20131003 wisdomflash 2013

Page 1

Wisdomflash………… een vonkje wijsheid 2013

Graag neem ik je mee op een reis door het land van verwondering. Op de zoektocht naar zelfkennis en bewustzijn. Vrede, licht en liefde. Vrijheid en wijsheid. De hierin geplaatste artikelen vormen mijn inspiratie op deze reis. Wellicht kan het ook wat voor jou beteken !? Iets over mijn achtergrond: www.geertvanderleest.com

1


Verlichting Er zijn lampen die de verste ruimten van het universum verlichten, terwijl een andere onze harten verlicht. Harten van de Sterren: Liefde verlicht ze en tegelijk de magische wereld die ons omringt. Via de hand van de Lantaarnopsteker biedt dit album de gelegenheid op reis te gaan door de magische wereld die wij elke dag ademen. De mysterieuze persoon met de lamp voert ons mee in de wonderen van het leven en ontwaakt onze harten. We leven in een wereld van legendes en magie. Een wereld van de menselijke soort, aarde, sterren, de lamp van de liefde en de betekenis van het leven. Een wereld waar de schijnbaar eenvoudigste dingen ons omringen en met ons meegaan in het dagelijkse leven. Een wereld die ons in staat stelt de magie en verbazingwekkende essentie te verwerven dat alleen een verlicht hart kan zien. Kom op, loop naar het verlichtte huis: je hart. Verlicht de lantaarn daarbinnen tekst in het cd-boekje van Roberto DĂ­az over het concept van “The Lamplighter van Anima Mundi; juni 2013.

2


De schoenen van Ghandi Ghandi stapt op een dag op de trein in India. Terwijl hij instapt, verliest hij ĂŠĂŠn van zijn schoenen. De schoen belandt vlak naast het spoor. Omdat de trein begint te rijden, kan Ghandi zijn schoen niet meer pakken. Kalm doet hij ook zijn andere schoen uit en gooit die beheerst naar de andere schoen. Hij landt er vlak naast. Een medepassagier vraagt Ghandi verbaasd waarom hij dat doet. Ghandi glimlacht. "De arme man die mijn verloren schoen langs het spoor vindt, vindt nu een paar dat hij kan gebruiken."

3


Mededogen Ons leven wordt voor een belangrijk deel beheerst door angst. Angst om niet goed genoeg te zijn, angst om er niet bij te horen, angst om verstoten of verlaten te worden. Als we die angst loslaten komen we in de wereld terecht zoals die door vele ‘meesters’ is beschreven. Een wereld waarin wij kunnen leven met respect en in harmonie, zowel met onszelf als met anderen. Dit is een universeel gedachtengoed. Hoewel het ons door de tijd op allerlei manieren en in verschillende woorden is verteld, hebben wij blijkbaar een andere ondersteuning nodig om er daadwerkelijk naar te leven. Natuurlijk zijn er veel ‘meesters’ geweest en zijn ze er nog steeds en deze zijn natuurlijk héél persoonlijk. Mijn meesters zijn onder andere, de zoon van een timmerman, Jezus. Hij nodigt ons uit om ons hart te openen. Boeddha de zoon van een koning, die koos voor eenvoud en mededogen, hij leerde ons de functie van lijden kennen en gaf ons meditatie. Franciscus van Assisi, hij leerde ons de liefde voor het totale leven, voor jezelf, je gezin, milieu en alles wat leeft. Mahatma Gandhi die dit alles in praktijk bracht met zijn geweldloosheid. Martin Luther King, die ook ons concreet liet zien en ervaren dat het werkt. Nelson Mandela, de laatste die ons heeft laten zien dat onderdrukking niet werkt en geweldloosheid wel. Marshall Rosenberg de bekende Amerikaanse psycholoog die zich door de bovenstaande meesters liet inspireren en er een indrukwekkend model van heeft gemaakt onder de naam: Geweldloze Communicatie, dat toepasbaar is in alle culturen en wordt aangestuurd door mededogen. Mededogen: de wezenlijke nieuwsgierigheid naar wat jou en de ander beweegt. Nieuwsgierigheid naar wat gehoord of gezien wil worden vanuit het innerlijk leven. Welk gevoel, behoefte, verlangen of idee wil herkend en erkend worden? Als we vanuit die wezenlijke nieuwsgierigheid, met mededogen, luisteren en kijken dan zijn we in staat onszelf en de ander te zien, te verstaan en te herkennen als een ander levend mens. En ondanks de verschillen zijn we dan in staat om in harmonie en met respect met onszelf en/of de ander te zijn. Leven vanuit mededogen betekent bij voortduring in beweging zijn. Meebewegen met de steeds veranderende gevoelens en behoeften en meegaan in de beweging van het leven. 4


Over DEISME (Kuitert-Achterberg) Deïsme is een religieus-filosofische opvatting die God als transcendente oorzaak van de natuurwetten beschouwt. Dit houdt in dat God weliswaar de schepper van het universum is, maar sinds de schepping op geen enkele wijze ingrijpt in het proces van de natuurwetten. Deze leer is een gevolg van het modernistische rationalisme en een vervolg op het theïsme, de opvatting dat God ook immanent is (en dus in sommige gevallen uitzonderingen op de natuurwetten maakt). Deïsten: Lord Herbert of Cherbury (1583-1648), John Toland, Anthony Collins, Matthew Tindal, Thomas Woolston, Thomas Chubb, Thomas Paine, Voltaire, Benjamin Franklin, Thomas Jefferson Bron: Wikipedia 2013

Een vriend van mij ontdekte al vroeg dat hij kon toneelspelen in zijn geloof. Nu gelooft hij dat het geloof een toneelstukje is. De theoloog H.M. Kuitert ontdekte dat je over God niet anders dan in beelden kunt spreken. Nu denkt hij dat God slechts een beeld is, een verzinsel dat naar geen werkelijkheid meer verwijst. Zo gemakkelijk wordt een inzicht een denkfout. Kuiterts nieuwe boek heet ‘Voor een tijd een plaats van god’. Op het omslag staat die titel nog in allemaal hoofdletters (om lezers die nog niet van hun geloof gevallen zijn niet af te schrikken), maar op het schutblad blijkt al dat Kuitert niet langer God met een hoofdletter kan schrijven. De titel is ontleend aan een gedicht van Gerrit Achterberg: 'Deïsme'. Achterberg schrijft God echter wel degelijk met een hoofdletter. Kuitert maakt zich daar vanaf door te veronderstellen dat Achterberg 'zijn orthodoxe gemoed wilde luchten'. Dat is niet alleen flauw, Kuitert gebruikt het ook als excuus om niet verder over het gedicht te hoeven nadenken. Had hij dat wel gedaan, dan had hij ontdekt dat hij zijn hele boek ophangt aan een misvatting over het gedicht. Nu is het niet zo gek dat Kuitert het gedicht niet helemaal snapt. Er zijn meer (vooral niet- of ex-christelijke) recensenten over gestruikeld, en zelfs Hans Werkman schreef vrijdag nog in deze krant dat hij nooit helemaal begrepen heeft waarom Achterberg zijn gedicht 'Deïsme' noemde. Werkman begreep in elk geval dat Achterberg in het gedicht radicaal het tegenovergestelde zegt van wat Kuitert erin leest. Alle aanleiding dus om het gedicht nog eens goed te lezen.

5


'Deïsme' was het openingsgedicht van Vergeetboek, Achterbergs laatste gedichtenbundel (1961). Achterberg werd in die tijd algemeen erkend als een van de, zoniet de grootste dichter van ons land. De bundel werd dan ook veel besproken. Christelijke recensenten konden uitstekend uit de voeten met 'Deïsme', terwijl nietchristenen er hun tanden op stuk beten. Ook Achterbergs biograaf Wim Hazeu, die de genoemde tweedeling tussen de recensenten signaleert, kiest uiteindelijk voor de niet-christelijke lezing, en verklaart dan bijna triomfantelijk: ,,Waarmee de poging om Achterberg aan het slot van zijn leven in de traditie van de calvinistische poëzie te trekken tot mislukken gedoemd lijkt, zoals dat ook aan het begin van zijn dichtersloopbaan mislukte.'' Ik heb geen enkele behoefte om Achterberg 'in de traditie van de calvinistische poëzie te trekken' (al was het maar omdat ik niet goed weet wat ik me daarbij moet voorstellen), en ik weet ook wel dat er in Achterbergs poëzie en biografie feiten opgesomd worden die op gespannen voet staan met een christelijke lezing. Maar in wiens biografie niet? Achterberg kiest een merkwaardig dogmatische insteek voor zijn gedicht. Deïsme is een wijsgerige constructie, waarin God beschouwd wordt als een schepper die zich na den beginne niet meer met de aarde bemoeit. Achterberg vertelde zijn vriend Andries Middeldorp dat hij erover dacht het gedicht 'Deïsme voorbij' te noemen. Een lelijke, programmatische titel, maar Achterberg maakte wel eens vaker een keus die literair niet fraai is, omdat hij die theologisch juister vond. Dat Achterbergs insteek nogal programmatisch is, moge ook blijken uit zijn samenvatting van het gedicht (tegen alweer Andries Middeldorp): ,,De schepping is een gegeven, een geschenk, en de genade is toegift. Maar dat hoef ik er niet boven te zetten, want dat moet van de andere kant komen.'' Al uit de introductie van het begrip 'genade' blijkt dat de deïst onmogelijk met dit gedicht uit de voeten kan. 'Deïsme' is een afwijzing van het deïsme. De eerste regels beschrijven de wereld volgens de deïstische lezing. God schiep de wereld, houdt zijn eigen gerucht gaande in de mens, maar sterft die mens, dan gaat God net zo makkelijk over op de volgende mens. Onverschillig, nooit alleen. Veur dizze weer 'n frisse. Achterberg dacht aan het beeld dat hij vlak na de oorlog zag: lege benzinevaten, die ooit broodnodig waren voor de voortgang van de bevrijding, werden door de Canadezen achteloos in de berm gegooid.

6


Aanvankelijk was Deïsme een fraai afgerond sonnet. Het eindigde zo: Wij zijn voor hem een vol benzinevat, dat hij leeg achterlaat en zonder spijt. Sedert hij voortbeweegt en zich verspreidt gingen wij dood en liggen langs het pad. Als niet de herder Jezus Christus kwam om ons te vinden als verloren lam.

Zo kwam het gedicht in het literair tijdschrift Maatstaf, maar Achterbergs collega A. Marja vond het zwak. Hij had gelijk. Dat beeld van die herder en dat lam geeft Achterbergs bedoelingen mooi weer, maar dichterlijk gesproken slaat het alles dood. Achterberg moest voortborduren op dat beeld van die boekhouder, vond Marja.Achterberg kwam met een oplossing die zo mogelijk nog minder aan duidelijkheid te wensen over laat. Hij introduceert de zondeval (sindsdien immers onderscheidt God zich van zijn schepping en liggen wij in de dood), en eindigt met de drie beroemd geworden slotzinnen: wanneer niet Christus, koopman in oudroest, ons juist in zo'n conditie vinden moest; alsof hij met de Vader had gesmoesd.

Het belangrijkste verschil met versie I zit in de slotzin. Hier introduceert Achterberg een woord waarmee deïsten niet uit de voeten kunnen, en Harry Kuitert al helemaal niet: Vader. Christus spreekt God aan op zijn vaderschap. Die vader is juist niet de 'eerste beweger', en al helemaal geen 'onbewogen beweger' uit de deïstische doctrine. Natuurlijk had Andries Middeldorp gelijk toen hij Achterberg op het hart bond die prekerige titel 'Deïsme voorbij' te laten vallen. Maar 'Deïsme' moest het wel degelijk heten. Kijk maar naar het woordje gesmoesd. Een jiddisch woord voor 'onderhandelen'. Het heeft iets geheims over zich, iets dat je maar net moet hebben zien gebeuren (willen zien gebeuren?). Het deïstische godsbeeld lijkt valide, bijna een gedicht lang. Maar dan ineens gaat Achterberg verder. Hazeu verwijt iedereen die dit gedicht christelijk probeert te lezen bij voorbaat dat hij Achterberg in de traditie van de calvinistische poëzie probeert te trekken. Dat lijkt me 7


een ongezonde dogmatische vooringenomenheid voor een literatuurlezer, bovendien deugt de redenering niet. Kuitert schrijft over dit gedicht dat Achterberg misschien alleen maar wil zeggen dan dat de mens meer is dan oudroest, en dat hij daarvoor 'de hele winkel van de christelijke verbeelding overhoop haalt'. Dat lijkt me projectie. Kuitert gelooft dat de christelijke verbeelding nergens meer naar verwijst, maar dat mag hij niet zonder meer op Achterberg plakken. In zijn recensie in de Volkskrant signaleert Gert J. Peelen dat Kuitert niet meer overhoudt dan een soort humanisme. Waarom noem je dat nog religie? Zo vroeg hij zich af. Het antwoord zit hem vermoedelijk in Kuiterts bewogenheid. Wetenschappelijk gezien is Kuitert allang niet meer interessant. Zijn laatste boek is dan ook uitgesproken pastoraal van opzet. Kuitert schrijft voor mensen die met hem van hun geloof vallen, en probeert de landing zo zacht mogelijk te maken. ‘Voor een tijd een plaats van god’ is in die zin een bewogen boek. Waarschijnlijk gebruikt Kuitert zijn loze woorden ook om zijn eigen pijn mee te masseren. Hij citeert veel gedichten, maar het ene vers dat hem naadloos past noemt hij niet. Het is van een andere ex-gelovige, J. Eijkelboom: Ik heb dat rare geloof als een jasje uitgedaan. Ik was nog maar veertien jaar en voelde mij begenadigd, als was er een wonder geschied. Toch, zonder kleerscheuren is het niet gegaan. Later kwam het besef: je bent voorgoed beschadigd, te nauwer nood gered.

Ik trok geen jas uit maar een huid en moest het voortaan zonder doen, moest achter een 8


-door de geest uit de flessnel opgetrokken rookgordijn verdwijnen voor wie alles ziet, ook al bestaat hij niet.

Z贸 zeer kan van je geloof vallen doen. Je kunt wel vol branie zeggen dat je 'van het geloof gered bent', maar ondertussen voelt het als leven zonder huid. Kuitert is aan dit gedicht nog niet toe. Hij probeert lege woorden op te vijzelen tot een zalfje van warme taal. Wie zou het niet begrijpen? Maar het is een vlucht voor het oog van de God in wie hij niet meer gelooft. Misschien moet Kuitert het gedicht van Eijkelboom eens goed lezen. Dan kan hij verder. Je kunt beter met pijn in je hart je ongeloof belijden dan een kathedraal van holle woorden optrekken, voor iets dat met geloof niets meer te maken heeft.

De茂sme

De mens is voor een tijd een plaats van God. Houdt geen gelijkteken nog iets bijeen, dan wordt hij afgeschreven op een steen. De overeenkomst lijkt te lopen tot deze voleinding, dit abrupte slot.

Want God gaat verder, zwenkend van hem heen in zijn miljoenen. God is nooit alleen. Voor gene kwam een ander weer aan bod.

Wij zijn voor hem een vol benzinevat, dat hij leeg achterlaat. Hij moet het kwijt, al de afval, met zijn wezen in strijd.

9


Sinds hij zich van de schepping onderscheidt, gingen wij dood en liggen langs het pad,

wanneer niet Christus, koopman in oudroest, ons juist in zo'n conditie vinden moest; alsof hij met de Vader had gesmoesd.

Uit: Gerrit Achterberg, Verzamelde gedichten. Querido, Amsterdam 1991 http://www.stichting-genootschap-gerrit-achterberg.nl/Tekst/DeismeKuitert.htm (tekst is geschreven in 2003)

: 10


De kikker en de duizendpoot Een duizendpoot loopt met duizend poten. Op een dag komt hij een kikker tegen. De kikker, die filosoof was, observeerde hem een tijdje en maakte zich zorgen. Het was al moeilijk om op vier poten te lopen, maar deze duizendpoot liep zelfs met duizend poten. Dat was een wonder! Hoe besliste de duizendpoot welke poot hij eerst moest verzetten en welke dan en welke daarna? Dus de kikker hield de duizendpoot staande en stelde de vraag: “Je stelt me voor een raadsel. Er doet zich een probleem voor dat ik niet kan oplossen. Hoe loop je? Hoe speel je dat klaar? Het lijkt een onmogelijkheid”. De duizendpoot antwoordde wat verbaasd: “Euh, ik loop mijn hele leven al, maar ik heb er eigenlijk nog nooit over nagedacht. Nu je het zo vraagt, zal ik er eens over nadenken en het je dan vertellen. ”Voor het eerst kwamen er gedachten op in het bewustzijn van de duizendpoot. En ja, de kikker had gelijk – welke poot moest hij het eerst verzetten? De duizendpoot stond daar een paar minuten, hij kon geen poot verzetten. Hij wankelde en viel om. En hij zei tegen de kikker: “Stel die vraag alsjeblieft nooit meer. Ik loop mijn hele leven al en had er nooit problemen mee, maar nu heb je mijn doodvonnis getekend! Ik kan geen poot meer verzetten en hoe moet dat dan met wel duizend poten?”

--------------------------------------------------------------------------------

Als het denken zich met het leven gaat bemoeien, wordt het vaak een puinhoop. Voor het vinden van wijsheid is nadenken zelfs geheel onbruikbaar. Hoe kan het denksysteem dat verantwoordelijk is voor het creëren van onze problemen ook de oplossing bieden? Wijsheid ligt op ander niveau dan ons denken. Misschien kan je zeggen: denken is het hoofd, wijsheid is bewustzijn van het hart. Dat wat er nooit is geweest. Een christelijke zendeling vroeg eens aan een zenmeester: “Is de vereniging met God niet het einddoel van de zoektocht van de mens?” De zenmeester antwoordde: “Het eindpunt van de zoektocht van de mens is niet de vereniging met God, omdat er nooit een scheiding is geweest. Het enige wat je nodig hebt is een flits van inzicht die iemand dit doet begrijpen.”

11


Niet twee, maar één Eenheid is ondeelbaar en er is nooit sprake geweest van een splitsing. Dat wat je werkelijk bent en God zijn niet twee, maar één. Dualiteit ontstaat door het maken van een keuze. Met het maken van een keuze breng je een splitsing aan tussen het ene en het andere. En wij brengen de hele dag splitsingen aan tussen van alles en nog wat. Kleine zaken, grote zaken, op het eerste oog nietszeggende zaken en zogenaamde belangrijke zaken. Ga maar eens na hoe vaak je op een dag dingen leuk of niet leuk vindt, mooi of niet mooi, prettig of niet prettig. Kiezen is eigenlijk een oordeel vellen over dat wat er op dit moment gewoon is. Die keuze wordt vaak teweeg gebracht door het gevoel dat wat er nu is niet goed genoeg is. Kun je dat wat er nu is ook zien zoals het is zonder er een oordeel over te geven? Kiezen haalt je als het ware uit het nu. En was dat niet waar je wilde zijn, in het nu? Maar is er eigenlijk wel een plaats waar het geen nu is? Een plaats waar het geen nu is, is een onmogelijkheid. Maar door het idee dat er iets te kiezen valt, lijkt het alsof je ook buiten het nu kunt zijn. Vaak is het denken dan in het verleden of in de toekomst. Gedachten als: “Had ik maar …” geven de richting weer waarin het denken zich beweegt. Als het in werkelijkheid onmogelijk is om niet in het nu te zijn, maar keuzevrijheid je wel die illusie geeft, kun je je afvragen of dat wat we werkelijkheid noemen niet een illusie is. Keuzevrijheid is het fundament van onze samenleving. Maar diezelfde keuzevrijheid creëert ook de schijnbare afstand van het nu, van dat wat er is. Het denken, het ego creëert onze illusoire werkelijkheid en wij noemen dat 'onze beschaving'. Dat is wat Boeddha Maya noemde, zinsbegoocheling.

12


Tegenwoordigheid van geest Er is een beroemd maar vergeten gedicht uit het oude China. Het wordt toegeschreven aan Sengtsan, en het heet: Hsin hsin ming. Wat zoveel betekent als: “Tegenwoordigheid van geest” De eerste coupletten gaan zo: De volmaakte weg is niet moeilijk voor wie geen voorkeuren kent. Alles wordt volledig en onverbloemd geopenbaard aan wie vrij is van liefde en haat. Raak niet verstrikt in de veelheid van de dingen maar maak van de Leegte evenmin een plaats van geborgenheid. Vind rust in de eenheid van bestaan en elk onderscheid verdwijnt vanzelf. Wie tracht tot rust te komen door beweging stil te zetten zal onverminderd een bron van rusteloosheid blijven. Zolang je één deel van de tegendelen kiest, zal de ervaring van het geheel je nooit ten deel vallen. Wie wakker is valt niet ten prooi aan dromenwanneer het bewustzijn geen verschil verwekt, de duizend-en-één dingen verschijnen zoals ze zijn: één en enkele essentie. Wie het mysterie van deze unieke identiteit kent, is bevrijd van alle verwarring, wie gelijkmoedig de eenheid in zijn veelheid schouwt, en de veelheid in zijn eenheid, keert terug tot de oorspronkelijke plaats waar hij of zij van oudsher woont. In dit 'niet twee' komt alles tezamen. Al wat is, is welkom en wordt omhelsd. Zo zien de wijzen de wereld waar zij ook wonen. De Hsin hsin ming werd waarschijnlijk geschreven in de vroege 7e eeuw van onze jaartelling. 1400 jaar geleden – maar hoe actueel! Alles begint met een wens, een verlangen. Alles is een zucht naar eenheid. Alles is nooit twee geweest. Alles is één. Alles is Alles.

13


De wolk Een wolk wilde weten wie hij was en vroeg aan de andere wolken om hem heen: “Kunnen jullie me zeggen wie ik ben?” Maar de wolken haalden hun schouders op en gaven geen antwoord. “Is er dan niemand die kan zeggen wie ik ben en wat ik hier doe?” vroeg de wolk aan niemand in het bijzonder. En de aarde antwoordde: “Ik kan niet zeggen wie je bent, maar ik kan je misschien wel hélpen ontdekken wie en wat je bent. ”En langzaam draaide hij zich naar de zon. Bij de eerste aanraking van het zonlicht voelde de wolk al een kleine verandering, alhoewel hij nog niet wist wat het precies was. En toen zag hij onder zich opeens zijn eigen schaduw. “Ben ik dat? Het beweegt precies zoals ik en ook zijn vorm lijkt op die van mij. ”Maar de aarde gaf geen antwoord en draaide zich verder naar de zon. De wolk voelde zich langzaam leger worden en toen hij onder zich keek, zag hij dikke druppels uit zichzelf komen. “Ben ik dan dat?” vroeg hij. Maar de aarde gaf geen antwoord en draaide zich nog verder naar de zon. Tot het hoogste punt dat aan de hemel bereikt kan worden. De wolk voelde zich steeds dunner en ijler worden. En onder hem verdween langzaam zijn schaduw. Vlak voordat ook het laatste restje wolk door de zon zou worden verdampt, zei de wolk: “Nu weet ik wie ik ben. ”En de aarde glimlachte. --------------------------------------------------------------------------------

14


Het vele in het ene De keizerin vroeg eens aan een van haar raadsheren of hij haar misschien een praktische en eenvoudige demonstratie kon geven van de relatie van het ene met het vele, van God met zijn schepselen en van het ene schepsel met het andere. De raadsheer ging aan de slag en richtte een van de paleiszalen zo in dat er acht grote spiegels stonden opgesteld in de acht windrichtingen. Vervolgens liet hij nog een spiegel aan het plafond bevestigen en een op de vloer plaatsen. In het midden van de zaal liet hij een kaars aan het plafond ophangen. Toen de keizerin de zaal betrad, stak de raadsheer de kaars aan. De keizerin riep uit: “Wat prachtig. Wat mooi.

15


”De raadsheer wees haar op de weerspiegeling van de vlam in elk van de tien spiegels en zei: “Ziet u, majesteit, dit demonstreert de relatie van het ene met het vele, van God met elk van zijn schepselen. ”De keizerin zei: “Inderdaad, meester. Maar wat is nu de relatie van elk schepsel met de andere? ’De raadsheer antwoordde: “Ziet u, majesteit, hoe elke spiegel niet alleen de vlam in het centrum weerspiegelt, maar hoe elke spiegel ook de weerspiegelingen weerspiegelt van de vlam in alle spiegels, totdat alle spiegels niets anders meer laten zien dan een oneindig aantal vlammen? Alle reflecties zijn onderling identiek. In een bepaalde zin zijn ze onderling verwisselbaar, in een andere zin heeft ook elk van die vlammen een uniek bestaan. Dit laat de ware relatie zien van elk wezen tot zijn naaste, tot alles wat bestaat. Uiteraard moet ik u, majesteit, erop wijzen dat deze voorstelling slechts een ruwe, schematische en statische benadering is van de werkelijke toestand in het universum, aangezien het universum onbegrensd is en daarin alles in een eeuwigdurende multi-dimensionale beweging is.” Vervolgens dekte de meester één reflectie van het oneindige aantal reflecties van de vlam toe en liet daarmee zien hoe elke ogenschijnlijk onbeduidende tussenkomst zijn weerslag had op het hele organisme van onze wereld.

16


Einde of begin Er was eens een vader die met zijn zoontje naar een ver land reisde. Onderweg moesten ze een hoge berg over en vlak bij de top daarvan brachten ze de nacht door in een hut. Bij het aanbreken van de dag verdreef de zon de duisternis en kleurde met zijn warme stralen de met sneeuw bedekte bergtop vlammend rood. Toen de jongen wakker werd, zag hij door het raam de roodgloeiende hemel en de vlammende bergtop. En aangezien hij nog maar klein was, kon hij alleen door het bovenste deel van het raam kijken. Hij begreep de gloed daar buiten niet en het joeg hem schrik aan. Hij voelde een hevig verlangen naar de geborgenheid en veiligheid van zijn ouderlijk huis en hij wenste dat hij nooit met zijn vader was meegegaan. De opkomende zon verwarmde de sneeuw, die zich vervolgens losmaakte van de bergwand en zich als een donderende lawine het dal in stortte. Het vreselijke geluid joeg de jongen zo mogelijk nog meer schrik aan dan de vlammende hemel. Hij liep naar zijn vader, schudde hem wild heen en weer om hem wakker te maken en riep: "Papa, papa! Word wakker, word wakker. Het is het einde van de wereld!" De vader opende zijn ogen en ging rechtop zitten. Door het raam – dat voor zijn zoon nog te hoog was – kon hij wél alles duidelijk zien. Hij nam de hand van de jongen in de zijne en zei geruststellend: "Nee, mijn jongen, dat is niet het einde van de wereld. Dat is het begin van een nieuwe dag!" -------------------------------------------------------------------------------Dat wij maar een heel klein deel van de werkelijkheid zien is een waarheid als een koe. Maar wat doen we ermee? Blijft het slechts theorie of wordt het een doorleefd inzicht? Het kleine beetje dat we zien verandert in ons brein razendsnel in een vaststaand feit, een mening, oordeel of overtuiging. Stel je voor dat we van het hele kleurenspectrum alleen maar de kleur rood zouden kunnen zien. Dan is de hele wereld rood en wij zelf ook, daar zijn we dan vast van overtuigd. Dat er in het kleurenspectrum ook nog andere kleuren zijn, ontgaat ons, daar weten we niets van. Laat staan dat we iets zouden weten van de vibraties onder rood en boven violet. De 'hele' werkelijkheid is een onmetelijk spectrum. We zien er maar fragmenten van en daarop baseren we vervolgens onze meningen en overtuigingen. Ik heb eens iemand horen zeggen: "Het is prima dat je een eigen mening hebt, als je haar maar niet tot absolute waarheid verheft." Dat is wat we meestal juist wél doen. Hoeveel ruzies, conflicten en oorlogen ontstaan er niet door verschillen in overtuigingen! Het kleine beetje dat we zien wordt onze 'waarheid'. Als we ergens met onze neus bovenop zitten, is ons gezichtsveld beperkt. Als er meer afstand is, zien we meer. Vanuit een helikopter zien we een veel groter deel van het landschap, van de werkelijkheid. Er ontstaat dan een verschuiving, een verandering van onze overtuigingen. En daarmee ontstaat het inzicht dat overtuigingen op z’n minst relatief zijn.

17


Wie ben je? Een stem vroeg: “Wie ben je?” “Ik ben Els”, antwoordde de vrouw. “Ik vroeg niet hoe je heet, ik vraag: wie ben je? ´“Ik ben de vrouw van de burgemeester”, gaf ze als antwoord. “Ik heb niet gevraagd wiens echtgenoot je bent, maar wie je bent.” “Ik ben de moeder van vier kinderen.” “Ik heb niet gevraagd wiens moeder je bent, maar wie je bent.” “Ik ben onderwijzeres.” “Ik heb niet naar je beroep gevraagd, maar ik vroeg wie je bent.” “Ik ben Christen.” “Ik vroeg niet welke religie je aanhangt, ik vroeg wie je bent.” “Ik ben degene die bijna elke dag naar de kerk ging en de armen en minder bedeelden steeds heeft geholpen.” “Ik vroeg niet wat je deed, ik vraag: wie ben je? ”Toen had de vrouw geen antwoord meer; zij kon niets meer bedenken. Haar geest was leeg. Er was alleen nog maar stilte. En ineens, in die stilte, wist ze vanuit de diepte van haar hart: ik ben! Toen fluisterde de stem: “Ja, dat ben je!”

18


Einsof (oneindigheid) Weet, V贸贸r het begin van de schepping was alleen het hoogste, Alles met zich vullende licht. Vrije, Niet gevulde ruimte, was niet, Slechts oneindig, gelijkmatig licht omvatte alles. Toen besloot Hij om werelden en schepselen te scheppen, Waardoor Hij Zijn volmaaktheid onthulde, Hetgeen de reden voor het scheppen van werelden was. Hij beperkte Zich in Zijn centrale punt, Perste het licht samen en verwijderde zich, Vrije plaats bleef achter, de door niets gevulde ruimte, Rondom het centrale punt, Gelijkmatig samengeperst, Zodat de lege plaats de vorm van een cirkel verkreeg, Zo beperkte het licht zich. En zie, na het comprimeren, in het centrum van de met licht gevulde ruimte Vormde zich een ronde leegte, Daarna, Verscheen een plaats, Waar creaties en creaturen kunnen bestaan. En zie, Een rechte straal strekte zich van het oneindige licht uit, Van boven naar beneden daalde hij die lege ruimte binnen. 19


Strekte zich uit, dalend per straal, naar beneden, het oneindige licht, En alle werelden schiep hij volkomen, in die lege ruimte. Vóór die werelden was de Oneindige, In Zijn volmaaktheid zó voortreffelijk, Dat schepselen geen kracht hebben om Zijn volmaaktheid te bevatten. Gevormd verstand kan Hem immers niet bereiken. Voor Hem bestaat toch geen plaats, geen grens en tijd. En langs de straal daalde het licht neer Tot werelden, In zwarte lege ruimte, waar alles zich bevindt. En elke cirkel, Van elke wereld, Nabij het licht gelegen - is waardig, Totdat wij onze wereld van materie vinden in het centrale punt, Binnen alle cirkels in het centrum van de gapende leegte. En zo verwijderd van de Oneindige – verder dan alle werelden, En daarom materieel zo eeuwig laag Immers binnen alle cirkels is hij In het middelste centrum van de gapende leegte… http://www.kabbalah-arizal.nl/einsof/1.htm

20


Autoritair of autoriteit? Dirk-Jan de Bruijn 06 aug 2013, Binnenlands bestuur

Het betekent kwetsbaar opstellen. Goed kunnen luisteren. Meer en meer op je innerlijke kompas durven te varen. En dus niet meer alles met ratio en verstand willen beredeneren. Want we weten het toch allemaal: alleen als jij jezelf kan leiden, dan pas kun je anderen leiden. En dat betekent vooral mensen inspireren. En laat dat nou heel wat anders zijn dan het motiveren of stimuleren. Want motiveren is gericht op het prikkelen, terwijl inspireren er nou net op gericht is anderen te laten schitteren. In de literatuur wordt motiveren ook wel omschreven als ‘het tot een bepaalde inspanning aanzetten’. Bij motiveren staan externe prikkels centraal om daarmee de ander zover te krijgen om iets te doen of laten. De achterliggende gedachte daarbij is: ‘ik wil wat van jou – jij wilt wat van mij’. En als we dat ruilen, dan zijn we beiden tevreden. Om na een tijdje weer met nieuwe prikkels te komen. Daarmee lijkt motivatie ook een korte tijdshorizon te kennen. Maar inspireren is écht wel wat anders: hierbij gaat het in feite om de kracht in jezelf te ontdekken. Waarmee jij met de bezieling – die ook écht past bij jou als persoon – een bijdrage wil leveren aan een betere wereld. Gewoon, omdat jij dat zélf wil. Want de oorspronkelijke betekenis van inspireren is ‘leven inblazen’. In feite: de geest gaande maken. Op een authentieke wijze wel te verstaan. Inspiratie gaat dus over het ontsteken van iets nieuws in de ander. In de sfeer van ‘niet de grond onder hun voeten heet maken, maar het vuur in hén aanwakkeren’. Waarbij je als het ware de passie in jezelf tot leven laat komen. En natuurlijk kun je mensen inspireren. Door ze helpen om hun eigen ‘stem’ te vinden zoals te lezen valt in de bestsellers van managementgoeroe Stephen Covey. Daarmee bedoelt hij dat je ze het nut laat inzien van wat ze doen. Wat bijvoorbeeld het hogere maatschappelijke doel is dat jouw organisatie nastreeft. Dat wenkende perspectief. Opdat ze hun eigen verantwoordelijkheid nemen om daar hun bijdrage aan te leveren. Goed leiderschap betekent dan ook mensen hoop bieden. Mensen verleiden. Niet voor niets dus dat succesvolle leiders verhalen vertellen die hun collega’s raken ‘in hearts and minds’. Niet sporadisch, maar keer op keer! Want mensen komen immers pas in beweging als hun gevoelens en gedachten corresponderen met de inhoud en de boodschap van hun leider. En die persoonlijke uitstraling wordt toegeschreven aan hun authenticiteit die ze uitstralen. http://www.binnenlandsbestuur.nl/ambtenaar-en-carriere/opinie/columns/autoritair-ofautoriteit.9079935.lynkx 21


Onbegrensd We herkauwen onze inzichten, herleven ons drama, volgen workshop na workshop om iets om te zetten, terwijl we niets doen met ons innerlijke verlangen. En dat verlangen is niet zo vreemd als we denken, want we hebben allemaal een hunkering naar hetzelfde. Ook gisteren was ik weer onder de indruk van de antwoorden die ik kreeg toen ik de managers vroeg naar hun grootste verlangen. Allemaal waren ze op zoek naar liefde en harmonie. ……….blijven mensen kleven aan vaste gewoontes die geen doel meer dienen, welke alleen nog bestaan omdat ze daarmee hun verlangen kunnen beteugelen. Ze onderdrukken dat wat ze werkelijk willen en daarmee erkennen ze niet wie ze zijn. Ik zou ze willen vragen: wat is er mis met ergens naar verlangen? Wat is er mis met je droom volgen, je passie leven en genieten van wat je doet? Wat is er mis met liefde? Het is een gevoel dat je niet moet willen kaderen, niet moet willen begrijpen, maar elk moment kunt toelaten. Het mag er gewoon zijn. Waarom dan jezelf verliezen in een onnodig proces? Liefde is iets moois en het is er voor iedereen, zelfs in de harde wereld van vandaag. Natuurlijk is het voor elk persoon anders, maar ergens hebben we allen iets met elkaar gemeen. Allemaal hebben wij een herinnering die het openen voor liefde heeft bemoeilijkt. Het is de overtuiging dat het ons op den duur pijn zal opleveren. Ieder mens heeft het meegemaakt: de ervaring dat je met openheid de wereld tegemoet treedt en op een zeker moment door afwijzing in het hart geraakt wordt. En hoe groter de wonden, hoe dikker de muur die we om onszelf heen bouwen. Daardoor zijn we verleerd om contact te maken. We zijn er bang voor, terwijl we er onbewust naar verlangen om ons met elkaar te verbinden en uit ervaring kan ik zeggen dat dit wereldwijd ons thema is. Dit is ook het advies dat ik bedrijven wil geven: maak meer verbinding met elkaar. Zorg dat je bezieling krijgt en elke werknemer prikkelt in zijn of haar verlangen. …..; hoe belangrijk het is om een dieper contact te maken. Om elkaar de ruimte te geven om te delen wat ons bezighoudt. Om collega's niet meer in het hokje 'formeel' te plaatsen. Om de consumenten niet langer te bespelen met schreeuwerige slogans, maar iets aan te reiken dat het hart doet verwarmen. Energie is absoluut het sleutelwoord voor de toekomst. Het gaat er niet langer om wat je weet of wat je te bieden hebt, maar hoe je het brengt. De mens wil connectie, de ziel wil verbinding. Een telefoon of computer kun je overal kopen, maar het liefst ga je ermee naar huis met het gevoel dat het je gegund is. Met het gevoel dat het meer was dan een deal – een kijkje achter de muur van de andere ziel. We zijn immers met elkaar verbonden omdat we in ons hart hetzelfde willen. 22


Allemaal hebben we het verlangen om liefde in de wereld te brengen. Het is wat ons drijft, wat ons energie geeft en waar we met z'n allen tot onze recht komen. Ik ben dan weliswaar degene die voor het publiek staat, maar zonder de support van de mensen die erachter staan, komt mijn boodschap niet over. Daar ben ik van overtuigd. We doen het samen, met liefde en toewijding. Zo heb ik geleerd dat het succes niet afhankelijk is van geld of bereik, maar groeit met het proces van elk individu. Tot slot nog even terug naar het thema van deze column: onbegrensdheid. Het gevoel van vrij zijn en in die beleving niet meer terug willen naar het oude. De uitleg van de code zegt eigenlijk alles al, namelijk dat hoe meer je groeit in bewustzijn, hoe vaker je heimwee krijgt naar dit gevoel. Ik zou je daarom willen inspireren om je grenzen te gaan verleggen. Stap over je angst heen om te zeggen wat je voelt. Laat de gedachte los dat anderen je aardig moeten vinden. Waarom zou jij je moeten aanpassen aan iemand die geen echte connectie durft te maken? Waarom zou jij moeite doen voor mensen die jou niet nemen zoals je bent? Weet dat mensen die jou afwijzen diep van binnen naar vrijheid verlangen. Ze durven het alleen nog niet toe te laten. Onthoud daarom dat iemand die volledig in balans is en geen angst heeft om zichzelf te zijn, nooit kritiek op jou zal hebben, want hij of zij zal openstaan om jouw liefde te kunnen ontvangen. Verberg jezelf niet langer, maar spreek jouw waarheid. Laat zien dat jij het aandurft om achter het muurtje vandaan te kruipen. Alles wat je ervaart als een grens, is gebaseerd op een keuze die je ooit in het verleden hebt gemaakt. Een keuze om te groeien; om te ervaren. Maar als iets klaar is, is het klaar. Het is zonde van de tijd en energie om weer opnieuw aan het oude te wennen, dus laat het los. Open je kaders. Dit is de tijd om jouw droom en waarheid te leven en te laten zien wie jij werkelijk bent. Hiermee sluit ik af en wens ik je veel inspiratie toe! Grenzen zijn de keuzes die je ooit maakte, maar op elk moment kunt wijzigen. Bron: http://www.janosh.com/nl/about/columnpage/36Zomer 2013

23


Alles in het universum draait gewoon omdat het draait. Er is niemand die bedacht heeft hoe planeten zich behoren te gedragen.

Verlichting De meester sprak nooit over het moment van zijn eigen verlichting, hoe vaak de leerlingen hem ook vroegen iets hierover te vertellen. Slechts één keer sprak hij hierover met zijn jongste zoon, toen deze hem vroeg hoe hij zich voelde toen hij tot de werkelijkheid ontwaakte. ‘Ik voelde me als een nar,’ zei de meester. ‘Waarom?’ wilde de zoon weten. De meester antwoordde: ‘Wel, het was alsof ik alle moeite deed om in te breken, op een ladder te klimmen, een ruit in te slaan, deuren open te breken om uiteindelijk te ontdekken dat de voordeur gewoon open stond.’

24


Drie levensvragen De tsaar aller Russen bezat alles wat een mens zich maar wensen kon, maar hij wist niet waarvoor hij leefde. Drie vragen kwelden hem: Wat moet ik doen? Met welke mensen moet ik doen wat God van mij verlangt? Wanneer moet ik dat doen? Na alle wijzen, alle geleerden te hebben geraadpleegd, hoorde hij over een boer, ergens ver weg, die hem misschien een bevredigend antwoord zou kunnen geven. De tsaar ging meteen op reis en na vele weken kwam hij op het land van de boer aan. Deze keek nauwelijks op toen de tsaar zich tot hem richtte met zijn vragen. De boer gaf geen antwoord maar ging door met ploegen. De tsaar werd kwaad en zei: "Weet je wel tegen wie je spreekt? Ik ben de tsaar aller Russen." Maar ook dit maakte geen indruk op de boer, die doorging met zijn werk. Plotseling kwam een zwaargewonde man het veld op gewankeld. Voor de ploeg viel hij neer. De boer zei tegen de tsaar: "Help mij deze gewonde naar mijn hut te dragen." "Ik zal je helpen," antwoordde de tsaar. "Maar geef je me dan antwoord op mijn vragen?" "Straks," zei de boer, en samen brachten zij de man naar de hut en verbonden zijn wonden. "Zeg je het me nu?" vroeg de tsaar. "Je kunt naar huis," zei de boer." Je hebt de antwoorden gehad op je vragen: Wat moet ik doen? Wat op mijn weg komt. Met wie moet ik het doen? Met degenen die aanwezig zijn. Wanneer moet ik het doen? Op het moment dat het zich voor-doet."

25


De tempel met de duizend spiegels Een hond had van de tempel met de duizend spiegels gehoord. Hij wist niet wat spiegels zijn, maar zijn verlangen om de tempel te bezoeken was groot. Na een tocht van enkele weken kwam hij bij de tempel. Hij liep de trappen op, en toen hij door de poort was gegaan, keken uit duizend spiegels duizend honden naar hem. Dat verheugde hem en hij kwispelde met zijn staart. Toen verheugden zich ook in de spiegels duizend honden en kwispelden met hun staart. Hij verliet de tempel met het bewustzijn: de wereld is vol met vriendelijke honden. Van nu af aan ging hij dagelijks naar de tempel met de duizend spiegels. Op een middag kwam een andere hond in de tempel met de duizend spiegels. Toen hij door de poort was gegaan, keken uit duizend spiegels duizend honden naar hem. Hij werd bang, liet zijn tanden zien en gromde. Toen gromden uit de spiegels duizend honden met ontblote tanden terug. De hond trok zijn staart in en liep weg met het bewustzijn: De wereld is vol met boze honden. Nooit meer kwam hij terug naar de tempel met de duizend spiegels.

26


Ochtendhymne 1. O ochtendlicht in eeuwigheid Leg ook weer deze morgenstond Uw gouden woord in onze mond O zon die hier en nu ons leidt 2. Oorsprong en zin van ons bestaan Ontsteek in ons uw liefdesgloed Beweeg wat stokt, raak ons gemoed Leer ons uw leidend woord verstaan. 3. U die de ratio zelve bent De logica van al wat is Van kosmos en geschiedenis En toch ook onze namen kent 4. Help ons uw waarheid te verstaan Bevrucht toch onze dorre schoot Bevrijd ons van angst die doodt Leer ons de weg ten leven gaan 5. Opdat wij waarlijk zullen zijn Zoals u ons zich hebt bedacht Oprecht en vol van levenskracht Vrij van illusies en van schijn 6. En heel ons leven amen juicht ‘ja’ ademt op uw roep die heelt En samenbrengt wat was verdeeld Dat heel ons zijn van u getuigt.

27


Middaghymne 1. Zoals de zon dit u bepaalt Tot nu toe klom en thans weer daalt Zoals de dag zijn keerpunt heeft Bekeer ook ons tot u die leeft 2. Couplet 2 uit de ochtendhymne 3. Maak dat ons hart zich steeds weer richt Tot u die ons op handen draagt Ons leven met uw liefde schraagt Bron van alle levenslicht 4. Couplet 4 en 5 van de ochtendhymne 5. Geloofd zij thans de heerlijkheid Van Vader, Zoon en u o Geest Die in ons woont en adem geeft Gezegend gij in eeuwigheid

De ochtendhymne, middaghymne en completen worden gezongen tijdens de retraitesessies op duinboerderij Zeeveld te Castricum.

28


Completen; bij het gewetensonderzoek O licht der lichten, schijn uw licht Op wat wij dachten, deden, wel en niet, Op wat wij spraken, vaak tot uw verdriet Op onze schaduw schenk ons zicht.

--------- stilte -------------

Bewusteloos is vaak ons gaan Horende doof en ziende blind Hoog onze dunk, groot ons ‘ik vind’ Leer ons toch in uw kracht te staan

Breek af de hoogmoed die belet Te zijn zoals door u gedacht Doorstraal ons met uw liefdesmacht Vernietig ons verdwaasd verzet

Gij die niet ziet als te gering Een hart dat eerlijk rouwt en schreit Mysterie dat ons graag bevrijdt Wij smeken om uw zegening.

29


Inzicht….. De vraag die hem vroeger achtervolgd had, die hij onafgebroken had willen tevredenstellen – een doel in zijn leven – bestond niet langer. De speurtocht naar een levensdoel was niet alleen tijdelijk in het niet verzoeken; hij voelde, dat de kwellende vraag niet langer bestond en niet meer terug zou keren. En het was juist het ontbreken van een doel, dat hem het overrompelende, onzegbare gevoel van vrijheid schonk, die op dit ogenblik al zijn geluk uitmaakte. Hij kon geen doel zien, want hij had nu het geloof – geen geloof in stelregels, woorden of ideeen, maar geloof in een eeuwige, alomtegenwoordige [..]. De speurtocht naar een doel was een speurtocht naar die alomtegenwoordige […] geweest. Hij voelde zich als een man, die zijn ogen ingespannen heeft om inde verte te zien, en het gezichte plotseling vlak voor zijn voeten ziet liggen. Zijn hele leven had hij over de hoofden van mensen heeft getuurd, terwijl hij slechts voor zich uiit had hoeven te kijken zonder de ogen noemenswaardig in te spannen. In het verleden had hij nimmer dat grote, ondoorgrondelijke, oneindige kunnen vinden. Hij had alleen vaag gevoeld dat het ergens bestaan moest en ernaar gezocht. In alles wat nabij en begrijpelijk was had hij alleen het beperkte, kleinzielige, door de sleur ontmande en zinneloze gezien. Hij had zichzelf van een geestelijke telescoop voorzien en die op de ruimte gericht, waar die alledaagse wereldse mierenhoop hem in de nevelige verte groot en eindeloos geschenen had, alleen omdat het zicht hem bedroog. Nu had hij geleerd in alles het grote, eeuwige en eindeloze te ontdekken en daarom – om het te zien en ervan te genieten - wierp hij de telescoop weg, waardoor hij tot nu toe over de hoofden anderen had getuurd, en sloeg blij het eeuwig veranderlijke, eeuwig grote, onpeilbare en oneindige leven om hem heen gade. p.627 Oorlog en Vrede 2; L.N. Tolstoj, oorspronkelijke tekst 1869-1876; vertaling en uitgave 1960,

Dit was zijn erkenning, dat de overtuiging van een mens niet met woorden te veranderen is, en dat iedereen op een eigen manier voelt denkt en de dingen ondergaat. p.631

30


Het leven van een prinses Er was eens een prinses die niet alleen mooi maar ook lief was. Ze had golvende gouden haren, een sneeuwwitte lach en ogen zo fonkelend als robijnen. Ze was gul in genereuze woorden, zag in ieder mens het goede en wie met haar gepraat had, voelde daarna weer vertrouwen in zichzelf en in het leven. Maar toen de mooie prinses haar hart openstelde voor een jonge kunstschilder, werd er flink gepraat in haar land dat achter de bergen lag. Hoe kon zij omgaan met een jongen van zulke bescheiden komaf, met veel grote dromen, en weinig spraakmakende daden op zijn palmares? Men begreep niet goed wat ze in hem zag, en er werd druk gespeculeerd dat het wel een kortstondige vlaag van zinsverbijstering zou zijn. De jonge kunstenaar adoreerde haar. In de prinses vond hij een onuitputtelijke bron van inspiratie. Hij kreeg er niet genoeg van om haar te schilderen. Of ze nu zat, of lag, blij of droef keek, of ze nu een mooie japon aan had, of bijna niets, doek na doek legde hij haar schoonheid vast De prinses was het helemaal met hem eens en hield ervan om voor hem te poseren. Ze vond het heerlijk omdat ze dan bij hem was, met hem kon praten, en zich zo begeerd en gezien voelde. Het leek alsof hij beter en dieper kon kijken dan wie ze ook gekend had, en hij niet alleen de schoonheid van haar lichaam, maar ook van haar ziel kon zien en schilderen. Ze onthulde zich voor hem, vertelde hem die zaken die een vrouw als schat bewaard voor die ene man die ze het waard vindt het te ontvangen. En alles wat ze hem toonde, inspireerde hem tot nog sprankelendere schilderijen die langzaam maar zeker hun weg in de wereld vonden.

31


Haar vader, de koning, begon zich nu toch zorgen te maken. Deze affaire duurde veel langer hij van zijn dochter gewend was, en het viel hem op dat het heldere licht dat haar normaal omkranste, nog meer was gaan schijnen. Het was de hoogste tijd om maar eens kennis te maken met die jonge kunstenaar, besloot hij, en hij nodigde hem uit voor een diner op het paleis. Tot zijn eigen verbazing was hij meteen gecharmeerd door de jongeman die hem vragen durfde te stellen die anderen om protocollaire redenen wel achterwege lieten. Zoals wat zijn dromen waren, en of hij als koning wel een leven kon leiden waarin hij zijn hartstocht volgde. Na het diner nam hij de jongeman apart in de bibliotheek. Toen ze beiden zo gezeten waren in de rood pluche zeteltjes, knipte hij een sigaar en stak ze met een houtje voor hem aan. "Mijn jongen," sprak hij nadat hij bedachtzaam enkele kringetjes rook uitblies, " ik zie dat wat mijn dochter voor jou voelt, anders is dan voor die andere jongens die hier passeerden. Ik zie dat ze aan jou haar jeugd, haar leven en eeuwige liefde wil toevertrouwen. Het is natuurlijk niet gebruikelijk, dat een prinses met een kunstenaar huwt, maar het geluk van mijn dochter gaat mij boven de traditie. Je moet echter wel weten dat als ik jullie mijn zegen verleen, zij geen recht meer zal hebben op mijn troon, noch op mijn erfenis of steun. Denk niet dat ik haar dit ontzeg om jullie te straffen. Maar ik moet zeker weten dat je haar huwt omwille van de liefde, en niet omwille van mijn fortuin. Bovendien ben ik zo'n vorst van de oude stempel die vindt dat een man voor zijn vrouw moet zorgen. Dat zal voor jou geen eenvoudige klus zijn als kunstenaar. Mijn dochter is een mooi leven gewend, met mooie jurken en juwelen, en met alles wat haar hartje begeerd. Ik vertrouw haar alleen toe aan een man die haar als een prinsesje zal behandelen. Wel nu dan, mijn jongen, wat denk je? Zou je dit aankunnen?" De jonge kunstenaar lachte. "De enige reden dat ik niet met haar zou willen trouwen," zei hij nadat hij kuchend zijn sigaar uitmaakte, "zou zijn wanneer de man die zij zo bewondert, haar vader, mij niet zou mogen. Maar meer dan uw zegen vraag ik niet. Ik beloof dat ik haar altijd als een prinses zal behandelen, en haar alles zal geven wat haar hartje begeert." Vele jaren verstreken. De prinses en de kunstenaar leefden een eenvoudig maar goed leven. Zij was zijn muze en hij schilderde haar. Vele duizenden keren. Zijn werk werd gewaardeerd door steeds meer mensen. Zijn bewonderaars vonden niet alleen troost in de schittering van de prinses die door het doek heen brandde, maar de schilderijen leken een vrouwelijk gezicht te tonen dat vergeten was. Zijn hele oeuvre werd een eerbetoon aan de vrouw in het algemeen, aan haar wijsheid, inzicht en licht, gevat in de beeltenis van die ene bijzondere vrouw die hij liefhad. Na een aantal jaren konden ze zelfs in een groter huis gaan wonen, ze kregen samen een beeldschoon blond dochtertje, en ze waren zielsgelukkig met elkaar. 32


En toen alsof het plots plensde op een zonovergoten ochtend, zei hij: "Het spijt me. Ik ga weg. Ik hou niet meer van je. Ik ben verliefd op Hannelore. Zij geeft me diezelfde inspiratie die ik ooit eens bij jou vond, en ik voel dat ik mijn hart moet volgen. De belofte aan je vader heb ik nooit verbroken. Ik heb goed voor jou gezorgd. En ook nu zal ik je goed achterlaten, zodat het je aan niets zal ontbreken. Dank je voor die mooie tijd. Vaarwel." Deze woorden galmden jarenlang na in het hoofd van de prinses. In hem had ze de liefde herkend en ze kon zich niet voorstellen dat de liefde zelf ooit de rug naar haar toe zou keren. Zulke kille woorden waarmee hij alles verraden had waar zij ooit samen in hadden geloofd. Ze had al haar weelde voor hem opgegeven, ze had hem vleugels gegeven, vertrouwen, inspiratie, zij had hem groot gemaakt, en toen had hij haar in enkele karige zinnen afgedankt. Toen ze na verloop van tijd de hoop opgaf dat hij ooit weer terug zou komen, werd ze kwaad. Ze haatte hem. Hij had de beste jaren van haar gestolen. Ze had hem zichzelf geschonken, een dochter, alles wie ze was, en hij had het als een versleten kwast in een bokaal terpentijn achtergelaten. Ze was gekrenkt in het diepst van haar vrouwelijkheid, bedrogen in alles wat ooit voor hen heilig was. Ze verloor haar glans. Ze werd bitter, en vol venijn. Mensen meden haar, en in niets deed ze meer denken aan de sprankelende prinses die ze ooit was, en die het overal licht maakte. Bijna net zo vele jaren als ze met haar kunstschilder in liefde had geleefd, leefde ze daarna alleen in haat. Er was alleen nog maar woede en chagrijn omwille van wat hij haar had aangedaan, hoe hij haar leven had geru誰neerd, en ze werd zo bitter dat ook haar dochter haar minder en minder bezocht. Haar mooie gelaat van weleer werd gegroefd en vertoonde diepe sporen van lijden en verdriet.

33


Maar alles keerde om die ene dag toen ze besloot dat het genoeg was. Teveel jaren nu had hij haar leven beheerst en ze besloot dat het genoeg was. Ze was altijd een dienares van de liefde geweest, en plots begreep ze dat haar meesteres nooit van haar kon eisen, dat ze haar hart kil moest bevriezen om te bewijzen dat ze had liefgehad. Ze ging naar het atelier waar ze jaren niet meer geweest was, kleedde zich uit en terwijl ze naar haarzelf in de spiegel keek, maakte ze een zelfportret. Het werd het naakt van een oude vrouw, met een kwast die zichzelf schilderde op een strak gespannen doek. Een vrouw die met aarzelende blik naar zichzelf keek. Een vrouw die wist dat haar lichaam de glans van haar jeugd had verloren. Maar in haar oogopslag zag je de sprankeling van iemand die het leven en zichzelf accepteerde. Aarzelend en broos, maar onontkoombaar. Het schilderij werd een groot succes. Lange rijen schoven aan in het koninklijk museum om een glimp van het doek te kunnen opvangen. Vele vrouwen natuurlijk, die zich in het werk herkenden, maar ook vele mannen hadden ontzag voor dit ongebruikelijke naakt dat in zijn kwetsbaarheid zo krachtig en ontzagwekkend was. Er volgden nog vele schilderijen die een vrouw uitdrukte die zichzelf opnieuw uitvond. Een mooie, oude vrouw die steeds meer ging stralen, met mooie lange, grijze haren, een milde lach en ogen die weer fonkelden als robijnen. Overal werd ze gevraagd om te exposeren. Ze kwam onder de mensen, en genoot van de vele verhalen die vrouwen haar toevertrouwden naar aanleiding van haar werk. Vrouwen die ook hun man waren verloren, sommigen aan een ander, en anderen aan de dood. Vrouwen die gerouwd hadden om hun verloren jeugd en jaren, om vervlogen schoonheid en opgedroogde passie. Vrouwen die alle mannen vervloekten, en vrouwen die ze tegen beter weten in bleven lief hebben. Vrouwen die niets meer van de liefde moesten weten, en vrouwen die er iedere seconde naar hunkerden. Toen op ĂŠĂŠn van die vele vernissages, in een galerie in een uithoek van haar land, zag ze ook de kunstenaar weer. Allang was hij verlaten door Hannelore, zo vertelde hij en ze zag dat hij nu ook oud en uitgezakt was. Samen slenterden ze door het kleine stadje en haalden herinneringen op aan de vele mooie jaren die ze ooit deelden. Ze spraken over hun dochter, en ze spraken over de levens die ze zonder elkaar geleefd hadden. Toen zij hem mee uit eten nam, legde hij zijn bruine hand, gekleurd van de ouderdomsvlekken, op de hare, en zei: "Wat was ik toch een dwaas. Ik werd zo bang toen ik mijn jeugd door mijn handen zag glijden, en in een jong meisje dacht ik te kunnen herbronnen. In haar jeugdige, strakke lijf, dacht ik zelf weer jong te worden. Maar al snel verveelde ik haar en zij mij. We deelden geen verleden, geen passie en geen kind. Ze ging weg en het deed me niet veel. Daarna waren er nog andere vriendinnen, maar zij blusten enkel mijn zinnen. Mijn hart verloor ik nooit meer. Had 34


ik maar mijn trots opzij gezet, was ik maar door het stof gegaan, en had ik jou maar opnieuw opgezocht. Maar ik durfde niet omdat ik de teleurstelling in jouw ogen niet zou kunnen verdragen." De prinses glimlachte. "Het is goed zo," zei ze. "Het is goed zoals het is gegaan. Het is waar. Ik heb vele koude jaren gekend. Ontelbare ochtenden waarbij ik me zelf afvroeg wat de reden was om op te staan. Maar het was nodig om de glans in mezelf te hervinden. Om te ontdekken dat mijn leven meer was dan jouw muze te zijn. Ik ben je dankbaar voor wat je mij bracht, en ik ben je dankbaar dat je mij verliet. Zonder jou was mijn leven geen verhaal geworden dat het waard werd om te vertellen." Zijn ogen lichten op in het kaarslicht, en met een brok in zijn keel, vroeg hij: "Zullen we dan samen het laatste doek schilderen?"

Droef schudde ze haar hoofd. "Nee," zei ze. "Je hebt me de menselijke kant van de man laten zien. De man in zijn zwakte en weerloosheid. De mannelijke begeerte die mij eerst zo in jou had aangetrokken, heb ik verafschuwd toen je die ook voor een ander voelde. Maar je falen heeft je ook menselijker gemaakt, en ook daar heb ik nu vrede mee. Maar zoals ik de kracht in mezelf hervond, zul jij die nu ook in jezelf moeten ontginnen. Er blijft niet veel over van die zelfverzekerde wereldbestormer die je ooit was. Die dwars tegen alles in zijn eigen weg ging. Mijn vuur zou je verzengen als je bij mij was, mijn hartstocht zou je weg blazen. Het is goed dat we elkaar weer zagen, want nu weet ik pas hoe goed het was dat je me achterliet." Toen stond ze op, betaalde de rekening bij de waard, en voor ze weg ging drukte ze nog een kus op de wang van de kunstenaar die aan het tafeltje zat te huilen. En daar dwalend in dat donkere stadje, op zoek naar de herberg waar ze verbleef, voelde ze zich pas echt weer vrij. Geert Kimpen, 23/06/2013, http://www.geertkimpen.com/nieuws.html 35


Leef je Leven Leef je leven en leef het mooi. Hou van het leven en wees niet bang haar te leven. Blijf trouw aan je verlangen en laat je niet verleiden om volgens verlangens te leven die niet bij je horen. Spreek de waarheid over wat je wilt en geef jezelf en de wereld om je heen het beste wat jij te bieden hebt. Weet wie je bent, omarm jezelf, en zoek de wijsheid in de ervaringen die je leeft. Leef je leven in vreugde en voorspoed. Leef je adem en maak van je wereldreis een hemel op aarde. Leef wat je bent en wie je wilt zijn en laat niemand jouw dromen verstoren. Wees eigenzinnig als je voelt dat je weg anders is dan die van anderen en geef het nooit, nee nooit, op om idealen te hebben. De wereld wacht op mensen zoals jij, want ze heeft jouw handen nodig die haar dragen. Ze heeft de adem van liefde nodig en zachte voeten die haar aarde respecteren. En, o ja, vergeet niet de wind je gezicht te laten strelen en de zon je neus te laten kussen. Vergeet nooit hoe prachtig het leven is. Drink haar ten volle van de eerste teug tot je laatste adem en kijk dan terug op een goed geleefd leven. Blijf dicht bij jezelf, bij het goede en bij het licht in jou. Patty Harpenau; Benjamins Boom, 2009 (p.124/125).

36


Gross National Product "Too much and too long, we seem to have surrendered community excellence and community values in the mere accumulation of material things. Our gross national product ... if we should judge America by that - counts air pollution and cigarette advertising, and ambulances to clear our highways of carnage. It counts special locks for our doors and the jails for those who break them. It counts the destruction of our redwoods and the loss of our natural wonder in chaotic sprawl. It counts napalm and the cost of a nuclear warhead, and armored cars for police who fight riots in our streets. It counts Whitman's rifle and Speck's knife, and the television programs which glorify violence in order to sell toys to our children. "Yet the gross national product does not allow for the health of our children, the quality of their education, or the joy of their play. It does not include the beauty of our poetry or the strength of our marriages; the intelligence of our public debate or the integrity of our public officials. It measures neither our wit nor our courage; neither our wisdom nor our learning; neither our compassion nor our devotion to our country; it measures everything, in short, except that which makes life worthwhile. And it tells us everything about America except why we are proud that we are Americans." Robert F. Kennedy Address, University of Kansas, Lawrence, Kansas, March 18, 1968. Hij was een Amerikaans politicus van de Democratische Partij. Een jurist, advocaat, auteur en activist van beroep. Hij was een broer van de Amerikaanse president John F. Kennedy. Deze benoemde hem in januari 1961 tot minister van Justitie in zijn kabinet, waar hij daadkrachtig optrad tegen de Amerikaanse maffia. Hij werkte nauw samen met zijn broer tijdens de invasie in de Varkensbaai en de Cubacrisis. Robert Kennedy bleek als naaste adviseur een krachtig en loyaal politicus in verscheidene campagnes van zijn broer. Op 5 juni 1968, tijdens een campagnebijeenkomst in Hotel Ambassador in Los Angeles voor de presidentsverkiezing van 1968, werd Kennedy neergeschoten. Hij overleed de volgende dag, op 42-jarige leeftijd.

37


A Tiny Ripple of Hope [‌] We stand here in the name of freedom. At the heart of that Western freedom and democracy is the belief that the individual man, the child of God, is the touchstone of value, and all society, all groups and states exist for that person's benefit. Therefore, the enlargement of liberty for individual human beings must be the supreme goal and the abiding practice of any Western society. The first element of this individual liberty is the freedom of speech: the right to express and communicate ideas, to set oneself apart from the dumb beasts of field and forest; the right to recall governments to their duties and to their obligations; above all, the right to affirm one's membership and allegiance to the body politic -- to society -- to the men with whom we share our land, our heritage, and our children's future. Hand in hand with freedom of speech goes the power to be heard, to share in the decisions of government which shape men's lives. Everything that makes man's life worthwhile -- family, work, education, a place to rear one's children and a place to rest one's head -- all this depends on the decisions of government; all can be swept away by a government which does not heed the demands of its people, and I mean all of its people. Therefore, the essential humanity of man can be protected and preserved only where government must answer -- not just to the wealthy, not just to those of a particular religion, not just to those of a particular race, but to all of the people. And even government by the consent of the governed, as in our own Constitution, must be limited in its power to act against its people, so that there may be no interference with the right to worship, but also no interference with the security of the home; no arbitrary imposition of pains or penalties on an ordinary citizen by officials high or low; no restriction on the freedom of men to seek education, or to seek work or opportunity of any kind, so that each man may become all that he is capable of becoming. These -- These are the sacred rights of Western society. [‌..] So the road toward equality of freedom is not easy, and great cost and danger march alongside all of us. We are committed to peaceful and nonviolent change, and that is important to all to understand -- though change is unsettling. Still, even in the turbulence of protest and struggle is greater hope for the future, as men learn to claim and achieve for themselves the rights formerly petitioned from others. And most important of all, all of the panoply of government power has been committed to the goal of equality before the law, as we are now committing ourselves 38


to the achievement of equal opportunity in fact. We must recognize the full human equality of all of our people before God, before the law, and in the councils of government. We must do this, not because it is economically advantageous, although it is; not because the laws of God command it, although they do; not because people in other lands wish it so. We must do it for the single and fundamental reason that it is the right thing to do. All do not develop in the same manner and at the same pace. Nations, like men, often march to the beat of different drummers, and the precise solutions [‌] can neither be dictated nor transplanted to others -- and that is not our intention. What is important, however, is that all nations must march toward increasing freedom, toward justice for all, toward a society strong and flexible enough to meet the demands of all of its people -- whatever their race -- and the demands that the world of immense and dizzying change that face us all. In a few hours, the plane that brought me to this country crossed over oceans and countries which have been a crucible of human history. In minutes we traced migrations of men over thousands of years; seconds, the briefest glimpse, and we passed battlefields on which millions of men once struggled and died. We could see no national boundaries, no vast gulfs or high walls dividing people from people; only nature and the works of man -- homes and factories and farms -- everywhere reflecting Man's common effort to enrich his life. Everywhere new technology and communications brings men and nations closer together, the concerns of one inevitably becomes the concerns of all. And our new closeness is stripping away the false masks, the illusion of differences which is the root of injustice and of hate and of war. Only earthbound man still clings to the dark and poisoning superstition that his world is bounded by the nearest hill, his universe ends at river shore, his common humanity is enclosed in the tight circle of those who share his town or his views and the color of his skin. Each nation has different obstacles and different goals, shaped by the vagaries of history and of experience. Yet as I talk to young people around the world, I am impressed not by the diversity but by the closeness of their goals, their desires and their concerns and their hope for the future. [‌..] the common works of man. They reflect the imperfections of human justice, the inadequacy of human compassion, the defectiveness of our sensibility toward the sufferings of our fellows; they mark the limit of our ability to use knowledge for the well-being of our fellow human beings throughout the world. And therefore they call upon common qualities of conscience and indignation, a shared determination to wipe away the unnecessary sufferings of our fellow human beings at home and around the world. It is these qualities which make of our youth today the only true international community. More than this, I think that we could agree on what kind of a world we would all want to build. It would be a world of independent nations, moving toward 39


international community, each of which protected and respected the basic human freedoms. It would be a world which demanded of each government that it accept its responsibility to insure social justice. It would be a world of constantly accelerating economic progress -- not material welfare as an end in/of itself, but as a means to liberate the capacity of every human being to pursue his talents and to pursue his hopes. It would, in short, be a world that we would all be proud to have built. But the help and the leadership [……] cannot be accepted if we, within our own country or in our relationships with others, deny individual integrity, human dignity, and the common humanity of man. If we would lead outside our own borders, if we would help those who need our assistance, if we would meet our responsibilities to mankind, we must first, all of us, demolish the borders which history has erected between men within our own nations -- barriers of race and religion, social class and ignorance. Our answer is the world's hope: It is to rely on youth. The cruelties and the obstacles of this swiftly changing planet will not yield to obsolete dogmas and outworn slogans. It cannot be moved by those who cling to a present which is already dying, who prefer the illusion of security to the excitement and danger which comes with even the most peaceful progress. This world demands the qualities of youth; not a time of life but a state of mind, a temper of the will, a quality of the imagination, a predominance of courage over timidity, of the appetite for adventure over the life of ease -- a man [….]. It is a revolutionary world that we all live in, and thus, [….], it is the young people who must take the lead. Thus, you, and your young compatriots everywhere, have had thrust upon you a greater burden of responsibility than any generation that has ever lived. "There is," said an Italian philosopher, "nothing more difficult to take in hand, more perilous to conduct, or more uncertain in its success than to take the lead in the -- in the introduction of a new order of things."2 Yet this is the measure of the task of your generation, and the road is strewn with many dangers. First, is the danger of futility: the belief there is nothing one man or one woman can do against the enormous array of the world's ills -- against misery, against ignorance, or injustice and violence. Yet many of the world's great movements, of thought and action, have flowed from the work of a single man. A young monk began the Protestant Reformation, a young general extended an empire from Macedonia to the borders of the earth, and a young woman reclaimed the territory of France. It was a young Italian explorer who discovered the New World, and 32 year-old Thomas Jefferson who proclaimed that "all men are created equal." "Give me a place to stand," said Archimedes, "and I will move the world." These men moved the world, and so can we all. Few will have the greatness to bend history, but 40


each of us can work to change a small portion of the events, and then the total -- all of these acts -- will be written in the history of this generation. Thousands of [‌.] volunteers are making a difference in the isolated villages and the city slums of dozens of countries. Thousands of unknown men and women in Europe resisted the occupation of the Nazis and many died, but all added to the ultimate strength and freedom of their countries. It is from numberless diverse acts of courage such as these that the belief that human history is thus shaped. Each time a man stands up for an ideal, or acts to improve the lot of others, or strikes out against injustice, he sends forth a tiny ripple of hope, and crossing each other from a million different centers of energy and daring, those ripples build a current which can sweep down the mightiest walls of oppression and resistance. "If Athens shall appear great to you," said Pericles, "consider then that her glories were purchased by valiant men, and by men who learned their duty." That is the source of all greatness in all societies, and it is the key to progress in our time. The second danger is that of expediency: of those who say that hopes and beliefs must bend before immediate necessities. Of course, if we must act effectively we must deal with the world as it is. We must get things done. But [‌.], it was the belief that idealism, high aspirations, and deep convictions are not incompatible with the most practical and efficient of programs -- that there is no basic inconsistency between ideals and realistic possibilities, no separation between the deepest desires of heart and of mind and the rational application of human effort to human problems. It is not realistic or hardheaded to solve problems and take action unguided by ultimate moral aims and values, although we all know some who claim that it is so. In my judgment, it is thoughtless folly. For it ignores the realities of human faith and of passion and of belief -- forces ultimately more powerful than all of the calculations of our economists or of our generals. Of course to adhere to standards, to idealism, to vision in the face of immediate dangers takes great courage and takes selfconfidence. But we also know that only those who dare to fail greatly, can ever achieve greatly. It is this new idealism which is also, I believe, the common heritage of a generation which has learned that [‌], only the ideals of humanity and love can climb the hills of the Acropolis. And a third danger is timidity. Few men are willing to brave the disapproval of their fellows, the censure of their colleagues, the wrath of their society. Moral courage is a rarer commodity than bravery in battle or great intelligence. Yet it is the one essential, vital quality for those who seek to change the world -- which yields most painfully to change. Aristotle tells us: "At the Olympic games it is not the finest or the strongest men who are crowned, but those who enter the lists." "So, too, in the life of the honorable and the good it is they who act rightly who win the prize."3 I believe that in this generation those with the courage to enter the conflict will find themselves with companions in every corner of the world. 41


For the fortunate amongst us, the fourth danger, my friends, is comfort, the temptation to follow the easy and familiar paths of personal ambition and financial success so grandly spread before those who have the privilege of an education. But that is not the road history has marked out for us. There is a Chinese curse which says, "May he live in interesting times." Like it or not we live in interesting times. They are times of danger and uncertainty; but they are also the most creative of any time in the history of mankind. And everyone here will ultimately be judged, will ultimately judge himself, on the effort he has contributed to building a new world society and the extent to which his ideals and goals have shaped that effort. [‌.] Each of us have our own work to do. I know at times you must feel very alone with your problems and with your difficulties. But I want to say how I -- impressed I am with the stand -- with what you stand for and for the effort that you are making; and I say this not just for myself, but men and women all over the world. And I hope you will often take heart from the knowledge that you are joined with your fellow young people in every land, they struggling with their problems and you with yours, but all joined in a common purpose; that, like the young people of my own country and of every country that I have visited, you are all in many ways more closely united to the brothers of your time than to the older generations in any of these nations. You're determined to build a better future. President Kennedy [‌.] said: "the energy, the faith, the devotion which we bring to this endeavor will light our country and all who serve it; and the glow from that fire can truly light the world." And, he added, "With a good conscience our only sure reward, with history the final judge of our deeds, let us go forth to lead the land we love, [‌], but knowing that here on earth God's work must truly be our own."4 I thank you. Speech Robert F. Kennedy, Day of Affirmation Address at Cape Town University. "A Tiny Ripple of Hope", delivered 6 June 1966, Jameson Hall, Cape Town, South Africa.

42


Siddhartha Siddhartha is een allegorische roman van de duitse schrijver Hermann Hesse over de spirituele reis van een jongen uit het Indisch subcontinent, gekend als Siddharta, ten tijde van Boeddha. De eerste uitgave dateert uit 1922 en werd geschreven na het verblijf van de auteur in India in de jaren 1910. Pas 29 jaar later werd het boek uitgebracht in de Verenigde Staten en tijdens de jaren 1960 had het veel invloed. Het verhaal speelt zich af in het India ten tijde van Gautama Boeddha, waarschijnlijk tussen de 5e en 7e eeuw voor onze jaartelling. Siddharta, de zoon van een Brahmaan, verlaat zijn ouders om de asceten te vervoegen. Samen met zijn vriend Govinda gaat hij op zoek naar verlichting. Siddharta ondergaat een aantal veranderingen en realiseert zich verschillende dingen terwijl hij zijn doel probeert te bereiken. Ervaringen leiden tot bewustwordingen in iemands leven – het duidt op deelname, leren en misschien kennis. Verstaan is begrijpen en internaliseren. In de roman van de schrijver Herman Hesse worden ervaringen aangewezen als de beste manier om te komen tot het begrijpen van de realiteit en verlichting te bereiken. Siddhartha’s reis toont aan dat dit begrijpen niet kan verkregen worden door scholastiek, geestelijke methodes of ongebreidelde lusten en de hieraan vasthangende pijn van de samsara*; het is echter de totaliteit van alle ervaringen tijdens iemands leven die leiden tot het begrijpen.

43


De aparte gebeurtenissen zijn zonder betekenis, wanneer deze op zichzelf worden bekeken – Siddharta’s verblijf bij de samana’s en zijn verblijf in de wereld van liefde en zaken leiden niet tot het nirvana, toch kunnen deze niet als afleidingen worden beschouwd omdat elke daad hem leidt naar het begrip. De som van deze gebeurtenissen is ervaring. Zo leert hij empathie via de liefde voor zijn zoon; waardoor hij de kinderlijke mensen leert te begrijpen. Voorheen kon hij, zelfs na zijn onderdompeling in samsara, deze mensen niet begrijpen. Terwijl samsara hem vastgreep en bleef plakken tot hij er ziek van werd, was hij toch niet in de mogelijkheid om de kern van samsara te begrijpen. De ervaring van samsara leidde niet tot het begrijpen ervan, het hinderde hem zelfs. De ervaringen met zijn zoon laten hem liefhebben, wat hij daarvoor nog nooit gedaan had, desondanks is het niet de liefde die leidt tot verstaan. Het verhaal eindigt met Siddharta als veerman, pratend tegen de rivier en de stenen, uiteindelijk in vrede met zijn reis en het begrijpen ervan. Een belangrijk thema in het verhaal zoals dat door de auteur Herman Hesse is opgeschreven in het boek is het concept van de vicieuze cirkel, uitgebeeld in de relatie van vader en zoon, zoals de relatie die Siddhartha heeft met zijn eigen vader en deze met zijn eigen zoon. Er is eveneens een behoefte aan gezelschap voor Siddhartha: achtereenvolgens zijn dit Govinda, Kamala en uiteindelijk Vasudeva – elk symboliseert verschillende fasen in het pad naar verlichting. Alhoewel het verhaal niet lineair wordt verteld, er zijn onregelmatige tijdsprongen, komt toch elk thema uit het boek terug naar zijn oorsprong. Dit komt ook tot uiting in de rivier, die haar eigen begin, midden en einde symboliseert. Op het einde blijkt dat Siddharta de verlichting enkel kan bereiken door middel van een aantal realisaties: het geeft niet hoe je leven verloopt, alles keert terug naar het begin. Op het einde van zijn reis bereikt Siddhartha enkel het Nirvana dankzij de aanvaarding van menselijke emoties. Het boek beschrijft dat op het exacte moment van verlichting, Siddhartha de emoties van zijn menselijkheid beleeft via de rivier die van en naar zijn bron reist Wikipedia, maart 2013.

*Samsara of Saṃsāra (Sanskriet en Pali: in cirkels ronddraaien), is in boeddhisme en hindoeïsme de cyclus van dood en wedergeboorte zonder begin en schijnbaar zonder eind, onder invloed van begoocheling en karma en vol met lijden. De aanwezigheid van de psychische toestand van verlangen (begeerte, aantrekking), aversie (irritatie, vrees, afstoting) en ignorantie (onwetendheid/domheid, onbewustheid, verwarring) vormt een belangrijk aspect van het bestaan in samsara. De Advaita Vedanta filosoof Shankara noemt samsara "het universele wordingsproces", het eindeloze worden, in contrast tot het eindeloze Zijn. Samsara is de wereld zoals gewone wezens die beleven, de werkelijkheid zoals gewone wezens die ervaren en waarbij mentale en emotionele staten van begeerte, irritatie en verwarring geregeld opkomen en de overhand halen. In veel boeddhistische stromingen wordt met samsara ook iets anders bedoeld, namelijk het dagelijks leven

44


Ik heb de kernelementen uit het boek, zoals ik die heb ervaren, hieronder weergegeven vrijwel in citaat-vorm. Samenvatting Siddhartha gaat de wijde wereld in om zelf de dingen te leren. Hij sluit zich aan bij de Semana's, leert mediteren en kwellingen doorstaan. Hij ontmoet Boeddha, maar ook dan trekt hij verder. Als hij behoefte krijgt aan een gewoon, dagelijks leven, gaat hij handelen, gokken, maar werpt zich later, uit walging over zijn eigen gedrag, in de rivier. Dan krijgt hij het Inzicht. Als zijn eigen zoon hem opzoekt, wil Siddharta hem van alles leren, maar zijn zoon weigert dat en vlucht voor hem weg. Het is net zo'n eigenwijze jongen als hij zelf was. De geschiedenis herhaalt zich. Die symmetrie is prachtig. Ieder mens moet het zelf leren." Was het niet zijn IK geweest, zijn kleine bange en trotse IK, waarmee hij al jarenlang strijd had geleverd, dat hem altijd had weten te overwinnen, dat na iedere versterving weer de kop opstak, blijdschap onmogelijk maakte, zich gretig openstelde voor angst? Hoe kwam het toch dat hij altijd tevergeefs met dat IK gestreden had.? Al dat weten had hem daarbij gehinderd, al die gewijde zangen, het omvangrijke offerritueel, al die zelfkastijding, al dat streven en doen. Hij was verschrikkelijk hoogmoedig geweest, altijd de intelligente, de ijverigste, de andere altijd 1 pas voor. Hij was altijd degene geweest die het wist, altijd het beste thuis in geestelijke zaken, altijd de priester of de wijze. In deze rol, in deze hoogmoed, in deze vergeestelijking had zijn Ik zich verschanst, daar had het zich stevig genesteld, daar groeide het, terwijl hij dacht het te doden door boete te doen en te vasten. De stem in zijn binnenste had gelijk gehad; hij zou geen verlossing bij goeroes vinden. Maar nu zijn zoon daar was, nu was ook hij, Siddartha, iemand die lijden kon om een ander, van iemand kon houden, zich verliezen in zijn liefde, uit liefde een dwaas kon worden. Nu had ook hij deel aan deze sterkste en vreemdste van alle hartstochten, leed, leed verschrikkelijk, was toch gelukkig, had toch weer een vernieuwing ondergaan, was iets rijker geworden. Hij voelde heel goed dat deze liefde, deze blinde liefde voor zijn eigen zoon, een hartstocht was, en maar al te menselijk, dat het een troebele bron was, een duister water. Maar toch voelde hij tegelijkertijd, dat dit alles niet waardeloos was, maar noodzakelijk , dat het voortkwam uit zijn eigen wezen. Diep was de liefde die hij voor zijn zoon voelde. Maar het was niet goed om zich aan hem vast te klampen. Hij voelde een wond, een pijn [vanwege het niet kunnen bereiken van zijn zoon/afgewezen worden] , maar tegelijkertijd voelde hij dat hij zich niet aan deze pijn mocht overgeven, dat uit die wonde iets anders moest voortkomen, iets dat bloeide, dat straalde. 45


46


Lang bleef die wond nog schrijnen. Vaak kwam hij mensen tegen die een zoon of dochter bij zich hadden, en altijd benijdde hij hen om die schat. Hij dacht: “er zijn zoveel mensen die zich in dit heerlijke geluk kunnen verheugen, zoveel duizenden – waarom ik toch niet? Ook slechte mensen, ook dieven en rovers hebben kinderen, houden van hen, worden op hun beurt bemind, ik alleen niet.” Hij bekeek de mensen nu anders dan vroeger, minder verstandelijk, minder hoogmoedig, warmer, met meer belangstelling, meer begaan met hun lot. De mensen kwamen hem niet meer zo vreemd voor als vroeger: hij begreep wat er in hen omging, hij begreep en had deel aan hun leven, dat niet door verstand en inzicht geleid werd, maar door impulsen en verlangens, hij voelde zoals zij. Hij meende in hen zijn broeders te moeten zien, was hij hun dwaasheden, hun begeerten en belachelijkheid minder belachelijk gaan vinden, begreep die, werd er door vertederd, vond ze zelfs prijzenswaardig. De blinde liefde van een moeder voor haar kind, de verblinde trots die een vader voor zijn enige zoontje voelde, de drang van een vrouw om zich mooi te maken, bewonderd te worden, al die begeerten, dat hele gedoe, al die eenvoudige, dwaze, maar o zo sterke, sterk levende, krachtige niet te stuiten impulsen en begeerten hadden voor Siddhartha niet kinderachtigs meer, hij zag hoe de mensen voor deze dingen leefden, hoe zij hiervoor het onmogelijke volbrachten, hun reizen maakten, hun oorlogen voerden, ondraaglijk leden, de zwaarste beproevingen doorstonden, en hij kon hun daarom liefhebben. Hij zag het leven, het levende het onverwoestbare in al hun hartstochten, in al hun daden. Liefde en bewondering verdienden zij stuk voor stuk voor hun blind vertrouwen, hun tomeloze kracht en volharding. Zij hadden alles, niets had de wijze, de denker, op hun voor dan dat ene, een kleinigheid, een nietig, onbeduidend iets: het besef, het doordrongen zijn van de eenheid van het leven. En zelfs in dat opzicht werd hij meer dan eens door twijfel bevangen, of dit besef, deze gedachte wel zo veel waardering verdiende. In alle andere opzichten was de mens van de wereld de gelijke van de wijze, hem zelfs vaak verre de meerdere, zoals ook immers dieren de mens vaak/soms schijnen te overtreffen wanneer zij taai en vastberaden juist datgene doen wat nodig is. Geleidelijk bloeide en rijpte in Siddhartha het inzicht, werd het hem duidelijk wat eigenlijk wijsheid was, welk doel zijn lange pelgrimstocht feitelijk had. Niets anders was het dan een bepaalde zielsgesteldheid, een bekwaamheid, een kunde om zich op ieder ogenblik in zijn leven die eenheid te kunnen indenken, die eenheid te voelen en te ademen; harmonie, eenheid. Alles tezamen, alle stemmen, alle bestemmingen, al de verlangens, al het leed, al die vreugde, dat alles was de stroom van al wat gebeurt, was de muziek van het leven. Toen zijn ziel niet meer aan een bepaalde stem bond, en met zijn IK daar niet meer in opging, maar alles hoorde, het geheel, slechts oor voor de eenheid had, toen bleek dat grote lied van die duizenden stemmen 1 woord te zijn: het Om: voleindiging. Op dat moment hield Siddhartha op, om met het noodlot te vechten, 47


hield hij op te lijden. Zijn gezicht bloeide op in het besef van het weten, dat vrij is van driften en drijfveer, dat de voleindiging kent, dat in harmonie is met de stroom van wat gebeurt, met de levensstroom, zich in lief en leed geheel aan de stroom heeft overgegeven, deel uitmaakt van de eenheid. Wanneer iemand zoekt, zei Siddartha, dan kan het gemakkelijk gebeuren dat hij alleen oog heeft voor hetgeen hij zoekt, dat hij zichzelf niet toestaat om iets te vinden, verblind is omdat hij alleen maar aan datgene denkt waarnaar hij op zoek is, omdat hij een omschreven doel heeft, en van dat doel bezeten is. Zoeken betekent: een doel hebben. Vinden daartentegen: vrij zijn, open staan, geen doel hebben. Zoekers zien wellicht veel over het hoofd, van wat zich dicht onder de eigen ogen ophoudt. Iets van wat je weet kun je iemand anders mededelen, wijsheid echter niet. Vinden kan men haar, men kan haar beleven, tot steun kan zij zijn, men kan wonderen doen met haar, maar haar mededelen en leren kan men niet. Van elke waarheid is het tegendeel even waarachtig. En wel zo: een waarheid kan alleen uitgedrukt, onder woorden worden gebracht, bij eenzijdige beschouwing. Eenzijdig is alles wat door het denken bedacht en met woorden gezegd kan worden, alles is dan eenzijdig, alles slechts half, alles mist volledigheid, het sluitend systeem, de eenheid. Maar de wereld zelf, dat wat in en om ons is, is nooit slechts het een of het ander. Nooit is een mens of een daad alleen maar Sansara of alleen maar Nirvana, nooit is een mens een volmaakte heilige of een volmaakte zondaar. Ook denken wij vanuit die illusie dat tijd iets is dat werkelijk bestaat. Tijd is geen wezenlijk iets. En als tijd iets is dat niet werkelijk bestaat, dan is ook dat verschil in tijd, dat tussen de wereld en eeuwigheid, tussen lijden en zaligheid, tussen goed en kwaad schijnt te bestaan, niet meer dan een illusie. De wereld is niet onvolmaakt of betrokken in een geleidelijke ontwikkeling naar volmaaktheid; nee, zij is op ieder moment volmaakt, elke zonde heeft de genade al in zich, in elk klein kind is de grijsaard al aanwezig, in elke zuigeling, de dood, in elk sterven het eeuwige leven. Voor de mens is het onmogelijk om bij anderen te zien hoe ver zij al op die weg zijn gevorderd. Door geconcentreerd te mediteren wordt het mogelijk om de tijd op te heffen, al wat geweest is, en in wording is, als gelijktijdig te ervaren, en dan blijkt alles goed, alles volmaakt te zijn. Daarom zie ik alles wat bestaat als goed, hoef ik geen onderscheid te maken tussen leven en dood, zonde of heiligheid, verstand of dwaasheid, alles moet zijn zoals het is, ik hoef er alleen maar mee in te stemmen, ik hoef het alleen maar te aanvaarden met liefde en begrip, dan is het goed voor mij, dan kan het mij geen schade berokkenen. Ik heb met hart en ziel ondervonden dat ik de zonde erg nodig had, ik had de wellust nodig, het verlangen naar aardse goederen, naar al wat vergankelijk is, en ik moest eerst de meest beschamende wanhoop ondergaan, om mijn dwaas verweer af te leren, om van de wereld te leren houden, om haar niet meer te willen vergelijken met een of 48


andere wenswereld, met een wereld die slechts in mijn verbeelding bestond, met een soort geconstrueerde volmaaktheid, maar haar te laten voor wat zij was, en zo van haar te houden, zo haar toe te behoren. Woorden doen afbreuk aan de verborgen zin, direct wordt immers alles een beetje anders, wanneer het eenmaal uitgesproken is, een beetje vervalst. Wat voor de ene mens de hoogste wijsheid is, de andere altijd als dwaasheid in de oren klinkt. Van een steen kan ik houden en ook van een boom kan ik houden of een stuk schors. Het zijn tastbare zaken, en wat tastbaar is kan men houden. Maar van woorden kan ik niet houden. Daarom zie ik niets in een leer, zij bezit geen hardheid, geen zachtheid, geen kleuren, geen oppervlak, geen reuk en geen smaak, woorden vormen haar enig bezit. Maar is dat niet alleen begoocheling van de illusie, alleen maar verbeelding en schijn? Jouw steen, jouw boom, jouw stroom – zijn dat nu dingen die waarachtig bestaan? Ook daarom bekommer ik me niet zo erg, zei Siddhartha. Of die dingen nu schijn zijn of niet, als zij schijn zijn, dan ben ik dat ook, en op die manier zijn ze toch altijd gelijk aan mij. Dat is het juist waardoor ze mij zo lief en zo eerbiedwaardig worden; zij zijn zoals ik. Dat is de reden waarom ik van ze houden kan. De liefde schijnt mij het belangrijkste van alles te zijn. De wereld te doorgronden, haar verklaren, haar verachten, dat laat ik graag aan grote denkers over. Voor mij is het alleen van belang dat ik van die wereld kan houden, haar niet hoef te verachten, haar en mijzelf niet hoef te haten, haar en mijzelf en alles wat bestaat, met liefde, bewondering, en eerbied beschouwen kan. Maar, zei Govinda, het is juist dit wat door de verhevene [Bhoedha] als bedrog wordt onderkend. Hij gebiedt ons welwillendheid, verdraagzaamheid, medelijden, geduld, maar geen liefde; hij verbood ons het hart in aardse liefde te kluisteren. Maar, zei Siddhartha, hiermee zijn we weer in het dichte bos van meningen beland, in de strijd met woorden. Want ik kan niet ontkennen dat mijn woord over de liefde in tegenspraak lijkt met de woorden van Bhoedha. Juist daarom wantrouw ik woorden altijd zo, want ik weet dat deze tegenspraak niet op werkelijkheid berust. Hij die het menselijk bestaan in al zijn vergankelijkheid in al zijn nietigheid gepeild heeft en toch de mensen zozeer beminde dat hij zijn hele leven dat nooit gemakkelijk is geweest eraan heeft besteed om hen te helpen en hen te onderrichten. Ook bij hem hecht ik meer waarde aan het ding, het tastbare, dan aan het woord. Zijn leven en streven is belangrijker dan de meningen die hij verkondigd heeft. Niet in wat hij gezegd heeft, niet in zijn denken zie ik zijn grootheid, maar alleen in zijn daden, de wijze waarop hij geleefd heeft.

49


Siddhartha gaat op reis

Ik leer elke dag wat de meesters mij vertellen. Maar het blijft me telkens kwellen. Er lijkt zo veel meer te zijn, Hoe kan ik mij toch verlossen van deze pijn? Ik zit met zovele vragen. En het leven hier kan mij niet behagen. Waar komen wij vandaan, hoe kunnen we gelukkig worden? Het is het er niet om te doen, relaties te verstoren. Maar ik moet op zoek naar iets, naar geluk. En hopelijk maak ik daarmee niet enkel alles stuk. Bezit, liefde, kennis: ik maak me vrij van dat al. Maar ik ben blij met mijn trouwe vriend, die mij vergezellen zal. http://www.scholieren.com/boekverslag/53680

50


Een gedicht gebaseerd op het boek.

Geteisterd door dwangmatige machten der gewoonte.

Herinneringen, visies, gedachtes uit het weelderig bestaan.

Onderhuids kruipen ze, banend door de kringloop van het warme slijk.

Geen harmonie in het woord, de klank of het beeld die deze kriebels doen oplossen.

Ik sluit mijn ogen, wacht enige tijd en realiseer mijn getemde ik. Rozen verwelken, leed is vergaan‌

http://www.boekmeter.nl/book/358

51


Leven vanuit (het vertrouwen in) de toekomst Onlangs (2012, herhaling september 2013) kwam in het tv-programma Het Vermoeden (IKON) de kracht van stilte op een bijzondere manier aan bod. Tijdens het gesprek tussen Annemiek Schrijver en Bob Goudzwaard, econoom en emeritus hoogleraar aan de VU. Goudzwaard is de architect van ‘de economie van het genoeg’. Een mooie term: economie van het genoeg … Annemiek Schrijver sprak met hem over de huidige economische crisis, de illusie van een eindeloze economische groei en de magie van geld. Het ging over het geld dat ons dicteert wat we moeten doen. Over dat we volledig verstrikt zijn geraakt in de wervelwind van verlangen en begeren. We altijd maar meer en meer willen en elkaar opjagen in deze wervelwind. En de reclamebeelden die onze consumptie nog meer omhoog jagen. Waardoor we tijd tekort komen, omdat elke consumptie tijdsbeslag vergt. En door de schaarste van tijd die we hebben, merken we dat de tijd voor goede dingen ons ontglipt. Door voor het consumptiepad te kiezen heffen we voor een deel de kwaliteit van het leven op. Goudzwaard geeft terecht aan dat het een illusie is om te denken dat de economie een eindeloos proces is met altijd maar vooruitgang. Sinds 2008 is de betekenis van geld in onze samenleving aan het wankelen. We hebben geen vertrouwen meer in het huidige geldsysteem. Er is een verandering in cultuur gaande, in het optimisme van mensen. Ook Goudzwaard denkt dat de huidige crisis nodig is om te veranderen. Een crisis geeft een opening naar datgene wat mogelijk wordt. Volgens hem kan de samenleving aangesproken worden op haar volwassenheid. Op het niet altijd maar meer willen hebben. We komen veel verder als begrippen als rechtvaardigheid, gerechtigheid en naastenliefde (het een ander gunnen) in de economie een plek krijgen. En er zelf het element ‘genoeg’ in bouwen. Genoeg en genoegen: twee totaal verschillende begrippen die in de praktijk echter dicht bij elkaar liggen. Hij gebruikt het beeld van de filosoof René Girard: dat wij elkaar opzwepen in een orkaan van begeerte en verlangen naar meer consumeren. Maar in het oog van de orkaan is de lucht blauw en is het altijd stil. En in die stilte kunnen we gaandeweg dat verlangen naar meer doorbreken en ruimte geven voor rechtvaardigheid. Goudzwaards dierbare tekst is een gedicht van Ida Gerhardt, de hovenier, dat hem wijst op de fasen in het leven. Eerst wás Jezus de hovenier maar als de laatste hoven naderen gaat het erom erop te vertrouwen dat Jezus de hovenier ís. Het gedicht helpt hem de relativiteit van de dingen te zien. 52


De hovenier

Eén Rembrandt kende als kind ik goed: de Christus met de grote hoed wandelend in de ochtendstond. En, naar erbij geschreven stond: Hij was de hovenier.

En nòg laat ik mijn tranen gaan als in de gaarde ik Hem zie staan, en - wat terzijde - in stille schrik die éne, zij die dacht als ik: Het was de hovenier.

O kinderdroom van groen en goud -géén die ontnam wat ik behoud. De laatste hoven naderen schier en ijler wordt de ochtend hier.

Hij is de hovenier.

(uit 'De hovenier' 1961 – Ida Gerhardt)

53


1 niet 2 Het lastige van non-dualisme is dat er eigenlijk niets over te zeggen valt. Woorden horen bij dingen die allemaal verschillend zijn, of bij acties die allemaal weer anders zijn, en suggereren zo een wereld van onderscheid, verdeeldheid, gescheidenheid die volgens het non-dualisme puur illusie is. Daar is immers alles één omdat het niettwee, a-dwaita is. Wat niet helemaal logisch is, want naast één is er méér dat niettwee is, zoals de heilige drie-eenheid, de vier elementen, het pentagram en ga zo maar door. Omdat alles ten diepste één is, berust elk verschil en onderscheid tussen wat en wat dan ook op een illusie. In de spirituele stroming van het non-dualisme, die de laatste jaren een steeds groter publiek bereikt, staat vooral de ontkenning van het verschil tussen ik en de ander, tussen ik en de wereld centraal. Om te overleven hebben we bij tijd en wijle dat ik of ego nodig, maar we vergeten vaak dat dit een, zij het noodzakelijke, illusie is. Niet alleen het ik en de ander of de buitenwereld worden als tegenpolen ervaren, maar ook het verschil tussen goed en slecht, waarheid en leugen, schoonheid en lelijkheid om maar de klassieke drie-eenheid van Plato te noemen. Ook dit oordelen berust dus op een illusie, die eigenlijk door ons denken wordt veroorzaakt. Want niet alleen computers maar ook onze hersens kunnen niet anders dan digitaal functioneren. Kortom: zolang je niet ervaart, voelt en leeft dat alles één is, leef je in een wereld van virtual reality, in het oude India ook wel maya genoemd. Onvoorwaardelijke acceptatie van ‘dat wat is’, iets wat we ook tegenkomen in bijvoorbeeld de humanistische psychotherapie van Carl Rogers, betekent dat de dualistische gescheidenheid wel de non-dualistische heelheid uitsluit, maar nondualistische eenheid niet de dualistische veelheid uitsluit. In het non-dualisme is een plek voor alles, dus ook voor illusie, maya, schijn, virtual reality, dromen en soortgelijke manifestaties van het dualisme. Alles is even werkelijk, waar en echt, en daar zijn geen uitzonderingen op. Zo mogen voor de non-dualist alle tegenstellingen er zijn zoals ook alle kleuren van de regenboog er zijn, ondanks het feit dat ook die eigenlijk illusies zijn. Uiteindelijk is er maar één kwaliteit die Wilber ‘one taste’ noemt, en het is juist de kunst om daarin de eenheid van al wat is te proeven. Alle getallen zijn een veelvoud van 1 en het is alleen een kwestie van bewustzijn, van goed opletten, om niet in de val van vergetelheid te trappen. En als dat toch gebeurt, dan hoort ook dat erbij. Het is niet voor niets dat mensen die van de verlichte staat 54


getuigen deze vaak herkennen als iets dat ze eigenlijk altijd al hebben gekend. Namelijk dat er ten diepste niets en niemand is, wat gelijk is aan alles en iedereen. Wat alleen bereikt kan worden door niet te trappen in advaita’s val, die lijkt te suggereren dat verlichting gerealiseerd zou kunnen worden door ernaar te zoeken. ‘Life is not a problem to be solved, but a mystery to be lived,’ zei Osho vaak. Denken genereert per definitie problemen, maar het leven van het mysterie lost die allemaal op. Omdat ze helemaal niet bestaan. Dat is ultieme humor, de Grote Grap waarvan we alleen in bewustzijn, in het hier en nu kunnen genieten. Een hier en nu dat alles omvat: verleden en toekomst, de hele wereld, de hele kosmos vanaf je eigen lichaam tot en met de verste sterrenstelsels. Voorbij goed en slecht, waarheid en leugen, schoonheid en lelijkheid. Waar alleen bewustzijn is, als bewust Zijn. www.satyamo.nl juni 2013.

55


Vergeven is mensenwerk Wat is vergeven? Waarom is vergeven zo belangrijk? Het is een onderwerp dat enorm veel kanten en invalshoeken heeft. Daarbij heeft het dimensies die in gespecialiseerde wetenschappen zoals theologie, maar ook psychologie en psychiatrie bestudeerd worden. Dat alles beheers ik niet, maar mocht ik in uw ogen tekort schieten in de benadering van het onderwerp, dan wilt u mij dat vast wel …. Vergeven, we kennen het in de volgende betekenissen: Genade schenken, Kwijtschelden, Kwijten, Pardonneren, Vergiffenis schenken, Vergiften, Weggeven, Wegschenken.

Wanneer je, zoals ik gedaan heb, Googelt op het woord vergeven, kom je een aantal interessante sites tegen die – althans in mijn ogen – behartigenswaardige zaken te melden hebben. Ik citeer een aantal uitspraken: 'Vergeven is het loslaten van alle hoop op een beter verleden'…, een mooie en treffende uitspraak van de Amerikaanse psychiater Gerald Jampolsky. Het verleden kan niet veranderd worden, hoe je er mee omgaat wel. 0-0-0 En ene meneer De Bruyn zegt: 'Wat heeft het voor zin om niet te vergeven'. 'Wat levert het op? Raak ik de ander daarmee? Wordt die ander daardoor gepakt? Het gaat om een overtuiging in jezelf. Als je alsmaar in de pijn blijf hangen, heeft de persoon die jou pijn deed nog macht over je. Die ander is nog steeds destructief bezig in jou omdat jij het tegen jezelf keert. Dat is toch het laatste wat je wilt?' 0-0-0 Prof. dr. Ruard Ganzevoort schrijft in het boekje: "Vergeving als opgave", een hoofdstuk met de titel: "Vergeven moet". 'Het moeten is wat mij betreft een existentieel of zo men wil psychologisch moeten. Wil een mens verder komen in autonomie en vrijheid, dan is het nodig om de keten te breken. En voor het breken van die keten moet het slachtofferschap worden afgelegd, maar ook de wraak of de vergelding, hoe terecht die ook mag zijn. Wie niet kan vergeven blijft gevangen in de bankring en loopt het risico in gedachten of daden zelf linksom of rechtsom ook dader te worden.'

56


Nog een paar losse citaten: Het is nooit te laat om te vergeven. Ook die gebeurtenis van jaren geleden of uit je vroege jeugd kan nog vergeven worden. 0-0-0 Vergeven is niet gemakkelijk en kost vaak veel energie. Vergeving is ook geen wondermiddel om snel van geestelijke pijn af te komen. Waar wij vergeven, gaat dat misschien niet ten koste van ons leven, maar wel van onze hoogmoed, trots, van onze wens tot vergelding. Het iemand tot in lengte van jaren achtervolgen met zijn falen is ook weinig zinvol. Vergeving komt ook niet voort uit plichtsgevoel, uit iets dat ‘moet'. Ware vergeving kan alleen voortkomen uit liefde. Als je je verplicht voelt te vergeven, is het geen vergeving en zeker niet uit liefde. Vergeving is een keuze die je maakt uit vrije wil. Vergeving verandert het verleden niet maar maakt een toekomst mogelijk. “Er is geen wraak zo volledig als vergeving”, zei de Amerikaanse essayist Josh Billings in de vorige eeuw.

Ik vind dat allemaal mooie woorden, zoals ik al zei: behartigenswaardig. Laten we het gaan doen. Maar… Er is altijd een “maar”, zelfs een “Ja maar”, wat meestal een verkapt “nee” is. Let maar op: wanneer ik een zin begin met “Ja maar”, ben ik het eigenlijk met het voorgaande niet eens, wil ik een uitzondering of een tegenwerping maken. “Ja maar” is de tegenhanger van “amen” of “zo moge het zijn” wat wij gebruiken, maar wat hetzelfde betekent.

57


Ja maar, die persoon heeft mij groot onrecht aangedaan en er nog geeneens spijt van betuigd… Ja maar, ik had mijn kindje onder de hoede van Robert M. gelaten… Ja maar, heel mijn familie is in Treblinka vermoord en die moordenaars zijn nooit vervolgd… Ja maar, mijn ex, dat is een klootzak die mij zo vernederd heeft… Ja maar, …. Vult u maar in. De lijst van tegenwerpingen is eindeloos lang. En mogelijk kunt u zelf voorbeelden aanhalen. -------------Het laatste wat ik wil is suggereren dat vergeven makkelijk is. Vergeven is een werkwoord. En het is heel hard werken. Bovendien een arbeid waarmee we nimmer klaar zijn. En u hoort mij niet zeggen dat ik die arbeid goed beheers. En even om misverstanden te voorkomen: leven uit vergeving betekent niet dat ik als een watje in het leven ga staan. Dat ik mijn voor- en achterdeur wagenwijd open zet en een bordje ophang: doet u maar met mij, met mijn geliefden, met mijn eigendommen, met alles wat ik mooi en goed vind, wat u wilt, ik zal het u vergeven. Maar ik kom hier wel op een moeilijk punt. Ik vind dat ik bepaalde rechten heb. Ik vind dat ieder mens bepaalde rechten heeft. We hebben dat zelfs vastgelegd. Ik lees u een aantal artikelen uit de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens: Artikel 3. Iedereen heeft recht op leven, vrijheid en onschendbaarheid van zijn persoon. Artikel 4. Niemand zal in slavernij of horigheid gehouden worden. Slavernij en slavenhandel zijn in iedere vorm verboden. Artikel 5. Niemand zal onderworpen worden aan folteringen, noch aan een wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing. En zo voort. Wanneer dit, of in welk ander recht ook, geschonden wordt, sta ik in mijn recht wanneer ik opkom voor de handhaving ervan. En het is terecht wanneer ik daar genoegdoening voor eis.

58


Nog maar een citaat: Vergeving moet ook plaatsvinden als de ander geen spijt van zijn of haar daden heeft. Vergeving is geen gevoel maar een bewuste wilsbeslissing om los te laten. Je accepteert niet langer dat onrecht jouw leven beheerst. Vergeven is de manier om verder te komen.

Afleggen van je slachtofferschap. Ja maar… ik ben toch het slachtoffer? Er is mij vreselijk onrecht aangedaan? Dat moet toch gewroken worden? Die ander moet toch beseffen wat het mij doet, nog steeds, dag en nacht? Hij of zij moet toch ook lijden, nu ik zo lijd? Die gedachte dat degene die mij onrecht doet ook moet lijden, is al heel oud. Het begon volgens de Bijbel al met Lamech, een nazaat van Kain (Genesis 4). Zijn naam betekent overigens “Krijger” en hij doet zijn naam eer aan: Wie mij verwondt, die sla ik dood, Zelfs wie mij maar een striem toebrengt Kain wordt zevenmaal gewroken Lamech zevenenzeventigmaal.

59


Wat dat betreft is het latere: “oog om oog, tand om tand”, al een behoorlijke inperking van de wraak. Jezus gaat nog een stapje verder. Zo staat te lezen in Mattheus 18: “Daarop kwam Petrus bij hem staan en vroeg: ‘Heer, als mijn broeder of zuster tegen mij zondigt, hoe vaak moet ik dan vergeving schenken? Tot zevenmaal toe?’ Jezus antwoordde: ‘Niet tot zevenmaal toe, zeg ik je, maar tot zeventig maal zeven.” Met dit laatste citaat zitten we ook middenin het onderwerp waarmee ik begon: vergeving is de kern van de Christelijke boodschap. Ik ben in deze traditie opgevoed, maar ik heb het pad mijner voorvaderen verlaten en ben andere wegen ingeslagen. Dat wil niet zeggen dat ik daarmee alles overboord heb gekieperd. Op het punt van vergeven denk ik dat de Christelijke leer, één van de voedingsbodems waarin de Westerse samenleving wortelt, ons veel te zeggen heeft. Voor mij misschien niet zozeer de heilsleer zoals Paulus die uitgewerkt heeft, maar wel de notie dat een samenleving onleefbaar wordt wanneer er geen vergeving zou zijn. Want wat zou er gebeuren als we daadwerkelijk zouden gaan leven als die Krijger, die Lamech en onszelf zevenenzeventigmaal zouden wreken in plaats van zeventig maal zeven keer te vergeven? Dan zou toch uiteindelijk het recht van de sterkste zegevieren? Dat is toch geen samenleving waarin ik wil leven? Vergeven is inderdaad keihard nodig om de bankring te verbreken. De ban-kring van nog meer wraak op wraak, nog meer bloedvergieten op bloedvergieten. Dat is een heilloze weg. Toch ben ik bang dat mensen anderen zo kunnen krenken, dat hun kubiek, hun wezen, beschadigd wordt. De vraag is: hoe herstel ik dat als straffen van de veroorzaker dat niet doet? Nogmaals: het is terecht dat misdaden bestraft worden. Maar die straf herstelt niet de kapotte verhouding; de straf voor de ander heelt mijn wezen niet. Vergeving kan dat wel. Vergeving maakt een eind aan het verterende vuur van wraak en vergelding. Die vreten immers mijn wezen, mijn kubieke steen, steeds verder aan. Ik raak erdoor vergeven, vergiftigd en ik lijd daardoor nog meer pijn. De ander vergeven is daarom vooral nodig voor mezelf. Het brengt mij weer in de rechte verhouding tot mijzelf. Het is arbeid aan mijn ruwe steen. En geen vergissing: het is vaak langdurige arbeid, want voordat ik zover ben dat ik die stap kan zetten is er een heel proces aan vooraf gegaan. En vaak kan een mens daarbij wel enige hulp van een derde gebruiken. En de verhouding tot die ander? Hij of zij die mij gekrenkt heeft? Moet ik die dan ook proberen te herstellen? Nee, dat hoeft lang niet altijd. Het kan soms zelfs beter zijn dat ik die relatie verbreek. Dat kan fysiek, maar ook al blijf ik die persoon tegen komen: het gaat erom dat hij of zij geen macht meer over me heeft.

60


Ik realiseer me dat ik mij op glad ijs begeef. Immers, hoe snel kunnen dit soort gedachten niet ontaarden in goedbedoelde maar goedkope prietpraat. Welke ervaring zou ik ook moeten inbrengen? Maar de vraag of ik er zelf in slaag om het toe te passen wanneer de omstandigheden dat van mij vragen, is niet bepalend voor de vraag of het waardevol is. De waarde zou hieruit kunnen bestaan dat ik ernaar streef, dat het de basis van mijn levenshouding is. Dat ik streef naar Liefde en Licht in plaats van naar wraak en vergelding. Onvoorwaardelijk. Geen “ja maar…,” maar, Amen, Zo moge het zijn!

© P.Zweedijk, 2013

61


De vrouw en de engel Een jonge vrouw staat op het punt in het huwelijksbootje te stappen, als plots de engel des doods voor haar staat. ‘Kom’ zegt de engel, ‘het is je tijd’. ‘Nou nee hoor’ protesteert de vrouw, ‘dat dacht ik toch werkelijk niet. Je komt zeldzaam ongelegen. Kijk daar staat mijn toekomstige man op me te wachten, de kerk zit vol met bruiloftsgasten, daarna hebben we een receptie, de tickets voor onze huwelijksreis liggen klaar en als we dan terug zijn wacht de verbouwing van ons nieuwe huis. Alsjeblieft zeg, doe me een genoegen. Nu even niet.’ De engel zwicht voor haar argumenten en komt vijftien jaar later terug. De vrouw is net aan het ontbijten terwijl ze tegelijkertijd de presentatie naleest die ze later die ochtend voor een klant moet geven, haar dochter toeroept om haar bed op te maken en met haar echtgenoot afspreekt dat hij ’s avonds zal koken omdat ze tot laat die avond zal moeten werken. ‘Sorry hoor’ zegt de vrouw tegen de engel, ‘maar je ziet toch zelf ook wel dat dit niet het moment is’. En ja, dat ziet de engel ook wel. Opnieuw gunt hij de vrouw wat extra tijd. Maar als hij dertig jaar later weer verschijnt, is ze nog steeds druk, druk, druk. ‘Als ik je nu vertel’ zegt de vrouw ‘dat ik straks eerst een repetitie van mijn zangkoor heb, dan mijn vrijwilligersdienst in het bejaardenhuis draai, de notulen van de laatste kerkenraadsvergadering nog moet uitwerken, vanavond op mijn kleinkind moet passen en dat mijn vriendinnenclub er dan nog bij inschiet – zeg nu zelf, ik heb toch helemaal geen tijd om met je mee te gaan?’ En weer laat de engel haar met rust. We leven nog eens dertig jaar later en kijk, daar zit de vrouw, op een winterse namiddag, stilletjes en in alle rust, naar buiten te staren. Het is te glad om een wandeling te maken, haar man is al een paar jaar geleden overleden en haar kinderen hebben zo hun eigen besognes. ‘Nu’, denkt ze hardop, ‘nu’ zou eigenlijk wel een mooi moment zijn om over te gaan naar de eeuwige heerlijkheid’. En ineens staat daar weer die engel. ‘Ik hoorde je gedachten’ zegt hij, ‘en neem het me niet kwalijk, maar er dringt zich toch wel een vraag aan me op. Je zegt nu wel over te willen gaan naar de hemelse heerlijkheid. Maar waar meen je dan al die voorbije jaren geweest te zijn?’ http://www.jan17.nl/downloads/Vriendenkaart_najaar_2012.pdf

62


Zij sluit haar ogen Zij sluit haar ogen Zij wil in God verloren zijn, En alle aardse schoonheid vluchten, Om naar de hemel te verzuchten, En uitzien naar een ander land, Waarnaar een heimwee in ons brandt, Een vlam komt in haar opgerezen, En loutert en ontsmet haar vrezen, En zo verslindt een brandend vuur De eigenliefde der natuur.

Maar in die rusteloze dagen Begint een kleine stem te klagen, Eerst haast onhoorbaar in haar hart, Tot het de vleugels krijgt der smart;Een bij, die zoemt als achter de ruiten, Hij wil weer naar de honing buiten; -Zo zoemt en klaagt het altijd door; Gaf God mij daar mijn gaven voor? Moet ik mij van hun glans beroven Als vonken, die men uit moet doven?

Bertus Aafjes over de schilderes Maria Sibylla Merian, 1647 geboren in Frankfurt am Main. Die op een gegeven moment zich aansloot bij de Labadisten om zich aan God te wijden.

63


Zelfkennis Bestaat dat dan eigenlijk wel, volmaaktheid? ja, natuurlijk bestaat volmaaktheid. Het is een simpele staat zonder wensen. Iedereen kent momenten waarin hij niets wenst en volkomen tevreden is. Bijvoorbeeld als je in de natuur wandelt. Meestal echter voel je je onvolmaakt. je zit vol wensen, je begrijpt niet waarom iets nu juist jou overkomt en je zou willen dat dingen anders waren dan ze zijn. Je zou willen dat je alles begreep van jezelf èn van wat je overkomt. ja, dan zou je vrij kunnen reageren. Dan zou je je pas echt bevrijd en volmaakt kunnen noemen.

Help, de boom houdt me vast! Er was eens een leerling die al heel lang smachtte naar bevrijding. Zijn goeroe had hem al veel uitgelegd, dus hij wist alles al. Maar hij bleef naar zijn bevrijding uitkijken en werd soms boos en verdrietig vanwege het uitblijven daarvan. Op een dag liepen de leerling en zijn goeroe samen in het bos. Plotseling omarmde de goeroe een boom. Hij begon luidkeels om hulp te roepen, omdat de boom hem niet wilde loslaten. De goeroe vertoonde beurtelings angst voor de boom die sterker was dan hij, verdriet vanwege zijn machteloosheid in gevangenschap, en tenslotte boosheid omdat het hem te lang duurde. De leerling was verbijsterd, maar de goeroe bleef om hulp schreeuwen. De leerling riep hem toe: 'Meneer, het is niet de boom die u vasthoudt, maar andersom. Laat de boom los en u bent vrij!' De goeroe liet de boom los en zei vervolgens: 'Luister. Over dat loslaten vertel ik jou nu al jaren. Ik heb mijn boom nu losgelaten, maar jij blijft jouw boom vasthouden. Daarmee blijft je wens tot bevrijding bestaan en zijn alle nare emoties zoals angst, verdriet en boosheid, jouw deel. Hoe lang nog?'

'Als je je baby in je handen neemt, ben je gelukkig. Als je tenminste niet aan zijn toekomst denkt of aan zijn gezondheid, enz. Je geniet van de baby zoals hij is, als je je er geen zorgen over maakt. De situatie verandert echter zodra je je zorgen gaat maken over de baby. Je wilt dat de baby wat actiever is. Je wilt misschien dat hij wat 64


minder zou huilen, enz. Dan wordt het een totaal ander geval. Je kunt niet genieten van de baby. Zodoende, als het met mensen te maken heeft en als je eigen leven erbij betrokken wordt, dan zie je eigenlijk geen feiten. Je ziet die situaties eigenlijk zoals ze geprojecteerd worden door je geest. Je geest die beheerst wordt door zijn eigen begeerte en weerzin.' Als het je duidelijk is geworden dat je geen vrij en volmaakt tevreden mens kunt worden door inspanning of waarneming, en ook niet door het verkrijgen of loslaten van allerlei dingen, dan besef je dat je 'kennis over Jezelf' moet verkrijgen. Het volmaakte en gelukkige individu wat je wilt zijn, kan niet worden gerealiseerd door een proces van 'wording'. Omdat elke actie per definitie grenzen kent, al was het alleen maar een begin en een eind, kan geen enkele actie de door jou gewenste volmaaktheid voortbrengen. Daarom is er maar ĂŠĂŠn uitweg: niet die van actie, maar die van kennis, zelfkennis. Rob H. van Dijk, Ohm Vani, januari/maart 2009

65


Ochtendmeditaties & gebed 1. Als een individu, wanneer ik mezelf hulpeloos zie, vraag ik hulp [……] om dankbaar te aanvaarden wat ik niet kan veranderen. Ik wil mijn geest niet veranderen. Alles wat ik wil is het vermogen om dankbaar te aanvaarden wat ik niet kan veranderen. Ik realiseer me dat er vele dingen zijn die ik niet kan veranderen, maar toch zou ik graag willen dat ze anders waren. Ik wou dat ik in een ander tijdperk geboren was. Ik wou dat ik een man was. Ik wou dat ik een vrouw was. Ik wou dat ik als enig kind geboren was. Ik wou dat ik een paar broers of zussen had. Ik zou dat ik als kind begrepen was. Ik wou dat ik een thuis had gehad waar er meer structuur en meer begrip was. Ik wou dat mijn ouders een beter inkomen hadden. Ik wou dat ik een betere opleiding had. Ik wou dat ik gestudeerd had toen ik had moeten studeren. Ik wou dat ik een andere professor gekozen had. Ik wou dat dit huwelijk had plaatsgevonden. Ik wou dat mijn lichaam een paar centimeter langer was. Ik wou dat ik blond was. Ik wou dat ik in een andere maatschappij geboren was. Ik wou dat ik een religie had die ik kon erkennen als de mijne. Ik wou dat het concept van God er niet een was die straft. Ik wou dat ik kon bidden. Zelfs deze wensende geest verzet zich tegen aanvaarding. Of het nu gaat om een openlijk geuite wens, of een latente vage wens, élke wens met betrekking tot het verleden, is het willen veranderen wat ik niet kan veranderen. Zelfs de Heer kan niet veranderen wat reeds gebeurd is. Ik kan mijn herinnering van het verleden verliezen, maar alle rijkdom van de ervaringen zou hierbij verloren gaan. Ik geef me over [….], en bid voor […] hulp om dankbaar te aanvaarden wat ik niet kan veranderen. O Heer, help mij mijn gehele verleden volledig te aanvaarden. Als ik meerdere levens heb meegemaakt, help mij bij het aanvaarden van al deze.

66


2. De geesteshouding die noodzakelijk is voor aanvaarding heerst wanneer ik iets opgewekt aanvaard, bijvoorbeeld wanneer ik bepaalde aspecten van de natuur aanvaard, zoals bergen, bomen, lucht. Om deze houding te begrijpen; stel je een heldere blauwe lucht voor, of een nachtelijke lucht, verlicht door de maan en vele sterren en planeten, die allen schijnen en glinsteren. Ik wil niet dat de lucht anders is, laat staan de sterren, de maan en die voorbij drijvende wolken en wolkjes. En evenmin wil ik dat ik zelf anders ben. Er is totale aanvaarding. Op dit punt ben ik volledig objectief: mijn begeerten, mijn voorkeur en afkeer, zijn opgelost. Ik geef de lucht nergens de schuld van. Ik geef niets de schuld. Ik ben volledig objectief. Ik aanvaard wat is. Als ik mijn verleden moet aanvaarden – al die personages, mensen, en situaties die mijn verleden vormen, die een rol speelden in het vormen van mijn verleden – dan aanvaard ik hen zoals ik de lucht aanvaard. Kan ik met dezelfde geesteshouding de mensen aanvaarden die een rol in mijn verleden hebben gespeeld? Ieder afzonderlijk heeft bijgedragen aan mijn verleden, aan mijn leed, aan mijn pijn en aan mijn verdriet. Terwijl ik hun bijdrage erken, kan ik me niet veroorloven om een van hen iets te verwijten. Ieder van hen handelde zoals hij of zij deed, vanwege zijn of haar verleden. Niemand kon meer doen dan wat hij of zij d eed. Als kind kon ik ook niet beter. Daarom aanvaard ik het kind in mij en mijn interpretatie van de verschillende situaties. Ik aanvaard iedereen die betrokken was, volledig. Ik verdraag iedereen, met dezelfde geesteshouding die heerst wanneer ik een heldere blauwe lucht zie. Ik accepteer mijn moeder, haar problemen, haar gedrag, haar ongevoeligheid, met dezelfde geesteshouding. Ik accepteer mijn vader, zijn problemen, zijn gewoontes, zijn boosheid, zijn onnadenkendheid. Ik heb geen moeite om hun goede eigenschappen te accepteren. Het probleem bestaat alleen met betrekking tot hun onnadenkendheid en ongevoeligheid. Iedereen is zoals hij of zij kan zijn. Niemand kan meer zijn dan wat hij of zij is. Ik aanvaard het vuur zoals het is: heet. Ik aanvaard het en ga er mee om. Zo aanvaard ik ook mijn vader en moeder, mijn broers en zussen, objectief. Al deze mensen die in mijn leven zijn gekomen, die op een of andere manier bijdroegen aan een zekere mate van pijn, ik aanvaard hen allemaal. Ik doe dit, terwijl ik zeer goed weet dat ieder van hen mij een stukje pijn heeft gedaan. Ik beweer niet dat ze engelen waren. Ik beweer niet dat ze goed voor me geweest zijn. Ik erken hun rol in het veroorzaken van mijn pijn. Tegelijkertijd accepteer ik hen, objectief, zoals ze zijn, zoals ze waren – mijn leraren, medestudenten, vrienden, vriendinnen, partners, diegenen die een stukje bijgedragen hebben aan mijn pijn, ik verdraag ze, een voor een, met dezelfde geesteshouding die heerst wanneer ik naar de lucht kijk. 67


Ik beschik misschien niet over de geest die ik heb wanneer mij een bloem wordt gegeven. Misschien krijg ik dit type geest nog; maar voor nu is alles wat ik wil een geest die heerst wanneer ik naar de lucht kijk, de bergen, de bomen, de vogels, en dieren in hun eigen natuurlijke omgeving. Zoals ik Doorgaans geven we onszelf de schuld. Dat is nog een vergissing. Ik geef mezelf niet de schuld. Ik was volkomen hulpeloos in mijn kindertijd en vaak hulpeloos in mijn latere jaren. De persoonlijkheid die zich gevormd heeft in mijn kindertijd, toen ik hulpeloos was, bleef situaties interpreteren, wat me hulpeloos hield. Dus het is niet mijn schuld en ook wil ik anderen niet de schuld geven. Ik kan het me niet veroorloven om anderen iets te verwijten.

O Heer, ik bid om die geesteshouding die elk individu, waarmee ik verbonden ben geweest en door be誰nvloed ben, volledig zal accepteren. Elk van hen is alleen maar zoals hij of zij kan zijn. Ik geef geen van allen de schuld. Geef mij de geesteshouding om deze mensen te accepteren zoals ze zijn, zoals zij waren. Ik wil mijn verleden niet veranderen, omdat ik het niet kan veranderen. Ik kan gebeurtenissen die al plaatsgevonden hebben, niet veranderen. Ik kan mijn reacties ook niet veranderen. Alles waar ik naar streef, O Heer, is een objectieve geesteshouding. Zo niet een opgewekte houding, geef me dan alstublieft een objectieve houding, zodat ik al deze personages die een rol hebben gespeeld in het drama van mijn leven, kan aanvaarden. Wat een drama! Ik wil het drama niet veranderen. Het is reeds opgevoerd. Geef mij alstublieft de geesteshouding die me helpt om objectief en met plezier terug te kijken op het gehele drama en elk van de personages. Ik heb geen behoefte om een van de gebeurtenissen te veranderen, omdat ik ze niet kan veranderen. Ik wil niets veranderen. Als ik afkeur, wil ik iets veranderen. Als ik klaag, wil ik iets veranderen. Als ik verontwaardigd ben, wil ik iets veranderen. Geef mij alstublieft de geesteshouding die al deze personages en mijn reacties op hen zal aanvaarden.

68


3. Aanvaarding impliceert een bepaalde houding van mijn kant. Wanneer ik iets aanvaard, geef ik het de vrijheid te zijn wat het is. Ik wil niet dat het ding anders is dan wat het is. Aanvaarding houdt in vrijheid verlenen aan het te aanvaarden object om te zijn wat het is. In het geven van die vrijheid eis ik niet dat het object anders is dan wat het is. Alleen het woord, aanvaarding, zonder de implicaties ervan te begrijpen, helpt niet. Ik aanvaard een kind zoals het kind is. Ik aanvaard een boom. Ik aanvaard de zon, de maan. Ik aanvaard een vogel, zijn kleur, zijn gedrag. Ik aanvaard een chemisch product zoals het is. Ik aanvaard suiker zoals het is. Ik aanvaard vergif zoals het is. Aanvaarding houdt niet in dat ik het moet gebruiken. In aanvaarding is er objectiviteit. Ik laat dingen zijn zoals ze zijn. Hoe aanvaard ik de lucht? Wat voor gemoedstoestand heb ik wanneer ik de lucht aanvaard? Diezelfde gemoedstoestand pas ik toe op mijn vader en moeder – of ze nu nog leven of niet. Op dezelfde manier aanvaard ik mijn vrienden, mijn familie, mijn baas, mijn grootouders, mijn kinderen, mijn levenspartner. Ik aanvaard ieder van hen persoonlijk, omdat ik ze de vrijheid geef om te zijn wat ze zijn. Ik verwijt het de lucht niet of zij wel of niet blauw is. . Oh Heer, geef mij alstublieft de kalmte, de helderheid, om dankbaar te aanvaarden wat ik niet kan veranderen en te veranderen wat ik wel kan veranderen. Ik kan het verleden niet veranderen want het heeft al plaatsgevonden. Maar ik kan mijn houdingen, mijn begrip veranderen. Ik kan een verandering teweegbrengen in mijn houding naar mijzelf, naar de wereld, door mijn begrip te verruimen. Laat me veranderen wat ik kan veranderen, en geef me de wijsheid om het verschil te kennen tussen wat ik wel en niet kan veranderen. Met zoveel woorden bid ik. Om, om, om

Vertaald uit ‘Morning Meditation Prayers’ van Swami Dayananda bron: www.advaita.nl

69


De Hemel is dichtbij Is er meer dan dit De vraag die bij jou opkomt Als het tegenzit Ik zoek nog naar het antwoord En ik hou vast In gedachten, in m'n armen Hier bij mij rijst de vraag Waar die Hemel is? Is het m'n hart misschien? Is het gewoon te zien? Zijn het de mensen om me heen? Ben ik in feite nooit alleen? Is het gedachtegoed? Is het van vlees en bloed? Zal de Hemel ooit boven zijn Want jij bent hier bij mij Dus de Hemel is niet verder weg dan jij De Hemel is dichtbij Is er meer dan dit? De vraag die bij jou opkomt Als het tegenzit En je hoofd buigt naar de grond Als het moeilijk is Als er tranen zijn om dat wat je zo mist Rijst de vraag Waar de Hemel is Ik kan je voelen Ik kan je proeven in de wind Ik kan je vinden In de ogen van m'n kind Even hier bij mij Even hier bij mij Dan ben je even, even heel dichtbij

70


Is het m'n hart misschien? Is het gewoon te zien? Zijn het de mensen om me heen? Ben ik in feite nooit alleen? Is het gedachtegoed? Is het van vlees en bloed? Zal de Hemel ooit boven zijn Want jij bent hier bij mij Dus de Hemel is niet verder weg dan jij De Hemel is dichtbij

Bastiaan Ragas, de hemel is dichtbij

71


Happy – Meaning Unhappy men are all alike. Some wound they suffered long ago, some wish denied, some blow to pride, some kindling spark of love put out by scorn – or worse, indifference – cleaves to them, or they to it, and so they live each day within a shroud of yesterdays. The happy man does not look back. He doesn’t look ahead. He lives in the present. But there’s the rub. The present can never deliver one thing meaning. The ways of happiness and meaning are not the same. To find happiness, a man need only live in the moment; he need only live FOR the moment. But if he wants meaning – the meaning of his dreams, his secrets, his life - a man must reinhabit his past, however dark, and live for the future, however uncertain. Thus nature dangles happiness and meaning before us all, insisting only that we choose between them. Book: The interpretation of Murder by Jed Rubenfeld, 2006, p. 5

72


Overgeven aan het nu Vrijwel iedereen ontleent zijn identiteit aan mentale concepten over wie hij of zij denkt te zijn. Vrijwel iedereen identificeert zich met zijn gedachten. Als je mensen vraagt wie ze zijn, krijg je hun levensverhaal te horen. Maar dat is niet wie ze zijn. Dat verhaal beschrijft slechts een aantal voorvallen uit hun leven. Je kunt jezelf niet leren kennen door erover na te denken. Je kunt jezelf alleen leren kennen door je geest stil te maken en te luisteren – door echt aanwezig te zijn voor wat zich in het heden aandient. Vraag jezelf: “wat is nú het probleem?”. En nu betekent nu, dus niet: “Ik weet niet hoe ik de huur aan het eind van de maand moet betalen”. Wat is het probleem nu? Soms moet je die vraag drie of vier keer stellen, om in te zien dat er nu geen probleem is. Iedere handeling die vanuit het nu ontstaat, zal precies juist zijn. Over die beslissing denk je niet na – het is de juiste beslissing in het moment zelf. Zo nu en dan zie je dat bij sporters. Als ze meesterschap bereiken, zijn ze in een staat van volledige aanwezigheid en effectiviteit in het moment zelf. Dat is de basis van hun succes. Een probleem bestaat nooit in het heden, maar heeft alles met toekomst en verleden te maken – en beiden bestaan alleen in onze geest. Als ik mijzelf mentaal in de volgende twee weken projecteer, word ik meteen gespannen – al die lezingen die ik moet geven, en wat zullen de mensen ervan denken? Maar verleden en toekomst bestaan eigenlijk niet. Heb je het verleden ooit ervaren? Nee, want alles wat je ervaart, is altijd in het heden. Ga je ooit iets ervaren dat niet in het hier en nu is? Onmogelijk. Oplossingen komen wanneer je boven je gedachten uitstijgt. Ik noem dat “voorbij het denken”, wat iets anders is dan onwetendheid. Het betekent ook niet dat je nooit meer denkt, maar het betekent dat je geen gevangene meer bent van je eigen geest.’ Overgeven aan het nu is – volgens Eckhart Tolle – de enige weg die leidt naar de wezenlijke vrije wil. ‘De meeste mensen leven in de waan dat zij uit vrije wil besluiten nemen. In werkelijkheid wordt hun handelen volledig bepaald door hun verleden. Hoe je denkt, wat je wilt en wat je denkt dat belangrijk is, wordt allemaal bepaald door je opvoeding, je cultuur, je religie – kortom, door je concepten. Zolang je nog denkt dat je je geest bént, heb je helemaal geen vrije keuze. Je denkt misschien dat je weet wat je wilt, maar dat is niet zo – het is slechts de conditionering van je geest die zegt: “Dit is wat je moet hebben”. Dat is geen keuze, dat is mechanisch.

73


Is lijden de enige manier om tot inzicht te komen, zoals Tolle dat zelf ook heeft ervaren? Tolle: ‘Lijden is nodig tot je inziet dat het niet nodig is om te lijden. Je moet lijden tot je dat punt bereikt. Dat lijkt een paradox. Voor de meeste mensen die door een diepe innerlijke transformatie zijn gegaan, is lijden noodzakelijk geweest. Wanneer je inziet dat je lijdt als gevolg van een collectieve conditionering, dan sta je er al met één been buiten. Als je echt gek bent, weet je dat niet, omdat je je compleet hebt geïdentificeerd met die mentale gesteldheid. Het moment dat je je realiseert dat je gek bent, is het begin van je heling.’ Zijn boodschap is ook herkenbaar: verlichting is nu mogelijk. Er is geen lange weg van meditatie, discipline en onthouding nodig om dat doel te bereiken. Verlichting is geen langdurig pad, maar vooral een beslissing: de beslissing om hier en nu aanwezig te zijn. ‘Het streven naar verlichting is het laatste wat je nog moet loslaten. Als je elke dag trouw aan het mediteren bent om verlichting te bereiken, zit je nog steeds in dezelfde modus als degene die zo graag een nieuwe BMW wil hebben. Het is dezelfde conditionering: “In de toekomst…”. Maar er is geen toekomst. Overgave betekent het besef dat er geen staat is om te bereiken. Je geeft je streven naar een bepaalde staat op en verdiept je in wat er nu al is. En dat is meer dan genoeg. Je bent al helemaal jezelf. Er is niets in de toekomst wat je meer jezelf kan maken. http://nl.odemagazine.com/doc/0068/Tijd-voor-nu-Een-gesprek-met-Eckhart-Tolle/

74


Tegenstellingen De neiging te doden, te onderdrukken, te oordelen, in wie zit dat niet? Het zit in elk van ons ingebakken, of we het willen zien of niet. Jung noemt dat onze schaduw. Wie zijn schaduw niet onder ogen ziet, is veel gevaarlijker dan wie dat wel doet, want dan kan de schaduw onverhoeds toeslaan. Maar zelfs als je denkt dat je hem overwonnen hebt, zal hij nog toeslaan, en sterker dan je denkt. [‌‌.] als je wilt ontwikkelen, heb je tegenstellingen nodig. Dag en nacht, mannelijk en vrouwelijk, je hebt altijd tegenstellingen nodig om een proces op gang te brengen en iets op een hoger plan te brengen. De filosofen noemen dat het spel van these, antithese en synthese. Misschien is de synthese van goed en kwaad een staat zonder oordeel. Jung heeft eens gezegd: er is niets kwaads wat niet iets goeds voortbrengt, en niets goeds wat niet iets kwaads voortbrengt. Het yin-yang-principe. Ook de grote heiligen zagen dat in het kwaad de bron van het goede zit. Moeten we het kwaad dan maar laten voortwoekeren? Natuurlijk niet! Je kunt op zoek gaan naar creatieve manieren om uit het kwaad het goede geboren te laten worden, zoals Franciscus deed in het volgende verhaal: Op een dag komt Franciscus met een kan wijn en wat brood thuis van een bedeltocht. De overste vertelt vol trots dat er boeven aan de poort waren om te bedelen, maar dat hij dat ze uitgescholden en weggejaagd heeft. Franciscus maakt zich kwaad en stuurt de overste onmiddellijk achter de boeven aan om zijn excuses over te brengen en ze naar het klooster te nodigen. Daar bedient Franciscus de boeven met zijn eigen bedelwaar. Ze worden Franciscus' meest toegewijde monniken, getroffen door zijn gebrek aan oordeel. Liefde als tegenkracht! http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=DEXZ09112001_015 interview Hein Stufkens, 2001

75


Eigen liefde Charlie Chaplin op zijn 70ste verjaardag 16-041959.

Toen ik echt van mijzelf begon te houden begreep ik, dat ik altijd en bij elke gelegenheid op de goede plek ben, en dat alles wat er gebeurt goed is. Vanaf dat moment had ik rust. Vandaag weet ik - dit is wat men "zelfrespect" noemt. Toen ik echt van mijzelf begon te houden erkende ik dat emotionele pijn en leed waarschuwingen waren om niet tegen mijn eigen waarheid in te leven. Vandaag weet ik - dat is wat men "authentiek" zijn noemt. Toen ik echt van mijzelf begon te houden begreep ik hoe kwetsend het voor een ander kan zijn als ik mijn wensen opdring, terwijl ik weet dat de tijd nog niet rijp is - ook al was ik zelf deze persoon. Vandaag weet ik - dit is wat men "zelfrespect" noemt. Toen ik echt van mijzelf begon te houden ben ik er mee gestopt te verlangen naar een ander leven en kon ik zien, dat alles om me heen een oproep tot groei was. Vandaag weet ik - dat is wat men "rijpheid" noemt. Toen ik echt van mijzelf begon te houden ben ik er mee gestopt om mijn vrije tijd te stelen, ben ik er mee gestopt grote projecten voor de toekomst te ontwerpen. Tegenwoordig doe ik allĂŠĂŠn dingen waar ik plezier en vreugde uit schep, dingen waar ik van houd en die mijn hart raken, op mijn eigen manier en in mijn eigen tempo. Vandaag weet ik - dit is wat men "eerlijkheid" noemt. 76


Toen ik echt van mijzelf begon te houden heb ik me vrij gemaakt van alles wat niet gezond voor me was - voeding, mensen, dingen, situaties, en van alles wat mij steeds weer naar beneden trok, weg van mezelf. In het begin noemde ik dit "Gezond egoisme", maar vandaag weet ik - dit is wat men "eigenliefde" noemt. Toen ik echt van mijzelf begon te houden ben ik er mee gestopt altijd gelijk te willen hebben, op deze wijze heb ik minder vaak ongelijk. Vandaag weet ik - dit is wat men "eenvoud" noemt. Toen ik echt van mijzelf begon te houden heb ik geweigerd om in het verleden te leven en me zorgen te maken om de toekomst. Nu leef ik op het moment waar de dingen gebeuren, en op deze wijze leef ik elke dag. Ik noem het "perfectie". Toen ik echt van mijzelf begon te houden erkende ik dat mijn manier van denken mij ziek kan maken. Toen ik de kracht van mijn hart inschakelde kreeg mijn verstand een belangrijke partner. Deze verbinding noem ik de "wijsheid van het hart". Wij hoeven niet bang te zijn voor conflicten en problemen met onszelf en met anderen, want soms botsen zelfs de sterren op elkaar en er ontstaan nieuwe werelden. Vandaag weet ik: DIT IS HET LEVEN! Charles Spencer (Charlie) Chaplin jr., (Walworth, Londen, 16 april 1889 – Vevey, Zwitserland, 25 december 1977) was een Engels artiest. Hij was acteur, regisseur, componist en komiek. Hij was in de tijd van het ontstaan van de bioscoopfilm in de Verenigde Staten een van de beroemdste filmsterren ter wereld. Later werd hij ook filmregisseur. Zijn bekendste rol was die van de zwerver (The Tramp), een mannetje van eenvoudige komaf met een klein snorretje en een aanzienlijke persoonlijke waardigheid. Met een strak zittende jas, een bamboe wandelstokje en een hoedje lukt het hem in het dagelijks leven steeds weer vanuit een underdog-situatie zijn moeilijkheden te overwinnen. Chaplin speelde deze rol met veel succes van 1914 tot 1936 in tientallen films.

77


Uitnodiging en confrontatie Ik hoef niet te weten hoe jij in je levensonderhoud voorziet. Wat ik graag wil weten is waar jij voor gaat en of jij het aandurft oog in oog te staan met de verlangens van je hart. Het interesseert me niet hoe oud je bent maar wel of je het aandurft voor gek te staan omwille van de Liefde, omwille van je dromen, omwille van het avontuur dat Leven heet. Het maakt me niet uit welke planeten je horoscoop beïnvloeden. Waar het mij om gaat is of je ooit tot de kern van je verdriet bent doorgedrongen en of de verraderlijkheden en beproevingen van het leven je ontvankelijk hebben gemaakt of dat deze je hebben doen terugdeinzen en afsluiten uit angst voor nog meer pijn. Wat ik wil weten is of dat jij pijn, die van mij of van jezelf, kunt laten zijn zonder een vinger te verroeren, te laten verdwijnen of vast te houden. Ik wil weten of je vreugde kunt zijn, de mijne of de jouwe. Of je durft te dansen vanuit je oerkracht, in totale extase van top tot teen, zonder je in te houden door op je hoede te zijn. Realistisch of rationeel te zijn, zonder je te laten afremmen door herinnering aan beperking vanuit je menselijke bestaan. Het kan me niet schelen of je verhaal waar is of niet. Wat ik zou willen weten is of je anderen durft af te wijzen om trouw te zijn aan jezelf. Of jij het aankunt om voor verrader te worden uitgemaakt om verschoond te blijven van verraad vanuit je ziel. Geef me een bewijs van je trouw opdat ik zal weten dat je te vertrouwen bent. Ben jij in staat schoonheid te zien, ook al is niet iedere dag even mooi en is het leven zelf voor jou de bron waaruit je levenskracht kunt putten. Kun jij leven met fouten zwakheden en kwetsbaarheid, die van jou en mij en toch ‌

78


aan de rand van een meer staan en luidkeels tegen het zilver van de maan roepen: 'YES' Ik hoef niet te weten waar je woont, of hoeveel geld je hebt. Wat ik graag wil weten is of jij het kunt opbrengen om na een nacht vol wanhoop, tot in het diepst van je ziel gekwetst op te staan, en datgene te doen wat gedaan moet worden voor je kinderen. Ik hoef niet te weten wie je bent of hoe je hier gekomen bent. Wat ik wil weten is of jij zonder terughoudendheid bereid bent met mij door het vuur te gaan. Het gaat niet om waar, wat en met wie je hebt gestudeerd. Voor mij is het van groot belang, van jou te horen welke innerlijke kracht jouw steun en toeverlaat is als al het andere om je heen is weggevallen. Of jij alleen kunt zijn met jezelf en of jij het werkelijk goed hebt met jezelf wanneer het stil wordt, in eenzaamheid.

Oriah Mountain Dreamer

Oriah Mountain Dreamer (* 1954) is een in Canada levende schrijfster. Deze naam is haar spirituele zelf gegeven naam, niet haar werkelijke naam.

79


Van Goede Vrijdag naar Pasen

Van Goede Vrijdag naar Pasen. Met de 'wegwijzer' op pad van donker naar licht; van dood naar opstanding. Transformatie. Daarvoor hoeven we gelukkig niet te wachten tot een volgend leven. Opnieuw tot leven komen kunnen we elk moment weer, ‘weder opstaan’ doen we vaak ook in dit leven zelf. Door weer op te staan als we vallen. Door steeds weer opnieuw te kiezen voor het leven als we teleurgesteld worden. En door ons hart steeds weer opnieuw te openen na periodes van verlies en pijn.

Bron: facebook post Geert van der Leest 29-03-2013.

80


Op zoek naar Liefde Op zoek naar liefde? Een goede vraag is dan wat dat is in ons wat liefde zoekt. Waar vermoed je dat liefde vandaan zou kunnen komen? Wat is dan je drijfveer? Een gevoel van eenzaamheid? Een gevoel van ontevredenheid? De grote liefde-moordenaar blijkt het ontevreden ego te zijn, dat eigen onvolkomenheid graag gecompenseerd wil zien in de ander. De ander moet perfect zijn en de pijn van de onrust wegnemen. In ieder geval zo perfect mogelijk, zodat aan vele (onbewuste en bewuste) eisen voldaan wordt.

De moordenaar van de Liefde heeft een hoofdtooi met veren. Op deze veren staan ze stuk voor stuk vermeld: ”voorwaarden”. Op voorwaarden volgen altijd teleurstellingen. Slank, mooi, gespierd, sexy, verzorgd, maatschappelijk geslaagd, eigen auto, eigen huis, volgzaamheid, loyaliteit, ondersteunen, leiding geven, plannen, activiteiten, populariteit…. “er moet toch wel chemie” zijn….Oja joh? Chemie….? Weet je hoe lang chemie duurt? Hahaha… nou dan. En toen vond je haar. Slank, mooi, intelligent, sexy, spiritueel, maatschappelijk geslaagd, enz. Maar ze werd geleidelijk een beetje dikker. Zeker na een periode van stress, of het baren van een paar kinderen. Of ze werd ziek en verloor de grip op het leven. Of je vond hem: geslaagde man met groeicarriëre. Prachtige ogen, leuke smile en geen buikje. Nu is ie kaal, heeft een onderkin en hij is wegbezuinigd. Ja en? So what? Teleurgesteld? Op zoek naar nieuw bloed? Een nieuwe ‘uitdaging’? Voordat je dat doet, kijk dan eerst eens een tijdje in de spiegel.

81


Wat maakt het eigenlijk uit met wie je Liefde deelt? Heb je je partner echt nodig voor jouw ‘zijn’ of ‘bestaan’ ? Heb je voor echte liefde ’aantrekkingskracht’ nodig of verliefdheid en opwinding? Dat zijn lichamelijk-dierlijke behoeftes die met voortbestaan van de soort te maken hebben. De hartsverbinding is wat het plaatje meer continuïteit kan bieden. Het vermogen om jezelf te vergeten zonder je tekort gedaan te voelen, het geschenk van je open hart te delen zonder daar compensatie voor te zoeken, jezelf te verliezen en de pijn te voelen van zoveel liefde, zonder te verwachten dat je evenveel terug krijgt. Liefde zal ontstaan. Of niet. Op basis van jouw door jezelf geheelde basis. Maar je eist niets. Groeien in liefde betekent dat je de Liefdemoordenaar in je heelt. Dat betekent dat je met compassie kijkt naar je eigen behoeftes en voorwaarden en die zelf ‘oplost’. In alle betekenissen van het woord. Als dat helemaal gelukt is kun je van iedereen houden…Werk in uitvoering… Liefde wordt onder andere gekenmerkt door het volgende: “Breng voort maar bezit niet. Handel zonder verwachting. Ontwikkel verder zonder ook maar iets af te willen dwingen. Dit worden de Fijne Krachten genoemd.”(Tao Te Tsjing 51, vertaling R.L. Wing). Er is maar één manier om Liefde te vinden. Liefde Worden. Er is een manier om liefde te vinden: staak het zoeken. Houd op het hebberige en steeds verontwaardigde Ego, het valse Ik, te volgen. Hij is niet tevreden en zal dat ook nooit worden. Doe je taken juist opgewekt en met vreugde, dan zul je vanzelf weten wat de liefde is. En als je volgens het Ego weer even ‘niet weet’ wat je taken zijn, doe ze dan toch, want zij leiden naar de (zelf)liefde toe. Lijkt op het verhaal van de Zen meester die elke dag zijn straatje veegde terwijl zijn leerlingen elke dag weer aanklopten en aan hem vroegen om zijn leringen. Hij zei: Ik heb je niet meer te vertellen dan dit. En hij veegde zijn straatje, deed zijn eenvoudige handwerk, deed boodschappen op de markt, kookte zijn maaltje en mediteerde wat in de schemering. Elke dag weer. Verder zweeg hij en was er geen spectaculaire lering of gebeurtenis. tot teleurstelling van zijn leerlingen. Is er niets meer dan dat? Geen verdere antwoorden, geen mensen die gered moesten worden, geen diepere zingeving door te geven? Neen. Er is niets meer dan dat. Geen leringen. Alleen maar: elke dag het stoepje vegen, eenvoudig handwerk doen, naar de markt gaan, je maaltje bij elkaar scharrelen en wat mediteren bij de schemering. Kun je ook samen doen natuurlijk. Heel gezellig. Goh, zou dat liefde zijn? In plaats van zoeken naar ‘de ware ‘ is er maar 1 echte oplossing en dat is… het Realiseren van je Ware Zelf. Betekent dat misschien dat een mens dan eindelijk ophoudt met sturen, manipuleren, antwoorden buiten zichzelf zoeken en hopen dat er iets hogers is – of op zijn minst iemand anders die redt? Dat een mens alle leringen terzijde legt en eindelijk eens contact maakt met eigen gevoel en inzicht? http://kd.nl/2012/06/12/heel-de-innerlijke-liefdemoordenaar

82


Menselijke geest onvangbaar Waar zit de menselijke geest? Het vermoeden was tot nu toe dat ons bewustzijn zetelt in drie gebieden van de hersens waar complexe emoties ontstaan. Dankzij die gebieden kunnen we denken en zijn we ons bewust van ons bestaan. Maar die theorie blijkt niet te kloppen, zeggen neurowetenschappers van de University of Iowa (VS) na onderzoek van een patiënt die grote delen van zijn hersens moet missen na een virusinfectie. Van de drie gebieden waar de geest zou zetelen is bij deze man - hij wordt patiënt R genoemd - vrijwel niets meer over. Patiënt R heeft een ernstige vorm van geheugenverlies en hij heeft moeite om met anderen te communiceren. Maar hij is zich wel bewust van zichzelf. Zo herkent hij zijn gezicht op een foto en kan hij zichzelf niet kietelen, een standaardtest om vast te stellen of iemand het eigen lichaam 'voelt'. Volgens de onderzoekers uit Iowa is onze geest schijnbaar niet iets dat simpel te vangen valt in een paar hersengebieden. Het zelfbewustzijn is een complex iets dat waarschijnlijk in allerlei delen van onze hersens - wellicht zelfs ons lichaam - kan zetelen. http://www.metronieuws.nl/plus/menselijke-geest-onvangbaar/BjYlhw!eOzzs3leLf0nXQorcFecDQ/ metro: 27 augustus 2012

83


De Levensweg Vóór ieder mens ligt, onbekend, een korte levensbaan, die - stap voor stap en tastend - door eenieder wordt begaan. Een rechte weg is daarbij voor haast niemand uitgezet en... zwerven, zit de mens in 't bloed; dat is wat ons belet die rechte weg te zoeken en volhardend díe te gaan, de gééstelijke weg te zien en die weg in te slaan. De aandacht zwerft van her naar der en vindt geen enk'le rust, daar zij hier niet de Haven ziet, maar slechts een vreemde kust.

De levensweg van ieder mens begint in duisternis, maar eindigt, ook voor iedereen, daar, waar Gods luister is. Want ieder mens is kind van God, al wordt het niet beseft; de thuiskomst in Gods licht is voor eenieder weggelegd. Zoals de zon zijn stralen zendt, de bron haar water geeft, zo straalt het licht in ieder mens, een vonkje van Gods Geest. Die straal te volgen naar de bron, is 's mensen hoogste plicht, zij voert, door diepe duisternis, tot in het hoogste licht. Freek van Leeuwen http://www.geestkunde.net/gedicht.shtml

84


Durf te dromen Als je steeds opnieuw durft te dromen Reikt je droom tot voorbij de nacht Op die vlucht van je leven ben je sterk en vrij Kun je meer dan je altijd dacht Kijk eens waar deze droom je bracht Naar een wonderrijk meegenomen Werd je weer als een kind zo wijs Kleurde elke ontmoeting alles minder grijs Tot je enkel jezelf nog tegen moest komen Aan het eind van de lange reis Want als jij het echt wil Maakt een droom het verschil Volg je hart, het komt nu op jou aan Als je steeds opnieuw durft te dromen Reikt je droom tot voorbij de nacht Op die vlucht van je leven ben je sterk en vrij Kun je meer dan je altijd dacht En zo vind je je eigen kracht Sluit je ogen niet, durf te dromen Met de kracht die een droom je geeft Ga en vecht voor elk hoofdstuk van jouw verhaal Een verhaal dat geen grenzen heeft Zolang jij al je dromen leeft Musical Eftelingtheater, dromen. http://www.youtube.com/watch?v=h5nBF7nRl1M http://www.youtube.com/watch?v=36IBKwYOCLI september 2012

85


Zoekende ziel Er bestaan verschillende definities van het woord ‘ziel’. De bekendste is waarschijnlijk de traditioneel christelijke, waarbij de ziel, Seele, soul, l’âme (van het Latijnse anima) de onsterfelijke essentie van de mens verbeeldt. Die visie ontleent veel aan het oud Griekse begrip psyche, dat tegelijkertijd vlinder betekent. De ziel is het fladderende element in ons lichaam waarop we geen grip hebben. Het lijkt misschien het meest op wat we nu onze ‘identiteit’ zouden noemen, al suggereert die term weer dat de ziel datgene in ons is, wat altijd hetzelfde is. Niets is minder waar. De ziel is misschien wel het meest beweeglijke en veranderlijke van de mens. Plato stelde dat elke ziel altijd op zoek is naar zijn andere helft, die hij is kwijtgeraakt toen de goden de te machtig geworden mensen in tweeën hakten. Zo gezien is iedere ziel per definitie een zoekende ziel. Het mag dan het wezen van iets of iemand zijn, maar dan toch het onaffe en incomplete wezen. Volgens de Joodse traditie is de nefesj het geheel van verstand, gevoel en wil dat samen de mens uitmaakt. In het bijbelboek Genesis wordt die mens geschapen uit zowel stof en adem, en daarmee zijn ziel en lichaam onlosmakelijk verbonden. In de ziel bevindt zich de droefheid en blijdschap, het is de onaanwijsbare plek waar gemijmerd wordt, gedroomd en getobd. Dat doet soms pijn tot in het diepst van de ziel. Het is misschien wel bij uitstek de ruimte waar de mens zich afvraagt waar het met hem naartoe moet. De Poolse dichter Wisława Szymborska schrijft zelfs: “een ziel heb je zo nu en dan, niemand heeft haar ononderbroken en voor altijd.(…) Maar we kunnen op haar rekenen wanneer we nergens zeker van zijn, maar alles willen weten.” http://bureaudehelling.nl/artikel-tijdschrift/een-ziel-heb-je-nu-en-dan zomer 2012

86


A dream within a dream Take this kiss upon the brow! And, in parting from you now, Thus much let me avowYou are not wrong, who deem That my days have been a dream; Yet if hope has flown away In a night, or in a day, In a vision, or in none, Is it therefore the less gone? All that we see or seem Is but a dream within a dream. I stand amid the roar Of a surf-tormented shore, And I hold within my hand Grains of the golden sandHow few! yet how they creep Through my fingers to the deep, While I weep- while I weep! O God! can I not grasp Them with a tighter clasp? O God! can I not save One from the pitiless wave? Is all that we see or seem But a dream within a dream? Edgar Allan Poe, 1849

The poem dramatizes a confusion in watching the important things in life slip away. Realizing he cannot hold onto even one grain of sand leads to his final question that all things are a dream. The poem references "golden sand," an image derived from the 1848 discovery of gold in California. The last dream is his life, the first dream is the time spend with his love who is now dead. Take this kiss upon the brow; to me depicts a scene to a dead lover. Is it therefore the less gone; to me that line tells that somehow he believes that they 87


will always exist in that certain place & time in history. the second verse is about the fact that his love is forever out reach. Though he counters that with the fact that live itself is nothing but a dream and that his time spend with her is the same except a portion of it. I always thought he meant that everything in the here and now, in reality, is actually all an illusion. We live in the illusion of things, everything is an illusion within an illusin; a dream within a dream. And that how even though there is a reality, we always see and experience it as a dream because we do not know what is real. Life is vague, like a mist..our existence is fleeting. Whether brief or longlived, nevertheless, it remains to be just a few grains of the golden sand, everyday slipping through our grasp..before we know it..it is almost/ or is over..and all our pertinent and pressing important achievements, hopes and dreams and aspirations (whether you are a great person, politician, a movie star or a nobody) during our lifetime is now nothing more than a memory, a myth or legend, like a dream with a dream, soon it is pffft finito, gone done, forgotten.

To me the poem represents the transitory, ephemeral nature of time and our existence. When we meet a lover it\'s is like we pick up a handful of sand and as the years go by the sand slowly creeps through our fingers. No matter how hard or how desperately you try, you cannot stop the cascading, until you and your liver split and the last grain of sand has fallen. Then all you have left is a memory. And when you and your ex-lover pass on that memory is lost in time: like a dream within a dream. That\'s what it means to me. That is what is beautiful about poems is they mean 88


different things to different people. But you\'ve got to be aware of that. it represents the transitory nature of time and comments on our own mortality and once the last grain of sand has fallen, you\'re gone forever, and your life was like a dream within a dream. I think it goes beyond the words. In the first stanza he leaves someone he loves an then he questions wether it was all just a dream cuz something good went bad on the end. In the second stanza I think in the beach he is trying to get a grasp of reality and the dream world. He is trying to hold on to those memories that he now questions to be just a dream that we will never wake from but hey what do I know. I think that poe\'s trying to say that this world that we live in right now, is not really our reality. this is all just an illusion, we\'re not seeing things the way they are, they\'re not real. And he is depressed and longed for searching the real reality, escaping the illusions and delusions from this world. He wished to wake up from this life which is actually his dream or non reality. He knows that all the things that \'exist\' in this world is also an illusion. He tried so hard to wake up, but he couldn't he is stuck in this virtual reality, he feels depressed about this. My point of view is very different. I believe this poem admitedly begins with the loss of love, but the heartbreaking sadness that overwhelme him upon digesting and accepting this loss is what the poem is about. He lost all he loved and like with the metaphor with the sand, there is nothing he could do to stop it. He tried futily to hang onto the handful of sand (trying to save his lover) but the grains of sand slipped from his grasp (his lover inevitably died). This poem describes his wish FOR his life to be but a mere dream within a dream, for that would mean there would be a new life awaiting in the waking world where he could start anew. This is not describing what life is, but rather what he wishes it to be. I thought this poem was about the loss of love. The two stanzas are connected because the golden sands represent the fact that everything he has is fading into memory, like a dream within a dream. the sands are slipping away, just like his life. Everything he has left feels like a dream. Poe is in denial of his wife\'s death (if the poem is really about that). So he immerses himself in a dream (not just one but another dream within in) subconsciously and unfortunately he cannot even have her back in his dreams. This makes him question, \"are we in a dream within a dream\" and thus questions his very existence. This does reflect his sadness and his depression. Beautifully created words to invoke such deepness within, it feel like it isn\'t real.... There is no proof whatever that anything or anyone around us actually exists. But it is all part of the test. Do we respond correctly, admirably, spiritually or do we lie, cheat, hate completely contrary to the \"better angels of our (God-given/intended) nature\" of free will. The sands indicate that our ability to respond to trials, joys, successes, 89


failures of our daily life pass far to quickly--and permanently. No time has really passed; there is no time in eternity. So this has all been \"like a dream within a dream.\" It is more or less like a famous philosophical story in China. The Taoist master, Zhuangzi, dreamed of a butterfly. When he was waking up, he was not sure if it was him dreaming of butterfly or he was living in the dream of a butterfly. This poem is about loss, multiple loss, defeat, and failure. Everything loved, slips away. Reality serves no purpose, only pain. Pain so intense, he wants to escape from it, hoping it is a dream and one day will wake up from a life of turbulance. Februari 2013

Workshop Patty Harpenau 11 september 2011 naar aanleiding boekpresentatie the Gift

90


Mirrorcenter Amsterdam, aangevuld met een workshop in Utrecht door Patty Harpenau op 21 maart 2012.

De ontwikkeling van je ziel en je gave loopt via de groei die je meemaakt als klein kindje naar puber en van puber naar volwassene. In het begin leer je de wereld ontdekken en de grenzen die daarmee samenhangen. Je ouders spelen daarin een belangrijke rol. Die leren je vanuit liefde je stapjes in het leven te zetten. Je ontwikkelt daarmee een basis-vertrouwen. In jezelf en in de wereld om je heen. In je pubertijd ga je verkennen of het echt allemaal wel zo is als je ouders je hebben voorgehouden. Opnieuw ga je op zoek naar je grenzen. Je maakt je los uit het verhaal van je ouders. Op weg naar zelfstandigheid.

Hoe groeit een mens? Wat mag ik van het leven verlangen? Antwoord: dat ik mijn gaven mag leven.

Welke weg moet ik lopen? Antwoord: vind een balans tussen de weg van het hart en de weg van je ego (zie hieronder). Bij de stem van je hart voel je je gelukkig. De stem van je ego vertelt je hoe jij zelf denkt dat de wereld jou ziet. Vaak ben je ene dag in een goeie bui en de andere dag is er niks goed. Probeer het midden te varen in de uitersten van je hart en je ego en koers op de koers van je ziel; de weg van de innerlijke vreugde.

Wat draagt bij aan mijn gave? Hoofd (voert uit)

:

kennis en vaardigheden

Hart (voelt)

:

talent en passie

Ziel (sommigen zeggen heilige geest)

:

gave en bezieling

Wie of wat is de universiteit van het leven? Hoofd:

ouders, school, buiten wereld

Hart:

relaties, ego, emotie, gevoelens

91


Ziel:

het leven zelf

Je leert je gaven onderweg door: De buitenwereld:

leraren, omstandigheden, situaties

De binnenwereld:

hart

Zeven gaven Een mens heeft vaak meerdere gaven, maar 1 daarvan is dominant.

1. Wat is het fundament van mijn leven? Antwoord: de gave van groei

2. Wat is het verhaal van mijn leven? Antwoord: de gave van creatie

3. Wat doe ik in mijn leven? Antwoord: ik ontplooi de gave van ‘zijn’

4. Wat deel ik in mijn leven? Antwoord: de gave van liefde ---> delen; het ego kan niet delen

5. waar sta ik in mijn leven? Antwoord: de gave van overvloed; hou wat je nodig hebt en deel de rest

6. wat bloei ik in mijn leven? Antwoord: de gave van wijsheid (zien/inzicht). De weg naar het licht.

92


7. wat is de gave van mijn leven? Antwoord: gave van eenheid.

Het leven gaat niet over goede of slechte daden. Het draait niet om perfectie maar om ervaringen en groei. En tijdens de levensreis vul je een onzichtbare koffer met alles wat je hebt meegemaakt en wordt je onderweg een rijk en ervaren mens. Je ziel kent geen andere taak dan jou te laten groeien, groots in wie je bent, zodat jij je gave gaat leven. Daar heb je het licht en de schaduw voor nodig van wie je bent. Het licht in jou laat je zien hoe het wel zou kunnen. De duisternis hoe het niet zou moeten zijn. En toch...., toch heb je beide zijden nodig. Ze gaan hand in hand en zijn even wijs. Het licht brengt je geluk, de duisternis vaak verdriet. Tot je begrijpt dat de duisternis een leraar is achter je groei naar je eigen licht. En dan vind je het onverstoorbare pad in het midden. Dat is de weg van je ziel met haar gave. Vragen -

wat is je allerdiepste verlangen; liefde, verbinding, vrede, harmonie Wat is je grootste gemis (zoektocht van je leven) Wat is je meest natuurlijke talent? Wie zijn je leraren op je pad? Wat is je doel?

Waarom zin in dit leven? Antwoord: omdat je (met je gaven) een zichtbare vertaling kan maken van diep onzichtbare verlangens.

Contradictie -

het leven overkomt je: daarvoor kan je niet zelf verantwoordelijk gehouden worden ------

-

je creeert je eigen leven.

Hoe verbindt je die? Voorbeeld borstkanker. Je leeft op verschillende niveau’s. Hoofd, hart en ziel. Het is niet of-of maar misschien wel en-en.

Voorbeeld Verlangen:

creatie 93


Talent:

tekenen

Hoofd:

reclamebureau

Oefening : Sta op. Jij bent het middelpunt. Kijk van daaruit terug. Terug naar het verleden. Wie je was, wat je deed, welke lessen je hebt geleerd. Kijk daarna vooruit. Welke weg zie jij voor je. Hoe kom jij het beste to je bestemming? Vroeger --------------<-----(IK)---->---------------> straks Voorbeeld vragen: Wat wil ik zijn/doen? Antwoord: creatie, vrijheid, verbinden en helpen Hoe? Antwoord: spiritueel centrum/woongroep, in verbinding met mensen en de aarde, soms zwervend in de wereld, fysieke RO, teksten opstellen, muziek

Beeld: Een boom drinkt heel veel water voordat hij voldoende buffer heeft om het leven door te geven.

Drie stemmen Het hart is afhankelijk van emoties van anderen. Het ego is speelbal van externe factoren De ziel is de observeerder, onverstoorbaar, het midden van de weg, niet afhankelijk van hart of ego. Het kompas van je leven, non-duaal; geen emotie, verdriet of pijn, wel sturend vermogen; het grijpt in als je niet in je ‘bestemming’ bent. Jouw ervaringen in het leven vormen de toolbox en lerares van de ziel. Leef je volgens je bestemming dan ken je een staat van gelukzaligheid (= non-duaal)

Hart -----------------------------------------------------------------------------------------Ziel ------------------------------------------------------------------------------------------94


Ego -----------------------------------------------------------------------------------------Het leven zwabbert tussen hart en ego. Met de groei in jouw leven wordt die zwabberende golf minder extreem en blijft steeds minder zwabberen rondom de lijn van de ziel.

Geloof, hoop en liefde Als mij gevraagd wordt of ik optimistisch ben over beëindiging van conflicten in de wereld, zeg ik ‘nee’. Optimisme veronderstelt duidelijke tekenen dat er dingen 95


veranderen, zinvolle woorden en eenduidige daden die wijzen op echte vooruitgang. Ik hoor nog niet genoeg zinvolle woorden, en zie ook niet genoeg eenduidige daden die optimisme rechtvaardigen. Dat betekent echter niet dat ik zonder hoop ben. Misschien hopen tegen beter weten in, vertrouwen op dingen die we nu nog niet zien. Hoop houdt vol tegenover bewijzen van het tegendeel, en laat zich niet afschrikken door tegenslagen en teleurstelling. Hopend tegen beter weten in geloof ik dat er oplossingen gevonden kunnen worden. Die zullen niet volmaakt zijn, maar kan wel rechtvaardig zijn; en als die rechtvaardig is, zal die leiden naar een toekomst van vrede. Mijn hoop op vrede is niet vaag, maar heeft een concrete vorm. Niet de gestalte van een politieke oplossing, hoewel er sommige politieke oplossingen zijn waarvan ik geloof dat ze meer rechtvaardig zijn dan andere. Ook heeft mijn hoop niet de gestalte van één bepaald volk. De hoop waaraan ik vast houd niet is te herleiden tot politiek of geïdentificeerd kan worden met één bepaald volk. Die hoop heeft een meer omvattende gestalte. Ik noem die graag ‘De droom’. Een droom die gaat over de dag dat alle mensen leven in onbedreigde veiligheid en vrij zijn van angst. Over de dag dat alle mensen wonen in een gastvrij land waar ze bouwen aan de toekomst. Bovenal een droom over de dag dat alle volken als gelijkwaardig worden gezien omdat ze mensen zijn. In deze prachtige droom is geen andere reden nodig. Die droom begint als we elkaar leren kennen als dragers van gedeelde menselijkheid, niet als nummers die je moet tellen, als problemen die je moet oplossen, als vijanden om te overwinnen of als dieren om op te sluiten. Die droom begint op het moment dat de ene tegenstander de ander in de ogen kijkt en zichzelf daarin gespiegeld ziet. Alles wordt mogelijk wanneer harten die versteend zijn in onderlinge minachting iets gaan begrijpen van een alles veranderende waarheid, namelijk dat deze mens voor wie ik bang ben en die ik verafschuw niet een onmens is, iets dat minder is dan een mens. Deze mens lijkt heel veel op mij, hij geniet en lijdt, heeft lief en is bang, verbaast zich, is bezorgd en heeft hoop. Evenals ik verlangt deze mens naar wel-zijn in een vreedzame wereld. Die droom begint bij wederzijdse erkenning - we zijn geen vreemden, we zijn verwant. Dat besef culmineert in het afrekenen met onderdrukking in naam van veiligheid, met geweld in naam van de vrijheid. Die droom verdrijft het cynisme en de wanhoop die de weg baanden voor de haat die ons aantastte, en voor het roofzuchtige geweld dat alles op zijn weg verzwolg. Die droom gaat bloeien wanneer iedereen die beweert totaal onschuldig te zijn een einde maakt aan die illusie, wanneer iedereen die alle schuld bij de ander legt die leugen afwijst, en wanneer tegenstrijdige verhalen verteld gaan worden als één gedeeld verhaal van menselijk streven. Die droom wordt voltooid in genezing en verzoening. Zijn mooiste vrucht is menselijke heelheid die groeit en bloeit in een moreel universum.

96


Op weg daarnaar toe, tussen de wortel van menselijke solidariteit en de vrucht van menselijke heelheid, is er de zware taak van het vertellen van de waarheid. Het vertellen van de waarheid is een moeilijke opgave. Het heeft grote consequenties voor je leven en reputatie. Het zet je geloof onder spanning, het is een test van je vermogen om lief te hebben, en het vraagt het uiterste van je hoop. Soms kunnen de moeilijkheden van deze opgave je doen afvragen of de mensen misschien toch gelijk hebben, dat je een dwaas bent. Niemand begint deze taak als een incidentele goede daad. Het is geen keuze. Je voelt je ertoe genoodzaakt. Het is ook geen werk voor zo maar even, maar voor een leven lang - en voor meer dan een leven lang. Het is een project dat groter is dan elk mensenleven. Deze visie is een bron van bemoediging en volharding. De wetenschap dat de taak ons voorafging en zal blijven ná ons, is een bron van diepe vreugde waaraan geen enkele omstandigheid wat kan veranderen. Niets echter vermindert de angst en onzekerheid die er is bij het spreken van de waarheid in de kracht van de liefde. Deze opdracht gaat steeds vergezeld van een helder besef van eigen feilbaarheid, maar omdat niets belangrijker is in de huidige situatie dan zo betrouwbaar mogelijk de waarheid te spreken, kun je niet er niet voor terugdeinzen te getuigen van hetgeen je ziet en hoort. Het doet me pijn als ik zie hoe mensen en landen lijden onder geweld, hoe haar schoonheid geschonden wordt, hoe haar lieflijkheid teloor gaat, haar opbrengst geplunderd. Ik moet de waarheid zeggen: Ik word herinnerd aan de bittere dagen van ontworteling en roof in mijn eigen land. Ik zie en hoor dat jongeren geloven dat het heldhaftig is en vroom om anderen te doden door zichzelf te doden. Ze binden explosieven op hun lichaam om zo bevrijding te realiseren. Maar ze weten niet dat bevrijding door geweld tenslotte zal ontaarden. Het doet me pijn als ik de verspilling zie van hun levens en van die van hun slachtoffers, als ik zie hoe ze persoonlijke en gemeenschappelijke onveiligheid veroorzaken, en hoe hun misdaden wraakgevoelens oproepen die alle redelijkheid en beheersing te boven gaan. De meeste mensen geloven niet dat ze een dag van bevrijding zouden meemaken. Ze geloofden evenmin dat hun kinderen die zouden meemaken. Ze geloofden zelfs niet dat zo’n dag zou kunnen bestaan, behalve in hun fantasie. Maar we soms hebben ze hem toch gezien. Sommigen beleven nu zo’n dag waar we zo naar verlangd hebben. Het is geen wolkenloze dag. De regenboog die zich uitstrekt naar een werkelijk rechtvaardige en geheelde samenleving staat nog niet helemaal aan de hemel van mijn land als een regenboog van vrede. Hij is nog niet voltooid, zijn belofte is nog niet geheel vervuld, hij is niet volmaakt - maar hij is nieuw. Een volstrekt nieuwe werkelijkheid komt in de plaats van de oude geschiedenis van wederzijdse haat en onderdrukking. Ik heb het gezien en gehoord, en dus ook van deze waarheid moet ik getuigen - als het kan gebeuren in Zuid Afrika, in Libie, in Egypte, in de voormalige DDR, dan kan

97


het ook elders gebeuren. Er is weinig reden om optimistisch te zijn, maar er is alle grond voor hoop. Desmond Tutu was aartsbisschop van Kaapstad, voorzitter van de Zuid Afrikaanse Commissie voor Waarheid en Verzoening, en Nobelprijs-winnaar. Bewerking van zijn speech genaamd: God heeft een Droom.

Campbell, weg van de held 98


door Bram, 02/01/2012 14:24. #42185. De cultuurfilosoof Campbell onderzocht oude mythen, sprookjes en andere verhalen en ontdekte daarin een grondpatroon. Ze vertellen over de fasen van het pad van de individuatie. Hij onderscheidde zeven fasen en voegde die samen tot wat hij noemde: De weg van de held. Niet alle verhalen bevatten alle thema’s. Sommige gaan over maar één fase. Andere vertellen de hele weg, zoals het verhaal van Odysseus en Parsival. 1. De roep (of het ontwaakte verlangen) In elk mens schuilt een diep verlangen zichzelf te zijn. Vaak wordt dat verlangen geofferd aan de sociale gemeenschap waartoe je behoort. Maar steeds weer zal dat verlangen worden geactiveerd. Eén of andere gebeurtenis wekt dat verlangen. Je wordt geroepen. Dat is het begin van de weg. In mythes en sprookjes meestal op verlaten, geheimzinnige plekken in een donker woud of bij een bron, of onder een oude boom. Op een bepaalde manier zijn deze plaatsen zowel vreemd als vertrouwd. De roep nodigt de held uit een reis te ondernemen. 2. De sprong (of de overwinning van de weerstanden) De eerste stap op het pad van individuatie is het loslaten van de identiteit die je ontleent aan de groep waartoe je behoort. Dat is een sprong in het ongewisse. Dat vraagt om een ferm besluit, een wilsbesluit of misschien meer een daad van overgave, die dikwijls het karakter heeft van bewust de eenzaamheid durven binnengaan. Het innerlijk verlangen helpt de held de sprong in het ongewisse te wagen en drijft hem er soms zelfs toe. Met die sprong begeeft de held zich op het pad van individuatie. 3. Magische helpers langs de weg Als de held de sprong waagt, en zich als eenling op het pad van individuatie begeeft, zal hij tot z’n verrassing helpers aantreffen, in mythes en sprookjes meestal kort na het verlaten van een stad of van het ouderlijk huis. De helper is dikwijls een oude man of vrouw, soms ook een sprekende dier. De helper geeft de held een magisch voorwerp, een toverspreuk, of een oude veerman zet hem over een rivier. In de praktijk van het leven zullen het gewone mensen zijn die je bemoedigen om je eigen weg op je eigen manier te volgen. 4. De wachters aan de drempel Buiten de vertrouwde omgeving of aan de overkant van de rivier wacht de held ook een monster of een vijand die overwonnen moet worden. Soms in afzichtelijke vormen (gnomen, reuzen, draken). Dat zijn je eigen angsten. Die angsten moeten worden overwonnen, soms in een strijd op leven en dood. Hier zijn ook de valse helpers die je een paradijs beloven als je je eigen pad verlaat en alleen hen volgt. 5. Beproevingen gedurende een lange reis Op zijn verdere weg wachten de held allerlei beproevingen. Deze beproevingen overwinnend wordt de held naar zijn bestemming gevoerd (Odysseus: terugkeer naar 99


Ithaka, Parsival: de graalburcht). Dat is de eigenlijke queeste, de levenstaak. 6. Vereniging (mystieke bruiloft) Het vinden van je bestemming is een ervaring van volmaakte eenheid, uitgedrukt in het beeld van de mystieke bruiloft. In deze vereniging van de leefwereld met een innerlijk domein is je rol in de samenleving één geworden met de krachten van je innerlijk wezen; binnen en buiten zijn één. De held is een heel mens geworden. 7. De terugkeer naar de wereld De staat van heelheid is een heerlijke ervaring. Maar tevens de laatste barrière. De held wil daar blijven hangen, maar moet weer terug naar de wereld die hij aanvankelijk verlaten heeft, en helpers en eventuele magische objecten of magische vermogens achterlaten. Je bent nu aangewezen op je eigen kracht. De valkuil waarin je hier terecht kunt komen is: je eigen weg aan anderen opleggen. Dan wordt je een valse helper. Maar er is ook een andere mogelijkheid: je kunt nu zelf een magische helper worden door anderen te bemoedigen in vrijheid ook hun eigen weg te gaan, dat wil zeggen op hun eigen manier hun eigen roep te volgen. (Dit is een pagina van de website http://www.brammoerland.com. Als je deze samenvatting wilt overnemen, dan graag met bronvermelding.)Bram, 02/01/2012 14:24

Odysseus

100


Maak van je dagelijkse leven een speeltuin! Tja, je bent druk met je dagelijkse beslommeringen. Misschien ervaar je zelfs wel eens sleur. Nog nooit in de geschiedenis van de mensheid hebben we zoveel communicatiemiddelen gehad. We krijgen dagelijks zoveel prikkels te verwerken dat we vergeten te spelen. Wat zou er gebeuren als je op avontuur gaat in je dagelijkse leven en de wereld om je heen bekijkt met een vleugje fantasie? Als je weer eens ouderwets gaat spelen! Ja, maar daar is geen tijd voor op mijn werk! Wie betaald mijn hypotheek? En als …… De kunst is te spelen op je werk, zie je werk als een grote speeltuin. Natuurlijk blijf je serieus en toegewijd je werk doen, maar relativeer meer! Je mag genieten van je werk. De kunst is te spelen met je relatie en relaties, maak het allemaal wat minder zwaar en speel meer. Zo kun je ook spelenderwijs werken aan je overgewicht, je vermoeidheid, je conditie, jezelf. Je bent nooit te oud om te spelen, lees leren. Laat je leiden door je nieuwsgierigheid en intuïtie. Laat de uitkomst van waar je mee bezig bent méér open, relativeer en laat het moment zelf bepalen wat goed is. Door te spelen creëer je meer spontaniteit en maak je alles luchtiger en je hebt meer plezier. Meer tijd inruimen voor plezier in je leven dus. En ongemerkt ontwikkel je, door te spelen, ook nog eens allerlei vaardigheden waar je veel aan hebt. Je wordt flexibeler, creatiever. Je kan beter met veranderingen omgaan. Je ziet meer mogelijkheden. Je wordt minder streng voor jezelf. En ja, nog een keer, je hebt meer plezier.

101


Stap uit de illusies De manier waarop je bewustzijn actief is, zit bijzonder in elkaar. Een van de functies is dat het oude pijn weghoudt, een centraal begrip binnen PRI. Hoezeer je misschien ook een fantastische opvoeding hebt gehad waarin het je aan helemaal niets ontbrak: iedereen leeft met oude pijn en ondervindt er de problemen van omdat we er niet mee om kunnen gaan. De meest fundamentele behoefte van een kind is dat het niet alleen wordt gelaten. Niet fysiek, niet emotioneel en toch gebeurt dat, want geen enkele ouder kan op elk moment alle emotionele behoeften van het kind vervullen. Om zich daartegen te beschermen ontkent het kind die pijn door gebruik te maken van afweren. Afweren stellen je in staat de pijn niet te voelen. Het ontkenningsmechanisme redt het kind, maar later ontstaan problemen door deze zelfde afweren. Hoe zien die afweren er eindelijk uit en wat doen ze precies?

1. Angst. De diepste laag van afweer is angst. Niet naar feestjes durven, het eng vinden om de straat op te gaan, bang om alleen te zijn of elke dag doodsbenauwd zijn dat je dierbaren iets overkomt. Wie last heeft van dit soort angsten zal dat in zijn lichaam merken aan bijvoorbeeld buikpijn of angstzweet dat uitbreekt. Angst is, zegt Ingeborg bij iedereen de diepste laag van afweer. Er is geen direct levensgevaar, dus de angst die we voelen is een illusie. Angst gaat om dreiging en gevaar. En hoe onplezierig het ook kan zijn, het is niet gevaarlijk om alleen in een restaurant te eten of om in het openbaar te spreken. Angst leidt er toe dat we allerlei dingen vermijden die ons leven bevredigender en interessanter zouden kunnen maken. En voor we het weten wordt ons leven dan een weerspiegeling van de neiging om binnen ‘nauwe voorspelbare grenzen’ te blijven. Fobieën, paniekaanvallen, chronische stress en slapeloosheid zijn slechts een paar voorbeelden van wat het gevolg kan zijn.

2. Primaire afweer. De afweer die niet iets minder diep geworteld is dan angst is de zogeheten primaire afweer. Het gaat hierbij om de overtuiging dat je zelf niet deugt end at het je eigen schuld is dat je ouders je behoeften, liefde, aandacht, etc, niet vervulden. Wie vooral last heeft van deze afweer is gevoelig voor depressies, minderwaardigheidsgevoelens en schaamtegevoelens en een gebrek aan energie. De zin en het levensplezier verdwijnen en zelfondermijnende gedachten worden dominant.

102


3.Valse hoop. Bovenop de afweren van angst en primaire afweer onderscheidt men de afweren van de valse hoop en de valse macht. Valse hoop laat je heel erg je best doen in de hoop dat je dan krijgt wat je zo nodig hebt. Je vertoont bijvoorbeeld pleasegedrag: je best doen om mooi, aardig, lief, intelligent, interessant of wat dan ook te zijn in de ogen van iemand anders. Een ander typisch verschijnsel is dat je je grenzen niet aan geeft. Je gaat maar door, bijvoorbeeld in je werk of in je relaties, waardoor je uitgeput raakt. De kans op rsi en burn out klachten liggen in dat geval voor de hand.

4.Valse macht. Anders dan de afweer van de valse hoop die je doet denken dat je zelf meer je best moet doen, heeft de afweer van de valse macht als kern dat je denkt dat de ander niet deugt en jou iets aandoet. Wie vastzit in deze afweer, denkt al snel dat de hele wereld tegen hem is. Slachtoffer denken is een typisch voorbeeld van valse macht. Ook jaloezie, irritatie, humor ten koste van anderen horen bij de valse macht. Kenmerken die bij deze afweer horen zijn stressklachten, agressieve gedachten en superioriteitsgevoelens die kunnen leiden tot slecht samenwerken, intimiderend gedrag en een bijna onvermijdelijk gevolg daarvan is een leven dat bol staat van conflicten.

5.Ontkenning van behoeften. Deze afweer lift het meest aan de oppervlakte van het bewustzijn. Wie vastzit in de ontkenning van behoeften relativeert alles. Deze afweer doet je denken dat jouw behoeften helemaal niet belangrijk zijn of nog sterker, dat je helemaal geen behoeften hebt. Het gevolg is dat je weinig stemmingen hebt, nergens mee zit, de neiging hebt veel te vergeten. Je stopt je gevoelens weg en verdooft jezelf door bijvoorbeeld: eten, drinken, roken of televisie kijken. Zo ontstaan verslavingen.

Eigen afweerprofiel. Bij elk mens, zijn alle vijf de bovenstaande afweren actief. Alleen hebben we allemaal onze ‘voorkeuren’. Sommige mensen hebben vooral last van de ontkenning van behoeften en valse macht, andere lijden weer meer onder de angst, valse hoop en primaire afweer. Iedereen heeft dus zijn of haar eigen afweerprofiel en gezamenlijk vormen de afweren een muurtje dat keurig de oude pijn afdekt. Maar tegen wat voor 103


prijs, want afweren kunnen je echt kapot maken. Of je lijdt aan overgewicht, depressies, auto-immuunziekten, grote angsten of verslavingen, ze veroorzaken groot lijden. Het ergst is dat je iets probeert te krijgen wat je nooit hebt gehad en wat je ook nooit zult krijgen. Totaal zinloos, maar we zijn ons niet bewust van deze illusies. Dat is het drama dat zich afspeelt.

Symbolisch. De oude pijn wordt geraakt als er iets symbolisch gebeurt. Vaak is dat iets heel onschuldigs: de manier waarop iemand naar je kijkt, de toon waarop een mailtje is opgesteld of een afspraak die wordt afgezegd. Ingeborg Bosch vergelijkt de oude pijn met een open wond waarin telkens zout wordt gestrooid. Het virus van die psychische pijn zit namelijk in je. Het is ingekapseld in ons bestaan. De open wond gaat pijn doen wanneer je in aanraking komt met iets dat voor jou symbolisch is. Een vrij onschuldige situatie in het hier en nu roept een heftige reactie en gevoel op of juist helemaal niet. Op het moment dat er een symbool opkomt, gaat in het bewustzijn alle alarmbellen af. Het psychische immuunsysteem reageert alsof het levensbedreigend is om de oude pijn boven te laten komen en om de oude waarheid toe te laten dat we als kind niet datgene kregen wat we nodig hadden. Het goede nieuws is dat het voelen van die oude pijn je geen kwaad meer kan doen. Je volwassen en hebt ‘m immers overleefd. Verzet is niet meer nodig. Vaak doen we dat wel, want we zijn juist geneigd weg te gaan van de pijn. En dus blijf je in de greep van je afweer met alle gevolgen van dien.

Jezelf observeren. Als dus blijkbaar bij iedereen genoemde afweren actief zijn, betekent dat dan ook dat we massaal in therapie moeten? Of kun je PRI ook zelfstandig toepassen? Het laatste is mogelijk, al moet je wel zelfstandig regressies kunnen doen om de brug te slaan vanuit het heden naar de oude pijn. Dat is een belangrijke stap op weg naar heelheid. Dus als je wordt geraakt door iets, onderzoek dan wat het ergste is dat je raakt. Stel dat je steeds de neiging hebt om op je partner te vitten. Probeer dan de volgende keer dat je je ergert eens niets te zeggen en niet weg te lopen uit de situatie. Concentreer je in plaats daarvan op wat er verkeerd gaat in jouw ogen en dan te voelen hoe het is om zo ‘behandeld’ te worden. De kans is groot dat je op oude pijn stuit en ontdekt dat je irritatie naar je partner weinig of niets met hem of haar heeft te maken, maar dient als afweer om de pijn erachter niet te voelen. Een hele opluchting voor jou en je partner en het doet wonderen voor je relatie. 104


Oude pijn. Als je weet wat er schuil gaat achter je afweren, zal het steeds makkelijker worden ze te herkennen en ze te laten zijn voor wat ze zijn. Door jezelf dagelijks als een zen monnik te observeren zul je steeds sneller uit de ban van je afweren komen. Herkennen van afweer, voelen welke oude pijn erachter schuil gaat en ‘m vervolgens loslaten, worden dan een automatische. Maar zo gemakkelijk als het na enige oefening wordt om PRI toe te passen, zo moeilijk kan het in het begin zijn. PRI vraagt veel van je. Je beweegt jezelf bewust naar oude pijn, je gaat bewust gedrag laten vallen waarmee je je leven overzichtelijk en comfortabel denkt te houden, je committeert je om al je handelingen, gedachten en emoties iedere dag weer te observeren en te noteren. Dat vergt durf en toewijding en compassie met jezelf en met anderen. Het is dus een moeilijk proces en je zult terugval kennen. Maar als je de drempel eenmaal bent overgegaan, is er geen weg terug meer. Je wilt en kunt gewoon niet langer een leven leiden in de ban van illusies.

Overgave. Uiteindelijk ontstaat door PRI ook een ander gedrag, zegt Ingeborg Bosch. Aanvankelijk met moeite, maar op een zeker moment zonder dat je er nog bij stil staat. Als je verzuimt steeds weer te werken met je gedrag en je teveel richt op het voelen van de oude pijn, blijf je in de greep van de oude afweren. Stel je voor dat je echt contact hebt gemaakt met de enorme onvervulde behoefte die je ertoe aanzet elke dag weer chocolade te eten of te vluchten in je werk en je blijft het toch doen, dan is het hele proces voor niets. Door de afweren te ontmantelen en gedrag te veranderen, kan het heden als verassend vrij en onbelast worden ervaren. Je begint steeds met het kindbewustzijn, waarin oude pijn ligt opgeslagen, achter je te laten en te leven vanuit het volwassen bewustzijn: leven in het hier en nu. Dat is ook een spirituele dimensie van PRI, zegt Ingeborg. Veel spirituele leraren zoals Eckhart Tolle, maar ook Krishnamurti hebben het terecht in mijn ogen over leven in het nu. Maar ze geven niet aan hoe je dat voor elkaar krijgt. Spiritualiteit is voor mij overgave vanuit volledig vertrouwen in de datgene wat het leven op je pad laat komen. PRI maakt de weg vrij om vanuit die overgave te leven. Dat wil niet zeggen dat er nooit meer verdriet of pijnlijke gebeurtenissen zijn. Die horen bij het leven. Maar je hebt geen afweren meer nodig om ermee om te gaan. Ingeborg Bosch, www.pastrealityintegration.com of www.prionline.nl

Zie onderstaand model van de Past Reality Integration. 105


De rivier staat voor jouw levensweg. Iedere rivier stroomt anders, iedere rivier is wel verbonden mijn zijn bron. De P.R.I. helpt je zoeken naar jouw bron en naar jouw lekken in de rivier van het leven.

Wat is verlichting 106


(Tijn Touber, Ode 60) Steeds meer mensen gaan op zoek naar inspiratie en meer betekenis in hun leven. Zij ervaren dat leven meer is dan werken, geld en mooie spullen. Met de cursussen, workshops, boeken en het mediteren, sluipt – vrijwel ongemerkt – iets binnen dat nog maar kort geleden leek voorbehouden aan heiligen en goeroe’s: het streven naar verlichting. Verlichting van de zorgen, de pijn en de frustratie. Leven is... verlicht zijn.

VERLICHTING IS NU Een paar jaar geleden zaten we met een paar vrienden bij elkaar. We wisselden ervaringen uit en mediteerden op thema’s als vriendschap, stilte, verlichting, God, je levensdoel en nog veel meer. Het werd een wekelijkse traditie. Inmiddels is de groep zo groot geworden, dat we naar een andere locatie moeten verhuizen. Vrijwel alle mensen die ik de afgelopen jaren ontmoette, zijn op weg naar verlichting – al noemt bijna niemand het zo. Maar of je het nu zelfverwezenlijking, vrijheid, God, flow, meesterschap of moeiteloos leven noemt: het komt allemaal neer op meer licht (meer wijsheid, meer inzicht, meer inspiratie, meer helderheid, meer stroom) en minder duisternis (minder vraagtekens, minder ballast, minder ‘bagage’, minder frustratie, minder depressie). Op kruispunten in je leven is de vraag steeds: kies je voor meer licht of voor meer duisternis? Het streven naar verlichting is waarschijnlijk al zo oud als de mensheid zelf, maar in de moderne consumptiemaatschappij met haar ‘instantoplossingen’ is het in de vergetelheid geraakt. Toch horen sommigen vroeg of laat een innerlijke stem die hen herinnert aan dit mystieke streven. Voor steeds meer mensen is verlichting niet meer een abstract begrip, maar een dagelijkse realiteit geworden. Hier en nu. Zij hebben geleerd om meer betekenis aan hun relaties en werk te geven. Ze hebben meer energie, verwerken tegenslagen sneller en realiseren hun dromen steeds moeitelozer. Ze zijn verlicht in de supermarkt en ze zijn verlicht op feestjes. Verlichting wordt alledaags. Sari’s, bedelnappen en oranje gewaden blijken overbodig. Ook in spijkerbroek kun je verlicht zijn.

VERLICHTING IS VERANTWOORDELIJKHEID NEMEN Het was nat en koud toen mijn grootmoeder werd begraven. Ik was twaalf en de dominee had de aanwezigen net verteld dat mevrouw Touber ‘misschien iets te ver was gegaan in haar godsdienstbeleving’. Dat was een understatement. Haar leven was overschaduwd door een tirannieke God die toornig neerkeek op in zonde levende schepsels. Ik huilde, maar het waren geen tranen van verdriet. Het waren tranen van ontzetting. Ik huilde omdat mijn grootmoeder ongelukkig was gestorven. Omdat een mens ongelukkig kán sterven. En omdat míj dat ook kan gebeuren als ik er niet iets moois van maak. Het waren tranen om een onvervuld leven. Het geloofssysteem van mijn grootmoeder had het haar niet toegestaan gelukkig te zijn. Op kruispunten in haar leven had ze keuzes gemaakt die haar verder van het licht afbrachten. En nu was ze dood. Ik realiseerde me die dag, dat we altijd een keuze 107


hebben en dat het niet wijs is je leven uit handen te geven – zelfs al geef je het aan God. Het is gevaarlijk te denken dat een ander de schuld is van jouw ongeluk. Als Nelson Mandela dat had gedacht, had hij nu waarschijnlijk niet meer geleefd. Mandela wilde geen slachtoffer zijn. Hij nam – ook in uiterst moeilijke omstandigheden – verantwoordelijkheid voor zijn gedachten en gevoelens. Een van de eerste inzichten op weg naar meer verlichting is het besef dat ‘de wereld’ niet buiten je is, maar binnen je. Jij creëert je eigen werkelijkheid op basis van je opvattingen, geloofssystemen, ideeën, verlangens, gevoelens, trauma’s, herinneringen. Dat denksysteem projecteer je onbedoeld op de huidige werkelijkheid, waardoor je het vervolgens teruggespiegeld krijgt. De wereld is dus zoals je hem ziet. Is het niet opmerkelijk hoe fantastisch de wereld er uit ziet als je verliefd bent? Als je daarentegen – zoals mijn grootmoeder – kiest om een toornige God je geest te laten domineren, leef je in angst. En daar kun je niemand – ook God niet – de schuld van geven. Niemand, behalve jijzelf, is verantwoordelijk voor jouw binnenwereld. Voor de meeste mensen is dit moeilijk te aanvaarden, omdat ze het gevoel hebben dat anderen hen van alles aandoen. Maar kan een ander jou verdrietig of boos maken, als jij hem daarvoor geen toestemming geeft? En dan nog: zodra je boos of verdrietig bent, is het jóuw boosheid en is het jóuw verdriet. Een ander of ‘het leven’ daarvan de schuld geven, maakt je tot een gijzelaar, omdat je de macht over je leven uit handen geeft. Verlichting is het besef dat jij een meester bent. Jij creëert op ieder moment je eigen realiteit op basis van je gedachten (die vervolgens leiden tot gevoelens en emoties). Jouw enige verantwoordelijkheid is je bewustzijn. Als jij jouw binnenwereld mooi maakt, wordt de buitenwereld dat vanzelf ook. Verlichting is verantwoordelijkheid nemen en nooit meer slachtoffer zijn.

VERLICHTING IS LUISTEREN Op mijn vierentwintigste was ik succesvol popmuzikant. Ik had zojuist de titeltrack geschreven voor de film Amsterdamned en mijn band, Loïs Lane, stond op het punt om door te breken. Toch hoorde ik af en toe een kritische stem van binnen: ‘Zou je niet eens een vak leren, jongen?’ Om die stem te sussen, ging ik – tegen mijn gevoel in – toonladders studeren en ingewikkelde akkoorden oefenen. Hard werken, discipline, tucht. In die maanden dat ik zo aan het ploeteren was, heb ik geen fatsoenlijk nummer kunnen schrijven. Het leek wel of ik was afgesneden van mijn gevoel. Op een ochtend zette ik een plaat van Otis Redding op, de oude soulman die live in Parijs het hartverscheurende Try a Little Tenderness zong. De blazers waren vals, de opname kraakte, maar ik had niets in te brengen tegen de tranen die over mijn wangen stroomden. Otis raakte mijn hart met zijn bezielde eenvoud. Dít was hoe ik muziek wilde maken. Ik besloot niet naar het Conservatorium te gaan en naar mijn gevoel te luisteren. Wanneer je bent afgesneden van je hart, maak je op kruispunten onnatuurlijke keuzes. Diep van binnen weet je wat goed is en het is de kunst te luisteren naar die stem. Luisteren vraagt om tijd, aandacht en stilte. Ik sta ’s ochtends 108


meestal vroeg op om te luisteren – naar mijzelf en naar een ‘hogere’ stem, die ik God ben gaan noemen. Deze stille momenten kleuren mijn dag en fluisteren tegen mij op kruispunten. Ik hoef dan niet lang na te denken, maar ‘hoor’ antwoorden. Op kruispunten kun je twee dingen doen: nadenken of luisteren. Nadenken is twijfelen. Het brengt je meestal verder van je innerlijk weten. Luisteren brengt je er juist naar toe. Mozart hóórde zijn symfonieën voor hij ze opschreef. Het kan geen toeval zijn dat vrijwel alle geniale ideeën ‘invallen’ zijn. Vaak komen die ingevingen op onbewaakte momenten, omdat je dan niet teveel nadenkt en open staat om te ontvangen. Verlichting komt voort uit een luisterende houding. Durf gevoelig te zijn en wees bereid je eigen gedachten even stil te leggen. Wanneer je loskomt van je denken, ervaar je de rust en stilte van je diepste wezen. Vanuit dit innerlijke stiltepunt sta je open voor een hogere wijsheid.

VERLICHTING IS ACCEPTEREN EN LOSLATEN Als ik wel eens lezingen geef, is één van de onvermijdelijke vragen altijd: hoe verwerk ik de pijn van het verleden? Omdat ik daarin zelf ook niet zo goed ben, vroeg ik het aan iedere wijze of heilige die ik tegenkwam. Het verlossende antwoord kwam van een bevriende yogi. Toen ik de vraag stelde, kreeg hij een twinkeling in zijn ogen en zei alleen maar: ‘Acceptatie, acceptatie, acceptatie.’ Later verduidelijkte hij: ‘Druk de innerlijke stemmen van pijn niet meer weg, maar laat ze toe. Accepteer ze volledig. Omarm ze.’ Omarm de pijn, omarm het verdriet, omarm de wrok. Maar hoe? We zijn gewend pijn weg te drukken, weg te eten, weg te redeneren, weg te zappen. Maar in plaats van je hele leven op de loop te blijven, kun je ook een keer gaan zitten om te luisteren. Een gehoorde en geaccepteerde stem komt tot rust en vraagt niet meer voortdurend om aandacht. Dit is de eerste stap op weg naar het verwerken en loslaten van oud zeer. Veel van onze levensenergie gaat verloren doordat we onszelf, anderen en situaties niet accepteren. Velen hebben er zelfs hun levenstaak van hebben gemaakt om anderen te veranderen. Ook wel eens geprobeerd? Ging het? De reden waarom het meestal niet lukt, is omdat iemand die zich niet geaccepteerd voelt, in verzet komt. De luiken gaan dicht, de poort gaat omhoog en de stellingen worden nog grimmiger ingenomen. Wanneer je daarentegen begint met de ander volledig te accepteren zoals hij is – en dat ook laat merken – ontspant hij zich en stelt zich voor je open. De paradox: hoe minder je een ander wilt veranderen, hoe meer invloed je hebt. Hoe meer dwang je gebruikt, hoe groter het verzet wordt. Dat geldt ook voor een pijnlijk verleden dat je niet accepteert. De innerlijke en uiterlijke strijd die veel van ons zo zwaar maakt, is het gevolg van het niet accepteren – en dus onderdrukken – van alle ‘stemmen’. Stemmen die niet worden geaccepteerd, gaan zich als verschoppelingen gedragen. Ze kunnen je gaan terroriseren en vanuit steeds dieper gegraven schuttersputjes en loopgraven bestoken. Volledige acceptatie is alleen mogelijk als je geen moreel oordeel hebt. Wanneer je een stem fout, zondig, schadelijk of dom vindt, accepteer je hem niet en verschanst hij zich dieper. Verlichting betekent dat niets in het duister blijft; dat elke stem in het licht mag staan, óók de stem die jouw pijn, verdriet, angst of haat 109


vertegenwoordigt. En dan word je wie je altijd al was: jezelf. Verlichting is jezelf zijn.

VERLICHTING IS BESEFFEN DAT JE ONSTERFELIJK BENT Ik weet het nog goed. Zestien jaar geleden zat ik in een tram naast een jongen die mij bijzonder gelukkig toe straalde. Toen ik zijn glimlach beantwoorde, zei hij: ‘Ik ben een zonnestraal.’ Ik keek hem verbaasd aan en zei: ‘Ik ben een ster.’ Hij vertelde me dat hij een dagje vrij had uit de open inrichting waar hij werd behandeld voor waandenkbeelden. Ik vertelde hem dat hij volgens mij niet ver van de waarheid zat. Twee gekken in de tram? Gek of niet, ik heb mijn leven te danken aan het feit dat ik een ster ben, of anders gezegd: onstoffelijke energie, een wezen met een spirituele identiteit. Ik ervoer mijzelf tijdens meditaties steeds meer als ‘lichtwezen’, en steeds minder als een stoffelijk wezen. Ik had – en blijf even bij me – ook wel eens de ervaring dat ik boven mijn lichaam uitstijgde en in contact kwam met spirituele dimensies die boven tijd en ruimte staan. Ik realiseerde me toen dat ‘ik’ onsterfelijk ben, het enige dat ‘sterft’, is mijn stoffelijk lichaam. Het besef dat ik een ‘ster’ ben, bevrijdde me van een hoop onbewuste angsten voor dood en verlies. En natuurlijk word je dan meteen op de proef gesteld. Op een nacht werd ik overvallen. De twee mannen – beiden met een mes – waren erg nerveus en dreigden mij dood te steken als ik niet snel mijn geld gaf en de sleutel tot het meditatiecentrum waar ik voor stond en waar mensen lagen te slapen en waarvan zij dachten dat er geld viel te halen. Mijn geld mochten ze hebben, maar de sleutel wilde ik niet geven. Toen ik mij – na de aanvankelijke schrik – realiseerde dat ik onsterfelijk was, verdween zowaar de angst en kwam er een serene rust. Die moet zijn overgeslagen, want na een tijdje werden de messen opgeborgen en werd de stemming gemoedelijker. De sleutels mocht ik houden en zelfs mijn Parkerpen kreeg ik terug. Wanneer je jezelf als energie gaat zien, word je steeds lichter. Je realiseert je dat je niets te verliezen hebt. Janis Joplin zong het al: ‘Freedom is just another word for nothing left to loose’. Want: wat kun je eigenlijk verliezen? Alles buiten jou – relaties, huizen, banen, auto’s, zelfs je eigen lichaam – is nooit van jou geweest. Iets wat niet van jou is, kun je ook niet kwijtraken. En alles dat wél van jou is – je kracht, je liefde, je vrede, je innerlijke schoonheid – kun je nooit kwijtraken. Je kunt het ten hoogste uit het oog verliezen. Verlichting betekent dat je steeds meer zicht krijgt op je eigen innerlijke schoonheid en dat gaat koesteren. Verlichting betekent dat je innerlijk licht weer gaat stralen. Er was eens een koning die dat kon. De koning was extreem rijk zonder gierig te zijn. Een wijze uit een naburig land bezocht de koning en wilde weten hoe hij zo onthecht kon zijn. De koning: ‘Vanavond vertel ik je mijn geheim. Wees vandaag mijn gast, geniet van het paleis en de tuinen. Doe of je thuis bent.’ Vóór de wijze op pad ging, gaf de koning hem een kaars met het verzoek deze brandend te houden tot zij elkaar weer zouden treffen. Die avond genoten zij samen van een heerlijk diner. De koning vroeg wat de wijze had gezien. De man beschreef de schitterende wandtapijten, de fonteinen, de balzaal en de bloeiende tuinen. ‘Maar’, zei hij, ‘ik was mij ook voortdurend bewust 110


van de kaars die ik brandend moest houden.’ ‘En dat’, sprak de koning, ‘is mijn geheim.’ De koning hield de lamp van de ziel brandend. Hij bleef verlicht.

VERLICHTING IS HEEL ZIJN ‘Niets, helemaal niets. Het is helemaal zwart’, zei Glenn. Hij kon zich geen enkel moment in zijn leven herinneren waarop hij zich veilig had gevoeld. Daarom was Glenn aan de drugs geraakt en daarom zat ik nu tegenover hem in de gevangenis. Maar ík kon na de meditatieles weer naar huis, híj moest blijven. Door middel van een geleide meditatie kwam Glenn in contact met de spirituele dimensie. Voor het eerst van zijn leven voelde hij zich veilig. Hij was thuis gekomen in zichzelf. Hij had zich nooit beseft dat die veiligheid zo dicht bij was. Veel mensen missen een dieper gevoel van geborgenheid. Ze leven in een wereld van vergankelijkheid en ervaren zelden hun eeuwige spirituele identiteit. Van bijnadoodervaringen weten we hoe bevrijdend het is deze dimensie te ervaren. Het voelt als thuiskomen, als verlossing, als bevrijding of verlichting. Het goede nieuws: je hoeft niet bijna dood te gaan om verlichting te ervaren! In meditatie kun je nu al ‘bijna dood gaan’. Mensen vragen mij wel eens waarom ik zo jong ging mediteren: ‘Dat kun je toch ook doen als je vijfenzestig bent?’ Maar misschien is het dan wel te laat. Misschien kijk je dan terug en denk je: als ik dat eerder had geweten… Waarom zou je wachten? Waarom zou je niet nu al thuiskomen bij jezelf en bij de bron, God, de schepper, de hoogste ziel of welke andere naam je aanspreekt. In de spirituele dimensie is er geen verdeeldheid. Hier zijn geen tegenstellingen tussen goed en kwaad, man en vrouw, Ajax en Feyenoord. En omdat er geen tegenstelling is, is er geen strijd. Er zijn geen problemen, alleen maar oplossingen. Hier ervaar je jezelf als heel; een mens – of ziel, eigenlijk – uit één stuk. Als je weet wie je bent, wordt het ook duidelijk wat je levenspad is. Twijfel verdwijnt. Je pad wordt verlicht.

VERLICHTING IS VISUALISEREN In mijn buurt werden kapotte ramen niet meer vervangen, maar dichtgespijkerd. Ik wilde weg, maar veel geld om een mooi, nieuw huis te kopen, had ik niet. Ik had gehoord en gelezen van mensen die alles wat ze nodig hebben visualiseren: een nieuwe baan, een geliefde, gezondheid, geld… Ik besloot mijn nieuwe huis te visualiseren. Mijn droomhuis is hoog, bedacht ik. Vanuit mijn slaapkamer kijk ik uit op zee, vanuit de andere kant op bossen. Het ligt aan de rand van een grote stad. Het is ruim, heeft veel ramen en staat in een rustige buurt waar mensen elkaar vriendelijk groeten. Iedere ochtend visualiseerde ik mijn droomhuis. In mijn gedachten liep ik er doorheen, stond ik voor de ramen en rook de zee en de bossen. Ik hoorde het gekrijs van de meeuwen en aan de andere kant het gekoer van duiven. Drie weken gingen voorbij. Op een ochtend had ik een afspraak in Kijkduin. Ik was te vroeg en reed wat rond. Mijn oog viel op een mooie flat. Helemaal bovenin zag ik dat een appartement 111


te koop stond. Ik belde naar de makelaar en kon meteen komen kijken. ‘Toevallig’ was de prijs net ruim een ton gezakt, omdat de eigenaar per onmiddellijk geld nodig had. Ik hoefde alleen maar ‘ja’ te zeggen. Ik zei ‘ja’. Inmiddels woon ik in het huis dat ik dus eigenlijk al kende. Wanneer je de mechanismen van creatie begrijpt, hoef je niet meer te ploeteren om iets voor elkaar te krijgen. Een meer verlicht leven begint met moeiteloze creatie. Als je diep van binnen overtuigd bent van je doel, word je als een magneet: je trekt het gewenste vanzelf naar je toe. Je hebt daarvoor wel diep vertrouwen nodig en je moet overtuigd zijn dat je je doel kunt bereiken. In zijn klassieke boek Think and Grow Rich analyseert Napoleon Hill het succes van mensen als Thomas Edison, Graham Bell, Henry Ford, Walt Disney en andere roemruchte pioniers. Wat zij gemeenschappelijk hadden, is dat zij overtuigd waren van hun droom. Henry Ford ‘zag’ de auto’s van de lopende band rollen, Edison ‘zag’ de lamp branden. Einstein ‘zag’ de relativiteitstheorie. Hoe krachtiger je je doel visualiseert, hoe krachtiger het beeld wordt verankerd en hoe stelliger je dit uitzendt. Het is dan alleen nog maar een kwestie van tijd voordat je droom zich in de materiële dimensie manifesteert. Als je gaat visualiseren, richt je aandacht dan niet op de toekomst, maar op het heden. Als je tegen jezelf zegt: ‘ik word gelukkig’, zeg je namelijk impliciet ook dat je nú niet gelukkig bent. Als je gelukkig wilt worden, stel je dan voor dat je het al bént. Zeg tegen jezelf: ‘Ik bén gelukkig’, ‘ik bén rijk’, ‘ik bén gezond’ en ga je er – binnen de zich oprekkende grenzen van de stoffelijke realiteit – naar gedragen. Stel je doelen niet te laag. Wanneer je niet meer vanuit schaarste, maar vanuit overvloed denkt, wordt je wereld steeds overvloediger. Eigenlijk hoef je dus helemaal niet verlicht te wórden. Je bént het al. Als je dit tot je door laat dringen, maak je een reuzensprong. Je bent in één klap geen zoeker meer, maar een vinder. Je bent niet meer op weg naar iets, je bént er al. Het enige dat je hoeft te doen, is wakker blijven voor het feit dat je al verlicht bent. Dat vraagt om regelmatige momenten van reflectie en dagelijkse oefeningen om je bewustzijn te vergroten. Maak je binnenwereld zo groot, dat de zogenaamde ‘realiteit’ minder vat op je heeft. Blijf dromen, blijf visualiseren, durf te fantaseren en bereid je voor op een wonder!

VERLICHTING IS OEFENEN Verlichting is oefenen. Je moet het uitproberen. Probeer eens een hele dag lief te zijn. Lief in het verkeer, lief tegen collega’s, liefdevol koken en eten, liefdevol praten, liefdevol luisteren, met liefde stofzuigen. Ga aan het eind van de dag na wanneer het misging en waarom. Of experimenteer eens met hoe het voelt om ín de wereld, maar niet ván de wereld te zijn. Of wees bewust dankbaar voor alles en iedereen op je pad. Bij experimenteren hoort onvermijdelijk dat je fouten maakt. Ook dat is weer een mooi experiment. Voor veel mensen staat ‘een fout maken’ gelijk aan ‘fout zijn’. Is het nodig om jezelf te straffen als je een fout maakt? Eén ding is zeker: wie geen fouten 112


durft te maken, zal niet groeien. Het wordt natuurlijk anders als je steeds dezelfde fout maakt, maar als je alert bent, hoef je een fout maar één keer te maken. En als je niet alert bent, geeft het leven je wel weer een nieuwe kans. Wees ten aanzien van ‘fouten’ zo lief mogelijk tegen jezelf, straf jezelf niet en glimlach zoveel je kunt. Er zijn universele principes en spirituele wetmatigheden die je helpen in harmonie met jezelf en het leven te komen. Niet iedereen houdt van studie en dagelijkse oefening, maar het is wel essentieel. Inzicht maakt vrij. Hoe meer je mediteert en studeert, hoe meer kracht je hebt om verlicht te blijven denken in een vaak donkere wereld. Soms voel je je als een vis die tegen de stroom inzwemt. Dat vergt niet alleen kracht, maar je moet bovendien aan vrijwel elke vis die je tegenkomt uitleggen waarom je de andere kant op zwemt. Oefen om je te richten op je zuivere kern. Hou je bezig met krachtige gedachten en positieve beelden. Richt je niet op je zwakheden en je pijn, anders worden die alleen maar groter. Trouwens, zwakheden en pijn komen tóch wel langs, daarvoor hoef je geen moeite te doen. Herinner je elke dag – voordat je aan je dag begint – wie je werkelijk bent en wat je werkelijk wilt. En leef bewust vanuit deze intentie. Natuurlijk ga je wel eens de mist in en voel je je soms niet zo verlicht. Maar wat dan nog?

VERLICHTING IS EEN BRANDEND VERLANGEN Toen ik jarenlang van dezelfde leraar spiritueel onderricht had gekregen, kwam er voor mij een moment om uit te testen hoe volwassen ik al was. Was verlichting een geleefde realiteit geworden of was ik vooral braaf bezig lesjes op te dreunen? Ik gooide mijzelf uit het nest en moest vliegen. De stap naar zelfstandigheid hoeft geen puberaal gebeuren te worden, als je beseft dat je het vanuit respect doet. Respect voor de leraar en voor de moedige mannen en vrouwen die ons voorgingen op het pad naar meer verlichting. Wij staan op de schouders van deze reuzen. Het grootste respect dat we hen kunnen tonen, is hun fakkel verder te dragen. Zij hebben het pad bereid en maken de volgende stap mogelijk. Waar haal je de kracht vandaan om spiritualiteit tot levende realiteit te maken? Uit je passie. Het ‘hemelse’ verlangen naar verlichting moet worden ‘geaard’ door je aardse passie. Je kunt alleen verlicht zijn als je dat met héél je wezen – hoofd, hart, lichaam en ziel – wilt. Je moet het voelen, willen, begrijpen en ademen. Het moet een brandend verlangen zijn. Maak verlichting hoogstpersoonlijk en stort je er met hart en ziel in. Wanneer je ‘hemel’ en ‘aarde’ met elkaar verbindt, zul je merken dat alle realiteiten (fysiek, emotioneel, mentaal, spiritueel) naast elkaar kunnen bestaan zonder elkaar uit te sluiten. Je leeft dan vanuit het grootst mogelijke perspectief. Je denkt inclusief – in termen van en/en, in plaats van of/of. Je leeft dan gelijktijdig vanuit je hoofd én vanuit je hart. Je denkt tegelijk heel spiritueel denken én heel materialistisch leven. Je bent een emotioneel wrak, terwijl je spiritueel straalt als een zon. Je gaat fysiek kapot, terwijl je mentaal een ijskast blijft. Het is – letterlijk – van levensbelang geworden om met passie naar verlichting te streven. Als we niet gepassioneerd zijn om ons bewustzijn te verruimen, is de kans groot dat we ten onder gaan aan de gevolgen van ons bekrompen 113


bewustzijn. Een verlichter bewustzijn lijkt de enig logische volgende evolutionaire stap.

VERLICHTING IS OVERGAVE Het was altijd Alberts droom geweest om ‘groots en meeslepend’ te leven. Barstensvol idealen, altijd voor anderen klaar staan, alles onder ogen zien, er werkelijk zíjn op ieder moment, helemaal in het heden leven… Maar de laatste tijd had Albert het moeilijk. Hij was zestig en nog steeds was zijn leven niet echt groots en meeslepend. Niets kwam echt van de grond. De energie werd hem op beslissende momenten steeds uit handen geslagen. En daar werd Albert zo moe van. Hij was moe van alles wat hij nog ‘moest’ doen, moe van alle stapels papier en moe van de afwas waar hij zich niet toe kon zetten. Albert was moe van het gevecht met zichzelf. Onlangs was hij zo moe, dat hij het opgaf. In zijn wanhoop deed hij iets dat hij nog nooit had gedaan. Hij bad tot God, al wist hij niet precies wie dat was. Hij vroeg om hulp. Eindelijk voelde Albert de strijd wegebben. Overgave. Rust. Stilte. En langzaam voelde hij de levenskracht in zich terugstromen. Hij huilde als een klein kind en vroeg God waarom hij hem niet eerder had geholpen. God: ‘Omdat je niet eerder om hulp vroeg.’ Sinds die dag is Albert veranderd. Hij lacht, huilt, straalt en krijgt voor elkaar wat hij altijd heeft gewild. Of het al groots en meeslepend is, weet ik niet, maar toen ik hem laatst in een overvol pannenkoekenrestaurant zag, hoorde ik mijzelf zeggen hoe fantastisch hij eruit zag. En dat de strijd niet voor niets was geweest. En dat hij, getergd en met de rug tegen de muur, eindelijk was geworden wat hij altijd had gewild: een instrument om iets dat groter is dan hemzelf neer te zetten en door te geven. Toen begon Albert te huilen. Niet een beetje, maar schokschouderend en keihard, zoals kinderen dat soms doen. Er zat niets meer tussen, hij had niets meer te verliezen. Ook ik begon te huilen, overmand door de schoonheid van het moment. Daar zaten we dan, temidden van de pannenkoeken, terwijl kindjes gegeneerd hun moeders aanstootten: ‘Mama, wat doen die mannen raar.’ Na de tranen hebben we een toast uitgebracht op Alberts grootse en meeslepende leven. Misschien is overgave wel de laatste stap naar verlichting. Overgave aan je eigen grootsheid, overgave aan de schoonheid van het leven, overgave aan de grootsheid van God. Albert beleefde die overgave toen hij bereid was hulp te vragen. Hij was klaar met het gevecht en gaf zich gewonnen. Hij werd nederig en op datzelfde moment begon de levensenergie te stromen. Albert had zichzelf weer aangesloten op de bron. De laatste tijd ontmoet ik steeds meer mensen die – net als Albert – bereid zijn om zich over te geven. Ze zijn een beetje ‘klaar’ met zichzelf en voelen aan dat er een nieuw tijdperk voor de deur staat, een tijdperk waarin de kleine ‘ik-jes’ (nationaliteit, ras, cultuur, godsdienst, uiterlijk, merk auto, voetbalclub) plaats moeten maken voor een groter ‘wij’. Deze mensen voelen ook aan, dat een ‘verlichtere’ samenleving niet kan worden afgedwongen door revoluties, hervormingen of wetten. Een ‘verlichtere’ samenleving begint ook niet aan de onderhandelingstafel, maar kan alleen voortkomen uit een verlichter bewustzijn. En dus is het tijd om te springen. Tijd om iets nieuws te creëren, tijd om te luisteren, 114


tijd om te accepteren en tijd om los te laten. Tijd om spiritualiteit te beleven, te visualiseren en te oefenen. Springen is altijd eng. Waar kom je uit? De sprong naar verlichting is extra eng, omdat het voelt alsof je alles kwijtraakt. Wie ben je nog als je je niet meer kunt identificeren met je kleine ‘ik-jes’? Wat ben je nog waard? Albert weet het antwoord. Toen hij bereid was ‘zichzelf’ over te geven, was hij eindelijk wie hij altijd had willen zijn. Albert was zichzelf. Albert was verlicht.

115


GEDICHT Het mensdom doet zich voor op aarde om te leven, Gelijk de jaren gaan, de tijden hoger streven. In alle wisseling blijft toch een spoor van ’t ware, Zodat er duur komt in de snelle loop der jaren. Zo mengt volkomenheid zich in dit aardse leven En daarnaar voege zich der mensen edel streven.

Friederich HĂślderlin uit Der Zeitgeist, 1843

116


De twaalf vruchten van de Heilige Geest http://gebeden-site.jouwweb.nl/god-de-zoon

Heilige Geest, eeuwige liefde van de Vader en de Zoon, schenk mij: -

de vrucht der Liefde, die mij met U verenigt;

-

de vrucht der Blijdschap, die mij met Heilige troost vervult;

-

de vrucht van de Vrede, die de rust der ziel in mij vestigt;

-

de vrucht van het Geduld, die mij nederig alles doet verdragen wat met mijn neigingen in strijd is.

-

de vrucht der Goedertierenheid, die mij aanspoort de naaste te hulp te komen;

-

de vrucht der Lankmoedigheid, waardoor ik mij niet van het goede door belemmeringen of moeilijkheden laat tegenhouden;

-

de vrucht der Goedheid, die mij jegens allen weldadig doet zijn;

-

de vrucht der Zachtmoedigheid, die ieder opwelling tot drift en elke gevoeligheid in de omgang met de naaste onderdrukt.

-

de vrucht der Trouw, die mij aanspoort alle verplichtingen nauwgezet te vervullen;

-

de vrucht der Matigheid, der Onthouding en der Reinheid, die mijn lichaam in reinheid bewaren op deze aarde, en mij waardig maken eens mijn God te aanschouwen in het Rijk der Heerlijkheid.

Amen

117


Creatieve onrust Wie is de schepper, de kunstenaar, de wetenschapper, de artiest? Wie is degene die iets nieuws in de wereld brengt en schenkt? Hij is de bevlogen mens, die niet anders kan, voor wie het een obsessie is om vorm te geven aan wat hem op mysterieuze wijze wordt geopenbaard. Hij doet niets zelf, maar wordt overvallen door gedachten en ideeën die het verstand en zelfs het hart te boven gaan. Rusteloos is hij als de muzen bezit van hem nemen. Dan is hij niet van deze wereld, en past hij ook eigenlijk niet in deze wereld, omdat er maar één ding belangrijk voor hem is, en hij dan geen tijd en aandacht geeft voor de alledaagse realiteit met haar noodzakelijkheden en verplichtingen. Onsociaal als hij is, laat hij zich niet afleiden, wil hij niet gestoord worden omdat het uiten van zijn creativiteit zijn enige en echte levensvervulling is. Wereldvreemd leeft hij aan de rand van de maatschappij, die hem eigenlijk niet zo interesseert omdat er veel belangrijker dingen zijn te doen. Hij kan niet anders dan de ook voor hem mysterieuze inspiratie te uiten, en heeft geen energie om zich bezig te houden met trivialiteiten als het goed zitten van zijn haar en zich netjes en voorspelbaar te gedragen in een voor-wat-hoort-wat-wereld. Een aanval van creativiteit is voor hem niet alleen een zegen maar ook een vloek. Hij voelt zich gebruikt door het bestaan, want elk moment van rust en verstilling wordt verstoord door nieuwe golven van inspiratie, waarvan ook hij de bron en betekenis niet kent. Evenmin als anderen begrijpt hij niets van wat hij maakt, en is hij er net zo’n toeschouwer van als de anderen die ervan genieten. Vraag hem niet naar de betekenis van zijn creaties, naar het doel van zijn schepping. Stoor hem niet als hij bezig is, want je treft hem daarbij in het diepst van zijn ziel. Want niets is belangrijker dan scheppen, en hij kent geen rust voordat de laatste penseelstreek op het doek staat, het laatste woord is geschreven, de laatste vergelijking klopt, de laatste danspas is gezet. Omdat hij geen rust kent is hij jaloers op mensen die het gewone leven leven en vredig van alledaagse dingen kunnen genieten. Hij verlangt naar de burgerlijkheid die hij haat, en zou bij tijd en wijle niets liever willen dan gewoon gewoon zijn. O, stopte die felle waterval van inspiratie maar eens, kwamen zijn hoofd en zijn hart maar eens tot rust! Dan lijkt het alsof alleen drank en drugs hem kunnen verlossen van zijn ongewenste verslaving aan het goddelijke. Het blijft maar stromen en hij kan niet anders dan toegeven, zich overgeven aan zijn onbekende bron. Hij wordt beschouwd als een egotripper, als iemand die alleen maar aan zichzelf denkt, een outcast, een bohémien, die zelfs de meest elementaire omgangsvormen verzaakt en weinig om anderen geeft. Alleen en onbegrepen zwerft hij over de wereld, terwijl die wereld juist zonder hem leeg en kaal zou zijn. 28 januari 2013, www.satyamo.nl [iets ingekort; red

118


Huis Het is mooi een huis te zijn Voor het enige hart Dat je niet wilt achterlaten

Het is mooi een ladder te zijn Voor kinderen Die op een sombere dag Naar de zon willen klimmen

Het is mooi een deur te zijn Zachtjes knarsend Maar toch opengaand Voor al wie wil binnen gaan

En een raam waarin het licht niet dooft Voor al wie denkt: Het is al laat.

Fragment uit het gedicht Huis; Vjatjesvlav Koeprijanov, uit het boek: ‘De mooiste van de hele wereld’, 1997

119


ADEM Niet alleen bij Gurdjieff komen we het idee van de vier lichamen tegen; dus niet alleen een stoffelijk lichaam (het lichaam als ‘voertuig’), maar ook een astraal lichaam (gevoelens en begeerten als ‘paard’), een mentaal lichaam (het denken als ‘koetsier’) en een causaal lichaam (Ik, bewustzijn, wil als ‘meester’). Want het zijn de terreinen waar respectievelijk handelen, voelen, denken en intuïtie zich afspelen, die weer parallel lopen met de elementen aarde, water, lucht en vuur. Ze komen overeen met vier psychologische functies van Carl Jung: gewaarworden, voelen, denken en intuïtie. Bhagwan sprak van ‘the three H’s’ ofwel hands, heart and head, waarbij het erop neerkomt om deze drie aspecten van onszelf met elkaar in overeenstemming te laten zijn. Wat trouwens in psychotherapieland ooit als een doel van therapie is gepostuleerd. En wat we ook bij Gurdjieffs ‘vierde weg’ tegenkomen. Dat zijn er nog maar drie: aarde (lichaam, handelen), water (astraal, gevoel) en lucht (mentaal, denken), wat zou kunnen wijzen op de bijzondere positie van dat vierde lichaam van vuur (causaal, intuïtie) waarvan de realisatie alleen mogelijk is na het uitkristalliseren van de drie lagere drie lichamen. Het lastige met dit soort modellen, waarin de mens over meer lichamen beschikt dan alleen het fysieke lijf, is dat ze vaak suggereren dat dit verschillende, echt van elkaar gescheiden lichamen zijn. Het lijkt me meer voor de hand liggen dat lagere, grovere lichamen niets anders zijn dan een verdichting, een indikking van de meer subtielere lichamen. Wellicht is dat te vergelijken met de aggregatietoestanden waarbij gassen ijler en onzichtbaarder zijn dan vloeistoffen en vaste stoffen, en waarbij vloeistoffen weer minder compact zijn dan vaste stoffen. Het lijken verschillen in kwaliteit, terwijl het eigenlijk om een kwantiteit, een mate van verdichting gaat. Net als bij de kleuren waarbij rood en groen heel andere kwaliteiten lijken te hebben dan groen, terwijl er alleen maar sprake is van een verschil in frequentie. Eigenlijk is er maar één kwaliteit, namelijk die van het allersubtielste deeltje waaruit alles is opgebouwd. ‘One taste,’ zou Ken Wilber zeggen. Van mij mag je het ‘God’ noemen, bewustzijn, liefde of ‘Het’ dat zich openbaart en ontvouwt in de hele schepping. Onze mate van onsterfelijkheid hangt samen met de mate waarin we ons met meer subtielere lichamen identificeren. En dit komt dichtbij het idee van Gurdjieff dat iemand zonder causaal lichaam sterfelijk blijft. En als je onsterfelijkheid wilt verwerven moet je je niet richten op één van je verschijningen, maar op alle tegelijk. Dus niet de weg van de fakir, van de monnik of van de yogi die hij noemt, maar de vierde weg: ‘Met andere woorden: terwijl men aan het stoffelijke lichaam werkt, moet men tegelijkertijd werken aan het denken en de emoties’ (p. 61) – steeds aan alle

120


drie lichamen tegelijk. Dit gaat met een ‘bepaald weten’ van de ‘sluwe mens’. Bedoelt Gurdjieff intuïtie? Maar er zijn steeds meer mensen op zoek gegaan door hun focus van bewustzijn te verplaatsen naar andere, subtielere werelden om die als de grond en bron van hun doen en laten te funderen. Als ik aan uitdijende en imploderende sterrenstelsels denk, laat het idee me niet los dat de hele kosmos voortdurend in- en uitademt, materialiseert en vervluchtigt, pulseert tussen concretie en abstractie, zoals Mellie Uyldert zou zeggen. Dat moet dan ook, want als alles stil zou staan was er geen wrijving, geen energie, geen bewustzijn. En zoals het heelal ademt, zo ademen wij als mensen ook. Ademen we in om ons persoontje, ons ego, ons lijf vast te houden, en ademen we uit om ons te verliezen in fijnstoffelijke werelden. We houden nu onze adem in. Wellicht omdat we ons nog onder water bevinden, gevangen als we zijn door gevoelens en begeerten. De hoogste tijd dus om het hoofd boven het water uit te steken, maar velen kiezen er liever voor om te verdrinken. Maar kan iemand die eigenlijk niet leeft wel sterven? www.satyamo.nl [ingekort; red], 25 januari 2013

121


Illusie‌‌

Ik besef allang dat de verzonken wereld van mijn jeugd voor een [....] deel illusie is geweest. Alle stadia van afscheid nemen en ontwennen heb ik doorlopen. Wat ik [....] zintuigelijk en emotioneel beleefd heb, ligt verankerd op de bodem van mijn bewustzijn, het bepaalt mij, maar ik kan er niet meer bij. Dat ik nergens ooit helemaal thuishoor heb ik aanvaard als mijn natuurlijke staat van zijn. Dat geeft me vrijheid, en het vermogen me aan te passen, of juist op afstand te blijven, al naar het uitkomt.

Hella S. Haasse, Sleuteloog, 2002, p 7.

122


In memoriam De blaren vallen in de gele grachten; Weer keert het najaar en het najaarsweer Op de aarde, en de donkre harten smachten Der levenden. Hij ziet het nimmermeer

Hoe had hij dit bemind, die duistre straten Die atmosfeer van mist en zaligheid, Wanneer het avond wordt en het verlaten Plaveisel vochtig is en vreemd en wijd.

Hij was geboren voor de stille dingen, Waarmee wij leven—maar niet even lang— waarvan wij 't wezen slaken in ons zingen, Totdat wij zinken, en met ons de zang.

Het was een herfst als nu: de herfsten keren, maar niet de harten, na hun korten dag; Wij stonden, wreed van menselijk begeren, In de ademlooze kamer waar hij lag

En voor altijd is dit mij bijgebleven: Hoe zeer veel stiller dood dan slapen is; dat het een dag'lijks wonder is, te leven, en elk ontwaken een herrijzenis. 123


Nu weer hervind ik mij in het gewijde Seizoen, waar de gevallen blaren zijn Als het veeg zonlicht van een dood getijde En denk: hoe lang nog leef ik in die schijn?

Wat blijft ons over van dit lange derven, Dat leven is? Wat dat ik nog begeer? voor hem en mij een herfst die niet kan sterven; zon, mist en stilte, en dan voor immermeer. J.C. Bloem

124


Leven in het nu MET ambitie Of varianten daarop; Nu versus toekomst, vrede/balans versus doelen stellen. Kan dat samen. Of sluit een keuze voor het ene het andere uit? Alleen leven in het NU zonder verleden en toekomst en bezig zijn met het ‘zalige’ NIETS, is misschien wel een beetje erg weinig en saai. Anderzijds vooral focussen op doelen in de toekomst is onbewust wellicht een in onvrede zijn met jezelf NU. Of erger; impliciet de boodschap dat het niet goed is zoals je bent. Hierna enkele overpijnzingen. Binnenkort begin ik in een nieuwe functie op mijn huidige werk. Om het maar ronduit en onbescheiden te zeggen: ik heb promotie gemaakt. Natuurlijk ben ik daar hartstikke blij om en eerlijk gezegd ben ik er ook best trots op. Maar het zet me ook weer aan het denken over een eenvoudig leven versus een ambitieus leven. Kunnen eenvoud en ambitie hand in hand gaan? Mijn belangrijkste reden in 2008 om eenvoudiger te gaan leven was dat ons leven grotendeels leek te draaien om werken, geld verdienen en consumeren. Het echte leven gleed aan ons voorbij omdat we altijd bezig waren met het bijkomen van de afgelopen werkweek of het voorbereiden op de komende werkweek. Ik wilde minder afhankelijk worden van geld en meer in contact komen met mijn échte drijfveren om iets wel of niet te doen. Tot dat moment had ik telkens promotie gemaakt omdat men het in me zag. Geloof het of niet, maar ik vroeg me nooit af of ik het zelf wel wilde. Dezelfde zomer dat we besloten om ons leven 180 graden te draaien, vond ik een baan in de buurt die me op het lijf geschreven was. Of eigenlijk vond de baan mij. Ik kon iets betekenen voor mensen, iets toevoegen, en dat was een verademing. Een contract voor minder uren en veel minder reistijd betekende dat ik naast mijn werk (zowaar) tijd kreeg voor nog niet ontdekte hobby's. En om na te denken. Maar na een tijd kroop het bloed waar het niet gaan kan. Bepaalde elementen uit mijn vorige werk begon ik te missen en ik startte een eigen bedrijfje naast mijn baan om het weer op te kunnen pakken. Ook het werk, dat ik na twee jaar redelijk op routine kon doen, gaf inmiddels minder bevrediging. Ik had nieuwe uitdagingen nodig. En een moestuin, breiwerk of nieuw recept compenseerden niet genoeg voor die beroepsmatige honger. Ik heb me serieus afgevraagd of het niet puur een ego-kwestie was. Knaagde het dat ik in mijn nieuwe leven aanzienlijk minder belangrijk ben dan ik in vorige functies was? Een lastige vraag, omdat een eerlijk antwoord een pijnlijke conclusie kan geven. En tot op zekere hoogte speelde mijn ego zeker een rol. Maar als ik echt tot de kern ging kwam er (gelukkig) veel meer bij kijken dan dat.

125


Mijn definitie van succes is in de afgelopen jaren fors veranderd. Associeerde ik het vroeger puur met status en geld, inmiddels vind ik succes meer de mate waarin iemand in staat is zijn eigen potentie aan te boren, zichzelf maximaal te ontplooien. Ik heb voor mezelf dan ook geconcludeerd dat als mijn ambitie bijdraagt aan die zelfontplooiing, het geen kwaad kan. Maar zodra het op gespannen voet komt te staan met puur en bewust leven, dan moet ik het een halt toeroepen. Een spannende balans waar ik de komende tijd in mijn nieuwe functie vol mee te maken ga krijgen. Ik ben benieuwd hoe dat gaat uitpakken. Kunnen eenvoud en ambitie samengaan? Kun je ondanks een klein en eenvoudig leven grootse dingen bereiken? Of gaat ambitie altijd ten koste van een eenvoudig leven?

reacties Het moet kunnen. Zoals ik het lees gaat hier jou misschien ook niet om ambitie of succes maar meer om uitdaging. Net als je lichaam, hebben jouw hersenen ook uitdaging nodig om in vorm te blijven... Ik denk dat het kan. Eenvoudig leven is een manier van denken, voelen en handelen. Als je bij jezelf blijft en promotie maakt omdat je het zelf heel leuk vind om dat werk te doen, dan kan dat absoluut alleen maar goedkomen. Het kan elkaar zelfs alleen maar versterken. Eenvoud verbied je niet om te groeien en te bloeien. En als de functie past doet die functie dat ook. Dat heeft niets te maken met status. Het lijkt me moeilijk. In 'de grote mensen wereld' is ambitie een synoniem voor groter, meer, hoger, maar niet in de zin van meer tijd voor het leven, grotere voldoening, of hoger bewustzijn, ben ik bang. Ik zou het je graag gunnen dat dit samengaat, maar denk dat eenvoudig leven en ambitie al snel opgespannen voet met elkaar staan, tenzij je je grenzen met argusogen bewaakt. En dat leeft ook niet echt ontspannen. Een spannende tegenstelling! Ik denk dat je het beste je hart kunt volgen. Je kunt altijd nog een stapje terug doen, en dan ben je in ieder geval een stuk wijzer. Betekent de nieuwe functie meer uren en meer stress, of is het puur een uitdagendere functie met meer verdieping? In dat geval lijkt me dat ambitie en eenvoudig leven prima samen kunnen gaan. Je zin "klein en eenvoudig leven en grootse dingen beleven" trof me. Wat is de defenitie van groots? In onze conditionering lijkt groots met belangrijk en groeien te maken hebben. Kan groots ook niet "de diepten in"zijn. In mijn optie kan iedereen in elke levenssituatie of dat nu baan is of niet "groots" leven. Vanuit een hartstocht voor het leven in al zijn eenheid.

126


Getting "balanced" is not the remedy to stress. Passion is ! Ik bedoel dat ik niet tevreden ben met de status quo; er zit beroepsmatig geen groei in. Ik heb uitdaging nodig - jij weet dat als geen ander. En toch wil ik vasthouden aan het bewuste leven dat ik heb. En dat levert soms dilemma's op. Mahatma Gandhi.. of anders Moeder Theresa ‌.. Het toppunt van eenvoudig leven Ên het toppunt van grote dingen bereiken! Is dat niet dodelijk vermoeiend, die eeuwige zoektocht naar jezelf? Ik ken je nu al even en alleen maar gebukt onder dat juk van onrust. Ben je niet bang dat je, wanneer oud en grijs, je erachter komt dat je je tijd hebt verloren aan die queeste en de ware pareltjes van het leven over het hoofd hebt gezien? Die kleine dingen in het leven die samen vormen wat men in de volksmond nog wel eens 'geluk' wil noemen? ik denk dat de manier waarop ik nu leef er juist voor zorgt dat ik geniet van de kleine dingen. Mijn geluksniveau is onvergelijkbaar veel hoger dan een paar jaar geleden. Grootste verschil is juist dat de onrust getemperd is, dat ik - in tegenstelling tot vroeger - over het algemeen in staat ben intens en sensueel in het nu te leven. De onrust waar ik hier over schrijf komt voort uit het feit dat ik niet meer diezelfde waarde toevoeg in mijn werk als toen ik twee jaar geleden begon; ik ben uit ontwikkeld op de plek waar ik zit en kan geen verdere verbeteringen meer aanbrengen. Nu krijg ik de kans om op een ander niveau weer iets te gaan betekenen. En ben ik juist bang dat ik mijn verworvenheden van de afgelopen jaren op het spel zet. Ik wil namelijk niet meer zonder. Kortom: nee, ik ben niet bang dat ik er later achter kom dat ik een utopie heb nagejaagd. En dat zou ik wel zijn als ik nog leefde zoals een paar jaar geleden. Je ziet heel goed dat er fases in je leven zijn en je je ontwikkelt. De keuze die je een aantal jaar geleden maakte is nu niet meer de juiste maar toen wel. Het voegt toe aan je levenspad. Voor mij is de vraag nu andersom... mag ik gelukkig zijn als ik niet ambitieus ben, als ik graag thuis wil zijn, knutselend in huis, hakend op de bank en het liefst een kindje om me heen?? Mag ik mijn talenten om met "speciale" kinderen te werken, mijn talenten laten en puur en alleen voor mezelf gaan leven??? Door gezondheidsproblemen die al 20 jaar spelen ben ik op dit punt aanbeland. De basis van dit dilemma is hetzelfde als bij jou denk ik...mag je je eigen weg volgen, mag je nú iets anders willen dan vorige week, mag je groeien, mag je je hele leven op zoek zijn naar jezelf???? Ik denk steeds vaker dat ambitie is: worden wie je eigenlijk bent (en niet: wie je wilt zijn). Dus je eigen weg volgen, en die weer veranderen als je andere inzichten krijgt, is een geboorterecht.

127


Beste wensen Leef je leven en leef het mooi. Hou van het leven en wees niet bang haar te leven. Blijf trouw aan je verlangen en laat je niet verleiden om volgens verlangens te leven die niet bij je horen. Spreek de waarheid over wat je wilt en geef jezelf en de wereld om je heen het beste wat jij te bieden hebt. Weet wie je bent, omarm jezelf, en zoek de wijsheid in de ervaringen die je leeft. Leef je leven in vreugde en voorspoed. Leef je adem en maak van je wereldreis een hemel op aarde. Leef wat je bent en wie je wilt zijn en laat niemand jouw dromen verstoren. Wees eigenzinnig als je voelt dat je weg anders is dan die van anderen en geef het nooit, nee nooit, op om dromen en idealen te hebben. De wereld wacht op mensen zoals jij, want ze heeft jouw handen nodig die haar dragen. Ze heeft de adem van liefde nodig en zachte voeten die haar aarde respecteren. En, o ja, vergeet niet de wind je gezicht te laten strelen en de zon je neus te laten kussen. Vergeet nooit hoe prachtig het leven is. Drink haar ten volle van de eerste teug tot je laatste adem en kijk dan terug op een goed geleefd leven. Blijf dicht bij jezelf, bij het goede en bij het licht in jou. Patty Harpenau; Benjamins Boom, 2009 (p.124/125).

128


Onze Vader….. Welk 'Onze Vader' zou Jezus aan zijn leerlingen hebben geleerd? De Joodse hoogleraar Pinchas Lapide, deskundig op het terrein van de exegese van het Nieuwe Testament zegt daarover: "Het 'Onze Vader' is een bloemlezing uit het gebedenboek van de synagoge." Verschillende rabbijnen leerden hun leerlingen dergelijke discipel-gebeden. Er is in de geschiedenis ook een Aramees 'Onze Vader' overgeleverd. Aramees was de taal die Jezus sprak. Het gebed wordt ook wel het Aramese Jezus-gebed genoemd. Neil Douglas-Klotz maakt studie van de Arameese talen en hij heeft de tekst vertaald (In: Gebeden van de Kosmos). Volgens hem gaat dit gebed terug op tot nu toe verborgen gebleven bronnen en gebedsvormen uit de tijd van Jezus:

O geboorte-gever! Vader-moeder van de kosmos, Bundel Uw licht in ons – maakt het nuttig. Vestig Uw rijk van eenheid nu -. Uw enige verlangen handelt dan samen met het onze,zoals in alle licht, zo ook in alle vormen. Geef ons wat we elke dag nodig hebben aan brood en inzicht. Maak de koorden van fouten die ons binden los,zodat wij de strengen waarmee we anderen aan hun schuld houden, loslaten. Laat oppervlakkige dingen ons niet misleiden,maar bevrijd ons van wat ons terughoudt. Uit u wordt de alwerkzame wil geboren,de levende kracht om te handelen,het lied dat alles verfraaiten dat zich van eeuw tot eeuw vernieuwt. Waarlijk – dat er kracht zij in deze woorden –mogen zij de basis vormen waaruital mijn daden ontstaan, Amen.

129


God, als bron van alle zijn, bevindt zich hier in het hart van de mens. Dit gebed benadrukt vooral de oorspronkelijke eenheid tussen God en de mens, en het wil die eenheid bevestigen, of herstellen waar die verstoord is geraakt. Als we in ons hart geraakt worden door wat ons in het hier en nu omringt, zowel de natuur, de kosmos als de medemens, dan is dat een intieme ontmoeting met het alomtegenwoordige goddelijke, zegt Neil Douglas-Klotz. Bram Moerland, bekend van zijn werk over het evangelie van Thomas, heeft zich laten inspireren door het Arameese 'Onze Vader' en een eigen gebed er van gemaakt. In zijn versie klinken zijn visie en gedachten, verwant aan de gnostiek, door:

Bron van Zijn, die ik ontmoet in wat mij ontroert, Ik geef u een naam opdat ik u een plaats kan geven in mijn leven. Bundel uw licht in mij - maak het nuttig. Vestig uw rijk van eenheid nu, uw enige verlangen handelt dan samen met het onze. Voed ons dagelijks met brood en met inzicht. Maak de koorden van fouten los die ons vastbinden aan het verleden, opdat wij ook anderen hun misstappen kunnen vergeven Laat oppervlakkige dingen ons niet misleiden. Uit u wordt geboren: de alwerkzame wil, de levende kracht om te handelen, en het lied dat alles verfraait, en zich van eeuw tot eeuw vernieuwt.

130


In een cursusgroep rond gebeden kon ik niet nalaten om het Aramees 'Onze Vader' in eigen bewoordingen om te zetten: Naar het Aramese Onze Vader

Bron van alle leven, Vader en Moeder van de kosmos. Bundel uw licht in ons,laat het ons ontroeren. Vestig uw rijk van eensgezindheid nu. Uw verlangen naar harmonieuit zich dan samen met het onze. Geef ons dagelijks brood en inzicht. Maak de koorden los van de fouten die ons verstrikken,opdat wij de draden kunnen losmaken waarmee wij anderen aan hun schuld vastleggen. Laat oppervlakkige dingen ons niet misleiden en bevrijd ons van alles wat ons tegenwerkt. U bent de oorsprong van de wil om te veranderen,van de levende kracht om te handelen,en van de muziek die alles klank geeft en zich van eeuw tot eeuw vernieuwt. Waarlijk moge deze woorden en deze klanken de basis vormen voor al mijn levensdaden. Amen.

Bron: http://www.rkbredawest.nl/gebeden/arameesonzevader.htm Gepost door Piet van der Pluijm op april 30, 2012 in Nieuwsbrieven | Geen commentaar

131


Dankbaarheid Je lieve oma leerde het je graag: ‘Wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd.’ Wie niet dankbaar is voor de dingen die hij al heeft, zal nooit de voordelen van betere, mooiere en grotere dingen ervaren. Een beetje zwart-wit, maar er zit wel degelijk een kern van waarheid in. Uit onderzoek van Sonja Lyubomirsky, Professor Ph.D. aan de Stanford University, blijkt namelijk dat dankbaarheid allerlei positieve effecten heeft.

Mensen die regelmatig dankbaarheid uiten zijn gelukkiger. In haar boek ‘De maakbaarheid van geluk’ schrijft ze over de wetenschappelijke kant van geluk. Jarenlang onderzoek vormt de basis voor haar adviezen die puur gebaseerd zijn op keihard wetenschappelijk bewijs van verschillende wetenschappers. En wat blijkt keer op keer? Mensen die regelmatig hun dankbaarheid uiten (zowel privé als openbaar) zijn gelukkiger. Fijn, want dankbaarheid uiten is vrij eenvoudig en de impact op het geluk behoorlijk groot en direct merkbaar. In ‘De maakbaarheid van het geluk’ toont Sonja Lyubomirsky aan dat het vermogen om een gelukkig leven te leiden al voor 50% bij geboorte vastligt. 10% wordt bepaald door de omstandigheden en 40% door doelbewuste acties. Omdat we onze genen niet kunnen veranderen en het effect van veranderde omstandigheden slechts tijdelijk is, blijft de doelbewuste actie – in gedrag en gedachte – als enige beïnvloedbare geluksfactor over. Dit vraagt om een mentale aanpassing en gedragsverandering. Lyubomirsky leert de lezer allereerst zijn geluksniveau te bepalen. Vervolgens geeft zij de lezer keuze uit een aantal strategieën die helpen bij het vergroten en laten voortduren van het geluksgevoel. 132


1. Kan een mens gelukkiger worden? 2. Hoe gelukkig ben je en waarom? 3. Welke geluksstrategieën passen bij je interesses? 4. Oefening in dankbaarheid 5. Investeren in sociale relaties 6. Omgang met stress 7. Leven in het heden 8. Geluksactiviteit 10: Engagement voor je doelen 9. Zorgen voor lichaam en ziel 10. Vijfkeer 'hoe' voor houdbaar geluk 11. De belofte van duurzaam geluk

Wat is dankbaarheid precies? Het uiten van dankbaarheid is eigenlijk een soort basis voor geluk en het is voor iedereen anders. Het is verbazing, waardering, iets van de zonnige kant bekijken, iemand bedanken in je leven, een leraar bedanken, het is je ‘zegeningen tellen’. Dankbaarheid is ook dingen niet als vanzelfsprekend zien, een vorm van meditatie en een manier om om te gaan met lastige gebeurtenissen in het leven. Dankbaarheid is vooral de tegenhanger van negatieve emoties. Het kan je humeur direct positief benvloeden en zodoende je dag en leven veranderen. Toch zien de meeste mensen dankbaarheid als iets wat je eigenlijk alleen uit wanneer je een cadeautje krijgt of wanneer iemand iets voor je doet.

Wat kan dankbaarheid voor mij doen? Zoals gezegd zijn de positieve effecten van dankbaarheid vaak aangetoond in verschillende onderzoeken. Er zijn veel voordelen die je leven opfleuren als je af en toe dankbaar bent. 1. Gevoelens van dankbaarheid zijn simpelweg ‘niet compatible’ met negatieve emoties. Je bent of kwaad, teleurgesteld, verdrietig en negatief of dankbaar voor alles wat je kan en hebt. Hoe vaker je dankbaarheid uit, hoe minder negatieve emoties je ervaart. 2. Dankbaarheid helpt mensen door lastige perioden van stress of verdriet heen. Door te focussen op wat er wel goed is passen mensen zich snel aan en wordt de last of de pijn dragelijker. 3. Dankbare mensen zijn eerder geneigd om anderen te helpen. Hierdoor creëer je een meer liefdevolle omgeving.

133


4. Dankbaarheid zorgt ervoor dat je dieper en optimaler geniet van de dingen die je meemaakt in je leven. 5. Het vergroot je eigenwaarde en zelfvertrouwen. Wanneer je dankbaar bent voor de dingen die anderen voor jou over hebben, en de dingen die je bereikt, voel je je meer de moeite waard. 6. Door dankbaarheid te uiten voor sociale contacten worden sociale banden sterker. Belangrijke mensen lijken minder vanzelfsprekend en je beseft hoe belangrijk ze voor je zijn. 7. Dankbare mensen zijn minder materialistisch. Doordat ze dankbaar zijn met wat ze hebben hoeven ze niet persĂŠ nieuwe spullen te kopen. 8. Wanneer je dankbaar bent, stop je meestal met vergelijken. Door jezelf te vergelijken met anderen word je minder gelukkig. Als je dankbaar bent voor wat jij hebt kun je jezelf niet vergelijken!

134


Kortom: Dankbaarheid is eenvoudig, leuk en erg gezond! Het is bewezen: Je wordt echt gelukkiger als je je dankbaarheid uit. Maakt niet uit hoe. Wees gelukkig met de zonsondergang, je nieuwe televisie, het aaien van je konijntje. Laat mensen weten dat je ze waardeert en tel je zegeningen. Doe het regelmatig en doe het met gevoel. Maar bovenal: Start nu. Wees vanaf nu dankbaar en word gelukkiger!

Gelukkiger Volgens professor Ed Diener van de University of Illinois zijn belangrijke factoren voor het zich gelukkig voelen: -

Deelnamen aan sociale verbanden (familie, vrienden)

-

Werk, school, een belangrijke rol als (groot)moeder; betaald of onbetaald; men voelt zich er toe doen en belangrijk; eigenlijk gaat het om het hebben van doelen.

-

Tevredenheid met het eigen, spirituele of religieuze leven, leren, groeien en leisure; voor veel mensen is het belangrijk om zich verbonden te voelen met iet dat groter is dan zichzelf.

135


ONZE VADER‌‌..

1. besef van eenheid Abwoen d'bwasjmaja (NBG: Onze Vader, die in de hemelen zijt)

O Geboortegever! Vader-Moeder van de kosmos! Gij schept alles wat beweegt in licht. O Gij, het ademende leven in alles, Schepper van de zacht trillende klank, die ons raakt Gij, adem van alle werelden, we horen U ademen - in en uit - in stilte. Oorsprong van het geluid; in het bulderen en het fluisteren, in de zachte bries en de wervelstorm, horen we Uw naam. Stralende: Gij schijnt in ons en buiten ons; (Latijn 'deus', van 'diaus': de stralende) zelfs de duisternis schijnt, als we het ons herinneren. Naam der namen! Onze kleine identiteit ontwart zich in U. Gij geeft ons die terug als een opgave. Woordloze daad, stille potentie! Waar oren en ogen ontwaken, komt de hemel naderbij. O Geboorte-gever! Vader-Moeder van de kosmos!

136


meditatie

In de eerste regel van het gebed van Jezus herinneren we ons onze oorsprong - niet in schuld of onvolmaaktheid, maar in zegen en eenheid, in zowel vibratie als stilte. Want de Goddelijke adem ('roecha') raakt zelfs voorbij aan dat, wat wij kennen als 'licht' of 'klank'. 1. Intoneer de klank 'A-bw-oe-n' langzaam en zoek naar een toonhoogte die het meest in je lichaam resoneert. Neem de tijd om deze 'toon' te vinden - het is je eigen erfenis van 'Abwoen': de toon waarop je het meest vibreert is een deel van je 'naam' in de Aramese betekenis van het woord. Voel de vibratie van de klank. Waar voel je het in je lichaam? Als de klank de stilte binnengaat, ga er dan in mee. Kijk of je alle bewegingen in je lichaam kunt voelen - hartslag, ademhaling, peristaltiek - die zonder onze aandacht verlopen. Voel deze bewegingen als innerlijke gebeden die wijzen naar de gave en de verantwoordelijkheid mede-schepper met God te zijn. 2. Als je in de natuur wandelt of zit, adem dan in terwijl je de klank 'Abwoen' in jezelf voelt. Adem uit terwijl je de klank 'd'bwasjmaja' voelt. Voel de adem in je komen zoals ze in het gras komt, in de bomen, de rotsen en het water. Voel de Ene Bron van dit ademen. En voel het ademen terugkeren naar de hele schepping. Onze adem voedt de planten en die van hen voedt ons. De uitwisseling verenigt ons in God. De hele schepping zegt de heilige Naam in stilte. 3. Als je met iets bezig bent, adem dan in met de klank 'A'; adem uit terwijl je de klank 'bwoen' voelt. Voel bij het inademen alle nieuwheid en voeding in je hartlonggebied komen. Voel bij het uitademen hoe al het oude, alles wat losgelaten wil worden, je met de adem verlaat. Waar in je lichaam kun je de adem voelen? Welke lichaamsdelen zijn hierin niet bewust en zouden moeten ontwaken? Als we ons bewust worden van ons lichaam, van de duisternis, de binnenkant, dan beginnen we ons bewust te worden van de ziel (Aramees: nafsja) en kunnen we op het spoor komen van het koninkrijk/koninginnerijk binnen in ons.

137


2. Ruimte maken om de naam tot leven te laten komen Nitkadesj sjmach (NBG: Uw Naam worde geheiligd)

Bundel Uw licht in ons - maak het nuttig: zoals de stralen van een baken ons de weg wijzen. Help ons ĂŠĂŠn heilige adem te ademen waarbij we alleen U voelen - dit richt in ons een altaar op in heelheid. Help ons los te laten, de ruimte van binnen vrij te maken van drukke onachtzaamheid, opdat de Naam tot leven komt. Uw Naam, Uw klank kan ons ontroeren wanneer we onze harten als instrumenten afstemmen op haar toonhoogte. Hoor de ene Klank die alle andere voortbracht; zo wordt de Naam geheiligd in stilte. In vrede vindt de Naam een thuis; een 'binnenkamer', een 'heilige der heiligen', open en lichtend voor allen. Allen zoeken we dit licht elders - dat trekt ons buiten onszelf maar de Naam leeft steeds binnen in ons. Bundel Uw licht in ons - maak het nuttig!

138


meditatie

Om deze heilige plaats binnen in ons te creĂŤren, is het nodig iets los te laten. Als een kamer vol staat met oude rommel, is er geen plaats voor een altaar. Als een fluit verstopt is, kan er geen muziek uit komen. De klanken van deze gebedsregel geven een manier aan om een begin te maken met dit loslaten: ze brengen ons tot een dieper gevoel in het hart/longgebied. Hier werken bloed en lucht samen om dat wat nodig is met elke inademing op te nemen en met iedere uitademing los te laten. In ons dagelijkse programma kunnen we loslaten door wat tijd te nemen voor stilte, meditatie en gebed. Zelfs tijdens drukke bezigheden kunnen we een enkele bewuste ademhaling doen, waarbij we loslaten in Gods scheppende Licht en Naam. 1. Zorg voor een aparte plek in je huis, je kamer, je leven, waar je kunt loslaten en ademhalen met het gevoel dat wanneer je ademt, God dat ook doet. Zit of lig in een ontspannen houding en let op het rijzen en dalen van de adem. Adem in op de klank 'nitkadesj' (nit-ka-desj) en adem uit op de klank 'sjmach' (sjm-a-ch). Haal eenvoudig op ontspannen wijze adem, waarbij je voelt dat je meer en meer loslaat en er ruimte komt voor de adem van God. Let op het kloppen van je hart en het ritme van de ademhaling, in en uit. Zouden ze samen muziek kunnen maken, een patroon? Laat dit samenwerken van hart en adem een begin zijn voor een plek van stilte en vrede van binnen. Onder deze vrede is er een geladen volheid - elke daad is mogelijk. De stilte is het altaar, de kamer. De volheid is de Naam, het licht van God. 2. Adem op een willekeurig moment, terwijl je druk bezig bent, een lange diepe ademhaling, waarbij je je weer bewust wordt van het 'heilige der heiligen' van binnen. De Naam kan dan weer geheiligd worden in een enkel ogenblik. Of: voel de klank van de zin 'Nitkadesj sjmach' van binnen. Laat de kleinste beweging die deze klank oproept een ruimte schoonmaken en je terugbrengen tot de vrede. 3. Op een ander moment: ontspan je en voel het altaar dat gevormd word door de hartslag en het ademen. Word je bewust van de lichaamsdelen die door de meditatie gestimuleerd zijn. Merk ook de delen op die als gescheiden of afwezig aanvoelen. Beoordeel dit niet als goed of slecht. Merk ze alleen maar op en accepteer ze in onvoorwaardelijke liefde.

139


3. Het scheppende vuur Teetee malkoetach (NBG: Uw Koninkrijk kome)

Vestig Uw rijk van eenheid - nu door onze vurige harten en gewillige handen. Laat Uw raad onze levens leiden, onze wens tot mede-scheppen verhelderend. Verenig ons 'ik kan' met het Uwe, zodat we als koningen en koninginnen kunnen wandelen met ieder schepsel. Verlang met en door ons de heerschappij van universele vruchtbaarheid op aarde te brengen. Uw heerschappij ontstaat onmiddellijk zodra onze armen zich uitstrekken om de hele schepping te omarmen. Kom in de slaapkamer van onze harten, maak ons gereed voor het huwelijk tussen kracht en schoonheid. Laat ons, uit deze Goddelijke vereniging nieuwe beelden voortbrengen voor een nieuwe wereld van vrede. vestig Uw rijk van eenheid - nu!

140


Meditatie

Als we eenmaal een innerlijke tempel van vrede en toewijding hebben gevormd, kan deze hart-plaats gebruikt worden om onze doeleinden helder te maken en door te breken naar een nieuw bewustzijn van creativiteit in ons leven. Met de hulp van de Ene ontdekken we een nieuw gevoel van 'ik kan'. De geboorte van deze scheppende kracht vindt plaats in de kindertijd, wanneer we beginnen te voelen (en te zeggen): 'Ik kan het zĂŠlf.' Bij meditatie over deze gebedsregel ontdekken we dat het kleine 'ik' zich kan verenigen met het grotere en enige 'IK', wat Jezus 'Alaha' noemde, de Eenheid, of God.

1. Zoek die vredige plek van binnen op terwijl je ligt of zit door je hartslag en ademhaling te voelen. Zoals de Middeleeuwse mystica Hildegard von Bingen het uitdrukte, kun je alles voelen als 'een veertje op de adem van God'. Luister naar muziek die je inspireert en merk het effect ervan op je innerlijke altaar. Komen er beelden naar boven? Op een ander moment zou je je aandacht kunnen richten op kunst die je inspireert, op een creatieve oplossing voor een probleem dat je tegenkomt of op heldere leiding voor je volgende stap. Je zou ook ritmisch een kort gebed kunnen ademen of een willekeurige regel uit het 'Onze Vader' (bijvoorbeeld inademend 'teetee', uitademend 'malkoetach'). Laat de meditatie op en in je hart je dicht bij de harteklop van God houden. 2. Je kunt ademen en bewegen in hetzelfde ritme tijdens het wandelen. Voel hoe je zelf vanuit je hart getrokken wordt naar een doel of een persoon waar je van houdt. Probeer echt 'vanuit je hart' te bewegen en merk het effect ervan op. Zorg ervoor dat je genoeg ruimte hebt om te bewegen zonder dat je gestoord wordt. Met wat oefening kan dit lichaamsgebed ook gebruikt worden 'in de menigte' om je gevoel te versterken en je intentie opnieuw te richten. 3. Als je behoefte hebt aan herstel of rust, of in een tijd van emotionele spanning, zoek dan je hart-altaar weer op. Wat voor gevoelens er ook maar boven komen, laten ze omvat en erkend worden door de adem van God in je eigen adem. Laat de ademhaling langzamerhand ritmisch worden. Adem in vanuit de Ene Bron van genezing; adem uit naar dat gedeelte van jezelf waar verwarring heerst of dat hulp behoeft.

141


4. De hemel komt op aarde: universele bewogenheid Neghwee tsevjanach ajkanna d'bwasjmaja af b'arhah (NBG: Uw wil geschiede, gelijk in de hemel alzo ook op de aarde)

Uw enige verlangen handelt dan samen met het onze, zoals in alle licht, zo ook in alle vormen. Laat de wil van allen gezamenlijk bewegen rond de kern van Uw draaikolk zoals sterren en planeten wentelen door het uitspansel. Help ons lief te hebben boven onze idealen uit en doe daden van mededogen ontspruiten voor alle schepselen. Zoals we Uw liefde herkennen in de onze, laat zo hemel en natuur een nieuwe schepping vormen. Breng de veelheid van binnen bijeen in een visioen van bewogen streven: licht verenigt zich met vorm. Schep in mij een goddelijke samenwerking uit vele zelven: één stem, één daad. Moge het brandende verlangen van Uw hart hemel en aarde verenigen door onze harmonie. Uw enige verlangen handelt dan samen met het onze zoals in alle licht, zo ook in alle vormen.

Meditatie

Op dit punt roept het gebed ons op verder te gaan na de voorbereidende stadia van onze ideeën en scheppende voorstellingen; om verantwoordelijkheid te nemen voor onze daden en voor de wijze waarop ze onze omgeving zullen beïnvloeden. Dit sluit het soort creativiteit uit dat de samenleving en het welzijn van de aarde er niet bij betrekt. We dienen te handelen en de consequenties daarvan te aanvaarden. We kunnen het doel dat we ons voor ogen hebben gesteld, bereiken of 'falen'. Het gebed verwijst ons echter naar een kosmos waarin elke winter door een voorjaar wordt 142


gevolgd en waarin God handelt in en door middel van de cyclus van de schepping. Wanneer we ons onze handeling duidelijk voor ogen hebben gesteld, door vanaf het begin in het bewustzijn van 'Abwoen' te verkeren, hebben wij ons aandeel gedaan; we kunnen planten en verder de vruchten overlaten aan de Schepper. 1. Wanneer je jezelf in een vastgeroest gedragspatroon gevangen vindt, in relaties, werk of welke levenssituatie ook, een patroon dat het beoogde doel niet naderbij brengt, gebruik dan het lichaamsgebed van het 'innerlijke altaar' om ruimte te maken en je een nieuw reactiepatroon voor de geest te halen. Soms zal een handeling, die je in een biddende toestand voor ogen komt, zinloos of vreemd lijken. Adem dan 'Abwoen' en vraag God om bevestiging. De handeling zal nooit tegen je geweten ingaan. Visualiseer de handeling zo duidelijk, dat je haar kunt voelen in je lichaam. Handel op het moment dat zich de situatie voordoet, vanuit je hart, voordat je verstand je terug kan trekken in je oude gedragspatroon. 2. Maak een lijst van wat er naar je gevoel in het leven ontbreekt, zowel voor jezelf als wat de wereld aangaat. Maak vervolgens een andere lijst van datgene wat je inspireert, alweer zowel voor wat betreft je persoonlijke kwaliteiten en kracht, als voor wat je om je heen op de aarde voelt. Vergelijk het gevoel dat je had bij het maken van beide lijsten en bewaar beide gevoelens in je hart. Kijk ernaar en zoek naar de relatie tussen wat er ontbreekt en wat er is vervuld in je leven (en dat van de hele planeet). Wat zijn de belangrijkste gebieden om te veranderen? Neem dan beide lijsten voor je en vergelijk ze naar de mate waarin je ergens de meeste tijd aan besteedt. Gebruik daarbij een vredige, biddende ademhaling en laat je niet afleiden, noch door schuldgevoelens, noch door zelfgenoegzaamheid. Gebruik dit proces als een plan voor je praktische doeleinden, zowel die op korte als op lange termijn. Zoek er iets uit wat je direct kunt doen en wat een verschil zal maken, hoe gering ook. 3. Ga een paar minuten liggen op een comfortabele plek en keer je naar je innerlijke hart-altaar. Mediteer op het gevoel, hoe je botten van onderaf door de aarde worden gedragen. Voel hoe je eigen gewicht gedragen wordt - niet meer en niet minder. Visualiseer en voel het merg in je botten, het diepste deel van jezelf, vanwaar een vitaal deel van je immuunsysteem afkomstig is. Cellen uit het beenmerg zorgen voor antilichamen, die zich verbinden met wat het lichaam binnendringt en wat gezien wordt als 'niet van jezelf'. Andere immuuncellen vanuit de thymusklier, dicht bij het hart, circuleren door het lichaam en geven door wat er op elk moment nodig is. Visualiseer de stevigheid van het bot, het omvattingsvermogen van het hart en voel het natuurlijke vermogen om 'niet-zelf' in 'zelf' om te zetten - om zich te verbinden met de 'vijand' en deze te maken tot een deel van de eenheid, van het geheel. Ervaar een paar minuten lang deze diepe pulsaties van het lichaam als een gebed voor eenheid in de wereld. Denk er eens over na hoeveel immuunziekten er tegenwoordig in onze samenleving voorkomen. Wat zouden we moeten leren over 'verschillen' en 'vijanden'? 143


5. De zegeningen van aard-gebondenheid: de volgende stap Habwlan lachma d'soenkanan jaomana (NBG: Geef ons heden ons dagelijks brood)

Geef ons wat we elke dag nodig hebben aan brood en inzicht, voorzieningen voor de roep van groeiend leven. Geef ons het voedsel dat we nodig hebben om te groeien door elke nieuwe dag, door elk inzicht in de behoeften van het leven. Laat de maatstaf voor onze behoeften aardsheid zijn: geef alle dingen eenvoudig, groen-groeiend, hartstochtelijk. Bewerk in ons en voor ons het mogelijke: elk eenvoudige menselijke stap naar ons thuis oplichtend. Help ons te vervullen wat binnen de kring van ons leven ligt: elke dag vragen we niet meer en niet minder. Beziel de aarde in ons; dan voelen we de wijsheid daaronderliggend die alles draagt. Breng door ons het brood des levens voort: we behouden alleen dat wat nodig is om de volgende mond te voeden. Geef ons wat we elke dag nodig hebben aan brood en inzicht. (54)

Meditatie

Een van de kostbaarste dingen die wij, als menselijke wezens, elkaar kunnen geven is ons totale begrijpen en onze ondersteuning, elke dag en elk moment in de mate waartoe we in staat zijn, rekening houdend met al onze beperkingen. Steeds als we met elkaar contact maken in het hier-en-nu, delen we de ware belichaming. Misschien is dit een deel van wat Jezus bedoelde toen hij in de nacht voor hij stierf het brood brak en zei: "Dit is mijn lichaam." Misschien heeft hij ook zijn discipelen willen wijzen op eenvoudige menselijke zorgen: de noodzaak om iemand die honger heeft te eten te geven, of iemand te bezoeken die ziek is of in de gevangenis zit.

144


1.Ga liggen en word je bewust van een gevoel van ondersteuning in al je botten: laat je aandacht op een natuurlijke manier dwalen van punt tot punt waar je voelt dat de aarde je van onderaf draagt. Heeft één schouder er meer contact mee dan de andere? Of de ene heup meer dan de andere? Door deze kleine vergelijkingen te maken kun je ervaren, hoe je met de aarde op een lichamelijk niveau in contact bent. Sta dan langzaam op en wandel op een meditatieve wijze rond, stap voor stap de ondersteuning van de aarde door al je botten voelend. Onderzoek heeft uitgewezen dat er erg weinig (of geen) spieractiviteit nodig is om te lopen. Je zou eenvoudig de zwaartekracht en de steun die je voelt in botten en gewrichtsbanden het werk kunnen laten doen door lichtjes voorover te leunen en 'gelopen te worden'. Als je loopt, voel dan in hoeverre je jezelf van de aarde weghoudt of erop drukt. Voel de ondersteuning van de aarde bij wat je haar van nature aanbiedt, wie je ook bent, in je recht om hier te zijn, zonder voortdurend bezig te moeten zijn. Dit is een uitstekende meditatie om te werken met een lichamelijk gevoel van zegening en zelfwaardering. Je zou je meditatie ook kunnen verbreden naar de manier waarop we als 'mensensoort' op aarde rondlopen: de aarde herinnert zich hoe we haar behandelen. Wanneer we haar niet onderdrukken, haar niet (57) vragen meer te dragen dan ons eigen gewicht en onszelf niet weghouden in onthechte en ingekeerde eerbied, zullen we langzamerhand het juiste evenwicht met de planeet vinden. Zoals Jezus zei: 'Voedt mijn lammeren... voedt mijn schapen' (Joh. 21:15-16). 2. Dit lichaamsgebed gaat het beste met zijn tweeën. Laat één persoon gaan liggen en zijn of haar gevoel van ondersteuning door Moeder Aarde voelen. De partner zit aan het voeteneind en voelt eveneens deze steun door de botten. Deel dan dit gevoel van ondersteuning door langzaam en zachtjes één been van de partner op te tillen. Laat het contact eenvoudig zijn, zonder verwachtingen of verlangens eenvoudig de steun delen die door de aarde gegeven wordt en dat gedurende een paar minuten voelen. De liggende partner kan allerlei gewaarwordingen of gevoelens hebben naarmate hij/zij zich meer laat gaan. Na het loslaten van het been kan de liggende persoon een verschil in gewaarwording ervaren tussen de twee zijden van het lichaam. Zet de meditatie voort door ook met de andere kant op gelijke wijze contact te maken. Laat de liggende partner daarna langzaam opstaan in zijn/haar eigen tempo, alsof het de eerste keer was dat hij/zij ging staan; ervaar de veranderingen in het gevoel van ondersteuning. De actieve en de ontvangende partner kunnen vervolgens van rol wisselen en naderhand uitwisselen wat ze hebben ervaren in deze wederzijdse meditatie op 'lachma', het brood des levens en van het begrijpen. 3. Intoneer de klank 'lachma' (la-ch-ma) langzaam en voel hoe het woord van binnen compacter wordt. Er is meer waar we ons doorheen moeten werken en we worden eraan herinnerd om de dingen 'stap voor stap' te doen, niet forcerend over de behoeften van het moment heen. Wat hebben we nodig op 'dit moment' van ons leven? 145


6. Loslaten met elke hartslag Wasjbooklan chaoebween (wachtagheen) ajkanna daf chnan sjbwokhan l'chajabeen (NBG: en vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren)

Maak de koorden van fouten die ons vastbinden los, zoals wij de strengen loslaten waarmee we anderen aan hun schulden binden. vergeef ons ons verborgen verleden, de geheime schanden zoals wij op gelijke wijze vergeven wat anderen verbergen. verlicht onze last van geheime schulden, zoals wij anderen ontheffen van de plicht terug te betalen. Wis de innerlijke sporen uit die onze gebreken achterlaten net zoals wij onze harten schoonwassen van de fouten van anderen. Neem onze verloren gegane hoop en dromen in U op, zoals wij die van anderen omarmen met leegte. Ontrafel de knopen van binnen, zodat we onze eenvoudige harte-banden met anderen kunnen herstellen. (59) Bemest onze innerlijke gestolen vruchten, zoals wij anderen de verkwistingen van hun overtreding vergeven. Maak de koorden van fouten die ons vastbinden los zoals wij de strengen loslaten waarmee we anderen aan hun schulden houden.

Meditatie De klanken van deze regel brengen ons terug bij het gevoel van hart en bloed wassend, stromend, vragend al het ongewenste los te laten op dezelfde manier als het bloed afvalstoffen uit ieder lichaamsdeel naar de longen brengt, waar ze met iedere uitademing uitgescheiden worden.

146


1. Ga gemakkelijk liggen en voel de hartslag en het pulseren van het bloed; richt je deze keer op de loslatende kracht ervan. Als je het moeilijk vindt je bloedpulsatie te voelen, leg dan eens een hand, een beetje hol, in de buurt van je hart. Stel je voor dat je hand er ontvangend naar 'luistert', liever dan naar je polsslag te 'zoeken'. Voel en visualiseer het bloed dat alles naar de longen brengt wat op dit moment losgelaten wil worden. Dit wordt uitgeademd. Met elke nieuwe ademhaling komt er nieuw leven naar binnen en pulseert naar iedere cel van je lichaam. Naarmate de pulserende kwaliteit van deze 'lichaamsvergeving' gevoeld wordt, ontspannen ook de spieren om de aderen, slagaderen en capillairen meer ruimte te geven en de doorstroming gemakkelijker te maken. Vroegere spanning die nog in de spieren werd vastgehouden, kan nu misschien loskomen; oude gewoonten en 'pantsers' die we soms verwarren met ons natuurlijke zelf, raken los. Misschien is dit gedeeltelijk wat Jezus bedoelde, toen hij in de nacht voor zijn kruisiging een beker wijn aanbood en zei: 'Dit is mijn bloed, gegeven voor het losmaken van fouten en vergissingen.' 2. Het bovenstaande gebed kan ook met zijn tweeĂŤn worden gedaan, waarbij ĂŠĂŠn persoon ligt en de ander de voeten vasthoudt (zoals beschreven bij de vorige gebedsregel). In dit geval is het de bedoeling dat beiden in de kosmos loslaten en dat de zittende persoon de partner helpt zijn/haar hartslag bewust te worden. Beiden richten hun aandacht op het gebied van de hartslag en het bloed; de liggende persoon is ontvankelijk en staat toe dat de zittende zijn/haar pulsatie ondersteunt. Hetzelfde zou in een groep kunnen worden gedaan, waarbij (62) allen elkaar de hand geven, zittend of staand in een cirkel, mediterend in eenheid met de groeps-pulsatie. Naarmate we contact maken met de diepere lagen van onszelf, de langzamere ritmes van ons bewustzijn, ontdekken we een lichamelijke bron voor meditatie. Vergeving is 'hier' en 'nu' - niet ergens buiten ons. 3. Probeer de woorden van deze gebedsregel te intoneren; ze vragen om geduld wasjbooklan chaoebween (wachtagheen) ajkanna daf chnan sjbwokan l'chajabeen. De vele ch-klanken brengen ons voortdurend terug naar plekken in het lichaam waar we moeten loslaten. De klanken zelf schijnen te zeggen, dat we onze knopen, met inbegrip van de overtredingen tegen onszelf, moeten herkennen en erkennen voordat ze ontrafeld kunnen worden. Eigenlijk zijn er in het Aramees vier niveaus van de 'h'-klank (ofwel ook de 'g'-klank: zacht, middel, hard en erg hard). Mystiek gezien geeft dit aan, hoe de oorspronkelijke levenskracht met elk niveau meer tot uitdrukking komt. De 'ch'-klank die hierboven wordt gebruikt, is van het tweede niveau: het verkeerd gerichte leven is nog niet volledig verhard - er is nog een kans voor vernieuwing.

147


7. Herinnering: de geboorte van een nieuwe schepping en een nieuwe vrijheid Wela taghlan l'nesjoena, ela patsan min biesja (NBG: en leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze)

Laat oppervlakkige dingen ons niet misleiden, maar bevrijd ons van wat ons terughoudt (van onze ware bestemming). Laat ons niet vergeten door de verleiding van valse verschijningsvormen. (noch op het bedrieglijke vlak van innerlijke wankelmoedigheid zoals een vlag die willoos met de wind meewaait, maak ons daarvoor opmerkzaam). Maar doorbreek de greep van onrijpheid en van innerlijke stagnatie die goede vruchten tegenhoudt. (Bevrijd ons van het kwaad van ongerechtigheid, van de onrijpe en bedorven vruchten ervan). Misleid noch door het uiterlijke noch door iets van het innerlijke, bevrijd ons, zodat wij Uw weg kunnen bewandelen met vreugde. (64) Houd ons verre van het verzamelen van valse rijkdom en bespaar ons de innerlijke schaamte van niet tijdig te hulp te zijn gekomen. Laat oppervlakkige dingen ons niet misleiden, maar bevrijd ons van wat ons terughoudt van onze ware bestemming.

148


Meditatie

De klanken van deze twee laatste regels laten je ademhaling weer fijner worden na de compactheid van de regel over vergeving. Het gebed zegt niet dat er nooit vergetelheid (verzoeking) of onrijpheid (kwaad) zal zijn. Het ontkent de beperkingen niet, evenmin als de onjuiste daden tegen de mensheid en de natuur, waarvoor wij de verantwoordelijkheid dragen om ze recht te zetten. Maar we worden eraan herinnerd om ze in het licht van Gods totale beeld te plaatsen. We kunnen al onze beperkende opvattingen laten varen, ook die over het gebed, waarop we gemediteerd hebben. We kunnen onze opvattingen over zowel eenheid als afgescheidenheid loslaten. Uiteindelijk zijn deze twee dingen ook slechts deuren, vingers die wijzen naar de onuitsprekelijke en mysterieuze werkelijkheid. 1. Zoek een plek waar je ongehinderd en in alle vrijheid kunt rondlopen - in de natuur of in een ruime kring in huis. Word, terwijl je loopt, met elke voetstap meer aanwezig bij het neerzetten van je eigen voetstappen - 'nu'. Loop eenvoudig aanwezig te zijn. Waar je ook maar een deel van jezelf tegenkomt dat zich verzet, wees erbij aanwezig en accepteer ook dat deel. Ga verder door op te nemen en te omarmen al wat er aan gedachten en gevoelens naar boven komt. Voel jezelf, terwijl je loopt, volledig en geheel aanvaard in de aanwezigheid van God. 2. De boeddhisten geven het beeld van de Maitreya Boeddha, de 'Bodhisava' of Boodschapper die bereid is om persoonlijke redding en verlichting op te geven, totdat alle andere wezens dit stadium hebben bereikt. In deze twee gebedsregels komt iets van dit beeld van Maitreya Boeddha naar voren. Dat gedeelte van onszelf dat voelt alsof het als laatste zal ontwaken in de goddelijke aanwezigheid, dient toch ook een doel in Gods schepping. Vergetelheid en onrijpheid kunnen de sleutels zijn voor onze vervolmaking en ons als een planeet onderling verbinden, wanneer we ons realiseren hoe kwetsbaar het leven kan zijn. Er is een loopmeditatie uit de boeddhistische traditie waarin gevraagd wordt de tijd te nemen om te lopen alsof je op de hoofden van alle wezens stapt - niet uiterst voorzichtig of jezelf weghoudend van de aarde, maar met mededogen en een geopend hart.

149


8. Een viering van kosmische vernieuwing Metool dillachie malkoeta waghajla watesjboechta, l'oghlam almien, Ameen (NBG: Want van U is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid tot in eeuwigheid, Amen)

Uit U wordt de alwerkzame wil geboren, de levende kracht om te handelen, het lied dat alles verfraait en dat zich van eeuw tot eeuw vernieuwt. Aan U behoort iedere vruchtbare werking toe: idealen, energie, glorieuze harmonie in elke kosmische cyclus. Uit U het koninginne- en koningschap: de leidende principes, het 'ik kan' van de kosmos... Uit U de vitale kracht die alle leven voortbrengt en onderhoudt; elke deugd Uit U het verbazingwekkende vuur, de glorieuze scheppingskracht, die licht en klank teruggeeft aan de kosmos... Steeds opnieuw, van elk universeel samenkomen van schepselen, naties, planeten, tijd en ruimte naar het volgende. (70) Waarlijk - dat er kracht zij in deze woorden: Mogen zij de basis vormen waaruit al mijn daden groeien: bezegeld in vertrouwen en geloof. Amen (71)

Meditatie

De geleerden zijn het er niet over eens of deze regel oorspronkelijk deel was van het gebed van Jezus. Een groot deel van de discussie gaat erover, hoe oud en gezaghebbend men de Peshitta-vertaling van Mattheus acht (zie inleiding). De versie van Mattheus bevat deze regel, die van Lukas niet. De auteur neigt ertoe, zich aan te sluiten bij een compromisstandpunt - dat van Joachim Jeremias (1964). Jeremias stelt, dat als deze slotregel niet voorkwam in Jezus' gebed, er een andere slotregel gebruikt zou zijn die er veel op leek; dit in overeenstemming met de slotregels van andere joodse gebeden. Bovendien geeft de slotregel in het Aramees een perfecte opsomming van de belangrijkste thema's van het gebed en vat het de spiraal-vormende reis die het gebed biedt, samen. 150


Aan het eind van het gebed keren we terug naar het creatieve schouwen van God, de kracht om deze beelden tot stand te brengen en de schoonheid die er gratie en artisticiteit aan toevoegt. In de oude Midden-Oosterse levensvisie stelde men zich de hele kosmos - kracht, lichamelijke realiteit, planeten, natuur, menselijke wezens - voor als zich langzaam verzamelend en samenvoegend in een centraal punt om daarna weer langzaam uiteen te drijven. Deze cyclus van samenkomen bepaalde het oude gevoel van tijd of 'tijdperken'. Dit perspectief heeft zijn parallellen in bepaalde ontdekkingen van de moderne fysica en kan een tegengif zijn voor ons moderne, gehaaste, 'ontwrichte' tijdsbesef. Het woord 'Ameen' bezegelde overeenkomsten in het Midden-Oosten; het was een plechtige eed (en waarschijnlijk beter dan onze geschreven contracten). Achter dit woord, dat ook vertaald kan worden met 'waarlijk', lag het besef daarmee 'kracht' te geven aan de vorm of woorden die eraan voorgaf gingen. Het woord heeft deze betekenis behouden in de traditie van de gospel-muziek. In zijn oudere stam geeft 'ameen' een beeld van de grond waaruit in de toekomst iets bepaalds zal groeien. Dezelfde klank-betekenis kan teruggevolgd worden naar het oude heilige Egyptische woord 'Ament', dat verwees naar de mysterieuze grond van bestaan of de onderwereld, waarin de geheimen van leven, dood en wedergeboorte verborgen lagen. De klank van het woord doet bij het intoneren denken aan het luiden van de bel aan het eind van een zen-meditatie. Op de een of andere manier komt alles van jezelf opnieuw weer samen, ogenblikkelijk, in het moment. De heling - of heelmaking - is altijd hier en nu. 1. Adem zachtjes in en uit en voel van binnen de verschillende stadia van de reis die het gebed heeft aangegeven. Richt je niet op de begrippen, maar omarm elk emotioneel of lichamelijk gevoel dat het gebed heeft opgeroepen en verzamel ze in de innerlijke tempel van je hart. Sommige gevoelens zullen plezierig zijn, andere onplezierig. Verzamel ze alle en voel ze als heel en compleet in Gods universum, terwijl ze langzaam oplossen in hun terugkeer naar de bron. 2. Sluit je ogen en hoor van binnen de klank van het woord 'Ameen'. Voel hoe de grond van de aarde de grond van je wezen voortbrengt, terwijl je hele zelf ĂŠĂŠn wordt om voort te gaan met het leven. Adem in onder het voelen van 'ameen' en adem uit onder het voelen van 'ameen', terwijl je je volgende stap - voor vandaag of voor je verdere leven - onder ogen ziet. Zeg 'Ameen' en open je ogen.

http://www.geestkunde.net/uittreksels/ndk-gebedenkosmos.html

151


TIEN ZALIGSPREKINGEN 1.Jezus zei: "Toebwejhoen l'miskenna-ie b'roech d'dilhonie malkoeta dasjmaja." (NBG: Zalig de armen van geest, want van hen is het Koninkrijk van de hemel)

Gelukkig en gericht op de Ene zijn zij die hun thuis vinden in het ademen; aan hen behoort het innerlijk koninkrijk en koninginnerijk van de hemel. Gezegend zijn zij die verfijnd zijn in hun adem; zij zullen, door Gods licht geleid, hun principes en idealen vinden. Afgestemd op de Bron zijn zij die leven door Eenheid in en uit te ademen; hun 'ik kan' wordt omvat door dat van God. Gezond zijn zij die toegewijd vasthouden aan de geest van het leven; de kosmische Heerser van alles wat straalt en oprijst, houdt hen in Zijn hand. Onomkoophaar en integer zijn zij wier adem een lichtende sfeer vormt; zij horen het universele woord en voelen de kracht van de aarde om dit met hun eigen handen te volbrengen. Geheeld zijn zij, die zichzelf wijden aan de verbinding met de geest; het plan van het universum wordt kenbaar door hun vorm.

Wanneer je je uit je evenwicht voelt met jezelf of je omgeving, kijk dan eens wat het met je doet om in en uit te ademen, terwijl je de klank van 'roecha' of 'Alaha' voelt. Laat het ritme van het woord en het ritme van je adem op een natuurlijke wijze samenvloeien. Laat de ervaring van het ademen je hele lichaam raken. Laat dan langzamerhand het woord achterwege en laat het gevoel van je adem dat deel van jezelf omarmen en wiegen, dat vergeten was of afgesneden van zijn verbinding met de bron van het leven.

152


2.Jezus zei: "Toebwejhoen lawielee d'ghinnoon nitbejoen." (NBG: Zalig die treuren, want zij zullen vertroost worden.)

Gezegend zij wier gevoelens in hevige beroering zijn; zij zullen innerlijk verenigd worden door liefde. Gezond zijn zij die zwak en uitgeput hun doel niet bereiken; zij zullen hun innerlijke kracht voelen terugstromen. Geheeld zijn zij die wenen om hun onvervulde verlangen; zij zullen het gezicht van de vervulling in een nieuwe vorm aanschouwen. Verbonden met de Ene zijn de treurenden; zij zullen vertroost worden. Op de Bron afgestemd zijn zij die zich door het leven diep verward voelen; zij zullen teruggeleid worden van hun omzwervingen. (

Als je gevoelens in hevige beroering zijn - of je bent niet in staat om enig gevoel duidelijk te ervaren - probeer dan het volgende eens: adem in terwijl je het woord 'lawielee' (laa-wielee) voelt en adem uit op het woord 'nitbejoen' (nit-bejoen). Omarm alles wat je voelt en laat alle gevoelens door je heen gaan alsof je onder een zachte waterval staat. Volg deze stroom terug naar zijn bron en vind daar de oorsprong van waaruit alle gevoelens opkomen. Blijf bij deze bron en zie welke gevoel betekenis heeft op dit moment en welk handelen of niet-handelen 'nu' belangrijk is.

153


3. Jezus zei: "Toebwejhoen l'makiechee d'ghinnoon nirtoen arhah." (NBG: Zalig de zachtmoedigen, want zij zullen het aardrijk beërven) Gezegend zijn de zachtaardigen; zij zullen de aarde beërven. Gezond zijn zij die zacht gemaakt hebben wat innerlijk hard is; zij zullen levenskracht en energie vanuit het universum ontvangen. verbonden met de Ene zijn de nederigen, zij die zich onderwerpen aan Gods wil; de groeikracht van de aarde zal hun ten deel vallen. Geheeld zijn zij die innerlijk over de pijn van onderdrukt verlangen hebben geweend; zij zullen vernieuwd worden in liefdevolle verbinding met de natuur. Geïntegreerd en onomkoopbaar zijn zij die belastende moraliteit innerlijk hebben opgelost; zij zullen open zijn de heerlijkheid van aardse vruchten te ontvangen. (89)

Als je je verzwakt voelt door de drukte van het leven, neem dan een moment om in te ademen op het woord 'makiechee' (maakie-chee) en uit te ademen op 'arha' (ar-haa). Voel hoe datgene, wat vast was geraakt, los begint te komen. Probeer je een geliefde plek in de natuur voor de geest te halen waar je in staat bent je open te stellen voor de overvloed van de schepping en deze te ontvangen. Of nog beter: ga daar naartoe!

154


4. Jezus zei: "Toebwejhoen lajleen d'kafnien watseen l'chenoeta d'ghinnoon nisboen." (NBG: Zalig die hongeren en dorsten naar gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden) Gezegend zijn zij die hongeren en dorsten naar fysieke rechtvaardigheid; zij zullen omgeven worden door wat zij nodig hebben voor het onderhoud van hun lichaam Gezond zijn zij die zich richten om een nieuw evenwicht te ontvangen; om hen heen zal de geboorte van een nieuwe samenleving plaatsvinden. Gericht op de Ene zijn zij, die 's nachts wakker liggen, innerlijk verzwakt en uitgedroogd door de onnatuurlijke toestand van de wereld; zij zullen voldoening ontvangen. Geheeld zijn degenen die aanhoudend van binnen voelen: "Als ik maar nieuwe kracht en een helder doel kon vinden om mijn leven op te baseren"; zij zullen omvat worden door geboortegevende kracht. Ge誰ntegreerd in zichzelf en bestand tegen zelfbedrog zijn zij die duidelijk verlangen naar een fundament van vrede temidden van de in hen strijdende partijen; zij zullen om hen heen het materiaal vinden om dit fundament te bouwen.

Om een richting te bepalen kun je 'chenoeta' (che-noe-ta) in- en uitademen of het woord langzaam op een toon intoneren. Voel hoe de slotklank 'ta' resoneert in het hart en het hart opent. Als je een beslissing in je leven moet nemen, breng dan het gevoel van de diverse keuzemogelijkheden naar binnen en laat ze samenvloeien met de ervaring van ademhaling en hartslag (zie lichaamsgebed bij het 'Onze Vader'). Welke mogelijkheid geeft je het gevoel dat je hart erbij opengaat, zoals bij het einde van de klank? Ga door met het ademen van de klank en probeer eens rond te lopen met ieder van de mogelijkheden. Vergelijk elk der mogelijkheden. Of, als je op zoek bent naar een algemene richting (niet zozeer een keuze), welk beeld komt er op uit je adem, de klank en het lopen op het moment dat je tot stilte komt?

155


5 Jezus zei: "Toebwejhoen lamrachmanee dalejghoen neghwoen rachmee." (NBG: Zalig de barmhartigen, want hun zal barmhartigheid geschieden) Gezegend zij die vanuit hun innerlijke schoot barmhartigheid baren; zij zullen zich door haar warme armen omvat voelen. Verbonden met de Ene zijn zij die mededogen voelen; mededogen zal hun deel zijn. Gezond zijn zij die barmhartigheid verlenen; zij zullen bemerken dat hun eigen gebeden worden verhoord. Geheeld zijn zij die een lange, in het hart gevoelde adem laten reiken daarheen waar het nodig is; zij zullen de warmte voelen van de kosmische gloed. Afgestemd op de Bron zijn zij die vanuit de diepste plek in hun lichaam stralen; op hen zullen de stralen van universele liefde schijnen.

Intoneer langzaam het stamwoord 'rachm' (raa-chm), waarbij je je openstelt om de klank helemaal te laten doordringen in de spieren en botten onderin je bekken. Hoe zou ik - zo diep - meer van mijn liefde en bewogenheid kunnen voelen? Hoe zou ik een verband kunnen voelen tussen mijn eigen geboortestrijd en de geboortekreten van de aarde en al haar wezens?

156


6. Jezus zei: "Toebwejhoen lajleen dadkeen b'lebhoon d'ghinnoon nighzoen l'Alaha." (NBG: Zalig de reinen van hart, want zij zullen God zien) Gezegend zijn de standvastigen in hun hart; zij zullen de Al-Ene aanschouwen. Gezond zijn zij wier hartstocht wordt aangewakkerd door een diepe, duurzame, innerlijke doelbewustheid; zij zullen acht slaan op de kracht die zich door alles heen beweegt en zich in alles uit. Gericht op de Ene zijn zij, wier leven uitstraalt vanuit een kern van liefde; zij zullen God overal zien. Geheeld zijn zij die de moed en de vermetelheid hebben zich innerlijk overvloedig te voelen; zij zullen de rijkdom van het leven in de hoogste mate schouwen. Onomkoopbaar zijn zij, wier natuurlijke reactie bestaat uit sympathie en vriendschap; zij zullen verlicht worden door een bliksemflits: de bron van de beweging van de ziel in alle wezens.

Om een gevoel van vertrouwen en 'hart' te ontwikkelen: intoneer 'lebhoon' (le-bh-oon) langzaam op ĂŠĂŠn toon; visualiseer en voel hoe de klank in het centrum van je borst komt en vandaaruit door het hele lichaam resoneert (speciaal op de n-klank). Ga hiermee door en verbind er het beeld/gevoel mee van een relatie of een onderneming, waar je standvastigheid mee zou willen hebben of die je tot het einde toe zou willen afmaken. Zie en voel hoe dit vrucht draagt onder het intoneren van 'nighzoen l'Alaha' (nigh-zoen l'Al-a-ha).

157


7. Jezus zei: "Toebwejhoen lachwdaj sjlamah dachnawie d'Alaha nitkaroen." (NBG: Zalig de vredestichters, want zij zullen kinderen van God genoemd worden.) Gezegend zijn zij die ieder seizoen vrede planten; zij zullen de kinderen van God worden genoemd. Gezond zijn zij die de toon treffen die verenigt; zij zullen worden herinnerd als stralen van de Ene Eenheid. Gericht op de Ene zijn zij die de grond voorbereiden voor alle vreedzame samenkomsten; zij zullen fonteinen van leven zijn. Goed in zichzelf bevestigd zijn zij die zich vol vreugde innerlijk versterken en samenbinden; zij zullen bestempeld worden met het zegel van kosmische identiteit. Geheeld zijn zij die de vrucht dragen van medeleven en veiligheid voor allen; zij zullen de komst van Gods nieuwe schepping bespoedigen.

Voor vrede: adem in de klank van het woord 'sjlama' (sjlaa-maa), adem uit de klank 'sjlama'. Welke speciale regelmatige daad zou je eigen leven vredevoller maken? Hoe zou dit gevoel uitgebreid kunnen worden tot een daad die de vreedzaamheid in je gemeenschap ten goede zou komen?

158


8. Jezus zei: "Toebwejhoen lajleen ditrdip metool chenoeta d'dilhonie malkoeta dasjmaja." (NBG: Zalig de vervolgden om wille van de gerechtigheid want van hen is het Koninkrijk der hemelen.) Gezegend zij die ontheemd zijn om der wille van de gerechtigheid; hun nieuwe tehuis is het woongebied van het universum. Gezondheid voor hen die onderdrukt en uiteengedreven worden omdat zij verlangen naar een vast fundament; hun domein wordt door het woord van boven geschapen en van beneden door de aarde. Gericht op de Ene zijn zij, die schande tot zich trekken in hun streven naar natuurlijke stabiliteit; aan hun zijde staat het leidende beginsel van de kosmos. Genezing voor hen die van binnen gebroken zijn door het zoeken naar volmaakte rust; wat hen aan het leven vasthoudt is het hemelse 'ik kan'. Afgestemd op de Bron zijn zij die vervolgd worden omdat zij trachten het evenwicht te herstellen in de maatschappij; aan hen behoort het komende koninkrijk/koninginnerijk.

In deze en de volgende Zaligspreking geeft Jezus een realistisch beeld van wat zijn toehoorders waarschijnlijk al wisten: de maatschappij verdraagt de profetische geest niet gemakkelijk en de kans is groot dat je tegenwerking ontmoet. Jezus toont echter geen medelijden met ons, noch spoort Hij ons aan om het lijden op te zoeken. Hij plaatst de reacties van de maatschappij binnen een kosmisch verband: als je verdreven bent terwille van de gerechtigheid, beschouw dan de planeet of het universum als je nieuwe thuis. De grenzen die ons een zekere mate van veiligheid geven, houden ons soms ook af van onze volgende stap. 'Beschouw tegenstand als een aansporing om een nieuwe stap te nemen' schijnt zowel de boodschap als het lichaamsgebed van deze laatste Zaligsprekingen te zijn.

159


9. Jezus zei: "Toebwejhoen immath damghasdien l'choon waradpien l'choon wamrien ileikoon koel milla biesja metoolath b'dagaloetha." (NBG: Zalig zijt gij, wanneer men u smaadt en vervolgt en liegende allerlei kwaad van u spreekt om Mijnentwil.) Zegen, wanneer men tegen je samenzweert, schande van je spreekt en je valselijk van corruptie beschuldigt, terwille van Mij... Gezondheid als je kracht uitgezogen is, wanneer je terwille van Mij verworpen wordt en ten onrechte bestempeld als tijdverspilling. Vernieuwing wanneer je verwijten te horen krijgt en weggedreven wordt door het van alle kanten komende boosaardige getier, terwille van Mij... Als je met beledigingen overdekt wordt als met een kleverig web, als je uit elkaar getrokken wordt in al je voegen en ten onrechte als onvolwassen bestempeld wordt, terwille van Mij... Wanneer je je besmet voelt, ontworteld en vervuld van innerlijke schaamte zonder echte reden, is het terwille van Mij.

http://www.geestkunde.net/uittreksels/ndk-gebedenkosmos.html

160


10. Jezus zei: "Hejdeen chadav va rvazv dagarchoen sgee basjmaja hakanna geir r'dapv l'nabieja d'min k'damejkoen." (NBG: Verblijdt u en verheugt u, want uw loon is groot in de hemelen; want zo ook hebben zij de profeten v贸贸r u vervolgd.) Voel je dan op de top van alles en wees diep ontroerd, want je natuurlijke overvloed, die al in de kosmos is, heeft zich overal om je heen vermenigvuldigd (als gevolg van de slagen op je hart). Ga in alles tot het uiterste, ook daarin dat je je ego laat verdwijnen, want dat is het geheim van het in bezit nemen van je verwijde tehuis in het universum. Drink een druppel - of doordrenk jezelf. Waarheen je je ook wendt, daar zul je de Naam lichtend ingeschreven vinden; het is alles de Ene Schepping. Want evenzeer beschimpten zij hen die voor je kwamen: Allen die in vervoering zijn en ge茂nspireerde dingen zeggen, die naar buiten brengen wat de geest hen van binnen heeft ingegeven. Het is het teken van het profeetschap om in verdrukking te worden gebracht door de omstandigheden. Het is het teken van de profeten en profetessen om de tweedracht om hen heen intens te voelen.

Gecombineerd zeggen deze voorstellingen: Als uiterlijke vervolging en ontheemding plaatsvinden, gebruik deze dan om het innerlijke woongebied uit te breiden, waardoor je de 'nafsja' (of het onderbewuste zelf) de attentie toekent die het verdient en waardoor je geleidelijk aan je helderder bewust wordt van het goddelijke doel. Bewustzijn van de adem (op de manier zoals beschreven in de lichaamsgebeden) kan je helpen om die innerlijke verbinding tot stand te brengen. Dan ga je het leven van ganser harte tegemoet; je kunt dingen volbrengen 'tot het uiterste' en je niet verontschuldigen deel te hebben aan het profetische en mystieke erfdeel dat Jezus vernieuwde. Het beeld van wijn geassocieerd met extatische bewustzijnstoestanden speelt een belangrijke rol in mystieke scholen. Zoals we bij het 'Onze Vader' zagen, zou Jezus ook hebben kunnen wijzen op de vrijmakende kracht van het bloed met verwijzing naar wijn: als ik loslaat wie ik dacht dat ik was, verandert mijn horizon en kan ik duidelijker de overvloed van het universum zien.

161


De zaligsprekingen (mogelijke nieuwe vertaling vanuit het Aramees) Afgestemd op de Bron zijn zij die leven door Eenheid in en uit te ademen; hun 'ik kan' wordt omvat door dat van God. Gezegend zijn zij wier gevoelens in hevige beroering zijn; zij zullen door liefde innerlijk verenigd worden. Gezond zijn zij die zacht gemaakt hebben wat innerlijk hard is; zij zullen levenskracht en energie vanuit het universum ontvangen. Gezegend zijn zij die hongeren en dorsten naar fysieke rechtvaardigheid; zij zullen worden omgeven door wat zij nodig hebben voor het onderhoud van hun lichaam. Gezegend zijn zij die vanuit hun innerlijke schoot barmhartigheid baren; zij zullen zich door haar warme leven omarmd voelen. Gericht op de Ene zijn zij, wier leven vanuit een kern van liefde uitstraalt; zij zullen God overal zien. Gezegend zijn zij die ieder seizoen vrede planten; zij zullen de kinderen van God worden genoemd. Zegen over hen die ontheemd zijn om der wille van de gerechtigheid; hun nieuwe tehuis is het woongebied van het universum. Vernieuwing komt wanneer je verwijten te horen krijgt en weggedreven wordt door het van alle kanten komende boosaardige getier, terwille van Mij... Dan: ga in alles tot het uiterste, ook daarin dat je je ego laat verdwijnen, want dat is het geheim van het in bezit nemen van je verwijde tehuis van het universum. Want evenzeer beschimpten zij hen die voor je waren: Allen die in vervoering zijn en ge誰nspireerde dingen zeggen, die naar buiten brengen wat de Geest hun van binnen heeft ingegeven. http://www.geestkunde.net/uittreksels/ndk-gebedenkosmos.html

162


GEZEGDEN 1. EĂŠn van hen, een wetgeleerde, vroeg, om Hem te verzoeken: "Meester, wat is het grote gebod in de wet?" Jezus zei tot hem: "Gij zult de Heer, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand. Dit is het eerste en grootste gebod. Het tweede, daaraan gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf". (NBG Mattheus 22:35-39) (115) Jezus zei: Laat er uit het diepste wezen van jezelf liefde geboren worden voor de stralen van de Ene die om je heen schijnen. Laat dit uit je hele hart voortkomen... het centrum van je leven; je hartstocht, je moed en je vermetelheid en laat het je hele onderbewustzijn raken die intuĂŻtieve ziel van binnen die verstrooit en weer bijeen vergaart. Bevrijd vanuit dit zelf je hele dierlijke energie en levenskracht om je hele gretige denkvermogen met liefde te doordrenken. Dit is het belangrijkste gebod ('raba') de eerste scheppende beweging die al het andere kracht verleent. De tweede is vergelijkbaar: Adem een ademteug van medegevoel voor degene, die op mysterieuze wijze aangetrokken werd om in je directe omgeving te leven: heb die vriend of vriendin lief, zoals je het zelf liefhebt, dat in je innerlijk woont, het onderbewuste dat je soms als gescheiden en opdringerig ervaart. (117) Door het zelf lief te hebben in plaats van het te verwerpen, bevrijd je al je instinctieve levensenergie, de 'hajla' (zie ook de tekstverklaring bij de laatste regel van het Onze Vader). Deze energie stijgt op en overstroomt het hele denkvermogen. In dit geval gebruikt Jezus het woord 'revghiejanak', waarvan de stam verwijst naar het lagere denkvermogen: dat wat tot zich neemt, verzamelt en dat lijdt onder de pijnen en angsten van het materiĂŤle bestaan. In zijn verklaring over het belangrijkste gebod (van de stam 'rab' - de beweging die alles wat er volgt schept) koos Jezus een uitdrukking die alle elementen van de Midden-Oosterse mystieke wet van de manifestatie omvatte. Als je de Eenheid onvoorwaardelijk liefhad, innerlijk zowel als om je heen, zou je liefde uit je hart voortbrengen en hoe langer hoe meer van de 'nafsja' in Gods licht plaatsen. Door dit gebeuren zou de bevrijde energie, je gevoel en je richting in het leven verhelderen. Door deze verhelderde intentie zouden je gedachten helderder worden en als gevolg daarvan je daden. Op deze wijze is God voldoende liefhebben genoeg en doet het alles.

163


Voor het geval dat zijn gehoor de bedoeling niet zou begrijpen ten aanzien van het ook naar buiten gericht zijn van de nafsja of het zelf, voegde Jezus het tweede deel eraan toe. Het woord dat meestal vertaald is als 'naaste', wijst letterlijk naar hen die op enigszins mysterieuze wijze zijn aangetrokken om in je nabijheid te leven (geestverwanten). De stam van het woord 'lakriejbak' onthult een beginsel dat in de Midden-Oosterse mystiek alleen kan worden genoemd: de neiging van delen om samen te komen, van planten, dieren, mensen en alle wezens om een gezamenlijke band te vormen of tenminste om samen te klonteren. Soms verkiezen mensen bewust om samen te wonen vanuit een gevoel van sympathie. Op andere momenten is het tezamen komen mysterieuzer en kun je niet nagaan, waarom je de buurman of naaste hebt, die je hebt. Zo gaat het ook met de samenwerking van de nafsja, zegt Jezus. Naarmate je de 'bewoners' in je innerlijk verenigt, word je ook meer verantwoordelijk en bezorgd voor hen die om je (119) heen wonen. Anders gezegd: er is geen bewijs van de innerlijke geestelijke arbeid zonder een corresponderend gedrag in de gemeenschap. Zoals Jezus ergens anders zegt (Matth. 12:33): "Aan de vruchten kent men de boom" - of ze eetbaar zijn of onrijp. Hierop wordt meer licht geworpen vanuit het innerlijk werk van de soefi's, een mystieke school voortkomend uit de verschillende ascetische woestijn-groepen, zowel v贸贸r de tijd van Jezus als erna. Volgens de traditionele leraren van sommige soefi-ordes is het soefisme ouder dan alle gevestigde religies in het Midden-Oosten en heeft het kunnen overleven door geheimhouding en een zekere mate van aanpassing aan de bestaande uiterlijke vormen. Het soefisme kent een omvangrijke wetenschap van de verschillende 'nafs', die verschillende stadia van evolutie in het onderbewuste zelf onderscheid: van dierlijk tot nauwelijks menselijk, tot volledig menselijk, tot goddelijk. Deze stadia schijnen te corresponderen met de graad van flexibiliteit in het lichaam, de emoties en de persoonlijkheid ten opzichte van de wil van God. Naarmate Gods licht de z.g. duisternis binnenkomt, begint het zelf het hoe langer hoe meer lief te hebben en vindt geestelijke vreugde in het dagelijkse leven. Uiteindelijk verdwijnt de scheiding tussen het zelf en God: het zelf blijkt tenslotte niets anders te zijn dan de ziel, een straal van goddelijk licht, die nooit is geboren en nooit zal sterven. Dit is de toestand waarin de mysticus met Meister Eckehart zou kunnen zeggen: "Ik zie nu in dat de ogen waarmee ik God zie, de ogen zijn, waarmee God mij ziet."

164


2. Jezus zei: "Heb uw vijanden lief" (Lukas 6:27, 35; NBG)

Jezus zei: Vanuit een verborgen plek verenig je daar met je vijanden van binnen; vul de innerlijke leegte die hen uiterlijk doet opzwellen en uit hun ritme doet vallen: in plaats van stap voor stap voorwaarts te gaan stoppen zij en beginnen zij abrupt uit de pas met jou. Breng jezelf terug in je innerlijke ritme, vind de beweging die samengaat met de hunne zoals twee geliefden die leven scheppen uit stof. Doe dit werk in het geheim, zodat zij het niet weten, deze soort liefde werkt scheppend; zij verwekt geen emotioneel handelen. Het woord voor 'vijand': 'bwgheldbabajchoen' draagt het beeld in zich van 'uit de pas lopen met bruuske abrupte bewegingen'. Dit is het Aramese beeld van 'onrechtvaardigheid' (vergelijk de tekstverklaring over 'kwaad': 'biesja', bij de zevende regel van het 'Onze Vader'). De stam geeft ook het beeld weer van iemand wiens innerlijke leegte, holheid en gedachteloosheid maken dat die persoon naar buiten toe opzwelt als een buil. Deze condities van de 'vijand' hangen samen met het subject. Dat wil zeggen dat onze persoonlijke vijand uit de pas loopt, hinderlijk, leeghoofdig en opgeblazen is in relatie tot ons. Een vijand van een land of van de planeet heeft deze eigenschappen in relatie tot een veel wijdere sfeer. In deze eenvoudige uitspraak schenkt Jezus ons de mystieke wet ten aanzien van relaties. Om met andere mensen goed om te kunnen gaan: vind het ritme dat bij het hunne past en breng hen dan in harmonie. Vind in jezelf datgene wat hun innerlijke leegte vult en spreek dat in hen aan. De uitspraak zegt niets over 'aardig' zijn tegen een vijand of 'hem over je heen laten lopen'.

165


3. Jezus zei: "Als gij de Vader om iets bidt, zal Hij het u geven in Mijn naam. Tot nog toe hebt gij niet om iets gebeden in Mijn naam; bidt en gij zult ontvangen, opdat uw blijdschap vervuld zij." (Johannes 11:23-24; NBG) Jezus zei: Alle dingen waarom je rechtuit en direct vraagt, die je verlangt als een pijl naar zijn doel, als vogels naar hun drinkplaats van het Ademend Leven van Alles, de Vader-Moeder van de kosmos, met mijn shem, mijn ervaring, mijn Licht en Klank, mijn Atmosfeer, mijn woord: vanuit het binnenste van mijn Naam, het zal je worden gegeven. Tot nu toe heb je dit niet gedaan. Dus vraag zonder verborgen motief en wees omgeven door je antwoord wees gehuld in wat je verlangt opdat je blijdschap volledig moge zijn opdat de vreugde van doelen die bereikt werden zich moge voortzetten tot volmaaktheid in Eenheid dat het dier-leven in je zijn minnaar in de kosmos moge vinden. (125) Het woord voor 'vragen', 'dethesjaloen' roept een beeld op van reizen in een rechte lijn, van vragen of verlangen op een rechtstreekse wijze. De oude stam laat een beeld zien van een zwerm vogels die naar een drinkplaats gaan; ze komen er direct op af, zonder verborgen motieven. Het woord 'b'sjemie' is gebaseerd op hetzelfde 'shem', dat we tegenkwamen in de eerste regel van het Onze Vader. Dat deze uitspraak uitsluitend is vertaald met 'in mijn naam', zonder zijn overige betekenissen, is weer zo'n tragedie van de beperkte vertaling. Het heeft ertoe geleid, dat de schil van Jezus' lering geĂŤerd werd in plaats van de kern. Het woord vertaald als 'ontvangen': 'tesbwoen', is gebaseerd op dezelfde stam als dat wat in de vierde Zaligspreking werd gebruikt: te worden voldaan, omgeven, ingebed of omhelsd door waar men naar verlangde. Net als in het besluit van de Zaligsprekingen kan het woord vertaald als 'vreugde': 'chad' ook betekenen een piekgevoel, de ervaring van een doel te hebben bereikt, een wens vervuld. Laat dit piekgevoel zijn beweging voortzetten tot het eind, zegt Jezus, het woord 'm'sjamlaja' gebruikend. De stam hiervan laat het beeld zien van een verhaal dat doorgaat tot zijn natuurlijk einde is bereikt. Net als in ogenblikken van pijn (zoals beschouwd aan het eind van de Zaligsprekingen) zegt Jezus, laat dat piekgevoel van volkomen tot leven te zijn gebracht, zijn volkomen vervulling vinden in het grotere Leven van het universum.

http://www.geestkunde.net/uittreksels/ndk-gebedenkosmos.html

166


Zeven inzichten Vorig jaar (2011) maakten Geert Kimpen en Christine Pannenbakker voor Happinez een 'schatkistje van wijsheid'... 7 inzichten uit 7 verschillende stromingen ter inspiratie voor het nieuwe jaar. Aan de vooravond van het nieuwe jaar 2013, delen we ze hier opnieuw.

Eenheid ‘Ik ben een andere jij’(Maya’s) De perfecte buurvrouw, die blijkbaar moeiteloos kan multitasken, de collega die het werk altijd afschuift, de vriendin die nooit luistert, de irritante automobilist; ze zijn een deel van jou. Al die eigenschappen van anderen waar jij zo’n hekel aan hebt, zijn trekjes van jezelf die je wel bij een ander maar niet bij jezelf herkent. Maar er is ook goed nieuws: ook die onweerstaanbare, charmante man die zulke wijze dingen zegt of die vriendin die zo grappig is, ze vertegenwoordigen diezelfde prachtige eigenschappen van jou waar je misschien heel bescheiden over bent. Wanneer wij iemand een hand geven, screenen we deze bliksemsnel met onze mind: mag ik hem of haar? Ons oordeel is er vaak sneller dan we ‘zelf’ weten. De Maya’s schudden geen handen. Zij legden bij een ontmoeting hun linkerhand op hun hart en hun rechter op het hart van de ander. Terwijl ze elkaar diep in de ogen keken, zeggen ze: In Lak ‘ech - ik ben een andere jij. Zou je leven niet rijker worden wanneer je in ieder mens die je ontmoet, zoekt naar de overeenkomsten in plaats van de verschillen? Als je bewust zoekt naar dat goddelijke stukje in die ander - dat is dan tegelijkertijd een ontmoeting met een goddelijke stukje in jezelf. Opdracht Het gaat misschien wat ver je hand op het hart te leggen van iedereen die je ontmoet. Hoewel? Je kunt mensen ook (aan)raken op een andere manier: met woorden, met je ogen, met een lach. Probeer iedereen die je de komende tijd spreekt, zowel bekend als onbekend, te ontmoeten vanuit je hart. Richt je op de overeenkomsten, de verwondering en de verwantschap. Richt je op de fonkeling in hun ogen, misschien juist net bij diegenen met wie je in die beslissende eerste seconde geen klik voelde en nog steeds niet voelt. En voor de echte durfals: spreek die herkenning af en toe eens uit tegen die andere jij.

167


Liefde ‘In deze wereld zal haat nooit beëindigd worden door haat, maar door liefde. Dit is een eeuwige waarheid…’ (Boeddhisme) Word jij wel eens gek van een teveel aan liefde? Een gevoel van: nu heb ik echt wel genoeg liefde gehad voor de komende tijd…? Natuurlijk niet! Of het nu gaat om naastenliefde, passionele liefde of doodgewone lieve liefde, we krijgen er nooit genoeg van. We zullen eerder een tekort te ervaren, liefde lijkt schaars. Maar één kaars kan duizend andere kaarsen aansteken zonder iets van haar licht te verliezen. Net zoals er meer dan genoeg zuurstof is voor alle mensen, is er meer dan genoeg liefde. Maar wie zijn adem inhoudt, ervaart zuurstofgebrek - en wie zijn hart afsluit, ervaart liefdestekort. Wanneer we met een open hart door de wereld lopen, is het onmogelijk om niet lief te hebben. En hoe meer we het leven, de wereld en alles wat zich daarin bevindt, liefhebben, hoe meer wij zelf worden bemind. Opdracht Koop een groot rood vel papier en knip er zoveel mogelijk hartjes uit. Steek deze hartjes in je jaszak, portemonnee en tas. Elke keer wanneer jouw hart geraakt wordt, of het nu door een schattige peuter is of een indrukwekkende zonsondergang, leg of geef je een hartje aan jouw object van liefde. Wanneer mensen je om uitleg vragen, moedig je ze aan om hetzelfde te doen - zo verspreid de liefde zich. Wanneer je ogen eenmaal geopend zijn voor al die vormen van liefde die er elke dag weer zijn, ben je voordat je het weet door je voorraad hartjes heen!

168


Vertrouwen ‘Wie niet genoeg vertrouwen heeft, wordt niet vertrouwd.’ (Taoïsme)

Ons hele leven is gebaseerd op vertrouwen. Vertrouwen is in feite niet meer dan een afspraak tussen jou en de wereld. We hebben bijvoorbeeld afgesproken dat we rechts rijden op de weg, anders wordt het een puinhoop met alle gevolgen van dien. Maar op het niet nakomen van veel andersoortige afspraken staat geen sanctie. Je hoeft niet naar de gevangenis, als je iemands geheim doorvertelt. Afspraken met jezelf zijn nog veel vrijblijvender. Niemand heeft er toch last van als jij vandaag toch snoept, rookt, te laat komt of… al had je nog zo met jezelf afgesproken dat niet te doen? Maar als je dat te vaak doet, ondermijn je het vertrouwen in jezelf en uiteindelijk ook het vertrouwen dat anderen in jou hebben. Opdracht Met deze opdracht kun je een prachtig geschenk verdienen! Iedereen maakt elke dag weer afspraken met zichzelf: ‘Ik zal vandaag op tijd op het schoolplein staan’, ‘Ik check mijn e-mail niet voor de lunch’, ‘Ik neem maar één koekje bij de thee’. Deze maand beloon je iedere afspraak waaraan je je ook hebt gehouden met twee euro. Doe de munt in een potje - glas is het meest confronterend – en aan het eind van de maand koop je van de inhoud een ring, een trouw-ring, als bewijs dat je vaker wel dan niet trouw aan jezelf bent gebleven, dat je te vertrouwen bent. Wordt het een ring uit de kauwgomballenautomaat of één van goud?

169


Overvloed ‘Er is niets mis met de drang veel te willen ontvangen van het leven. Maar de bron van vreugde droogt op, wanneer we ophouden met geven.’ (Kabbala)

Hoeveel paar schoenen kun jij in je leven dragen? Hoeveel meer keukenhebbedingetjes kun je nog in je keukenkastjes kwijt? Wist je dat alle voedsel wat wij in het Westen weggooien, voldoende is om drie keer de wereld te voeden? Het leven is genereus voor ons, overvloed is prachtig, maar het kan ook in de weg zitten, zoals je buik na een copieuze maaltijd. Maar hoe genereus ben je zelf? Veertig jaar lang trok het Joodse volk door de woestijn. Iedere ochtend vonden ze manna op de grond, genoeg eten voor een dag. De paar hebzuchtigen die hun zakken volpropten uit angst om niet genoeg te hebben, troffen de volgende dag bedorven manna aan. Het was niet nodig om op te potten, er was elke dag weer genoeg. Wanneer we durven vertrouwen dat het leven altijd overvloed voor ons in petto heeft, zullen we ook onze eigen rijkdom kunnen delen. Wie geeft leert erop vertrouwen dat er ook gegeven zal worden op een minder fortuinlijk moment in het eigen leven. Opdracht Wees dankbaar bij iedere maaltijd. Zegen hardop of in stilte het voedsel en de drank die jou gegeven worden om te leven. Dank de natuur, het leven, het universum voor haar overvloed. Dank de groenten, de granen en het fruit die zo mooi groeiden om jou te voeden. Dank het koele water dat de hele wereld vruchtbaar maakt en jouw dorst lest. En drink je een glas wijn bij de maaltijd, schenk het dan - in de traditie van een oud Kabbala-ritueel – tot over de rand vol om daarmee je geloof in overvloed en je dankbaarheid daarvoor te uiten.

170


Spreken ‘Lasteren en kwaadspreken; dat is de oorzaak van verdeeldheid, zegt de Profeet.’ (Islam) Roddelen is zo oud als de wereld. Socrates stelde drie wijze vragen als iemand tegen hem zei: ‘Heb jij het al gehoord van…?’ ‘Wacht eens even,’ zei Socrates dan, ‘Is het werkelijk waar wat je over hem gaat vertellen? Is het iets goeds? En is het werkelijk noodzakelijk dat je het aan mij vertelt?’ Als het antwoord drie keer ‘nee’ was, zei de wijsgeer: ‘Val mij er dan niet mee lastig.’ ‘In den beginne was het woord’, zo begint de Bijbel. ‘En het woord was God’. Dit wil zeggen dat onze wereld, onze werkelijkheid door woorden worden gecreëerd, dat woorden scheppingskracht hebben. We kunnen met woorden werelden bouwen, maar ook vernietigen. Met woorden kunnen we mensen vleugels geven of ten gronde richten. Er is een bekend experiment wat je eens zou kunnen uitproberen: vul twee kommen met gekookte rijst. Tegen de rijst in de ene kom spreek je de hele week lieve woorden - tegen de andere kom spreek je gemene en venijnige woorden. Je zult ervan schrikken als je het resultaat ziet: de ‘lieve’ rijst blijft zichtbaar langer goed; die in de andere kom zal snel gaan bederven. Kun je je voorstellen wat woorden dan met mensen doen? Opdracht Draag eens een poosje een koordje om je pols waaraan drie kralen zijn geregen of waarin drie knopen zijn gelegd. Iedere keer dat iemand je een sappige roddel wil vertellen, zullen de drie kralen je herinneren aan de drie vragen van Socrates: Is het waar? Is het positief? Is het noodzakelijk dat ik hiernaar luister? Iedere keer dat je zelf in de verleiding bent om te roddelen, verplicht je jezelf om eerst de armband om je andere pols te schuiven en in die tijd jezelf precies dezelfde vragen te stellen.

171


Geven ‘Het is zaliger om te geven dan te ontvangen’ (Christendom) Wil je succes? Geef succes! Wil je een luisterend oor? Geef een luisterend oor! Wil je liefde? Geef liefde! Wil je geld? Geef geld. Geven is beter dan ontvangen. Je bent vast al eens met deze spirituele oneliner om de oren geslagen of misschien gebruik je ’m zelf graag te pas en te onpas. Maar het werkelijk geloven, er naar leven en ervaren is een tikkeltje lastiger. Alle grote tradities pleiten eensgezind om tien procent van wat je bezit weg te geven, omdat jij het nu eenmaal ook gekregen hebt, ook al denk je misschien dat het allemaal je eigen verdienste is. Maar het bijzondere is dat alles wat we geven we ooit weer in veelvoud terug ontvangen. Opdracht Het is belangrijk om af en toe wat me-time te nemen. Deze oefening is een speelse manier om daar meteen ook we-time van te maken - zo wordt alles wat je aan jezelf geeft ook een geschenk aan een ander. Ga je een middag lekker shoppen? Neem je voor om niet thuis te komen voordat je ook een cadeautje voor een ander hebt gekocht. Bak je een appeltaart? Bak er in een moeite door twee en geef er een weg. Neem je een uur voor jezelf? Reserveer dan ook tien minuten om iemand te bellen die je al veel te lang geen aandacht hebt gegeven.

172


Geluk ... ‘Innerlijke vreugde is dat wat door niets van buiten kan worden verwoest’(Hindoeïsme)

Geluk (of gelukkig zijn) kan gedefinieerd worden als het tevreden zijn met de huidige levensomstandigheden. Hierbij kunnen er diverse positieve emoties aanwezig zijn, zoals vreugde, vredigheid, ontspannenheid en vrolijkheid. Gelukkig zijn is het tegengestelde van ongelukkig zijn, wat bestaat uit een gevoel van ontevredenheid, en vaak samengaat met depressie, overspannenheid, woede of verdriet. Onderzoek duidt er op dat geluk voor ongeveer de helft erfelijk bepaald is. De rest van de verschillen wordt veroorzaakt door invloeden uit de omgeving (aldus wikipedia) Vaak is het antwoord op de vraag ‘Wat is jouw grootste wens?’’Gelukkig zijn’. Geluk lijkt soms een verre eindbestemming, die maar zelden wordt bereikt. We zijn geneigd om allerlei voorwaarden aan ons geluk te verbinden: als zus, als zo… dan zou ik gelukkig zijn. Maar als we geluk niet verwarren met onze wensen ontdekken we dat werkelijk geluk iedere dag op ons levenspad is te vinden. Alleen zijn we vaak zo gejaagd bezig, dat we geluk niet eens zouden herkennen als we erover struikelen. Een Chinees gezegde luidt: ‘Het werk loopt niet weg als je een kind een regenboog wijst, maar een regenboog wacht niet tot jij klaar bent met je werk’. Het geluk is geen eindstation, het zijn de onverwachte momenten van elke dag: de regenbogen die we zien, de schaterlach van een vriend, de knipoog van een voorbijganger. Opdracht Zoals in tijden van schaarste voedsel wordt gehamsterd, leggen wij de komende tijd een voorraadje geluksmomenten aan. Iedere keer dat je geraakt wordt door een gevoel van geluk, veranker je dit gevoel met de volgende oefening: laat het moment door je hele lichaam stromen, adem het diep in totdat je het voelt in je vingertoppen en je het hele wezen ermee doordrenkt is. Iedere avond voor het slapen gaan roep je de momenten van die dag weer op, door je de beelden voor de geest te halen. Adem diep in en laat het geluksgevoel dat erbij hoort je hele wezen doordringen. En in barre tijden, op die ene dag dat je somber bent en het leven even tegenzit, blaas je het negatieve gevoel uit en adem je een mooie gelukservaring uit de voorraad die je in je hart hebt opgeslagen in

December 2012, www.geertkimpen.com

173


Leven zonder waarom – eenvoud bij Meister Eckhart Het heeft ruim zeven eeuwen geduurd voordat zijn werk opnieuw in de belangstelling kwam, maar tegenwoordig staat Meister Eckhart (ca. 1260 – 1327). bekend als één van de grootste mystici van de Westerse geschiedenis. Hoewel sommige Eckhartdeskundigen betwisten of de Duitse dominicaan – vanwege zijn rationalistische denkwijze – eigenlijk wel getypeerd kan worden als mysticus, vormt de unio mystica, de goddelijke eenwording, de onbetwiste hoeksteen van zijn prediking. Nu is er wel iets bijzonders met die mystieke eenwording bij Eckhart, namelijk dat deze onmogelijk door een mens gevonden of bereikt kan worden om de eenvoudige reden dat God en mens in de kern nooit van elkaar gescheiden zijn geweest en ook nooit zullen zijn. God is zo ontzaglijk nabij, dat de mens, in zijn diepste grond of wezen, zelfs volledig met hem samenvalt. Eckharts mystiek draait dus niet zozeer om eenwording ( in de zin van ‘ver-eniging’ van wat daarvoor nog gescheiden was) maar om eenheid, oftewel: om wat ís. En hier blinkt Eckhart uit in eenvoud: we hoeven helemaal nergens naartoe, er valt niets te bereiken, want we zijn er al. En je kunt nu eenmaal niet bereiken wat er al is. Maar wat valt er in mystiek opzicht nu eigenlijk nog te zeggen, te doen of te ontdekken als het ultieme doel – de goddelijke eenheid – helemaal geen doel blijkt te zijn maar een soort ingeboren gegeven is? En belangrijker nog: als wat Eckhart zegt waar is, waarom ervaren we die eenheid (doorgaans) dan niet?

De eeuwige geboorte In de visie van Eckhart zijn in de geboorte van Jezus de eeuwige en de historische geboorte in de geestelijke geboorte tezamen opgenomen. De verschillende betekenissen van de Godsgeboorte smelten bij Eckhart als het ware samen in deze ene geboorte; de eeuwige geboorte van God in de ziel. Nu is die Godsgeboorte of goddelijke eenwording voor Eckhart niet iets wat slechts een enkele uitverkorene op een goed moment en onder bepaalde gunstige omstandigheden in zijn of haar leven ten deel valt, maar een permanent gebeuren dat hier en nu, onophoudelijk en in ieder mens plaatsheeft. Eigenlijk kunnen we daarom niet spreken van een-wording, want dat suggereert dat er voorafgaand aan die eenwording een onderscheid tussen mens en God bestaat. Dat onderscheid is er niet bij Eckhart. ‘Gods grond en mijn grond is één grond, luidt een van zijn beroemde uitspraken. In de grond van de mens is pure, eeuwige eenheid, en dát is, aldus Eckhart, wat we hier in de tijd vieren. 174


Maar let op die woordjes ‘in de tijd’. Hiermee doelt hij niet zozeer op een aspect of kenmerk van de werkelijkheid als zodanig, maar op de werkelijkheid zoals wij mensen die begrijpen en waarnemen. We worden geboren, worden gaandeweg ouder, en uiteindelijk sterven we. Zo ervaren wij, in een notendop, het menselijk bestaan: als een verhaal met een begin en een einde. Een wegtikkende klok. Eckhart had ook kunnen zeggen: ‘wij vieren hier in de ruimte…’ enz.,want behalve door de tijd wordt onze werkelijkheid door nog een ander fenomeen gekarakteriseerd: de ruimte. Wij ervaren de werkelijkheid niet alleen als een zich langs de lat van de tijdelijkheid voltrekkend iets, maar ook als een wereld waarin de dingen naast, bij, onder, op, achter, in, tussen en met elkaar bestaan. Kortom: een wereld waarin we de dingen als onderscheiden van onszelf en van elkaar ervaren.

Twee perspectieven In God is er geen sprake van zoiets als ‘tijd’ en ‘ruimte’ maar alleen van eeuwigheid, onbegrensdheid, eenheid. Kort gezegd is de werkelijkheid van de mens er een van tijdelijkheid en onderscheid, terwijl de werkelijkheid van God eeuwigheid en eenheid is. De eenwording of eenheid van God en mens houdt niet zozeer in dat deze twee perspectieven zich verenigen, maar dat het menselijk perspectief helemaal wegvalt, verdwijnt.

De eenheid en het ‘ik’ De mens kan het mysterie dat we de naam God hebben gegeven niet begrijpen of ervaren, want begrijpen en ervaren doen we met ons bewustzijn, met dat wat we herkennen als het ‘ik’. En juist dit ‘ik’, dat enkel iets kan begrijpen of ervaren in relatie tot zichzelf staat de oorspronkelijke eenheid – die elke relatie buitensluit – in de weg. Dit betekent dat als wij werkelijk aan die eenheid deelhebben en, zoals Eckhart dit noemt, ‘God schouwen’, wij ons hiervan niet bewust zijn. Wij kúnnen ons hier niet bewust van zijn want du moment dat we beseffen dat we God ervaren, treden we weer in een verhouding of relatie tot God en zijn we de oorspronkelijke eenheid kwijt. Vergelijk het met een stuk muziek waarin je volkomen opgaat. Er is even geen ik, alleen nog maar de zinderende schoonheid van de klanken. Dan bedenk je je ineens wat een ongelofelijk mooie muziek dit is. Precies op het moment dat je dit beseft ben je niet meer volkomen aan het opgaan-in, maar creëer je een zekere afstand of verhouding ten opzichte van de muziek waardoor het een ‘ervaring’ voor je wordt – iets wat jij meemaakt en wat je nu bovendien binnen een bredere context van ervaringen kan plaatsen.

175


Ontvankelijkheid als sleutel Hoewel er geen weg, geen manier of mogelijkheid is om de goddelijke werkelijkheid bewust te ervaren, toch kunnen we deze wel in onszelf, ons bestaan, tot uitdrukking laten komen. Hoe? Niet zozeer door iets te doen maar juist door iets te laten, door volkomen leeg en ontvankelijk te zijn. Dat woordje ontvankelijkheid is bij Eckhart heel belangrijk. Haaks op de innerlijke ontvankelijkheid staat de geestelijke activiteit van het denken, ervaren, associëren, herinneren, verlangen, willen etc., kortom: het reflexieve, ‘invulling-zoekende-en-gevende’ ik. Want dat is waar we voortdurend mee bezig zijn: op voorhand invulling geven aan alles wat we op onze weg tegenkomen. Ontvankelijk zijn betekent dat je dit op voorhand invulling-geven-aan loslaat of desnoods opschort. Het betekent dat je openstaat voor het onvoorziene, het nieuwe, dat wat groter is dan jijzelf bent en daarom ook niet met het eigen begripsvermogen ‘overzien’ kan worden. Juist die openheid maakt pas dat je hier oog voor krijgt. Ontvankelijk zijn houdt dus een radicale omdraaiing in van de wijze waarop wij ons normaal gesproken verhouden tot de dingen: van een actieve, invulling gevende gerichtheid op, naar een passieve, open ontvankelijkheid voor. Deze ‘geboorte’ vindt eeuwig en onafgebroken in ons plaats zegt Eckhart, maar willen we die bewust ervaren dan kunnen we wachten tot we een ons wegen. Wat we misschien wel kunnen ervaren zijn de gevolgen, de vruchten van die geboorte.

Leven zonder waarom Een kind leeft niet, zoals men vaak zegt, in een magische – in de zin van een betover(en)de – werkelijkheid, maar in de werkelijkheid zoals die is: dynamisch, onbegrensd, één. Wij grote mensen zijn het die in een ‘magische’ wereld leven, een wereld van daar en hier, van vurige verlangens, ditjes en datjes, knagende irritaties, diepe ontroering, zich opstapelende rekeningen, schaamte en walging, volle agenda’s, oud zeer en als klap op de vuurpijl: de dood. De wereld kortom, van het ‘ik’. Nu is het niet zo dat Eckhart wil dat we deze werkelijkheid de rug toekeren en letterlijk ons naar binnen richten, mediterend op de goddelijke eenheid en verlichting. De ethische/praktische dimensie van zijn mystiek is minstens zo belangrijk als de metafysische, en laat zien dat de concrete werkelijkheid zeker niet genegeerd mag worden ten behoeve van een contemplatieve en door stille behaaglijkheid omgeven eenheid met God. We hoeven maar naar een kind te kijken om te weten dat leven vanuit eenheid en onbevangenheid de concrete werkelijkheid niet in de weg staat maar deze juist openbreekt. En precies hier komen we weer op het spoor van de eenvoud die aan Eckharts mystieke denken ten grondslag ligt.

176


Eenvoud wil zeggen: op een open en onbevangen wijze zijn en handelen, zonder er iets specifieks van te verlangen of verwachten, zonder hierin iets voor jezelf te beogen, maar gewoon, zonder waarom. Eckhart zegt hierover het volgende: ‘Wie duizend jaar lang aan het leven zou vragen: waarom leef je? Die zou, als het kon antwoorden, niets ander te horen krijgen dan: ik leef omdat ik leef. Dat komt omdat het leven vanuit zijn eigen bestaansgrond leeft en opwelt uit zichzelf; daarom leeft het zonder waarom in het zichzelf levende leven. Wanneer een oprecht mens, die handelt vanuit zijn eigen bestaansgrond, de vraag kreeg: waarom doe je de dingen die je doet?zou hij, als hij het juiste antwoord gaf, enkel zeggen: ik doe die dingen om ze te doen.’ Leven zonder waarom betekent niet dat je geen voorstellingen, verlangens of doelen meer hebt, maar dat de fixatie op al deze dingen achterwege blijft. Je wordt er niet door in beslag genomen en legt zelf ook geen beslag op de mensen en dingen om je heen. Je bent bij de dingen, niet in de dingen. Dit is ook wat de 20e-eeuwse filosoof Martin Heidegger heel mooi verwoordt als het ‘laten zijn van het zijnde’. Laten zijn van het zijnde houdt geenszins in dat je onverschillig bent ten opzichte van de concrete wereld. Het betekent niet dat je je van die wereld verwijdert maar juist dat je je opent voor de mogelijkheid om de mensen en de dingen werkelijk nabij te zijn. Ook bij Eckhart komt de beweging ‘naar binnen toe’ uiteindelijk niet aan op een loslaten (van je verlangens en fixaties etc.) in de zin van ‘verwijdering’ maar op een zijn-laten. ‘Laat God God in je zijn’, zegt Eckhart. Tja, en wat dan? De vraag wat het nut is van zo’n levenswijze, en of je hier zelf al dan niet iets van merkt, doet er dan eigenlijk niet meer echt toe. Behalve dat je omgeving er wellicht de vruchten van plukt.

[1] Meister Eckhart, Over God wil ik Zwijgen Preken & Traktaten, vertaald door C.O. Jellema, Historische uitgeverij, Groningen, 2010, pr. 5, 4, 34 en 7 (alle citaten in dit artikel zijn afkomstig uit deze uitgave) Posted by: Welmoed

177


Retraite 40 dagen; vastentijd Voorjaar 2013 vond ik dat ik iets moest doen. Dat ik nu eens bewust wilde toeleven naar de paastijd. De vastenperiode uit de katholieke kerktraditie is daar op zich een mooie gelegenheid voor. Ik heb daarom een geleide retraite gedaan die via het world wide web werd aangeboden. Hierbij een verslag. Van belang wellicht om aan te geven dat het woord ‘God’ voor mij gelijk staat aan energie, geest, alomtegenwoordige. Niet alleen buiten mij, maar vooral ook in mijzelf. De vastentijd is begonnen. Het Engelse woord voor vasten is ‘Lent’, en zo kunnen we die tijd zien als een Lentetijd voor de geest, als de geschikte tijd voor een voorjaarsschoonmaak van de verborgen ruimtes van ons hart! Hoe verschillend de vastenpraktijken de voorbij 2000 jaar ook waren, waar het om gaat blijft de vraag of de vasten helpt om er bewuster van te worden waar we staan in relatie tot de/het alomtegenwoordige, de medemens en onszelf. De oude praktijken waren bedoeld om die doelstelling te bereiken met vasten, het geven van aalmoezen en gebed. De oproep tot vasten wil de aandacht eerder richten op de dingen van de geest dan op die van het lichaam, de oproep om aalmoezen te geven scherpt aandacht voor de buurman in nood, en de oproep tot gebed voedt de verhouding met de/het alomtegenwoordige, jezelf en in het bijzonder met de weg die Jezus is gegaan. Waarom duurt die vasten veertig dagen? Deze periode herinnert aan de tijd die Jezus in de woestijn doorbracht. Sommigen denken ook aan de veertig uren van Jezus op het kruis. En waarom paaseieren? In ‘de goeie oude tijd’ was het vasten een ernstigere zaak dan nu. Gedroogd voedsel, brood, zout en groenten waren toegestaan. Geen eieren! Daarom werden er tijdens de vigilieviering van Pasen eieren gezegend, die daarna werden uitgedeeld aan wie honger had. Eieren werden zo in verband gebracht met de verrijzenis van Jezus uit zijn graf. Zo werden er ook op vastenavond pannenkoeken gebakken, als een teken dat er tot Pasen geen voedsel met eieren meer zou bereid worden. Er zijn een hoop kleine dingen die ik misschien wel kan missen – een voorjaarsvakantie, nog eens naar de kapper, gebakjes die je alleen maar aandikken, het extra uurtje televisie kijken, dingen opstapelen die ik niet nodig heb. Maar vasten? Het komt erop aan ‘het systeem’ zo’n schok te geven dat ik wellicht gemakkelijker tot diepere inzichten kom.

178


. INLEIDING Het thema van deze retraite is de prachtige zin uit het Evangelie volgens Johannes “En zijn Liefde voor hen zou tot het uiterste gaan” (13, 1). Deze zin vat het gehele Evangelie samen en wij zullen de rijkdom ervan op verschillende manieren verkennen. Het belangrijkste doel van deze retraite is dat je in je hart een thuis maakt voor deze uitspraak en dat je erdoor gevoed zult worden, misschien wel voor de rest van je leven. Een kort verhaal, dat je misschien bekend voorkomt, kan dienen als een nuttig geheugensteuntje bij het begin van deze retraite. Twee liefdevolle ouders laten hun zoon Paul zijn nieuwe broertje, David, zien. Ze vertellen Paul: “David is gekomen van God!” Paul vraagt om een moment alleen te zijn met zijn broertje. Zich bewust van mogelijke rivaliteit, wachten ze gespannen op wat er kan gebeuren. Dan horen ze Paul in het oor van David fluisteren: “Hoe is God? Ik begin te vergeten.” De bedoeling van de zes overwegingen bij de teksten uit de bijbel is simpelweg om te wijzen op de diepte van deze Liefde. Laat Jezus als persoon, zijn daden, zijn woorden je steeds opnieuw en steeds dieper ervaren hoe de Liefde van God is. Ik hoop dat, wanneer je het mysterie van de diepte van deze liefde beschouwt, in jou een groot verlangen ontwaakt om te weten hoe hij ernaar uitziet dat je een doorvoelde kennis hebt van de diepte van zijn Liefde. Deze vastenretraite nodigt je uit om te verblijven in de Liefde. Blijf stilstaan bij en laat je ontroeren door de ene die nederig en arm wordt; die langs de ladder van menselijke promotie omlaag gaat in plaats van omhoog; die liefdevol buigt voor zijn leerlingen en voor jou om je voeten te wassen. Kun je jezelf toestaan te geloven in de diepte van deze Liefde? Kun je jezelf toestaan om je te laten winnen door de goddelijke Liefde, zodat jouw leven meer kan zijn als het zijne, ontledigd, uitgestort, overgegeven, als Liefde in het hart van deze wereld in nood?

Wat is een retraite? Het woord retraite betekent: zich terugtrekken, een tijdje alleen zijn. Kan ik een timeout nemen van de hectiek van het dagelijks leven, zodat ik aanwezig kan zijn bij de/het alomtegenwoordige en bij mezelf? Deze retraite voor de veertigdagentijd is een persoonlijke uitnodiging voor mij. Een uitnodiging om in contact te treden - maar zal ik stoppen, stil zijn en luisteren? Kan ik de uitdaging aan om mijn wereld van oppervlakkig gepraat te verlaten om naar binnen te keren en me open te stellen. ”Ga nu mee naar een eenzame plaats om alleen te zijn en tijdje uit te rusten” (Marcus 6, 30). Zal ik naar deze uitnodiging luisteren? De keuze is aan mij!

179


Vasten Het Engelse woord voor “Vastentijd” is “Lent”. Dit woord is afgeleid van het oudengelse woord “Lencten”, wat simpelweg het seizoen van de lente betekent. Het is die tijd van het jaar waarin, op het noordelijk halfrond, de sneeuw smelt, de dagen lengen en er nieuw groen aan de bomen komt. De natuur is weer levend geworden! De winterslaap wordt beëindigd. Net zoals de natuur ontwaakt voor groei en nieuw leven, zo gaat er van elk voorjaar een hernieuwde uitnodiging uit naar ons om te ontwaken voor het mysterie van het leven, het mysterie van de/het alomtegenwoordige (sommigen zeggen: God), het mysterie van de Liefde. De vastentijd roept ons op om terug te gaan naar de waarheid, om opnieuw in contact te komen met de boodschapper van de/het alomtegenwoordige; Jezus van Nazareth en stil te staan bij zijn verhaal. Nadenkend over zijn leven, kijken we niet alleen naar ons persoonlijk leven, maar op hoe ons leven betrokken is op dat van al onze medemensen en de hele schepping. In de veertigdagentijd worden we uitgenodigd om stil te staan en ons af te vragen: Waar heb ik naast de roos geschoten? Waar zijn de verbindingen met mezelf, anderen, de schepping en Jezus verbroken? Welke keuzes hebben geleid tot deze ontkoppeling? Waar word ik geroepen om terug te keren? De vasten brengen ons een nieuwe uitnodiging van Jezus om onze voeten in zijn voetsporen te plaatsen.

180


Nu ik mijn “bedevaartstocht” door deze veertigdagentijd begin, vraag ik me af: Voor wie loop ik? In wiens dienst leef ik? Ik bid dat deze retraite mij zal voeren naar een groter bewustzijn van de diepte van Liefde; voor mij en voor de hele wereld.

Planning Ik werk een schema uit dat het meest past bij mijn specifieke leefsituatie, een moment voor het gebed dat het best past bij mijn dagritme en ik probeer me eraan te houden. Misschien kan ik een hele dag reserveren als al het andere opzij kan worden gezet. Of misschien is het realistischer om mijn retraite verspreid over een aantal dagen te doen. Welke manier ik ook kies, laat mijn enige verlangen zijn om de Heer te ontmoeten en om meer te worden zoals Hij. Theresia van Avila zegt dat het gebed is: “naar binnen gaan, een tijdje blijven en weten wanneer je moet vertrekken." Elk van de zes passages van bijbelteksten uit de evangelien wijst op een bepaald aspect van de goddelijke Liefde zoals die geopenbaard is in Jezus. Zij ondersteunen je in je gebed. Denkend aan de kleine Paul in het korte verhaal waar we mee begonnen, bidden we dat deze teksten je kunnen helpen om weer te herinneren hoe God is!

Wat helpt Gebruik van Symbolen/Muziek/Kunst Symbolen, zoals een icoon, een schilderij, een kruisbeeld, een kaars of wierook kunnen helpen om een sfeer te creëren die helpt om te bidden - ze zijn hulpmiddelen voor het gebed. Ik gebruik ze alleen voor zover ze me helpen om stil te zijn, om me te concentreren en aanwezig zijn voor de Ene die altijd aanwezig is voor mij. De traag brandende kaars symboliseert mijn verlangen naar God in mijn hart. De rook van de wierook stijgt omhoog, net als mijn gebed. Houding De houding is belangrijk bij het gebed: het is de hele persoon die bidt. Ik breng alles van mezelf mee in het gebed: mijn fysieke, psychische, emotionele én spirituele zelf. Niet alleen de geest, maar ook het lichaam bidt. Aandacht voor mijn lichaam is belangrijk, omdat dit de plek is waar de echte ontmoeting plaatsvindt: het is een tempel van God (1 Kor. 6, 19). Met mijn handen open en ontspannen, wacht ik hoopvol. De deur van mijn hart staat open voor de Ene die tot mij zegt: “Ik zal binnenkomen en we zullen samen eten” (Ap. 3, 20). Ik vertraag, blijf staan, ben alert en ben me ervan bewust hoe God zich 181


naar mij toekeert. Ik hoor Hem tegen mij zeggen: “Ik heb je altijd liefgehad, mijn liefde zal je altijd vergezellen” (Jer. 31, 3). Gebed Bidden doe je binnen een relatie. De groei in relaties vergt tijd, inzet, openbaring, eerlijkheid en openheid voor intimiteit. Theresia van Avila zegt dat het gebed “niets minder is dan een intiem delen tussen vrienden. Dit betekent vaak de tijd nemen om alleen te zijn met Hem, die ons kent en liefheeft” (Autobiografie 8, 5). Alle aspecten van mijn leven zijn belangrijk en hebben een plaats in het gebed. Authentiek gebed komt uit het diepste van ons leven. We kunnen in het gebed delen wat er gebeurt in ons leven; waar en wanneer ook maar.

182


Dat gezegend moge zijn deze tijd Van minderen en loslaten Van ontkiemen en ontdekken

Dat uw rennen wandelen En uw prestatiedrang Genieten wordt.

Dat juist nu uw huis meer een huis wordt En vriendschapsbanden sterker worden.

Neem de tijd om stil te staan Bij wat de kracht is die u draagt.

Leef in verbondenheid met uw ziel En met respect voor uw lichaam.

Geniet van wat mensen u bieden En van wat de natuur u schenkt.

Heb een goede tijd en ga Met de liefde van God.

183


Week 1

Voorbereiding van het gebed “Blijf in mijn liefde” (Joh. 15, 9) Ik neem de tijd om mezelf voor te bereiden; ik probeer het stil te maken in mijn hart en mij bewust te worden van de/het alomtegenwoordige die een liefdevolle blik op mij gericht heeft, waar ik ook ben. Terwijl ik in “Gods wachtkamer” zit, ga ik bij mezelf na wat ik verlang van de retraite. Ik praat met de/het alomtegenwoordige (en misschien ook wel met mezelf!) over dit verlangen. Ik denk na over het thema van deze retraite, en ik vraag om de genade om te groeien in het doorgronden van de diepte van Gods liefde voor mij. Ik vraag om alert te zijn voor Gods dromen en plannen voor mij. Kan ik erkennen dat deze plannen belangrijker zijn dan mijn eigen plannen? Jezus zegt tegen mij: “Ik heb jullie liefgehad, zoals de Vader mij heeft liefgehad. Blijf in mijn liefde” (Joh. 15, 9). Misschien wil ik wel reageren zoals Petrus: “Heer, u weet alles, u weet toch dat ik van u houd” (Joh. 21, 17).

Een concentratie-oefening Ik concentreer me op mijn lichaam door bewust te worden van mijn ledematen, zintuigen en innerlijke processen. Ik merk hoe ik mij voel – ben ik vol energie of moe? Ik word me bewust van mijn ademhaling - is deze snel of langzaam? Ik luister naar hoe mijn hart het levensbloed door mijn lichaam stuwt. Ik nodig mijn lichaam uit tot rust. Ik richt mij nu op mijn geest, mijn innerlijk. Ben ik de laatste tijd in vorm? Ik probeer me een recente ervaring te herinneren waar ik mij goed bij voelde. Is er iets dat mij verontrust? Zijn er bepaalde lasten die ik op dit moment draag? Ik leg ze voorlopig opzij om te komen tot rustige wateren. Vervolgens concentreer ik mij op mijn verstand en dat wat het op dit moment bezighoudt. Bewust open ik de deuren van mijn verstand voor deze tijd van gebed. Uiteindelijk word ik mij bewust van mijn ziel: ik sta even stil bij mijn unieke besef van God. Welke speciale naam heb ik voor God? Wat is de speciale naam die God voor mij heeft? Ik vraag dat de oren van mijn ziel vandaag speciaal aandacht besteden aan de stem van God.

184


Begin je gebed a) Stel je voor hoe Jezus naar je kijkt. Hoe ziet Hij eruit? Is Hij verveeld, boos, liefdevol of iets anders? Een Franse mystica gebruikte de prachtige zin: “Je keek naar me - en je glimlachte!” dit om haar levenslange relatie met God samen te vatten. Laat God naar je lachen. Kun je jezelf toestaan om terug te glimlachen? Misschien wordt een groot deel van deze gebedsperiode hieraan besteed. Uitstekend! Om de uitnodiging van God om verder te gaan in het aanvaarden van het onbekende, moet je je bewust zijn van zijn oneindige en onvoorwaardelijke liefde voor jou. b) Mag ik nu vragen om wat ik nodig heb? Misschien vraag ik Jezus in de woorden van een oud gebed “om Hem steeds duidelijker te zien, steeds meer van Hem te houden, en Hem van steeds dichterbij te volgen.” c) Ik lees langzaam de passage uit de Schrift die nu volgt; alsof het gaat om het ontcijferen van een gecodeerde boodschap om een chat te vinden. Ik stap in het verhaal alsof ik het voor de eerste keer hoor. Misschien kom ik tijdens de rest van de dag wel terug op bepaalde zinnen in de passage die rijk en zinvol voor mij zijn. d) Ik probeer mij de scène voor te stellen, en terwijl deze zich ontvouwt, stap ik erin zoals een kind dit zou doen – ik blijf geen buitenstaander. Het gebed is geen gebeurtenis waar je als toeschouwer van op afstand kijkt. Ik vraag de personages in de bijbelscène om me te helpen betrokken te raken bij het mysterie.

Lees de Schrift Jezus, de ware wijnstok - Joh. 15, 9-17 In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Zoals de Vader Mij heeft liefgehad zo heb ook Ik u liefgehad. Blijft in mijn liefde. Als gij mijn geboden onderhoudt zult gij in mijn liefde blijven, gelijk Ik, die de geboden van mijn Vader heb onderhouden in zijn liefde blijf. Dit zeg Ik u opdat mijn vreugde in u moge zijn en uw vreugde volkomen moge worden. Dit is mijn gebod, dat gij elkaar liefhebt zoals Ik u heb liefgehad. Geen groter liefde kan iemand hebben dan deze, dat hij zijn leven geeft voor zijn vrienden. Gij zijt mijn vrienden als gij doet wat Ik u gebied. Ik noem u geen dienaars meer want de dienaar weet niet wat zijn heer doet, maar u heb Ik vrienden genoemd want Ik heb u alles meegedeeld wat Ik van de Vader heb gehoord. Niet gij hebt Mij uitgekozen maar Ik u, en Ik heb u de taak gegeven op tocht te gaan en vruchten voort te brengen die blijvend mogen zijn. Dan zal de Vader u geven al wat gij Hem in mijn Naam vraagt. Dit is mijn gebod, dat gij elkaar liefhebt.”

185


Gebruik je inbeeldingsvermogen •Neem plaats aan de tafel, en kijk naar Jezus en de twaalf apostelen die bijeen gekomen zijn voor het laatste avondmaal. Je zit naast Johannes, die dicht bij Jezus zit. Hij wordt de geliefde discipel genoemd - jij bent ook geliefd. •Luister naar de woorden die Jezus persoonlijk tot jou richt. Ze zijn doelgericht, rijk aan intimiteit en vol van liefde. Jezus vraagt je om vertrouwelijk met Hem om te gaan … wat betekent dit voor je? Hoe reageer je hierop? •Jezus spreekt van een liefde waarbij geen sprake is van afstandelijkheid, onbekendheid of inactiviteit. Hij spreekt één op één, met jou! Je bent uitgenodigd om je nauw met Hem te verbinden en van hieruit te leven, te bewegen en te zijn. Kun je dit verzoek accepteren? •Wat valt je op bij Jezus? Voel je zijn verlangen en zijn kwetsbaarheid? Hij wil dat je altijd leeft in diepe relatie met Hem. Hij is zich ervan bewust dat zijn aardse leven tot een einde komt. Wat valt je nog meer op? •De gelijkenis van de wijnstok is vol van levengevende betekenis. Hoor Jezus zeggen: “Ik ben de ware wijnstok.” Vraag Johannes zijn plaats met jou te ruilen, zodat je een tijdje dicht bij Jezus kunt zitten. Laat je hoofd dicht bij zijn hart rusten. Wat gaat er door je heen? •Vraag Jezus om je tijdens deze retraite te helpen om het verband te leggen tussen liefhebben en je leven geven voor. Hij spreekt van een liefde die duurt: “Zoals de Vader mij heeft liefgehad, zo heb ik jou liefgehad; blijf in mijn liefde.”

Denk na Probeer nu over je eigen leven na te denken. •Wat gaat er in je om wanneer je deze uitnodigende woorden hoort? Kun je voelen hoe deze uitnodiging je in een bevoorrechte positie plaatst, of voel je je er niet door geraakt? •Durf je te geloven dat Hij persoonlijk tot jou spreekt? Je bent niet meer louter jezelf, Jezus leeft in jou. Kun je je toevertrouwen aan zijn Liefde, een Liefde die diepe vreugde in je leven zal brengen? •Hoor hoe Jezus deze woorden van zelfopoffering spreekt – “Geen grotere liefde dan je leven te geven voor je vrienden.” Hij zal zijn leven geven voor jou. Hoe is het om dergelijke woorden te horen? •Wat maken deze woorden in jou wakker? Vreugde, verrassing, verwondering, nederigheid, onwaardigheid, angst? Hoe kan jouw dagelijkse leven een leven van zelfopoffering weerspiegelen? 186


•Ik ben een vriend van God. Ik ben gekozen en gezonden om een leven te leiden van vruchtbare, liefdevolle dienst. Wat houdt je tegen om anderen te accepteren zoals Jezus jou accepteert?

Blik terug op je gebed Het is makkelijker, zoals de heilige Ignatius opmerkt, om gebeurtenissen achteraf te bezien dan wanneer je er middenin staat. Misschien is het handig een paar aantekeningen te maken, zoals je zou kunnen doen na een droom: dit kan helpen om bij te houden wat anders snel wordt vergeten. Vraag je daarom na elke gebedsperiode af: “Wat ging er in me om?” •Wat ging er in me om tijdens de gebedsperiode? •Heb ik met Jezus gesproken, of werd ik in beslag genomen door bepaalde hardnekkige gedachten die mij dit verhinderden? •Wat hielp mij om op de Heer gericht te blijven? •Wat raakte mijn hart? Wat trok mij aan? Wat vond ik moeilijk? •Welke zin zou ik met me mee kunnen dragen om te overwegen, als een mantra? En als er deze keer niet een zin is die eruit springt, kom dan terug bij het thema van deze retraite: “En zijn Liefde voor hen zou tot het uiterste gaan”. •Zal deze scène de manier waarop ik mijn leven leidt, beïnvloeden? •Vraagt God iets van mij? Beëindig je gebed •Probeer met Jezus te spreken. •“Jezus, hoe kan ik iemand liefhebben zoals U mij liefheeft? Herinner mij eraan dat de Geest van liefde aan mij gegeven is zoals deze aan U gegeven werd – met deze Geest kan ik werkelijk liefhebben.” •“Help mij om tot rust te komen louter in uw aanwezigheid. Help mij om de liefde te doorgronden die schuilgaat achter elk van uw woorden.” •“Ik dank U voor de diepte van uw liefde die niet ophoudt. Dat mijn geloof in deze liefde dieper mag worden door deze retraite.” •Ik bid langzaam het Onze Vader

187


Week 2 Voorbereiding conform week 1

Lees de Schrift De verloren zoon - Lucas 15,1-3.11-13.17-32 “In die tijd kwamen de tollenaars en zondaars van allerlei slag bij Jezus om naar Hem te luisteren. De Farizeeën en de schriftgeleerden morden daarover en zeiden: “Die man ontvangt zondaars en eet met hen.” Hij hield hun deze gelijkenis voor: “Een man had twee zonen. Nu zei de jongste van hen tot zijn vader: Vader geef mij het deel van het bezit waarop ik recht heb. En de vader verdeelde zijn vermogen onder hen. Niet lang daarna pakte de jongste zoon alles bij elkaar en vertrok naar een ver land. Daar verkwistte hij zijn bezit in een losbandig leven. Toen kwam hij tot nadenken en zei: Hoeveel dagloners van mijn vader hebben eten in overvloed, en ik verga hier van de honger. Ik ga weer naar mijn vader en ik zal hem zeggen: Vader, ik heb misdaan tegen de hemel en tegen u; ik ben niet meer waard uw zoon te heten maar neem mij aan als een van uw dagloners. Hij ging dus op weg naar zijn vader. Zijn vader zag hem al in de verte aankomen en hij werd door medelijden bewogen; hij snelde op hem toe, viel hem om de hals en kuste hem hartelijk. Maar de zoon zei tot hem: Vader, ik heb misdaan tegen de hemel en tegen u, ik ben niet meer waard uw zoon te heten. Doch de vader gelastte zijn knechten: Haalt vlug het mooiste kleed en trekt het hem aan, steekt hem een ring aan zijn vinger en trekt hem sandalen aan. Haalt het gemeste kalf en slacht het; laten we eten en feestvieren, want deze zoon van mij was dood en is weer levend geworden, hij was verloren en is teruggevonden. Ze begonnen dus feest te vieren. Intussen was zijn oudste zoon op het land. Toen hij echter terugkeerde en het huis naderde hoorde hij muziek en dans. Hij riep een van de knechten en vroeg wat dat te betekenen had. Deze antwoordde: Uw broer is thuisgekomen en uw vader heeft het gemeste kalf laten slachten omdat hij hem gezond en wel heeft teruggekregen. Maar hij werd kwaad en wilde niet naar binnen. Toen zijn vader naar buiten kwam en bij hem aandrong gaf hij zijn vader ten antwoord: Al zoveel jaren dien ik u en nooit heb ik uw geboden overtreden, toch hebt gij mij nooit een bokje gegeven om eens met mijn vrienden feest te vieren. En nu die zoon van u is gekomen die uw vermogen heeft verbrast met slechte vrouwen, hebt ge voor hem het gemeste kalf laten slachten. Toen antwoordde zijn vader: Jongen, jij bent altijd bij me en alles wat van mij is, is ook van jou. Maar er moet feest en vrolijkheid zijn, omdat die broer van je dood was en levend is geworden, verloren was en is teruggevonden.”

188


Gebruik je inbeeldingsvermogen

•Probeer deel te worden van deze scène en vraag jezelf: maakt een te grote vertrouwdheid met deze gelijkenis mijn zien en horen misschien minder gevoelig? Kun je vragen om de genade om door de radicale boodschap ervan te worden uitgedaagd? •Stel je de menigte voor die zich rond Jezus verzameld heeft: tollenaars en zondaars, Farizeeën en schriftgeleerden. Neem plaats onder hen. Waar in de menigte ga je staan? •In woorden schildert Jezus een meesterwerk van hoe God is. Met elke penseelstreek geeft Hij aan hoever Zijn Vader gaat om Zijn liefde duidelijk te maken. •Kun je zien hoe de pijn gegroefd is op het gezicht van de vader en zijn verdriet om het verlies van zijn zonen? De vader maakt zich ernstig zorgen om hen beiden. Ik observeer het geduld, het medeleven, de tederheid en de onvoorwaardelijke liefde. Hij vergeeft zó veel dat het buitensporig lijkt. •Ik kijk terwijl de vader naar zijn jongste zoon rent om deze te omhelzen. Voel je verwantschap met deze afgedwaalde zoon? In welke opzichten lijk je op hem? Sta stil bij de Ene die zo genadig op je reageert, ondanks je ondankbaarheid. •Je ogen zoeken naar de oudste zoon. Hoe denk je dat hij zich voelt over de wijze waarop het 'zwarte schaap' van de familie verwelkomd wordt? •Kijk hoe de vader het feest verlaat en naar buiten gaat naar zijn oudste zoon. Hoor hoe de zoon bijtend zegt: “Die zoon van jou!” Hoor dan hoe de vader liefdevol antwoordt: “Mijn zoon, jij bent altijd bij me en alles wat ik heb is van jou.” Vervolgens zijn pleidooi voor compassie: “We moeten feest vieren, want deze broer van jou was verloren en is gevonden!” •Laat je reacties naar de oppervlakte komen. Laat Jezus je omhelzen. Laat Zijn medeleven de bevroren, verachtende, harde en veroordelende plaatsen in je doen smelten.

189


Denk na Probeer nu over je eigen leven na te denken. •Neem even de tijd om na te denken aan de moeders en vaders die avond na avond de horizon afzoeken in de hoop dat ze hun 'verloren' zoon/dochter terugzien. •Kun je je een moment herinneren waarop je “tot jezelf kwam”. Is er ooit een situatie geweest waarbij je een thuiskomst hebt ervaren na een gevoel van ballingschap en vervreemding? •Neem de tijd om iemand te herinneren die je grote liefde, vergeving en acceptatie schonk. Hoe werd je verwelkomd, vergeven en aangenomen? •Heb je vertrouwen in de overvloedige liefde van God? Of heb je, zoals de oudste zoon, er je twijfels over? Heb je het gevoel dat je liefde moet verdienen? Hoe is je relatie met God? •Onze wereld is bezaaid met gebroken relaties. Hoe kun jij een helende en verzoenende aanwezigheid zijn?

Afronding, gelijk aan week 1

190


Week 3

Voorbereiding conform week 1

Lees de Schrift Oordeel niet – Lucas 6, 36-38 “Weest barmhartig zoals uw Vader barmhartig is. Oordeel niet, dan zult ge niet geoordeeld worden. Veroordeelt niet, dan zult ge niet veroordeeld worden. Spreekt vrij en gij zult vrijgesproken worden. Geeft en u zal gegeven worden: een goede, gestampte, geschudde en overlopende maat zal men u in de schoot storten. De maat die gij gebruikt zal men ook voor u gebruiken.”

Gebruik je inbeeldingsvermogen •Probeer je de scène waarin Jezus deze woorden sprak, in te beelden – het betreft de berg waar hij de Bergrede uitsprak. Grote menigten verzamelen zich om Hem te horen. Je bent onder hen. Ook jij verlangt ernaar om het hem te horen. •Jezus’ onderricht is kort, maar staat bol van woorden van waarheid die je kunnen helpen om een leven van liefdevolle relaties te hebben. •Luister naar zijn eenvoudige richtlijnen: wees barmhartig en meelevend. Oordeel niet, veroordeel niet; vergeef en geef zonder maat. Verbaast het je hoe Jezus consequent deze kwaliteiten in zijn eigen leven uitstraalt? •Ben je getroffen door hoe Jezus mateloos liefheeft, vergeeft en meeleeft? Hij oordeelt niet en veroordeelt ook niet - en dat terwijl hem tijdens zijn leven op aarde zoveel is aangedaan. •Denk na over Jezus’ vrijgevigheid. Niets heeft hij achtergehouden. - Mijn beker vloeit over van de eindeloze vergevingsgezindheid en liefdevolle vriendelijkheid van God die voor altijd naar mij toe toestromen. •Kun je Jezus nu zien terwijl hij naar jou kijkt met barmhartige liefde? Wat voor effect heeft deze diepe Liefde op jou?

191


Denk na Probeer nu over je eigen leven na te denken. •Waar verlang je naar in je relatie met Jezus? Waarom zou hij je zo liefhebben; je zo bevoorrechten? •Wat zijn de schaduwgebieden in je hart die je ervan weerhouden om te reageren op de grote liefde die Jezus je persoonlijk aanbiedt? •Waar zou je in een wereld vol zelfabsorptie en egocentrisme een daad van zelfopofferende liefde kunnen stellen? •Sluit je anderen wel eens uit, of laat je mensen wel eens aan de kant staan? Wie zijn de buitenstaanders of uitgeslotenen in jouw leven? •Wanneer je de gebroken lichamen van de slachtoffers van oorlog, geweld, onderdrukking en onrecht ziet, luister dan naar Jezus die zegt: “Zij zijn mijn lichaam! Toon grote liefde voor hen om mij te gedenken.”

Afronding conform week 1

192


Week 4

Voorbereiding conform week 1

Lees de Schrift De overspelige vrouw - Johannes 8, 1-11 “In die tijd begaf Jezus zich naar de Olijfberg. ’s Morgens vroeg verscheen Hij weer in de tempel en al het volk kwam naar Hem toe. Hij ging zitten en onderrichtte hen. Toen brachten de schriftgeleerden en Farizeeën Hem een vrouw die op overspel was betrapt. Zij plaatsten haar in het midden en zeiden tot Hem: “Meester, deze vrouw is op heterdaad betrapt terwijl ze overspel bedreef. Nu heeft Mozes ons in de Wet bevolen zulke vrouwen te stenigen. Maar Gij, wat zegt Gij ervan?” Dit bedoelden ze als een strikvraag in de hoop Hem ergens van te kunnen beschuldigen. Jezus echter boog zich voorover en schreef met zijn vinger op de grond. Toen zij bij Hem aanhielden met vragen richtte Hij zich op en zei tot hen: “Laat degene onder u die zonder zonden is, het eerst een steen op haar werpen.” Weer boog Hij zich voorover en schreef op de grond. Toen zij dit hoorden dropen zij een voor een af, de oudsten het eerst, totdat Jezus alleen achterbleef met de vrouw die daar was blijven staan. Nu richtte Jezus zich op en sprak tot haar: “Vrouw, waar zijn ze gebleven? Heeft niemand u veroordeeld?” Zij antwoordde: “Niemand, Heer.” Toen zei Jezus tot haar: “Ook Ik veroordeel u niet; ga heen en zondig van nu af niet meer.”

Gebruik je inbeeldingsvermogen •Probeer nu deze scène in te stappen; ze is uniek aan het evangelie van Johannes. Jezus komt naar de tempel na de nacht doorgebracht te hebben in gebed. Je merkt dat je onder de mensen bent die naar hem toe komen om bij hem te zijn; het is opvallend dat iedereen zich richt op Hem. Hij begint te onderwijzen. Zijn doel is altijd hetzelfde - ons de diepte van Gods liefde te laten zien. •Terwijl je luistert, wordt de scène onderbroken. Een vrouw wordt naar voren getrokken in het volle zicht van iedereen. Kun je haar zien? Dit is verwarrend: in de Wet wordt voor overspel de doodstraf genoemd; wat zal er gebeuren? Zal Jezus haar veroordelen? •Let op de zelfingenomen, veroordelende houding van de Farizeeën en schriftgeleerden. Hoor ze roepen om de vernietiging van een menselijk leven. Ze proberen een val voor Jezus op te stellen ...

193


•Kijk naar Jezus. Is hij droevig om de vrouw? Is Hij boos vanwege de hypocrisie van de Farizeeën en schriftgeleerden? Zijn stilte is voelbaar. Hij weigert de vrouw te veroordelen. Hij buigt voorover en schrijft op de grond. •Merk op hoe Jezus de Farizeeën en hun medestanders op de proef stelt. Hij herinnert hen eraan dat we allemaal zondaars zijn. “Laat iemand onder u die zonder zonde is, de eerste zijn om een steen op haar werpen.” Ben ik ook schuldig? Ik laat de steen die ik heb opgepakt, weer vallen. •Kijk naar Jezus terwijl hij met deze vrouw spreekt. Zijn blik en zijn woord herstellen haar in haar waardigheid. Ze verlaat de tempel als een vrije vrouw.

Denk na Probeer nu over je eigen leven na te denken. •Denk na over de keren waarop je ontrouw had kunnen zijn. Het is belangrijk te onthouden dat je overtredingen niet tegen je gehouden worden. Jezus heeft zich herhaaldelijk gebukt en jou doen opstaan in een nieuw leven. Handel jij op dezelfde manier naar hen die jou beledigen? •Wat symboliseren de stenen voor jou? Ze kunnen ernstige verwondingen en zelfs de dood veroorzaken. Probeer je de momenten te herinneren waarop je stenen tegen anderen had kunnen gebruiken - stenen van wrok, woede, eigengerechtigheid, oordeel, straf en onthouding van vergeving. Op welke wijze zou je dingen nu anders kunnen doen? •Net als de Farizeeën en schriftgeleerden, kunnen we allemaal in de val lopen van het oppotten van de overtredingen van anderen tegen ons, terwijl we blind zijn voor onze eigen tekortkomingen. •Het is vaak zó gemakkelijk om hypocriet, oneerlijk en bedrieglijk te zijn en om dit te verbergen onder een dun laagje vernis van correctheid. Maar de vreselijke waarheid is dat we allemaal zondigen en Gods genade en vergeving nodig hebben. Elke voorbeeld van goedheid kan alleen gegeven of ontvangen worden door Gods handelen door middel van jou en degenen om je heen. •Hoor je hoe Jezus je uitnodigt om op een nieuwe manier om te gaan met jezelf, je familie, de gemeenschap, de parochie, de kerk, collega's? •Observeer hoe Jezus zich omdraait en naar je kijkt met een blik van liefde en vergeving. Hoor hem herhalen wat hij zei tegen de vrouw: “Ga weg en zondig van nu af aan niet meer.” Welke gevoelens roept deze verzoening in je op? Afronding conform week 1

194


WEEK 5

voorbereiding conform week 1

Lees de Schrift Het laatste avondmaal – Lucas 22, 14-20 “Toen de tijd aangebroken was, ging Hij met de apostelen aan tafel aanliggen. Hij sprak nu tot hen: “Vurig heb ik verlangd, dit paasmaal met u te eten, eer Ik ga lijden. Want Ik zeg u: Ik zal het niet meer eten, totdat het zijn vervulling vindt in het Rijk Gods.” Daarop nam Hij een beker, sprak een dankgebed uit en zei: “Neemt die beker en deelt hem samen. Want Ik zeg u: Van dit ogenblik af drink Ik niet meer van wat de wijnstok voortbrengt, totdat het Rijk Gods is gekomen.” Daarop nam Hij het brood en sprak een dankgebed uit, Hij brak het en gaf het hun met de woorden: “Dit is mijn Lichaam dat voor u gegeven wordt. Doet dit tot een gedachtenis aan Mij.” Evenzo gaf Hij hun de beker, na de maaltijd, terwijl Hij sprak: “Deze beker is het Nieuwe Verbond in mijn Bloed.”

Gebruik je inbeeldingsvermogen •Je bent op weg naar Golgotha. Wat zie je? Hoe reageer je op het schouwspel dat zich aan je presenteert? •Ik ga dichter staan bij de paar gelovigen naast het kruis: Maria, de moeder van Jezus, Johannes, de geliefde discipel en Maria Magdalena. Zij alleen hebben de kracht om Hem bij te staan. Blijf daar bij hen, kijk en wacht met hen. •Kijk omhoog naar Jezus. Is hij moeilijk te herkennen? Hij is echt een man van smarten - gekneusd, geslagen, onherkenbaar. “Wat hebben ze met je gedaan?” – ik huil stilletjes? •Jezus draagt zijn marteling in stilte. Hij schreeuwt het niet uit tegen de mensheid in machteloze woede! Diep van binnen heb je het gevoel dat er iets anders aan het gebeuren is: Jezus laat een groot mysterie zien aan de wereld die daar geen acht op slaat en aan de weinige gelovigen die waken. Dat grote mysterie is de diepte van zijn liefde.

195


•Blijf bij Jezus aan het kruis, gewoon om bij hem te zijn; in zijn lijden, Zijn zwakte, zijn dorst. Ondanks afwijzing, verraad en verlatenheid, blijft hij trouw aan de liefde. Alles wat hij verdraagt, doet hij uit liefde voor anderen; op een manier die we nauwelijks kunnen begrijpen.

Denk na Probeer nu over je eigen leven na te denken. •Waar verlang je naar in je relatie met Jezus? Waarom zou Hij je zo liefhebben; je zo bevoorrechten? •Wat zijn de schaduwgebieden in je hart die je ervan weerhouden om te reageren op de grote Liefde die Jezus je persoonlijk aanbiedt? •Waar zou je in een wereld vol zelfabsorptie en egocentrisme een daad van zelfopofferende liefde kunnen stellen? •Sluit je anderen wel eens uit, of laat je mensen wel eens aan de kant staan? Wie zijn de buitenstaanders of uitgeslotenen in jouw leven? •Wanneer je de gebroken lichamen van de slachtoffers van oorlog, geweld, onderdrukking en onrecht ziet, luister dan naar Jezus die zegt: “Zij zijn mijn lichaam! Toon grote liefde voor hen om mij te gedenken.”

Afronding conform week 1

196


WEEK 6

Voorbereiding conform week 1

Lees de Schrift De dood van Jezus – Lucas 23, 33-49 “Toen ze op het zogeheten Schedelveld kwamen, sloegen ze Hem daar aan het kruis, en ook die twee misdadigers, de een rechts en de ander links van Hem. Jezus sprak: ‘Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen.’ Ze verdobbelden zijn kleren. Het volk stond toe te kijken. De leiders lachten Hem uit en zeiden: ‘Anderen heeft Hij gered; laat Hij nu zichzelf redden als Hij de Messias van God is, de uitverkorene!’ Ook de soldaten dreven de spot met Hem; ze kwamen Hem wijn brengen en zeiden: ‘Als Gij de koning de Joden zijt, red dan Uzelf!’ Boven zijn hoofd hing het opschrift: Dit is de koning van de Joden. Eén van de misdadigers die daar hingen zei smalend tegen Hem: ‘Zijt Gij niet de Messias? Red dan Uzelf en ons erbij!’ Maar de ander wees hem terecht: ‘Hebt zelfs gij geen vrees voor God terwijl ge toch hetzelfde vonnis ondergaat? En wij ondergaan dat vonnis terecht, want wij krijgen wat wij door onze daden verdiend hebben. Maar Hij heeft niets verkeerds gedaan.’ Daarop zei hij: ‘Jezus, denk aan mij wanneer Gij in uw Koninkrijk gekomen zijt.’ En Jezus sprak tot hem: ‘Voorwaar, Ik zeg u: vandaag nog zult gij met Mij zijn in het paradijs’.’ Al rond het zesde uur werd het donker in heel het land, tot het negende uur. Er was een zonsverduistering. Het voorhangsel in de tempel scheurde middendoor. Toen riep Jezus luidkeels: ‘Vader, in uw handen beveel Ik mijn geest.’ Na deze woorden stierf Hij. De honderdman, die zag wat er gebeurde, verheerlijkte God en zei: ‘Waarachtig, die man was een rechtvaardige.’ Alle mensen die voor dit schouwspel waren samengestroomd, gingen naar huis; ze sloegen zich van rouw op de borst om wat ze hadden gezien. Al zijn vrienden bleven uit de verte staan toekijken, ook de vrouwen die Hem vanuit Galilea waren gevolgd en dit gadesloegen.”

Gebruik je inbeeldingsvermogen •Neem plaats aan de tafel, en kijk naar Jezus en de twaalf apostelen die bijeen gekomen zijn voor het laatste avondmaal. Je zit naast Johannes, die dicht bij Jezus zit. Hij wordt de geliefde discipel genoemd - jij bent ook geliefd.

197


•Luister naar de woorden die Jezus persoonlijk tot jou richt. Ze zijn doelgericht, rijk aan intimiteit en vol van liefde. Jezus vraagt je om vertrouwelijk met hem om te gaan … wat betekent dit voor je? Hoe reageer je hierop? •Jezus spreekt van een liefde waarbij geen sprake is van afstandelijkheid, onbekendheid of inactiviteit. Hij spreekt één op één, met jou! Je bent uitgenodigd om je nauw met Hem te verbinden en van hieruit te leven, te bewegen en te zijn. Kun je dit verzoek accepteren? •Wat valt je op bij Jezus? Voel je zijn verlangen en zijn kwetsbaarheid? Hij wil dat je altijd leeft in diepe relatie met Hem. Hij is zich ervan bewust dat zijn aardse leven tot een einde komt. Wat valt je nog meer op? •De gelijkenis van de wijnstok is vol van levengevende betekenis. Hoor Jezus zeggen: “Ik ben de ware wijnstok.” Vraag Johannes zijn plaats met jou te ruilen, zodat je een tijdje dicht bij Jezus kunt zitten. Laat je hoofd dicht bij zijn hart rusten. Wat gaat er door je heen? •Vraag Jezus om je tijdens deze retraite te helpen om het verband te leggen tussen liefhebben en je leven geven voor. Hij spreekt van een liefde die duurt: “Zoals de Vader mij heeft liefgehad, zo heb ik jou liefgehad; blijf in mijn liefde.”

Denk na Probeer nu over je eigen leven na te denken. •Wanneer je rondkijkt in de wereld, zie je dan de Kruisiging terug in het geweld dat elke dag weer terugkomt? In elk land, elk continent, in de media, onze relaties? •Probeer opnieuw meditatief stil te staan bij de gemartelde lichamen van mannen, vrouwen en kinderen; slachtoffers van oorlog, hebzucht, geweld, racisme en machtsmisbruik. Ben je hierdoor geraakt? Is dit voor jou een aanleiding een standpunt in te nemen? •Kun je je identificeren met Pilatus? Hij wast zijn handen ... Hij wil niet bij de situatie betrokken raken ... . Of gebruik je je stem om je uit te spreken tegen bepaalde misstanden? Bijvoorbeeld om vraagtekens te zetten bij onderdrukkende en corrupte systemen?

Afronding conform week 1

198


Einde 40 dagen-tijd; Terugblik op de retraite Neem de tijd om terug te kijken op deze retraite in de veertigdagentijd. Onze maatschappij is snel, vlug, oppervlakkig. En dus kun je Jezus misschien vragen de gaven van deze retraite niet verloren te laten gaan zodra je je weer in het drukke leven van alledag stort. Het kan helpen om te noteren wat je speciaal mee wilt nemen; zodat je het niet vergeet. Je zou je de volgende vragen kunnen stellen: •Wat verlangde ik van de retraite? Is mij dit gegeven? •Welk woord van God raakte mij het meest? •Heb ik de ervaring gehad dat God naar mij keek en glimlachte? •Waar heb ik problemen ondervonden; een uitdaging, of weerstand? •Waren er momenten van licht, momenten van duisternis? •Heb ik een verdieping van een goed verlangen gevoeld, of inspiratie? •Ben ik dichter bij Jezus gekomen? Of zelfs een beetje meer zoals hij in de manier waarop ik mijn leven leef? Hij heeft mij de diepte van Zijn liefde laten zien: als zijn vriend ben ik in staat om de diepte van die liefde te laten hier en nu.

God, Jezus en de (spirituele) Geest zijn hopelijk inspirerende metgezellen geweest tijdens deze retraite; in de traditie eindigt dit dan met hen te benoemen en te bedanken voor wat ze gedaan hebben gedurende deze tijd:

Eer aan de Vader, de Zoon en de Heilige Geest,

zoals het was in het begin en nu en altijd

en in de eeuwen der eeuwen – Amen

199


Je Ware Natuur Niets is alles Alles is niets.

De zoeker verschijnt in het Ene

Als je nergens over nadenkt ben je alles.

Jij bent het oneindige buiten tijd en ruimte

Jij bent niet de gedachte maar datgene waarbinnen alles oprijst.

Er zijn slechts verschijningen die opkomen en weggaan. Tegen een achtergrond van stilte die stilte is wie je bent.

---------------------------- EINDE VAN WISDOMFLASH 2013-------------------------------------

200


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.