Colonial architecture; architecture of Dutch descent on Java, Indonesia, period 1880-1950 (in Dutch)

Page 1

Heden in een Voorbij verleden Sporen van en uit het verleden Nederlandse architectuur op Java – Indonesie in de periode 1880-1950

De subtitel is eigenlijk niet helemaal juist. Sommige architectuur is ontworpen door architecten van Nederlandse afkomst die echter al jarenlang op Java woonden. En sommige architectuur is eigenlijk niet specifiek Nederlands, met name de neo classisistische en art deco stijl. Maar goed, dat is een kleine kanttekening. Hieronder het verslag van een reis op Java, gemaakt in de periode 1 juni tot en met 15 juni 2018. Allereerst een beschrijvend reisverslag (hoofdstuk 1) Daarna een stukje theorie over de geschiedenis van de Nederlandse architectuur op Java (hoofdstuk 2). Gevolgd door foto’s van de situatie nu ter plaatse die door mij zijn gemaakt met een korte beschrijving eronder (Hoofdstuk 3). Afgesloten wordt met een reisverslag dat de ervaringen kwalificerend beschrijft (Hoofdstuk 4).

1


Hoofdstuk 1, reisverslag Eigenlijk was de reis niet gepland, maar ik ging naar Singapore, voor het eerst op bezoek bij mijn oudste dochter die daar woont en werkt. Bij het plannen van die reis zag ik dat Singapore eigenlijk heel dichtbij Indonesië ligt. Het eiland Sumatera (Sumatra) ligt aan de overkant (nog geen uurtje vliegen) en Java ligt daar weer vlak onder op ongeveer 1,5 -2 uur vliegen. Ik heb niet zo veel met Azië. Ik weet het niet, het trekt me gewoon niet zo. Maar Java, dat trekt me wel. Dat is immers het land van veel van die Indische verhalen waar ik ben mee opgegroeid. Het boek Max Havelaar van Multatuli/Eduard Douwes Dekker. ‘Oeroeg’ en ‘heren van de thee’ van Hella Haasse, ‘geen gewoon Indisch meisje’ van Marjon Bloem, of ‘Nathan Sid’ of ‘ Indische duinen’ van Adriaan van Dis. Vooral Max Havelaar maakte grote indruk, ik denk zeker ook omdat de verfilming ervan indruk maakte. Die tropische vochtige deken, de kleuren, de geluiden en de vaak wat ongrijpbare atmosfeer van een land dat zo heel anders is dan Nederland. De koloniale tijd (Nederland heeft de zeggenschap gehad van 18e eeuw tot 1952) heeft zijn sporen nagelaten. In Nederland en op Java.

In Nederland In Nederland bevindt zich een grote Indonesische gemeenschap die grotendeels is gevormd in de periode 19481954 toen vanwege de machtsstrijd in Indonesië velen vaak noodgedwongen Indonesië verlieten en 'terug' 2


gingen naar Nederland. Terug is echter voor velen geen goed word. Velen waren geboren en getogen in IndonesiĂŤ, maar aan Nederland verbonden via hun Nederlandse ouders of vanwege de keuze die hun Indonesische ouders hadden gemaakt voor Nederland. Voor hen was Nederland vaak onbekend.

Op Java: sporen van het verleden Visueel is de invloed van Nederland vooral te herkennen in de architectuur van veel (vaak officiĂŤle) gebouwen die zijn gebouwd in de periode 1850-1050. Regeringskantoren, hoofdkantoren van banken of verzekeringsmaatschappijen, maar ook bioscopen, stations, en ja, ook gewone villa's. Een andere zichtbare erfenis zijn de spoorwegen. Nederland heft met name het eiland Java voorzien van een spoorwegennet wat nog steeds bestaat en wordt gebruikt. Het zijn deze beide elementen (architectuur en spoorwegen) die de belangrijkste reden van mijn reis vormden. Hoewel, ook naar het vaak bejubelde landschap was ik nieuwsgierig. Maar ook naar de vraag hoe IndonesiĂŤrs anno nu tegenover Nederlanders staan, hun voormalige overheersers. En ook welke Nederlandse invloeden er verder nog zijn waar te nemen anno nu. Ik heb de reis voorbereid met deze vragen in het achterhoofd. Dat resulteerde in het plan om in ieder geval de grote steden op Java te bezoeken waar nog redelijk wat panden met Nederlandse architectuur zijn te zien (van west naar oost: Jakarta, Bandung, Jogjakarta, Semarang, Soerabaja en Malang) en deze te bereizen met de trein. Op die manier kon ik dan ook wat van het landschap ervaren. 3


Uitvalsbasis was Singapore, dus heen met het vliegtuig van Singapore naar Jakarta en terug van Soerabaja naar Singapore.

Algemene indrukken. Ik was een beetje onzeker toen ik mijn tripje daadwerkelijk startte. IndonesiĂŤ is toch wel een heel onbekend terrein voor mij, ik ben immers nog nooit in AziĂŤ geweest. En hoe zal de bevolking zijn. Zijn ze wel aardig tegen christenen en blanken? De achtergrond van die onzekerheid lag deels aan het feit dat 4 weken daarvoor er net bomaanslagen waren geweest in Soerabaja op christelijke kerken en een politiebureau met diverse doden)? Het was een bijzonder gevoel te landen op Java. Gek misschien, maar de beelden uit de diverse verhalen uit de boeken van Eduard Douwe Dekker, Bloem, Van Dis en Haasse kwamen in me op. Eindelijk kon ik die beelden vergelijken met de werkelijkheid! Jakarta is echt een grote stad van meer dan 3 miljoen inwoners. Het gaan van en naar de binnenstad is daar een echte uitdaging. Gelukkig was het een nationale feestdag op de dag van mijn aankomst, dus het verkeer was minder hectisch dan normaal. Hoewel.... ik moest uiteindelijk wel bijna een uur wachten op de bus die mijn kant op ging. Ik had ook een taxi kunnen nemen, maar het leek me juist wel leuk om met lokaal vervoer te gaan. Scheelt ook aanzienlijk in de prijs. Ik raakte aan de praat met de meneer die naast me zat. Hij kwam eigenlijk van het westelijker gelegen Sumatera (vroegere Sumatra), maar woonde en werkte nu in Jakarta. Toen hij horde dat ik van plan was te gaan lopen van Gambir station naar mijn hotelletje (50 minute wandeling) maakte hij bezwaar. Dat moest ik niet doen vond hij (mensen zijn niet gewend om lange stukken te lopen zo bleek me later). Hij bood aan om dan zelf maar een taxi 4


te nemen die hem naar zijn huis bracht (normaal ging hij met klein lokaal busje) en mij mee te nemen. Vanzelfsprekend zou hij dan de kosten van de taxi betalen want hij voelde zich gastheer. Omdat zijn Engels niet super was belde hij met een vriendin van wie haar Engels beter was en hij gaf de telefoon aan mij en zij legde het nog een keer uit. Wauw! Ik heb hem hartelijk bedankt voor zijn gulle gastvrijheid. Dat was een mooi begin van mijn trip. Dat gaf me wat vertrouwen. En keer op keer - in welke stad ik ook was - maakte ik dingen mee die in het verlengde van deze ervaring lagen. De mensen zijn vriendelijk en hulpvaardig. Wel willen ze weten waar je vandaag komt. Dat je Nederlander bent is voor hen geen probleem. Dat kan het wel zijn - aldus een taxichauffeur tegen mij - als je zou antwoorden dat je Amerikaan bent of Israëli. Ik heb iedereen maar verteld dat ik van Amsterdam ben, dat is een begrip dat de meeste van hen wel kenden. Maar ‘Nederland’ was niet bij iedereen bekend. In de steden waren over het algemeen weinig toeristen uit het buitenland. Alleen in Bandung en vooral Jogjakarta heb ik wel enkelen kunnen ontdekken, maar voor de rest was ik toch vaak de enige blanke die daar langs de straat liep te wandelen. Ik had het me niet gerealiseerd, maar voor Indonesische begrippen ben ik erg lang dus ik viel op. En dat heb ik geweten want ik voelde me vaak haast een soort burgemeester die zo’n beetje elke paar meter zijn hoed moet afnemen om een bewoner te groeten die hem hartelijk goede morgen zegt. Wel erg leuk om op deze manier te beleven! De vriendelijkste bevolking lijkt de bevolking van Yogyakarta. Tot mijn stomme verbazing ben ik daar diverse keren in (gebrekkig) Nederlands aangesproken. Als eerste vraagt men waar ik vandaag kom. En als ik dan zeg: Nederland dan gaan de armen in de lucht en komt er een big smile en dan zegt men: dat is ook toevallig want ik (mijn broer, neef zwager of wie dan ook) ben van Breda (of Groningen) en dan komen er wat algemene 5


opmerkingen over Nederland. Bijna allemaal komen ze van Breda of Groningen. Na een klein algemeen praatje verwijzen ze met enthousiasme naar een tentoonstelling waar ik per se even heen moet want wat daar te zien is – zo verzekeren ze mij - werkelijk bijzonder. En….het is gratis. Ik ben 3 x met verschillende mensen mee geweest naar 3 verschillende tentoonstellingen. Maar in alle gevallen gaat het uiteindelijk om ruimten waar Batik schilderij doeken worden verkocht. Een keer ontmoette ik iemand die mij verzekerde dat hij in Nederland de buurman was geweest van ex voetballer Simon Tahamata (bekend voetballer in de jaren 80 van de vorige eeuw). Althans hij woonde enkele huizen verderop. Ook die meneer verwees me overigens naar een unieke tentoonstelling, maar dat was in ieder geval een ruimte die vooral bij locals bekend was en dus ook redelijker prijzen had. In de steden is er het systeem van wonen in kampongs. Dat zijn min of meer afzonderlijke buurtjes, omzoomd door hoofdwegen. Deze kampongs hebben maar een beperkt aantal ingangen, meestal 1 per hoofdweg, dus 4 per wijk. Bij de ingang daarvan staat of zit meestal iemand of meerdere iemanden die daar in feite de wacht’ houden. Kortom, de (sociale) controle is groot en leidt dus ook tot buurtjes die behoorlijk veilig zijn. Deuren staan open, of als er een deur niet open staat dan hangt er een touwtje uit de brievenbus om hem open te doen, ook ’s nachts(!). Dat laatste weet ik omdat dit het geval was bij de hotels waar ik verbleef die in zo’n ‘kampong’ waren gelegen (…. Rooms (Rama) in Jakarta en La Javanaise in Yogyakarta). Overdag heb ik in diverse van dit soort buurtjes gewandeld zonder mij onveilig te voelen. I’m still alive ! De overgang tussen mijn normale rustige leven waar ik zelf woon en grote steden waar ik op vakantie ben is groot. Ik merkte dat ik het citylife niet meer gewend was. Want goeie hemel wat komen er een hoop indrukken op je af en als je eager bent om alle nieuwe ervaringen in zo’n stad in je op te nemen dan is dat al gauw een beetje (te) veel. Mijn hoofd zat al gauw helemaal vol. Dat merkte ik meteen al in Jakarta. Oeps, en ik moest nog 5 andere steden ! Zo’n signaal vraagt dan om aanpassing van je ambities/plannen want anders wordt het niks. Ik 6


heb het tempo daarom aangepast (lees: aanzienlijk vertraagd) en ook een stad laten vallen (Malang) omdat het te veel werd om allemaal in 13 dagen te proppen. Ik heb het aangepaste programma wel als een harmonie/balans gevonden tussen inspanning en ontspanning, dat ging goed. Ik was op Java in de 2 laatste weken van de Ramadan. In de steden is een grote meerderheid Moslim. Dus het is iets wat echt leeft en het citylife bepaalt. Bepaalt in de zin dat elke 3 uur de imams de microfoon van hun Moskee aanzetten om hun gezangen te doen; 3 uur, 6 uur, 9 uur, 12 uur , 24 uur around the clock. Ook ’s nachts! Dan weet je zeker dat je je in een ander deel van de wereld bevindt. Doordat je verschillende steden bezoekt kan je meteen mooi vergelijken wie er het mooiste kan zingen. De imam van Semarang kan het mooiste zingen. Die heeft een bereik van meerdere octaven (hoog!). Alcohol is iets wat tijdens de Ramadan niet mag worden genuttigd. En ook buiten de Ramadan periode is het iets wat niet is toegestaan meen ik. Die wet/regel wordt kracht bij gezet door de prijs van de alcohol die wel verkrijgbaar is, want die is zo hoog dat je je wel twee keer bedenkt voordat je wat koopt of bestelt (biertje: 9-12 Singapore Dollar = 6-9 USD). In de taal zie je nog wel woorden die hetzelfde zijn als in het Nederlands of bijna hetzelfde. Enkele voorbeelden: notaris, polici, sprey/seprai, informasi, evakuasi, steeg. handuk, pispot, permisi, reformasi, adpertensi, revolusi, taksi, parkir, plafon, agen, atmosfir, dialek, ekonomi, edisi, intonasi, komandan, pedal, asbak, Het klimaat op Java verschilt een klein beetje per regio en de hoogte van de plaats. Maar in mijn geval was het in de gehele periode droog en redelijk zonnig. Dat was voor een aantal toeristen wel wennen want de temperatuur was zo’n 32/33 graden. Ik heb toeristen (uit Nederland!) gezien die rond 11 uur ’s ochtends al volledig gesloopt waren door de hitte. Voor mijzelf viel dat wel mee. Vooral omdat ik de week daarvoor had kunnen wennen aan deze temperaturen in Singapore, met dat verschil dat daar de vochtigheidsgraad daar veel hoger is dan op Java in 7


de steden. Daar was ik wel gauw bezweet, maar dat viel op Java door de lagere luchtvochtigheid wel mee gelukkig. Is er een onderscheid tussen de verschillende steden aan te geven? In ieder geval niet wat betreft het verkeer. Elke stad is een gekkenhuis en een puinhoop. Of het nu Jakarta is of Soerabaja, het maakt niet uit. Veel mensen in de steden lopen ‘vrijwillig’ met mondkapjes, noodzakelijk om hun gezondheid een beetje te beschermen. De waarneembare verschillen tussen de steden zijn niet zo groot. Elke stad heeft natuurlijk zijn eigen sfeer. Die verschilt per stad. Maar die verschillen zijn toch niet heel groot. Dat is een combinatie van ligging in het landschap, schaal, infrastructuur, bebouwing, mensen. De sfeer in Soerabaja was misschien het meest onderscheidend omdat ik daar was in de laatste dagen van de Ramadan. Ik beleefde de viering van het einde ervan en de dag van het Suikerfeest. In de avond was er gedurende uren vuurwerk en alle imams van alle moskeeën bezongen gedurende vele uren via de microfoons in/aan hun minaretten de grootheid van Allah. Dat was een onvergetelijke ervaring om te beleven. Voor veel Javanen is het dagelijkse leven een struggle for life. De zorg om een beetje geld te verdienen is een primaire taak voor veel mensen. Er is armoede. Dat kan je zeker zien aan de ontelbare linten van bouwsels langs de spoorlijnen, maar ook de uitgebreide buitenwijken van hutjes die 1 zee van bouwsels vormen. De masseuse die heel terloops mij vertelde dat ze niet naar de dokter gaat omdat ze daar geen geld voor heeft. Mensen konden mij niet goed plaatsen. Ik viel op. Lang en blank. Maar toch ook niet zo heel blank, want behoorlijk gekleurd door de Caribische zon. Het viel me op dat veel locals naar me toe kwamen en bij de start van hun gesprek met mij vroegen of ik Bahasa Indonesia sprak. Keer op keer vertelde ik dan dat ik helaas alleen Engels sprak. Daarna wilden ze vrijwel altijd weten wat ik kwam doen in hun stad. Sommige dachten dat ik op

8


bezoek was voor het werk. Iemand vroeg me of ik een afspraak had voor een meeting. Ik heb veel moeten vertellen dat ik toerist ben en alleen maar wat foto’s kom maken van oude gebouwen. Wie de keurige aangeharkte parken en straten van Singapore is gewend, schrikt ongetwijfeld van de steden op Java. Het is een rommelige chaos. Ook wat betreft bebouwing. Voor mijzelf was de schok niet zo groot. In veel gevallen zijn er vergelijkbare situatie op Sint Maarten, dus dat beeld was ik al wel gewend. Hoogtepunten op Java? Een greep? De oude stad van Jakarta, de oude stad van Semarang, Gedung Estate in Bandung alsook Villa Isola en het Jaarbeursgebouw. De treinreis Jakarta-Bandung en Bandung-Yogyakarta. De Prambanan tempels in Yogyakarta, het voormalige Oranjehotel te Soerabaya. Opvallend, ook hier, was de verschillen in het uiterlijk van de bevolking. Van meer India’s tot meer Japans of Chinees. Op Java leven er verschillende bevolkingsgroepen, dat verklaart al een beetje waarom. Maar…. …het moet gezegd, ik heb veel (erg) mooie Indonesische vrouwen gezien en gesproken. Wat een prachtig volk! Geert van der Leest, 23 Juni 2018

9


Hoofdstuk 2, ontwikkeling van de Nederlandse architectuur op Java (theorie) In het IndonesiĂŤ van nu is nog veel koloniaal erfgoed terug te vinden. De gemiddelde toerist uit Nederland krijgt hoogstens toevallig te maken met de paar overgebleven bouwwerken uit de VOCperiode. Van minstens evenveel belang is echter de architectuur uit de eerste helft van de 20e eeuw. Rond 1900 trokken de eerste echte architecten naar IndiĂŤ. Er was in die jaren van expansie grote behoefte aan kantoren, scholen, woningen, waterbouwkundige werken, treinstations, kerken. Het is de tijd, waarin men bewust zocht naar een eigen Indische stijl, waar recht gedaan werd aan inheemse vormen. Zo ontstond het Indische Bouwen, waarin Oost en West samengingen. Berlage stak er een lofzang over af, waarna deze bijzondere architectuur net zo onbekend bleef als zij was'. https://www.europa-nu.nl/id/vj1t5itv93x5/agenda/lezing_koloniale_architectuur_van?ctx=vh8lnhrogvvd Tijdens de VOC-tijd werden talloze gebouwen in Batavia onder het bewind van J.P. Coen gebouwd op het vernielde Jakarta uit het overgebleven puin. Ook in andere grote havensteden aan de oostkust van Java, zoals Semarang en Soerabaja, verrezen bouwwerken. Langzamerhand trok de bouwgolf landinwaarts. Pas na de afschaffing van het cultuurstelsel in 1870, konden vele ondernemers en architecten zich vestigen en bouwontwerpen realiseren. Ook de spoorwegen[1] konden worden aangelegd en bouwmaterialen konden via deze weg beter worden aangevoerd naar de grotere, landinwaarts gelegen plaatsjes, die nu konden uitgroeien tot grote plaatsen en steden, zoals Bandung. 10


Pas na 1900 vond een kwalitatief en kwantitatief grote ontwikkeling plaats in het bouwen, mede doordat men in gewapend beton kon gaan bouwen. Dit hield in dat relatief grote, in veel lagen en met grote vloeroppervlakten gebouwde gebouwen konden worden gerealiseerd. Doordat men zich steeds meer voegde naar de klimatologische omstandigheden en de landscultuur, verenigden de architecten zich in 1923 in de NederlandschIndische Architecten Kring (N.I.A.K.). De ontwerpen hadden steeds meer een eigen karakter ontwikkeld tot een specifiek Indische bouwstijl. Door kunststromingen werden de ontwerpen sterk beïnvloed, wat vooral tot uitdrukking kwam in de jaren '30, zoals te zien is in ontwerpen van Villa Isola in Bandung van Charles P. Wolff Schoemaker uit 1932. Ook Hotel Savoy Homann in Bandung van architect Albert Aalbers uit 1939 draagt dit stempel. In de periode 1930-1942 kwamen stedenbouwkundige ontwerpen aan bod. Door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werden deze slechts deels uitgevoerd, https://nl.wikipedia.org/wiki/Architectuur_in_Nederlands-Indi%C3%AB, © geraadpleegd juni 2018

VOC-periode, 1600-1800 Zodra de VOC haar gezag in Indië gevestigd heeft, wordt er in Oost Indië gebouwd. Aanvankelijk ligt het zwaartepunt op forten en pakhuizen. De forten vaak in ongezonde koraalsteen. Maar de VOC krijgt de eerste souvereine macht in 1619, zodra Batavia wordt gesticht. Dit wordt een echte Hollandse stad met grachten en trapgeveltjes. De stad is echter zeer ongezond en het stilstaande water bederft er bovendien de lucht. Eind 18e eeuw begint men de zompige kuststreek te ontvluchten en verhuist men gaandeweg naar het binnenland, naar 11


Weltevreden, dat ook tegenwoordig nog het centrum van het moderne Jakarta is. De wijk Weltevreden ontleende zijn naam van het exorbitante rococo-paleis met landerijen, dat er in de 18e eeuw gelegen heeft. Voorbeelden van VOC-gebouwen zijn het stadhuis uit 1710 (later gouverneurskantoor) en de “Westzijdse” pakhuizen. Het fort Rotterdam bij Makassar geeft een mooi voorbeeld van een echt VOC-fort Is de bouwstijl aanvankelijk nog gesloten, zonder aandacht voor ventilatie en isolatie, later begint men toch naar de lokale bouw te kijken en wordt de stijl veel meer aangepast aan de tropische omstandigheden. De nieuwe stijlen zijn te onderscheiden in puur Hollandse stijl, een hybride Hollands-Indonesische stijl en een Indonesische stijl. Vooral deze laatste geeft uitstekend wooncomfort. Van de Hollandse stijl getuigt nog het Huis Reinier de Klerk, dat de stormen van de tijd overleefd heeft en zorgvuldig gerestaureerd is in de jaren 1995-2000.

19e eeuw Nadat de VOC ophoudt te bestaan, wordt Indië een kolonie. Daendels is de eerste Gouverneur Generaal, die onder het nieuwe Franse gezag in Nederland aangesteld wordt. Hij introduceert in zijn nieuwe paleis de empirestijl en verplaatst het zwaartepunt van de macht van het oude Batavia naar Weltevreden, een aantal km landinwaarts. Zijn nieuwe paleis wordt nooit bewoond, maar meteen regeringsgebouw. En is dat ook tegenwoordig nog. De stijl wordt meteen leidend voor alles wat er in de 19e eeuw nog aan officiële bouwwerken wordt neergezet. Nog mooie bestaande hiervan zijn het Paleis in Bogor (Buitenzorg) en de Willemskerk. De gewone, echte Indische woonhuizen worden vanaf nu heel open opgezet in Indonesische trant maar krijgen wel dit classicistische sausje. Aan de voorkant een woongalerij met zuilen, die een hoog schilddak dragen en 12


daarachter volgens vast stramien het eigenlijke huis met middengalerij en achtergalerij. De daken zelf zijn bedekt met de Hollandse dakpan, nog steeds populair in IndonesiĂŤ. De galerijen verliezen steeds meer van het statige classicistische karakter. Ze krijgen een extra voorgalerij, bedekt met golfplaat en soms dunne ijzeren kolommetjes. Na 100 jaar is de notie van de klassieke vormen en de kwaliteit geheel vervaagd. Tekenend zijn de modellenboeken, die uitgegeven werden door de Indische Waterstaat. Ontwerpen van alle soorten overheidsgebouwen liggen daarin vast, inclusief maten, materialen en prijs. De kolonie mag in de lange 19e eeuw vooral niets meer kosten. Het is de tijd van het cultuurstelsel. Heel Java is een winstgevend overheidsproject geworden. De bevolking lijdt onder honger en ziekte onder het gecombineerde juk van Nederlands bestuur en inlandse hoofden.

20e eeuw Nadat de kolonie in 1870 opengelegd is voor particulier initiatief, ontstaat er een zeer grote economische expansie. Het is de aanzet voor de aanleg van de spoorwegen op Java, van de havenverbeteringen. Gelijke tred hiermee houdt de overige bouwhonger. Er ontstaat behoefte aan werkelijk alles, aan scholen, kerken, woonhuizen, kantoren, douanefaciliteiten, fabrieken, overheidsgebouwen. De steden maken een enorme groei door. Dat maakt ook een bestuurshervorming nodig. Niet alles kan meer centralistisch vanuit Batavia geregeld worden. Gaandeweg worden na 1905 steeds meer plaatsen zelfstandige stads-gemeenten. Er ontstaat de noodzaak voor stedenbouwkundige planning (aanvankelijk alleen voor de Europeanen).

13


Met de “modellenboeken” van de overheid is het uit. De breuk met het geheel gedegenereerde “hellenisme” uit de 19e eeuw kon niet groter zijn. Legerofficieren maken niet langer de dienst uit in de bouw maar echte architecten. In de jaren twintig ontstaat de discussie over de noodzaak van een eigen Indische architectuur. Drie architecten zijn in dit debat leidend, maar de invloed van deze discussie strekt zich veel verder uit. Aangepast aan de tropische omstandigheden worden de nieuwe bouwstijlen uit de westerse wereld omarmd, Art Deco, de Amsterdamse School, het Nieuwe Bouwen. Ze krijgen in Indië hun eigen vorm. Er wordt vanaf 1910 buitengewoon modern gebouwd. Indië wordt een voorbeeldkolonie. Ook op ander technisch gebied loopt Indië beslist niet achter, zoals bijvoorbeeld de eerste elektrische tram in Batavia in 1899 en de gasdistributie voor huishoudens. Grote steden als Jakarta, Bandung, Semarang, Cirebon, Surabaya, Palembang en Medan krijgen nu als het ware hun gezicht. Bandung heeft door zijn ruimte en gunstige hoge ligging aspiraties de nieuwe hoofdstad te worden. Overheid, bedrijfsleven en burgers zijn op dit front eensgezind in hun ambities. Bandung wordt het Parijs van Java. Maar de nieuwe hoofdstad is het nooit geworden. Veel is er nog over, maar cultuurbehoud en projectontwikkeling staan op gespannen voet en ook overigens gaat de vergelijking met Parijs al lang niet meer op. Een mooi voorbeeld van de nieuwe architectuur in Bandung is het Gedung Sate (het sate gebouw), in Surabaya het Gouverneurskantoor. Het Indische Bouwen neemt als architectuur een unieke plaats in. Het is enigszins een containerbegrip want Hollands rationalisme en een een getransformeerde Amsterdamse School vinden er beiden hun plaats in. Juist in de economische centra is er intussen veel gesloopt, ondanks de wettelijke bescherming. Het dekolonisatieproces heeft zijn eigen steentje bijgedragen aan deze sloop. Gelukkig is er ook in Indonesië een kentering gaande. De heritage communities hebben overal wortel geschoten en het is onder rijke Indonesiërs tegenwoordig in om in 14


oude Hollandse villa’s te wonen. Soms ook hebben de vooroorlogse gebouwen voor de Indonesiërs waarde als symbool van de vrijheidsstrijd (1945-1949). https://www.buitenzorgreizen.nl/koloniale-architectuur/ © geraadpleegd juni 2018

De eerste helft van de vorige eeuw is in Indonesië volop architectuur gerealiseerd in bouwstijlen die op dat moment gangbaar waren in de westerse wereld. Wij doen daar onderzoek naar . Na een periode van eclecticisme en neogotiek is tussen 1900-1930 in de archipel gebouwd in bouwstijlen zoals; Beaux Arts, Nederlandsch-Indisch, Expressief, Art-Deco, Indisch Traditioneel, Indisch Decoratief, Modern Zakelijk. Het doet goed te zien dat veel van die gebouwen in Indonesië gespaard bleven en dat ze daardoor kunnen vertellen over hun verleden. Wij illustreren elke bouwstijl met foto’s van gebouwen in betreffende stijl gemaakt in de periode waarin ze werden gerealiseerd. Gebouwen zijn de getuigen van voorbije periodes. Dat maakt ze educatief in een tijd waarin het beeld door het geschreven woord wordt verdrongen en daagt uit ze op eigentijdse wijze te gebruiken.. In Indonesië is de bevolking jong, energiek en ondernemend. Op zich interessant, want met zulke eigenschappen realiseerde een betrekkelijk kleine groep Nederlanders tussen 1900 en 1942, dat wat nu de “koloniale stad” wordt genoemd. Van die “stad” is nog opmerkelijk veel over. Bron: http://www.norbruis.eu/opdrachten/onderzoek-penelitian/intro/ Geraadpleegd: juni 2018 15


Nieuwe oudbouw Door Freek Colombijn. Hoe gaan voormalige gekoloniseerde bevolkingen om met het koloniale erfgoed in hun land? Een rondje langs vier hoofdsteden in Zuidoost-Azië laat zien dat dat nogal kan verschillen. In Kuala Lumpur, Hanoi en zeker Singapore, wordt het koloniale erfgoed gekoesterd. Dat de kerken, stadhuizen, kantoren, woningen en muziektheaters ooit gebouwd zijn in opdracht van Britten en Fransen (en in de eerste plaats ook door hen werden gebruikt) lijkt de huidige gebruikers niet te deren. Hoewel er ook in Jakarta veel historische architectuur goed wordt onderhouden, lijkt de staat van de Nederlandse gebouwen daar in het algemeen toch minder. Meerdere verklaringen voor dit verschil zijn mogelijk. Misschien ligt het aan een lagere waarde van het onroerend goed (leidend tot verwaarlozing van het gebouw), of juist een hogere waarde (speculerend op sloop bij stijgende grondprijzen). Wellicht was er een gebrek aan mission civilisatrice bij de Nederlandse kolonialen, zodat de cultuurhistorische betekenis van architectuur in Nederlands-Indië minder doordrong. Of ligt het aan een meer of minder traumatisch dekolonisatieproces? (Maar daarin neemt Nederlands-Indië een middenpositie in tussen Vietnam en British Malaya, dus dat lijkt minder waarschijnlijk). De Indonesische wetenschapper Abidin Kusno heeft een eigen verklaring, uiteengezet in zijn boek The appearance of memory (2010). Volgens Kusno is er een gebrek aan interesse voor de originele koloniale architectuur, doordat Indonesiërs zich de koloniale architectuur al op een andere manier eigen hebben gemaakt. Na de onafhankelijkheid van 1945 zochten Indonesische architecten aanvankelijk aansluiting bij een internationale modernistische stijl, bewust de koloniale stijl achter zich latend. Pas in de jaren 70 van de twintigste eeuw keerden ze terug naar koloniale voorbeelden, met name de neoclassicistische of Empire stijl. Zelf verafschuwden de architecten deze stijl, maar hun opdrachtgevers uit de opkomende middenklasse vroegen erom. 16


Vervolgens ontdekten architecten, stadsplanners en politici een specifieke kwaliteit van de Empire stijl. Ook al was deze stijl door Nederlandse kolonialen in Indonesië geïntroduceerd, zij was feitelijk bekend door de hele westerse wereld en daarom minder verdacht dan meer uitgesproken Nederlandse cultuuruitingen. Juist door het universele en tijdloze karakter van de Empire stijl is zij goed bruikbaar door geheel Indonesië en sluit, nog steeds volgens Kusno, aan bij het idee van Indonesië als een natie. Inheemse architectuurstijlen (zoals Javaanse joglo of Minangkabau bergonjong daken) zijn te specifiek verbonden aan een etnische groep om als nationale stijl gebruikt te kunnen worden. Empire of neoclassicistische stijlelementen vind je vandaag de dag door heel Indonesië en dan met name de Griekse zuilen (in Indonesië bekend als kolom Romawi, Romeinse zuilen). Alle rechtbanken hebben bijvoorbeeld een herkenbaar front met zuilen. Bourdieu heeft uitgelegd dat elite stijl door ‘lagere’ klassen wordt geïmiteerd. Inderdaad: ook tamelijk eenvoudige huizen gebruiken Griekse zuilen met kapiteel om een uitstekend dak te ondersteunen. Langs de kant van de weg worden zuilen kant en klaar te koop aangeboden en kunnen zo worden ingeladen en meegenomen.SANYO DIGITAL CAMERA Een van de mooiste voorbeelden vond ik echter in een gated community in Semarang. Hier worden woningen niet alleen gebouwd met koepel, zuil en timpaan, maar er staan ook quasi klassieke standbeelden, bijvoorbeeld van een Romeinse legionair. Een verboden attractie van dit woningpark wordt gevormd door de beelden van halfnaakte mensen die elkaar omhelzen, wat ook voor standbeelden in de openbare ruimte niet zou worden toegestaan. Gezien de populariteit van deze neoclassicistische stijl, heeft ze nog een lange tijd te gaan. Freek Colombijn is als universitair hoofddocent verbonden aan de afdeling Sociale en Culturele Antropologie van de Vrije Universiteit Amsterdam. © geraadpleegd juni 2018 http://standplaatswereld.nl/2013/11/03/the-empire-strikes-back-koloniale-retro-architectuur-in-indonesie/ 17


De beroemde Amsterdamse architect H.P. Berlage bracht in 1923 drie maanden door in Nederlands-Indië, het huidige Indonesië. Eerder had hij twee nogal Nederlandse gebouwen voor Indië ontworpen, maar tijdens zijn reis raakte hij erg onder de indruk van de eigen Indische cultuur. Door: Mariëlle Hageman 22 februari 2015

Op 23 maart kwam Berlage aan in de haven Tandjong Priok van Batavia, het huidige Jakarta. Al gauw voelde hij zich thuis in de stad. Hij legde er bezoeken af en leerde er de weg kennen, bekeek de belangrijkste gebouwen en maakte schetsen. Met wat jonge collega-architecten ondernam hij een paar uitstapjes in een auto. Berlage verbaasde zich erover hoe het oude zeventiende-eeuwse Batavia hem aan Amsterdam deed denken: de straten, de huizen, het koepeltje op het stadhuis, zelfs iets van de Portugese synagoge zag hij er terug. En nu was Batavia hard op weg een moderne stad te worden, met steeds meer Nederlanders en met moderne Nederlandse gebouwen. Voor het eerst zag Berlage het kantoorgebouw dat hij zelf ruim tien jaar eerder had ontworpen voor de verzekeringsmaatschappij De Nederlanden van 1845. Voor die maatschappij had hij ook in Nederland verschillende kantoren gebouwd, zoals dat aan het Muntplein in Amsterdam, op de hoek met de Kalverstraat. Het gebouw in Batavia had helemaal Berlages eigen stijl. Het oogde vrij gesloten, met twee stompe torentjes en weinig versiering. Al met al had het ook in Nederland kunnen staan. In verband met het klimaat had Berlage alleen gezorgd voor meer ventilatie, en een groot overstek bood bescherming tegen felle zon en tropische regenbuien. 18


Vanuit Batavia maakte Berlage een tournee over Java, naar onder andere Bandoeng, Djokja - nu Yogyakarta - en de oostelijke havenstad Soerabaja, waar ook al een gebouw van zijn hand stond: het kantoor van verzekeringsmaatschappij De Algemeene, dat intussen al ruim twintig jaar oud was. Ook over de moderne architectuur in Nederlands- IndiĂŤ had Berlage intussen een duidelijke mening. Niet langer moesten de Nederlanders er zomaar hun eigen gebouwen importeren. In plaats daarvan moesten ze rekening gaan houden met het eigene van het land. De bouwkunst hoorde de hoogstaande cultuur van IndiĂŤ te weerspiegelen. En dat kon alleen als de Javanen er zelf aan bijdroegen. https://www.parool.nl/binnenland/ook-indonesie-heeft-gebouwen-van-berlage~a3870899/ juni 2018

In 1619 stichtte Jan Pietersz Coen op de plek van het verwoeste Jacatra aan de noordkust van Java een nieuwe stad BataviaBi] de aanleg van deze nieuwe vestiging, die diende als pleisterplaats van de Vereenigde Oostindische Compagnie-vloot, werd het Hollandse model van een grachtenstad gevolgd Batavia kreeg een grachtenstelsel bestaande uit loodrecht snijdende hoofd- en dwarsgrachten Aan de grachten verrezen Hollandse grachtepanden opgetrokken in Hollandse baksteen, die als scheepsballast naar Indie was aangevoerd.

19


Ten zuiden van de stad Batavia, langs de kanalen Molenvliet en Gunung Sahari, verrezen grote landhuizen, zoals het buiten Weltevreden', dat de laatste Gouverneur-Generaal van de VOC van Overstraaten, kort voor 1800 als residentie koos. In tegenstelling tot het compacte zeventiende eeuwse Batavia met haar gesloten bebouwing is de voorstad Weltevreden een uitgestrekte tuinstad geworden, waarin brede wegen met beplanting en een open bebouwing de structuur vormen. Wanneer in 1905 op grond van de decentralisatiewetten de 'locale radenordonnantie' van kracht wordt, breekt voor de steden in Nederlands-Indie de periode aan waarin de plaatselijke overheid verantwoordelijk is voor de stadsontwikkeling. Het begrip stedebouw doet zijn intrede in Nederlands-Indië. Aan het begin van de negentiende eeuw werd in de periode van Herman Willem Daendels, de Empire-stijl geïntroduceerd in Nederlands-Indië. De Empire-stijl werd vrij vertaald en gevormd tot een koloniale Indische bouwstijl, aangepast aan de lokale omstandigheden, het klimaat en de voor handen zijnde bouwmaterialen en toegepast op overheidsgebouwen, kerken en woonhuizen. Deze bouwwerken werden ontworpen door ingenieurs van de genie of door ingenieurs in dienst bij de Waterstaat. Enkele mooie voorbeelden in Jakarta zijn het voormalig Paleis van Daendels waarin nu het Indonesisch Departement van Financiën is gehuisvest, de Gereja Immanuel, de voormalige Willemskerk die in 1834 ontworpen is door de stadsarchitect van Batavia J.H. Horst en de 'Hollandse schouwburg', het huidige Gedung Kesenian dat in de jaren 1985-1987 gerestaureerd werd.' Het grote gebrek aan hoger bouwkundig geschoolden èn de wijze van ontwerpen en bouwen waren de reden van het lage architectuurpeil in Nederlands-Indiè aan het einde van de negentiende eeuw. Indië kon in die tijd geen enkele bouwkundig ingenieur aanwijzen, noch bij de overheid noch in de particuliere bouwsector. De ingenieurs van de Waterstaat hielden zich bezig met het ontwerp van waterwerken zoals bruggen, duikers en stuwdammen. 20


Zij die bij deze dienst de titel van architect voerden, waren wat beter onderlegde opzichters.^ Voor bouwwerken van enige omvang zorgde de genie, die in het werk van Storm van 's Gravesande de vastgestelde modellen en voorbeelden vond voor de te ontwerpen gebouwen. Er bestond zelfs een speciaal modellenboek voor de Indische bouwpraktijk, waarin stapsgewijs uitleg gegeven werd hoe ontworpen en gebouwd moest worden. In deze Handleiding voor bouwkundigen en industriëlen in Nederlandsch Oost-Indië, uitgegeven in 1864, wordt door de auteurs A. van Lakerveld en W.L. Brocx aan de hand van een vijftigtal tekeningen stapsgewijs uitleg gegeven over het bouwen van woonhuizen en dienstgebouwen.De ontwerppraktijk in de particuliere bouwsector laat eenzelfde beeld zien. Hier waren het zich architect noemende aannemers met enige bouwkundige scholing, die aan de hand van modellenboeken woonhuizen en winkels in historiserende stijlen ontwierpen, al naar gelang de eisen van de opdrachtgever. De architect P.A.J. Moojen omschreef de bouwpraktijk die hij aantrof bij zijn aankomst in 1903 in NederlandsIndié. In den woningbouw had mevrouw, de nonja, de leiding. Zij regelde en bedong de prijzen. Een Chinees nam het werk in onderdeden aan en hij en de koelies werkten onder haar oppertoezicht, volgens de aanwijzing van een opzichter van den Waterstaat, die over voldoenden vrijen tijd de beschikking had om een ontwerpteekening, volgens model nummer zoveel te maken en gedurende den bouw wat technisch toezicht te houden. Plaats voor een architect, die niet als aannemer optrad, die zich daarenboven wel met kunst bemoeide, bestond volgens de algemeene opinie in Indië niet en de beste raad, dien men kon geven was: 'pak de eerste de beste boot naar Holland!'. Al deze monumentale bankgebouwen kenmerken zich door een vermenging van klassieke westerse bouwvormen met oud-Javaanse ornamenten. Het vraagstuk over een specifieke Indische bouwstijl, dat in het tweede decennium de architecten in Indië zal gaan bezighouden en rond 1923 uitmondt in een heftige polemiek, dient zich bij de kantoren van de Javasche Bank al aan. 21


Berlage schreef in 1923 in zijn dagboek het volgende over de Javasche Bank in Batavia: Een gemoderniseerde en daardoor slappe Renaissance, met de reeds aangeduide onbevredigende poging door Hindoe-Javaansche ornamentmotieven daaraan een plaatselijk georiënteerd karakter te geven openbaart de Javaansche Bank van Cuypers en Hulswit. De traditionele bouwstijl, waarin het bureau Hulswit en Cuypers zijn produkten verpakte, bleek uitermate geschikt voor bankinstellingen, verzekerings- en handelmaatschappijen. Naast de Javasche Bank waren de Escompto Mij. en de Nederlandsche Handel Mij. de grote opdrachtgevers. Van de laatst genoemde maatschappij kreeg het bureau tussen 1910 en 1922 opdrachten. © http://colonialarchitecture.eu/islandora/object/uuid%3Adbd17fc0-e51c-4161-8d0629f35c871b6d/datastream/PDF/view

‘De Indische stad! Wat een conglomeraat aan tegenstrijdige toestanden! Oude schilderachtige, maar uit hygiënisch en verkeersoogpunt onbewoonbare buurten, rommelachtige wegen met allerlei onooglijke bebouwing, overvulde laag gelegen Inheemsche woonwijken, slechte woontoestanden en vaak verwaarloozing. Daarnaast breede – hoewel niet altijd logische – verkeerswegen, royale buurten voor beter gesitueerden, groote gebouwen van uitsluitend Westersche pretentie, gedurfde aanleg van havens, emplacementen en fraaie stadssituaties. De Indische stad is een stadskaart van tegenstelling, die, naar mate men hiervan beter en met grooter belangstelling kennis neemt, schrijnend en niet zonder beschuldiging is. F.H. van de Wetering, burgemeester Menado (1929-1933) en Palembang (1934-1938) 22


Hoofdstuk3, voorbeelden van Nederlandse architectuur op Java

23


JAKARTA

24


Protestantse kerk, aan de ………. 25


26


Kantoorgebouw van de Nederlandsche Handel Mij ',bekend als ‘de Factorij’, Stationsplein, Jakarta Kota, Architecten J. de Bruyn i s m A P Smits en C -van de Linde, 1929 Uitvoering Nedam, nu bankmuseu.m 27


28


Stadhuis, Taman Fatahillah (voormalig Harmonieplein), inwijding door gouverneur-generaal Abraham van Riebeeck op 10 juli 1710, nu historisch museum. 29


achterste pand: Kantoorgebouw Bank of China, Fatahillah (voormalige Harmonieplein), 1953 30


Taman Fatahillah (voormalige Harmonieplein), vroeger gebruikt door NV West-Java Handel-Maatschappij (WEVA) gebouwd in 1912 (ten westen van het postkantoor, zie hieronder) 31


Post- en Telegraafliantoor, Taman Fatahillah, Jakarta-kota, Architect R Baumgartner (Landsgebounendienst), 1928 Uitvoering Nedam. Hieronder hetzelfde pand maar dan aan de achterzijde. 32


33


Neogotische Kathedraal, Lapangan Banteng, Jakarta. Architect M.J. Hulswit, 1898. Opvallend zijn de gietijzeren torenspitsen. 34


Een van de vele aardige panden langs de voormalige Molenvliet (Jakarta Kota) 35


Hoofdkantoor 'Javasche Bank'. (Bank Indonesia) te Jakarta kota (tegenover stasiun Jakarta Kota, Architectenbureau Hulswit - Ed. Cuypers, 1909. 36


Frontfacade van het gebouw waar nu het Nationaal Archief is gehuisvest, Jalan Gajah Mada, Jakarta. Hetvzoormahge landhuis werd in 1760 door Reinier de Klerk, Gouverneur-Generaal van 1777-1780, gebouwd aan het toenmalige Molenvliet buiten de stadsmuren van Batavia 37


Voormalige postspaarbank, Jalan Gajah Mada (voormalige Molenvliet (nabij vm Harmonieplein), architect J. van Gendt, Bouwkundig bureau van de Landsgebouwendienst, 1930, 38


39


Pand aan de …. (nabij hoek Molenvliet) 40


Protestantse Koepelkerk, ten oosten van asiun Jakarta ‌‌ 41


aan de westzijde van het grote centrumplein 42


Aan het grote verkeersplein ten zuidwesten van het grote plein 43


BANDUNG

44


Gedurig Sateh, voormalig kantoor Departement Gouvemementsbedrijven, architect J.Gerber (landsgebouwendienst), 1920. 45


Jaarbeursgebouw, Bandung. Architect C.P. Wolff Schoemaker, 1920.

46


Jaarbeursgebouw, Bandung. Architect C.P. Wolff Schoemaker, 1920.

47


Kazerne, op de hoek na beursgebouw 48


49


Protestantse Bethelkerk, Jalan Wastukencana, Bandung, Architect CP Wolff Schoemakerj 7925 Het bovenste deel van het met sirappen (houten 'leien') bedekte tentdak is opgelicht zodat, volgens het schoorsteen-pnncipe, een natuurlijke ventilatie binnen het gebouw plaats vindt. 50


.

Gemeentehuis, Jalan Aceh, Bandung. Architect E H de Roo, (Dienst der Gemeentewerken Bandoeng), 1929. Uitbreiding 1935. 51


Bankgebouw 52


Hollands geveltje, archiect onbekend, Jalan Braga

53


Aan het einde van de jalan Braga, de Jalan Asia-Afrika 54


Hotel Savoy Homann, Jalan Asia-Afrika, Bandung, Architect A.F. Aalbers, 1939

55


Jalan Asia-Afrika, Bandung 56


Jalan Asia-Afrika, Bandung, voormalige societeit, nu congresgebouw 57


Jalan Asia-Afrika, Bandung, Postkantoor, architect J. van Gendt (Landsgebouwendienst), 1927 58


Villa Isola (noorzijde), Jalan Setyabudi,Bandung, Architect C P Wolff Schoemaker, 1932 59


Villa Isola (zuidzijde), Jalan Setyabudi, Bandung, Architect C P Wolff Schoemaker, 1932 60


Jalan Asia-Afrika, Bandung 61


YOGYAKARTA

62


63


64


65


66


67


SEMARANG

68


69


70


71


72


Gereja Blenduk, de voormalige Protestantse Koepelkerk, Semarang. In 1894-1895 verbouwd door de architect W. Westmaas i.s.m. H.P.A. de Wilde. Bij de verbouwing werden de torens en een buitenkoepel met bekroning toegevoegd 73


74


75


76


77


Kantoorgebouw van 'Borneo-Sumatra Maatschappij' (Borsunnj)y Semarang, Architect J F L Blankenberg, 1938 78


79


80


81


82


83


84


voornalig kantoorgebouw British Petroleum Maatschappij (BP), architect T.h. Nix, 1938

85


Gebouw van de Raad van Justitie, Semarang. Architect E. KĂźhr (Landsgebouwendienst), ca. 1930. (tegenover hoofdkantoor NIS (hieronder)

86


Hoofdkantoor van de Nederlandsch-Indische Spoorweg Maatschappij (NIS), Semarang. Architecten J.F. Klinkhamer en B.J. Ouendag, 1902. 87


SURABAYA

88


89


90


Kantoor van de 'Algemeene Maatschappij zoor Levensverzekering en Lijfientc', Surabaya Architect H P Berlage, 1900 . 91


92


93


94


95


96


97


98


99


100


101


102


103


voormalig kantoorgebouw van de goeverneur van oost-Java, architect W. Lemei, 1930 104


105


106


107


108


109


110


111


112


113


114


115


116


Hoofdstuk 4, afsluitend reisverslag Ik loop door straten, langs lanen, over pleinen en ik voel me vreemd. Ik loop in een stralende wereld. De zon schijnt krachtig, de kleuren zijn helder. Ik loop langs Nederlandse panden, onmiskenbaar. Ik zie grachtengeveltjes, statige neoklassieke architectuur, architectuur uit de art deco periode, maar ook veel architectuur van de periode 1920-1950; het nieuwe bouwen. Gevels die ontworpen lijken door bekende Nederlandse architecten zoals Dudok (raadhuis Hilversum) of Berlage (Amsterdam Zuid). Alleen mooier, sprankelender, door het gebruik van veel meer kleuren in de gevels. En toch...........loop ik niet in Nederland, maar door steden die op 12 uur vliegen van Nederland zijn. Nee, en dan heb ik het niet over Willemstad op Curaçao (9 uur vliegen) of de replica’s in Japanse of Chinese 'pretparken’ , maar over ………Java, Indonesië.

Handelskade te Willemstad, Curaçao

117


Het is heel vreemd deze Nederlandse architectuur te ervaren in een Aziatische cultuur. Want de steden op Java zijn zeer grote, echt Aziatische, steden. Ik heb lang moeten denken welk gevoel ik had (en heb) bij het wandelen door een wereld met zo’n verschillend, tweezijdig, beeld. Enerzijds voelt het vertrouwd en is het soms het feest der herkenning, anderzijds is dit in alles een gewone Aziatische stad waar ik doorheen wandel. Niet helemaal waar..........het is niet een gewone Aziatische stad. Op straat ben ik diverse keren aangesproken door mensen die nog Nederlandse banden hadden, of hadden gehad. Iemand woonde in dezelfde straat als de vroeger bekende voetballer Simon Tahamata, weer iemand vertelde me te hebben gewerkt in de haven van Rotterdam. Iemands anders werkte bij reisbureau Djozer in Maastricht en weer iemand anders had bij de NOS gewerkt in Hilversum mediapark. En deze mensen spraken mij allemaal in - vaak een beetje gebrekkig - Nederlands aan. En ik heb het dan nog niet eens over allerlei verkopers - met name in Jogjakarta - die in het Nederlands tegen mij zeiden dat zij Van Groningen of Van Tilburg waren, of de meneer die op het plein in de tent stond van de stadsinformatiedienst gericht op de promotie van de stad met als speciale taak de mensen van Nederland, zo vertelde hij trots in het nederlands dat hij onlangs op een s[peciale cursus had geleerd. En eerder heb ik al gemeld de verschillende Nederlandse woorden die nog steeds te herkennen zijn in de Indonesische taal. Maar met deze zaken houdt de herkenning van Nederlandse invloeden wel op. Maar omdat mijn doel van de reis met name was om Nederlandse architectuur te onderzoeken op Java heb ik dus vooral die straten, lanen en pleinen bezocht waar deze nog te vinden was. Dus daarmee kleur ik mijn beeld en is het wel zeker dat iemand anders die deze zelfde steden heeft bezocht met andere doelen of interesses, zich totaal niet herkent in mijn beleving en het gevoel dat ik onder woorden probeer te brengen. Wat gebeurde er nu met mij? Met mijn gevoelens? Ik zal de kernwoorden opschrijven die overheersten. Ik kan het nu - 2 maanden na mijn reis - pas onder woorden brengen merk ik, als ik terug kijk op mijn ervaringen. De kernwoorden zijn: verbazing, trots, blijdschap, melancholie, dankbaarheid.

118


Ik had de reis behoorlijk goed voorbereid. Met name had ik veel gekeken op internet wat er aan informatie over Nederlandse architectuur te vinden was. En dat was behoorlijk wat, moet ik zeggen. Ik had zelfs een architectuur boek gekocht specifiek over dit onderwerp. Ik wist dus wel dat er wat te zien zou zijn. Ik had al veel foto’s gezien. En toch.......dat is wel behoorlijk anders dan in de praktijk deze prachtige gebouwen te zien en te ervaren in de context van hun omgeving. Vele panden hadden ook nog steeds de gebruiksfunctie die ze oorspronkelijk hadden toen ze opgeleverd werden. Ik heb het dan over stationsgebouwen, kantoorgebouwen voor de overheid, bankgebouwen, gebouwen van en voor de posterijen, een beurshandelsgebouw, hotels, gouverneurswoningen, kerken. Eigenlijk allemaal statige gebouwen met (semi) officiële functies. Nog steeds, zelfs na 100 jaar. Over het algemeen in een redelijke staat, hoewel sommigen ook wel wat hulp van aannemers en de schilder kunnen gebruiken. Maar het is bemoedigend te zien dat de overheid de restauratie van een aantal van de meer vervallen panden nu ter hand neemt. Met name in Jakarta en Semarang was dat het geval. Ik verbaasde me ook dat dezelfde architecten die in Nederland aardige panden hadden neergezet, hun ware kracht en meesterschap pas lieten zien in Indonesië. De architectuur sprankelt meer. Er is meer vrijheid in vorm en kleurgebruik en dan ook nog onder een stralende zon. De panden 'blinken’ je tegemoet. Wauw ! Waarom hebben ze dat ook niet in Nederland laten zien, was mijn eerste reactie. Maar al gauw realiseerde ik mij dat dit iets te maken met de tijd, de omstandigheden en de cultuur waarin architectuur wordt ontworpen en gebouwd. En, het moet gezegd, in Nederland was er in de tijd 1900 -1950 een cultuur waar het gebruik van sprankelende kleuren niet gebruikelijk was. Het witte Rietveld Schroder huis in Utrecht of het raadhuis van architect Dudok in Hilversum in z’n gele baksteen waren de meest gedurfde kleuren in die tijd en alleen als incident te herkennen (want niet vaak gebruikt). Nee, over het algemeen was de donkere baksteen de meest gebruikte wandbekleding, zie bijvoorbeeld de wijk van Berlage in Amsterdam Zuid.

Rietveld Schroderhuis te Utrecht

119


Raadhuis te Hilversum

Amsterdam Zuid

120


Wauw, dit is dus de nalatenschap van Nederland in Indonesië zo peinsde ik, lopend langs al dat moois. Totstand gekomen in opdracht van het Nederlands gezag, maar ook in opdracht van Nederlandse banken en verzekeringsmaatschappijen die toen ook hun kantoren op Java hadden. Gebouwen waarin de vele Nederlanders werkten, 11000 kilometer van het moederland, om leiding/sturing te geven aan de maatschappij van toen. Het was veel kleinschaliger toen, de steden zijn pas sinds 1950 echt hard gaan groeien. Dat kleine landje toch, in die grote wereld. En toch ook het besef dat deze gebouwen niet meer zijn dan een nalatenschap van een verdwenen maatschappij. De Nederlandse generaties van toen, soms 1700 al gevestigd op Java, zijn er niet meer. In een tijdsbestek van enkele decennia vrijwel volledig verdwenen. De maatschappij van nu is wezenlijk anders dan de maatschappij van toen. Mensen die hun hele leven hebben gewijd aan werken in Indonesië. Wat is er nog over van hun inzet van toen. Heeft het zin en nut gehad? Ach...... het zijn overpeinzingen die ook gelden als je achterom kijkt in welk werkzaam leven dan ook. Tja, heeft het zin gehad, heeft het ergens toe geleid. Vergane glorie van een ver verleden, deels uitgewist door de tijd. Je kan je natuurlijk ook afvragen of dat eigenlijk wel moet. Ik bedoel, moet iets zin hebben gehad of ergens toe leiden? Is het niet al mooi om het leven te leven in goede tijden en slechtere tijden, waarin liefde het wint van angst, licht van donker? Oeps, maar nu komen we op het terrein van filosofie , dus ga ik hier verder nu maar niet op in. In het geval van de Nederlandse architectuur op Java kan ik in ieder geval zeggen dat er pareltjes van architectuur zijn nagelaten die inmiddels zo’n 65 jaar naar de onafhankelijkheid van Indonesië - ook worden gekoesterd door de huidige overheid. Met is bezig met herstel en - ik heb het al eerder gezegd - er komen nu vanuit diverse sectoren eigen initiatieven om de architectuur uit de tijd van 1900 - 1950 te kopiëren. Ik zie nieuwe art deco gebouwen. Ik zie nieuwe panden in de architectuur van het nieuwe bouwen/nieuwe zakelijkheid en ook nieuwe panden in de neo classistische stijl. Architectuur die klasse en statuur uitstraalt. Iets wat ook moderne mensen van nu blijken nog steeds waarderen. Dankbaar voor wat was en wat is en wat ik mocht ervaren, dat ben ik.

121


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.