Wisdomflash 2016

Page 1

Wisdomflash 2016 een vonkje wijsheid 2016

Op je levensreis in de wereld kom je soms mooie pareltjes tegen. Over (zelf)kennis en –bewustzijn. Over vrede, licht en liefde. Vrijheid en wijsheid. De hier geplaatste artikelen vormen inspiratie op mijn reis. Wellicht kan het ook wat voor jou beteken !? Iets over mijn achtergrond: www.geertvanderleest.com

1


De Barmhartige Samaritaan Het mooiste en meest betekenisvolle verhaal in het Nieuwe Testament vind ik dat van de barmhartige Samaritaan. Daarin wordt het volgende verteld: Er ligt iemand langs de weg, duidelijk in nood. Hij is bestolen en neergestoken. De dieven hebben hem van zijn kleren ontdaan. Er komt een priester langs en die denkt bij zichzelf: ‘Daar zal God zijn bedoeling wel mee hebben’, of ‘Dat zal wel een straf van God zijn’, of zoiets. Kortom, hij loopt door. Er komt een leviet langs en die denkt: ‘Dat is geen leviet, die behoort niet bij mijn stam dus daar ben ik niet verantwoordelijk voor.’ Hij loopt door. Ik wil daar nog een uitbreiding aan toevoegen. Deze: Er komt nog iemand anders langs en die denkt: “Ik mag me niet met het karma van iemand anders bemoeien. Want die heeft in een voorgeboortelijk bestaan hier zelf voor gekozen.” Hij loopt door. Er komt een politicus langs en die denkt: "Alweer zo'n gelukszoeker". Hij loopt door. Dan komt er een Samaritaan. Hij is geen priester, geen leviet, geen karma-adept, geen bewierookt politicus. Als Samaritaan hoort hij eigenlijk nergens bij. Hij heeft geen verhaal dat hij kan toepassen op deze gebeurtenis, dat hem vertelt hoe hij dit moet duiden of dat hem vertelt wat hij moet doen. Maar hij is bewogen door het lot van zijn medemens, juist omdat hij geen verhaal heeft dat tussen hem en deze medemens staat. Hij helpt. Het verhaal van de barmhartige Samaritaan laat een tegenstelling zien tussen iemand die handelt en denkt vanuit een verhaal over de wereld en iemand zonder zo’n kader. De priester, de leviet, de karma-adept en de politicus geven aan zichzelf en hun medemensen een betekenis uit een verhaal van ‘horen zeggen’ dat ze tot hun eigen levensverhaal hebben gemaakt. Ze geloven in dat verhaal. Daar handelen ze vervolgens naar.

2


De priester, de leviet, de karma-adept en de politicus lopen door. Maar de Samaritaan geeft een antwoord dat niet voortkomt uit een verhaal, uit een geloof. Wat hij doet is een antwoord op de bewogenheid van zijn hart. Wie probeert het lijden denkend te verklaren sluit daarmee de liefde buiten. Dat geldt niet alleen voor het verhaal dat God een rechtvaardig rechter zou zijn die straft tot in het vierde geslacht. Het geldt evengoed voor de overtuiging dat het lijden voortkomt uit slecht karma, of uit een negatieve instelling ten opzichte van het leven. Alle verklaringen, zijn, indirect, beschuldigingen en daarom liefdeloos. Liefde verklaart niet, liefde antwoordt. Het is een antwoord dat in onszelf geboren kan worden als we bereid zijn de vensters van onze ziel open te zetten en door het leven geraakt te worden. Dat antwoord is altijd nieuw. Zo’n antwoord gebeurt. Š http://www.gnostiek.nl/db/nieuws/?id=202

3


Perspectief Er was eens een man en die was heel erg bang voor honden. En dat werd almaar erger. Hij raakte er helemaal van overtuigd dat alle honden altijd gemeen zijn. “Rothonden zijn het, allemaal,” zei hij tegen zichzelf. “Het enige wat ze willen, is bijten in mijn kuiten.” Tenslotte durfde hij de deur niet meer uit, bang om zo'n gemene rothond tegen te komen. Nu was het ook een heel intelligente man. Dus besloot hij een list te verzinnen. Hij bestelde per postorder een voorraad van de allerlekkerste hondenbrokjes. Toen die waren afgeleverd, stopte hij wat hondenbrokjes in zijn jaszak en dat gaf hem de moed om weer de straat op te gaan. “Want,” zo had hij bedacht, “als er dan zo’n gemene rothond op me afkomt, dan werp ik die allerheerlijkste hondenbrokjes op straat en dan zal die rothond vast en zeker de voorkeur geven aan die brokjes boven mijn kuiten.” En zo durfde hij weer elke dag naar zijn werk. Elke dag nam hij een verse voorraad hondenbrokjes mee, voor onderweg. Op een dag kwamen er aan de overkant van de straat nieuwe bewoners. Die hadden een hond. Net als de man had ook die hond een vaste overtuiging. Die hond was er zeker van dat alle mensen altijd lief zijn. “Lieve mensen zijn het, allemaal,” zei hij tegen zichzelf. Hij had daar ook alle reden toe. Hij kreeg gratis eten en drinken, werd regelmatig geknuffeld en z'n baasjes letten goed op als het tijd was als hij weer eens nodig naar buiten moest. Omdat die baasjes het zelf erg druk hadden, en moeite hadden met vroeg opstaan, zetten ze hem 's ochtends altijd even alleen buiten, zodat hij dan zelf maar een goed plekje moest zoeken tussen de struiken om te doen wat hij moest doen. En toen gebeurde het. De man stapte 's ochtends zijn huis uit. Op datzelfde moment zetten de nieuwe overburen hun hond op straat. "Daar heb je zo'n gemene rothond" bedacht de man vol schrik toen hij de hond zag. "Daar heb je weer zo'n lief mens" bedacht de hond toen hij de man zag. De hond rende op de man af. "Zie je wel" sprak de man tegen zichzelf, "die komt op m'n kuiten af". En toen de hond hem genaderd was, wierp hij volgens plan meteen die hondenbrokjes op de grond. Het werkte als voorzien. "Zie je wel", sprak de hond tegen zichzelf, "ook hier zijn alle mensen lief, ik krijg zomaar weer voor niks van die allerheerlijkste hondenbrokjes".

4


De volgende ochtend zei de man opnieuw tegen zichzelf: "Daar heb je alweer die gemene rothond. “ En hij gooide weer de allerheerlijkste hondenbrokjes op de grond. En de hond zei opnieuw tegen zichzelf: "Daar heb je weer zo'n lief mens," genietend van de brokjes. En dat herhaalde zich voortaan elke ochtend. En wat is nou de moraal van dit verhaal? Want dit is een verhaaltje met een moraaltje. Het opmerkelijke is dat voor de man en de hond elke ochtend de feiten precies dezelfde zijn. De hond rent naar de man. De man gooit hondenbrokjes op straat. De hond eet de hondenbrokjes. Dat zijn de feiten. Die feiten, die voor de man en de hond dus dezelfde zijn, bevestigen echter de man in zijn overtuiging dat alle honden gemeen zijn. En precies diezelfde feiten bevestigen de hond in zijn overtuiging dat alle mensen lief zijn. En ook al delen man en hond dezelfde feiten, ze leven in twee geheel verschillende werelden. De man woont in een wereld van angst en wordt daar elke dag in bevestigd. De hond woont in een wereld van liefde en wordt daar ook elke dag in bevestigd. Zou het misschien kunnen zijn dat ieder ook zo z'n eigen wereld schept? En daarom de vraag: in welke wereld woon jij? Š http://www.gnostiek.nl/db/nieuws/?id=203

5


Spirituele illusie Zij zagen een Samaritaan die een lam droeg, op weg naar Judea. Hij zei tegen zijn leerlingen: Die man daar draagt een lam in zijn armen. Zij zeiden hem: Hij zal het doden en opeten. Hij zei hun: Zolang het leeft zal hij het niet opeten, maar pas als hij het gedood heeft, en het een lijk geworden is. Zij zeiden: Dat kan toch niet anders? Hij zei hun: Zoeken jullie ook een plaats van rust voor jezelf, opdat je geen lijk wordt en opgegeten.

Dit is weer zo’n heerlijk speelse tekst. Hier wordt gespeeld met de letterlijke en figuurlijke betekenis van woorden. De maagdelijkheid van Maria is zo’n beeld. Het gaat dan niet om de letterlijke, historische betekenis van Maria als moeder van Jezus, maar om de vrouw als symbool. In de mythes van de klassieke oudheid is de vrouw vaak symbool van de menselijke ziel. Ook het verhaal over moeder Maria kunnen we zo verstaan. Maria als symbool van de menselijke ziel, en ook haar maagdelijkheid krijgt dan een symbolische betekenis: de ziel van de mens moet eerst maagdelijk worden, voor de Christus in je geboren kan worden. Dat is de symbolische betekenis in de gnostiek. Hier, in dit logion, zien we een Samaritaan die een lam in zijn armen draagt. Hij is – heel betekenisvol – op weg naar Judea. Hij zou misschien wel, als nederige Samaritaan, een wettische Jood willen worden en zich laten besnijden. Maar daardoor zal hij het lam – het onbesneden kind in hemzelf – moeten doden. Maar zover is het nog niet.

6


Jezus maakt zijn leerlingen opmerkzaam op dat beeld van die Samaritaan op weg naar het wettische Jodendom, dat wil zeggen op weg naar een illusie over zichzelf. Deze Samaritaan wil ook een wettische Jood worden en daarmee zijn schamele sociale rol als Samaritaan in aanzien verheffen. De leerlingen begrijpen de figuurlijke betekenis niet. Hun opmerking laat zien dat zij zijn woorden letterlijk verstaan. Als de Samaritaan een besnedene zou worden, dus een gevangene in een illusie over zichzelf, wordt hij niet alleen een dode in spirituele zin, hij wordt dan symbolisch ook door het wettische denken opgegeten. Hij wordt dan dus een lijk en opgegeten. En opnieuw laat Jezus weten dat het hem daar niet om gaat. Wat dan? Zoek naar een plaats van rust in jezelf. Op die innerlijke plaats van rust kun je ĂŠĂŠn worden met de Bron, en niet in Judea.

Uit: Bram Moerland Thomas evangelie Het weten van een ongelovige AnkhHermes 2014 Thomas logion 60

7


Waar de mens verandert, daar verandert God God stuurt Jona naar de goddeloze stad Ninevé om daar het uiteindelijke oordeel te uit te spreken. Jona gaat met zichtbare en groeiende tegenzin, maar moet uiteindelijk toch en hij brengt de oordeelsboodschap van God, zoals staat geschreven. Maar weet u wat er dan gebeurt? De hele stad bekeert zich en komt tot inkeer. Jona zit intussen onder een boompje in de schaduw af te wachten om dat vreselijke oordeel te zien gebeuren, maar…..niets gebeurt er. De stad en al haar inwoners worden gespaard. Kijk, daar heb je de religieuze volgeling, de profeet Jona, die wil absoluut dat wat er geschreven staat ook ten uitvoer wordt gebracht, en hij geniet innerlijk al van de macht die hij heeft. De relatieverhouding in de godsdienst tussen mens en God is dat waar de mens verandert, God verandert. Die onheilsboodschappen en oordelen uit ‘wat er geschreven staat’ hoeven niet voltrokken te worden. Het zijn waarschuwingen. © Ds. Jan Jonkman, Curaçao, Knipselkrant Curacao, Wednesday November 30th 2016

8


Muziek uit mijn hart ik kende de muziek van het leven nog niet pingelde af en toe nootjes, veelal tot ieders verdriet

zomaar zonder melodie in een verkennen van ritme en maat kwam de klank soms tot een akkoord

maar vaker bleek het een dissonant van de ergste soort tot ik jou hoorde spelen

sereen en zuiver wees jij mij de weg om ook wit en zwart respectvol te componeren

jij hebt mij de kennis en kunde gebracht om met muziek uit mijn hart 9


het bestaan te harmoniseren

Š Wil Melker, 15/02/2015 www.wilmelkerrafels.deds.nl

10


Paulus en het ego “We zijn in het westen vast blijven zitten in de moderne opvatting van religie als een verzameling dogma's. Maar geloof betekende oorspronkelijk praktische toewijding, "pistis" in het Nieuwe Testament. Toewijding dus, in plaats van intellectuele acceptatie van een verzameling waarheden. We hebben van religie helaas een intellectuele activiteit gemaakt. Paulus probeert echter helemaal niet op te leggen wat je moet geloven, hij heeft het over je committeren om je op een bepaalde manier te gedragen. Je moet je van je eigen ego verlossen. Dat is de rode draad door alle grote wereldreligies.� November 2016, Karen Armstrong, https://www.hebban.nl/artikelen/religie-als-handeling-een-interviewmet-karen-armstrong-paulus

11


Navelstaren ‘Al dat zitten op je meditatiebankje, al dat zelfonderzoek – het leidt tot niets. Ga liever iets dóen!’ Oei, wat ken ik deze stem goed. Een van de vele stemmen in mijzelf, die proberen mij in hun macht te houden. Deze is van mijn ego, mijn kleine ikje, dat zich groot maakt en me eronder probeert te houden. Het veroordeelt mijn zoektocht naar God, want stel je voor dat ik die vind – die ruimte, die vrijheid, dat leven. Dan doet dat ikje er niet meer toe. Het is bang. Bang om de macht uit handen te moeten geven. En daarom roept het: ‘Navelstaren! Dát is het!’ Dan lees ik Psalm 1. Gelukkig is de mens die de weg van God gaat. ‘Hij zal zijn als een boom, geplant aan stromend water.’ Een boom aan een beek. Vaak genoeg gezien. Stam, takken, loof. Helder, stromend water. Maar nu breekt het beeld open. Ik kijk dwars door de aarde heen en zie de wortels van de boom. Ze vertakken zich onder de grond zoals de takken in de lucht. Alsof ik de boom zie, weerspiegeld in het water. Uit elke hoofdwortel ontspruiten zijwortels, steeds dunner, steeds fijner, totdat het haarwortels zijn. Zij nemen het frisse water in zich op en voeren het omhoog, door het hele wortelstelsel heen, zodat het – voor het mensenoog zichtbaar – de boom tot in de bladpunten voedt. Deze boom, stevig geworteld in de grond, drinkt rechtstreeks uit de bron. Tuinman noch gieter komt eraan te pas. En dan breekt het beeld nog verder open. De stam, de takken en de bladeren – dat ben ik. Mijn zichtbare, waarneembare buitenkant. De wortels onder de grond zijn de rafelige uiteinden van mijn geestelijke navelstreng. Gezocht en afgetast heeft die. Waar kan ik wortelen? Waar komen mijn levenssappen vandaan? Uit welke bron is het goed te drinken? De rafelige uiteinden van mijn geestelijke navelstreng – de wortels van die boom. In het verborgene groeien zij steeds breder, steeds dieper in God. Wortelen zij in de diepste grond van het menszijn. En zij drinken onbelemmerd uit de bron van levend water. Nemen het leven in zich op en brengen het naar boven, naar mijn zichtbare, waarneembare buitenkant. © Marga Haas, overpeinzing bij Psalm 1:3, parelduiken in de bijbel, gepubliceerd 17 november 2016

12


Overgave aan de hele werkelijkheid Jezus zei: Gelukkig de mens die heeft geleden en het leven gevonden.

Het moet voor de Joodse tijdgenoten van Jezus in elk geval een verbazingwekkend vreemde uitspraak zijn geweest, schokkend lasterlijk zelfs. Het lijden was toch een straf van Jahweh op de zonde? Mozes was daarover toch duidelijk geweest? In ..[de oudtestamentische bijbelboeken ].. laat …[Jahweh toch] weten dat Jahweh als een rechter over het leven regeert. Wie hem volgt zal beloond worden, wie dat niet doet zal gestraft worden met ellende in alle mogelijke vormen. Maar Jezus verlaat deze wraakzuchtige zienswijze en breekt er nadrukkelijk mee. In het Nieuwe Testament wordt verteld dat hij zich mengt met melaatsen en andere verschoppelingen. Daarmee laat hij zien dat niemand buitengesloten is van de naastenliefde waartoe hij oproept. Niemand, werkelijk niemand. Ieder mens is een naaste. Het antwoord van Jezus op het menselijk lijden is niet een beschuldigende vinger, maar barmhartigheid zonder oordeel. Dat is misschien wel het meest kenmerkende verschil tussen Jezus en het Oude Testament. Dit logion past bij die revolutionair nieuwe houding van Jezus tegenover het lijden, maar voegt daar nog iets wezenlijks aan toe. Het laat zien dat de bereidheid het lijden oordeelloos te aanvaarden als deel van het leven, je tot heel mens maakt, tot ‘een levende’ in de symboliek van de gnostiek. Het lijden is een onontkoombaar deel van het mens-zijn. Het is de andere kant van de liefde. We lijden bijvoorbeeld om het verlies van een dierbare omdat we deze medemens liefhebben. Onvoorwaardelijke liefde kan alleen bestaan in combinatie met de onvoorwaardelijke bereidheid tot het ervaren van de pijn die het leven ons soms ook aandoet. Het zal niet lukken om als ‘verlicht’ mens alleen maar de pijnloze helft van de werkelijkheid te willen hebben en te streven naar een leven zonder lijden. Wie een heel

13


mens wil worden zal de werkelijkheid als geheel moeten omarmen, met alles erop en eraan, zonder enig voorbehoud. Dat heet overgave. Overgave is onvoorwaardelijk. Alleen die overgave zal de mens ook de diepst mogelijke levensvreugde kunnen brengen. Als men die vreugde wil, zal men ook het lijden erbij moeten nemen. Dat men om een heel mens te kunnen worden de werkelijkheid in z'n totaliteit zou moeten omarmen, is een standpunt dat vaak protest oproept. Want men verstaat dan dat je alles maar goed zou moeten vinden. Maar dat is helemaal niet wat hier bedoeld wordt. Dat je alles goed zou moeten vinden is een bedenksel, een opgelegd mentaal oordeel. Overgave betekent ook het loslaten van zulke opgelegde oordelen. Pas dan kan de werkelijkheid aan je verschijnen zoals die is, in heel zijn oneindige verscheidenheid, zonder iets daarvan buiten te sluiten. Dan heb je het leven gevonden. Dan is er emotionele openheid. Dat is de bereidheid geraakt te worden in het hart zonder voorwaarden. Die onvoorwaardelijke bereidheid geraakt te worden kan heel goed tot gevolg hebben dat men een heftig innerlijk protest ervaart over een bepaalde toestand of handelswijze. Maar je kunt ook instemming ervaren, bijvoorbeeld in de vorm van een gelukservaring. Protest en instemming van het hart vormen dan de innerlijke richtlijnen voor het menselijk handelen, en niet de van buitenaf opgelegde oordelen. Die ervaringen zijn de boodschappers van de ziel. Daar heb je iets mee te doen. Dat zijn de opdrachten die het leven zelf je geeft.

Geplaatst 14 november 2016 Tekst uit: Bram Moerland Thomas Evangelie Het weten van een ongelovige AnkhHermes 2014

14


Staak de strijd tegen jezelf, Thomas 57 Jezus zei: Het koninkrijk van de vader lijkt op een man die voortreffelijk zaaigoed had. Zijn vijand kwam bij nacht en zaaide onkruid tussen het goede zaad. De man stond hun niet toe het onkruid uit te trekken. Hij zei hun: Ik vrees dat je, als je het onkruid wilt uittrekken, ook het graan zult uittrekken. Maar op de dag van de oogst zal het onkruid duidelijk zichtbaar zijn. En het zal uitgetrokken worden en verbrand.

Je hebt aardig wat boeken gelezen over spirituele groei. Je hebt lezingen en cursussen bijgewoond. Dan zou het volgende kunnen gebeuren. Je maakt jezelf een beeld van een verlicht iemand. Zo wil je zijn. Je meent nu je bestemming gevonden te hebben. Maar je ontdekt dat je dagelijkse handel en wandel en de toestand van je gemoed niet overeenkomen met dat prachtige zelfbeeld. Dan ga je jezelf met inzet van je wil dwingen om volgens dat beeld te leven. Je gaat oorlog voeren tegen jezelf. Je gaat alle vermeende onkruid in je leven wegschoffelen, dat wil zeggen: alles wat niet met je spirituele droombeeld over jezelf overeenstemt. Je hebt bijvoorbeeld vernomen hoe het is om liefdevol te zijn en nu ga je je vastberaden liefdevol gedragen volgens je nieuwe spirituele normen. Je mag niet meer oordelen, alles is goed, het is een en al rozengeur en maneschijn ... denk je. 15


Dat werkt niet. Het lukt ook niet en daarom zal dit ‘doen alsof’ je alleen maar ongelukkig maken, en je steeds weer laten ervaren dat je ‘er nog niet bent’. Daar kun je het gevoel aan overhouden dat je niet deugt. Hoe meer je je best doet, des te meer zul je teleurgesteld in jezelf worden. Spirituele bevrijding gedijt niet onder dwang. Je kunt die niet met je wil afdwingen. Daar is dus iets heel anders voor nodig. Om te beginnen moet je de strijd tegen jezelf staken. Leer met een vriendelijke blik naar jezelf te kijken. Wees mild over jezelf. Sluit vrede met jezelf. Vanuit die toestand van innerlijke vrede kun je later op een heel andere manier tegen je vermeende gebreken leren aankijken. Sommige van die vermeende gebreken zullen helemaal geen gebreken blijken te zijn, maar juist prachtige talenten. Andere eigenschappen verbleken in belang en kun je daardoor met gemak loslaten. Daar bloei je van op. Dat is het moment van de oogst.

Geplaatst 10 november 2016 Uit: Bram Moerland Het Evangelie van Thomas Het weten van een ongelovige AnkhHermes 2014

16


Wandelen in werkelijkheid In het Nieuwe Testament wordt verteld dat Jezus mensen uit de dood opwekt. In de kerkelijke traditie van het christendom is het altijd zo uitgelegd dat Jezus dan een wonder verricht door een lichamelijk dode weer tot lichamelijk levende te maken. Hij kan dat, zo wordt verteld, omdat hij als God macht heeft over leven en dood. Door de studie van de oude gnostische teksten die bij Nag Hammadi werden gevonden en door ander historisch onderzoek wordt steeds duidelijker dat hier sprake is van een werkelijk groot misverstand. Schatgravend naar de betekenis van de gnostische geheime woorden komen we welhaast vanzelf bij Kierkegaard. Kierkegaard is de grondlegger van de existentiefilosofie. Hij leefde halverwege de 19de eeuw. In een van zijn boeken, Johannes Climacus, vertelt hij een verhaal over een jochie dat aan zijn pappie vraagt of deze met hem wil gaan wandelen. Zijn vader heeft daar echter niet zo’n zin in, want buiten, in de wereld, kunnen er allerlei nare dingen gebeuren. Het waait heel hard en er zouden pannen van de daken kunnen vallen. Het is markt en net als vorige week zou er ruzie tussen de kooplieden kunnen ontstaan en daar zouden ze in verwikkeld kunnen raken en klappen krijgen. Er zouden ook paarden op hol kunnen slaan die hen zouden kunnen vertrappen. Het is, kortom, buiten niet veilig. De vader stelt daarom zijn zoontje voor om samen in de woonkamer te gaan wandelen. Dat doen ze. Ze lopen op en neer, hand in hand, in de woonkamer. Tijdens deze wandeling vertelt de vader over de wereld, over hoe het zou hebben kunnen zijn als ze echt naar buiten, de wereld in, waren gegaan. Hij vertelt over de dakpannen die van de daken waaien, de klappen die er op de markt vallen en wat er allemaal gebeurt als er paarden op hol slaan. De andere dag vraagt het jochie opnieuw: ‘Pappie gaan we weer wandelen?’ Het is nu niet meer zijn bedoeling om naar buiten te gaan, maar om weer, zoals de vorige dag, lekker veilig in de woonkamer op en neer te lopen, waarbij pappie verder gaat met vertellen over de wereld. En dat doen ze. Ze gaan weer wandelen. In de woonkamer, gezellig bij de open haard. En dat herhaalt zich voortaan elke dag. Zo leert het jochie de wereld kennen. Hij wordt deelgenoot in het verhaal dat pappie over de wereld vertelt In het verhaal van Kierkegaard wordt het jochie later, als volwassene, professor in de filosofie aan een universiteit. Hij kent immers de wereld! En als professor in de filosofie 17


vertelt ook hij aan zijn leerlingen hoe het buiten in de wereld is. In de veilige collegezaal vertelt hij spannende verhalen over dakpannen, ruzies en paarden. De studenten noteren die verhalen heel zorgvuldig en als ze die aan het eind van een schooljaar goed kunnen navertellen, heet het dat ze geslaagd zijn in het studievak filosofie. Kierkegaard schildert hiermee het verschil tussen onechte kennis en echte kennis. Echte kennis kun je alleen opdoen door naar buiten te gaan, door in-de-wereld te zijn, door te leven. Maar veel mensen kennen de wereld alleen van ‘horen zeggen’. Deze mensen zien het verhaal-over-de-wereld aan voor de wereld zelf. Ze nemen genoegen met de verhalen en willen of durven niet zelf te ervaren hoe het is om in-de-wereld te zijn, om te existeren, zoals Kierkegaard dat voor het eerst noemde. Mensen die alleen maar in verhalen wonen, existeren niet, ze leven niet. Het zijn in de terminologie van de gnostiek ‘doden’. Maar mensen die open in het leven staan, die het leven zelf ervarend willen onderzoeken, dat zijn de ‘levenden’. Diezelfde opvatting vinden we terug in het Evangelie van Thomas en andere gnostische teksten. Als daar over ‘de wereld’ gesproken wordt, dan is dat niet de echte werkelijkheid. Als men daar over ‘de wereld’ spreekt bedoelt men de verhalen van ‘horen zeggen’ over de wereld. Die wereld is slechts een illusie en bestaat alleen in de verbeelding van de mensen die daarin geloven. Maar dat is wel de schijnwerkelijkheid, de schaduwwereld, waarin veel mensen wonen, waarin ze zelfs gevangen zitten, omdat ze denken dat deze lege schijn de werkelijkheid zelf is. [….] de echte werkelijkheid, datwat-is, vervangen [..] door een illusie, een schijnwerkelijkheid, een verzinsel, een schaduwwereld. Dat is de wereld van ‘men zegt’ en ‘men vindt’. Kierkegaard heeft daarvoor een prachtige term bedacht: ‘het men’. Wie in de wereld van ‘het men’ leeft […] vraagt zich alleen maar af wat ‘men’ er van zal zeggen, in plaats van zijn eigen innerlijke ervaring van de werkelijkheid tot toetssteen van zijn existentie te maken. Zo iemand láát zich leven in plaats van zelf te leven. En wie ontdekt dat deze schijnwereld inderdaad alleen maar dode schijn is, die ontdekt daarmee ook het echte leven, en ‘hij zal de dood niet smaken’. Dat is het wakker worden voor de echte werkelijkheid, voor het zijn-in-de-wereld, of, zoals Thomas dat noemt: voor het binnengaan in het koninkrijk. Als in de verhalen van het Nieuwe Testament wordt verteld dat Jezus doden weer tot leven wekt, wordt daar in gnostische zin mee bedoeld dat hij ze als leermeester helpt een ‘levend’ mens te worden.

18


Š De dode schijn, Thomas 56, Uit: Bram Moerland, Thomas Evangelie, Het weten van een ongelovige, AnkhHermes 2014, Geplaatst 24 oktober 2016

19


Heb je vijanden lief O, o, wat maakt die Jezus het ons soms moeilijk. ‘Heb je vijanden lief.’ Hoe komt hij erop! Je vijand is toch juist je vijand omdat hij je dwarszit, in de weg zit, een andere mening is toegedaan, iets heeft wat jij niet hebt – you name it . In ieder geval is hij niet je vijand omdat hij zo leuk en het liefhebben waard is! Tja. De liefde. Als wij denken aan liefhebben, dan denken wij aan onze geliefden. Partner, ouders, kinderen, vrienden – mensen die je na staan en heus, ik weet ook wel dat ze niet altijd doen wat jij wilt dat ze doen en zeggen wat jij wilt dat ze zeggen, maar vooruit, ze horen in je leven en als ze niet ál te rare dingen uithalen is het vrij eenvoudig om van ze te houden. Al was het alleen maar vanwege de geschiedenis die je samen deelt. Maar is dat liefhebben? Is dat liefhebben [….met een] liefde zonder waarom, zegt de middeleeuwse mysticus Meester Eckhart. Zonder waarom, zonder reden, zonder oorzaak – gewoon, het vloeit eenvoudigweg uit jou voort omdat je bent. ‘De roos kent geen waarom, zij bloeit’, schrijft de 17e-eeuwse mystieke dichter Angelus Silesius. Een roos denkt er niet over na voor wie hij bloeit. Zijn pracht en zijn geur schenkt hij aan iedere willekeurige voorbijganger, of die nou goed is of slecht, een vriend of een vijand. Menselijke liefde is altijd liefde met een waarom. Jezus zegt: ‘Als je wilt liefhebben zoals God liefheeft – en echt, dat is ieder mens gegeven! – dan is dít de lakmoesproef. Als je je vijand kunt liefhebben, iemand die niet vanzelf prettige gevoelens bij jou losmaakt en van wie jij niets wilt, dan weet je dat je goed zit. Dan heb je lief zonder waarom. Dan geef je handen en voeten aan [jezelf, aan] degene die je van binnen al bent: kind van God. Oefen maar op je vijand.’ Bij Mat. 5:44-45 bijbelse column van Marga Haas, te vinden op http://parelduiken.blogspot.nl/ 20 oktober 2016

20


Herscheppen Soms had ze medelijden met al die mensen die zulke hoge verwachtingen hadden dat ze wel teleurgesteld moesten worden. Zoals in de liefde. De liefde moest zo groots zijn. Net als het hemelgewelf moest ze alles omvatten wat een mens nodig had om van te leven. Ze moest ook alles vervangen wat ze op de vuilnisbelt gegooid hadden: hun familie, opa’s en oma’s, patronen, tradities, doel, betekenis, ja, God zelf. Ieder echtpaar moest weer een nieuwe wereld scheppen, vanuit het niets. En dan moeten zij het zo nodig over onderdrukking hebben. Alsof onderdrukking erger kon zijn dan twee verliefde jonge mensen die de deur achter zich sloten en elkaar begonnen te kwellen in het geloof dat ze alles weer konden herstellen [weer nieuw konden (moesten) scheppen]. Marianne Frederiksson, Het Mysterie, oorspronkelijk 1989, Nederlandse vertaling 2007, p 74

21


Sprookjeswereld Ik denk veel na over de vraag of de kwetsbaarheid van (gevoelige) mensen te maken kan hebben met een gebrek aan bevestiging en referentiekaders. Ik bedoel, gewone mensen nemen, zeg .......tien procent van de werkelijkheid waar. Die kunnen ze met elkaar delen en dat is veilig. Dan je weet dat het zus of zo zit, dat de werkelijkheid er op een bepaalde manier uitziet. Maar soms wordt er iemand geboren die 2 of 3 procent meer waarneemt. En dan worden de mensen bang en doen ze er alles aan dat die 12 procents-persoon in het 10 procents-kader past. Dan zijn trollen, monsters, demonen, engelen en alles wat men niet kent deel van de wereld van sprookjes. Daar hebben ze bestaansrecht Ik denk dat mensen zich vandaag de dag veel met mythen bezig houden omdat ze ergens diep van binnen weten dat al die vreemde sprookjeswezens deel uitmaken van een wereld die wel degelijk bestaat. Maar de moderne mens probeert die wereld te verdringen. Hoe rationeler hij wordt, hoe meer hij zich verwijdert van de bron van wijsheid, de bron die het leven kwaliteit verschaft. Dat is tragisch, want dat snijdt hem af van de werkelijkheid van onze psyche. We zijn bezig het contact te verliezen met de wereld die de bron is van alle kennis. Alle vooruitgang die we hebben geboekt, is ontsproten aan een beeld, een fantasie. Een mythe dus. De mythe begrijpt de aard van de werkelijkheid op een meer direct intuïtief niveau. Monsters, geesten of engelen bestaan! Aangezien de sterkste krachten in onze psyche ongrijpbaar en onzichtbaar zijn, hebben ze altijd de vorm van een dier, geesten of engelen aangenomen. Monsters bijvoorbeeld zijn een symbool van het verschrikkelijkste, het lokkende en het verbodene in uw leven. De mens is het zelf die vormen creÍert en beelden schept. Š Marianne Frederiksson, Het Zesde Zintuig, 1992, Nederlandse vertaling 2001, p. 428/429

22


Een wereld is ieder mens Een wereld is ieder mens, bevolkt door blinde schepselen in duister oproer tegen het ik, de koning die over hen heerst. In elke ziel zijn duizend zielen gevangen, in elke wereld houden duizend werelden zich schuil en deze blinde, deze duistere werelden zijn echt en levend, hoewel onvoldragen, zo waar als ook ik werkelijk ben. En wij koningen en vorsten van de duizend mogelijke in ons zijn zelf onderdanen, zelf gevangen in een groter schepsel, wiens ik en wezen wij evenmin begrijpen als onze meerdere zijn meerdere. Hun dood en liefde slaan in ons gemoed een toon aan.

Als wanneer een enorme stoomboot voorbijvaart in de verte, onder de horizon, die ligt te glanzen in de avond. - En wij weten niet dat hij er is niet voordat een boeggolf ons op het strand bereikt, eerst een, dan nog een en nog veel meer, ze slaan en bruisen totdat alles weer geworden is zoals het was. - En toch is alles anders.

23


Zo grijpt een vreemde onrust ons, ons schaduwen wanneer iets ons zegt dat schepselen hebben gereisd dat enkele van de mogelijke zijn bevrijd.

© GUNNAR EKELÖF

24


De dag van sterven Eens breekt de dag van sterven aan, klopt het grote afscheid aan de poort van de tijd, plotseling of in stille verwachting.

Zullen we onze vingers tot vuisten maken? Zal de ademhaling rusteloos zijn, de spieren vol kramp van het grijpen, de ogen angstig en wild? Of zullen handen zich teder openen, zal adem zacht in grote adem overgaan, het lichaam zich ontspannen in overgave, de ogen, zullen vol rust zijn, stil en sereen?

Een reiziger zijn wij door de kringloop van het bestaan, zoekend en tastend naar nieuwe vormen van leven, onwetend van wat we zijn, onwetend dat hemel en aarde rusten in de eigen geest. Š Marcel Messing

25


Een Eeuwigheid te laat Onwetend schiep ik hemelen en hellen in eigen geest. Onwetend steeg en daalde ik door alle lagen van eigen bewustzijn op zoek naar vastigheid, op zoek naar dat wat niet vergaat.

Hoeveel hemelpoorten moest ik openen, hoeveel hellepoorten sluiten voordat er weten was dat alleen ik zelf de schepper ben van vreugde en smart, van geluk en ongeluk, van ruimte en tijd.

26


God en de duivel, hemel en aarde, goed en kwaad, licht en duister, ze worden steeds opnieuw geschapen door het zwaard van tweeheid dat de schede van de geest verlaat en leven maakt tot strijd.

Eeuwigheid zocht ik, ik vond de ongebonden tijd. God zocht ik, ik vond het stromend leven. Waarheid zocht ik, ik vond de leugen van het eigen ik. Liefde zocht ik, ik vond de grondeloze stilte waarin het leven liefde Ă­s.

27


Het zoeken kwam tot rust, de rusteloze zoeker vond zichzelf. Vuur van verlangen doofde door het koele water van inzicht. Hemelen en hellen werden tot ijle wolkenslierten zonder kleur of grens in een lege hemel zonder grenzen., beginloos en zonder einde, helder en zonder smet.

Onder de golven van de tijd bewoog zich zonder te bewegen, zonder oorzaak of gevolg, een dieper zijn waarin geen worden is, waar alle dingen werken zonder hechten, waarin geen bodem is, maar niets zichzelf verliest, waarin niets hetzelfde blijft en toch werkelijk is.

Š Marcel Messing 28


De kruik en de bron Al jaren intrigeert ze me: de waterkruik. Jezus zit na een lange tocht aan een bron bij Sichar, in Samaria. Er komt een vrouw met een kruik aan, om water te putten. Jezus zegt tot haar: ‘Geef mij te drinken.’ Dan ontspint zich een gesprek over water en het leven en God. De vrouw herkent Jezus als Messias en gaat naar het dorp om haar dorpsgenoten te vertellen van deze ontmoeting. En, schrijft Johannes er expliciet bij, ze laat haar kruik achter. Waarom schrijft hij dat? Een detail dat vragen oproept. En dan wordt me ineens het antwoord voorgeschoteld. Ik lees ‘Wie de bron kent …’ van Willigis Jäger. Een verzameling brieven van zijn hand. En pats! Daar staat het. Brief nummer zoveel draagt als titel: Wie de bron kent, drinkt niet uit de kruik. En zo is het! Waarom zou je nog een kruik gebruiken als je on-middel-lijk van de bron kunt drinken? Jezus zegt tegen de vrouw: ‘Het water dat ik geef, wordt in jou een bron.’ Hij slaat, om er nog maar eens een bijbels beeld bij te halen, met zijn staf op haar innerlijke rots en kijk, daar begint water te stromen. Levend water. De vrouw kan de kruik achterlaten, want die heeft ze niet meer nodig. Ze kan voortaan putten uit de bron die in haar is aangeboord, die zij zelf is. Mens, je draagt alles in je. Je draagt het Rijk Gods in je. Jij bent een bron van levend water. Als die niet stroomt, is het enige dat nodig is: de bron uitgraven, opdelven. Ja, dat vergt enig hak- en breekwerk. Maar zeg eens eerlijk: is het telkens weer naar buiten gaan en kruik voor kruik water binnenhalen voor jou … vervullend? Lest dat werkelijk je dorst? De middeleeuwse mysticus Meester Eckhart legt er voortdurend de nadruk op. God kun je niet waarnemen met een middel. Tot God kun je niet komen met een middel. Niet met je ogen of je andere zintuigen, niet via een beeld, niet via je denken, niet met je wil. Er is alleen zijn, waartoe jij toegang zult vinden als je al die middelen aflegt en achter je laat. © Marga de haas, 14 september 2016.Bij Joh. 4:28

29


De School van het leven (6 vragen) 1.

Wie ben ik?

De codes van het Leven: De codes uit het boek, The Life Codes, leren je de sleutels in je eigen leven te ontdekken en toe te passen om zo de ontdekking van je eigen leven te doen: de code van jouw bestaan 2.

Wat wil ik?

De codes van de Ziel: Drie belangrijke levensvragen... ' Wie ben ik? Wat wil ik? Wat is mijn levensdoel? Op reis van je verleden naar je toekomst. 3.

Wat verlang ik?

De codes van Groei: Een mens groeit langs zeven intelligenties die belangrijke bouwstenen zijn voor geluk, rust, harmonie en succes. De psychologie van de chakra's. 4.

Hoe mediteer ik?

De codes van Rust: Wat is meditatie en hoe werkt het eigenlijk. 5.

Hoe leef ik?

De codes van het hart: de code van liefde staat centraal. Wie wil je zijn? Wat wil je doen en hoe lang wacht je nog? Heb jij jezelf toestemming gegeven? Mag je het leven leiden waarnaar je verlangt? En zo ja, wie ben je dan? En wat deel jij het allerliefste? 6.

Hoe creëer ik?

De codes van creatie: Hoe creëer je? En wat creëer je? Leer je je unieke talent tot uiting te brengen en te creëren wat je echt wilt.

30


Verandering [Soms ….] kun je de verandering zien aankomen, begrijpen en meebewegen. […] je ruikt de verandering in de wind, zacht en bemoedigend, je hoort de fluistering van haar stem, je leest de eerste signalen en je beweegt mee omdat je haar begrijpt, omdat je voelt dat het leven is gemaakt om te groeien en dat stilstaan betekent dat het leven pijn kan gaan doen want pijn is immers een waarschuwing. Eerst een zachte pijn, die van onbehagen- er is iets mis maar je weet niet wat- vervolgens wordt de pijn dringender want ze praat maar ze wordt niet gehoord. En dan is er Niemandsland. Een soort van vacuüm, waarin je het zicht en je innerlijke Joy kwijtraakt en wellicht probeert terug te lopen naar het oude, naar dat wat bekend en veilig leek, de illusie van zekerheid. […] het is de kunst om je hart en je armen te openen. En vaak blijkt dit achteraf een groot cadeau. Wat heb je nodig om de verandering te begrijpen? Allereerst: rust en reflectie, het vermogen om je leven te kunnen lezen. Ten tweede: loslaten en nieuwsgierigheid, de bereidwilligheid om een nieuw avontuur te gaan beleven. Ten derde: vergeven en acceptatie, het inzicht dat het oude bij het verleden hoort en het nieuwe bij het heden en daarmee de toekomst. Dit is vaak niet makkelijk maar als je vast houdt gaat het leven pijn doen en wacht ze tot je zover bent om een nieuwe energie te laten stromen. Ten vierde: enthousiasme en passie, opeens is daar een idee, dat vaak onlogisch lijkt, die de buitenwereld doet verbazen want hé… ' je was toch ingenieur? of je werkte toch bij een bank?' Maar in jou bruist het, een onweerstaanbaar enthousiasme om iets nieuws of anders te gaan doen. Maar hé, ' hoe zit het dan met je hypotheek, met je spaargeld, je huis of je auto, je veiligheid en zekerheid?' Hmmm… dat is een uitdaging maar als het goed is gaat het als vanzelf en zijn de hoe, waarom en wanneer vragen niet relevant. Het klinkt leuk, zo op papier. Maar hoe doe ik het? Het laatste ingrediënt is dan ook vertrouwen en vriendschap. Vrienden voor het leven, jij en het verhaal van jouw leven, die je kunt verstaan met de stem van je ziel. http://www.pattyharpenau.com/blog 22 september 2015, Patty Harpenau

31


Waarheid

Ik heb altijd gedacht dat er 1 waarheid was, de enige echte, degene waarvan mijn moeder zegt dat je haar moet spreken. Een op feiten berustende waarheid, die uit het aardse wordt opgetild naar een metafysisch niveau van onaantastbaarheid. De waarheid als vredestichter, als oplossing voor alle conflicten.

De waarheid echter schijnt zoveel kanten te hebben als er getuigen zijn.

Tessa de Loo, Een bed in de hemel., uitgave 2000 p.62

32


Meester De wijsheid van de waarheid die diep binnenin jezelf schuilt is: dat het leven één groot spel, één hypnotiserende illusie is, gecreëerd door het denken dat – hoewel het niet anders kan – altijd onderscheid maakt tussen ik en de ander, tussen leven en dood, tussen oorzaak en gevolg, en ga zo maar door. Het denken verdeelt wat in feite één is, en schept problemen die er helemaal niet zijn. ‘The problem does not exist,’ zei Osho, en gelijk heeft hij, want probeer maar eens één grassprietje te vinden dat op de verkeerde plaats staat. Alles is er al, en alles is goed, en wie zijn wij om het beter te weten dan het bestaan zelf? Zelfs het woord ‘goed’ is al teveel omdat het een oordeel inhoudt, en wie zijn wij om te oordelen? Alles is zoals het is, en meer is er niet te zeggen. Veel sannyasins meenden dat je volgens Osho het denken dan maar overboord moest gooien, maar ook dat is een gedachte. Het gaat erom dat je je niet vereenzelvigt met je gedachten, je gevoelens, je lichaam, met wat je doet of wat dan ook. Dat je de stille ‘watcher on the hill’ blijft, leeg bent van binnen en daarom openstaat voor wat je overkomt. Dat je de getuige blijft, net als een spiegel die zich niet druk maakt over wat hij reflecteert, net als de zon die geen onderscheid maakt in het geven van zijn warmte en licht. Het enige dat echt waar is, is wat hier en nu om je heen is, en de rest is allemaal bedacht. Dat kan klinken alsof er helemaal niets te doen is, maar ook dat is weer een gedachte, en die laat geen ruimte over voor spontaniteit, mee te gaan met wat zich aandient: ‘flow with the river’. Eigenlijk kan alleen hij die niet is, hij die leeg is goed doen, ‘Gods werken doen’. Veel zen dus, veel taoïsme en veel non-dualiteit bij Osho, en hij wist het behapbaar te maken voor westerlingen, ook omdat hij ragfijn aantoonde hoe godsdiensten meestal begonnen zijn met verlichte Meesters die allemaal hetzelfde verkondigden – geef je over aan en vertrouw op het goddelijke in jezelf – maar in de loop der eeuwen door de machtswellust van priesters en politici zijn gecorrumpeerd. Tracht het niet te begrijpen allemaal, want dat lukt je nooit. Een beroemde uitspraak van Osho is: ‘Life is not a problem to be solved, but a mystery to be lived’. Zo vertelde hij eens dat verlichting besmettelijk is. Dat is dan ook de enige functie van een Meester: de mysterieuze overdracht van bewustzijn die in zijn nabijheid plaatsvindt. De ware Meester is er alleen maar, doet niets, is als een bloem die geurt voor hen die eraan willen ruiken, een vogel die zingt voor iedereen die het wil horen. Niets bijzonders dus, en juist daarom zo bijzonder. Artikel ‘Osho’, Date 27 juli 2016, www.satyamo.nl

33


Wie ben je? Het is heel goed om ‘de beste versie van jezelf te ontwikkelen’. Maar wie ben je zelf eigenlijk? Natuurlijk, de oude psychologie zit er radicaal naast met haar antwoord dat je niets meer bent dan je al dan niet verdrongen of gesublimeerde driften, of je conditioneringen, of de optelsom van je leerprocessen, om nog maar niet te spreken van die wat oenige, trendy benadering van dit moment die stelt dat wij samenvallen met ons brein. Maar for God’s sake: wie ben je dan wel? Wie ben ik? Ben ik dan het verhaal dat ik vertel of mijn gevoelens daarbij? Of kunnen we verder gaan dan dat alles? Kunnen we ontwaken uit ons eigen verhaal en wakker worden? Kunnen we hiervan ‘vrij’ worden van dat verhaal? Met andere woorden: zou er achter, onder en in al dat geconditioneerde bewustzijn ook ongeconditioneerd bewustzijn kunnen zijn? Bewustzijn zonder meer. Een stille aandacht waarin alles zicht toont, waarin ‘binnen’ en ‘buiten’ verbonden is. En hoe komen we daar dan? Een kleine parabel: in de Beatlesfilm ‘Help’ gaan John, Paul, George en Ringo na een dag van muziek en optredens ieder heerlijk naar hun eigen huis. Je ziet ze elk hun eigen deur binnengaan, gangen, trappen en kamers doorkruisen om uiteindelijk weer in een en dezelfde woonkamer uit te komen. Toch weer samen! In de film is het een soort grap. Maar zelf zag ik er een wonderlijke parabel in: als je de reis naar binnen aflegt en thuiskomt, kom je niet op de meest individuele plek, maar op de meest gemeenschappelijke, de plek waar God in jou woont, zou Henri Nouwen zeggen. De diepste kern van wie je bent, kun je alleen ‘realiseren’ door het te zijn. Door je te realiseren dat je dat al bent. You are that: wakker, vrij en volkomen verbonden, volkomen één met de ander. Het is je geboorterecht. © Positieve psychologie sluit aan bij religieuze inzichten, Geplaatst door: Vincent Duindam in Boeken, Essay, Spiritualiteit 8 juni 2016 http://www.debezieling.nl/positieve-psychologie-sluit-aan-bij-religieuze-inzichten/

34


De smartelijke terugblik, Thomas 44 Jezus zei: Wie de vader lastert, hem zal vergeven worden. Wie de zoon lastert, hem zal vergeven worden. Maar wie de heilige geest lastert, hem zal niet vergeven worden, niet op aarde, niet in de hemel.

Ach, het maakt niet uit in welke illusie je gevangen zit, in wat voor fantasie over de werkelijkheid je gelooft. Denk je dat ‘de vader’ een olifant is op de rug van een schildpad? Of een schildpad op de rug van een olifant? Prima. Kan geen kwaad, althans niet meer kwaad dan enige andere illusie. Het gnostische Evangelie van Filippus zegt het zo mooi: een parel in de modder of een parel in balsemolie blijft toch gewoon dezelfde parel. Het maakt niet uit in welk geloof je die parel verpakt. Of beledigt. En zo is het ook met de mens. Of je jezelf nu vernedert of verheerlijkt op grond van een geloof, de gnosis in de mens blijft onaantastbaar zichzelf. Maar, als je door welke gebeurtenis dan ook bewogen wordt in je hart en je doet daar niets mee, ja, dan is dat anders. Je mooie geloof in alle genade op aarde en in de hemel die je beloofd worden zullen je dan niet kunnen redden. Als je in je weigering blijft volharden om te antwoorden op de innerlijke roep van de liefde, dan plaats je jezelf buiten genade en vergeving. Dan is er meer nodig dan alleen ritueel opbiechten en rituele vergeving om weer in het reine te komen met de Bron. Dan moet er genezen worden, geheeld. Die heling is het deel van het spirituele pad van de gnostiek. Wezenlijk is het om in te zien hoe je jezelf afsneed van de Bron. Voor de gnostiek gaat het om inzicht, om zien, over een verheldering van je bestaan.

35


Die terugblik op je bestaan kan best pijn doen. Dat is de smartelijke terugblik, als je ineens inziet dat je een klootzak was, dat je gemeen was, dat je leed berokkend hebt, dat je mensen verraden hebt. Ja, dat kan heel pijnlijk zijn. Die smartelijke terugblik is een grote barrière op de weg naar heling. Dat moet je maar aandurven, om dat serieus te nemen. Toch is juist het serieus nemen van die smartelijke terugblik de verlossing van het verleden. Zolang je blijft ontkennen en verontschuldigen en naar anderen wijzen blijf je gevangen in het verleden en sta je niet in het hier en nu. Het durven zien van de pijnlijke werkelijkheid van je verleden, dat is de verlossing. Het zien is de verlossing. Want het eerlijk durven zien maakt vrij, vrij om het los te laten, vrij om opnieuw te beginnen, vrij om het achter je te laten. En dan is er troost. Š http://www.gnostiek.nl/db/nieuws/?id=187 , toelichting op Logion 44 uit het Evangelie van Thomas, door Bram Moerland

36


Verlichtingsdag Eigenlijk zou Hemelvaart omgedoopt moeten worden in Verlichtingsdag, hoewel ook Pinksteren voor die hernoeming in aanmerking komt. Op zo’n Verlichtingsdag vieren we alle teugels, laten we alle rollen varen terwijl we er tegelijk van genieten. Want die zeggen toch niets over wat we in werkelijkheid zijn. Want het leven is een carnavalesk spel, een grote grap die we niet al te serieus hoeven te nemen. Want wie we ook zijn en wat we ook doen, het is niet van ons omdat we niets anders zijn dan rimpelingen van het bestaan dat zichzelf ontvouwt. chte vrijheid ervaar je alleen maar door er niet meer te zijn, door mee te deinen op de kosmische golven, geen keuzes meer te hoeven maken. Vrijheid is niet het tegendeel van karma, oorzakelijkheid of determinisme en heeft daarmee dan ook niets mee te maken. Vrijheid is de ervaring van openheid waarin spontaniteit, intuïtie en creativiteit tot bloei komen. Vrijheid is als de onbewolkte blauwe lucht. © www.satyamo.nl, 5 mei 2016

37


Leven buiten de vader Jezus zei: “ Een wijnrank werd geplant buiten de vader maar omdat hij niet vaststaat, zal hij met wortel en al worden uitgetrokken en vernietigd.” Dit logion gaat over gedachten, dogma’s, enzovoort die los van de werkelijkheid een eigen leven gaan leiden, en dus geen wortel hebben in de werkelijkheid. Ze zijn geplant ‘buiten de Vader’. Wie is hier ‘de Vader’? In het Aramees, de taal die Jezus sprak, betekent het woord dat gewoonlijk vertaald wordt als 'Vader' eigenlijk iets anders. Het betekent letterlijk: ‘Geboortegever.’ Dat woord is onzijdig, dus niet mannelijk of vrouwelijk. Je kunt het ook vertalen als 'Bron van Zijn'. Er is een bron en daaruit vloeit al het bestaande voort. De werkelijkheid stroomt als een rivier uit een bron. Dat is het beeld van de schepping dat past binnen de gnostiek. Hier zitten we overigens meteen middenin het probleem van de benoeming. Die Bron van zijn, zo is de gnostische opvatting, valt buiten elke beschrijving. De Bron is het nog ongevormde, de mogelijkheid tot zijn die nog geen vorm heeft gekregen, die aan alle vormen voorafgaat. Dus: als we de werkelijkheid als een rivier beschrijven, voortstromend uit een bron, dan is ook dat maar een 'wijze van spreken'. Het is niet meer dan een beeld. En dat beeld is niet de werkelijkheid zelf. Dat is dus het probleem: we proberen het onnoembare te benoemen, en dan gaan we geloven in de beschrijving. Het verhaal komt in de plaats van het werkelijk bestaande. Het boeddhisme kent daar een mooie uitdrukking voor: 'De vinger die naar de maan wijst is niet de maan'. Maar het probleem is dat mensen zo makkelijk geneigd zijn om te denken dat het wel degelijk om de vinger gaat, en niet om de maan. Dan worden kerk, geloof, en spirituele tradities belangrijker dan waar ze naar verwijzen, en daardoor wordt ‘de Vader’, de Bron van Zijn, onzichtbaar. [..] om naar binnen te kunnen gaan, om de Bron van Zijn in je ervaring te kunnen kennen, moeten eerst al die beelden losgelaten worden. Er worden heel veel verhalen verteld over de Bron. En dat is helemaal niet verkeerd. Filippus zet daarover: ”De waarheid kreeg vele namen in de wereld omdat zij zonder namen onmogelijk gekend 38


kan worden. De waarheid zelf is echter één. Ze toont zich in vele gedaanten omwille van ons die over dit ene onder vele namen in liefde worden onderricht.” Maar de verhalen die men over 'het vaststaande' vertelt, zijn maar verhalen, hoe mooi ook. Het letterlijk geloof in zo'n verhaal heet in de gnostiek 'de dwaling'. De wijnrank die geplant werd buiten de Bron, dat wil zeggen het geloof in de beelden en verhalen, ja, die moet losgelaten worden. Alleen in de leegte van het niet-weten, ja, zelfs in het ongeloof, kan de Bron ervaren worden. En dat kon nog wel eens flinke innerlijke beeldenstorm veroorzaken. Thomas evangelie, logion 40, uit: Bram Moerland, Evangelie van Thomas, Het weten van een ongelovige, AnkhHermes 2014

39


De sleutels der kennis, Thomas 39 Jezus zei: De farizeeĂŤn en de schriftgeleerden namen de sleutels der kennis en ze hebben die verborgen. Zij zijn niet zelf naar binnen gegaan en hen, die wilden naar binnen gaan, lieten zij niet toe. Jullie echter, wordt behoedzaam als de slangen en zuiver als de duiven.

Uit deze woorden van Jezus spreekt mededogen met de farizeeĂŤn en schriftgeleerden. Hoe dicht waren ze bij de Bron! Maar ze zijn niet binnengegaan. Ze zijn niet op zoek gegaan in zichzelf om daar te ervaren wat de betekenis is van de woorden die ze hoorden. Misschien zijn ze wel teruggedeinsd voor het gevoel van leegte dat de voorbode is van de naaktheid, waarvan sprake was in de vorige twee logia, het durven loslaten van alle uiterlijke schijnzekerheden, van alle aangeleerdheden. En omdat ze zelf bang zijn voor die leegte van het niet-weten, durven ze daar natuurlijk ook anderen niet heen te leiden. Integendeel, ze zullen de dorst naar de Bron proberen te lessen met woorden, met hun geleerdheid. Goed, dat begrijpen we. Maar hoe moeten we daar zelf mee omgaan? Er is helemaal niets verkeerd mee dat we kunnen denken, ook al hoor je vaak wat anders in spirituele kringen. Ons verstand is een grote gave. Op het spirituele pad van de gnostiek, op elk spiritueel pad, speelt helder inzicht een belangrijke rol, bijvoorbeeld inzicht in de aard en de werking van de illusies waarin we gevangen kunnen raken. We moeten dus zo waakzaam, of zo behoedzaam, worden als de slangen. Maar dat is niet genoeg. Om al die inzichten in jezelf tot leven te wekken, om het bronbewustzijn in jezelf te activeren, moet je bereid zijn je gedachten te koppelen aan een innerlijke toetsing. Gedachten zijn mooi, maar het zijn ook grote verleiders. Ze gaan maar al te makkelijk een eigen leven leiden en nemen dan de plaats in van je eigen directe ervaring van de werkelijkheid. Dan woon je in je gedachten en ben je afgesneden van de Bron in jezelf. Ga dus behoedzaam om met je mooie verstandelijke inzichten. Voor je het weet ben je ook een schriftgeleerde. Neem je voor je verstandelijke overwegingen dienstbaar te maken aan je hart. In elk mens is aanwezig een toetssteen van zuiverheid, hier verbeeld in het symbool van de duif. 40


Uit: De sleutels der kennis, Thomas 39 Bram Moerland Thomas Evangelie Het weten van een ongelovige AnkhHermes 2014

41


De regendruppel en de meeuw DINSDAG, 29 MAART 2016 14:04 HET WAS een zeer warme dag en de wolken besloten hun armen te openen. Zij lieten een groot aantal regendruppels in de vorm van regen op het eiland vallen. Tussen de regendruppels was er één die geen deel uit wilde maken van de cyclus en hij vroeg zich af hoe hij kon ontsnappen van de andere regendruppels, die op weg waren naar de zee. “Neen, neen”, dacht de regendruppel, “ik wil me niet verliezen in de zee. Ik moet vrij zijn om mezelf te leren kennen. Ik moet op één of ander manier zien weg te komen”, en met een sprong bevrijdde hij zich van zijn vrienden en viel op de rug van een meeuw. “Hei, regendruppel, wat doe jij hier helemaal in je eentje”, vroeg de meeuw hem verbaasd. De regendruppel vertelde de meeuw waarom hij zijn vrienden had verlaten en vroeg hem of hij een tijdje mocht meevliegen. “Ik wil de mensen leren kennen en weten wat zij allemaal doen, misschien leer ik dan mezelf kennen.” De meeuw vond dit goed en samen gingen zij op weg. Zij vlogen zo dichtbij dat zij konden zien wat de mensen op het eiland deden. Nadat zij een hele tijd hadden gevlogen vroeg de meeuw hem of hij klaar was om samen verder te vliegen. “Neen, nog niet”, antwoordde de regendruppel. “Ik heb gemerkt dat de mensen zich met vele dingen bezig houden, maar ik heb ook gemerkt dat velen van hen aan een intense eenzaamheid lijden.” “Ja, je hebt gelijk”, antwoordde de meeuw, “en als jij tussen hen blijft, zal jij ook hetzelfde gaan doen. Ook jij zult allerlei afleidingen gaan zoeken en ook jij zult je eenzaam gaan voelen. Aan de andere kant is het toch een goed idee. Als het je wens is om jezelf te leren kennen zou jij dit ook moeten ondervinden.” “Als het zover is dat je de eenzaamheid in je hart gaat voelen, trek je dan terug van je vrienden. Zoek dan de stilte op in de natuur. Luister naar het gezang van de vogels en 42


naar het geluid van de zee. Kruip in jezelf en luister naar het kloppen van je hart. Je zult jezelf tegenkomen. Die dag zul je ook weten wie ik ben.� Met die woorden vloog de meeuw weg. In het begin zocht de regendruppel allerlei bezigheden. Hij kreeg veel vrienden. Hij genoot met volle teugen, maar op een dag voelde hij zich moe en een intense eenzaamheid maakte zich van hem meester. Hij voelde een grote leegte in zijn hart en hij leed heel erg. Toen hij het bijna niet meer kon verdragen, herinnerde hij zich de woorden van de meeuw. Hij verliet zijn vrienden en al het lawaai. Hij omringde zich met de stilte van de natuur. Hij hoorde slechts het geluid van de zee en het gezang van de vogels. Hij kroop helemaal in zichzelf en hoorde het kloppen van zijn hart. Hij dacht steeds aan de woorden van de meeuw en gaf niet op. Op een dag voelde hij een gevoel van vrede en een grote blijdschap maakte zich van hem meester. Waar vroeger onrust heerste, waar eerst eenzaam en leegte waren, vond hij zichzelf. Hij voelde vrede.. Eindelijk begreep hij ook de reden van zijn bestaan. Hij hielp mee de zee perfect te maken. Zonder hem was de zee niet heel. Met die wetenschap liet de regendruppel zich in zee vallen en rustig nam hij zijn plaats in tussen de andere regendruppels. Op die dag begreep hij ook wie de meeuw was: zijn eigen ziel. Hij hoefde niet verder te zoeken. Eindelijk was hij thuis.

DIANA MARQUEZ Curaçao http://www.amigoe.com/ingezonden/30-ingezonden/225067-de-regendruppel-en-demeeuw

43


44


Leegte en verlangen Jezus zei: Vaak heb je er naar verlangd deze woorden te horen die ik je zeg, en je hebt niemand anders van wie je ze kunt horen. Er zullen dagen komen dat je naar me zult zoeken en me niet vinden.

‘Wat heeft hij het weer mooi gezegd’, zullen de leerlingen denken na het vorige logion. ‘Ja, ja, je moet helemaal naakt worden’, zullen ze ja knikkend tegen elkaar zeggen, de woorden van Jezus beamend. Maar Jezus weet dat ze het niet echt verstaan hebben. Ze hebben de woorden gehoord, ze praten die na, en ze menen dat het napraten de vervulling is van hun verlangen. Want natuurlijk is er een verlangen in de leerlingen. Het is het verlangen naar de bewustwording van het diepe innerlijke weten in zichzelf, als een thuiskomen in jezelf. Maar dat verlangen laat zich niet misleiden. Dat verlangen kan niet worden vervuld door een volgeling te worden van wie dan ook. Het kan ook niet vervuld worden door spirituele prietpraat waarmee je jezelf de illusie verschaft erbij te horen, waarbij dan ook. Dat verlangen kan wel aangeraakt worden door een medemens of zelfs zomaar door bijvoorbeeld een bloem. Maar het kan alleen geactiveerd worden, tot werkelijkheid in je leven gemaakt, als je het weten in jezelf herkent in het geraakt worden. En dan kan het geraakt worden je uitnodigen alle uiterlijke spirituele gedoe los te laten om dat innerlijke weten nabij te zijn. Dan zul je misschien geschokt inzien dat al die mooie woorden die je zo vaardig napraatte niets voorstellen, zolang het alleen maar woorden zijn en dat het napraten van woorden nog geen bewustwording is. Dat inzicht zal een onvermijdelijk gevoel van grote leegte oproepen. Dat gevoel van leegte is de voorbode van de naaktheid waartoe je in het vorige logion werd opgeroepen. De vervulling van je verlangen kan alleen voorbij die leegte gevonden worden, in wellicht een verwonderd besef van ‘Ik ben’. Of, zoals de mysticus Johannes de la Cruz dat zei: ‘In de leegte was er alleen het licht dat in mijn binnenste scheen.’ En dan? Hebben de leerlingen de moed om die leegte binnen te gaan, en juist daar te 45


blijven zoeken naar de vervulling van hun verlangen? Of gaan ze op zoek naar nog weer andere toverwoorden om te proberen aan die leegte te ontkomen? Uit: Bram Moerland Thomas Evangelie, logion 38 Het weten van een ongelovige AnkhHermes 2014

46


Mijn leven IK ZAL nooit weten hoever ik gegaan ben, totdat ik besluit om terug te keren. Ik zal nooit weten hoe diep ik gevallen ben, totdat ik besluit om naar boven te klimmen. Had ik de ingeslagen paden kunnen vermijden? Had ik de sprongen in het diepe niet mogen wagen?

O, ingeslagen paden, had ik jullie kunnen vermijden en missen wat jullie mij te bieden hebben? O, sprongen in het diepe, had ik jullie niet mogen wagen en missen wat jullie mij te verkondigen hebben?

Dat het leven is, een leven van geven en nemen Dat het leven is, een leven van vallen en opstaan Dat het leven is, een leven van leren en afleren Dat het leven is, een leven van goed en kwaad

Zijn dat niet de dingen die mijn bestaan bestempelen? Zijn dat niet de dingen die waarde geven aan mijn leven? De paden zijn dus niet onbezonnen ingeslagen De sprongen zijn dus niet redeloos gewaagd.

Door de paden in te slaan die onbezonnen lijken 47


Door de sprongen te wagen die redeloos lijken Zal het leven zijn zoals mijn leven zal moeten zijn En zal mijn leven zijn zoals het geleefd zal moeten worden.

© Ingezonden Mijn leven als vrouw, woensdag, 09 maart 2016, www.Amigoe.com YVONNE STRUIKEN Curaçao

48


Ga stralen! Roep vanaf de daken van jullie huizen, wat jouw oren gehoord hebben. Want niemand steekt een lamp aan en verbergt die onder een korenmaat, en hij zet deze ook niet op een verborgen plaats, maar hij zet de lamp op een voet, opdat iedereen die komt en gaat het licht zal zien.* Moet je als spiritueel mens de woestijn in – letterlijk zelfs zoals de woestijnheiligen in de begintijd van het christendom? Moet je je als monnik terugtrekken uit de wereld achter hoge kloostermuren? Moet je afzien van alles wat lichamelijk is, zoals de ‘geestelijken’ in de rooms-katholieke kerk geacht worden te doen door celibatair te leven? Ja, dat was een veel gehoord standpunt in de tijd van Jezus. Het komt van de Griekse filosoof Plato en het heeft grote invloed gehad op het zich vormende christendom. Maar dit logion is het daar niet mee eens. Jezus is hier trouw aan zijn eigen Joodse wortels. Het Jodendom is van oorsprong gericht op het handelen in de wereld. Het is een doe-religie. Hoewel de Joden natuurlijk hun geloof hebben, is het hebben van een geloof op zich niet van belang. Bepalend is hoe je je gedraagt in de wereld. Naast een houding van tijdelijkheid in dit aardse tranendal (onder invloed van de Griekse filosoof Plato; verachting van lichaam en materie) begint ook het geloof in die tijd de overhand te krijgen op het gedrag. Alleen door het geloof zou men de eeuwige zaligheid kunnen verwerven, sola fides, zoals Paulus leert in zijn Brief aan de Romeinen. In de gnostiek speelt het geloof geen enkel rol van betekenis. Men treft daar zelfs een grote argwaan aan tegen een geloof, omdat het geloof in een absolute waarheid het contact met de innerlijke gnosis verduistert. In de gnostiek, tot en met de katharen in Zuid-Frankrijk in de twaalfde eeuw, heerst dan ook de opvatting dat men christen is door zijn gedrag, niet door enig geloof. Alleen het handelen in de wereld bepaalt of je wel of niet christen bent. Wat je wel of niet gelooft doet er niet toe. 49


*aldus Jezus van Nazareth volgens het Thomas evangelie, logion 33. Uit: Bram Moerland, Evangelie van Thomas, Het weten van een ongelovige, AnkhHermes 2014

50


Verraad van het Hart Hoe lukt het bepaalde [.......] mensen of organisaties toch steeds weer om mensen, schijnbaar buiten hun wil, aan zich te binden? Nou, dat doen ze helemaal niet buiten de wil van die mensen om. Wat doen ze dan, om een mens ertoe te bewegen om een [...] werktuig te worden in iemand anders handen? Daarvoor is nodig een ‘hogere zaak’. Laat ik een voorbeeld geven. In het jaar 2003 was er een interview op televisie met de secretaresse van Hitler. De interviewer vroeg haar: ‘Maar had je dan geen medelijden met al die Joodse mensen?’ Haar antwoord was verrassend: ‘Ja natuurlijk,’ zei ze, ‘maar ik meende dat ik dat medelijden moest offeren aan een hogere zaak’. Nog een voorbeeld. Adolf Eichmann, de kille organisator van de Joodse Endlösung, vertelde aan een journalist hoe hij eens was wezen kijken bij een concentratiekamp. Daar had een Joodse moeder achter een ijzeren hek in wanhoop haar kind opgetild om dat demonstratief aan Eichmann te tonen. Eichmann vertelde hoe hij op dat moment begon te beven over heel zijn lichaam en bijna omviel. Hij besloot om nooit meer te gaan kijken en bleef op afstand zijn beulswerk uitvoeren, trouw aan zijn Führer. Bijzonder is dus dat deze twee mensen geraakt werden in hun hart door het lot van hun medemens, maar zich niet daardoor lieten leiden. Zo worden we allemaal voortdurend geroepen door ons eigen hart. Wat doe je dan? De secretaresse en Eichmann besloten om verraad te plegen aan die bewogenheid en die te ‘offeren’ aan ‘een hogere zaak’. De geschiedenis heeft geleerd dat [..] je zelfs in dienst van een instituut dat liefde predikt, een inquisiteur kunt worden die medemensen op een brandstapel zet. Want de gepredikte liefde van een instituut is niet de liefde van het hart. Dat is dus hoe je iemand kunt verleiden zijn eigen hart te verraden. Door ze een illusie voor te houden van een ‘hogere zaak’ en ze zo te bewegen om zelf in alle vrijheid het vuur van de liefde in hun eigen hart te doven. Ja, daar word je ijskoud van. Dan kun je onbewogen de meest gruwelijke wreedheden begaan. En denk nu niet dat zoiets alleen maar gebeurde in Nazi-Duitsland. 51


Beschouwing naar aanleiding van Thomas evangelie, logion 35. Het verraad van je eigen hart Uit: Bram Moerland, Evangelie van Thomas, Het weten van een ongelovige, AnkhHermes 2014

-----------------------Einde Wisdomflash 2016------------------------

52


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.