Vissers Vissen Veilig - Veiligheidsinstructiekaarten reddingsmiddelen & brandbestrijding

Page 1

KAARTNUMMER

Veiligheidsplan.

datum

R&B 1

14-05-2020

Op een veiligheidsplan is alles terug te vinden wat met veiligheid aan boord van een schip te maken heeft (cf. reddingsmiddelen, noodsignalen en brandveiligheid). Enkele voorbeelden: waar bevinden zich de reddingsvesten, de reddingsvlotten, de reddingsboeien, de brandblussers, de bediening van de brandblusinstallatie, de snelafsluiters, het vluchtluik, de noodstoppen, enz. Het veiligheidsplan is voor ieder schip verschillend! Het veiligheidsplan moet worden opgehangen op een goed zichtbare plaats, zodat iedereen van de bemanning het gemakkelijk kan bekijken. Dit kan bijvoorbeeld op de brug, of in de gang tussen brug en machinekamer, of in het kombuis. Voor de veiligheidsdiensten (bv. brandweer) moet er één dergelijk plan in een rode waterdichte koker aan dek bewaard worden (onder de bak). Het is voor de bemanning noodzakelijk om te weten waar alles zich bevindt aan boord. Indien een gevaarlijke situatie ontstaat, gaat er geen kostbare tijd verloren met het zoeken naar bijvoorbeeld een reddingsvest, vuurpijlen, enz. DE SCHIPPER MOET STEEDS AAN EEN NIEUW BEMANNINGSLID HET VEILIGHEIDSPLAN TONEN EN DAARBIJ DE NODIGE UITLEG VERSCHAFFEN.

DENK AAN JE VEILIGHEID:  Bij ieder veiligheidsmiddel is het bijhorende pictogram aangebracht.  Nooduitgangen steeds vrijhouden (controleer dit regelmatig).  Controleer ook regelmatig of alle reddings- en andere veiligheidsmiddelen in goede staat zijn.

REDDINGSVLOT

REDDINGSBOEI

REDDINGSVEST

Voor meer informatie: Previs +32 59 50 95 55 previs@zeevissersfonds.be

BRANDBLUSAPPARAAT

©

1/33


Voor meer informatie: Previs +32 59 50 95 55 previs@zeevissersfonds.be

Š

2/33


KAARTNUMMER R&B 2

Gebruik maken van een AEDtoestel bij hartfalen op zee.

datum 29-06-2020

Vissersvaartuigen die op zee vertoeven zijn vaak ver van de wal verwijderd. Daarom zijn bemanningsleden altijd op zichzelf aangewezen om eerste hulp (EHBO) toe te passen bij arbeidsongevallen en hartfalen. Aan boord van elk vaartuig bevindt zich een AED-toestel (Automated External Defibrillator). Het is belangrijk om regelmatig een refreshing course te volgen. Dit is gratis. Hiervoor kan contact worden opgenomen met Previs / Het Zeevissersfonds.

DENK AAN JE VEILIGHEID:  Wanneer een persoon onwel wordt op dek, in de machinekamer of een op andere plaats aan boord, dan onmiddellijk checken wat er aan de hand is!  Is de persoon bewusteloos?  Ademt de persoon nog zelfstandig? (zie de richtlijnen daarvoor in de opleiding).  Indien er gereanimeerd moet worden, onmiddellijk beginnen. Hoe vlugger de reanimatie begint, hoe groter de overlevingskansen van de patiënt (de verhouding is 30-2, zie bijlage).  Als de betrokken persoon op dek in het water ligt, dan zo snel mogelijk de betrokkene op een droge plaats leggen.  Werkt gezamenlijk en snel. Steekt voordien een scenario in elkaar. Twee bemanningsleden beginnen te reanimeren, één bemanningslid gaat onmiddellijk het AED- toestel halen, terwijl de schipper de hulpdiensten verwittigt.  De kleren van betrokkene worden onmiddellijk losgemaakt of opengesneden zodat de borstkas vrijkomt.  Terwijl de reanimatie doorgaat, zal een bemanningslid vlug de defibrillator halen. Deze heeft altijd een vaste plaats op het schip (zie aangebracht sticker). De ganse bemanning moet hiervan op de hoogte zijn.  De defibrillator wordt aangekoppeld aan de patiënt en in gebruik genomen (zie opleiding en gebruiksinstructies).  De reanimatie blijft doorgaan in combinatie met de defibrillator.  Volgt daarom strikt de richtlijnen die de defibrillator op het scherm doorgeeft.  Bij enig teken van leven de defibrillator gekoppeld laten aan de patiënt.  De patiënt niet verplaatsen, en wachten op medische bijstand. Voor meer informatie: Previs +32 59 50 95 55 previs@zeevissersfonds.be

©

3/33


ďƒź Altijd blijven doorgaan met de reanimatie tot er medische hulp komt. Die hulp kan vaak lang op zich wachten, dit afhankelijk van de plaats waar het schip zich bevindt.

Oefening bij de opleiding van een AED-toestel. .

Toestel toont en zegt perfect wat u moet doen.

Voor meer informatie: Previs +32 59 50 95 55 previs@zeevissersfonds.be

Š

4/33


Voor meer informatie: Previs +32 59 50 95 55 previs@zeevissersfonds.be

Š

5/33


KAARTNUMMER R&B 3

Welke reddingsmiddelen zijn er aan boord? De veiligheidssymbolen.

datum 14-05-2020

Voor elk reddingsmiddel bestaat er een internationaal symbool. Aan de hand van het symbool kan je op het veiligheidsplan van het vaartuig zien waar dit reddingsmiddel zich aan boord bevindt. Deze symbolen zijn bij het betreffende reddingsmiddel aangebracht. Een overzicht van de symbolen van de reddingsmiddelen die zich aan boord kunnen bevinden zijn hieronder weergegeven.

DENK AAN JE VEILIGHEID: Het is zeer belangrijk dat je de betekenis van deze symbolen kent.

Reddingsvlot

Zwemvest

Reddingsboei

Reddingsboei met lijn

Overlevingspak

Verzamelplaats

Reddingsboei met licht Reddingsboei met licht en rooksignaal

Voor meer informatie: Previs +32 59 50 95 55 previs@zeevissersfonds.be

Š

6/33


Portofoon

EPIRB

SART

Medicijnkist

Vuurpijlen

Drijvend toestel

Opblaasbaar reddingsvest met MOB-zender

Veiligheidsplan

Op het veiligheidsplan vind je ook nog de volgende veiligheidssignaleringen:

Richting naar nooduitgang

Plaats van de nooduitgang

Voor meer informatie: Previs +32 59 50 95 55 previs@zeevissersfonds.be

Š

7/33


KAARTNUMMER R&B 4

PBM: opblaasbare reddingsvesten voorzien van een MOB-zendertje.

datum 14-05-2020

Het is wettelijk verplicht dat iedere visser gedurende de zeereis tijdens werkzaamheden op dek een reddingsvest draagt. De reddingsvest is opblaasbaar. Indien je in het water valt, blaast deze reddingsvest zich automatisch op, zodat je blijft drijven. Wanneer je langdurig in het water ligt en het drijfvermogen vermindert, dan kan je via een slangetje zelf lucht bijblazen. In de reddingsvest zit een MOB-zendertje. Deze zendt bij activering een AIS-signaal uit die de positie doorgeeft aan AIS-ontvangers van schepen in de buurt. Ook zendt de MOB-zender een signaal uit op 124,5 Mhz. Dit signaal wordt opgevangen door 121,5 Mhz ontvangers in het MRCC, vliegtuigen, helikopters of schepen met dergelijke ontvanger. Deze ontvangers noemt men een Homing-installatie.

DENK AAN JE VEILIGHEID:  Draag altijd je reddingsvest aan dek.  Denk niet: bij mij zal dit niet gebeuren

Voor meer informatie: Previs +32 59 50 95 55 previs@zeevissersfonds.be

©

8/33


Voor meer informatie: Previs +32 59 50 95 55 previs@zeevissersfonds.be

Š

9/33


KAARTNUMMER

Opstelling van het reddingsvlot.

R&B 5

datum 14-05-2020

Op vissersvaartuigen is het heel moeilijk om een goede plaats voor het reddingsvlot te vinden. Bij de meeste schepen wordt het vlot achter de brug op het bootsdek geplaatst. Dit dek loopt op vele vaartuigen niet door over de volle breedte van het vaartuig. Hierdoor wordt het zeer moeilijk om het vlot te water te laten. Bij kapseizen bemoeilijken vele hinderpalen het boven water komen van het vlot, zoals touwen, kabels en antennes,…. Nu beschikken reeds verschillende vaartuigen over twee reddingsvlotten, op de brug geplaatst in een soort glijbaan. Hierdoor kunnen de vlotten zeer snel over boord worden gezet.

DENK AAN JE VEILIGHEID:  Tijdens de werkzaamheden nooit netten over het vlot gooien, het vlot altijd vrij houden.  Na keuring altijd nazien of het vlot veilig en goed is vastgemaakt.  Altijd nazien of het vlot bevestigd is aan het schip.  Tijdens de STCW-95 opleiding krijgen de vissers de volledige werking van het vlot onderricht, dit zowel in theorie als in de praktijk.

Voorbeelden van goed opgesteld reddingsvlot met glijbaan.

Voor meer informatie: Previs +32 59 50 95 55 previs@zeevissersfonds.be

©

10/33


KAARTNUMMER R&B 6

Een drenkeling terug aan boord halen.

datum 14-05-2020

Wanneer een bemanningslid overboord valt, hoe kunnen we die persoon dan terug aan boord van het schip krijgen? Indien deze situatie zich voordoet, is het noodzakelijk om de persoon zo snel mogelijk terug uit het zeewater te halen, want er bestaat gevaar voor onderkoeling. Als betrokkene al een tijdje in het zeewater ligt, is het goed mogelijk dat hij door de koude niet meer in staat is om zelf aan zijn redding mee te helpen. Alle bemanningsleden moeten helpen om het slachtoffer zo snel mogelijk terug aan boord te krijgen. Het vraagt heel wat inspanning om de drenkeling aan boord van het schip te brengen aangezien de zijde van een schip zeer hoog is. Wanneer je met het schip naar een drenkeling manoeuvreert, kan betrokkene, als hij zich nog sterk genoeg voelt, in de kettingmat klauteren en met behulp van een ander bemanningslid aan boord worden gebracht. De schipper kan dan voorzichtig de giek toppen tot iedereen van de kettingmat terug aan boord kan stappen. De kettingmat dient zogezegd als klimrek. Een tweede mogelijkheid is dat één van de bemanningsleden aan de buitenkant van de zijde staat op het stukje dek dat vrijkomt wanneer de loospoort geopend is. Van daaruit kan hij met één hand proberen de vistaliehaak (jumper) in de reddingsvest van de drenkeling te haken, terwijl hij met zijn ander hand de zijde vasthoudt. Heeft hij zijn twee handen nodig om de drenkeling te helpen, dan moeten de overige bemanningsleden de redder beveiligen met een lijn en vasthouden tot de drenkeling uit het water is geholpen. Het is noodzakelijk dat de drenkeling zijn automatisch opblaasbare reddingsvest aanheeft, incluis de kruisriem, zodat bij het inhaken van de lenter (jumper) de reddingsvest niet over het hoofd schuift. Van zodra de persoon uit het water wordt gehaald, moet hij direct ondersteund worden en geholpen worden om op het dek neer te liggen. Doordat de drenkeling werd opgehaald met de lenter is het nodig de reddingsvest los te maken, want deze kan gekneld zitten. Dit zijn moeilijke en soms gevaarlijke handelingen die ook de veiligheid van de redders in gevaar kunnen brengen. Het is daarom aangewezen om bestaande middelen te gebruiken die speciaal gemaakt zijn om drenkelingen uit het water te halen, bijvoorbeeld de Jason Cradle of de Marcus Life Nets. Het eerste is een aangepaste klimrek voor buitenboord, en het tweede systeem is een systeem dat gegooid wordt naar de drenkeling en waarin hij kan plaatsnemen.

DENK AAN JE VEILIGHEID:  Altijd onmiddellijk de Kustwacht waarschuwen bij man over boord.  Steeds rekening houden met het feit dat het niet altijd eenvoudig is om met een schip langszij de drenkeling te manoeuvreren.  Altijd oppassen voor de schroefwerking en de zuigkracht van de straalbuis.  MOB-training invoeren.  Met een MOB-alarm aan boord kan de redding nog sneller verlopen.  Tijdens de werkzaamheden aan dek altijd je automatisch opblaasbare reddingsvest dragen. Voor meer informatie: Previs +32 59 50 95 55 previs@zeevissersfonds.be © 11/33


 De drenkeling dient zich in het water stil te houden, hij neemt de “help” houding aan en wacht op redding (zie kaart R&B 321).  Bij onderkoeling zie kaart A 123 voor medische hulp. Goede reddingmethodes om de drenkeling uit het water te halen.

Voor meer informatie: Previs +32 59 50 95 55 previs@zeevissersfonds.be

©

12/33


KAARTNUMMER R&B 7

Zorg dragen voor de MOB-unit (zender).

datum 14-05-2020

DENK AAN JE VEILIGHEID:  We hebben reeds gesproken over het automatisch opblaasbare reddingsvestje dat automatisch binnen de 15 seconden opblaast wanneer je in het zeewater belandt. Als het MOB-zendertje 2 seconden permanent ondergedompeld is, begint het uit te zenden en moet dit reeds zichtbaar en hoorbaar zijn op de brug. Indien er twijfels zijn, en als je denkt dat je zender na het opblazen van je reddingsvest niet ondergedompeld is, kan je het zendertje ook manueel activeren.  Wacht in de help-houding rustig je redding af.  Je reddingsvestje wordt altijd aangetrokken als je op dek gaat!  Eenmaal binnen in het schip, hang je je vestje te drogen aan een haak.  Nog een goede raad: wees voorzichtig en verzorg goed je eigen reddingsmiddelen, ZE REDDEN TENSLOTTE JE LEVEN!!  Hou je reddingsvest altijd proper. Het kan gereinigd worden met vochtige doek.

Een mooi voorbeeld van hoe de vestjes netjes opgehangen kunnen worden na het werk op dek.

Voor meer informatie: Previs +32 59 50 95 55 previs@zeevissersfonds.be

©

13/33


KAARTNUMMER R&B 8

De voordelen van het dragen van een automatisch opblaasbaar reddingsvest.

datum 14-05-2020

1. Zwemvest houdt je drijvende in het water na het overboord vallen. Als je onverwachts overboord valt, zal bij contact met het water je reddingsvest automatisch opblazen. Dit is een procedure die slechts 15 seconden duurt. Je MOB-zender die in de reddingsvest aanwezig is, zal na 2 seconden de man-over-boord ontvanger alarmeren, na 45 seconden wordt het AIS-systeem geactiveerd! Zo kan je redding onmiddellijk opgestart worden. 2. Beschermt je tegen onderkoeling. Als je overboord valt en je draagt geen reddingsvest, dan zal je door je kledij (oliegoed, laarzen, werkkledij, enz.) ongelooflijk veel moeite moeten doen om het hoofd boven water te houden. Heftig slaan met armen en benen versnelt de onderkoeling. Met een reddingsvest aan heb je 90% MEER KANS OM TE OVERLEVEN. Ook dient de reddingsvest als een soort buffer die de borststreek beschermt tegen onderkoeling.

Door het drijfvermogen van de reddingsvest en door het aannemen van de HELP-HOUDING (zie foto) spaar je energie en kan je wachten tot je gered wordt.

3. Voorkomt dat je onder het schip verzeild geraakt. Door de opwaartse druk van je reddingsvest kan je door het heftig slingeren van het schip bij stormweer niet onder het schip geraken. Zo worden ernstige verwondingen of bewusteloosheid vermeden. Als je op de ene of de andere manier toch bewusteloos zou geraken, dan zorgt het reddingsvestje ervoor dat je hoofd steeds naar boven is gericht waardoor je altijd vrij kan ademen. 4. Zorgt ervoor dat je altijd beter opvalt. De procedure bij ‘man overboord’ is dat altijd iemand van de bemanning de drenkeling in het oog houdt. Door de oranje of gele kleur van je reddingsvest zal je in het water beter opvallen.

Voor meer informatie: Previs +32 59 50 95 55 previs@zeevissersfonds.be

©

14/33


DENK AAN JE VEILIGHEID: De bemanning moet altijd snel en efficiënt werken bij een ‘man-over-boord’-situatie; dit om onderkoeling te vermijden van de drenkeling.

DRAAG OP DEK ALTIJD JE REDDINGSVEST!!! DIT KAN JE LEVEN REDDEN

Voor meer informatie: Previs +32 59 50 95 55 previs@zeevissersfonds.be

©

15/33


KAARTNUMMER

Evacuatie met een helikopter.

datum

R&B 9

14-05-2020

De schipper kan beslissen - eventueel na overleg met een dokter aan wal via Oostenderadio of dichtbijgelegen kuststation - om een ernstig ziek of gewond bemanningslid te evacueren. De schipper verwittigt de kustwacht, die ervoor zorgt dat de getroffene zo snel mogelijk van boord wordt gehaald door een helikopter. Bij een vissersvaartuig is het bootsdek de aangewezen plaats om te hijsen. Indien geen bootsdek beschikbaar is, zoals bij kleinere vaartuigen, dan het achterschip. Indien het schip verlaten moet worden (zinkend schip, grote brand,…) kan het zijn dat de bemanning, na het zenden van een “MAYDAY” bericht, door een helikopter van boord wordt gehaald. Zelfs als de bemanning reeds in het reddingsvlot heeft plaatsgenomen, kan een helikopter de bemanning komen oppikken. Bij een evacuatie door een helikopter (en ook bij een oefening) dien je het volgende in acht te nemen:  Een helikopter veroorzaakt een zeer sterke “downwind”. Zorg ervoor dat alle los touwwerk en ander licht materiaal weggeborgen of goed vastgemaakt wordt.  Door de draaiende rotor wordt statische elektriciteit opgewekt: laat de kabel (of de hieraan verbonden koperdraad) altijd eerst contact maken met het schip (of in het geval van het vlot met het water) en neem pas daarna de draad of de duiker vast.  De helikopterpiloot zal zijn instructies geven via VHF (in het vlot, gebruik de portofoon). Volg zeker altijd de gegeven instructies op. Zo nodig zal vanuit de helikopter een bord getoond worden met daarop het te gebruiken VHF kanaal (kanaal 67 = SAR-kanaal).  Als de helikopter boven het schip hangt, zet de radar uit.

Voor meer informatie: Previs +32 59 50 95 55 previs@zeevissersfonds.be

©

16/33


DENK AAN JE VEILIGHEID: Wees voorzichtig wanneer er interventies met een helikopter gebeuren. Iedereen op dek draagt zijn opblaasbare reddingsvest en goed zichtbare kledij.  De hijskabel zeker nooit vastmaken aan het schip.  Bij nacht, de deklichten laten branden, maar nooit schijnen naar de helikopter (gevaar voor verblinding van de piloot).  Tijdens het ophijsen laat je je leiden door de crew van de helikopter.

Gewonde persoon wordt van boord gehaald, let op de koperen draad.

De helikopter boven het vaartuig tijdens het opwinchen van slachtoffer

De winchman in de helikopter toont een bord met VHF kanaal.

Voor meer informatie: Previs +32 59 50 95 55 previs@zeevissersfonds.be

©

17/33


Voor meer informatie: Previs +32 59 50 95 55 previs@zeevissersfonds.be

Š

18/33


KAARTNUMMER

Man-Over-Boord.

datum

R&B 10

14-05-2020

Een man-over boord-situatie is een ongewenst gebeuren dat regelmatig voorvalt in de visserij. Voor een uiteindelijke goede afloop van een dergelijk incident hangt veel af enerzijds van de drenkeling zelf en anderzijds van de snelle en correcte tussenkomst van de andere bemanningsleden. DE DRENKELING ZELF: draag de opblaasbare reddingsvest, en neem de H.E.L.P.-houding (“Heat Escape Lessening Posture”) aan. Hierdoor kan je de overlevingstijd in het water aanzienlijk verlengen. Als je over boord valt, dan hou je je het beste rustig in het water tot er hulp komt opdagen. Daarom neem je de H.E.L.P.-houding aan, dit om je beter te beschermen tegen onderkoeling: armen over elkaar kruisen met de bovenarm tegen de romp, schouders optrekken tegen het hoofd, knieën optrekken met de benen gekruist. Denk eraan: door veel bewegingen te maken in het water, geraak je veel sneller onderkoeld (verlies van warmte via oksels en lies).

AAN BOORD: Verwittig zo snel mogelijk de brug en werp een boei. Nu positie vastleggen en naar de MOB-positie varen. Een goede uitkijk houden en maatregelen nemen om drenkeling(en) aan boord te kunnen nemen. De Kustwacht en nabije scheepvaart verwittigen. Let op: als je de nageworpen boei terugvindt zonder de drenkeling, laat deze boei dan drijven, zodat je tijdens de verdere zoekactie een referentiepunt hebt. De boei drijft immers af op dezelfde manier (richting en snelheid) als de drenkeling.

Voor meer informatie: Previs +32 59 50 95 55 previs@zeevissersfonds.be

©

19/33


DENK AAN JE VEILIGHEID:    

Ken de richtlijnen voor het verlaten van het schip. Draag de opblaasbare reddingsvest. Ken de H.E.L.P.-positie. Hou op regelmatige basis oefeningen man-over-boord en bespreek de werkwijze met elkaar.

Voor meer informatie: Previs +32 59 50 95 55 previs@zeevissersfonds.be

©

20/33


MAN OVER BOORD - VAARTLOPEND 1. Dichtste boei nagooien & brug verwittigen Indien de boei niet voorzien is van licht- en rooksignaal, gooi dan nadien nog een boei met licht- en rooksignaal uit. 2. Brug Positie vastleggen: MOB-functie op GPS en/of ECDISC. Onmiddellijk Kustwacht en nabije scheepvaart verwittigen. Uitkijk: hou de drenkeling in het oog. Een bemanningslid wijst de positie van de drenkeling continu aan met gestrekte arm. Als de drenkeling niet bij de boei is: BOEI LATEN DRIJVEN. De boei wordt het referentiepunt voor de verdere zoekactie. 3. Dek Klaarmaken om drenkeling op te pikken: Markus Life Net of Jason Cradle in gereedheid brengen. Indien deze niet aanwezig zijn, netten over boord hangen: afspreken met schipper aan welke zijde. Thermisch deken klaar leggen in accommodatie. 4. Het naderen Nader de drenkeling vanuit de BOVENWINDSE KANT, zodat de drenkeling in kalm water in een positie aan de lijzijde opgepikt kan worden. Ga in geen geval achteruit naar de persoon toe: de drenkeling kan naar de schroef toe gezogen worden. 5. Het oppikken Probeer de drenkeling met zijn rug naar je toe uit het water te halen. 6. Verzorging drenkeling Wees bij iedere drenkeling attent op mogelijke onderkoeling, ook wanneer deze geen duidelijke symptomen vertoont. Zie cursus E.H.B.O.

MAN OVER BOORD – NIET VARENDE Voor meer informatie: Previs +32 59 50 95 55 previs@zeevissersfonds.be

Š

21/33


1. Dichtste boei nagooien & bemanning verwittigen Indien de boei niet voorzien is van licht- en rooksignaal, gooi dan nadien nog een boei met licht- en rooksignaal uit. Sla alarm aan boord, probeer het slachtoffer niet kwijt te raken. 2. Hulp inroepen Verwittig de hulpdiensten bij de minste twijfel. Brandweer of haven kunnen uitgerust zijn om een drenkeling uit het water te halen en kunnen bij aanwezigheid ook direct medische hulp toedienen. 3. Slachtoffer redden Klaarmaken om drenkeling op te pikken. Dit kan met Markus Life Net of Jason Cradle, maar ook winch met strop kan gebruikt worden of speciaal daarvoor voorziene davits. Zorg dat je weet wat je kan gebruiken. Rust je schip uit met de nodige middelen – het manueel aan boord trekken van een slachtoffer is in meeste gevallen onmogelijk gebleken. Probeer de drenkeling met zijn rug naar je toe uit het water te halen. Kan je het slachtoffer niet redden, zorg er dan voor dat je hem niet uit het oog verliest of nabij het schip kan houden dmv reddingsboei met touw, bootmanshaak of dergelijke. 4. Verzorging drenkeling Wees bij iedere drenkeling attent op mogelijke onderkoeling, ook wanneer deze geen duidelijke symptomen vertoont. Thermisch deken klaar leggen in accommodatie. Zie cursus E.H.B.O.

Voor meer informatie: Previs +32 59 50 95 55 previs@zeevissersfonds.be

Š

22/33


KAARTNUMMER

Schip verlaten.

datum

R&B 11

14-05-2020

Dit is het scenario waarvan een zeeman hoopt dit nooit te moeten meemaken. Jammer genoeg kan het noodzakelijk zijn: wanneer je bijvoorbeeld het inkomende water niet kan beperken of een brand niet onder controle krijgt, dan moet je het vaartuig verlaten. Wettelijk is bepaald dat in principe “de beslissing om het schip te verlaten genomen moet worden door de gezagvoerder, in overleg met de voornaamste officieren”. Naar de visserij toe kan je dit als volgt interpreteren: “de schipper neemt de beslissing, in overleg met één of meerdere ervaren leden van de bemanning”. Bij het nemen van deze beslissing moet je ook in gedachte houden, dat het schip zelf nog steeds de beste reddingsboot is. Anderzijds mag je ook het schip niet verlaten. Uiteindelijk mag slechts één leidraad worden gevolgd: Hoe kunnen we het beste de hele bemanning in veiligheid brengen? PREVIS bezorgt alle vaartuigen een specifieke Veiligheidsinstructiekaart “Schip Verlaten”.

DENK AAN JE VEILIGHEID:  Ken de richtlijnen voor het verlaten van het schip (zie bijlage “Schip verlaten”).  Neem geen onnodige risico’s (persoonlijke spullen niet trachten te redden): BRENG JEZELF EN ANDEREN NOOIT IN GEVAAR!

E.P.I.R.B.

S.A.R.T.

V.H.F. PORTOFOON

NEEM ZE ALTIJD MEE IN HET VLOT

Voor meer informatie: Previs +32 59 50 95 55 previs@zeevissersfonds.be

©

23/33


Voor meer informatie: Previs +32 59 50 95 55 previs@zeevissersfonds.be

Š

24/33


Veiligheidsfiche SCHIP VERLATEN 1. ALGEMEEN ALARM ACTIVEREN 2. NOODbericht uitzenden met DSC op VHF en MF (middenfrequentie; indien aan boord) 3. SCHIET één of meerdere VUURPIJL(en) AF (indien onder de kust of indien een vaartuig in zicht is) 4. MEENEMEN IN VLOT  Portofoon  EPIRB & SART (indien aan boord)  VUURPIJLEN (resterende vuurpijlen van de brug)  Extra: Water en voedsel, Kledij 5. AANDOEN  OVERLEVINGSPAK; indien niet a/b: DRIJVEND PAK  REDDINGSVEST 6. VERZAMELEN BIJ VLOT  IS IEDEREEN AANWEZIG? 7. VLOT TE WATER LATEN (zie schema)  Is vanglijn vast aan schip?  Werp container over boord  Trek vanglijn volledig uit; geef korte krachtige ruk aan vanglijn  Trek opgeblazen vlot tegen schip  Probeer droog in te schepen 8. SNIJ VANGLIJN DOOR & BEGEEF JE NAAR VEILIGE ZONE (minimum 4 scheepslengtes) 9. OP VEILIGE AFSTAND  Drijfanker uitzetten  Drenkeling(en) uit het water redden  Vloer oppompen (niet bij een vlot met een thermische vloerlaag)  Overkapping dicht doen. 10. WERK MEE AAN UW REDDING ZORG VOOR OPTIMALE CONDITIE  Laat iedereen een zeeziektepil nemen  Verzorg de gewonden  Voldoende ventileren (laat het niet te warm worden in het vlot)  Hou de moed erin - Geloof in je redding ZORG DAT JE GEMAKKELIJK OPGESPOORD WORDT  Bevestig EPIRB met een lijn aan het vlot  Bevestig SART aan de roede en steek ze door een uitkijkopening  Blaas de RADARREFLECTOR op, bevestig deze aan de roede en steek ze in een uitkijkopening Voor meer informatie: Previs +32 59 50 95 55 previs@zeevissersfonds.be

©

25/33


 Activeer een MOB alarm  Hou permanente UITKIJK met seinlamp en seinspiegel bij de hand  Hou pyrotechnische middelen droog en klaar voor gebruik

Voor meer informatie: Previs +32 59 50 95 55 previs@zeevissersfonds.be

©

26/33


KAARTNUMMER R&B 12

MRCC: Maritime Rescue and Coordination Centre te Oostende.

datum 20-05-2020

Het MRCC te Oostende is een centraal meldpunt voor gebeurtenissen op zee. Van hieruit wordt iedere reddingsactie in het volledige Belgische water gecoördineerd. In het crisiscentrum kan je op groot scherm alle bewegingen van ieder schip volgen. Deze dienst is altijd bereikbaar, 7 dagen op 7 en 24 uur op 24. Het is van vitaal belang dat alle reders, schippers en vissers weten dat bij om het even welk probleem aan boord, ze het MRCC kunnen opbellen. Het schip krijgt dan van het MRCC extra aandacht door standvastig gevolgd te worden, en dit tot de problemen zijn verholpen. Kleine problemen kunnen uiteindelijk leiden tot ernstige gevolgen, zelfs met het verlies van het schip tot gevolg. Indien het MRCC op de hoogte is, kan ze ook sneller beslissingen nemen en zelfs onmiddellijk een helikopter naar de plaats van het gebeuren sturen. Hierna enkele voorbeelden van gevaarlijke toestanden:  Het vissersvaartuig heeft zwaarte in zijn netten (bijvoorbeeld: slijk, zand, zeesterren, schelpen enz.). Dan kan iemand van de bemanning het MRCC verwittigen, terwijl de schipper voorzichtig probeert de netten op te winden. Naast vermelding van het gevaar, ook de correcte positie van het schip doorgeven.  Wanneer een anker in de netten opgevangen wordt.  Wanneer springstoffen opgevist worden.  Wanneer je met de visboel vastslaat aan een wrak.  Wanneer een persoon aan boord gekwetst geraakt.  Wanneer er lierproblemen zijn en je de visboelen niet kan opwinden.  Bij motorproblemen.  Bij een kleine brandhaard.  Bij een obstakel in de schroef, waardoor je roerproblemen krijgt.  Wanneer je al vissend een pas of verkeersscheidingsstelsel doorvaart, moet je dit melden aan Traffic Centre.  Indien he bij storm of zware storm de thuishaven probeert te bereiken.  Bij problemen met de stuurmachine of piloot.  Indien iedereen op het dek bezig is voor het herstellen van een defect net.  Bij het overboord slaan van reddingsmiddelen bij storm, enz.  ………………………

Mag ik voor al deze zaken telefoneren naar het MRCC ? Daarvoor moet je zeker het MRCC telefonisch contacteren. Dergelijke telefonische oproepen zijn niet verplicht, maar ze kunnen eventueel wel uw leven redden! Voor meer informatie: Previs +32 59 50 95 55 previs@zeevissersfonds.be

©

27/33


Denk er aan dat kleine problemen tot grote gevolgen kunnen leiden!

DENK AAN JE VEILIGHEID:  De leden van het MRCC waken over je, zodat zij onmiddellijk kunnen ingrijpen indien er zich iets ernstigs voordoet.  Altijd de aard van de moeilijkheden doorgeven en de positie van het vaartuig, zo kan het MRCC je verder opvolgen tot het gevaar geweken is.

Voor meer informatie: Previs +32 59 50 95 55 previs@zeevissersfonds.be

©

28/33


KAARTNUMMER R&B 13

Branddetectie & bestrijdingsmiddelen aan boord. Symbolen.

datum 20-05-2020

Voor elk branddetectie- en bestrijdingsmiddel bestaat er een symbool. Aan de hand van het symbool kan je op het veiligheidsplan van het vaartuig terugvinden waar dit middel zich aan boord bevindt. Deze symbolen zijn ook aan te brengen bij het betreffende middel. Hierna volgt een overzicht van de symbolen van de branddetectie- en bestrijdingsmiddelen die zich aan boord kunnen bevinden.

DENK AAN JE VEILIGHEID: Het is zeer belangrijk dat je de betekenis van deze symbolen kent.

ROOKDETECTOR

ALARMSIGNAAL

VASTE BRANDBLUSINSTALLATIE

BRANDSLANG

CO2 HANDBLUSTOESTEL

POEDER HANDBLUSTOESTEL

WATER HANDBLUSTOESTEL

VENTILATIEFLAP of KLEP.

BRANDSTOF SNELAFSLUITER

BRANDBLUSPOMP

BLUSDEKEN

CO2 of FM 200 of NOVEC ALARM

Voor meer informatie: Previs +32 59 50 95 55 previs@zeevissersfonds.be

©

29/33


KAARTNUMMER

Brand aan boord: algemeen.

datum

R&B 14

20-05-2020

Brand aan boord op zee, is de ergste nachtmerrie van iedere zeeman. De meeste branden aan boord van schepen wereldwijd gebeuren in de machinekamer. Ook brand in de keuken komt frequent voor. Behalve bij een ontploffing, begint een brand klein, maar dat kan zeer snel uitbreiden. Vroegtijdige detectie is zeer belangrijk. Een kleine brand kan meestal nog gemakkelijk geblust worden. Bij blussen met water moet je steeds rekening houden met twee zaken: 1. 2.

gevaar van elektrisering. Eerst de elektriciteit van het brandend lokaal afzetten. verlies aan stabiliteit van het vaartuig door het ophopen van bluswater: gebruik daarom liever een nevelstraal i.p.v. een volle straal.

Het is van essentieel belang dat de bemanning weet wat te doen, vandaar ook dat een degelijke opleiding noodzakelijk is.

DENK AAN JE VEILIGHEID:     

Nooit roken in bed. Een slecht werkend elektrisch toestel niet gebruiken, maar eerst vakkundig herstellen. Hou op regelmatige basis een brandoefening met de volledige bemanning. Steeds de reddingsmiddelen in veiligheid brengen en klaar houden voor gebruik. Te nemen maatregelen zijn vervat in het Engelse woord voor brand: F I R E Find = Inform = Restrict =

Vind: je ruikt brandlucht – zoek de oorzaak/locatie Alarmeer: roep naar een maat,… zorg dat iemand anders ook op de hoogte is. Beperk: neem maatregelen om de brand te beperken: deur dichtdoen, patrijspoort sluiten; in de winchkamer: kabelsleuven dichten met natte vodden. Extinguish = Blus: als je denkt de brand te kunnen blussen: doen. Maar denk aan je veiligheid, een brand kan snel uitbreiding nemen.  Het vuur wordt aangewakkerd door de wind en zal uitbreiden naar de lijzijde, leg daarom het schip zo t.o.v. de wind dat het vuur zich niet kan uitbreiden: 1. 2. 3. 4.

BRAND OP HET VOORSCHIP: schip voor de wind leggen; BRAND OP HET ACHTERSCHIP: schip op de wind leggen; BRAND AAN STUURBOORD: SB wordt de lijzijde; BRAND AAN BAKBOORD: BB wordt in de lijzijde gebracht.

Voor meer informatie: Previs +32 59 50 95 55 previs@zeevissersfonds.be

©

30/33


Voor meer informatie: Previs +32 59 50 95 55 previs@zeevissersfonds.be

Š

31/33


KAARTNUMMER

Brand in de machinekamer.

datum

R&B 15

20-05-2020

Wereldwijd gebeuren de meeste scheepsbranden in de machinekamer. Brandoorzaken kunnen zijn: olie- en brandstoflekkages, spontane ontbranding van vodden doordrenkt met olie, brandstof of detergenten, elektrische storingen,….  Ieder schip heeft een veiligheidskaart “Brand machinekamer” aan boord.  Elk vaartuig heeft een speciale afvalbak in de machinekamer om hierin de doeken vervuild met olie (of dergelijke producten) te gooien. In de veiligheidskaart “Brand machinekamer” wordt o.a. vermeld om bij brand in de motorkamer, de ventilatie te stoppen en de machinekamer volledig af te sluiten. Op sommige vaartuigen zijn machine- en winchkamer één ruimte. Bij het volledig afsluiten van de machinekamer, mag je op deze vaartuigen zeker niet vergeten de kabelgaten, waar de vislijnen, giekenkabels en vistalies (lenter, jomper) doorlopen, in de winchkamer af te dichten met natte vodden.

DENK AAN JE VEILIGHEID:  De schipper moet zijn bemanning attent maken op de veiligheidskaart “Brand Machinekamer”.  Alle ventilatieflappen en -luiken altijd gangbaar houden, deze kunnen vastroesten of vast geschilderd zijn.  Deuren van motor- en winchkamer regelmatig smeren en gangbaar houden.  Als schuiven worden gebruikt om de flappen af te sluiten, zorg je dat ze op een veilige en gemakkelijk bereikbare plaats bewaard worden en in goede staat blijven.  Vodden doordrenkt met olie, fuel of detergenten in de speciale afvalbak gooien.  Hou de machinekamer proper en ledig regelmatig de bilges in de “marpoltank”.  Diesel- of olielekken zo snel mogelijk herstellen, en tussentijds steeds opvangen.  Test met de bemanning regelmatig het afsluiten van de machinekamer en winchkamer, zodat iedereen op de hoogte is hoe te reageren.  Hou aan boord regelmatig een brandoefening met de bemanning, je leven kan ervan afhangen. Voorbeeld van een veiligheidskaart “Brand in Machinekamer” :

Voor meer informatie: Previs +32 59 50 95 55 previs@zeevissersfonds.be

©

32/33


.….. BRAND MACHINEKAMER Vaste installatie: NOVEC 1230 GAS -------------------------------------------------------------------------------------------------

1.

SLUIT TOEGANGSDEUR & STOP MOTOR

2.

STOP BRANDSTOFTOEVOER, TREK SNELAFSLUITERS Boven de deur naar de machinekamer

3.

OPEN NOVEC BEDIENINGSKAST; naast deur machinekamer automatisch treedt nu in werking:

- VENTILATIEFANS STOPPEN - TRIMPOMP EN SEPARATOR STOPPEN - NOVEC ALARM GAAT IN WERKING Verlaat onmiddellijk de machinekamer 4.

IS NOG IEMAND IN MACHINEKAMER Iedereen verzamelt op de brug

Ja / neen

5.

SLUIT ALLE VENTILATIEFLAPPEN, - Plaats 2 SCHUIFPLATEN: BB & SB achter brugdeur De schuifplaten zelf worden op de brug bewaard

- Grote Flap achteraan schouw dicht doen 6 Op bevel schipper; TREK de HENDEL OM NOVEC-FLES TE OPENEN ------------------------------------------------------------------Hou de machinekamer dicht, laat je opslepen naar een haven, en betreed enkel de machinekamer met de brandweer erbij. (HET NOVEC GAS blust de brand, maar zal de temperatuur in de machinekamer niet doen dalen; dus is er groot gevaar dat de brand terug opflakkert bij het openen van de deur of ventilatieklep.)

Voor meer informatie: Previs +32 59 50 95 55 previs@zeevissersfonds.be

©

33/33


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.