Slash 17 - voorjaar 2017

Page 1

17 VOORJAAR 2017

MAGAZINE VAN DE TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN

Labs te huur: TU/e stelt labs open voor derden

EPFL-VOORMAN PATRICK AEBISCHER:

‘MAAK GROTE DONOREN DEEL VAN DE FAMILIE’

ALUMNI OVERZEES: JE DROOMBAAN IN EEN DROOMLAND


02

FORWARD/

Erik van der Vleuten (1968), hoogleraar Techniekgeschiedenis, staat op de brug tussen geesteswetenschappen en engineering. Hij herschrijft de geschiedenis door die in een technische context te plaatsen. Zijn intreerede houdt hij op 21 april.

e.b.a.v.d.Vleuten@tue.nl

TEKST NORBINE SCHALIJ FOTO BART VAN OVERBEEKE

Bakermat Transnationaal ‘De TU/e heeft nationaal en internationaal een pioniersrol gespeeld in de ontwikkeling van het vakgebied. Harry Lintsen was de eerste leerstoelhouder Techniekgeschiedenis aan de TU/e. Ik de derde, omdat ik Johan Schot opvolg. Eindhoven heeft een kleine geschiedenisgroep, maar samen met de stichting Historie der Techniek hebben we genoeg organiserend vermogen om een internationaal netwerk op te zetten en te coördineren.’

‘In 1986 kwam ik naar de TU/e voor een studie Elektrotechniek. Maar na mijn propedeuse stapte ik over naar Techniek en Maatschappij, TeMa. Dat was een vrije opleiding; je kon waar je wilde vakken volgen. Ik wilde dat in Denemarken doen, mede vanwege de liefde. Ik ben in 1992 afgestudeerd aan de TU/e, en zes jaar later gepromoveerd in Aarhus. Toen ik daarna in Parijs woonde, ben ik door Geert Verbong gevraagd voor een postdocpositie aan de TU/e. Ik kwam om mee te werken aan de afronding van ‘Techniek in Nederland in de twintigste eeuw’. Daarna hebben we de geschiedenis van Europa herschreven. Het nieuwe perspectief was Europese integratie en fragmentatie door techniek, in plaats van door politieke verdragen. Met een netwerk van driehonderd wetenschappers zijn we daar vijftien jaar mee bezig geweest. Omdat het gaat over transnationale geschiedenis móet je wel samenwerken.’

Hype

‘Zoals in de jaren negentig de nadruk van het politieke en publieke debat - en daarmee de geschiedschrijving - op Europa lag, ligt die nu op allerlei crises. Financiën, klimaat, vluchtelingen. De ene crisis buitelt over de andere. We weten dat techniek daarbij een grote rol speelt, zowel in oorzaak als in oplossingen. Ook deze universiteit denkt de crises op te gaan lossen. Altijd al gedaan. Maar de oplossingen van het verleden zijn de problemen van nu. Zie de fossiele energievoorziening die destijds het energiegebruik democratiseerde. Het onderzoeksgebied van de komende jaren is de omgang met de global challenges en de rol van techniek daarin. Mensen zijn bang of verontwaardigd, en weten niet wat te doen. Techniekhistorici moeten deze ontwikkelingen gaan duiden in een langetermijnperspectief.’

Sofa

‘Bij de natuurwetenschappelijke faculteit in Aarhus, waar ik promoveerde, volgde men graag het voorbeeld van de beroemde Deense natuurkundige Niels Bohr. Die had een sofa op zijn kamer - hij vond ontspanning de beste voorbereiding op complexe wetenschappelijke uitdagingen. De Deense academici hadden dat geadopteerd, en ik nu ook. Ik kocht de zwarte tweezitter speciaal voor deze kamer in het IPO-gebouw.’

Ingenieurs

Op pagina 43 backward / met Arthur van Roermund

‘In het basisvak USE gebruiken we geschiedenis en ethiek van de techniek om studenten duidelijk te maken dat ingenieurs altijd te maken hebben met gebruikers (Users), maatschappij (Society) en het bedrijfsleven (Enterprise).Voor alumni is dat vanzelfsprekend, voor studenten is het soms verrassend dat ze moeten nadenken over bijvoorbeeld gebruikerswensen, business models, en morele keuzes.’


NR.17 VOORJAAR 2017 / MAGAZINE VAN DE

no.17 VOORJAAR 2017

16

Kunstmatig blad als mini-fabriek

4/5 NU Een ode aan de ingenieur

10

Patrick Aebischer, oud-voorzitter van de EPFL in Lausanne

COLOFON Slash is het magazine voor externe relaties en alumni van de Technische Universiteit Eindhoven en verschijnt drie keer per jaar. Gehele of gedeeltelijke overname van artikelen uit Slash is alleen toegestaan na overleg met de redactie en met bronvermelding. Voor het gebruik van foto’s of illustraties is toestemming van de maker nodig. www.tue.nl/slash

18

Alumni overzees: over werk, leven en familie

Redactieadres Technische Universiteit Eindhoven, Commu­nicatie Expertise Centrum, Postbus 513, 5600 MB Eindhoven, e-mail slash@tue.nl, Tel (040) 247 33 30/247 4020 Hoofdredacteur Han Konings Eindredactie en coördinatie Brigit Span Bladconcept Maters & Hermsen Journalistiek, CEC. Vormgeving Natasha Franc

32

Bart Smolders, decaan Electrical Engineering

Labruimtes TU/e nu ook te huur

Redactieadviesraad drs. Steef Blok, prof.dr. Carlijn Bouten, mr.drs. Ben Donders, prof.dr.ir. Maarten Steinbuch Drukwerk Schrijen-Lippertz, Voerendaal Wilt u adverteren in Slash? Meer informatie bij H&J Uitgevers, Tel (010) 451 55 10 Wilt u Slash ontvangen? Meld u aan op www.tue.nl/slash ISSN: 2212-8468

!

28 DE VONK

IN ENGLISH PLEASE • Slash is ook volledig Engelstalig beschikbaar als PDF op www.tue.nl/slash

KEEP IN TOUCH Interesse in samenwerking met de TU/e, in ­studeren, werken of promoveren aan de TU/e, of het contact onderhouden als alumnus? ­Alstublieft, onze contact­gegevens.

Samenwerking (strategisch ­partnership, contract research) TU/e Innovation Lab, +31 (0)40 247 48 22, Innovationlab@tue.nl Werken of promoveren Dienst Personeel en Organisatie +31 (0)40 247 20 90, jobs@tue.nl Ontwerpers­opleidingen Stan Ackermans ­Institute +31 (0)40 247 24 52, sai@3tu.nl Studeren (bachelor, master) Onderwijs en Studenten Service Centrum, +31 (0)40 247 47 47,

38/39 PLANNER/ VERKENNER Natuurkundige wordt schrijver

41 VAN START Vanuit de bachelor een eigen bedrijf beginnen

studeren@tue.nl Alumni +31 (0)40 247 34 90, alumninet@tue.nl Persvoorlichting en Communicatie Communicatie ­ Expertise Centrum +31 (0)40 247 48 45, cec@tue.nl, www.tue.nl


04 05

NU/

ODE AAN DE INGENIEUR Ingenieurs hebben een groot belang en enorme impact op onze samenleving. Om dit zichtbaar te maken, organiseert ingenieurs­ vereniging KIVI de Dag van de Ingenieur, dit jaar op 19 april aan de TU Delft. Tijdens deze dag wordt de Prins Friso Ingenieursprijs uitgereikt aan de Ingenieur van het Jaar. TU/e-alumnus Rick Scholte is genomineerd voor deze prijs. Zijn bedrijf Sorama - een spin-off van de TU/e - visualiseert geluid en trillingen met een geluidscamera. Stemmen kan tot en met 16 april via www.kivi.nl/dagvandeingenieur. Wij brengen hier een visuele ode aan alle TU/e-ingenieurs.

PRESS START

EDUCATION Sinds haar oprichting in 1956 leverde de TU/e in totaal ingenieurs af.

37.809

AFSTUDEERDERS PER FACULTEIT/RICHTING

1510

B

5278

Bouwkunde

346

BMT

EE

478 4622

ELectrical Engineering

27

ESOE

50

Eindhoven School of Education

1484

SUCCESS

IE &IS

ID

357

Industrial Design

Biomedische Technologie

171

204

6576

Industrial Engineering and Innovation Sciences

570

ST

3742

Scheikundige Technologie

213

TN

2606

Technische Natuurkunde

307

W

5409

Werktuigebouwkunde

566

W&I

3293

Wiskunde en Informatica

WAAR WERKEN DE EINDHOVENSE IR’S VOORAL? Eindhoven University of Technology ASML Philips

314 Shell 294 NXP Semiconductors

1.188

1.931 1.731

I <3 MSc

VALORISATION Vanuit de TU/e zijn 85 start-ups en 145 spin-offs ontstaan, waaronder Ioniqa, Prodrive, Xeltis, Nemo Healthcare, Fistuca, Snocom en Vital Fluid.


TEKST BRIGIT SPAN ILLUSTRATIE MARC WEIKAMP

NR.17 VOORJAAR 2017 / MAGAZINE VAN DE

MSc

BETA

We love ENGINEERS SCIENCE TECHNOLOGY Bronnen: Alumninet, LinkedIn en Innovation Lab.


06 07

MEMO/

TU/e Innovation Space brengt onderwijs en praktijk samen De TU/e Innovation Space moet in het voorjaar van 2018 haar deuren openen in gebouw Matrix. ‘Dit moet een bruisende plek worden waar studenten, studententeams, student-ondernemers en onder­ zoekers samenwerken in multidisciplinaire teams. Het doel is om met een wetenschappelijke benadering innovatieve oplossingen te bedenken voor hedendaagse vraagstukken. Die kunnen te maken hebben met engineering design, maar ook gericht zijn op onder­ nemerschap. Bedrijven en andere maatschappelijke organisaties nodigen we nadrukkelijk uit zich hierbij aan te sluiten’, zegt beoogd directeur en coördinator Isabelle Reymen.

EuroTech bestaat vijf jaar De EuroTech Universities Alliance viert dit jaar haar eerste lustrum. Al vijf jaar werkt de TU/e binnen deze strategische alliantie samen met Danmarks Tekniske Universitet (DTU), de Technische Universität München (TUM) en de École Polytechnique Fédérale de Lausanne (EPFL). De onderzoekers van de vier partneruniversiteiten richten zich op belangrijke maatschappelijke uitdagingen. In 2012 opende EuroTech een eigen kantoor in Brussel. Inmiddels is zo’n 22 miljoen euro aan Europese fondsen binnengehaald en heeft EuroTech een gerespecteerde status verworven onder Europese stakeholders. EU-vertegenwoordigers leveren bijdragen aan het prijswinnende wetenschapsmagazine Technologist dat EuroTech in 2014 lanceerde. Dit jaar wordt ter ere van het lustrum een reeks evenementen georganiseerd op de EuroTech universiteiten en in Brussel. Meer info: eurotech-universities.eu.

Zwarte gaten op een elektronische chip TU/e-hoogleraar Rembert Duine heeft een manier gevonden om een zwart gat te simuleren op een elektronische chip. Dat maakt het mogelijk om de fundamentele aspecten van zwarte gaten te bestuderen in een laboratorium op aarde. Bovendien kan het achterliggende onderzoek bijdragen aan quantum­ technologieën. Duine (tevens werkzaam aan de Universiteit Utrecht) en collega’s uit Chili publiceerden hun resultaten in het blad Physical Review Letters. ‘Het is nu nog puur theoretisch’, vertelt Duine, ‘maar het is wel een voorstel waarvan alle experimentele ingrediënten er al zijn. Binnen één of twee jaar kan dit in een lab gaan gebeuren’.


NR.17 VOORJAAR 2017 / MAGAZINE VAN DE

TU/e’ers in universiteit van NL Verschillende TU/e’ers hebben colleges gegeven voor de Universiteit van Nederland. In maart spraken binnen het thema ‘toekomstverkeer’ Hans Jeekel, Tom van Woensel en Auke Dijkstra. Binnen het thema ‘slimme computers’ gaf Ben Schouten een college. En Maarten Steinbuch, Patricia Dankers en Chris Snijders gaven een college binnen het thema ‘medische mirakels’. In de week van de Energie (week van 10 april) zijn David Smeulders, Han Slootweg en Laetitia Ouillet aan de beurt. Alle colleges zijn terug te kijken via universiteitvannederland.nl

Vici-beurs voor photonicsexpert Jaime Gómez Rivas Jaime Gómez Rivas, hoogleraar bij de faculteit Technische Natuurkunde en groepsleider bij het Eindhovense energie-instituut DIFFER, krijgt dit jaar een van de 34 felbegeerde Vici-beurzen van NWO. Hij krijgt de beurs

- anderhalf miljoen euro groot - dankzij zijn voorlopersrol in het vakgebied van fotonica, het samenspel van licht en elektrische ladingen in materialen.

Slimme medicijnafgifte met DNA-computer stap dichterbij Onderzoekers van Biomedische Technologie hebben een nieuwe techniek gepresenteerd om met DNA-computers de afgifte van medicatie in het bloed te controleren. In het vakblad Nature Communications beschrijft het team, onder leiding van hoogleraar Biomedical Chemistry Maarten Merkx, hoe ze voor het eerst een DNA-computer hebben ontwikkeld die in staat is om meerdere antistoffen in het bloed te detecteren en op basis daarvan een berekening uit te voeren. Het in de publicatie beschreven onderzoek is een belangrijke stap in de ontwikkeling van slimme, ‘zelfdenkende’ medicijnen, waarmee op termijn de medicatie van bijvoorbeeld reuma en de ziekte van Crohn beter kan worden gecontroleerd, met minder bijwerkingen en lagere kosten.


08 09

MEMO/

Bert Meijer krijgt prestigieuze Nagoya Gold Medal Bert Meijer, TU/e-hoogleraar Organische Chemie, krijgt dit jaar Japans belangrijkste bekroning voor wetenschappers in de chemie: de Nagoya Gold Medal of Organic Chemistry. Meijer voegt zich daarmee in een rijtje van 22 illustere voorgangers, onder wie meerdere winnaars van Nobelprijzen, Franklin Medals en Wolfprijzen. De prijs wordt op 22 december dit jaar uitgereikt in Nagoya. Meijer krijgt zijn prijs op de Noyori Conference van Nagoya University. Hij zal daar tevens een lezing geven over zijn onderzoek, met daarin ook aandacht voor zijn filosofie erachter, om jonge chemici en studenten aan te moedigen.

Snoepsorteermachine TU/e-student gaat viraal

Behalve de Japanse prijs krijgt Bert Meijer dit jaar ook een prijs in België. Op 31 maart krijgt hij van de universiteit in Mons een eredoctoraat voor zijn werk op het gebied van supramoleculaire materialen en systemen.

Zijn filmpje was in twee weken tijd goed voor opgeteld een slordige vijftien miljoen views - een onverwacht fors bereik voor de zelfgebouwde machine van tweedejaars TU/e-student Willem Pennings, die M&M’s en Skittles op kleur sorteert. Het idee voor een machine die onder andere M&M’s op kleur sorteert, is niet nieuw. Zo’n vier, vijf jaar terug zag Pennings op YouTube een filmpje van een vergelijkbare machine, die volgens hem vooral sneller en mooier moest kunnen. Alle reacties op zijn machine van de afgelopen weken geven hem ‘een enorme voldoening. Het is leuk om te merken dat mensen het echt leuk vinden. Ik krijg ontzettend veel complimenten, maar er zijn ook mensen die vragen of ze de broncode mogen hebben, omdat ze ook zoiets willen maken. Dat vind ik natuurlijk hartstikke mooi’. Bekijk het filmpje hier: goo.gl/B9ha2S

Tien miljoen euro voor promoveren bij bedrijven Er komt tien miljoen euro beschikbaar voor wetenschappelijke promoties in het bedrijfs­ leven. Het kabinet wil graag dat de wetenschap meer bijdraagt aan de oplossing van maatschappelijke problemen en aan innovatie in het bedrijfsleven. Het ‘industrial doctorate’

is een van de ideeën om daarvoor te zorgen. Tijdens hun promotie werken de wetenschappers deels bij universiteiten en deels in het bedrijfsleven. Dat verhoogt de kans dat wetenschappelijke inzichten uiteindelijk worden toegepast, is de gedachte.

Er komt tien miljoen euro beschikbaar om zulke promoties in de steigers te zetten. Dat geld wordt betaald door het bedrijfsleven, de universiteiten en onderzoeksfinancier NWO.


www.tue.nl/dies

NR.17 VOORJAAR 2017 / MAGAZINE VAN DE

De TU/e viert haar 61ste verjaardag De 61ste oprichtingsdag van de universiteit wordt gevierd op donderdag 20 april om 15.30 uur in de Paterskerk in Eindhoven. Aansluitend vindt een receptie plaats van 17.15 - 18.30 uur in Hotel Pullman Eindhoven Cocagne, Vestdijk 47, in Eindhoven. Het thema van deze dies is ‘Haalt de universiteit 2040?’. Verschillende sprekers zullen vanuit hun eigen optiek en deskundigheid hun licht over de toekomstige ontwikkelingen doen schijnen. De sprekers zijn: • Rector magnificus Bert van der Zwaan van de Universiteit Utrecht • Voormalig president van de École Polytechnique Fédérale de Lausanne Patrick Aebischer (Lees ook het interview met Aebischer op pagina 10 in deze Slash.) • TU/e-voorzitter Jan Mengelers Associate Professor in Physical Chemistry Ilja Voets (TU/e) geeft daarnaast een inkijkje in het onderzoek binnen haar groep. Ze werken onder andere aan zelf-organisatie in zachte materialen, dit zijn adaptieve materialen die zich aanpassen aan hun omgeving. Voets zal ingaan op het werk aan antivrieseiwitten en precisiepolymeren om de kwaliteit van watergedragen verf te verbeteren.

Thema dies 2017: De TU/e in 2040

De toekomst is niet meer wat-ie geweest is Haalt de universiteit 2040? Dat lijkt een vrijblijvende vraag. Onwillekeurig krijg je de neiging om het af te doen met een dooddoener. Het is een leuke vraag voor de bühne, hoogstens aardig om een hypothetische discussie mee aan te zwengelen. Maar toch zeker niet serieus bedoeld. Toch? Het fundament voor de universiteit is immers stevig verankerd, wereldwijd. De universitas overleefde met verve tien eeuwen lang alle religieuze twisten, revoluties, oorlogen en hervormingen van de nieuwste geschiedenis. Toch vinden wij het hoog tijd om enkele heikele kwesties over onze raison d’être te adresseren. Digitalisering zal een enorme invloed gaan hebben op het onderwijs, groter dan de invloed van de boekdruk-

kunst eeuwen geleden. Hoe ziet onze on-campus universiteit er dan uit? Betekent onderzoekend leren voor de academisch opgeleid ingenieur nóg meer multidisciplinair en hands-on onderwijs? En kan onze research flexibeler worden, zowel in doorlooptijd, intensiteit als in programmering? Ik nodig u uit om met ons op 20 april bij de viering van onze 61e Dies te luisteren naar enkele eminente sprekers. Zij laten bij die gelegenheid vanuit hun eigen optiek licht schijnen over dat universitaire gesternte van de toekomst. Jan Mengelers, CvB-voorzitter

Eredoctoraat voor Lars Arge Aarhus Universiteit Elke diesviering wordt een eredoctoraat uitgereikt aan een wetenschapper die zijn/haar sporen verdiend heeft. Dit jaar reikt rector magnificus Frank Baaijens een eredoctoraat uit aan professor Lars Arge van de Aarhus Universiteit, Denemarken. Arge is een pionier in de theorie van I/O-efficiënte algoritmen, die van cruciaal belang zijn om big data efficiënt te kunnen analyseren. Hij is de oprichter en directeur van het Center for Massive Data Algorithmics (MADALGO), een toonaangevend Deens onderzoeks­ instituut, en hij is bestuursvoorzitter van SCALGO, een bedrijf dat de laatste algoritmische technologie levert om geografische terreindata efficiënt te analyseren. Daarnaast is hij momenteel secretaris-generaal van de Danish Royal Academy of Sciences and Letters. Arge werkte in het verleden al samen met de Eindhovense erepromotor prof. Mark de Berg en dr. Herman Haverkort van de faculteit Wiskunde en Informatica, en dit eredoctoraat zal deze samenwerking verder versterken. Op 21 april vindt er een symposium plaats voor de eredoctor. Kijk voor meer info op: www.tue.nl/dsce/calendar


10 11

KOPSTUK/

Europa heeft meer elite-universiteiten met Amerikaans elan nodig, vindt Patrick Aebischer. Onder zijn leiding groeide de Zwitserse École Polytechnique Fédérale de Lausanne (EPFL) uit tot een universiteit van wereldformaat. Hij voerde een Angelsaksisch onderzoeksmodel door, wist de beste studenten en onderzoekers van over de hele wereld aan te trekken en sleepte een miljard aan schenkingen binnen. Tijdens de Dies Natalis van de TU/e op 20 april verklapt Aebischer hoe hij dat aanpakte. Patrick Aebischer Oud-voorzitter EPFL



12 13

KOPSTUK/

TEKST ENITH VLOOSWIJK FOTO’S ALAIN HERZOG

P

Patrick Aebischer (62) is al ruim drie uur wakker als hij om half negen ‘s ochtends de telefoon opneemt voor het interview. Het voormalige bestuurshoofd van de EPFL is gezegend met een slaapbehoefte van slechts vier of vijf uur per nacht. Die benijdenswaardige eigenschap maakte het tijdens zijn voorzitterschap mogelijk om onder meer leiding te blijven geven aan het Neurodegenerative Disease Laboratory. ‘Dat was heel essentieel’, vertelt de neurowetenschapper, ‘ik hield zo contact met het echte onderzoekswerk. Soms kwamen postdocs naar me toe om te zeggen, wat heb je nou weer gedaan!’ Die uitroep moet hij tijdens zijn zeventienjarige bestuursperiode vaker hebben gehoord. Het aantal studenten verdubbelde in die tijd tot ruim tienduizend, het aantal postdocs verachtvoudigde tot 825 en het aantal promovendi werd bijna drie keer zo groot (2.077). Vanuit de hele wereld komen getalenteerde studenten en onderzoekers naar Lausanne om hun kansen te beproeven op de topuniversiteit. Maar aan dat succes gingen de nodige wrijvingen vooraf. Zelf had Aebischer aanvankelijk weinig trek in de toppositie. Hij was 44, bruiste van energie en was dol op zijn wetenschappelijke werk. Dat hij de positie uiteindelijk toch aanvaardde, kwam door de uitdrukkelijke toezegging dat hij ingrijpende hervormingen mocht doorvoeren. Zo kwam er een nieuw onderzoeksbeleid dat op Amerikaanse leest was geschoeid. ‘Het probleem in Europa is dat je grote labs hebt met aan het hoofd hoogleraren die eerder

administrateur zijn dan onderzoeker’, legt hij uit. ‘Ik wilde meer kleinere labs met jongere mensen, meer studenten, meer promovendi en postdocs en een andere organisatie van het onderzoek.’

SPRAAKMAKEND ‘Immigratie is de sleutel tot innovatie. Een universiteit is het samenkomen van de briljantste mensen. Vrijheid van beweging is daarvoor essentieel.’ ‘In Europa is het probleem dat mensen ofwel vertrekken, of ze blijven en je komt nooit meer van ze af.’ ‘We hebben 100.000 Afrikaanse studenten die onze MOOC’s volgen. Afrika’s enige hoop is online technologie.’

‘Wij zijn de enige Europese universiteit met échte tenure tracks’ Aan de Brown University, waar hij tussen 1984 en 1992 gewerkt had, was hij erg gecharmeerd geraakt van de tenure tracks, de mogelijkheid voor jonge onderzoekers om binnen een vast aantal jaren te bewijzen hoe goed ze zijn. Slagen ze daarin, dan wacht hen een promotie. Zo niet, dan moeten ze vertrekken. ‘Het is een prestatiegedreven systeem’, zegt Aebischer. ‘Het Europese systeem is meer op senioriteit gebaseerd en opgebouwd als een piramide. Wij wilden weten wat er gebeurt als je het invoert in Europa.’ En dus kwamen er tenure tracks. Getalenteerde onderzoekers krijgen in Lausanne de mogelijkheid volledig onafhankelijk onderzoek te doen. Ze hebben dezelfde rechten als een hoogleraar, worden vrijgesteld van administratieve verplichtingen en hoeven nauwelijks les te geven. Ook de TU/e kent tenure tracks om talentvolle jonge onderzoekers de mogelijkheid te geven te promoveren tot universitair hoofddocent. Deze zijn echter wat minder rigide van opzet dan de ‘presteren of vertrekken’-variant die Aebischer voorstaat. ‘Meer universiteiten in


NR.17 VOORJAAR 2017 / MAGAZINE VAN DE

Europa zeggen dat ze een tenure track hebben, maar wij zijn de enige met een volwaardige tenure track op de Amerikaanse manier’, zegt Aebischer trots. ‘Je bent dertig, hongerig en ambitieus en je gaat ervoor. Je telt je uren niet en concentreert je op het onderzoek. Na acht jaar krijg je ofwel promotie, of je verlaat de instelling. En je promotie is niet afhankelijk van de vraag of hoogleraar X eindelijk eens met pensioen gaat.’ Ging zo’n hoogleraar wel met pensioen, dan werd het grote lab opgesplitst in verschillende kleinere labs waar jongere hoogleraren de scepter gingen zwaaien. Per hoogleraar kwam door hun groeiende aantal minder staatsgeld beschikbaar, dat moest worden aangevuld met competitieve onderzoeksfinanciering. ‘Kleinere labs, meer flexibiliteit en continu jong bloed binnenbrengen, dat is het recept voor succes in de VS, waarvan wij in Europa veel kunnen leren’, zegt Aebischer. ‘We nemen alleen toptalenten aan van wie we denken dat ze zullen slagen. Als je tot de wereldklasse wilt behoren, moet je de lat hoog leggen.’

LOOPBAAN PATRICK AEBISCHER Patrick Aebischer (1954) is in Zwitserland opgeleid als neurowetenschapper. Tussen 1984 en 1992 werkte hij aan de Amerikaanse Brown University. Daarna werd hij hoofd van het Surgical Research Division and Gene Therapy Center in het Universitair Ziekenhuis van Lausanne. In 2000 werd hij verkozen tot bestuurshoofd van het EPFL, wat hij tot eind 2016 zou blijven. Aebischer richtte drie bedrijven op: CytoTherapeutics Inc., Modex Therapeutics Inc. en Amazentis SA. Hij is getrouwd en heeft twee kinderen.


14 15

KOPSTUK/

Interne weerstand was onvermijdelijk. ‘Maar naarmate we meer jonge mensen aan boord namen, kalfde die weerstand vanzelf af.’

Alles begint bij naamsbekendheid De lat hoog leggen bij de selectie van onderzoekstalent kan alleen wanneer genoeg talentvolle mensen staan te popelen om naar de universiteit te komen. De EPFL nam daarom een heel pakket aan maatregelen om zichzelf wereldwijd op de kaart te zetten. De universiteit investeerde bijvoorbeeld in projecten die inter­ nationale aandacht trokken en het universiteitsterrein veranderde in een omvangrijke ‘city campus’, waar onderzoekers en studenten dag en nacht terecht kunnen. Bovendien werd de EPFL een pionier op het gebied van Massive Open Online Courses (MOOC’s), cursussen die op afstand via internet zijn te volgen. De MOOC’s vormen een handige educatieve tool, maar vormen bovenal een goedkope manier om naamsbekendheid te creëren, legt Aebischer uit. ‘Je krijgt contact met studenten ver buiten je instelling. We hebben nu 1,6 miljoen mensen die cursussen van EPFL hebben gevolgd in 160 landen. Tegen erg lage kosten worden mensen ervan bewust gemaakt dat we bestaan.’

Die naamsbekendheid is eveneens essentieel voor de externe fondsen­werving: het overhalen van particuliere personen en instanties tot het schenken van geld. In de VS is externe fondsenwerving al jaren de normaalste zaak van de wereld, maar in Europa komt het verschijnsel nu pas mondjesmaat op gang. De EPFL wist tijdens de bestuursperiode van Aebischer al een miljard aan zulke schenkingen binnen te slepen. De TU/e, die onlangs een afdeling voor externe fondsenwerving oprichtte, kan over zulke bedragen alleen nog maar dromen.

‘We zijn heel strikt: gevers krijgen geen controle over onderzoek’ ‘Mensen zeiden tegen me dat dit onmogelijk is in Europa’, vertelt Aebischer opgewekt, ‘maar niemand had het nog echt uitgeprobeerd. Er zijn tegenwoordig erg rijke mensen die bereid zijn om te geven als ze voelen dat een instelling echte ambitie heeft. We hebben nu 45 gesponsorde leerstoelen, maar we zijn wel heel strikt tegen de gevers: je krijgt geen controle over het onderzoek.’ Midden op de campus staat het Rolex Learning Center, vernoemd naar de gulle gever. Twee derde van de giften die de EPFL ontvangt, is echter afkomstig van particulieren die lang niet altijd een zichtbaar naamplaatje wensen. ‘Het is vaak pure filantropie’, zegt Aebischer. ‘Het is goed om aan de samenleving terug te geven. We hadden bijvoorbeeld een alumnus die ons drie leerstoelen gaf vanwege de educatie die hij indertijd ontvangen had voor de technologie van zijn bedrijf. Toen hij het gemaakt had, had hij het gevoel dat hij iets terug moest doen voor de instelling.’ Niettemin benadrukt Aebischer dat zulke grote schenkingen niet van de ene dag op de andere binnenrollen. ‘Ik heb er een derde van mijn tijd aan besteed, want ook het universiteitshoofd moet erbij betrokken raken. Je gaat niet zeggen, hier is een project en ik heb tien miljoen nodig. Je bouwt een relatie op. Ik laat grote donoren toe bij de strategische adviesraad, ik vertel ze wat we doen, ik organiseer conferenties met sommige van onze beste hoogleraren, zodat ze kunnen zien waar de wereld van technologie en wetenschap naartoe gaat. En je respecteert ze. Die mensen zijn heel succesvol geweest, dus het is goed om naar hun advies te luisteren. We maken ze deel van de familie.’


NR.17 VOORJAAR 2017 / MAGAZINE VAN DE

De campus van de EPFL ligt aan het meer van Genève.

Het ene vakgebied leent zich meer voor spontane schenkingen dan het andere. De medische wetenschappen maken bijvoorbeeld gemakkelijker geld los dan de fundamentele natuurkunde. ‘Het is belangrijk om geld alleen te accepteren als het past bij je strategie. Het gevaar is dat je sommige onderzoeksgebieden opblaast ten koste van andere. Daarom denk ik dat de universiteit een strategie moet hebben, je moet niet noodzakelijkerwijze alle giften accepteren. En als de gift niet de volle kosten dekt, dan wordt het potentieel gevaarlijk, want dan trekt die het geld van de instelling naar bepaalde velden ten koste van andere. Het is heel belangrijk dat het management daarmee voorzichtig is.’ Overigens ontvangt de universiteit inmiddels ook steeds meer schenkingen voor minder ‘laagdrempelige’ vakgebieden. ‘Dat is de kracht van het merk’, legt Aebischer uit. ‘Erg rijke mensen geven graag aan succesvolle instellingen. Het is een beetje een Catch 22, het heeft me tien jaar gekost, laat ik daarover eerlijk zijn.’

De toekomst van de EPFL ziet er rooskleurig uit. De universiteit heeft de Amerikaanse aantrekkingskracht waarvan Aebischer als veertiger droomde, de campus brengt wekelijks nieuwe startups voort en trok alleen al het afgelopen jaar 400 miljoen euro binnen aan venture kapitaal. Wat is het advies dat Aebischer de TU/e zou willen geven? ‘Je moet niet verlegen zijn om je instelling te branden’, zegt Aebischer, ‘ook al is dat niet erg ‘Europees’. Projecten doen die zichtbaar zijn, een spraakmakende campus bouwen, MOOC’s ontwikkelen, professoren aantrekken die uit zichzelf al zichtbaar zijn. In China of India dromen mensen er allemaal van om naar Cambridge te gaan, of naar Stanford of MIT. Europa heeft niet dezelfde krachtige brands. Je moet supermerken bouwen om de beste mensen aan te trekken.’ Verder benadrukt Aebischer het belang van tenure tracks op hoog Europees niveau. ‘We moeten een echt Europees hoger onderwijssysteem creëren. Wat we missen, is een aantal elite-universiteiten, een top tien, dat is wat nodig is. En de TU/e maakt een goede kans.’


16 17

INGEZOOMD/

KUNSTMATIG BLAD ALS MINI-FABRIEK TEKST TOM JELTES BEELD BART VAN OVERBEEKE

Planten maken hun eigen voedingsstoffen door met behulp van zonlicht koolzuur en water om te zetten in suikers, in een chemisch proces dat fotosynthese wordt genoemd. Om voldoende zonne-energie op te vangen voor fotosynthese, bevinden zich in de bladeren zogeheten antennemoleculen die het zonlicht opvangen en de energie naar de reactiecentra leiden waar de suikers worden gevormd. Onderzoekers van TU/efaculteit Scheikundige Technologie hebben dit natuurlijke proces nu als voorbeeld genomen voor een chemische reactor in de vorm van een kunstmatig blad van siliconenrubber. Het blad is voorzien van lichtgevoelige moleculen die een groot deel van het inkomende licht opvangen, omzetten naar een specifieke kleur, en vervolgens naar

microkanaaltjes leiden om hier chemische reacties tot stand te brengen. Door deze zogeheten luminescent solar concentrator kan zonlicht worden gebruikt als energiebron om bijvoorbeeld medicijnen te maken. Voordeel van het kunstmatig blad is dat geen giftige stoffen nodig zijn voor de reacties. Daarnaast is de methode in theorie veel sneller dan de huidige productie­ processen, die bovendien veel meer energie verbruiken. En omdat zonlicht overal voor­ handen is, kan het kunstmatige blad ver van de bewoonde wereld worden ingezet - bijvoorbeeld om malariamedicijnen te maken in de jungle.

een Bekijk a dez nimat i em ini-f e van abr http iek: ://t iny. cc/ jdw djy


NR.17 VOORJAAR 2017 / MAGAZINE VAN DE

7x

meer licht in de juiste kleur door de luminescent solar concentrator


18 19

ALUMNI/

MY HOME IS OVER THE OCEAN

OOST, WEST,

overseas

BEST

Alumni van de TU/e vliegen uit naar plekken over de hele wereld. Andere plaatsen, andere landen, andere conti­nenten. Over land en over zee. Marc Janssen, Ben Ligtvoet, Milou Beerepoot en Esther de Vreede: allemaal beland­den ze overseas. Via hun werk­gever, bij toeval, voor de liefde. Hoe is het om te wonen, te leven en te werken op een ander continent? Wat doet dat met je gezin? Wat brengt het je, wat leer je, wat mis je, hoe kijk je terug? Een reis om de wereld in vier verhalen.

TEKST ANTOINETTE VAN DER VORST FOTO’S PRIVÉ-ARCHIEVEN ILLUSTRATIE SHUTTERSTOCK

GENIETEN VAN EEN DROOMBAAN THAISE Milou Beerepoot (45) werkt voor het United Nations Development Program (UNDP). Een werkgever die voor velen tot de verbeelding spreekt. Bovendien doet ze dat niet ‘zomaar’ in Nederland, maar in Bangkok, Thailand. Voordat ze daar terechtkwam, werkte ze drie jaar in Parijs. Milou en haar gezin zijn zo langzamerhand heuse wereldburgers. Reden genoeg voor een Skypegesprek met Bangkok.

We schrijven 2009 als Milou, samen met haar man en twee kinderen van dan vier en zes jaar oud, voor werk vertrekt naar Parijs. Bij het Internationaal Energie Agentschap (IEA) vond ze ‘een heel leuke baan die de combinatie bood die ik zocht. Ik heb Techniek en Maatschappij gestudeerd op de TU/e. Ik zat eigenlijk altijd al tussen de twee werelden in - die van de exacte en maatschappelijke vakken - en kon nooit goed een keuze maken. Mijn studie bood me een mooie combinatie. Zo ook mijn baan in Parijs. Daar hield ik me bezig met onderzoek, technologie-ontwikkeling en beleid op het gebied van energie, in een internationale omgeving. Ik wilde altijd al naar het buitenland en voor deze functie reisde ik veel, bijvoorbeeld naar China en Thailand.’ ‘Na drie jaar kwam ik in contact met iemand in Thailand, die me op een vacature wees. De timing was goed: ik had wel zin om een stapje verder te zetten. En dus solliciteerde ik, praatte erover met mijn man en kinderen en we besloten: we gaan naar Thailand. Ik begon daar bij een Duitse werkgever die projecten opzet in ontwikkelingslanden. Ik deed een project bij het ministerie van energie van Thailand, om het energie­ besparingsbeleid van het land verder vorm te geven. Toen een half jaar geleden het project was afgerond, moest ik op zoek naar wat anders. De kinderen hebben het

inmiddels heel erg naar hun zin hier, dus we wilden graag in Thailand blijven. Nu werk ik sinds januari voor de Verenigde Naties. Heel bijzonder, en heel leuk om te zien hoe zo’n organisatie in elkaar zit.’

Een droombaan in een droomland Milou zet voor de VN projecten op rond energie­besparing en duurzame energie in ontwikkelingslanden in de regio Azië en de Pacific. Er staan reizen op het programma naar onder meer Sri Lanka, Bangladesh, India, Nepal en Indonesië. Een droombaan in een droomland?

Milou en ha ar gezin in C hiang

Mai in Thaila nd.


NR.17 VOORJAAR 2017 / MAGAZINE VAN DE

‘Zeker. Thailand is een heel makkelijk land om in te wonen. De mensen zijn erg vriendelijk en beleefd, prettig in de omgang. Ook de voorzieningen zijn prima: scholen en zieken­ huizen bijvoorbeeld zijn hartstikke goed. Onze kinderen hebben het hier dan ook erg naar hun zin. Mijn man ook: hij werkt vanuit hier een aantal dagen in de week nog voor zijn Nederlandse werkgever. Het is heel fijn dat we allemaal hetzelfde denken over wonen en werken in het buitenland.’

we echt nodig. Mijn man en ik hebben nog veel vrienden in Eindhoven, vanuit onze tijd op de TU/e. We krijgen hier in Thailand ook mensen uit Nederland op bezoek en dat is fijn. Zo kunnen we ze laten zien hoe we hier wonen.’

Een nadeel van Thailand is wel dat het er in bepaalde periodes erg onrustig is. Milou: ‘Op dit moment staat het land onder militair regime. Ze willen wel naar een democratie, maar die komt niet helemaal van de grond. Omdat het land nu onder martial law (militair recht) staat, is de vrijheid van meningsuiting minder en liggen veel onderwerpen gevoelig. Wij merken dat natuurlijk wel, vooral aan onze Thaise vrienden, maar we staan er zelf wat verder vanaf. We doen als westerling ‘niet helemaal mee’ in de maatschappij, we zitten daarvoor teveel in een bubble. Sommige dingen zijn voor ons wel vreemd, maar je raakt ook aan de omstandigheden gewend.’

Wat de toekomst Milou zal brengen, is nog niet helemaal duidelijk. ‘We verleggen onze grenzen steeds. Toen we naar Parijs gingen, was dat eigenlijk ‘maar’ voor twee jaar. Ik heb zelfs de school van de kinderen toen aangehouden. Toen bedachten we: we gaan terug naar Nederland als de oudste naar de middelbare school moet. We rekken het steeds verder op, omdat er steeds weer nieuwe dingen voorbij komen. Ik denk dat ik nu maar eens los moet laten of en wanneer we teruggaan naar Nederland. Ik ben nu net weer in een nieuwe baan gestapt waarin ik nog zoveel wil doen. En het wordt ook steeds lastiger om te bedenken wat ik dan in Nederland zou willen doen. We kijken wel, we zien wel wat er op ons pad komt. Voor nu is het hier nog veel te leuk.’

‘We verleggen onze grenzen steeds’

D N A L I A TH

Elke zomer reizen Milou en haar gezin voor vakantie terug naar Nederland. ‘Even weer onze vrienden en familie zien. Dat hebben

Uitzicht vanuit M ilou’s

angkok. aties in B N e d ig n e Vere aan bij d Nieuwe b

kantoor in Parij s.


20 21

ALUMNI/

HOE BRAZILIË BENS THUISLAND WERD Het was niet een baan of een werkgever die Ben Ligtvoet (47) naar het buitenland bracht. Zijn reden om op een ander continent te gaan wonen en werken, was de liefde. Aan het eind van een lange backpack-trip door Latijns-Amerika ontmoette hij een Braziliaanse en de vonk sloeg over. Een paar jaar later boekte Ben een enkele reis naar Brazilië, trouwde er met zijn liefde, kreeg een tweeling en vond er een baan bij de grootste pompenfabrikant van het land.

Ben: ‘Brazilië is mijn thuisland geworden. Ik woon hier nu tien jaar. Het klimaat is één van de grootste voordelen van het leven hier: de dagen zijn hier veel lichter dan in Nederland en we hebben veel zonuren. Het voelt voor mij nog steeds als een enorme luxe dat het hier in feite altijd zomer is. Maar het is ook een land van contrasten. Als je hier geen geld hebt, heb je het zwaar. Wij hebben geluk; we wonen in een mooi huis en hebben het geld om onze kinderen naar een private school te laten gaan. De collectieve voorzieningen zijn hier niet best, de infrastructuur bijvoorbeeld is matig en met name secundaire wegen worden niet goed onderhouden. En wil je veilig wonen, dan moet je maatregelen nemen. Wij wonen in een condominium, een soort woongemeenschap, met 24 uur bewaking.

Binnen het condominium heerst de structuur die je ook in Nederland hebt, het is eigenlijk een klein dorp met allerlei voor­ zieningen. Het is één van meest ecologische woongemeenschappen van Latijns-Amerika, in een heel bosrijke omgeving. We wonen hier geweldig.’

Terug naar Nederland

BRAZILIË

‘We hebben het hier goed. We wonen schitterend, we gaan regelmatig op reis

n voo indere

uis in r hun h

k et zijn Ben m

Ben en Eli wie hij na ecy, de vrouw voor ar Brazilië vertrok.

Santa Lagoa


NR.17 VOORJAAR 2017 / MAGAZINE VAN DE

in ons eigen land. Brazilië heeft tropische stranden, bergen, mooie dorpen en steden. Eens in de twee jaar gaan we met ons gezin naar Nederland op vakantie. De wens om ooit terug te gaan naar Nederland is er wel. Mijn vrouw heeft hier een goede baan bij de overheid. Als zij over een paar jaar met pensioen mag, willen we misschien wel naar Nederland. Ook omdat onze kinderen Lucas en Maria - nu acht jaar oud - dan daar kunnen studeren. De educatie is daar toch beter dan hier. En als je kinderen hebt, verlang je sneller naar de structuur die we in Nederland hebben. Dus ja, wie weet gaan we nog eens terug.’ Even terug naar hoe het Braziliaanse avontuur begon. Nadat Ben tijdens een sabbatical zijn huidige vrouw ontmoette, vond hij in Nederland een baan bij een grote multi­ national in centrifugaalpompen. Een plek waar hij zich met zijn opleiding Werktuigbouwkunde prima thuis voelde. Zijn vriendin had op haar beurt een heel goede baan in Brazilië, wat betekende dat de eerste jaren van de relatie bestonden uit geregeld heen en weer reizen tussen de beide landen. Tot

ze op een dag besloten bij elkaar te willen zijn en Ben de kans kreeg om via zijn werkgever in Rio de Janeiro te gaan werken. Het was eind 2006 en de stap naar LatijnsAmerika was gezet. ‘We zijn toen gelijk getrouwd en in Rio gaan wonen. Het was voor mij even wennen aan de totaal andere cultuur, maar ik voelde me al snel op mijn gemak. En dan na een weekje werken op zaterdagochtend relaxen op het schitterende strand van Barra da Tijuca in Rio de Janeiro, een paradijs.’

‘Ik ben heel dicht bij mijn studie gebleven’ Twee jaar later verhuisde het stel, met hun tweeling die inmiddels geboren was, naar een andere regio in Brazilië: Bahia. Daar waren ze dichter bij het werk van zijn vrouw en bij haar familie. Inmiddels woont het gezin in de staat Minas Gerais, in het zuidoosten van het land. Ben werkt alweer een aantal jaar voor Imbil, een Braziliaanse fabrikant van centrifugaalpompen. Daar is hij hydraulisch

me office.

Ben in zijn ho

Bij mijnbo u met op de wgigant Vale de Rio achtergron Doce, from scratc d h ontworp drie verticale pomp en. en,

specialist: hij ontwerpt de hydraulische componenten van centrifugaalpompen. ‘Ik ben daarmee heel dicht bij mijn studie gebleven. Ik ben een specialist, altijd geweest. Het is prachtig om vanaf niets de pompen te mogen ontwerpen, met bijvoorbeeld 3D-stromingsimulatie software. Bovendien is de diversiteit van het werk erg groot: we ontwerpen pompen in alle soorten en maten. Horizontale en verticale pompen, van radiaal, semi-axiaal tot axiaalpompen, enkeltraps en meertraps. Het mooie is ook dat ik mijn werk vanuit thuis kan doen. Eens in de paar weken vlieg ik naar Sao Paulo, waar ons bedrijf gevestigd is, maar meestal ben ik thuis. Dat geeft me de mogelijkheid er veel te zijn voor mijn kinderen en ze te helpen met hun huiswerk. We voeden onze tweeling tweetalig op: ik spreek alleen Nederlands met ze. Ze hebben ook een dubbel paspoort. Zo bereiden we ze voor op een eventuele toekomst in Nederland. Ik houd van Nederland, en van Brazilië. Wie weet wat de toekomst ons brengt.’


22 23

ALUMNI/

WONEN ‘DOWN UNDER’: HARD WERKEN EN HARD GENIETEN ‘Hallo, Sydney hier, hoe is het daar in Eindhoven?’ Het is tien uur in de ochtend in Nederland, acht uur ’s avonds in Sydney. Marc Janssen (39) zit aan de andere kant van de wereld. Waar hij sinds vier en een half jaar leeft en werkt, samen met zijn vrouw en vier jongens. ‘De mooiste plek op de wereld om te wonen’, vindt hij. Al komt Limburg - waar hij vandaan komt - nog steeds op een goede tweede plek.

Marc studeerde van ’95 tot 2000 installatietechniek aan de TU/e. Een technische studie, die op het eerste gezicht goed bij hem paste. Al snel kwam hij erachter dat hij ook erg geïnteresseerd was in de menselijke kant, in werken in het bedrijfsleven. En zo koos hij na zijn studie voor een supply chain traineeship bij Unilever. Een werkgever waarvoor hij veertien jaar lang - tot een half jaar geleden - werkte en die hem de kans gaf in het buitenland te gaan werken. ‘Die wens had ik al lang. Direct na het afronden van onze studies zijn mijn vrouw en ik een jaar gaan reizen. In juni studeerden we af, een maand later zaten we in Sydney.

We waren er zeker van dat we daar nog eens wilden gaan wonen. Ik heb die wens altijd uitgesproken bij mijn werkgever en toen de kans voorbij kwam, heb ik ‘m gepakt.’

First stop: China De eerste bestemming voor het gezin Janssen was China. Met zijn vrouw en vier zoons - toen tussen de drie maanden en zes jaar oud - vertrok Marc naar Shanghai. Anderhalf jaar later verhuisden ze door naar Sydney. Marc en

zijn gez

in op he t strand

.

p

van itcontrole t. ns kwalite rk Marc tijde a in een bouwma rm fi jn zi n roducten va

Vier kinderen: hoe vinden die het om zo ver van Nederland te zijn? ‘De kids vinden het prima. China was wel een uitdaging: de oudste kinderen kregen daar voor het eerst onderwijs in het Engels. Dat was even wennen. De stap naar Sydney was niet meer zo groot. Het Engels zat er toen al goed in. Kinderen gaan met de flow mee en pikken de gewoontes op. Zij vergelijken het leven hier niet met hoe het zou kunnen zijn in Nederland. Ze zijn eraan gewend dat ze opa en oma zien via Skype. Dit is hun wereld.’ Tot een half jaar geleden werkte Marc voor zijn oorspronkelijke werkgever Unilever,


NR.17 VOORJAAR 2017 / MAGAZINE VAN DE

Marc en zijn

of voor bedrijven die takken van Unilever in de loop der jaren overnamen. Een half jaar geleden stapte Marc over naar DuluxGroup, een Australisch bedrijf in doe-het-zelfmaterialen, dat ambitie heeft om in Europa voet aan de grond te krijgen. Marc is er head of operations. ‘Ik ben verantwoordelijk voor alle inkoop, productie, distributie en logistiek en de planning eromheen, voor twee business units. We zijn de Akzo Nobel van Australië en Nieuw Zeeland. Ik houd me bezig met de vraag: ‘wat is nu een goede supply chain om in Europa te kunnen groeien?’ Een uitdagende functie in een internationale omgeving. Ik denk na over goede technieken en systemen, werk samen met leveranciers en met de mensen in onze eigen organisatie. We zijn erg bezig met teamontwikkeling. Ik houd van de combinatie techniek en mensenwerk. Dat is de rode draad in mijn carrière.’

‘Ik houd van de combinatie techniek en mensenwerk’ ‘Ik geniet enorm van het leven hier in Sydney. Het is de mooiste plek in de wereld. We ontbijten en eten zo’n negen maanden per jaar buiten. Het klimaat is perfect, de omgeving en de natuur prachtig. De haven van Sydney

vrouw in Syd ney.

is een magische plek. Er hangt een bepaalde vibe hier in de stad, het is een plek waar je veel energie van krijgt. De sfeer is laid-back, er is een goede balans tussen werk en vrije tijd. Ik houd ervan om hard te werken, maar wil in het weekend ook hard rustig aan doen. Genieten.’ Hoe mooi het leven er ook is, Marc en zijn vrouw denken geregeld na over de toekomst. Blijven we voor altijd hier? Gaan we terug naar Nederland? Binnen nu en een paar jaar zal er een beslissing vallen. ‘Op een gegeven moment willen we toch wel settelen. We hebben genoeg gekke dingen gedaan. Wat ons zou terugbrengen naar Nederland? Familie, vrienden. Onze ouders worden ook ouder. En we kijken naar de kinderen, naar hun levenspad. In Nederland weet je wat je hebt en wat je bijvoorbeeld van het onderwijs kunt verwachten. In Australië, hoe goed we het hier ook hebben, zal toch alles altijd nieuw blijven voor ons. En dus rijst de vraag: gaan we terug naar onze vertrouwde omgeving of ligt de rest van ons leven toch hier? Wat we ook doen, we zullen altijd terugkijken op een superperiode hier. Wonen en werken in het buitenland is mooi, maar ook moeilijk en intensief. Je stapt uit je vertrouwde omgeving, uit je comfortzone. En dat kan je heel veel brengen. Het levert mij in ieder geval een andere kijk op het leven.’

Ë I L A R T S AU


24 25

ALUMNI/

BIJDRAGEN AAN EEN BETERE WERELD IN KENIA Met een papiertje van Bedrijfskunde op zak, wilde Esther de Vreede (44) ook iets met de minder commerciële, ‘softe’ kant. Ook ontwikkelingshulp had haar interesse. Daarom deed ze Internationale Technologische Ontwikkelingskunde (ITOK) bij TeMa op de TU/e. Toen iemand daar vroeg ‘wie wil er echt gaan werken in de bush’, dacht ze dat dat misschien wel voor haar was weggelegd, maar dan hooguit voor een jaar of drie. Dat werden er vijftien. Esther over haar liefde voor Afrika, bijdragen aan een betere wereld en haar terugkeer naar Nederland.

‘Na mijn studie bij TeMa deed ik een Advanced Masters in International Development bij de Radboud Universiteit in Nijmegen. Vier dagen in de week werken bij een ontwikkelingsorganisatie en één dag in de week naar de universiteit. Daarna kwam ik terecht bij NOVIB, waar ik vanuit het hoofdkantoor in Den Haag projecten ondersteunde. Toen lonkte Afrika; ik wilde meer veldervaring. Ik had in die tijd nog geen gezin en dacht: ik kan nu de wereld nog rond. Ik ben naar Kenia vertrokken en er niet meer weggegaan.’ Esther werkte in Kenia voor verschillende NGO’s. Met Kenia als haar thuisbasis deed ze projecten in Somalië, Ethiopië, Zuid-Sudan, Zimbabwe en Mozambique. Later startte ze haar eigen adviesbureau en werkte ze als freelance consultant op projecten in de water- en sanitatiesector, in noodhulp en in de gezondheidszorg en landbouw.

Haar liefde voor het Afrikaanse continent spat tijdens het interview voor dit artikel door de telefoon. ‘Afrika is machtig mooi. Ik heb er de prachtigste reizen gemaakt. Voor mijn werk kwam ik op plekken waarvan ik dacht: wauw, wat is dit mooi. En ik word hier nog voor betaald ook. Ik heb samen met mensen van de lokale stam boven op Mount Elgon gestaan. Je komt op plekken van de wereld waar je als toerist nooit komt. Zo zie je een beetje beter hoe de wereld in elkaar zit.’

Nederland is wat dat betreft toch iets meer bekrompen. En omdat ik zo lang in Kenia gezeten heb, heb ik het idee dat ik het land en het continent ook echt ben gaan begrijpen. Ik snap hoe en waarom dingen gebeuren. Hoe de cultuur werkt. Veel Europeanen gaan naar Afrika voor twee of drie

‘Ik ben het land echt gaan begrijpen’ ‘Ik heb nieuwe mensen leren kennen, Keniaanse vrienden gemaakt en ik heb er echt out of the box kunnen denken.

Esther de Vreede tijd e

ns een safa

ri.


NR.17 VOORJAAR 2017 / MAGAZINE VAN DE

Esther tuss en deelnem

ers aan ee

n worksho

p die ze ga

f in Pemba

, Mozambiq

ue.

jaar op een bepaalde post. Daarna gaan ze weer weg. Hoeveel kun je dan écht bijdragen? Ik wilde zelf begrijpen hoe het daar in elkaar zit, hoe de systemen werken en echt duiken in de lokale gebruiken. Natuurlijk heb ik ook mijn frustratiemomenten gehad, want soms zie je dingen niet of maar heel langzaam veranderen. Maar toch heb ik mijn bijdrage kunnen leveren. De vijftien jaar dat ik daar gezeten heb, hadden echt toegevoegde waarde.’

A I N KE

Terug in Nederland Hoezeer ze het ook naar haar zin had in Kenia, sinds januari van dit jaar is Esther weer terug in Nederland. Met haar twee kinderen van acht en elf. Waarom? ‘Het is een combinatie

her. an Est eren v

d De kin

van de situatie in Kenia en privé-redenen. Mijn kinderen gaan bijna naar de middelbare school en hier in Nederland zijn de mogelijk­ heden beter dan daar. Ook mijn ouders worden wat meer hulpbehoevend. En in Kenia veranderen ook zaken. Het wordt steeds moeilijker om er te werken, om aan een werkvergunning te komen bijvoorbeeld. Het is er onveiliger dan vroeger en er is meer en meer corruptie. Als ik alleen was geweest, was ik er gebleven. Maar voor mijn kinderen is het nu beter in Nederland. Voor hen is de omschakeling wel groot, zij zijn geboren en opgegroeid in Kenia. Ze gingen daar naar een internationale school en zitten nu gewoon op een Nederlandse school. Thuis praten we wel altijd Nederlands, dus het gaat prima. Ik heb Nederland nooit gemist maar nu we hier zijn, is het ook weer goed.’ Esther werkt sinds januari voor het Aidsfonds in Amsterdam. Een plek die prima bij haar past: ze is verantwoordelijk voor programma’s van het fonds in Kenia en Oeganda. Én ze mag een paar keer per jaar naar Kenia, om daar te werken met lokale partners. ‘Ja! Ik mag dus geregeld terug naar Afrika, heel erg fijn. Naar Kenia, het land waar ik zoveel mensen heb ontmoet waar ik iets van geleerd heb. Daardoor heb ik mezelf ook kunnen blijven ontwikkelen. Mijn tijd in Afrika is heel prettig en verrijkend geweest.’


26 27

5X1/

BETER METEN AAN HET HART Om de juiste behandeling te bepalen voor hartfalen is het belangrijk om te kunnen meten hoe goed het hart zijn werk nog doet. De zogeheten pulmonale transittijd - de tijd die het bloed doet over het traject van de rechterkamer van het hart via de longen naar de linkerkamer blijkt hiervoor een goede indicator te zijn. In samenwerking met het Catharina Ziekenhuis vergeleek Salvatore Saporito (faculteit Electrical Engineering) MRImetingen van deze transittijd met metingen op basis van de aan de TU/e ontwikkelde echocontrast-techniek, die gebruikmaakt van ingespoten gasbelletjes. Het lijkt erop dat met deze metingen kan worden voorspeld of het zin heeft om een pacemaker te plaatsen.

TEKST TOM JELTES FOTO’S BART VAN OVERBEEKE

BLOEDSOMLOOP BEREKEND Doordat hun lichaam zich aanpast aan gewichtsloosheid, vallen astronauten relatief vaak flauw na een ruimtemissie. Flauwvallen door een te lage bloeddruk in staande positie komt daarnaast ook voor bij ouderen en mensen met een dwarslaesie, terwijl door een te hoge bloeddruk in de onderbenen juist spataderen ontstaan. Op basis van de medische kennis van het Duitse onderzoekscentrum voor lucht- en ruimtevaart in Keulen ontwikkelde Joke Keijsers (faculteit Biomedische Technologie) een wiskundig model van onze bloedsomloop, waarmee we dit soort kwalen beter kunnen begrijpen.

5X1 minuut

Slash spitte door de stapel meest recente proef­schriften en lichtte er vijf voor je uit. Dat is in vijf minuten informatie opnemen waar je anders uren aan had ­moeten besteden.


NR.17 VOORJAAR 2017 / MAGAZINE VAN DE

STROOM UIT WARME NANODRAAD Meer dan twee derde van alle energie die we opwekken, gaat verloren in de vorm van warmte. Om te onderzoeken hoe je een deel van die energie weer kunt terugwinnen door het om te zetten in elektriciteit, maakte Milo Swinkels (faculteit Technische Natuurkunde) een speciale chip waarmee het warmtetransport in nanodraden kan worden gemeten. Met nanodraden kun je in theorie goed warmte in elektriciteit omzetten, omdat ze te dun zijn om warmte goed te geleiden, terwijl elektronen nog wel door zulke kleine structuren kunnen bewegen. Dat blijkt inderdaad op te gaan voor de meeste nanodraden, zo vond Swinkels, hoewel een bepaald type nanodraad onverwacht juist heel goed warmte bleek te geleiden.

VERKEERSLICHTEN BETER GEREGELD Een efficiënte afstelling van verkeerslichten kan bijdragen aan het verminderen van files, en daarmee positief uitwerken op het milieu, reistijd en transportkosten. Met name bij intensief verkeer heeft een vooraf bepaald optimaal schema voor de verkeerslichten meer zin dan de voertuig­afhankelijke regeling op basis van sensoren, die vooral gunstig is in minder drukke situaties. Stijn Fleuren (faculteit Werktuigbouwkunde) ontwikkelde een nieuwe aanpak voor het ontwerpen van deze zogeheten ‘starre’ verkeerslichten­regeling en nam hierin ook de layout van de rijstroken rond de kruispunten mee. Door het aantal keer dat het licht op groen gaat per cyclus te optimaliseren, kan de wachttijd volgens hem met tien procent verkort worden.

BETROUWBAARDERE ELEKTRONICA Als er iets kapot gaat in vermogenselektronica dan zijn het bijna altijd de (halfgeleider) schakelaars. Omdat het dubbel inbouwen van alle schakelaars erg duur en onhandig is, wordt er vaak voor gekozen om ze zo min mogelijk te belasten, door de elektronica te ontwerpen voor veel hogere vermogens dan daadwerkelijk worden toegepast. Erik Lemmen (faculteit Electrical Engineering) pakte het anders aan en liet alle onderdelen in de spanningsomzetter op een slimmere manier met elkaar samenwerken. Met zijn extended commutation cell wordt het wegvallen van een schakelaar in het apparaat opgevangen door de defecte component automatisch te omzeilen. Hierdoor kan een elektrische auto bijvoorbeeld gewoon op lager vermogen doorrijden als een schakelaar kapotgaat.


28 29

DE VONK/

TEKST JOEP HUISKAMP FOTO’S BART VAN OVERBEEKE

Een geduldig mens met torenhoge

DRAADLOZE

AMBITIES


a.b.smolders@tue.nl

NR.17 VOORJAAR 2017 / MAGAZINE VAN DE

Bart Smolders (51) geeft leiding aan een groot Europees 5G-project dat moet leiden tot de next step in draadloze netwerken, is voorzitter van het Benelux Chapter van het Institute of Electrical and Electronic Engineers (IEEE) en sinds januari 2016 decaan van de faculteit Electrical Engineering. Zijn liefde voor het vak ontstond toen hij als ondernemende tiener de apparatuur voor zijn eigen drive-in discotheek bouwde. De hoog­ leraar Electro­magnetics in Wireless Communication houdt van snel schakelen, maar is tegelijkertijd allesbehalve ongeduldig.


30 31

DE VONK/

‘I

k had drie oudere zussen, dus ik hoefde thuis nooit af te wassen. ‘Bart moet nog huiswerk maken.’ Ik kon op de lagere school in Hilvarenbeek goed leren en in de familie was ik de eerste die naar het vwo ging. In de brugklas in Tilburg was ik een ijverige leerling, maar daarna kwam er een beetje de klad in. Rond 1980 was ik namelijk samen met een vriend een drive in discotheek begonnen. We opereerden onder de naam Disco Reaction. In het weekend draaiden we plaatjes op feesten of in cafés. We vingen zo’n tweehonderd gulden per avond en dat was natuurlijk een enorme zakcent. We draaiden alles, van pop tot polonaise en van Abba tot stijldansmuziek. Die disco is eigenlijk als technology push ontstaan. We vonden de techniek leuk! De versterkers, de luidsprekers en ook de lichtinstallatie bouwden we zelf. Bijkomend effect: als diskjockey moest je de plaatjes aan elkaar praten en zo heb ik mijn verlegenheid overwonnen.

Studeren en organiseren - in de pauze In de zesde klas ging ik weer hard werken. Elektriciteit en magnetisme vond ik interessant, dus koos ik na mijn eindexamen voor elektrotechniek aan de TU/e. Mijn eerste jaar in 1984 was ik heel gefocust omdat ik bang was dat ik het niet zou halen. Maar na een jaar had ik mijn propedeuse op zak. In mijn tweede en derde jaar zette ik de studie op een lager pitje. Ik verhuisde naar een studentenhuis in Woensel West, een vrij matige buurt in die tijd. We wonnen met ons huisteam ooit het legendarische carnavalsnachtzaalvoetbaltoernooi in het Sportcentrum. Daarnaast was ik penningmeester van de Stichting Inter Kommunicatie, een leuke club. We organiseerden de intro en ook een aantal cursussen. Voor studievereniging Thor organiseerde ik een studiereis naar Italië. Wij deden dat soort dingen er gewoon in de pauze bij.

Tegenwoordig schorten studenten de studie voor een heel jaar op om bestuurswerk te doen. Ik ben superblij met het belangrijke werk dat studievereniging Thor doet, maar studenten zouden in een bestuursjaar wat meer studiepunten moeten halen. Dat maakt de opvolging ook wat makkelijker: een jaar met de studie stoppen schrikt veel studenten af. Dat geldt helemaal voor buitenlandse studenten. Juist het opnemen van buitenlandse studenten in je bestuur helpt bij het bouwen van een hechtere TU/e community. Dit jaar telt onze faculteit zo’n 240 eerstejaars, waarvan een stuk of veertig internationals uit alle windstreken. De faculteit heeft nu met het CvB afgesproken dat 350 de cap is. Maar eigenlijk vind ik dat de TU/e de ambitie moet hebben om door te groeien. We merken dat de belangstelling uit het bedrijfsleven voor elektrotechnici, werktuigbouwers

en informatici onverminderd groot blijft. Onze afstudeerders kunnen vaak kiezen uit tien banen. Dat is leuk voor hen, maar voor de maatschappij is zo’n structureel tekort niet goed. Zouden we hier vijf keer zoveel studenten opleiden, dan weet ik zeker dat die allemaal een geweldige baan zouden vinden. Zo ver hoeven we natuurlijk niet door te schieten, maar wat mij betreft mag de faculteit best doorgroeien.

‘Een beetje druk is goed, maar het moet wel gezond blijven’ Ik vond het wat abstracte karakter van de elektromagnetische vakken aantrekkelijk, daar kon je flink je tanden in zetten.


NR.17 NR.1 NOVEMBER VOORJAAR 2017 2011 / MAGAZINE VAN DE

binnenhalen en daarnaast ook een dossier opbouwen met publicaties. Op zich is een beetje druk goed om het maximale uit jezelf te halen, maar het moet wel gezond blijven.

‘Geheimhouding is soms heel lastig’

Ik studeerde af bij dr. Jeuken, destijds met zijn vlinderdasje een bekende verschijning in de faculteit. Een geweldig inspirerende figuur. Daarna kwam de dienstplicht: ik werd als reserveofficier bij TNO opgeleid als radar­ expert. Bij Tijhuis en Brussaard promoveerde ik vervolgens aan de TU/e op microstrip antennes. Vergeleken met die tijd is er nu veel meer werkdruk. Wij gingen destijds rustig een heel uur met de hele vakgroep koffiedrinken. Er waren toen misschien vijftien promovendi in de faculteit. Nu hebben we er meer dan tweehonderd. We zijn veel meer op de buitenwereld gericht. De noodzaak om onderzoeksmiddelen te verwerven is enorm gegroeid. Dat kost veel tijd en energie. Mensen vinden het heel leuk om hier te werken, maar ze hebben daarnaast weinig puf om iets anders te doen. De druk op de jonge staf neemt toe en de lat ligt hoog. Onderwijs geven, onderzoeksmiddelen

Na mijn promotie kreeg ik een baan bij Hollandse Signaal Apparaten (later Thales) in Twente. Daar werd gewerkt aan militaire radartechnologie. Ik heb er stapels confiden­ tiële rapporten geschreven en dat levert voor je academische track record niets op. Je ziet dat bedrijven uit concurrentieoverwegingen steeds krampachtiger hun kennis bij zich houden. Een van mijn promovendi wilde in kaart brengen hoe de radiochips van moderne smartphones opgebouwd zijn. Dat is techno­ logie uit het voorfront van ons vakgebied, maar er wordt werkelijk helemaal niets over gepubliceerd. Voor onderzoekers bij ASML of andere bedrijven die een overstap willen maken naar de universiteit is die geheimhouding heel lastig. Hoe kun je meten of iemand UHD-waardig of professorabel is als er weinig openbaar toegankelijke publicaties zijn? Willen we als TU/e meer mensen uit het bedrijfsleven aan ons binden, dan zullen we onze beoordelingscriteria dus meer in balans moeten brengen. Na Thales kwam ik terecht bij ASTRON, dus tussen de radio-astronomen in Drenthe. Een geweldige, open community waar iedereen met elkaar samenwerkt. Maar ik kreeg last van de ingenieurswens om iets te ontwerpen dat concreet te koop is. Ik maakte de overstap naar Philips Semiconductors. We werkten aan chips voor Bluetooth die in de eerste serie Ericsson telefoons terechtkwamen. Daar hebben we er honderd miljoen van verkocht. Ik was trots dat daar mijn eigen ding in zat. In 2007 kreeg ik een uitnodiging om een dag in de week deeltijdhoogleraar aan de TU/e te worden. Dat werd omgezet in een voltijds benoeming in 2010, waarbij ik onderzoek

kon combineren met de functie van opleidings­ directeur. Begin 2016 ben ik Ton Backx opgevolgd als decaan. Dat bevalt me erg goed. Een decaan is meer een primus inter pares dan een CEO. Ik probeer me pragmatisch constructief op te stellen, zonder te veel eindeloze discussies. Niet dat ik ongeduldig ben, maar ik vind het leuk om snel te schakelen. De faculteit zit in een positief scenario: geen conflicten, we groeien en we zitten in een mooi gebouw. Dat geeft een trots gevoel bij veel mensen. We delen ons gebouw met de faculteit Technische Natuurkunde en de klik is heel goed.

‘Ik ben een geduldig mens’ Ik begeleid in mijn eigen groep veertien promovendi. Vorig jaar hebben we een ambitieus Europees project binnengehaald op het gebied van 5G. Vanaf 2020 worden de eerste 5G-versies in Nederland geïntroduceerd. Deze eerste versie is een evolutie van 4G, waarbij het protocol aanpast wordt en nog meer uit die bestaande 4G frequentie­ band wordt geperst. Maar de echt grote stappen maken we pas na 2025 wanneer we naar frequenties gaan die tien keer zo hoog zijn; we gaan dan werken bij 30 gigahertz. Met mijn huidige smartphone haal ik hier in het faculteitsgebouw Flux een snelheid van 180 megabyte per seconde via de wifi. Dat is al best veel. Met 5G willen we uiteinde­ lijk een enorme stap zetten naar 100 gigabyte per seconde draadloos.’ Dan de toekomst: ‘Wat ik over tien jaar doe? Geen idee. Ik ben wat dat betreft geen planner. De laatste stelling uit mijn proefschrift gaat over katten. ‘Echte kattenliefhebbers zijn geduldige mensen’. We hadden een kat in mijn studentenhuis die vaak op mijn schoot ging zitten. Dan moest je stil blijven zitten, want bewegen werd niet getolereerd. Daar is die stelling vandaan gekomen. We hebben thuis nog steeds een kat. En ik ben een geduldig mens.’


32 33

ACHTERGROND/

TEKST NICOLE TESTERINK FOTO’S BART VAN OVERBEEKE

Onderzoeksfaciliteiten TU/e openen hun deuren

Betere zichtbaarheid werkt bovendien drempelverlagend; onderzoekers stappen sneller naar een ander lab als duidelijk is waar ze moeten zijn en wat daar precies kan. En dat zorgt weer voor nieuwe samenwerkingen en kan aanzetten tot verdere openstelling van een lab.’ Veertien grotere onderzoeks­ laboratoria - veelal multidisciplinair en onderdeel van een nationaal cluster - staan op de website uitgebreid beschreven, de overige labs zijn in een overzichtstabel opgenomen. Onderzoekers en labbeheerders zijn positief. Nico Sommerdijk (Center for

T

L AB U/e

Voor een buitenstaander, maar ook voor een nieuwe student of medewerker is het vaak lastig te vinden waar ze precies met hun onderzoeksvraag terecht kunnen. Lisette Appelo, beleidsmedewerker Onderzoek aan de TU/e: ‘Er is een beweging gaande dat labs steeds meer geconcentreerd raken en opgaan in multidisciplinaire onderzoeksruimtes. Die veelzijdige aanpak wordt gevraagd door financieringsorganisaties en vervolgens wordt verwacht dat onderzoekers de aangeschafte apparatuur delen. Dat levert vaak unieke onderzoeksfaciliteiten op waar we als TU/e trots op mogen zijn. En dat mogen we laten zien.

R U U H E T Multiscale Electron Microscopy): ‘Zowel nationaal als mondiaal maken we zo reclame voor onze front-end technology en tegelijker­ tijd is het een stuk verantwoording naar de Nederlandse gemeenschap: zo gebruiken we het onderzoeksgeld’. Ook voor studenten is de website interessant, zegt Jaap den Toonder (Microfab/Lab). ‘We kunnen ons zo onderscheiden van andere universiteiten en studenten enthousiast maken. Bachelor- en masterstudenten kunnen in unieke labs kennis in de praktijk opdoen.’ De nieuwe portal is tevens een uithangbord richting bedrijfsleven.

T

Aan de TU/e vindt grensoverschrijdend onderzoek plaats, in labs met unieke apparatuur of unieke mogelijkheden. In steeds meer gevallen zijn deze onderzoeksfaciliteiten ook toegankelijk voor externe gebruikers. Betere zichtbaarheid leidt tot meer samenwerken, en daarom zijn sinds kort alle TU/e-labs te vinden op een nieuwe, centrale website.

L AB U/e

Appelo: ‘De TU/e heeft een nauwe samenwerking met industriële partners, we zijn sterk in toepassingsgericht onderzoek. Een eigen netwerk is natuurlijk belangrijk, maar op deze manier kunnen er ook heel nieuwe samenwerkingsverbanden ontstaan. En als publieke instelling mogen de deuren - waar mogelijk - best wat opener.’

INTERESSE in innovatief onderzoek of mogelijkheden tot samen­werking? www.tue.nl/onderzoek/ onderzoekslabs


NR.17 VOORJAAR 2017 / MAGAZINE VAN DE

Center for Multiscale Electron Microscopy (CMEM) commercieel beschikbare apparatuur.’

industriële partners als DSM, AkzoNobel en Unilever.

Wie kan er terecht? Academici, zowel intern als extern, met een onderzoeksvraag die aansluit bij het werkveld van het CMEM, kunnen gebruikmaken van de aanwezige appa­ ratuur. Ook verricht het CMEM contractonderzoek voor

Contact Nico Sommerdijk T 040 - 247 5870 E n.sommerdijk@tue.nl

L AB U/e

T

R U U H E T T

Wat maakt dit lab uniek? Het CMEM heeft de beschikking over een hightech cryo-elektronen­ microscoop die analyse van samples in een vloeibare omgeving mogelijk maakt. De microscoop is uitgerust met een heel specifieke combinatie instellingen, maar is volgens het hoofd van het CMEM, Nico Sommerdijk, vooral bijzonder vanwege de setting in een chemisch laboratorium. ‘Dergelijke elektronenmicroscopen staan in een biologisch lab, wij vormen daar een uitzondering op. Doordat we nauw samenwerken met wereldleider FEI Company, een bedrijf in Eindhoven dat hoogwaardige elektronenmicroscopen ontwikkelt, hebben we een uniek apparaat staan dat

volledig is aangepast aan onze onderzoekseisen. Daarnaast is het CMEM onderdeel van het Nederlands consortium NEMI (Netherlands Electron Microscopy Infrastructure) dat zich bezighoudt met de front-end ontwikkeling van elektronenmicroscopie in de nabije toekomst. Op deze manier hopen we technisch altijd een stap verder te zijn dan de

L AB U/e

Wat gebeurt er in het lab? Binnen het CMEM wordt onderzoek gedaan naar de vorming, structuur en chemie van zachte materialen. Op basis hiervan worden nieuwe synthetische materialen gemaakt die in bijvoorbeeld computerchips, zonnecellen of botprotheses verwerkt worden. Dankzij inno­ vatieve elektronenmicroscopie kunnen processen tot op de nanometer bestudeerd worden, wat zeer gedetailleerde informatie oplevert. Ook is het CMEM in staat complexe nanostructuren drie­ dimensionaal te visualiseren.


34 35

ACHTERGROND/

Equipment & Prototype Center (EPC) ‘Dat betekent dat onderzoekers hier niet met gespecificeerde tekeningen binnen hoeven te lopen. We werken custom made en afname van grote series is niet noodzakelijk.’ Wat maakt het EPC bijzonder? Het machinepark is uitgerust met hoogwaardige apparatuur en er wordt gebruikgemaakt van vooruitstrevende technologieën. Peters: ‘We hebben een stap-voorstap werkwijze bij de ontwikkeling van complexe producten die nog nooit gemaakt zijn. We werken naast de onderzoeker, denken het hele proces mee. Tussendoor

is er volop gelegenheid tot testen, waarna wij weer aanpassingen kunnen maken. Zo kunnen we een optimaal eindproduct leveren, en is eventuele service achteraf dichtbij.’ De opdrachten zijn zeer uiteenlopend: van minuscuul meeverend scharniertje tot een apparaat dat in het ruimtestation ISS gasontladingslampen doormeet. Wie kan er terecht? Het EPC is heel laagdrempelig, in principe kan iedereen hier binnen­lopen. Er wordt voornamelijk voor onderzoekers binnen de TU/e gewerkt, maar ook voor

externe klanten zijn er mogelijkheden. ‘We hebben opdrachten van bedrijven als ASML, NXP en TNO. Ook diverse startups laten bij ons hun prototypes bouwen. Zo helpen we mee met de ontwikkeling van operatierobots van MicroSure en de oogoperatie­ robot van Preceyes.’

Contact Wim Peters T 040 - 247 3651 E w.p.c.peters@tue.nl

T

Wat gebeurt er in het lab? Het Equipment & Prototype Center ontwikkelt onderzoeks­ apparaten en -opstellingen voor onderzoekers aan de TU/e en externen. De technische mogelijkheden zijn heel breed. Zo heeft het EPC een glasblazerij, een uitgebreide instrument­ makerij en werken er in totaal een veertigtal gespecialiseerde werktuigbouwkundigen, informatici, (glas)instrument­ makers en fysici. ‘We zijn gewend nieuwe dingen te ontwikkelen en staan heel dicht tegen het onderzoek aan’, legt Wim Peters, directeur van het EPC, uit.

U

TE


NR.17 VOORJAAR 2017 / MAGAZINE VAN DE

te brengen. Geen concurrentie, maar juist complementair werken. Dat vergroot de efficiënte van het onderzoek en de kans op het ontstaan van nieuwe ideeën.’

Microfab/Lab

L AB U/e

T

R U U H

Wat gebeurt er in het lab? Organs-on-a-chip, lab-on-chip, apparaatjes voor waterzuivering en vloeistofonderzoek; het Microfab/Lab maakt allerlei micro-apparaatjes voor diverse toe­passingen, voornamelijk in de life sciences. Het lab heeft zes research rooms waar multidisciplinair onderzoek plaatsvindt en innovatieve ideeën getest kunnen worden met geperso­na­liseerde opstellingen - het lab is niet opgezet voor de productie van grote aantallen devices. Het Microfab/Lab is een belangrijk onderdeel van het nieuwe virtuele instituut hDMT (human Organ and Disease Model Technologies), dat onderzoekers van 4TU, universitaire centra en biotech­bedrijven samenbrengt in hun missie orgaan(systemen) op chips te ontwikkelen. Met deze chips zal (nieuwe) medicatie individueel afgestemd kunnen worden en diverse diagnoses sneller en eenvoudiger gesteld worden. Wat maakt dit lab uniek? De technische mogelijkheden binnen het Microfab/Lab zijn zeer breed. Rapid prototyping, 3D printers, diverse lasers, een

cleanroom voor integreerbare chips en hightech analyseappa­ ratuur staan laagdrempelig ter beschikking. Maar vooral de combinatie met een gespecialiseerd biolab en cleanroomfaciliteit maakt het lab uniek, zeggen Microfab/Lab-directeur Jaap den Toonder en labmanager Sheen Sahebali. ‘Zo kunnen in een ruimte zowel microfabricagetechnieken worden toegepast als biologische of biochemische processen worden uitgevoerd. Er zijn mondiaal weinig labs waar deze koppeling mogelijk is. Bovendien creëren we een dynamische, stimulerende werkomgeving, waarbij we onderzoekers met een overlappende vraagstellingen proberen samen

Wie kan er terecht? De opzet van het Microfab/Lab is bewust relatief laagdrempelig zodat zowel in- en externe onderzoekers als industriële partners er met hun ideeën terecht kunnen en tijdens het verwezelijkings­ proces begeleid worden. Ook studenten maken al in een vroege fase van hun studie kennis met het Microfab/Lab. Den Toonder: ‘Ze doorlopen het hele proces van idee, ontwerp via het maken van een device naar het uiteindelijk testen. Dat enthousiasmeert studenten voor de maaktechnologie. Ook voor hun toekomstige werkgevers is het heel positief dat deze kennis juist uit de praktijk en niet alleen uit boeken komt.’

Contact Sheen Sahebali T 040 - 247 4507 E s.sahebali@tue.nl

L AB U/e


36 37

ACHTERGROND/

Future Fuels Lab Wat gebeurt er in het lab? In het Future Fuels Lab worden nieuwe motoren ontwikkeld die op een schonere manier brandstof kunnen verbranden. Dat betekent minder roetuitstoot en minder schadelijke uitlaatgassen, met eenzelfde of liefst betere efficiency. Idealiter zou je in een motor precies willen bestuderen wat er gebeurt, en daarom is een vrachtwagenmotor teruggebracht tot een enkele cilinder. Met geavanceerde lasertechnieken kunnen allerlei chemische stoffen tijdens en na de verbranding gemeten worden. Ook worden nieuwe groene brandstoffen, bijvoorbeeld uit biomassa, getest. Nieuw is het onderzoek naar metaalpoeders als alternatieve brandstof, vertelt Future Fuels Lab-hoofd Niels Deen enthousiast. ‘Aluminium- of ijzerpoeders zijn heel bijzondere cyclische brandstoffen. Het roestpoeder dat na verbranding ontstaat, kan reageren met waterstof, en vervolgens

wordt het oorspronkelijke metaalpoeder weer gevormd. Het zou mooi zijn als deze duurzame brandstof in de toekomst in het groot transport - bijvoorbeeld door binnenvaartschepen gebruikt kan gaan worden.’ Wat maakt het lab bijzonder? De testopstellingen worden gecombineerd met computer­ simulaties en zo kunnen onderzoekers stapsgewijs het hele verbrandingsproces bestuderen. Deze ketenaanpak is uniek in Nederland, zegt Deen. Wereldwijd zijn er slechts enkele vergelijkbare labs. ‘De verbrandingsreacties verlopen heel snel bij een hoge temperatuur en de reactie­ producten worden snel omgezet. Dat maakt het onderzoek enorm uitdagend. Philip de Goey en Jeroen van Oijen hebben hier een heel specifieke methode ontwikkeld om deze snelle chemische reacties te berekenen - Flamelet Generated Manifolds -

en samen met een wereldwijd unieke verbrandingskamer kunnen we uiterst precieze metingen uitvoeren.’ Wie kan er terecht? Iedereen met interesse in verbranding, motoren of brandstoffen kan bij het Future Fuels Lab terecht. Deen: ‘We werken veel samen met TNO en DAF, en ook Shell maakt regelmatig gebruik van ons lab. Door onze expertise en betere zichtbaarheid weten de media ons steeds vaker te vinden. Tijdens het dieselschandaal van Volkswagen rende collega Bart Somers van televisienaar radioprogramma. Ook dat geeft ons lab extra bekendheid.’

Contact Niels Deen T 040 - 247 3681 E n.g.deen@tue.nl

Multiscale Lab Wat gebeurt er in het lab? Het Multiscale Lab doet onderzoek naar vervormingen en betrouwbaarheid van materialen en materiaalsystemen. Dat kan gaan om metingen aan een nieuw ontwikkeld metaal, scheurvorming in een metalen brug, maar ook een computerchip die door het aan- en uitzetten verhit raakt en zo vervormt. Hoe groot de schade ook is, de oorsprong speelt zich altijd af op microschaal, legt labhoofd Johan Hoefnagels uit. ‘We doen daarom mechanische experimenten om het materiaalgedrag te bestuderen en gebruiken microscopen om vervolgens de vervormingen te kunnen meten. We kunnen metingen doen van millimeter tot nanometer, maar onze focus ligt op de microschaal omdat daar alle voor ons interessante activiteit zich afspeelt.’ Waarin is het lab uniek? Het Multiscale lab is wereldwijd het enige lab waar op deze schaal in situ metingen - de combinatie van mechanische experimenten en microscopische visualisatie gedaan kunnen worden. Veel apparaten zijn hiervoor door medewerkers van lab zelf ontwikkeld, zoals een unieke buigbank voor flexibele elektronica en


NR.17 VOORJAAR 2017 / MAGAZINE VAN DE

Nanolab@TU/e

L AB U/e

T

T

R U U H TE L AB U/e

een trekbank voor microschaal gebruik. Ook heeft het lab een speciaal aangepaste elektronenmicroscoop waarmee materialen bekeken kunnen worden die real-life met krachten tot 200 kilonewton op zeer gecontroleerde manier vervormen. Hoefnagels: ‘We doen momenteel veel onderzoek naar het kwantitatief maken van metingen, zodat je uiteindelijk met numerieke simulaties materiaalgedrag kunt voorspellen. Ook deze koppeling maakt ons lab heel bijzonder en levert veel samenwerkingen met het bedrijfsleven.’ Wie kan er terecht? Naast onderzoek door TU/e-medewerkers en externe academici, werken talrijke industriële partners zoals Philips, Tata Steel, NXP, Océ en BMW samen met het Multiscale Lab, vaak in de vorm van afstudeerof promotieprojecten.

Contact Johan Hoefnagels T 040 - 247 5894 E j.p.m.hoefnagels@tue.nl

Wat gebeurt er in het lab? In het Nanolab@TU/e worden optische chips ontwikkeld voor een sneller en energiezuiniger internet. Deze chips zijn opgebouwd uit halfgeleidermaterialen en het lab heeft alle faciliteiten om met uiterste precisie de juiste componenten op te bouwen. Naast een cleanroom van achthonderd vierkante meter is er een even grote ruimte aan servicelabs beschikbaar voor in- en externe gebruikers. Wat maakt dit lab uniek? Nanolab@TU/e is de enige universitaire cleanroom - met een unieke combinatie van apparatuur waar men optische chips kan maken met een ASML DUVscanner waarmee de chips een veel betere performance laten zien. ‘Wat ons lab ook bijzonder

maakt, is een staf met jarenlange expertise’, legt Huub Ambrosius, directeur van het Nanolab@TU/e, uit. ‘Samen met state-of-the-art apparatuur resulteert dat in een efficiënte manier van onderzoek doen. We zijn onderdeel van Photon Delta, een Nederlands ecosysteem van onderzoeksgroepen, kennisinstellingen, overheden en hightech bedrijven die zich bezighouden met fotonica. Dit ecosysteem kent ook een Photonic Integration Technology Center, wat weer gebruiktmaakt van het Nanolab@ TU/e. Ook maken we deel uit van NanoLabNL, een Nederlands nanotechnologie consortium. En door de samenwerking met industriële partners kunnen we vindingen die in ons instituut zijn gedaan snel commercialiseren. Dit totaalplaatje maakt ons lab een unieke instelling.’

Wie kan er terecht? In het Nanolab@TU/e vindt voornamelijk fundamenteel onderzoek aan optische chips plaats door onderzoekers van het Insitute for Photonic Integration (IPI), maar het is tevens een Open Research Facility waar externe academici, bedrijven en kennis­ instellingen terecht kunnen voor toegepaste R&D. Het percentage externe gebruikers is flink groeiende; afgelopen jaar werd ruim een derde van het onderzoek in het Nanolab@TU/e door externen uitgevoerd.

Contact Huub Ambrosius T 040 - 247 5116 E h.p.m.m.ambrosius@tue.nl


38 39

PLANNER/VERKENNER

TEKST JUDITH VAN GAAL FOTO BART VAN OVERBEEKE

Beiden rondden aan de TU/e een studie af. De planner koos het pad dat het meest in lijn is met zijn opleiding. De verkenner waagde zich buiten de grenzen van zijn opleiding.

Renovatie Atlas PLANNER CARL DOLMANS Leeftijd 34 Functies • Hoofd Prijsvorming bij Van Wijnen Zuid (momenteel ontwerpmanager bij renovatie Atlas) • Tendermanager SMT Bouw & Vastgoed • Adviseur en specialist UAV-gc projecten • Technisch Ontwikkelaar BAM Utiliteitsbouw bv Studie • 2000-2005 Bouwkunde, Construction Technology, TU/e

‘Het geeft een speciaal gevoel om als alumnus bij de renovatie van Atlas betrokken te zijn en om weer op de campus te zijn. En dan ook nog eens bij een project van deze ordegrootte. Tijdens de eerste drie jaar van mijn studie was ik regelmatig tot ’s avonds laat met studiegenoten in één van de ateliers van het Hoofdgebouw te vinden. Ik ben als Hoofd Prijsvorming bij Van Wijnen verantwoordelijk voor de tenders, calculaties en ontwerptrajecten die plaatsvinden voor het daadwerkelijke bouwen. Ik geef daarbij leiding aan tien mensen. Mijn rol bij de renovatie is die van ontwerpmanager; ik denk na over de haalbaarheid, ik moet snappen wat de architect wil en uitleg geven aan degenen die het moeten uitvoeren - als een intermediair. Ik bewaak de planning, en ik overleg met medewerkers van Dienst Huisvesting. Ik maak feitelijk concreet wat nog niet concreet is, zodat anderen met hun werk door kunnen.’

Puzzelen en winnen ‘Het leuke aan mijn werk is dat een proces nooit vlekkeloos verloopt, je moet altijd oplossingen bedenken. In de contract­ vorm van Atlas wordt bijvoorbeeld alleen gezegd dat een kamer een bepaalde temperatuur of ventilatiecapaciteit moet hebben, maar is niet vastgelegd hóe dat moet worden bereikt. Het is steeds kijken wat het vraagstuk is en hoe we daarop het beste kunnen reageren. Maar daar hou ik van. Wat ik leuk vind aan mijn werk, en ook privé trouwens, is om te winnen. En daarmee bedoel ik het spel om iets voor elkaar te krijgen. Ik heb bijvoorbeeld eens met een klein budget een mooi schoolgebouw weten te realiseren, dat is voor mij ook winnen.’

Bouwkunde ‘Ik wist al in het tweede of derde jaar van de middelbare school dat ik Bouwkunde wilde studeren. Het mooie aan die studie is dat je in en met de praktijk bezig bent. Je gaat steeds met iets nieuws aan de slag; ieder gebouw is een ander project, met nieuwe materialen. Ik was er ook snel uit dat ik aan de TU/e wilde studeren. Ik had een goed gevoel bij de campus en bij de opleidingen. Ik heb voor Construction Technology gekozen omdat je dan dicht op het bouwproces zelf zit. Ik heb steeds geweten waar ik naartoe wil en wat mijn volgende stap zal zijn, maar ik begin niet aan iets nieuws als ik er niet van overtuigd ben dat ik er daadwerkelijk klaar voor ben. Ik heb nog geen plannen voor een volgende stap, ik wil vooral nog beter worden in mijn huidige rol.’


TEKST TOM JELTES FOTO BART VAN OVERBEEKE

NR.17 VOORJAAR 2017 / MAGAZINE VAN DE

Natuurkunde ‘Achteraf heb ik me vaak afgevraagd waarom ik Technische Natuurkunde ben gaan studeren. Op de middelbare school was ik heel goed in wis- en natuurkunde, dus die studie lag voor de hand. Hoewel ik het niet echt met plezier heb gestudeerd - de fysica boeide me gewoon niet - kon ik het wél.’

Psycholinguïstiek ‘Voor mijn afstuderen kwam ik terecht bij het IPO - het Instituut voor Perceptieonderzoek van de TU/e en Philips, waar ik onderzoek heb gedaan naar hoe mensen geluiden waarnemen. Dat vakgebied interesseerde me wél; ik ben bij het IPO vervolgens ook gepromoveerd op onderzoek naar spraakperceptie. Mijn wetenschappelijke carrière bracht me uiteindelijk op het Max Planck Instituut voor Psycholinguïstiek in Nijmegen. Het begeleiden van promovendi vond ik leuk en nuttig, maar het onderzoek zelf voelde zinloos, vooral omdat ik geen enkele praktische toepassing zag.’

Schrijver

VERKENNER ROEL SMITS Leeftijd 53 Functies • Publiceerde de verhalenbundel Honderd procent mens (2008) en de romans De tovenaar van Petersburg (2010) en Ik ben de zoon van John Lennon (2012) • Runt sinds 2006 Roel Smits Teksten & Advies • Postdoc Max Planck Instituut voor Psycholinguïstiek • Postdoc University College Londen Studies • 1982 - 1988 Technische Natuurkunde, TU/e • 1990 - 1995 promotie bij IPO

‘Ik schreef al een tijd korte verhalen. Toen ons jongste kind naar school ging, ben ik gestopt met werken om me te richten op het schrijverschap. Ik heb het best moeilijk gehad met het besef dat ik geen geld meer binnenbracht, maar ik moest deze stap zetten. Na een dozijn afwijzingen vond ik een uitgever voor mijn eerste verhalenbundel. Dat veranderde veel, omdat ik op basis van dat boek in aanmerking kwam voor subsidies van het Letterenfonds. Op mijn eerste roman, De tovenaar van Petersburg, ben ik nog steeds erg trots. Na een paar moeizame jaren, waarin ik ernstig heb getwijfeld aan mijn kwaliteiten als schrijver, heb ik nu weer bijna een nieuw boek af. Daar ben ik erg enthousiast over, en mijn uitgever gelukkig ook.’

Bijbaantjes ‘Om toch wat geld te verdienen, geef ik les en werk ik als tekstschrijver. Daarnaast geef ik manuscriptadvies: mensen laten hun verhalen en zelfs romans aan mij lezen, en die voorzie ik dan van commentaar. Voor de faculteit Industrial Design, waar mijn vrouw werkt als onderzoeker, heb ik een tijd lang de teksten verzorgd voor de nieuwsbrief IDzine, en heb ik meegeschreven aan de zelfevaluatie van het onderzoek. Dat vind ik echt leuk om te doen. Een schrijver zit altijd in zijn eentje in zijn hol; als je dan af en toe in een positieve sfeer kunt samenwerken met een groep mensen, zorgt dat voor een prettige afwisseling.’


Facing a challenging technological design issue? PDEng trainees offer your organization an innovative solution > > > > > >

4TU. School for Technological Design STAN ACKERMANS INSTITUTE

On-site execution of a design project Within industry or healthcare institutions Selection of the best MSc students Knowledge of the latest design methods Scientific support from university experts www.4tu.nl/sai


41

VAN START/

In ‘Van Start’ vertellen TU/e-starters over hun eigen bedrijf.

NR.17 VOORJAAR 2017 / MAGAZINE VAN DE

TEKST TINY POPPE FOTO BART VAN OVERBEEKE

Hoe lang bestaat Less or More

?

Tim: ‘We zijn nu drie jaar fulltime bezig, maar in 2011 al opgericht. Tijdens het eerste jaar van onze studie Industrial Design raakten we bevriend en combineerden we al vrij snel onze hobby’s met onze studie. Jochem kon goed overweg met Adobe Flash en ik was al sinds mijn twaalfde met websites bezig. Onze eerste klant was een startup die een eigen webshop wilde beginnen. We zeiden dat we dat konden, maar dat was bluf. Het kostte ons uiteindelijk een jaar, maar het was wel heel leerzaam.’

Waarom

besloten jullie een eigen bedrijf te beginnen

?

Hoe

zijn de taken verdeeld

?

Aan wie hebben jullie het meeste gehad

?

Wat

hebben jullie geleerd

?

Waarmee onder­ scheiden jullie je

?

Jochem: ‘Ik heb mijn master vroegtijdig afgebroken, Tim besloot geen master te starten. We zijn nogal pragmatisch ingesteld en vonden dat we voldoende kennis hadden opgedaan om alle klussen op het vlak van internet aan te kunnen.’

Tim: ‘In het begin deden we alles samen. Sinds een tijdje ben ik adjunct-directeur en Jochem is de directeur. Voor de voortgang van Less or More is het beter als er één persoon aan het roer staat, maar het eigenaarschap blijft hetzelfde. Als adjunctdirecteur houd ik me bezig met personeelszaken en de financiën en Jochem richt zich op de klanten, het bepalen waar we naar toe willen, het verdelen van het werk en hij leidt alles in goede banen.’

LESS OR MORE Jochem van Kapel (28) en Tim Scholten (28) Functie Directeur en adjunct-directeur Less or More

Jochem: ‘Bevriend financieel adviseur Gerard van den Boogaard gaf ons in de beginfase waardevolle adviezen, zoals dat het belangrijk is om de verdeling van inkomsten te bepalen en daarbij niet alleen naar uren te kijken, maar vooral naar de waarde die iemand aan het bedrijf toevoegt. We hebben er altijd open over gesproken met elkaar en gunnen elkaar het beste. Voldoening halen uit het helpen van anderen met hun uitdagingen op het gebied van het web is voor ons het belangrijkste.’

Tim: ‘Zaken uit handen geven is superbelangrijk. Het gaat dan om de dingen die je (te) veel tijd kosten, waar je geen zin meer in hebt of waar je geen verstand van hebt.’

Tim: ‘Ons unique selling point is onze aanpak. We gaan niet in gesprek met de klant op technisch niveau, maar we vragen welk doel hij heeft en dan helpen wij om dit te bereiken. In gesprek met de klant werken we toe van niets naar iets.’ Jochem: ‘Het gaat bijna onbewust. We zijn zonder het zelf door te hebben heel resultaat­gericht op een klantvriendelijke manier.’

Studie • Bachelor Industrial Design

www.lessormore.nl

Het team van Less or van Kapel en Tim Sc More met links Jochem holten (tweede van links)


42

AGENDA / GESTELD

The Class of ‘57, ‘67, ‘77, ‘87: Alumni vieren jubileum

Uitnodiging Academic Awards 17 mei

Samen met de verjaardag van de TU/e vieren dit jaar de alumni die in 1957, 1967, 1977 en 1987 gestart zijn met hun studie op donderdag 20 april ook hun eigen jubileum. Op het programma van The Class of… staat ‘Een reis terug in de tijd’, een rondleiding over de vernieuwde campus en het graveren van naam en studiejaar in Alumni Avenue met een afsluitende borrel. Meer informatie en aanmelding: www.tue.nl/theclass

Inspirerende TU/e Open Lectures De TU/e organiseert dit voorjaar samen met de High Tech Campus Eindhoven twee (Engelstalige) Open Lectures over de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen binnen de TU/e. Massimo Mischi, researcher new medical imaging technology, spreekt op maandag 10 april en Johan van Leeuwaarden, hoogleraar stochastische netwerken, houdt op maandag 15 mei een lezing. De lezingen vinden plaats op de High Tech Campus. Voor meer informatie en aanmelding: www.tue.nl/openlectures.

Laat jezelf inspireren door het beste TU/eafstudeerproject, beste ontwerprapport en beste promotieproject van 2016. Wil je meer weten over het winnende TU/e-onderzoek en de maatschappelijke relevantie ervan? En ben je benieuwd welke TU/e-alumna dit jaar de Marina van Damme beurs aangrijpt om haar carrière een nieuwe impuls te geven? Kom dan naar de Academic Awards bijeenkomst op woensdag 17 mei vanaf 16.00 uur. Aanmelding is niet nodig. Meer informatie: tue.nl/academicawards

Kijk voor alle alumni-activiteiten op: tue.nl/alumni-agenda

‘Een rijke fantasie is belangrijker dan een analytisch vermogen om te slagen in de wetenschap.’ Stelling bij het proefschrift ‘Quantifying Plasma Particle Lofting’ van Lucas Heijmans.

‘Verveling is een noodzaak op de weg naar verwondering en verdieping.’

‘The most stable forms of government are the most advanced democracies and the worst dictatorships.’

Stelling bij het proefschrift ‘Physiology-based treatment in stable angina and acute myocardial infarction’ van Lokien van Nunen.

Stelling bij het proefschrift ‘The breakup and dispersion of glowing sprays’ van Dennis van der Voort.

‘Als planten efficiënt waren geweest in het omzetten van zonlicht naar energie, dan waren ze wel zwart geweest.’ Stelling bij het proefschrift ‘Atomic-Layer-Deposited Surface Passivation Schemes for Silicon Solar Cells’ van Bas van de Loo.

‘Actieve betrokkenheid van promovendi bij het onderhoud en de reparatie van experimentele opstellingen is van grote waarde voor hun ontwikkeling als wetenschapper.’ Stelling bij het proefschrift ‘Hot wire chemical vapor deposition for silicon and silicon-germanium thin films and solar cells’ van Pim Veldhuizen.

‘The importance of sharing a good cup of coffee is highly underappreciated.’ Stelling bij het proefschrift ‘Accelerated (photo) redox chemistry in continuous-flow microreactors’ van Natan Straathof.


43

Arthur van Roermund (1951), hoogleraar Mixed-signal Microelectronics, werd in 2004 Simon Stevin Meester. Op 16 juni 2017 geeft hij zijn afscheidsrede.

a.h.m.v.roermund@tue.nl

TEKST NORBINE SCHALIJ FOTO BART VAN OVERBEEKE

Bedrijfsleven Overstap

Meester

Efficiënt en effectief

Do’s and don’ts

‘Ik heb na mijn studie in Delft achttien jaar bij Philips gewerkt. Ik ben blij dat ik in die business heb gewerkt, dat gaf me een heel gedegen en brede achtergrond. Van analoge en digitale elektronica tot video en signaalprocessing, ik werkte in heel diverse gebieden. Dat maakt dat ik gemakkelijk met iedereen kan praten op conferenties en andere bijeenkomsten met vakgenoten.’

‘In 1992 vroeg Delft me om Jan Davidse, mijn afstudeerhoogleraar, op te volgen. Dat was in eerste instantie helemaal niet mijn bedoeling, want ik zat uitstekend in mijn vel op het Natlab in Eindhoven. Maar ik heb nooit spijt gehad van mijn overstap naar de wetenschappelijke wereld. Ik ben zeer kennisgedreven, en het overdragen van kennis aan anderen, met name jonge leergierige mensen, vind ik fantastisch. Zeven jaar reed ik van mijn woonplaats Helmond naar Delft en net toen ik verhuisplannen had, kwam de TU/e in beeld. Na grondig wikken en wegen greep ik de kans op de leerstoel Mixed-signal Micro­electronics toch aan. In Eindhoven focuste ik me op de principiële punten van ons vakgebied: front-end elektronica en data converters.’

‘Nu ik na achttien jaar wegga, laat ik een zeer zelfstandige groep achter. Daar ben ik erg blij om. Per 1 januari heeft mijn opvolger Peter Baltus het roer overgenomen. Ik laat alles met een gerust hart achter. Wat de TU/e betreft vind ik dat de veranderingen die ik meemaakte goed hebben uitgepakt. Tien jaar zat ik in het faculteitsbestuur en mijn drijfveer was de organisatie soepel maken. Niet onze tijd te laten verzieken door secundaire zaken. Maak het efficiënt en effectief, dat zijn mijn twee kernwoorden. Dat is goed gelukt.’

Op pagina 2 forward/ met Eric van der Vleuten

‘De Simon Stevin Meestertitel die ik in 2004 van STW kreeg, is natuurlijk een oeuvreprijs. Met de bijbehorende 500.000 euro kon mijn groep zich extra richten op intelligente elektronica. Dat was een mooie financiële impuls. Toch heeft de reputatie van die prijs een grotere impact voor de groep, qua geloofwaardigheid naar de buitenwereld en interne motivatie bijvoorbeeld.’

‘Wat ik in mijn pensioen zeker niet wil doen, is doorrollen en denken dat ik dit vak altijd blijf uitoefenen. Ik ken gerenommeerde collega’s die alsmaar doorgaan en op een gegeven moment niet zien dat ze zichzelf inmiddels overschatten. Dat is gênant, dat wil ik voorkomen. Bovendien is er meer in het leven dat belangrijk is. Ik heb werkweken van zeventig uur gehad, nu is er tijd voor andere dingen. Mijn vrouw, kinderen en kleinkinderen, mensen om me heen. Technische artikelen lezen buiten mijn vakgebied: fysica, hersenonderzoek, sociologie. Nog meer sporten op het Studentensportcentrum: zwemmen, hardlopen en fitness. Genoeg te doen. Maar de collega’s, studenten en contacten op internationale conferenties zal ik echt gaan missen.’


44

OORSPRONG/

Medische beeldvorming

NR.17 VOORJAAR 2017 / MAGAZINE VAN DE

TEKST TOM JELTES FOTO ISTOCKPHOTO

Sinds het begin van de negentiende eeuw zijn uiteenlopende technieken ontwikkeld die ons een blik gunnen op het inwendige van de mens. Ook aan de TU/e wordt aan diverse medische beeldvormingstechnieken gewerkt, vaak in samenwerking met Philips Healthcare. 1806 Philipp Bozzini, een Italiaanse Duitser uit Mainz, maakt de eerste endoscoop: een dunne buis die licht geleidt en kan worden gebruikt om lichaamsholtes te bekijken.

2016 In de groep Video Coding and Architectures wordt door Fons van der Sommen en Sveta Zinger een algoritme ontwikkeld dat op basis van endoscopiefoto’s automatisch de eerste tekenen van slokdarmkanker herkent. Het algoritme blijkt daarin even goed als de beste Europese specialisten. 1895 Wilhelm Conrad Röntgen, opgegroeid in Nederland als zoon van een Duitse vader en Nederlandse moeder, ontdekt de later naar hem genoemde straling als hij experimenteert met een kathodebuis. Het medisch nut van deze straling wordt al snel duidelijk wanneer Röntgen er de botjes in de hand van zijn vrouw mee zichtbaar weet te maken.

2014 De TU/e is projectleider van RetinaCheck, een grootschalig screeningsonderzoek naar diabetes in Noordoost China, waar twaalf procent van de bevolking deze ziekte heeft. Door volledig automatische analyse van beelden van het netvlies kan zeer vroege aantasting van bloedvaten worden gedetecteerd, en blindheid worden voorkomen.

1940 Akoestisch fysicus Floyd Firestone ontwikkelt het eerste ultrasone echo-apparaat, de Supersonic Reflectoscope, om zwakke plekken in metalen gietsels te kunnen detecteren. Al een jaar later maken de Australische broers Karl en Friedreich Dussik voor het eerst een ultrageluidecho van het menselijk lichaam: ze brengen de holtes in de hersenen in beeld.

1971 De eerste hersenscan op basis van computertomografie (CT) wordt uitgevoerd met een apparaat ontwikkeld door de Brit Godfrey Hounsfield. Met de computer worden tweedimensionale röntgenafbeeldingen vanuit verschillende hoeken gecombineerd tot een driedimensionaal overzicht. Vier jaar later bouwt hij ook een ‘full body’ CT-scanner.

2004 TU/e-promovendus Massimo Mischi toont aan dat je door kleine gasbelletjes in de bloedbaan te injecteren veel nauwkeurigere metingen kunt doen met ultrageluid. Deze echo-contrasttechniek zou kunnen helpen bij het opsporen van prostaat- en borstkanker, en kan ook worden gebruikt om hartfalen op te sporen.

1973 De Amerikaan Paul Lauterbur slaagt er als eerste in om afbeeldingen in twee en drie dimensies te maken op basis van de interactie van waterstofkernen met magneetvelden en radiogolven: Magnetic Resonance Imaging (MRI). Later weet de Engelsman Peter Mansfield de techniek sneller en analyseerbaar te maken.

2002 TU/e-faculteit Biomedische Technologie start een opleiding en onderzoek in ‘medical imaging’ door de benoeming van hoogleraren Klaas Nicolay (MRI) en Bart ter Haar Romeny (Beeldanalyse). Speerpunten zijn bestudering van energiehuishouding, visualisatie van verbindingen tussen hersengebieden, en computerondersteunde diagnose op basis van wiskundige methoden.


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.