. Dat helpt je ook prioriteiten te stellen.’ We hebben allemaal ons eigen, unieke setje waarden: die dingen die wij belangrijk vinden in het leven. Heeft u bijvoorbeeld vriendschap als belangrijke waarde, dan zult u niet graag een afspraak met een goede vriend afzeggen wegens drukte op uw werk. Als u dan later terugkijkt op uw leven, bent u tevreden als vriendschappen inderdaad een grote plaats hebben gehad, en kijkt u met spijt terug als u merkt dat u andere zaken te vaak voorrang hebt gegeven. Een waarde is niet hetzelfde als een doel. Achter eenzelfde doel, bijvoorbeeld een diploma halen aan de universiteit, kunnen verschillende waarden zitten: de een studeert om zoveel mogelijk kennis op te doen, de ander voor de status van het diploma, en weer een ander voor de vrijheid van het studentenleven. ‘Waarden kun je zien als leidende principes, die ons kunnen helpen bij het nemen van beslissingen,’ zegt Peter Gerrickens, trainer/coach en auteur van het Waarden- en Normenspel. ‘Je kunt je waardenprofiel zien als een kompas waaraan je je eigen gedrag kunt toetsen en waarmee je prioriteiten kunt stellen. Dat maakt je zekerder, ook in de manier waarop je naar de toekomst kijkt. Juist in een complexe samenleving als de onze, waarin we voortdurend keuzes moeten maken.’ Maar veel van ons gedrag wordt gestuurd door onze omgeving, zoals de economische omstandigheden, onze vrienden en ouders die iets goed- of afkeuren, of onze baas die ons vraagt om bepaalde dingen te doen. Als u bijvoorbeeld promotie kunt maken, zult u niet lang twijfelen: promotie betekent immers meer salaris, meer status en meer erkenning. Maar past die hogere functie nog wel bij uw waarden? Zou u met een drukkere, verantwoordelijke functie nog genoeg tijd hebben voor vriendschappen, ontspanning, spiritualiteit?

69


Stilstaan bij wat je echt belangrijk vindt, kan dus een sterke motivatie zijn om de zaken voortaan anders aan te pakken. Van Boxtel: ‘Waarden komen van binnenuit: ze vormen je intrinsieke motivatie. En die is veel sterker dan motivatie die van buitenaf wordt ingegeven, bijvoorbeeld omdat iemand je vertelt dat je het anders moet doen. Het mooie is dat als je volgens je waarden werkt, alles ineens lijkt mee te werken. Waarden hebben een zelfversterkend effect, je staat echt ergens voor.’ Om meer vanuit onszelf te leven, is het wel belangrijk dat we iets met onze waarden doen. Van Boxtel: ‘Nadat je duidelijk hebt wat precies je persoonlijke waarden zijn, moet je ze “ankeren”. Dat betekent dat je ze concreet gaat maken, bijvoorbeeld door je levendig voor te stellen hoe je dag eruit zou zien als je helemaal volgens je waarden leeft. Je zou ook een geheugensteun kunnen uitkiezen die je aan je waarden herinnert. Koop een mooie ring die je elke dag draagt, laat je waarden in een screensaver aan je voorbijtrekken, of zoek een symbool, zoals een grappig poppetje dat staat voor humor. Op deze manier herinner je jezelf aan de bewuste keuze die je hebt gemaakt, namelijk meer naar je waarden te gaan leven. Een andere manier van ankeren is erover te praten met anderen. Zo kom je bovendien op nieuwe ideeën, en krijg je feedback van je omgeving.’ 1 juli 2007, Janneke Gieles, https://www.psychologiemagazine.nl/artikel/je-waarden-alskompas/?utm_source=TripolisDialogue&utm_medium=email&utm_term=nieuwsbrief&ut m_content=&utm_campaign=Nieuwsbrief20170126_volgjeeigenpad

70


Het beloofde land Bij Genesis 12:1 ‘Ga – uit je land, uit je familie, uit het huis van je vader naar het land dat ik je wijzen zal.’ Zo roept God Abram om op weg te gaan. Natuurlijk. Je kunt het begrijpen als: ga naar het land Kanaän. Het beloofde land. Een stuk grond ergens hier op aarde. Daarheen moet Abram op reis. Maar wijzen? ‘Het land dat ik je wijzen zal’? Dat staat er niet. God zegt: ‘Ga naar het land dat ik je zal laten zien.’ Het beloofde land is niet een stuk grond. Vlag erop, hek eromheen en klaar. Nee, het beloofde land is dat wat God ons wil laten zien. Waarvoor God ons de ogen wil openen. Ieder mens wordt zoals Abram geroepen om op weg te gaan. Maar het gaat hier niet om een reis naar het buitenland, maar om de weg naar binnen. De mens wordt uitgenodigd om op weg te gaan, geleid, gelokt, geroepen door God om gaandeweg steeds meer te zien wie hij in Gods ogen is. Om gaandeweg steeds meer in zichzelf en in de ander te ontdekken wie de mens ten diepste is. Om in zichzelf God zelf te ontdekken. De oergrond waaruit alles is ontstaan, waaruit alles voortvloeit. Het leven zelf, dat zich een vorm zoekt in jou, in mij, in ieder schepsel en al het geschapene. Ja, God roept je op weg naar een land dat hij je zal laten zien. Maar daarbij moet je je geen lap grond voorstellen. Veeleer de grond, de oergrond van je bestaan. God zelf, die zich geeft in jou. En zodra je dat leert zien, leer je dat ook in anderen herkennen. En leer je zien dat alles uit dezelfde oergrond voortkomt en zo, boven tijd en ruimte uit, met elkaar verbonden is. Langzaam maar zeker gaan je ogen open voor de eeuwigheid, de liefde, het leven, God – het beloofde land zelf, waarin alles met alles één is. © Marga Haas, 25 Januari 2017.

71


Over God “[..] de mensen [vertellen] de verhalen die ze met God beleefd hadden. Met de verhalen kwamen de religies. Elke religie die bloed aan zijn handen had en dat niet verdrong, leek mij in principe het vertrouwen waard. Want ik interesseerde mij niet voor blanke ideeën, ik wilde werkelijkheid – met God. En overal waar de mens probeert met het heilige om te gaan, kan hij slechts falen…”. Een oude monnik [..] die naar boven wijst en zegt dat God als de zon is, maar dat we niet bang moeten zijn. Een Joodse vrouw vertelt haar dat joden de naam van God niet uitspreken. De God van de moslims heeft 99 namen, leest ze ergens. Een priester vertelt haar over zijn proefschrift: “… Ik kon wel kwijlen van geluk – non-stop overspoeld worden door alleen maar nieuwe ideeën, niks geen regenboog-geef elkaar de handJezus, alleen uitspraken van filosofen, voor mij allemaal nieuwe gezichtspunten op alles. Elke religie heeft prachtige, knettergekke, overweldigende kanten. Maar niet één is er zo compleet kierewiet als het christendom…”. “… ik heb gelezen welk antwoord God een mens gaf die hem vroeg waarom de mens zo moest lijden. Ik kon het niet bevatten toen ik las wat er stond. Omdat het precies was wat ik zelf had geleerd [=ervaren had]. God geeft de mens op zijn vraag geen verklaring, hij dondert hem zijn werkelijkheid in zijn gezicht en ondervraagt hem pagina’s lang: ‘Waar was jij toen ik de aarde grondvestte? Vertel het me, als je zoveel weet. (…) Wie sloot de zee af met een deur, toen ze uit de schoot van de aarde brak? Ik hulde haar in een gewaad van wolken. (…) Heb jij ooit de morgen ontboden, de dageraad zijn plaats gewezen?’ Ik moest huilen toen ik dat las. Ik kon het niet bevatten…”. © http://over-boeken.blogspot.com/2016/04/mintijteer-esther-maria-magnis.html, 15 april 2016. De vragen in de laatste alinea van deze tekst komen uit het Bijbelboek JOB, 38-41.

72


Onvolmaakt tevreden. Omgaan met je innerlijke criticus Je hebt alles wat je in je leven wilde bereiken, maar toch ben je regelmatig ontevreden met jezelf. ’s Nachts lig je wakker en pieker je over wat je gezegd hebt of vergeten bent. In sommige mensen komt de innerlijke criticus nooit tot rust. Dat resulteert in een voortdurende onrust, want je verwacht steeds weer nieuwe aanleidingen voor zelfkritiek. Als psychotherapeut spreek ik vooral mensen die ernstig lijden onder hun zelfkritiek, maar er ‘gewoon’ last van hebben vreet ook bergen energie. Zonde en niet nodig. Wat je moet weten voordat je kan veranderen De innerlijke criticus is geen stemmetje of mensje dat ergens in je hersenen commentaar zit te leveren, maar die ben je helemaal zelf. De eerste stap naar verandering is dan ook je als een welwillende onderzoeker op te stellen naar alles wat er in je omgaat; op die manier neem je wat afstand ten opzichte van jezelf, waardoor je jezelf vaak ook wat beter kan zien. Vervolgens probeer je te accepteren dat al die hersenspinsels bij jou horen: ‘Dat ik dat allemaal denk en voel!’ Dat hindert ook helemaal niet, want gedachten en emoties komen en gaan, net als eb en vloed. Alleen, wie een te sterke innerlijke criticus heeft denkt al gauw in alles-of-niets termen, en geeft zichzelf dan ongenadig op z’n duvel: ‘Dat je zo iemand bent!’ Ik vertel mijn cliënten altijd dat gedachten en gevoelens vrij zijn, maar dat wat je er mee doet, is wat telt. Net als met je dromen, die komen ook vanzelf en ongevraagd, maar zijn wel jouw dromen. Dat veranderen lastig is, komt doordat de manier waarop je in het leven staat al in de vroege jeugd is ontwikkeld. Je bent geboren met een bepaald temperament en vooral in de interactie met je ouders heb je voorkeuren ontwikkeld hoe je met emoties, jezelf en anderen wilt omgaan. Je gezin van oorsprong is bij uitstek belangrijk voor de ontwikkeling van de innerlijke criticus. Nu kan je feiten uit het verleden niet veranderen, maar als je je innerlijk begrijpt, kunnen wel je gevoelens over het verleden anders worden. Om de invloed van je innerlijke criticus te kunnen begrijpen, is het dus belangrijk na te denken over waar je vandaan komt. Hoe werd er thuis omgegaan met dingen die je goed of fout deed, hoe werd je genormeerd door een al of niet autoritaire ouder? Het antwoord op die vragen is belangrijk, omdat die hebben geleid tot zelfbewuste emoties als schaamte, trots, schuld of verlegenheid. En laten nou net die zelfbewuste emoties de kern van je innerlijke criticus vormen! Het nut en de werking van je innerlijke criticus Je innerlijke criticus heeft een nuttige functie, want hij houdt in de gaten of je zelfwaardering constant blijft. Steeds als je iets doet, denkt of fantaseert wat je 73


zelfwaardering in gevaar kan brengen, geeft de innerlijke criticus een signaal: ‘Pas op!’ Wanneer dat signaal afgaat, verschilt van persoon tot persoon: waar de ene ouder zichzelf veroordeelt voor agressieve gedachten naar zijn of haar kind, gaat bij de andere pas een alarmbel af als de klap al is uitgedeeld. Waarschijnlijk ervaart de eerstgenoemde ouder schaamte, terwijl de tweede vooral schuld ervaart: ‘Zo wil ik niet zijn’ versus ‘Zo wil ik niet doen.’ Nu wordt het belang van het gezin van oorsprong duidelijk. Als je vaak te horen hebt gekregen dat je stout of slecht was en dat hebt verinnerlijkt, zal je als kind en later als volwassene vooral schaamte voelen. Werd je echter aangesproken op je gedrag en de consequenties daarvan voor anderen, dan zal je als volwassene geneigd zijn schuld te ervaren. Als je al die ouderlijke uitspraken hebt verinnerlijkt als ware het uitspraken over jou, dan neig je er waarschijnlijk toe schaamte en schuld te verbinden met je identiteit: ‘Ik ben iemand die altijd …’, en dat is natuurlijk funest voor je zelfwaardering. Als je daarentegen een milde innerlijke criticus hebt, ken je naast positieve en negatieve eigenschappen ook grijstinten aan jezelf toe. Dan ervaar je schaamtevolle of schuldbeladen momenten als incidenten. En ach, die gaan weer voorbij, net als eb en vloed. De last van schaamte Schaamte is ingrijpend, omdat schaamte altijd gaat over wie jij als mens bent (als je iets doet, denkt of fantaseert). Schuld is emotioneel minder belastend, omdat schuld vooral gaat over wat je doet, denkt of fantaseert (en minder over wie jij als mens bent). Vooral schaamte tast de zelfwaardering aan of houdt een lage zelfwaardering in stand. Dat is het schrijnende gevolg van bijvoorbeeld seksuele of lichamelijke mishandeling, of discriminatie: ‘Ik ben iemand waarmee ze dat kunnen doen.’ Wie zulke conclusies trekt, is iemand die met schaamte omgaat door zichzelf op z’n duvel te geven. Maar er zijn ook andere manieren om met schaamte om te gaan. Sommige mensen vermijden situaties waarin ze zich kunnen schamen of doen net alsof er helemaal niets is gebeurd. Ik kom in mijn praktijk ook wel cliënten tegen die hun schaamte wegmaken door boos te worden op een ander. Dan voelen ze zich niet rot door zichzelf, maar maken ze de ander daarvoor verantwoordelijk. Realiseer je dat dit structureel problemen in relaties veroorzaakt. Als je de last van schaamte wilt verminderen, is een eerste stap te vermijden in alles-ofniets-termen te denken en gebeurtenissen niet als typerend voor jou te zien: ‘Dat kan iedereen gebeuren, ook mij.’ Het is belangrijk trots te zijn op kwaliteiten van jezelf die bijzonder of goed zijn, ook al hoef je er geen moeite voor te doen. Ook is het belangrijk je de schaamte toe te eigenen: ‘Dat klopt, hier voel ik me zeer ongemakkelijk bij, maar ben ik daarom minder?’ Voor veel vrouwen, meer dan voor mannen, kan het (seksuele) lijf ook een belangrijke bron van schaamte zijn. Dat is niet zo gek: zowel vrouwen als mannen beoordelen dat lijf, terwijl weinigen zich druk maken over een mannenbuikje of hun knokige knieën. De schaamte over het lijf loopt snel op als je ‘deel voor het geheel’74


denkfouten maakt. Alsof een specifiek aspect van je lichaam voor het gehele lichaam staat. Dat maakt een positieve beleving inderdaad wel moeilijk. Ik denk dat het belangrijk is je lichaam te gaan ervaren als een bron van troost en van goede herinneringen. Het kan ook nog zijn dat je je aandacht richt op het vermeend tekortschieten van je lichaam, zodat je de schaamte over wie je bent, vermijdt. Een concreet iets als je lichaam afkeuren is soms gemakkelijker dan jezelf afkeuren, vanuit de hoop dat je aan je lichaam nog iets kunt doen. Seksualiteit kan een heikel punt zijn: mag je lichaam een bron van lust zijn? En mag je in de liefde egocentrisch zijn, of vind je dat egoïstisch? De last van schuld Een lichte neiging tot je schuldig voelen is een zegen in het leven. Lichte schuldgevoelens tasten je zelfwaardering niet aan en helpen je af te zien van handelingen die een zwaar schuldgevoel zouden opleveren. Maar helaas zitten onze zelfbewuste emoties niet logisch in elkaar, waardoor je je schuldig kan voelen over iets waar een ander geen enkele gedachte aan wijdt. Soms leidt dat tot een inperking van wat je wilt doen, durft te denken of te fantaseren: op voorhand houd je rekening met het risico dat je je schuldig kan gaan voelen. Mijn ervaring is dat het helpt te denken in termen van psychische conflicten, waarin je behoeften en verlangens tegenstrijdig waren. Meestal gaat het over een specifiek thema: je losmaken van je ouders, anderen willen overtroeven, seksuele fantasieën of woedende gedachten. Je kan je over alles schuldig voelen, zelfs over gebeurtenissen waar je echt niets mee te maken hebt, zoals dat voor jou een zusje of broertje is doodgegaan, dat je familie in een oorlog is uitgemoord en zelfs dat je (groot)ouders ooit een foute keuze hebben gemaakt. Thema’s die een leven lang (gezins)geheim vormen, zijn enorm belastend en vaak ook beschamend: stel je voor dat ze uitkomen! Om je schuldgevoel te verminderen is het in ieder geval belangrijk het verschil te kennen tussen egocentrisme en egoïsme, en tussen jaloezie en afgunst. Ook, net als bij schaamte, is het belangrijk te onderkennen of je vaak denkt in termen van zwart-wit, of je onjuiste oorzaak-gevolgconclusies trekt en je je denken gelijkstelt aan doen. Dan wordt denken inderdaad zeer belastend! Veel beter dan jezelf op je duvel geven, is je voor te nemen het vanaf vandaag anders en beter te gaan doen: ‘Ik leer van mijn fouten. Goed van mij.’ Ieder psychisch gezond mens heeft intense herinneringen aan schaamtevolle of schuldig makende gebeurtenissen. Geloof me, die gaan ook nooit meer weg en daar moet je mee leven. Bovendien houden ze je innerlijke criticus alert en maken ze begrijpelijk hoe je gebeurtenissen, gedachten of fantasieën in het heden beleeft. Overigens is de intensiteit van die 75


gebeurtenis volstrekt uniek: wat de een volstrekt onbelangrijk vindt, beleeft de ander als het slechtst denkbare scenario. Zoals gezegd, je ontwikkelingsgeschiedenis bepaalt in sterke mate hoe je doen, denken en fantaseren beleeft. Schaamte zul je moeten accepteren vanuit de wetenschap dat je nu eenmaal een mens bent en soms ook dingen doet, voelt of fantaseert waarvoor je je schaamt. Dat zegt iets over hoe je ook kan zijn. Let op denkfouten als ‘deel voor het geheel’ en foutieve oorzaakgevolgconclusies; die vertekenen je beleving meestal ten negatieve. Door veel na te denken over al die zaken en te accepteren, maak je je strenge innerlijke criticus milder en wordt je zelfwaardering positiever. Leer jezelf te troosten in tijden van slecht weer en ontwikkel compassie voor het kind dat je ooit was. Want dat kind heeft beschermingsmechanismen ontwikkeld die toen misschien goed, maar nu slecht uitpakken. Als je dat niet op eigen houtje lukt, is de gang naar een psychotherapeut zinvol. En verwacht ook dan geen instant oplossingen, maar neem er de tijd voor. © 2016 Frans Schalkwijk, Boom uitgevers Amsterdam. Januari 2017.

n.b. Egocentrisme is een gebrek aan bewustzijn. Een egocentrisch persoon kan niets zien dat buiten zijn behoeften ligt, maar weet dat niet. Anders gesteld: iemand die bewust voorrang geeft aan zijn eigen behoeften, is niet egocentrisch, hooguit egoïstisch. ‘Bij afgunst benijdt iemand een ander om iets wat hijzelf niet heeft of kan. Bij jaloezie gaat het erom dat men het gevoel heeft dat de liefde en genegenheid die een ander voor hem of haar voelt door een derde zal worden afgepakt.’ Of korter gezegd: bij afgunst gaat het om ook willen hebben, bij jaloezie om alleen willen hebben (Kohnstamm, 1995).

76


Zelfbeeld en het ware zelf Jezus zei: Twee zullen rusten op een bed; één zal sterven, de ander leven.

In het vorige logion zei Jezus ‘Zoek een plaats van rust voor jezelf’. Dit logion is daar een vervolg op. Wat gebeurt er als je een plaats van rust voor jezelf hebt gevonden? Op de plaats van rust zal het valse zelf sterven en het ware zelf wakker worden. Het valse zelf, dat is het beeld dat je van jezelf gemaakt hebt en waarvan je denkt dat je dat bent. Dat ben je niet. Het ware zelf, dat is je echte, persoonlijke identiteit die tevoorschijn zal komen als je je valse zelf durft los te laten. Als je bijvoorbeeld opgegeten bent door ‘een menigte’ die je een vals zelfbeeld aanpraat, moet je om weer mens te worden de weg terug afleggen. En dat doe je door die innerlijke plaats van rust te zoeken en je daaraan over te geven. Daar sterft je valse zelf, en wordt je een levende, een waar mens. De plaats van rust is het graf van het valse zelf. Daarna is er de opstanding uit de spirituele dood. Het verhaal van de dood en opstanding van Jezus als de Christus kun je ook zo verstaan. Om die blindheid op te heffen is nodig dat je je valse zelfbeeld durft loslaten. In de afwezigheid van het valse zelf zal het ware zelf zich ‘vanzelf’ aandienen. Voor dat proces is nodig dat je een innerlijke ‘plaats van rust’ schept, een veilige plek in je bewustzijn. Van daaruit kun je je eigen constructen over je identiteit leren zien en ze loslaten. Het doorzien van je constructen vanuit je plaats van rust is het begin van de verlossing: 'Mens sta op en herinner jezelf". © http://www.gnostiek.nl/db/nieuws/?id=201 Uit: Bram Moerland, Thomas Evangelie, Het weten van een ongelovige, , logion Thomas 61a, AnkhHermes 2014 77


------------------------Einde Wisdomflash 2017------------------------

78


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.