Vooruitzien in verwondering

Page 1

Vooruitzien in verwondering

Afscheidscollege

Uitgesproken bij het emeritaat van Jan D. ten Thije, hoogleraar Interculturele Communicatie aan de Universiteit Utrecht op vrijdag 10 juni 2022.

2

Mijnheer de Decaan, geachte toehoorders, Hartelijk welkom bij mijn afscheidscollege als hoogleraar Interculturele Communicatie.

Ruim twee jaar geleden hield ik mijn oratie in de aula van het academiegebouw (Ten Thije 2020). Het was een feestelijke dag en een prachtige start als hoogleraar Interculturele Communicatie. Een maand later brak de corona-epidemie uit. Van velen heb ik inmiddels gehoord dat mijn oratie hun laatste openbare academische activiteit was voor de lockdown. Gelukkig kunnen we ons nu weer vrij bewegen. Wel opvallend is dat ik de afgelopen week acht afmeldingen kreeg van mensen die door de Covid geveld waren. Het blijft dus oppassen. Vanwege corona was het helaas niet mogelijk de aula en de senaatszaal voor dit afscheid te reserveren, omdat er een grote achterstand is met oraties en promoties. Vandaar dat ik u heb uitgenodigd in deze grote collegezaal aan de Drift. Dat is toepasselijk. In deze zaal heb ik namelijk de afgelopen twintig jaren veel colleges, introducties, voorlichtingen en conferenties gehouden. In 2017 vierden we hier het 12,5 jarig jubileum van de master Interculturele Communicatie. Als de muren konden spreken, zouden zij mooie verhalen vertellen. Ik zal vandaag een paar verhalen voor u ophalen.

De opzet van mijn afscheidscollege is als volgt. Ik vertel kort waar mijn liefde voor het vak vandaan komt. Dan laat ik zien hoe ik samen met collega’s de vijf benaderingen van interculturele communicatie die ik mijn oratie heb besproken in de afgelopen periode heb uitgewerkt tot twee boeken. Vervolgens bespreek ik twee voorbeelden uit mijn interculturele onderwijs om te laten zien hoe relevant en inspirerend de international classroom is. Niet alleen voor studenten, maar ook voor docenten. Tenslotte laat ik zien hoe het luistertaalproject zich ontwikkelde van een leuk didactisch meertalig experiment tot een richtinggevend

3

principe voor het curriculum van talenstudies en een strategie voor meertalig vergaderen. Mijn dankwoord maakt gebruik van beelden. Omzien in verwondering gaat dus als vanzelf over in vooruitzien in verwondering. Daarmee is dit afscheidscollege een voorbeeld van wat we in de master Interculturele Communicatie “decentring” noemen. Dit verwijst naar het proces waarin onderzoekers reflecteren op hun onderzoek door verschillende culturele perspectieven te bespreken die het onderzoek bepalen (Spencer-Oatey & Franklin 2009).

Omzien in verwondering

Eén van de vragen die ik vaak van studenten en collega’s krijg is: waar komen uw interesse en enthousiasme voor interculturele communicatie toch vandaan? Twee jaren waren bepalend.

4
Foto 1: Familie ten Thije op Liberty Island in 1960

In 1960-1961 zijn we met het gezin – ik was toen vijf jaar – een jaar in Amerika geweest. Mijn vader kreeg een Fullbright beurs om in Philadelphia aan het universiteitsziekenhuis onderzoek te doen. Hier ziet u de iconische foto van ons op Liberty Island. Ik ben het kleinste jongetje vooraan. Het was voor mij een indrukwekkend - intercultureel - jaar. Het gaat daarbij altijd om details. Ik herinner mij als klein kind het bezoek aan de supermarkt. We deden boodschappen met een winkelwagentje. Die kenden wij toen nog niet in Nederland. In Utrecht hadden wij een kruidenier op de hoek die iedereen vanachter zijn toonbank bediende. In de keuken in Philadelphia stond een ander - bij ons tot dan toe - onbekend apparaat, een automatische wasmachine. Ik schijn er uren voorgezeten te hebben om de wisselingen in het draaien van de wastrommel in de gaten te houden. Ik ging naar de Kindergarten en zat in wat je nu een talig- en cultureel diverse groep kinderen zou noemen. Mijn eerste Engelse zin was: “Can you tell me the way to the bathroom?” Het was het jaar van de verkiezingsstrijd tussen Kennedy en Nixon.

De verwondering voor het vreemde is toen begonnen. (Overigens ben ik interessant genoeg nadien nooit meer teruggegaan naar Amerika.)

Het tweede cruciale jaar was 1973-1974. Ik had mijn eindexamen gehaald op het gymnasium, maar ik wist niet wat ik wilde gaan doen.

In mijn familie was het gebruikelijk dat je ging studeren, het liefst Geneeskunde, maar daar had ik geen zin in. Ik wilde iets anders. Met school hadden we een reis naar Berlijn gemaakt en we brachten ook een bezoek aan Oost Berlijn aan de andere kant van de muur. Dat vond ik erg interessant en dus heb ik geprobeerd een stage in de DDR te organiseren, maar dat bleek onmogelijk in die tijd.

Via via kwam ik toen in de geestelijke gezondheidzorg terecht. Ik werd verpleegkundige bij de Willem Arntsstichting in Den Dolder, voor mensen in Utrecht destijds bekend als het “gekkenhuis”: een “enkeltje Den Dolder” was een dreigement tegen iemand met afwijkend gedrag. Het werken met – wat destijds genoemd werd – “zwakzinnige jongeren”

5

van mijn eigen leeftijd was indrukwekkend en leerzaam. Dat wordt prachtig uitgedrukt door een affiche uit die tijd. Op een reflecterend vlak dat werkt als een spiegel staat in grote letters geschreven: “Ooit een normaal mens ontmoet? En, beviel het?”

Figuur 1: © stichtingpandora.nl

Die spreuk is een rode draad voor mijn latere leven en werk gebleken. Daarbij heb ik “normaal” steeds breder opgevat en betreft het inmiddels vele aspecten van wat tegenwoordig onder diversiteit verstaan wordt.

In 1974 werd ik ingeloot bij de opleiding Neerlandistiek aan de Universiteit van Amsterdam en begon mijn academische carrière.

Zoals velen van u weten heb ik van 1996 – 2002 in Chemnitz gewerkt. In DDR-tijd heette die stad Karl Marx Stadt. Ik was aangesteld als OberAssistent Interkulturelle Kommunikation. Daar kon ik mijn interesse voor het reëel bestaande socialisme - die was ontstaan in 1973 – uitdiepen. Na de Wiedervereinigung zag het er allemaal natuurlijk heel anders uit. Voor mij en mijn vrouw en kinderen was het een buitengewone

6

interculturele ervaring vol verwondering. Niet allemaal rozengeur en maneschijn overigens.

Het werken aan een buitenlandse universiteit bleek zeer leerzaam. Het doel van wetenschappelijk onderzoek en onderwijs is uiteraard elders in grote lijnen vergelijkbaar met het doel in Nederland, maar de manier waarop de weg naar dat doel wordt vormgegeven verschilt. Die vergelijkingsmogelijkheid creëerde voor mij een belangrijk referentiekader om later in Utrecht de master Interculturele Communicatie verder internationaal uit te bouwen.

Vijf benaderingen uitgewerkt

In dit afscheidscollege wil ik laten zien hoe verwondering uitwerkt in verschillende situaties in onderwijs en in onderzoek. Het is nuttig te reflecteren op veranderingen in de karakteristieken van interculturele communicatie.

7
Foto 2: Karl Marx in Chemnitz (in DDR tijd: Karl Marx stadt)

Figuur 2: Vijf benaderingen van Interculturele Communicatie (ten Thije 2020)

Voordat ik twee voorbeelden uit het onderwijs bespreek roep ik kort de vijf benaderingen in herinnering die tezamen het speelveld van het vak Interculturele Communicatie bepalen. Ik heb ze in mijn oratie uitgebreid toegelicht. Het zijn de Contrastieve benadering, waar het er om gaat talen en culturen met elkaar te vergelijken. De Culturele Representatie benadering, die draait om onderzoek naar beeldvorming, de samenhang tussen het zelfbeeld en het beeld van de ander. De Meertaligheidsbenadering richt zich op onderzoek naar de vraag hoe wederzijds begrip in meertalige situaties kan ontstaan. De Interactieve benadering bestudeert interpersoonlijke - face to face - communicatie in multiculturele en meertalige situaties. Tenslotte is er de Transferbenadering in het kader waarvan onderzoek gedaan wordt naar de ontwikkeling van interculturele competentie, training, onderwijs en advies. Het begrip mediation heb ik in mijn oratie gebruikt om de relatie tussen de vijf benaderingen uit te leggen.

8

Met trots kan ik mede namens de andere twee redacteuren, Roselinde Supheert en Gandolfo Cascio, vandaag twee boeken presenteren, waarin de vijf benaderingen in allerlei onderzoeksprojecten worden uitgewerkt. In figuur 3 vindt u de inhoudsopgave van de publicatie die Uitgeverij Brill uit Leiden in 2023 uitbrengt (Supheert, Cascio & ten Thije 2023a,b).

The Riches of Intercultural Communication

Volume

1: Interactive, Contrastive and Cultural Representational Approaches

• Introduction: The Impact of (Non-)essentialism on Defining Intercultural Communication Jan D. ten Thije

PART 1 Interactive Approach

• Discourse-Pragmatic Description - Kristin Bührig and Jan D. ten Thije

• It’s Not All Black and White: Ethnic Self-categorization of Multiethnic Dutch Millennials - Naomi Kok Luìs

• Informal Interpreting in General Practice: Interpreters’ Roles Related to Trust and Control - Rena Zendedel, Bas van den Putte, Julia van Weert, Maria van den Muijsenbergh and Barbara Schouten

• Gender Studies and Oral History Meet Intercultural CommunicationIzabella Agardi, Arla Gruda, Shu-Yi (Nina) Huang and Berteke Waaldijk

PART

2 Contrastive Approach

• Cultural Filters in Persuasive Texts: A Contrastive Study of the Dutch and Italian IKEA Catalogs - Jan D. ten Thije and Manuela Pinto

• An Analysis of Dutch and German Migration Discourses - Christoph Sauer

PART 3 Cultural Representational Approach

• Cultural Representation in Disney’s Cinderella and its Live-Action Adaptation - Azra Alagić and Roselinde Supheert

• Turkish Transformations Through Italian Eyes - Raniero Speelman

• Fading Romantic Archetypes: Representing Poland in Dutch National Press in 1990 and 2014 - Emmeline Besamusca and Daria van Kolck

Volume 2: Multilingual and Intercultural Competences Approaches

PART 4 Multilingual Approach

• Speaking Dutch in Indonesia: Language and Identity – Martin Everaert, Anne-France Pinget and Dorien Theuns

• The Effect of Migration on Identity: Sociolinguistic Research in a Plurilingual

9

Setting - Elisa Candido

• The Impact of Bilingual Education on Written Language Development of Turkish-German Students’ L2 - Esin Gülbeyaz

• Linguistic Advantages of Bilingualism: The Acquisition of Dutch Pronominal Gender - Elena Tribushinina and Pim Mak

PART 5 Transfer / Intercultural Competence Approach

• Different Frames of Reference [The Thing about Dutch Windows] - Debbie Cole

• Education, Mobility and Higher Education: Fostering Mutual Knowledge through Peer Feedback - Emmanuelle Le Pichon-Vorstman and Michèle Ammouche-Kremers

• English & Cultural Diversity: A Website for Teaching English as a World Language - Bridget van de Grootevheen

• Turning International Experience into Intercultural Learning: Intercultural Ethnographies of Students Abroad - Jana Untiedt and Annelies Messelink

• The Intercultural Deskpad: A Reflection Tool to Enhance Intercultural Competences - Karen Schoutsen, Rosanne Severs and Jan D. ten Thije

Figuur 3: Inhoudsopgave van The Riches of Intercultural Communication Geraadpleegd op 5 september 2022. BRILL Publications – Leiden - https://brill.com/page/Contact/contact

De publicatie presenteert onderzoek van vele Utrechtse collega’s die werken op het raakvlak tussen de twee onderzoeksinstituten waar Interculturele Communicatie mee te maken heeft, te weten het Institute for Languages Sciences en het Institute for Cultural Inquiry. Veel hoofdstukken zijn geschreven door of samen met ICC studenten en PhD’s. De publicatie bevat ook artikelen die op het ICC jubileum in 2017 in deze zaal voor het eerst gepresenteerd zijn.

Ik ga de publicatie niet in detail bespreken, maar ik hoop dat deze boeken een rol zullen kunnen spelen om de non-essentialistische benadering van Interculturele Communicatie in de toekomst in Utrecht en elders verder uit te werken. De titel luidt niet voor niks “The Riches”. We willen benadrukken dat interculturele communicatie meer is dan het oplossen van misverstanden.

Op het begrip non-essentialistische benadering ga ik nog wel even in. Ik had het er in mijn oratie ook over.

10

From essentialism to non-essentialism

• Intercultural communication is ALL communication between people with a different linguistic and cultural background

• There is ONLY intercultural communication if linguistic and cultural differences are RELEVANT for the course and the outcome of multicultural communication

• There is only intercultural communication if people, through REFLECTION on their own language use and culture, can come to a CHANGE in attitude, knowledge and skills regarding languages and cultures.

Figuur 4: Definities van Interculturele Communicatie (ten Thije 2020)

Zoals in figuur 4 is samengevat lopen de definities van interculturele communicatie uiteen. Is de communicatie tussen mensen met een verschillende taal en cultuur altijd intercultureel te noemen? Dat is immers de alledaagse definitie van interculturele communicatie. In de ICC master en in de Riches-publicatie ontwikkelen we een meer toegespitste definitie die we non-essentialistisch noemen.

Het proces van het non-essentialistisch benoemen van communicatie als intercultureel verloopt in twee stappen. Communicatie is pas intercultureel te noemen als talige of culturele verschillen relevant zijn voor het verloop en de uitkomst van de interactie. Een tweede stap levert een nog meer toegespitste definitie op: Er is alleen sprake van interculturele communicatie als mensen door middel van reflectie op hun eigen taalgebruik en cultuur, tot een verandering komen wat betreft hun houding, kennis en vaardigheden inzake talen en culturen.

In een essentialistische kijk op interculturele communicatie vindt er een versimpeling plaats. Mensen worden dan op basis van enkele –soms uiterlijke – kenmerken bij een culturele groep ingedeeld. Op basis daarvan krijgen ze vervolgens allerlei eigenschappen toegewezen. Nederlanders zijn direct. Duitsers zijn hiërarchisch ingesteld. Spanjaarden komen altijd te laat.

11

Vanuit een non-essentialistische benadering worden dergelijke culturele verschillen niet ontkend, maar de toewijzing mag geen automatisme zijn. Het is van groot belang dat mensen in staat zijn de relevantie van talige en culturele verschillen in een bepaalde situatie te kunnen inschatten en te reflecteren op de consequenties daarvan voor zichzelf en voor anderen.

De discussie over essentialisme en non-essentialisme heeft ook gevolgen voor hoe je tegen diversiteit aan kijkt. Dat is een actueel thema. Heeft diversiteit alleen te maken met de samenstelling van de groep of de organisatie waar je werkt?

In een essentialistische benadering wordt een organisatie divers genoemd als mensen met verschillende etniciteiten of culturele identiteiten samenwerken. Vanuit een non-essentialistische benadering bekeken is dat te simpel en kan deze visie zelfs stereotypering bevorderen. Het is belangrijk te onderkennen dat culturele en talige diversiteit juist op het individuele vlak van groot belang zijn. Veel mensen verenigen meerdere identiteiten in hun persoonlijkheid. Ze spreken en verstaan meerdere talen, ze hebben een uitgebreid repertoire aan culturele kennis en tradities (Cole & Meadows 2013, Nathan 2015).

Afhankelijk van de situatie en het gezelschap waar binnen je functioneert is de ene identiteit belangrijker dan de andere identiteit. Je maakt bepaalde culturele gebruiken en oordelen relevant binnen de situatie. Als je zo tegen diversiteit aankijkt is inclusie in een divers team geen automatisme maar een verantwoordelijkheid voor iedereen die daar op eigen manier aan kan bijdragen. In haar onderzoek naar tafelgesprekken van internationale studenten – de zogenaamde Erasmus 2.0 generatie - laat Messelink zien hoe zelf-identificatie en ander-identificatie uitwerken in dergelijke superdiverse gemeenschappen (Messelink & ten Thije 2012).

12

Casus 1: Cinzano

De eerste casus is een reclamefilmpje van Cinzano, dat ik voor het eerst zag toen ik in 1996 aan de Technische Universiteit Chemnitz kwam werken bij de opleiding Interculturele Communicatie. Het illustreert heel mooi één van de varianten die samenhangen met het rich point in interculturele communicatie. Dat is een kernbegrip in de nonessentialistische benadering.

Bij een rich point gaat om de vraag wat je als vreemde kunt doen als je in den vreemde iets niet begrijpt. Volgens de linguïstisch antropoloog Michael Agar (1994) kun je dan op vier manieren reageren: 1) wait until it is over, 2) do as the natives do, 3) blame the other, of 4) start wondering. De laatste optie noemt Agar het rich point.

Foto 3: Cinzano commercials 1970: fragment van 1:39 tot 2:40. Link geraadpleegd 5 september 2022: https://www.youtube.com/watch?v=PirMZGL-0mQ&list=PLalL0MQEhqlovo7UrX2 OqePmddfKILd7Z

Ik heb de Cinzanoreclame veel gebruikt in mijn onderwijs. Ik observeerde altijd hoe studenten reageerden op de onverwachte wending in de video. Aan de hand van hun veranderende reacties door de jaren heen merkte ik een verschuiving in de waardering van representaties van grensoverschrijdend gedrag. Voor alle duidelijkheid: tegenwoordig vind ik dat de video niet meer gebruikt kan worden, maar kijkt u zelf. Voor de discussie over (non)essentialisme is het interessant te analyseren

13

hoe de Engelse zakenman zijn Japans partners ontvangt en deze als welkom een Cinzano aanbiedt. Hij struikelt over een tijgerkop op de grond en gooit per ongeluk zijn glas Cinzano in het decolleté van zijn vrouwelijke collega, Melissa. De Japanners zien dit gebeuren, twijfelen even en gooien dan hun Cinzano ook over haar heen. Vervolgens fluistert de Engelsman haar in het oor: “I think they like you”. De vraag aan studenten was elke keer hoe zij dit voorval interpreteren. Dat leverde allerlei reflecties op, met name de slotzin leverde veel discussie. Hoe kan de Engelsman zeggen dat hij denkt dat de Japanners zijn collega aardig vinden, terwijl zij iets doen dat normaliter als zeer beledigend zou worden beschouwd.

We kwamen tot de volgende interpretatie: de Japanners worden in de video geconfronteerd met een onverwacht voorval in een voor hen onbekende situatie. Zij kiezen voor de tweede optie: “do as the natives do”. Ze kopiëren het gedrag van de gastheer. Kennelijk doorziet de Engelsman het dilemma van de Japanners. Vanuit deze perspectiefovername kan hij hun keuze begrijpen en waarderen. Hij probeert de situatie voor zijn vrouwelijke collega te redden door te zeggen “I think they like you”. Uit haar gezichtsuitdrukking blijkt dat ze het daar niet mee eens is.

Na de discussie over het fragment kregen de studenten van mij de opdracht zich in te leven in de situatie en zelf een tekst te schrijven, waarin zij verschillende perspectieven moesten verwoorden, die van de Engelsman, de Engelse vrouw, de Japanners, de Tijger of de Cinzano zelf. De discussie over deze teksten leverde telkens verrassende inzichten op over de manier waarop je in taal verschillende perspectieven kunt formuleren. Het kunnen wisselen tussen perspectieven is immers cruciaal voor ontstaan van wederzijds begrip in interculturele communicatie (Ten Thije 2006).

Eén discussie met studenten zal ik nooit vergeten. Dat was in 2001 toen ik als gasthoogleraar in Wenen werkzaam was. In mijn cursus zaten toen drie Japanse studentes. Hun reactie laat zien hoe waardevol de

14

zogenaamde international classroom kan zijn. Zij begonnen bij het zien van de onverwachte wending in de video niet te lachen zoals studenten dat anders wel doen. Zij waren boos en - zoals uit de discussie bleek - beledigd. Ze legden uit dat de drie Japanners heel stereotiep worden gerepresenteerd vanwege hun collectief, onbezonnen, onnadenkend, en ook nog vrouwonvriendelijk handelen. Oostenrijkse studenten waren het in de discussie eigenlijk wel met ze eens. Sindsdien vertelde ik de reactie van de Japanse studenten er altijd bij in college. Het voorbeeld laat heel mooi zien hoe de zelfidentificatie van betrokkenen van grote invloed is op de interpretatie en zo de beoordeling van culturele representaties kan veranderen.

Foto 4: Mad men 2007, Wikipedia

Inmiddels kwam ik er achter dat deze video deel uitmaakt van een serie van tien vergelijkbare reclames, waarin de hoofdrollen steeds door dezelfde twee acteurs, Leonard Rossiter and Joan Collins, gespeeld worden. Steeds belandt de inhoud van het glas Cinzano in het decolleté van de vrouw. Beide acteurs zijn hier heel bekend mee geworden. Deze

15

Cinzano-serie is gebruikt bij de voorbereiding van de roemruchte serie Mad Men, waarin Don Draper vennoot is van het reclamebureau Sterling Cooper aan Madison Avenue in Manhattan. Mad Men speelt in zestiger jaren van de vorige eeuw. Wie zich de zeer populaire serie nog herinnert, herkent de ongelijke genderverhoudingen die ook in de Cinzano reclame gerepresenteerd worden en destijds heel gewoon waren. Met terugwerkende kracht is het wel interessant je te realiseren dat het Amerikaanse jaar van mijn ouders en van mij, als kind in hun gezin, precies in die tijd viel.

Met een dergelijke kunsthistorische duiding durf ik de video anno 2022 nog wel een keer te laten zien als een voorbeeld van historisch onderzoek binnen de culturele representatie-benadering. Als eenvoudig voorbeeld in een college Interculturele Communicatie beschouw ik deze tegenwoordig echter als ongepast. Dat hebben de discussies met studenten mij in de afgelopen decennia geleerd.

Casus 2: Sinterklaas

De tweede casus gaat over Sinterklaas. Het racistisch karakter van Zwarte Piet is een terugkerend discussiepunt geweest in mijn colleges Interculturele Communicatie. Ik heb daar nooit over gepubliceerd. Daarom is het interessant er nu nog een keer bij stil te staan. Onze regering heeft immers kort geleden toegegeven dat institutioneel racisme in Nederland bestaat. Ik ga kort in op mijn eigen ontwikkeling, op de maatschappelijke racismediscussie en tenslotte op de manier waarop Zwarte Piet een rol in het interculturele communicatie onderwijs heeft gespeeld.

Met miin vrouw en kinderen ben ik een enthousiaste Sinterklaasvierder. Nog steeds. Gedichten en surprises zijn een jaarlijks creatief hoogtepunt. Eerlijkheid gebied te melden dat Gerda en ik de kinderen toen ze klein waren ook wel eens zwart hebben geschminkt als ze dat wilden. We

16

vonden dat toen heel gewoon. Toen ik zelf nog kind was ben ik ook wel eens zwart geschminkt.

Bij mij is het zaadje van bewustwording gepland, toen ik in 1986 als onderwijsredacteur van het tijdschrift Vernieuwing van Opvoeding, Onderwijs en Maatschappij samen met het tijdschrift AFDRUK een themanummer over Anti Racisme in het Onderwijs maakte (Ten Thije 1986). In de gastredactie zaten ook Surinaamse en Antilliaanse medewerkers van het ABC, de Amsterdamse School- en Begeleidingsdienst. We hadden veel discussies over racisme en hoe het onderwijs een rol kon spelen bij het bestrijden ervan. In die gesprekken vertelden zij dat ze in december in Amsterdam niet met de tram durfden te gaan omdat ze dan steevast als Zwarte Piet werden aangesproken en uitgelachen. Toen viel het kwartje bij mij voor het eerst. Dit kon niet. Het vieren van Sinterklaas is niet gestopt in ons gezin, maar wel zonder Zwarte Piet.

Meer algemeen beschouwd heeft de persoon van Zwarte Piet de Nederlandse samenleving in het afgelopen decennium diep verdeeld (Wekker 2016). Er is een groeiende groep van tegenstanders en een hardnekkig groep van voorstanders ontstaan. Het Sinterklaasjournaal, grote winkelketens als de HEMA en vele burgemeesters hebben allemaal een rol gespeeld in de maatschappelijke culturele herwaardering van het fenomeen. Die ontwikkeling was ook waar te nemen in presentaties van studenten door de jaren heen.

Ik wil nu speciaal aandacht vragen voor de rol van internationale studenten. Zij konden niet begrijpen waarom hier zoveel ophef over was in Nederland. Voor internationals geldt “Als het N woord taboe is, hoef je niet lang over Zwarte Piet na te denken”. Als docent Interculturele Communicatie dacht ik na over de vraag hoe je internationals de impact van de Pietendiscussie in Nederland kunt laten ervaren en begrijpen.

Toen ik in 2017 op 5 december werd uitgenodigd om een gastcollege te houden in de cursus Mediation and Multilingualism zagen mijn collega Karen Schoutsen en ik een kans. Zou ik niet het eerste kwartier van het

17

Foto 5: Sint als gastdocent bij het college Mediation and Multilingualism in 2017 (foto’s Karen Schoutsen)

college als Sinterklaas verkleed een toelichting kunnen geven op deze heftige maatschappelijke discussie? Zo gezegd zo gedaan.

Aan het begin van het college verontschuldigde Karen mij omdat ik te laat was. De trein uit Amsterdam had vertraging. Even later werd er hard op de deur geklopt en Sinterklaas kwam binnen. Nederlandse studenten moesten hartelijk lachen. Internationals keken elkaar niet begrijpend aan. Karen heette mij welkom. Ik ging zitten en vertelde het verhaal van Sinterklaas en probeerde uit te leggen waarom hij zo belangrijk is voor veel Nederlanders.

De kern van mijn betoog als Sint was als volgt: Kleine kinderen krijgen van hun ouders te horen dat Sint bestaat en op 5 december cadeautjes uitdeelt. Kinderen zijn diep onder de indruk. Ze zetten hun schoen en zingen Sinterklaasliedjes. Dat doen ze thuis maar ook in de opvang en op school. Dat betekent dat Nederland in de weken voor Sinterklaas verdeeld is in twee culturele groepen: kleine kinderen die geloven in Sinterklaas en grotere kinderen en volwassenen die niet geloven, maar wel doen alsof Sinterklaas echt bestaat. Als kinderen ouder worden ontdekken ze - of wordt ze verteld - dat Sint niet echt bestaat. Sommige kinderen zijn in de war en zelfs boos dat hun ouders tegen ze gelogen

18

hebben over Sinterklaas. Vervolgens vinden de meesten het wel heel leuk om voor hun kleine broertjes, zusjes of buurkinderen het spel van de volwassenen mee te spelen.

Het proces dat kinderen doormaken vallen is te beschrijven in termen van een “rite de passage”: kinderen beleven de overgang van de groep die in Sint gelooft naar de groep die niet meer gelooft. Het culturele belang van Sinterklaas wordt mooi door deze rite de passage gekarakteriseerd. Het maakt begrijpelijk hoe Sinterklaas zo diep in de Nederlandse cultuur verankerd kan zijn.

Deze interpretatie kan bijdragen aan een oplossing voor de Pietendiscussie. Voor het voortbestaan van het verschijnsel Sinterklaas hebben we Piet namelijk helemaal niet nodig. De collectieve rite de passage van kinderen is de culturele kern van het feest en rechtvaardigt het voortbestaan van het Sinterklaasfeest. Het collectieve toneelstuk voor kleine kinderen is veel te leuk om op te geven en kan bijdragen aan sociale cohesie of culturele inclusie.

Zo legde ik indertijd voor locals en internationals de kern van het bestaan van Sinterklaas uit. Mijn verhaal werd met belangstelling ontvangen.

Voor één international had mijn optreden een bijzondere impact. Tijdens mijn verhaal kwam deze Chinese studente de collegezaal binnen. Ze was te laat en schrok zich een ongeluk toen ze Sinterklaas zag. Ze ging zitten en wachtte tot de situatie die ze totaal niet begreep “vanzelf voorbij zou gaan”. Ik maakte mijn verhaal af en vertrok als Sinterklaas. Even later kwam ik terug als de gastdocent. Ik verontschuldigde mij voor mijn vertraging met de trein en speelde grote verbazing toen de studenten vertelde dat Sinterklaas op bezoek was geweest: “Nee, dat was ik niet geweest”.

In het daarop volgende groepsgesprek vroeg ik aan de Nederlandse studenten, wie vroeger in Sinterklaas geloofd had. Ze staken allemaal hun hand op, tot grote verbazing van de internationals. Al met al

19

een geweldig college, waarin ik vervolgens ook nog de vijf ICC benaderingen heb uitgelegd.

Maar het mooiste gebeurde na afloop. Ik verliet het lokaal en de Chinese studente kwam achter mij aan en vroeg fluisterend: “It was you, wasn’t it”. Ik keek haar aan en zei: “Yes, you’r right”. Ik zag de opluchting in haar ogen en realiseerde mij dat hier een kleine rite de passage had plaats gevonden.

Deze Sinterklaasdiscussie laat zien hoe inspirerend de international classroom is voor de ontwikkeling van interculturele competenties. De verschillende varianten die samenhangen met het rich point komen als vanzelf voorbij. Het is mooi om te zien hoe de diversiteit van de groep bepalend is voor het gemeenschappelijke leerproces. Internationals leren iets anders dan locals, maar ze leren het wel van en door elkaar.

Het mooie is dat als je als docent je onderwijs afstemt op veranderingen in de maatschappelijke ontwikkelingen je er zelf zo ook steeds bijleert. En ter geruststelling van de Onderwijsdirecteur: in mijn carrière aan de Universiteit Utrecht ben ik maar één keer als Sinterklaas opgetreden.

Project: Luistertaal

In het tweede deel van dit afscheidscollege wil ik een aantal casussen met u bespreken, die te maken hebben met een onderzoeksproject waar ik al jaren aan werk. Daarvoor kunt u eerst een video bekijken (zie de link bij foto 6) .

In 2019 keek ik toevallig naar de kennisquiz Universiteitsstrijd op televisie waarin studenten van verschillende universiteiten elkaar bestrijden. Tot mijn verbazing zag ik het volgende fragment, waarin een vraag over luistertaal gesteld wordt.

20

Foto 6: De Universiteitsstrijd, 29 september 2016, Seizoen 1, Aflevering14, halve finale Universiteit Utrecht tegen Universiteit van Amsterdam, 20:10-20.14. Link: https:// www.npostart.nl/de-universiteitsstrijd/29-09-2016/VPWON_1259303?utm_ medium=refferal&utm_source=tvblik

Het is een hilarisch fragment. Eén van de studenten weet meteen het antwoord op de vraag die in foto 6 geprojecteerd staat. Dat leidt tot grote verbazing bij de quizmaster Harm Edens, die zelf nog nooit van het begrip luistertaal gehoord heeft. De student legt uit dat een docent – Jan ten Thije – bij zijn opleiding Communicatie en Informatiewetenschap aan de Universiteit Utrecht onderzoek doet naar luistertaal en hier vaak enthousiast over vertelt. Gelach alom. De uitleg van luistertaal door de quizmaster is vervolgens perfect, inclusief de stereotype toespeling op Nederlands-Duitse conversaties in een grote kuil op het Nederlandse strand.

Dat luistertaal het tot vraag in een nationale quiz schopt, vind ik natuurlijk eervol. Je kunt als wetenschapper streven naar het behalen van de Nobelprijs of beloond worden met een Spinozabeurs. Ik ben zeer tevreden dat het begrip luistertaal, dat ik ontwikkeld heb, opgenomen wordt in een nationale kennisquiz. Dat kunnen immers niet alle collega’s zeggen met betrekking tot de maatschappelijke impact van hun onderzoek.

21

Ik wil u vertellen hoe luistertaal in het onderwijs aan studenten is uitgewerkt en vervolgens heeft bijgedragen aan nationale en internationale onderzoeksprojecten.

Luistertaal in het college

Figuur 5: Luistertaal experiment op het jaarlijkse Drongofestival. Foto’s: Jan ten Thije.

Zoals u op de bovenste foto in figuur 5 kunt zien, heb ik de afgelopen jaren met steeds nieuwe groepen studenten een experiment in luistertaal gedaan. Ook hier was de talige diversiteit van de groep een voorwaarde voor het succes van het leerproces. We deden dit experiment ook op het jaarlijkse DRONGO festival over meertaligheid. Op de foto linksonder ziet u mijn gewaardeerde collega Debbie Cole met mijn oud docent Algemene Taalwetenschappen en latere collega René Appel. Zij doen op Drongo een vergelijkbaar luistertaalexperiment als de studenten.

In het experiment krijgen twee personen hetzelfde doolhof uitgereikt

22

waarin een punt op een verschillende plek is gemarkeerd. Door elkaar vragen te stellen moeten ze het punt van de ander vinden in het doolhof. Dan leidt de één de ander door het doolhof naar zijn of haar eigen punt. Daarbij spreken ze verschillende talen en verstaan ze de taal van de ander. Ze zitten met de ruggen tegen elkaar, want ze mogen geen gebruik maken van non-verbale communicatie. Het is een oefening in luistertaal.

In mijn cursussen maakte ik vooraf een inventarisatie van de receptieve en productieve vaardigheden in de verschillende talen van de deelnemers aan het luistertaal-experiment. Dan stelde ik koppels samen, waarbij ik een inschatting maakte welke combinaties succesvol zouden kunnen zijn en welke elkaar moeilijk zouden kunnen begrijpen. Daarbij speelt de taalverwantschap tussen de twee talen, de aangeleerde vreemde talenkennis, de taalattitude en ook de blootstelling aan en ervaring met luistertaal een cruciale rol.

Het experiment is altijd een feest. De twee deelnemers raken in de ban van het moeilijke doolhof, zoals u kunt zien. Een derde observeert hoe de studenten het aanpakken. Soms maakte ik opnames van de duo’s en studenten analyseerden vervolgens hun transcripten om meertalige patronen te achterhalen. Omdat het over hun eigen ervaring met luistertaal gaat zijn de studenten vaak extra gemotiveerd er mee aan de slag te gaan. Ik leg de studenten uiteraard ook uit dat dit experiment een leeronderzoek is dat niet aan alle wetenschappelijke criteria voldoet van experimenteel interactieonderzoek, zoals bijvoorbeeld Daria Bahtina die in haar onderzoek luistertaal tussen Russische en Estse proefpersonen heeft ontwikkeld (Bahtina-Jantsikene 2013) .

Voor veel studenten is het experiment hun eerste ervaring met luistertaal. Het blijkt een AHA Erlebnis te zijn als ze merken dat ze met iemand kunnen communiceren die een andere taal spreekt en dat ze elkaar toch kunnen verstaan. Andere studenten vertellen daarentegen dat ze zich realiseren dat ze deze vorm van meertalige communicatie thuis vaak gebruiken om bijvoorbeeld met hun grootouders te spreken, die een

23

andere taal spreken, die zij wel kunnen verstaan, maar niet spreken.

Deze studenten zijn blij dat ze nu het woord luistertaal of Lingua Receptiva als internationale term kunnen gebruiken voor een taalverschijnsel dat al wel tot hun dagelijkse werkelijkheid behoorde maar waarvan ze tot dan toe niet wisten dat er een algemeen geaccepteerde naam voor bestond (Rehbein et al 2012; ten Thije et al 2017).

Dit bewustzijn van meertaligheid is een breder verschijnsel met een historische achtergrond. In Europa zijn sinds in de negentiende eeuw nationale staten gevestigd vanuit het principe één natie, één cultuur, één taal. Dat is ook zoals het tegenwoordig nog op school werkt met de verschillende talen die in verschillende schoolvakken zijn ondergebracht. Gelukkig komt er steeds meer aandacht voor meertaligheid die kinderen meenemen van buiten school en die binnen school een rol kan spelen om je verstaanbaar te maken. Meertaligheid blijkt een vruchtbare strategie om via de ene taal een andere taal te leren gebruiken (Backus et al 2013).

Figuur 6: Publicaties van Nederlandse Taalunie over luistertaal: https://taalunie.org/dossiers/63/ luistertaal

Ik ben daarom zeer verheugd over de samenwerking met de Nederlandse Taalunie, die sinds een aantal jaren het concept luistertaal omarmd heeft

24

(zie publicaties in figuur 6). Het gaat de Taalunie erom na te gaan hoe meertaligheid een rol kan spelen om kinderen en volwassenen te helpen om de Nederlandse taal te leren, zowel in Nederland als in Vlaanderen. Daarbij onderstreept de Taalunie dat luistertaal niet de enige oplossing is, maar één van de strategieën die mensen gebruiken om meertalig te communiceren. In 2016 heb ik samen met collega’s van de Taalunie een position paper geschreven voor de Europese Commissie en later twee rapporten waarin praktijken en voorbeelden van luistertaal worden gepresenteerd. De samenwerking met Mieke Smits, Kevin de Coninck en Kris van der Poel, inmiddels secretaris van de Taalunie, heb ik altijd als zeer inspirerend ervaren. Binnen de Universiteit Utrecht waren Stefan Sudhoff, Emmy Gulikers, Karen Schoutsen en Kimberly Naber hierbij betrokken.

Het is belangrijk om er op te wijzen dat er een directe relatie is tussen de luistertaalexperimenten die ik net besprak en de samenwerking met maatschappelijke organisaties zoals de Taalunie. Onderwijs en onderzoek zijn zo concreet met elkaar verbonden en bevruchten elkaar. Verschillende studenten Interculturele Communicatie hebben de afgelopen jaren stages of scripties voor de Taalunie geschreven. Zo werkt valorisatie twee kanten op.

Toekomst van het onderwijs in de moderne talen

Via de Taalunie kom ik bij de rol die meertaligheid kan spelen in de verdere ontwikkeling van talenstudies. Via de master Interculturele Communicatie heb ik immers veel samengewerkt met de afdelingen aan de Universiteit Utrecht die een bachelor voor de moderne talen Frans, Duits, Spaans, Italiaans, Engels, de opleiding Neerlandistiek en de opleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen (CIW) verzorgen. Dat zijn immers vooropleidingen van de ICC master. Zoals u al jaren in de krant hebt kunnen lezen hebben de afdelingen kleine moderne talen te kampen met problemen omdat te weinig

25

studenten voor deze opleidingen kiezen. Ook voor Neerlandistiek is er minder belangstelling. Toen ik zelf in 1974 Nederlands ging studeren aan de Universiteit van Amsterdam was ik één van de driehonderd eerstejaarsstudenten. Tegenwoordig zijn er hooguit 50 eerstejaars studenten Neerlandistiek en de andere moderne talen zitten daar nog onder. Dat is een groot probleem dat ook door het ministerie onderkend wordt. Door de geringe instroom zijn er ook te weinig vakdocenten die in het voortgezet onderwijs de betreffende talen kunnen onderwijzen. Voor opleidingen als Communicatie- en Informatiewetenschappen (CIW) en Mediastudies is echter wel veel belangstelling. Er moet iets veranderen aan de opzet en structuur van de opleiding van de talenstudies. Dat is duidelijk. De grote vraag is alleen wat.

Perspectiefnummer Meertalige perspectief voor de Nederlandse Taalbeheersing

• Meertalig perspectief voor de Nederlandse taalbeheersing, Jan D. ten Thije

• Meertaligheid in Interactie-onderzoek, Tom Koole (Groningen)

• Weg met Non-nativeness, Margot van Mulken (Nijmegen)

• Meertaligheid en tekst- en cultuurverklaring: de toekomst van het schoolvak Nederlands, Els Stronks (Utrecht)

• Doe normaal in meer dan één taal! Marije Michel (Groningen)

• Een examen in meertaligheid: Een reactie op de reacties van collega’s, Jan D. ten Thije

Figuur 7: Perspectiefnummer van Tijdschrift voor Taalbeheersing over meertaligheid (2022)

Gelukkig zijn er de laatste jaren meerdere initiatieven ook door de Europese Commissie ontwikkeld om aankomende studenten voor talenstudies te interesseren (Berthoud & Gajo 2020). In Nederland kun je denken aan de voorstellen van curriculum.nu (2019). Daarbij

26

wordt meertaligheid en interculturele communicatie genoemd als een gezamenlijke noemer waaronder talenstudies zouden kunnen samenwerken. Het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen is bereid veel geld beschikbaar te stellen om de samenwerking tussen universiteiten onderling te bevorderen. Daartoe moeten universiteiten een sectorplan opstellen waarin nieuwe oplossingen worden voorgesteld om meer studenten aan te trekken.

Ik was vereerd toen de redactie van het Tijdschrift voor Taalbeheersing mij uitnodigde om het openingsartikel te schrijven voor een themanummer over de Perspectieven voor de Taalbeheersing in deze tijd.

Het hoeft niet te verbazen dat ik het concept van meertaligheid en luistertaal in het bijzonder heb geprobeerd nader uit te werken als één van de gemeenschappelijke grondslagen voor de vernieuwing van talenstudies. Via meertaligheid kunnen de moderne talen ook leren van en samenwerken met taalbeheersers en communicatiewetenschappers. Dat kan ook nieuwe beroepsperspectieven voor talenstudenten op de arbeidsmarkt opleveren. Voor wie de details van mijn betoog wil lezen verwijs ik graag naar dit themanummer (Ten Thije 2022). Daarin vindt u ook de interessante reacties van collega’s (zie figuur 7).

Project Meertaligheid en Medezeggenschap

Dat brengt mij op het derde onderdeel van het luistertaalproject. Ik bedoel het project Meertaligheid en Medezeggenschap – ook wel M&M project - waarover we op 10 juni 2022 een prachtig colloquium hebben georganiseerd. Ik wil de kern vertellen als afsluiting van mijn betoog. Na mijn formele emeritaat in november 2021 ben ik door het College van Bestuur speciaal aangesteld om dit project tot een goed einde te brengen.

27

Mijn proefschrift dat ik samen met Tom Koole in 1994 publiceerde ging over interculturele vergaderingen in onderwijsadviesinstellingen (Koole & ten Thije 1994). In het project M&M gaat over meertalige vergaderingen. Dat maakt een cirkel rond. Destijds ging het onderzoek over het teamoverleg tussen collega’s met respectievelijk een Nederlandse, Turkse, Marokkaanse of Surinaams/Antilliaanse achtergrond in het Nederlands. De collega’s met een migratieachtergrond moesten erg wennen aan de Nederlandse vergadercultuur en het eindeloze polderen dat hier gewoon is. Het bereiken van een gezamenlijke consensus is heel belangrijk in de Nederlandse vergadercultuur. Dat blijkt nu opnieuw uit het onderzoek van het M&M project.

In het Meertaligheid en Medezeggenschap Project gaat het om het overleg in medezeggenschapsorganen waar Nederlandse met internationale raadsleden overleggen. De grote vraag is nu hoe deze overlegorganen - zoals de universiteitsraad maar ook faculteitsraden of opleidingscommissies - met internationals en dus met meertaligheid omgaan.

Toen er twee jaar geleden twee internationale studenten in de Universiteitsraad verkozen werden heeft het College van Bestuur van de Universiteit Utrecht er heel nadrukkelijk voor gekozen om niet zoals vele andere universiteiten op het Engels over te stappen in de Universiteitsraad, maar om meertaligheid en het gebruik van luistertaal tussen Nederlands en Engels uit te proberen en te ondersteunen (Naber en Ten Thije 2020). Gelijktijdig was door het College van Bestuur een commissie aan het werk gezet om een nieuw taalbeleid te ontwikkelen. De kern van het nieuwe taalbeleid is dat de universiteit ervoor kiest om een tweetalige universiteit te zijn waar het gebruik van zowel Engels als Nederlands in het onderwijs en in de medezeggenschap gefaciliteerd wordt. Op 23 mei 2022 heeft de Universiteitsraad ingestemd met dit nieuwe taalbeleid (Universiteit Utrecht 2022).

Daarmee loopt Utrecht voorop in Nederland in de discussie over de implementatie van de aanstaande wetgeving over Taal en

28

Toegankelijkheid.

Project Meertaligheid en Medezeggenschap 2019 – 2022

• Toolkit en workshop meertalig vergaderen (Naber 2021)

• Receptieve cursus Nederlands voor medezeggenschappers

• Keuzemodel voor taalpolitiek (Groothoff et al 2022)

• Best practices voor meertalig vergaderen (instructies voor tolken en vertalers (Van der Bijl 2022), lijst met institutionele kernwoorden bestuurstaal

Figuur 8: Resultaten van het project Meertaligheid en Medezeggenschap

Het M&M project heeft geprobeerd nieuwe inzichten over de toepasbaarheid van luistertaal in de universitaire medezeggenschap te ontwikkelen. De projectleden zijn Kimberley Mulder, Frederike Groothoff, Stefan Sudhoff, Trenton Hagar, Saskia Spee, Kimberly Naber (projectcoördinator), Annick van der Bijl, Bridget van de Grootevheen (tolk) en Jan D. ten Thije (projectleider).

We kwamen er snel achter dat de internationals een tolk nodig hadden om te kunnen participeren (Van der Bijl 2022). Ook was het nodig om de Nederlandse raadsleden expliciet bewust te maken van hun aandeel in het garanderen van wederzijds begrip. Daartoe ontwikkelden we een workshop en een toolkit meertalig vergaderen (Naber 2021).

Meertalig vergaderen. Cursus Receptief Nederlands voor studenten en docenten medezeggenschappers

Thema 1: Medezeggenschap, hoe werkt dat?

Thema 2: Onderwijsexamenreglement (OER)

Thema 3: Diversiteit en Inclusie

Thema 4: Taalbeleid

Thema 5: Werken aan de universiteit

Thema 6: Financiën, herhaling

Figuur 9: Informatie project Meertaligheid en Medezeggenschap via link: https://www.uu.nl/ organisatie/bestuur-en-organisatie/medezeggenschap/meertaligheid-in-de-medezeggenschap

29

Tenslotte ontwikkelden we op basis van authentiek materiaal uit vergaderingen van de U-raad een receptieve cursus Nederlands voor medezeggenschappers. Heel interessant om te zien hoe inzicht in het bestuurlijk functioneren gelijk opgaat met het leren van receptief Nederlands. Voor alle duidelijkheid: de docent in deze cursus spreekt Nederlands, de cursus is in het Nederlands, maar de cursisten geven antwoord in het Engels. Dat betekent niet dat ze nooit Nederlands spreken en dat willen ze soms ook graag, maar het doel is om Nederlands op hoog niveau receptief te kunnen verstaan.

Het is duidelijk dat de Universiteit Utrecht met de keuze voor een tweetalig taalbeleid en het faciliteren van tweetalig Nederlands – Engels vergaderen een andere koers volgt dan veel andere universiteiten die helemaal voor het Engels kiezen. Het is ook duidelijk geworden in het onderzoek van het M&M project dat verschillende faculteiten een andere keuze maken. De taaloplossing hangt af van de behoefte en de mogelijkheden van de betrokkenen.

Dat is precies wat het onderzoek naar luistertaal ook in andere contexten laat zien (Backus et al 2013; ten Thije 2018; Gulikers et al 2021). Luistertaal is niet dé oplossing. Het is een oplossing naast andere oplossingen. Het is belangrijk dat taalgebruikers zelf zich bewust zijn van de verschillende mogelijkheden en in een bepaalde vergadering kunnen kiezen voor de vorm van meertaligheid die het beste tegemoet komt aan de competenties van de betrokkenen op dat moment. Daarbij is het wel belangrijk dat de universiteit en het College van Bestuur haar keuze voor tweetaligheid van harte uitdraagt zodat iedereen zich verantwoordelijk voelt voor inclusiviteit binnen de meertalige academische gemeenschap.

Als je de afgelopen tien jaar overziet is het interessant vast te stellen dat het concept luistertaal van een strategie in de grensregio tussen Nederlandse en Duitse collega’s (Beerkens 2013) – of in een kuil op het Nederlandse strand - zich ontwikkeld heeft tot een onderdeel van de tweetalige taalpolitiek van ondermeer de Universiteit Utrecht en

30

nu ook genoemd wordt in publicaties van de KNAW (2017; 2018) en Curriculum.nu (2019).

Luistertaal wordt voorgesteld als een concept dat ook in het voortgezet onderwijs interessante dwarsverbindingen kan verschaffen tussen traditioneel gescheiden schoolvakken. In het onderwijsveld hoor je namelijk steeds meer geluiden die vragen om een andere invulling van het traditionele eindexamen in de moderne talen en het Nederlands. Als je een ander perspectief inneemt zie je een ander element van de werkelijkheid. Het gaat om vooruitzien in verwondering. In het luistertaalproject heb ik door de jaren heen laten zien dat ik er naar streef om in mijn onderwijs en onderzoek een positieve bijdrage te leveren aan het verbeteren van de wereld in de richting van meer rechtvaardigheid met respect voor talige en culturele diversiteit. Andere recente voorbeelden van samenwerking met maatschappelijke organisaties zijn te vinden in de publicatie van Beerkens et al (2020) waarin de vruchtbare samenwerking tussen ICC masterstudenten en beleidsmakers, bedrijfsleven, onderwijsinstellingen en non-profitorganisaties wordt beschreven. Een laatste voorbeeld is de samenwerking met Regioplan in Den Haag in een veldonderzoek naar de Informatieoverdracht van het COA aan asielzoekers (Mack, et al 2021).

Het opzetten van intercultureel en meertalig onderzoek was lang niet altijd makkelijk en ik heb ook duidelijk tegenkrachten ervaren. Maar ik heb ook vanuit mijn ervaring in verschillende landen en universiteiten geleerd in kleine stappen te denken en te zien hoe deze kleine stappen in een groter geheel en in een bredere visie passen. Decentring blijkt een permanent proces te zijn. Dat relativeert en stimuleert. Dat houdt je op de been. De samenwerking met studenten, alumni en collega’s heeft mij daarbij voortdurend geïnspireerd om wetenschap met maatschappelijke praktijken te verbinden.

We hebben onlangs een project bij de NWO Open Competitie ingediend als vervolg op het M&M project (De Graaff 2022). Dat is als

31

excellent beoordeeld en gaat per januari 2023 van start. Ook dat voelt voor mij als een kroon op het werk: waar een geslaagde quizvraag al niet toe kan leiden. Ik hoop als emeritus nog PHD’s te kunnen begeleiden op onderzoeksgebieden zoals luistertaal, meertaligheid en interculturele communicatie die mij na aan het hart liggen. Daarbij wens ik studenten, alumni, collega’s – docenten, ondersteuners en bestuurders – veel succes bij het vorm geven van de belangrijke veranderingen die in de komende jaren zullen worden doorgevoerd om de academia aan te laten sluiten op de meertalige en cultureel diverse samenleving met alle paradoxen en conflicten die daarbij gehanteerd moeten worden.

Dankwoord

Ik wil alle hoogleraren, collega’s, ondersteunende staf, studenten, alumni, vrienden en familie hartelijk danken voor de samenwerking en steun die ik mijn carrière heb genoten. In het bijzonder wil ik die vakgenoten bedanken die mij bij het College van Bestuur als hoogleraar hebben voorgedragen. Ik kan hier niet alle namen noemen.

32
Foto 7: Visitatiecommissie geeft eerste beoordeling van de mastervisitatie in 2019

Als afsluiting wil ik daarom een paar foto’s laten zien van sleutelfiguren uit de afgelopen jaren. Om te beginnen ziet u in foto 7 de slotbijeenkomst van de mastervisitatie in 2019. Visitaties zijn cruciaal op de universiteit. Dan wordt beoordeeld of je door mag. Er worden honderden uren aan de voorbereiding besteed, veelal bovenop de reguliere taken. Het rendement en studentenevaluaties moeten allemaal in orde zijn. In mijn carrière heb ik het een paar keer meegemaakt. Gelukkig deed ICC het steeds beter met een uitstekend rendement van rond de 90 procent na één of twee jaren zoals u in Figuur 10 kunt zien.

Voor de toekomst van de ICC master is het van belang dat Christopher Jenks per 1 augustus 2022 is benoemd als hoogleraar Interculturele Communicatie. De leerstoel die ik voor het eerst bekleedde wordt daarmee voortgezet en dat is verheugend. Bovendien krijgt de nieuwe hoogleraar samen met de hoogleraar Vertalen, Haidee Kotze, een eigen afdeling. Dat is ook heel belangrijk voor de hoognodige continuïteit in het personeelsbeleid. Daar heb ik me de afgelopen jaren sterk voor gemaakt. Het is mooi dat de nieuwe afdeling nu wordt ingericht. Daarmee kan de volgende visitatie met een gerust hart tegemoet worden gezien.

Eén belangrijke groep collega’s in dit bestuurlijke proces wil ik apart bedanken. Die is ondermeer te zien op foto 8. Toen ik binnenkwam in de zaal voor de uitslag van de visitatie zaten er al drie collega’s. Dat zijn Marloes Herijgers, Marion Vonk en Hanna Muis. Dat waren toen de Onderwijscoördinatoren die verantwoordelijk waren voor ondersteuning van de masters. Ze waren erg gemotiveerd en zaten al vol spanning te wachten op de uitkomst. Ze moesten heel erg lachen toen ik ze daar opmerkzaam op maakten.

33
Figuur 10: Rendement van de master Interculturele Communicatie 2016 – 2021

Foto 8: Onderwijscoördinatoren Departement Talen, Literatuur en Communicatie. Foto: Jan ten Thije

Ik wil op deze plaats niet alleen deze drie collega’s maar ook al het andere niet-onderwijzend personeel hartelijk danken. Dan denk ik aan collega’s van het Bestuurssecretariaat, de Coördinatoren Bedrijfsvoering, het Examensecretariaat, de Onderwijsadministratie, International Office, het Research Support Office, de Studieadviseurs, de Bibliotheek, de Receptie, de Facilitaire Dienst en de IT Service Desk. In mijn streven naar vernieuwing van onderwijs en onderzoek ik heb van jullie allemaal ondersteuning gekregen bij de dagelijkse organisatie van de master en mijn onderzoek.

34

Bovenstaande foto 9 is gemaakt bij mijn afscheid van mijn directe collega’s van de master Interculturele Communicatie. Dat was in juni 2021 een noodgedwongen digitale bijeenkomst. Wat opvallend is als ik de foto nu bekijk, is dat van deze 17 collega’s er inmiddels vijf vertrokken zijn omdat hun contract afliep. Twee anderen kregen gelukkig een vast contract. Met een eigen afdeling en een nieuwe hoogleraar zal er meer continuïteit komen.

Wie zich bij binnenkomst afvroeg wat draagt Jan een mooie schoenen, kan ik melden dat ik deze van mijn ICC collega’s bij mijn afscheid kreeg (zie foto 9). Ik draag ze met hele goede herinneringen.

35
Foto 9: Digitaal afscheid van collega’s Interculturele Communicatie in juni 2021

Bovenstaande foto 10 toont de jaarlijkse groepsfoto’s van de ICC studenten die buiten in de tuin voor dit gebouw zijn gemaakt. De foto’s hingen op mijn kast in mijn werkkamer op de Trans. We hadden voorafgaand aan dit afscheidscollege een fantastisch event met ICC alumni en ik kreeg via Linked-In ook honderden positieve reacties op dit event. Veel dank voor de inspirerende contacten.

Ik hoop met dit afscheidscollege te hebben geïllustreerd hoe belangrijk jullie diversiteit is geweest voor mijn onderwijs, maar ook voor het onderzoek en de maatschappelijke valorisatie daarvan. Jullie dragen in je professionele werk dagelijks ertoe bij dat de omgang met diversiteit de samenleving daadwerkelijk meer inclusief maakt.

De mensen die vandaag hebben geholpen bij de organisatie van deze feestelijk dag wil ik tenslotte graag bedanken. Dat zijn Annick van der Bijl, Debbie Cole, Frederike Groothoff, Jacqueline van Lier, Naomi

36
Foto 10: Groepsfoto’s van de masterintroducties interculturele communicatie in de periode van 2016 – 2020

Foto 11: familie Ten Thije

De laatste foto toont mijn dierbaren in de omgeving die mij gedurende mijn leven in staat heeft gesteld uit te rusten en nieuwe energie op te doen. Anders zou ik hier niet zo gezond staan. De liefde van Ot, Koos en Anouk van Pim en Margot en van Gerda in het bijzonder was daarbij mijn dagelijkse motor.

Veel dank voor uw aandacht.

Het gaat jullie allemaal goed!

37
Kok Luis, Kimberley Mulder, Kimberly Naber, Karen Schoutsen, Pim ten Thije, Ralph Vermeulen en Rena Zendedel.

Referenties

Agar, M. (1994). Language Shock, Understanding the Culture of Conversation. New York: Harper Collins.

Bahtina-Jantsikene, D. (2013). Lingua Receptiva in Estonian-Russian communication. LOT Number: 338. Utrecht University.

Backus, A., Gorter, D., Knapp, K., Schjerve-Rindler, R., Swanenberg, J., Thije, J.D. ten, and Vetter, E. (2013). Inclusive Multilingualism: Concept, Modes and Implications. European Journal of Applied Linguistics 1 (2), 179–215.

Beerkens, R. (2010). Receptive multilingualism as a language mode in the DutchGerman border area. Münster: Waxmann Verlag.

Beerkens, R., Le Pichon-Vorstman, E., Supheert, R., and Thije, J.D. ten (eds.) (2020). Enhancing intercultural communication in organizations: insights from project advisers. New York and London: Routledge.

Berthoud, A.-C. and Gajo, L. (2020). The Multilingual Challenge for the Construction and Transmission of Scientific Knowledge, Amsterdam: Benjamins.

Bijl, A. van der (2022). Analysis and Evaluation of Interpreted Utrecht University Council Meetings. Internship report Intercultural Communication. Utrecht University.

Cole, D. and Meadows, B. (2013). Avoiding the essentialist trap in intercultural education. Using critical discourse analysis to read nationalist ideologies in the language classroom. In F. Dervin & A.J. Liddicoat (eds.). Linguistics for Intercultural Education, 29-47. Amsterdam: Benjamins. Curriculum.nu (2019). Leergebied Engels /MVT. Voorstel voor de basis van de herziening van de kerndoelen en eindtermen van de leraren en schoolleiders uit het ontwikkelteam Engels / Moderne Vreemde Talen. Geraadpleegd op 21 december 2021 op: https://www.curriculum.nu/ voorstellen/engels-mvt/

Graaff, R. de (2022). Getting to the CoRe: a Communicative Receptive approach to language learning and mutual understanding in multilingual academic contexts Open Competitieaanvraag 2022.

Groothoff, F. Mulder, K., Naber, K., Hagar, T., and Thije, J.D. ten (2022). How to be inclusive without excluding others? Medezeggenschap & Meertaligheid op de Universiteit Utrecht (luistertaal/lingua receptiva) Eindrapport van het Project Meertaligheid en Medezeggenschap. Universiteit Utrecht.

Gulikers, E., Thije, J.D. ten en Smits, M. (2021) Luistertaal-etalage. De potentie van Luistertaal in onderwijs, professionalisering en samenwerkingsverbanden Inventarisatie en beschrijving. Den Haag: De Nederlandse Taalunie & Utrecht: Universiteit Utrecht.

KNAW (2017). Nederlands en/of Engels, Taalkeuze met beleid in het Nederlands hoger onderwijs, Amsterdam: KNAW.

38

KNAW (2018). Talen voor Nederland, Amsterdam: KNAW. Koole, T. & Thije, J.D. ten (1994). The Construction of Intercultural Discourse. Team discussions of educational advisers. Amsterdam and Atlanta: RODOPI. Mack, A., Klaver, J., Ljujic, V., Versteegt, I. en Thije, J.D. ten (2021). Eindrapportage Informatieoverdracht COA. Den Haag, Regioplan, Universiteit Utrecht en Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Geraadpleegd op 5 september 2022: https://repository.wodc.nl/bitstream/ handle/20.500.12832/3145/3159-informatieoverdracht-coa-volledigetekst.pdf?sequence=1&isAllowed=y.

Messelink, A. and Thije, J.D. ten (2012). Unity in Super-diversity: European capacity and intercultural inquisitiveness of the Erasmus generation 2.0. Dutch Journal for Applied Linguistics (DuJAL) 1(1), 81-10. Naber, K. (2021). Toolkit Meertalig Vergaderen. Kennisbank op Intranet Universiteit Utrecht. Geraadpleegd op 5 september 2022: https:// intranet.uu.nl/kennisbank/toolkit-meertalig-vergaderen

Naber, K. en Thije, J.D. ten (2020). Waarom er voor het Nederlands EN het Engels plek moet zijn in de U-Raad, DUB, maart 2021. Geraadpleegd op 8 september 2022: https://www.dub.uu.nl/en/opinion/why-thereshould-be-place-both-english-and-dutch-university-council Nathan, G. (2015). A non-essentialist model of culture: Implications of identity, agency and structure within multinational/ multicultural organizations. International Journal of Cross Cultural Management Vol. 15(1), 101–124. Rehbein, J., Thije, J.D. ten, and Verschik, A. (2012). Lingua Receptiva (LaRa) – Introductory remarks on the quintessence of Receptive Multilingualism. Special Issue on “Lingua Receptiva”. The International Journal of Bilingualism 16 (3), 248-264.

Spencer-Oatey, H. and Franklin, P. (2009). Intercultural Interaction. A Multidisciplinary Approach to Intercultural Communication. New York: Palgrave Macmillan.

Supheert, R., Cascio, G. and Thije, J.D. ten (eds.) (2023a) The Riches of Intercultural Communication (Vol. 1) Interactive, Contrastive and Cultural Representational Approaches. Leiden: Brill.

Supheert, R., Cascio, G. and Thije, J.D. ten (eds.) (2023b) The Riches of Intercultural Communication (Vol. 2) Multilingual and Intercultural Competences Approaches. Leiden: Brill.

Thije, J.D. ten (1986). Anti-racisme en onderwijs. Themanummer: Afdruk / Vernieuwing van Opvoeding, Onderwijs en Maatschappij, 45(5), 1-64.

Thije, J.D. ten (2006). The notion of perspective’ and ‘perspectivising’ in intercultural communication research. In K. Bührig & J.D. ten Thije, (eds.). Beyond Misunderstanding. The linguistic analysis of intercultural communication, 97-153. Amsterdam: Benjamins.

39

Thije, J.D. ten (2018). Receptive multilingualism. In D. Singleton & L. Aronin (eds.). Twelve Lectures on Multilingualism, 327-363. Bristol: Multilingual Matters.

Thije, J.D. ten (2020). Intercultural Communication as Mediation. Inaugural lecture Utrecht University. Geraadpleegd op 5 september 2022: https://issuu. com/humanitiesuu/docs/oratie-jan-ten-thije_2020_en_totaal

Thije, J.D. ten (2022). Meertalig perspectief voor de Nederlandse taalbeheersing. Tijdschrift voor Taalbeheersing, 44/1, 3-24.

Thije, J.D. ten, Gooskens, Ch., Daems, F., Cornips, L., & Smits, M. (2017). Lingua receptiva: Position paper on the European Commission’s Skills Agenda. European Journal for Applied Linguistics (EuJAL), 5(1), 141-146.

Thije, J.D. ten, Gulikers, E. & Schoutsen, K. (2020). Het gebruik van Luistertaal in de praktijk. Een onderzoek naar meertaligheid in de bouw, de gezondheidszorg en het onderwijs in Nederland en Vlaanderen. Den Haag: De Nederlandse Taalunie en Utrecht: Universiteit Utrecht.

Universiteit Utrecht (2021). Meertaligheid in de medezeggenschap. Geraadpleegd op 21 december 2021 op https://www.uu.nl/organisatie/bestuur-enorganisa tie/medezeggenschap/meertaligheid-in-de-medezeggenschap Universiteit Utrecht (2022). Taalbeleid Universiteit Utrecht. Utrecht Universiteit. Geraadpleegd op 5 september 2022: https://www.uu.nl/sites/default/ files/Language%20Policy%20Utrecht%20University.pdf

Wekker, G. (2016). Witte onschuld. Paradoxen van kolonialisme en ras. Amsterdam: AUP.

40

Curriculum vitae

Dr. Jan D. ten Thije is professor emeritus Interculturele Communicatie bij het Departement Talen, Literatuur en Communicatie en het Institute for Languages Sciences van de Universiteit Utrecht.

Eerder was hij als ‘Hochschuldozent’ verbonden aan het Institut für Interkulturelle Kommunikation van de Technische Universität Chemnitz (1996-2002), als gasthoogleraar aan het Institut für Angewandte Sprachwissenschaft van de Universität Wien (2001) en als docent/onderzoeker aan het Instituut voor Algemene Taalwetenschap van de Universiteit van Amsterdam (1994-1996).

Hij studeerde Nederlandse Taal en Letterkunde en Algemene Taalwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam en promoveerde aan de Universiteit Utrecht (1994) op een onderzoek naar interculturele communicatie in onderwijsadviesinstellingen. Zijn belangstelling en deskundigheid ligt op het terrein van institutionele en interculturele communicatie in multiculturele en internationale organisaties, luistertaal, (receptieve) meertaligheid, interculturele training, taalonderwijs en functionele pragmatiek.

Hij coördineerde van 2005 tot 2019 het masterprogramma Interculturele Communicatie bij het Departement Talen, Literatuur en Communicatie van de Universiteit Utrecht.

Jan D. ten Thije is redacteur van het European Journal of Applied Linguistics (EuJAL) uitgegeven door Mouton de Gruyter en serieeditor van de Utrecht Studies in Language and Communication (USLC) uitgegeven door Brill Publications, Leiden.

Meer informatie: www.jantenthije.eu www.luistertaal.nl

41

Colofon

Copyright: Jan D. ten Thije, 2022 Vormgeving: Communicatie & Marketing, Faculteit Geesteswetenschappen, Universiteit Utrecht Coverfoto: Ralph Vermeulen

42
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.