BRUZZ - editie 1879 (28-02-2024)

Page 1

Oplaaiend drugsgeweld

Wat Brussel van Boston kan leren 14

Identiteit en inburgering Zestig jaar Marokkaanse migratie 24

Expo James Ensor

Excentrieke schilder herdacht 32

‘Er is veel veranderd. Doorgaans ten goede’

Met schrijver Eric de Kuyper door de straten van Brussel flaneren

WEEKBLAD #1879, EEN UITGAVE VAN VLAAMS-BRUSSELSE MEDIA VZW, FLAGEYPLEIN 18 - 1050, ELSENE - AFGIFTEKANTOOR ANTWERPEN X P303153
28 februari 2024

KOOR_PIETA_adv_Bruzz_200x132_5_OUTL.indd

12/02/2024 14:28

25.02.2024

Van Woluwevallei tot Flagey Etterbeek, Oudergem, St-Pieters-Woluwe, Watermaal-Bosvoorde, Elsene

Wonen in Brussel

Op zoek naar een plek in Brussel om te huren of te kopen? Fiets of rijd mee en verken woonbuurten over heel Brussel. Schrijf je in via www.woneninbrussel.be.

10.03.2024

Van het KMI tot de Hallepoort Ukkel, Vorst, Elsene, St-Gillis

24.03.2024

Zuidoost-Brussel

Europese wijk, Etterbeek, Elsene, St-Gillis

21.04.2024

Noordwest-Brussel

Jette, Laken, Ganshoren

wonen.in.brussel

1
2024
WOONTOURS

20 Goedbedoeld en onbetaalbaar

Renovatieplicht zadelt burger op met hoge kosten

23 Luidruchtig en arrogant

Beestig Brussel: de zilvermeeuw aast op menselijk voedsel

28 Van Brussel naar Liverpool

28 uur onderweg op de supportersbus van Union

05 EDITO

06 COVERSTORY Eric de Kuyper wandelt zonder nostalgie door Brussel

10 IN BEELD Ivan Put

12 IN DE KIJKER Minder leegstand in Brussel dan gedacht

13 BEELDCOLUMN Kim Duchateau

14 SAMENLEVING Wat kan Brussel leren van andere steden om het drugsgeweld aan te pakken?

21 KORT GESPREK Laura Ganza over de nieuwe start van Black History Month

24 SAMENLEVING Zestig jaar geleden sloot België een migratieakkoord met Marokko

29 BIG CITY Wie gooide in Brussel ooit een taart in het gezicht van Bill Gates?

30 DE SLAAPKAMER van Guyliano

32 JAMES ENSOR Eric Min duikt in het Brusselse leven van de excentrieke Oostendse kunstenaar

36 COLUMN Examenstress

37 SELECT David Framba danst een duet met artificial intelligence

Klein onderhoud Eles

Eat & Drink Les Brassins

De vijf inzichten Sibo Rugwiza Kanobana

28 januari 2024 | 3 Mohamed M’Rabet met zijn zoon Bashir. De vader kwam begin jaren 1960 uit Marokko naar België, om hier te werken.
FESTIVAL 18THEDITION BRUSSELS - PLACE DE BROUCKÈRE MANU CHAO ACOUSTIC KALUSH ORCHESTRA & MANY MORE THE NO SMOKING ORCHESTRA AMSTERDAM KLEZMER BAND FEAT. DAAN LINE UP 25 27.04 2024 • MUSIC • DANCE • EXHIBITIONS • WORKSHOPS • FOOD & WINE • COMMUNITIES • MUSIC • MUSIC • DANCE • EXHIBITIONS • WORKSHOPS • FOOD & WINE • COMMUNITIES • MUSIC UNZA UNZA ORCHESTRA AKA BARCELONA GIPSY BALKAN ORCHESTRA BALKANTRAFIK.COM TICKETS

COLOFON

BRUZZ

Flageyplein 18, 1050 Brussel, 02-650.10.65

ABONNEMENTEN

Josiane De Troyer (abo@bruzz.be), 02-650.10.80

Gratis in Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Rest van België: 29 euro per jaar; IBAN: BE98 3631 6044 3393

van Vlaams Brusselse Media vzw Buiten België: 35 euro per jaar.

OPLAGE

55.000 exemplaren.

ADVERTEREN?

Marlies De Deygere

02-650.10.81

marlies.dedeygere@bruzz.be

DISTRIBUTIE

Ute Otten, 02-650.10.63, ute.otten@bruzz.be

ALGEMENE DIRECTIE

Dirk De Clippeleir

COÖRDINATOR MAGAZINE

Maarten Goethals

ARTDIRECTOR

Heleen Rodiers

VORMGEVING

Ruth Plaizier

EINDREDACTIE

Karen De Becker, Kurt Snoekx

WERKTEN MEE AAN DIT NUMMER

Eva Christiaens, Luana Difficile, Kris Hendrickx, Bettina Hubo, Sophie Soukias, Steven Van Garsse, Tom Zonderman (redacteurs); Michaël Bellon, Annelies Bontjes, Felix Demeester, Ine D’Hauwers, Andy Furniere, Michiel Leen, Tom Peeters, Tom Peeters, Kevin Ruelens, Niels Ruëll, Michel Verlinden (medewerkers)

VERTALING

Frédérique Beuzon, Gregory Blauwers, Sam De Ryck, George Holmer

FOTOGRAFIE & ILLUSTRATIE

Bart Dewaele, Kim, Delphine Frantzen, Ivan Put, Saskia Vanderstichele

VERANTWOORDELIJKE UITGEVER

Koen Cypers

Flageyplein 18, 1050 Elsene.

BRUZZ is een uitgave van de Vlaams Brusselse Media vzw, wordt gedrukt bij

Printing Partners

Paal-Beringen

en wordt gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschapscommissie

MELD NIEUWS

Zelf nieuws gespot?

Tips zijn altijd welkom via: BRUZZ.be/meldnieuws Persberichten kunnen via redactie@bruzz.be

VOER UW EVENEMENT IN OP ENCODEZ VOTRE ÉVÉNEMENT SUR ENTER YOUR EVENT ON www.extranet.brussels

WWW.BRUZZ.BE

Maarten Goethals

Coördinator Magazine

Drugsgeweld

In het debat over drugsgeweld sluipt een zekere mentale vermoeidheid. De problemen stapelen zich al jaren op, maar echte oplossingen, van structurele aard, blijven uit. Deels door de ingewikkelde institutionele lasagne van het land, deels door het gebrek aan politiek voluntarisme, en deels door het ontbreken van een visie en een totaalbegrip van het probleem.

“In het debat over drugsgeweld sluipt een zekere mentale vermoeidheid”

Nochtans kan het anders. En mét impact. Dat leert een vergelijkend onderzoek van BRUZZ, dat in het buitenland een aantal inspirerende voorbeelden vond die mogelijk ook in Brussel kunnen werken (p. 14). Neem Boston: naast keiharde maatregelen, ter afschrikking, zette het bestuur ook in op een concrete dialoog tussen bendeleiders en buurtbewoners. Door iedereen letterlijk aan dezelfde tafel te krijgen, en de gangleden te laten luisteren naar de angsten bij de bevolking, ontstond iets van begrip. Ethische dwang. Omgekeerd engageerde de gemeenschap zich om de jongeren te helpen in het vinden van werk en het tackelen van andere sociaaleconomische noden, vaak de motor achter verslavingen en crimineel gedrag. Is dat een wonderoplossing? Neen. Maar het getuigt van een creativiteit die weleens ontbreekt in het huidige drugsdebat. Dus, eens proberen?

FR Dans le débat sur les violences liées à la drogue, il est question d’une certaine fatigue mentale. Les problèmes s’accumulent depuis des années mais les vraies solutions, de type structurel, se font attendre. En partie à cause de la lasagne institutionnelle qui caractérise notre pays, en partie par manque de volonté politique. BRUZZ a mené une étude comparative et a trouvé quelques exemples inspirants à l’étranger qui pourraient fonctionner à Bruxelles (p. 14). Boston par exemple : outre des mesures drastiques qui ont pour but de faire peur, la ville a aussi misé sur un dialogue entre les chefs de gang et les riverains. En créant ce dialogue et en faisant en sorte que les membres des bandes écoutent ce qui fait peur aux habitants, une certaine compréhension a été créée. Par la force éthique des choses. Dans le sens inverse, la communauté s’est engagée à trouver du travail pour les jeunes et à répondre aux autres besoins socio-économiques qui sont souvent la raison des addictions et comportements criminels. S’agit-il d’une solution miracle ? Non. Mais au moins cela fait preuve d’une créativité, qui manque parfois dans le débat actuel sur la drogue. À essayer donc ?

EN The debate on drug-related violence is slowly becoming somewhat tiring. For years, the situation has been getting worse yet nobody seems to have any real structural solutions. In part due to the country’s complicated institutional setup but also due to the lack of political voluntarism and the absence of a vision and understanding of the problem. But there is another way, one that gets results. That is evident from a comparative study by BRUZZ, which found inspiring examples abroad which potentially could work in Brussels too (see page 14). Take Boston for example. In addition to tough deterrents, the local authorities also focused on concrete dialogue between gang leaders and local residents. By literally getting everyone around the same table, and having gang members listen to the fears among the population they could understand each other. Ethical coercion. Conversely, the community engaged in helping the youth find jobs and tackle other socio-economic issues that often are the cause of addictions and criminal behaviour. Does it fix it all? No. But it shows a creativity that is sometimes lacking in the current drug debate. So, why not try it?

28 februari 2024 | 5
‘Gentrificatie kan ook ten goede werken’

In zijn nieuwe boek Kijk! Daar, kijk! werpt schrijver en cineast Eric de Kuyper een eigenzinnige blik op Brussel, op de dissonante hoogbouw én de moerasgrond die tot op vandaag het uitzicht van de stad bepaalt. Het boek is een stads- en levensgeschiedenis in één geworden, zonder valse nostalgie. “Ik ben voor veel verrassingen komen te staan.”

Put

Kijk! Daar, kijk! is veel boeken in één. Een wandelgids voor Brussel, zeker, maar ook een caleidoscopische mengeling van autobiografie en essayistiek, van memoires en sociaal-historische analyse. Feuilleté, zegt de schrijver zelf. Een gelaagdheid die niet allen De Kuypers levensverhaal kenmerkt – kinderjaren in Brussel, adolescentie in Antwerpen, daarna Brusselse, Parijse, Nederlandse en Duitse jaren – maar die ook dit boek typeert, met zijn mix van boven- en ondergrondse trouvailles, persoonlijke en ‘officiële’ geschiedenis.

Zo poëtisch Kijk! Daar, kijk! in sommige passages is, zo prozaïsch is de aanleiding. “Voor mijn gezondheid zou ik een paar uur per dag moeten wandelen,” zegt Eric de Kuyper met een geamuseerde glimlach, wanneer hij BRUZZ ontvangt in zijn stek op een boogscheut van de Louizalaan. “Een twintigtal jaar geleden heb ik, op een veel kleinere schaal, het boekje Een passie voor Brussel gemaakt met een gelijkaardig

opzet. Daarin ontbraken nog wel wat Brusselse gemeenten. Bij mijn terugkeer naar de hoofdstad wilde ik dat goedmaken. Zo ontstond het systeem van het boek: ik neem de bus of tram naar bijvoorbeeld Sint-Agatha-Berchem, waar ik doorgaans nooit kom, loop daar lukraak, zonder veel voorbereiding, een paar uur rond, en neem de bus terug. ’s Anderendaags, in de ochtend, schreef ik mijn bevindingen op, zo groeide het boek gestaag.”

U had bij die wandeltochten een kleine compagnon, Gabriel. Wie is hij?

ERIC DE KUYPER: Hij is mijn wandelgezel, het zoontje van mijn medebewoner Emile. Hij is vriend aan huis en signeert het boek mee, want het is ook zijn boek. Gabriel verklaart mij al wandelend alles wat ik niet weet. Het standbeeld van de prince de Ligne in het Egmontpark is bijvoorbeeld een mevrouw, een prinses (lacht). Het Justitiepaleis is het paleis van de koningin. Op de koepel staat een kroon, dus: koninklijk. De koepel is een hoepelrok … Je gaat op

den duur met die kinderlijke verwondering naar de stad kijken.

Hoe ziet het stratenplan eruit van de Brusselse habitat waarin u in de jaren 1940 en 1950 opgroeide?

DE KUYPER: Ik bewoog me voornamelijk in Schaarbeek, Molenbeek, Laken. Sint-Gillis vormde zowat de buitengrens. Wij gebruikten de stad, doorkruisten haar te voet. Het valt me op hoe sterk alles veranderd is. En doorgaans ten goede. Ik ben voor veel verrassingen komen te staan. Sommige buurten oogden vroeger afschuwelijk en beginnen nu op te leven. Het lelijke en het afstotelijke blijft in Brussel aanwezig, maar in welke stad niet? Natuurlijk, hier word je er direct mee geconfronteerd. In het centrum van Amsterdam bijvoorbeeld niet.

Ging aan het schrijven veel opzoekwerk vooraf?

DE KUYPER: Ja, maar dat vond ik plezierig werk. Ik ben geen historicus of archief-

Eric de Kuyper, schrijver en cineast ▼ Het gesprek

BIO

• Geboren in Brussel in 1942

• Studeert aan het HRITCS

• Werkt van 1965 tot 1977 als producer bij de toenmalige BRT

• Regisseert in 1981 een eerste speelfilm Casta Diva

• Debuteert als schrijver in 1988 met het autobiografische Aan zee

• Brengt dit jaar Kijk! Daar, kijk! uit

28 februari 2024 | 7

deskundige, maar ik stuitte voortdurend op zaken waar ik het fijne van wilde weten. Het boek zit vol ontdekkingen en verrassingen, secret gardens. Neem de ondergrondse stad onder de Coudenberg. Die is pas opnieuw toegankelijk gemaakt. Er zijn allerlei ondergronden die nog te ontdekken vallen, omdat het moeras een belangrijke rol speelde voor Brussel. Dat blijkt alleen al uit de etymologie van de naam: broek-zele, stad in het moeras. Waterlopen als de Zenne, de Maalbeek, de Molenbeek, en andere moerasgebieden bepalen het uitzicht. Het is een gegeven waar een inwoner niet bij stil blijft staan, maar waar men dagelijks mee geconfronteerd wordt, zodra je begint te bouwen. Denk maar aan de projecten bij het Zuidpaleis of het Horta-metrostation. Een moeras is voor de ecologie goud waard. Brussel zit op een goudmijn (glimlacht). Laat ons die moerasgebieden dus maar koesteren.

Wat voor een stad was Brussel voor de jongen die u toen was?

DE KUYPER: Wellicht moet je Brussel tot voor Expo 58 omschrijven als een provinciestad. Ik keerde in de jaren zestig terug en plots was die stad kosmopolitisch geworden. Dat is wellicht de invloed van de wereldexpo en de intrede van de Europese instellingen geweest.

De expats komen regelmatig opduiken in uw boek. Hebben ze er misschien mee voor gezorgd dat de Belgen, de Brusselaars anders of aandachtiger naar hun stad gingen kijken?

DE KUYPER: Op een oppervlakkige manier misschien wel. Maar in Brussel worden inmiddels meer dan 150 talen gesproken: iedereen is expat (lacht). Die diversiteit is de grote verandering tussen vroeger en nu.

Het belang van het Engelse expatblad

The Bulletin is op dat vlak evenwel niet te onderschatten. Het liet ons, Brusselaars, dingen ontdekken die we nooit geweten hadden. Waar je de beste cheesecake kon kopen, bijvoorbeeld. Wij wisten nog niet eens wat dat was. Het blad attendeerde ons ook op de unieke architectuur, op de realisaties van Horta. Dat was te midden van de sloop- en bouwwoede van de jaren zestig. Bij The Bulletin waren ze oplettend voor zulke zaken, zoals BRUZZ dat vandaag is.

In contrast daarmee staan citaten uit teksten van rond de jaren 2000, waarin op vrij urgente toon wordt aangekaart wat er allemaal moet

veranderen en moet worden opgelost. Vandaag klinkt u minder alarmistisch.

DE KUYPER: Het Brussels Gewest heeft veel veranderd, dat is duidelijk zichtbaar. Kijk naar de opleving van de Kanaalzone. Vlaanderen en Wallonië beseffen dat niet altijd.

Tegelijkertijd is Brussel-bashing in het publieke debat bijwijlen bijna modieus. U doet daar nadrukkelijk niet aan mee.

DE KUYPER: Het neemt niet weg dat ik ook best kritisch uit de hoek kom, maar ik wilde inderdaad niet in de clichés vervallen. Soms moet je een beetje radicaal zijn. Vergelijk ons openbaar vervoer met dat van De Lijn of de Tec. My God. Het boek getuigt in beperkte mate van die politieke situatie, ik moet toch aan Gabriel uitleggen waarom de zebrapaden soms maar tot aan de helft van de straat herschilderd zijn. De structuur met gemeenten heeft voordelen, maar drukken toch heel sterk op het dagelijkse leven. Er zijn daardoor ook te veel politici en dat is nooit goed.

Zo plezant u het bovengronds vindt, des te groter is uw ergernis in de metro.

DE KUYPER: Ik heb geen kritiek op het openbaar vervoer, maar de metro vind ik niet fatsoenlijk gebouwd. Het mist allure, het is er deprimerend. Daar is qua architectuur en stedenbouw een kans gemist.

Dan hebben ze ook nog eens onze beste kunstenaars de opdracht gegeven om werken in die publieke ruimte te creëren. De sukkels aanvaarden die opdracht, waardoor de

“Sommige dingen waren vroeger beter, maar ze waren beter omdat ik in die tijd kind was”

kunstwerken er plompverloren staan. Welke stad verstopt haar hedendaagse kunst in metro? Toegegeven, stations als Parvis vallen mee, maar andere zijn apocalyptisch. Terwijl Brussel nochtans kan bogen op een traditie van goede stedenbouw, zeker in de negentiende eeuw. Vergelijk de stad van toen met Parijs, dat helemaal bekneld raakte in zijn stratenplan. Stadsbouwmeester Victor

Besme liet ruimte voor Oudergem, Vorst, Ukkel, zodat die leefbaar bleven. Tot ook daar woonblokken verrezen, op zijn Frans. Maar de vijvers zijn tenminste bewaard. Besme respecteerde het water en het groen voor zover het kon.

Veel beschouwers van Brussel hebben het tot vervelens toe over de schoonheid van het

▼ Het
Eric de Kuyper, schrijver en cineast
gesprek

Schrijver Eric De Kuyper: “Wellicht moet je Brussel tot voor Expo 58 omschrijven als een provinciestad. Ik keerde in de jaren zestig terug en plots was die stad kosmopolitisch geworden.”

lelijke, de schoonheid van de wanstaltigheid. U stelt die lelijkheid niet voorop.

DE KUYPER: Toch wel. Het meest spectaculaire voorbeeld is de heropleving van de site Thurn & Taxis. Toen ik daar vroeger filmde, was dat de jungle. Nu is het een combinatie van mooi en lelijk. Het lelijke wordt niet afgebroken, niet verborgen, het contrast speelt, en dat is Brussel ten top.

Wat betekent gentrificatie voor u?

DE KUYPER: Een dubbelzinnig en moeilijk begrip. Het wordt meestal te eng gezien: volkse buurten die door de rijken worden ‘ingepalmd’. Voor mij was het een verrassing te ontdekken dat het zo niet hoeft uit te draaien.

Brussel kent genoeg voorbeelden van vroeg twintigste-eeuwse sociale woningbouw in hyperburgerlijke buurten.

“De metro vind ik niet fatsoenlijk gebouwd. Het mist allure, het is er deprimerend”

Gentrificatie kan dus ook ten goede werken. Die burgers vonden het blijkbaar niet erg in dezelfde straat te wonen als het proletariaat. Iets anders zijn die ellendige torens die men daarna gebouwd heeft.

Leopold II drukte zijn stempel op Brussel, koloniaal erfgoed is nog steeds aanwezig in het straatbeeld. Een nieuwe generatie Brusselaars heeft het daar moeilijk mee. Hoe gaat u ermee om?

DE KUYPER: Ik heb er geen probleem mee. Het maakt deel uit van de geschiedenis. Godfried van Bouillon vormt bijvoorbeeld ook geen fraai voorbeeld van vaderlandse geschiedenis. Leopold II wist wat stedenbouw was, wat een stad zou kunnen en moeten zijn. De plannen die hij ontwikkelde, vertoonden visie en bepalen tot op vandaag het gezicht van de stad. Zijn koloniale beleid was iets anders, maar vergelijk het ook met dat van de Fransen, de Britten of de Nederlanders? Er is ook veel hedendaags kolonialisme waar je je aan kunt ergeren en actie tegen voeren. Laat ons lessen trekken uit de geschiedenis van het kolonialisme, maar kijk wat er onder je ogen gebeurt en laat Leopold II rusten in zijn graf.

U houdt er niet van wanneer uw werk als nostalgisch bestempeld wordt?

DE KUYPER: Zegt men van een historicus – wat ik voor de duidelijkheid niet ben

– dat hij nostalgisch is? Neen. Natuurlijk niet. Is iemand die over de negentiende eeuw schrijft, of over de Bourgondiërs, een nostalgicus? Ik getuig van hoe het was. Sommige dingen waren beter, maar ze waren beter omdat ik in die tijd kind was. Ik probeer geen zwart-witte vergelijking te maken. Ik voel wel iets voor la nostalgie heureuse, zoals Amélie Nothomb die beschrijft. Ik heb ervan genoten, maar ik heb geen heimwee naar de goede oude tijd.

Had u dit boek over een andere stad kunnen schrijven?

DE KUYPER: Ik heb het me ook afgevraagd. Over Oostende waarschijnlijk wel. Over Antwerpen? Ik weet het niet. Het soort stadsbelevenissen zoals ik ze schrijf is een soort genre geworden.

Er zijn ook steden waarvan ik per definitie nee zou zeggen. Amsterdam, bijvoorbeeld, omdat ik die stad gewoon niet zo boeiend vind. Wat mij belangrijk lijkt, is de feuilleté, de gelaagdheid van een stad. Het is me pas nu duidelijk wat voor lagen ik heb met bijvoorbeeld Wenen, via mijn familiale en professionele geschiedenis. Het is ook een vergane-gloriestad die een nieuw ritme probeert te vinden. Als onderzoeker, als schrijver vind ik dat boeiend.

Eric de Kuyper, Kijk! Daar, kijk!, Uitgeverij Boom, 288 blz.

‘BRUXELLES A BEAUCOUP CHANGÉ, PLUTÔT EN BIEN’

FR Dans son nouveau livre Kijk! Daar, kijk!, l’écrivain et cinéaste Eric de Kuyper promène son regard sur Bruxelles, sur les constructions en hauteur dissonantes et les marécages qui déterminent l’aspect de la ville. Le livre est devenu une histoire de la ville et de la vie, sans fausse nostalgie. Plein d’amour, sans être dénué de critique. « Cela me frappe de voir à quel point tout a changé. Et plutôt en bien. »

‘BRUSSELS HAS CHANGED A LOT, MOSTLY FOR THE BETTER’

EN In his new book Kijk! Daar, kijk!, writer and filmmaker Eric de Kuyper takes an idiosyncratic look at Brussels, at the dissonantly tall buildings as well as the marshland that to this day define the cityscape. The book has become a history of the city and of life, without fake nostalgia. Lovingly, without being uncritical. “It strikes me how much everything has changed, most of it for the better.”

28 februari 2024 | 9

In beeld door Ivan Put

Opwindend carnavalsfeest

Afgelopen weekend leek Thurn & Taxis voor twee dagen een beetje op Zuid-Amerika. Met het ‘grootste en meest opwindende carnavalsfeest’ van Brussel, met praalwagens, percussie, dansers, zangers, en ‘vurige dj-sets’ stegen de temperaturen op Fiesta Latina tot zwoele hoogtes. Wie het wat brutaler wilde, kon ook naar een partijtje worstelen gaan kijken. MG

In de kijker

Minder leegstand dan gedacht Zo’n 4.500 woningen in Brussel staan te lang leeg

Naar schatting 720 à 9.000 woningen in het gewest staan vandaag al zo lang leeg dat het strafbaar is, leert een studie van de ULB en VUB. “Met onze tool kunnen de controleurs gerichter werken,” zeggen de onderzoekers.

De studie kwam er in opdracht van staatssecretaris voor Huisvesting Nawal Ben Hamou (PS), die van de strijd tegen leegstand een van haar stokpaardjes maakte. Het gaat niet om een volwaardig kadaster, waarbij alle leegstaande woningen duidelijk in kaart zijn gebracht, maar om een risico-index voor elk adres. Dat risico wordt bepaald via een statistisch model, onder meer op basis van gegevens over waterverbruik en domicilie. Inspecteurs van Brussel Huisvesting kunnen nu met die database aan de slag.

“We hebben alle Brusselse adressen geordend naargelang de theoretische kans dat de woningen leegstaan. Als je eerst die woningen controleert die bovenaan de lijst staan, heb je dus een grotere kans dat je leegstaande woningen tegenkomt,” legt statisticus Rembert De Blander (Brio/ VUB) uit. Hij is de hoofdonderzoeker van het project, een samenwerking tussen ULB, VUB en het Brussels Studies Institute (BSI). “Dan rendeert je controle dus ook het meest,

want zoiets vraagt veel budget.”

Brussel Huisvesting controleert vandaag prioritair woningen waarover een klacht binnenkomt, bijvoorbeeld via buren. Met de nieuwe lijst kan de bijkomende inspectie dus efficiënter. “Tot nu toe moesten zij grotendeels blind te werk gaan,” vult onderzoekscoördinator Anneloes Vandenbroucke (BSI) aan.

720 tot 9.000 woningen Het is meteen het eerste officiële rapport van de onderzoekers, die al drie jaar aan het meetinstrument werken. De voorbije jaren circuleerden, onder meer via het kabinet-Ben Hamou, al vaker tussentijdse resultaten in de pers. Zo deden uiteenlopende schattingen over de Brusselse leegstand de ronde, van 17.000 tot 27.000 woningen. “Maar die blijken dus veel te hoog,” zegt Vandenbroucke. “Wij hebben de gegevens intussen getoetst aan een willekeurige steekproef van vijfduizend woningen op het terrein. Daaruit bleek dat leegstand niet altijd problematisch is.”

Zo kan het zijn dat controleurs ter plaatse vaststellen dat er renovatiewerken aan de gang zijn of dat het niet helemaal duidelijk is of een woning nu wel of niet bewoond is. “In Brussel is er veel verloop en tussen twee verhuisbewegingen kan een woning een tijd leegstaan. Dat is frictionele leegstand,” zegt Vandenbroucke. Inspecteurs controleerden namen op deurbellen, brievenbussen en andere zichtbare signalen als dichtgetimmerde ramen of deuren. Hun observaties werden daarna opnieuw gekoppeld aan de administratieve gegevens over waterverbruik, domiciliëring of andere activiteiten op het adres. Het kan zijn dat een woning als tweede verblijf, oneigenlijk kantoor of toeristisch verblijf dient.

Volgens de nieuwe schattingen zouden dan eerder 3.000 tot 23.000 woningen in Brussel onbewoond zijn, wat overeenkomt met 0,7 tot 4,6 procent van het woningbestand. Maar, als alleen gekeken wordt naar strafbare leegstand (van minstens één jaar) gaat het slechts om 720 tot 9.000 woningen. Dat komt overeen met 0,2 tot 1,8 procent van alle woningen – in de meest maximale schatting.

Slechts vermoeden

Het gaat hier enkel om vermoede leegstand, niet om een exact cijfer. Extra controles op het terrein moeten uitwijzen of de woningen met een hoog risico effectief leegstaan en of ze inzetbaar zijn op de huurmarkt. “We behouden een heel ruwe spreiding, net omdat

© SASKIA VANDERSTICHELE

1,8 %

van alle woningen in Brussel zou onder de noemer strafbare leegstand vallen

1 jaar

is de termijn om te kunnen spreken van een strafbare leegstand, die de eigenaar een boete kan opleveren

er zoveel twijfelgevallen zijn,” zegt Rembert De Blander. De onderzoekers houden het dus liefst bij een vork.

In de krant Le Soir meldt staatssecretaris Ben Hamou de schatting van 4.500 woningen als middelpunt daarvan. “Hoe dan ook weten we niet om welke woningen het precies gaat,” benadrukt De Blander, die ook geen opsplitsing per gemeente wil maken. “We weten alleen welke woningen in principe meer kans hebben om leeg te staan. Onze lijst dient niet om eigenaars te beboeten. Dat kan pas na een controle op het terrein.”

Staatssecretaris Ben Hamou was wegens vakantie niet bereikbaar voor toelichting. De voorbije jaren zijn alvast meer inspecteurs aangeworven bij Brussel Huisvesting. En de wet is aangepast om leegstaande woningen makkelijker op de sociale huurmarkt te brengen via het openbaar beheersrecht. Concreet kunnen gemeenten of OCMW’s een leegstaande woning dan zelf opvorderen en renoveren en later via een sociaal verhuurkantoor op de markt brengen voor een periode van negen jaar. Le Soir weet dat alvast Etterbeek en Sint-Gillis daarmee onlangs zijn begonnen. Ook is vorig najaar voor het eerst een eigenaar veroordeeld omdat zijn woning onbewoond bleef.

“Het blijft moeilijk om een gericht beleid te voeren tegen leegstand als de cijfers zo ver uiteenlopen,” reageert Werner Van Mieghem van de Brusselse Bond voor het Recht op Wonen (BBRoW). “De vraag is welk cijfer correct is. Staan er nog voldoende woningen leeg om effectief een alternatief te bieden voor de nood aan bijkomende, betaalbare woningen? Dat is een open vraag, maar wel een die het accent van beleidsmakers en belangenverenigingen mee bepaalt.” EVA CHRISTIAENS

Cartoon door Kim
Samenleving Hoe gaan andere steden om met drugsgeweld? Bij drugsgeweld in Brussel kwam op 14 februari een man om het leven in SintGillis. © PHOTONEWS

‘Geef jongeren perspectief’

Het drugsgeweld in Brussel groeit, met vrijwel dagelijks een schietpartij. Bewoners en politici vragen om een krachtig antwoord, maar uit wat kan dat bestaan? BRUZZ toetste verschillende succesvolle strategieën uit het buitenland met de Brusselse realiteit. “Zet bendeleiders samen met politie, buurtbewoners en familie.”

28 februari 2024 | 15

Samenleving Hoe gaan andere steden om met drugsgeweld?

Peterbos. Matonge. Oud-Molenbeek. Laag Sint-Gillis. Het zijn maar enkele van de hotspots voor drugsgeweld in het gewest. De voorbije weken kwam dat geweld vooral in Sint-Gillis in een stroomversnelling, met een executie op de Jacques Francksquare als triest dieptepunt.

Over de oorzaken van het oplaaiende geweld vloeide al heel wat inkt. Maar hoe reageer je als beleid best op die spiraal van schietpartijen? Dat is een vraag waar ook onze politici nog mee worstelen. BRUZZ ging op zoek naar voorbeelden van strategieën die wél werken en toetste ze aan de Brusselse realiteit.

1Ceasefire in Boston: focus op de zwaarste gevallen

Er werden best wel wat wenkbrauwen gefronst toen David Kennedy in 1994 met zijn plan kwam om het – vaak drugsgerelateerde – bendegeweld tussen jongeren aan te pakken in Boston. De autodidactische criminoloog en voormalige journalist koos voor een focus op de zwaarste daders, die verantwoordelijk waren voor het meeste geweld. Het plan kreeg de toepasselijke naam Ceasefire (staakt-het-vuren).

De jongeren in kwestie – vaak bendeleiders – werden verplicht om naar een vergadering te komen met vertegenwoordigers uit de hele gemeenschap. Politie en gerecht, maar ook sociaal werkers, sportcoaches, buren, familie en religieuze leiders gaven daar samen één boodschap: “Het schieten moet stoppen.” De veelplegers kregen te horen dat het hele overheidsapparaat keihard zal optreden als het geweld doorgaat en daarbij alle mogelijke middelen zal gebruiken. Hoever die aanpak kan gaan, toont het geval van een beroepsmisdadiger die een effectieve gevangenisstraf kreeg van negentien jaar omdat hij één kogel op zak had.

Tegelijk kregen de jonge criminelen een reddingsboei toegeworpen. De gemeenschap verbond er zich ook toe om hen te helpen met opleiding en jobs als ze stoppen met het geweld. “We zullen je helpen als je dat toelaat en we zullen je stoppen als je ons daartoe verplicht,” zo vat Kennedy de boodschap zelf samen in een interview. “Tot onze grote verbazing sijpelde die boodschap door in de hele stad op een manier die we in de verste verte niet hadden verwacht.”

Het Ceasefire-plan, ook wel de ‘don’t shoot-methode’ genoemd, leidde tot een daling van het aantal moorden op jongeren met ruim zestig procent. Sindsdien is het

model toegepast in tientallen steden in de VS, meestal met succes. Maar ook Zweden, waar het bendegeweld nog grotere proporties aanneemt dan in België, heeft Ceasefire ondertussen ontdekt. “Een leider meekrijgen heeft vaak een effect op de hele bende. Het zijn tenslotte ook gezagsfiguren,” zegt criminoloog Jelle Jansens (UGent), die wel heil ziet in de methode voor Brussel. 2

New York: van misdaad stoppen naar veiligheid creëren

In de jaren 1990 gebeurde er iets merkwaardigs met de misdaadstatistieken in New York: in de loop van het decennium kenden die een steile val. Analisten hebben veel verschillende oorzaken genoemd voor de evolutie. Die gaan van de legalisering van abortus (met als premisse dat ongewenste kinderen een risicofactor zijn voor misdaad), tot het overwaaien van de crackepidemie uit de jaren 1980.

Het is echter de aanpak van de politie die de meeste aandacht krijgt. Onder burgemeester Rudy Giuliani bracht die systematisch hotspots voor geweld en drugs in kaart om daar vervolgens fors op te treden. De politie ging achter wapens aan en paste het zogenaamde ‘stop and frisk-principe’ – stoppen en fouilleren – erg intensief toe. Passanten werden gearresteerd voor kleine inbreuken en het aantal agenten groeide flink. Het aandeel volwassenen dat naar de gevangenis ging verdubbelde in een decennium.

“Het was een strategie die de drugsdealers vooral van de straat wou, maar de drugshandel verder ongemoeid liet,” analyseert criminologe Letizia Paoli (KU Leuven). Anders gesteld: New York won the war on drug violence, maar niet de war on drugs. De ordehandhavers gebruikten de praktijk van stoppen en fouilleren in toenemende mate ook buiten drugshotspots en de kritiek kwam dat die methode discriminerend en racistisch was. Het waren immers vooral de gekleurde inwoners van armere wijken die ermee te maken kregen.

In de jaren 2010 werd het roer dan ook omgegooid. Toenmalig burgemeester Bill De Blasio koos voor een aanpak die netwerken in buurten versterkt, de openbare ruimte opknapt en jobmogelijkheden biedt. De verantwoordelijkheid voor

Drugsverslaafden in New York. Die stad
gemeenschap
moeilijkere wijken. © PHOTONEWS
probeert de hele
meer te betrekken bij de zorg voor de

de zorg voor de wijken schuift zo van de politie naar de hele gemeenschap. De moordcijfers bleven langzaam dalen, de gevangenispopulatie kromp spectaculair.

De korpschef van de Brusselse politiezone Zuid kent de situatie in de VS goed, hij studeerde er ooit aan de FBI National Academy. “Systematisch stoppen en fouilleren zou in Brussel niet zomaar aanvaard worden, dat soort veiligheidscultuur hebben we hier niet,” zegt Jurgen De Landsheer. “Het zou de problemen trouwens niet oplossen. Ik denk dat vooral de begeleiding van verslaafden hoger op de prioriteitenlijst moet. Bij de dealers zitten vaak verslaafden die zo hun eigen gebruik betalen.”

Ook nationaal drugscoördinator Charlotte Colman (UGent) waarschuwt voor een aanpak die enkel op repressie focust. “Dan krijg je vooral een verplaatsing van de criminaliteit. We moeten tegelijk zorgen voor personen die gebruiken, en ook verloedering tegengaan,

buurten betrekken en vangnetten uitbouwen. En fundamenteler moeten we jongeren meer perspectieven en positieve rolvoorbeelden geven.”

3

Medellín: investeer in de armste buurten

“De gevaarlijkste stad ter wereld.” Die weinig benijdenswaardige titel kreeg

het Colombiaanse Medellín in de jaren 1990. Per honderdduizend inwoners waren er jaarlijks 375 moorden. In de loop der jaren daalde dat aantal tot 15, dat is 25 keer minder.

Die evolutie heeft onder meer te maken met de val van drugsbaron Pablo Escobar, maar zeker ook met het stedelijke beleid. Vanaf de jaren 2000 besliste de stad om massaal te investeren in de armste buurten: er kwamen nieuwe

“Ik denk dat vooral de begeleiding van verslaafden hoger op de prioriteitenlijst moet”

Jurgen De Landsheer Korpschef politiezone Zuid

Een drugsmarkt op straat in Boston in 2021. De stad zet vooral in op de aanpak van jonge criminelen door hen te helpen met een opleiding en de zoektocht naar een job. © PHOTONEWS

Samenleving Hoe gaan andere steden om met drugsgeweld?

openbaarvervoerslijnen, die geïsoleerde buurten met het centrum – en dus met het economische hart van de stad – verbinden, onder meer via een kabelbaan. Ook bouwde de stad scholen, sportcentra, ziekenhuizen, bibliotheken en parken in achterstandswijken. Daar steeg de levenskwaliteit van de bewoners drastisch. Die bevolking werd actief betrokken: inwoners van de wijken kregen zelfs de beschikking over participatieve budgetten, een praktijk die ondertussen ook in Brussel ingang heeft gevonden.

Ook hier geldt natuurlijk: Brussel is Medellín niet. Toch kan de aanpak inspiratie bieden voor een wijk als Peterbos, die erg geïsoleerd ligt in de stad, denkt criminologe Letizia Paoli. “Je kan er meer inzetten op buurtactiviteiten, de sociale cohesie versterken en economische alternatieven bieden voor de drugscriminaliteit.”

Korpschef Jurgen De Landsheer van zone Zuid kent Medellín, dat hij professioneel verschillende keren bezocht. “De transformatie van de stad speelde er zonder twijfel een belangrijke rol, maar er is ook een enorme politiemacht actief. ‘s Avonds kunnen ze daar relatief gezien drie of vier keer zoveel agenten de straat opsturen als wij.”

4 Portugal: decriminaliseer drugs

Toen Portugal in de jaren 1990 met een heroïneepidemie te maken kreeg, deed het een radicale stap: het gebruik van alle drugs bleef illegaal, maar werd uit het strafrecht gehaald. Personen die drugs gebruiken, werden voortaan in de eerste plaats als mensen gezien die medische hulp nodig hebben. De invoering van het model leidde in het

begin tot veel minder drugsdoden, maar het drugsgebruik nam in het algemeen wel toe.

Het Portugese model wordt vaak als voorbeeld genoemd, maar welke invloed het had op het drugsgeweld is niet eenduidig. “In het begin was er een duidelijke daling,” zegt Domingos Duran van het Portugese ministerie van Gezondheid, dat de drugsstrategie overschouwt. “Zeker in de wijken van Lissabon waar heel veel gedeald werd, was dat voelbaar. De wijk Casal Ventoso gold als de grootste drugssupermarkt van Europa. Daar trad het bestuur fors op, met politie-interventies en zelfs de afbraak van een aantal straten.”

Cijfers over de evolutie van drugsgeweld kan het Portugese ministerie niet geven. En andere bronnen vermelden dan weer een stijging van het aantal drugsgerelateerde moorden na de invoering van de decriminalisering. Of die stijging een gevolg is van dat beleid of van andere factoren, is daarbij onduidelijk. Mogelijk gaat het om een ander welbekend mechanisme: als de politie – die door de decriminalisering in Portugal minder op gebruikers focust – harder optreedt tegen drugsstructuren, leidt dat vaak tot meer geweld door drugstrafikanten. Dat blijkt in België geval: het Sky ECC-dossier veroorzaakte verschuivingen in drugsterritoria en spanningen tussen bendes.

Duran benadrukt dat decriminalisering en het overheidsoptreden niet de enige factoren zijn die meespelen in de evolutie van drugsgeweld. “Crack kan ook een motor van geweld zijn: het levert tien keer zoveel winst op als gewone cocaïne, omdat het zo verslavend is. En die winst is de belangrijkste drijfveer voor geweld.” Ook criminologe Letizia Paoli ziet crack als geweldfactor, omdat de drug de gebruikers ervan – die soms tegelijk dealer zijn –agressiever maakt.

“We moeten zorgen voor gebruikers, en ook verloedering tegengaan, buurten betrekken en vangnetten uitbouwen”
Charlotte Colman Nationaal drugscoördinator

Conclusie: het Portugese model heeft mogelijk voordelen, maar een garantie op minder drugsgeweld is het niet.

5

Italië:

bied een alternatief

Als er één Europees land is dat ervaring heeft met georganiseerde misdaad is het wel Italië. De sterke positie van verschillende maffiaclans – die onder meer drugs verhandelen – leidde er in de loop der jaren dan ook tot een sterke tegenreactie van zowel de burgermaatschappij als de overheid.

“Wat er in Brussel gebeurt, verdient een krachtig antwoord uit elke sector van de samenleving,” zegt Marcella Militello, voorzitster van de Belgische antimaffiavereniging BASTA! en Brusselse. “Het gaat zowel over het gerecht, de politie, het onderwijs, het sociale beleid, maar ook over gewone burgers. Dat antwoord moet systematisch zijn en je moet het ook echt coördineren.”

Een krachtige coördinatie, het is een aspect dat ook nationaal drugscoördinator Charlotte Colman benadrukt. “Brussel is versnipperd, ja. Maar met een krachtige sturing van het beleid moet dat niet onoverkomelijk zijn. Iemand moet dan wel

Italië bond de strijd aan met het drugsgeweld, dat vooral in Napels

De politie in Napels houdt antidrugscontroles in 2017.

het overzicht bewaren en de bevoegdheid hebben om te sturen.” Het beeld dat Colman schetst, strookt niet meteen met de huidige situatie in Brussel. Daar ligt minister-president Rudi Vervoort (PS) geregeld onder vuur voor een minimalistische interpretatie van zijn veiligheidsbevoegdheid.

Militello haalt enkele concrete pistes aan van Italiaans beleid die werken. “In Italië is het veel makkelijker om panden van misdadigers in beslag te nemen om ze een sociale herbestemming te geven, bijvoorbeeld als school of woningen (een praktijk waar ook nationaal drugscommissaris Ine Van Wymersch voor pleit, red.). En als een jongere in België in de gevangenis terechtkomt, kan hij niet zomaar zijn schoolloopbaan voortzetten, in Italië wel. Er zijn daar ook veel meer initiatieven om jongeren die in de criminaliteit verzeilen weer naar de legale maatschappij te brengen.”

De vele mensen zonder papieren maken de situatie in Brussel nog eens delicater, beseft Militello. “Voor hen is er vaak helemaal geen uitweg uit het drugscircuit. Ze zijn een hapklare brok voor de bendes, een leger waar die makkelijk uit kunnen putten.” Ook korpschef De Landsheer van de zone Zuid ervaart de rekrutering van mensen zonder papieren door drugsbendes als problematisch. “Er staat altijd iemand

anders klaar, een strakker terugkeerbeleid dringt zich op.”

De BASTA!-voorzitster wijst ook op het belang van een weefsel dat verhindert dat jongeren richting drugscriminaliteit glijden. “Op school is er in Italië al vroeg aandacht voor geweldloosheid en wat wettelijk is. Ook jeugdhuizen of sportclubs kunnen een sterke schakel zijn. Een bekend voorbeeld is de judoclub die Gianni Maddaloni oprichtte in een camorrawijk in Napels. Op een dag werd Gianni erg zenuw-

‘IMPLIQUEZ PLUS DE GENS POUR CONTRER LES VIOLENCES LIÉES À LA DROGUE’

achtig omdat er een brief van een belangrijke camorrabaas aankwam. Maar die crimineel bleek de judocoach vooral te smeken om van zijn eigen zoon een judoleraar te maken, zodat die niet het uitzichtloze pad van een crimineel zou moeten nemen.”

Een ambitieus beleid tegen drugscriminaliteit is duur, geeft Militello toe. “Maar we moeten beseffen dat de schade die de georganiseerde misdaad aanricht vele malen groter is.”

FR Les violences liées à la drogue sont en augmentation à Bruxelles, avec quasiment une fusillade par jour. Citoyens et politiciens demandent une réponse forte, mais comment s’y prendre ? BRUZZ a sélectionné plusieurs stratégies ayant porté leurs fruits à l’étranger et les a testées en fonction des réalités bruxelloises. Des villes comme Boston, New York, Medellin ou des pays comme l’Italie et le Portugal peuvent servir d’exemples.« Réunissez les chefs de gang, la police, les riverains et les familles. »

‘GET MORE PEOPLE INVOLVED IN THE FIGHT AGAINST DRUG-RELATED VIOLENCE’

EN Drug-related violence in Brussels is growing, with shootings happening nearly daily. Residents and politicians demand tough measures, but what exactly? BRUZZ looked at several successful strategies from abroad to see how they work with the Brussels reality. Cities like Boston, New York, Medellin, or countries like Italy and Portugal could serve as examples. Often, it is about getting more people involved. “Bring gang leaders together with police, local residents, and relatives.”

28 februari 2024 | 19
oplaaide. © PHOTONEWS © PHOTONEWS

Renovatieplicht: goed in theorie, bittere pil in praktijk

Elke week neemt een

BRUZZ-redacteur het nieuws op de korrel

“Renoveren is niet evident met een verouderd patrimonium en een arme bevolking”

De kogel is door de kerk. Het Brussels parlement heeft vrijdag de renovatieplicht goedgekeurd. Maar liefst 250.000 woningen zullen tegen 2033 aangepakt moeten worden: dakisolatie, gevelisolatie, dubbel glas, condensatieketels. Het werk is kolossaal. Tegen 2050 moeten nog eens honderdduizenden woningen verder geïsoleerd worden, zodat de energievraag nog maximaal 100 kWh per vierkante meter per jaar zal bedragen. De totale kostprijs wordt op 28,7 miljard euro geraamd.

Iedereen beseft dat er niet veel anders op zit. De klimaatopwarming in Europa wordt steeds tastbaarder, met grote droogtes, of juist een toename van snel opeenvolgende stormen. Nieuwe voorspellingen maken nu ook gewag van het risico op een enorme verkilling van ons gematigde klimaat, met winters zoals in Canada of Alaska, en koude zomers.

Brussel pionier

We kunnen en moeten de stad daar zoveel mogelijk op voorbereiden, door de stad te vergroenen, maar het is beter om de oorzaak weg te halen, en de CO2-uitstoot te verminderen. Het zal ons ook helpen tegen al te grote schokken van energieprijzen, zoals we die vorige jaren hebben gekend. Beter isoleren betekent meteen een lagere energiefactuur. Brussel doet hiermee niet meer dan wat andere steden in Europa al eerder beslist hebben. De gebouwen zijn hier verantwoordelijk voor de helft

van de uitstoot. Het is logisch dat daarop wordt ingezet. Het goeie nieuws is dat Brussel al een aanzienlijke vooruitgang heeft geboekt. Zeker voor nieuwbouw was Brussel al langer pionier, met hoge passiefnormen.

Toch kunnen we niet anders dan met enig scepticisme naar de doelstellingen kijken die het Brussels Gewest vooropstelt. De hoofdstad zit met een erg verouderd patrimonium, met een geprecariseerde bevolking, én met een koopmarkt die voor heel wat middenklassengezinnen onbetaalbaar is geworden, of die, als ze toch een woning konden verwerven, met hoge afbetalingen zitten.

De nieuwe ordonnantie legt hoge boetes op voor wie in 2033 nog een woning bezit met een F- of G-certificaat. De gezinnen dreigen zo dubbel gestraft te worden.

Het klopt dat minister Maron (Ecolo) in heel wat afwijkingen heeft voorzien. Waar het tech-

nisch moeilijk is om te renoveren, of omwille van erfgoed onmogelijk is, of wanneer iemand echt de middelen niet heeft, zal het Gewest een oogje dichtknijpen. Maar daarmee doet het Gewest meteen ook zijn eigen doelstellingen teniet, nog los van de administratieve

Minister Alain Maron (Ecolo) wil de EPBcertificaten grondig hervormen, zodat ze betrouwbaarder worden.
Bijgedachte

rompslomp die hele controle met zich zal meebrengen. Maron sust ook dat het vaak om kleine ingrepen gaat: een dak isoleren, of een nieuwe ketel zetten. Als dat zo is, hoe kan de uitstoot dan ooit met 47 procent dalen?

Homerische discussies

Een ander probleem is de mede-eigendom. Die veroorzaken nu al vaak homerische discussies als de gemeenschappelijke delen gerenoveerd moeten worden, laat staan als die verplichting eraan komt voor de individuele eigenaar.

Tot slot is er ook de hele EPB-discussie, die de sleutel vormt voor de renovatieplicht. Het EPB-certificaat is niet langer indicatief, maar krijgt kracht van wet. Uit verschillende reportages is al gebleken dat de toekenning van het EPB-certificaat een hoogst dubieuze affaire kan zijn. Uit cijfers van Leefmilieu Brussel is bovendien gebleken dat er nauwelijks controles op worden uitgeoefend.

Alain Maron belooft nog deze legislatuur een grondige hervorming om de certificaten robuuster te maken, maar ook hier blijft de vraag of ze voldoende rechtszekerheid geven. Aangezien er (zware) boetes van afhangen, lijkt het beter om de toekenning ervan bij de privésector weg te halen, en ze over te hevelen naar de overheid, waar beëdigde ambtenaren ermee aan de slag kunnen.

En zo zitten we met een beleidsmaatregel die de komende jaren veel frustratie dreigt te veroorzaken, en ongetwijfeld ook met uitwassen gepaard zal gaan. Dat is jammer, maar veel speling zit er ook niet op, want iedereen beseft dat we deze bittere pil moeten slikken.

Kort gesprek

Bestuurslid Laura Ganza over de nieuwe start van BHM Belgium

‘Witte mensen hebben racisme gecreëerd, zij moeten dat aanpakken’

In maart begint

de zesde editie

van Black History Month (BHM) in België onder het thema: New Beginnings: Celebrating Resurgence.

Na een jaar pauze is het dit jaar de zesde editie van BHM. Wat met de geloofwaardigheid van de organisatie na de problemen met grensoverschrijdend gedrag tijdens de editie van 2022?

Het vertrouwen van de deelnemers en samenwerkende organisaties was beschadigd. Om dat te herstellen, organiseerde BHM Belgium eind januari een publieke bijeenkomst aan Muntpunt. Iedereen met vragen kon die stellen. De organisatie gaf ook info over de herstructurering van het team: iedereen krijgt nu dezelfde macht en toegang tot info. Daarnaast gaven enkele slachtoffers namen van teamleden die onze evenementen onveilig maakten. Zij zijn uit de organisatie gezet. Het team is nu kleiner en transparanter.

Hebben de vorige edities eigenlijk geleid tot minder racisme?

Wat het structurele racisme betreft, is er niets veranderd in België. Dat is ook het doel niet van de organisatie. BHM Belgium wil voornamelijk een hechte gemeenschap creëren waar zwarte mensen van verschillende generaties uit Vlaanderen, Brussel en Wallonië zich veilig voelen. Zelf ben ik hier als vluchteling aangekomen toen ik vier jaar was, wat anders is dan iemand van wie de ouders in de jaren tachtig hierheen zijn gekomen vanuit Congo. Die verschillen kunnen soms de solidariteit tussen zwarte mensen bemoeilijken, BHM Belgium probeert daar in de eerste plaats iets aan te doen.

Bovendien is racisme iets dat witte mensen gecreëerd hebben. Het is aan

hen om dat aan te pakken. Je kan niet verwachten dat zwarte mensen daar een oplossing voor bieden. Wij hebben die macht niet.

Wat zijn de grootste uitdagingen waarmee de organisatie geconfronteerd wordt?

Jaarlijks organiseert BHM Belgium een aantal evenementen alleen toegankelijk voor zwarte mensen. Op sociale media geven partijen als de N-VA en Vlaams Belang daarop kritiek, maar dat kan mij op zich niet veel schelen. Het is immers ieders recht om in België bijeenkomsten te organiseren waarbij de organisatie kiest wie hij of zij wil uitnodigen. BHM Belgium moet trouwens extra waken over de veiligheid van de deelnemers en de experts die komen spreken, zeker bij onderwerpen zoals de hidjab of politiegeweld. Dan is extra waakzaamheid geboden, door meer veiligheidsmensen in te zetten.

INE D’HAUWERS

Meer info via www.instagram.com/ bhmbelgium/

zoekt deeltijds financieel directeur (x/v/m)

BRUZZ werft aan

Wil je mee aan het stuur zitten van de Vlaams-Brusselse Media?

Kick je op dashboards, tabellen, grafieken en cijfers?

Ben jij zowel financieel als administratief sterk?

Contacteer ons!

www.bruzz.be/financieeldirecteur

WZC DEN BOGAET

Humbeek

Wil jij deel uitmaken van ons dynamisch team en meewerken aan de beste zorgverlening voor onze bewoners? Ontdek dan hieronder waarom deze uitdaging bij jou past!

1 VERPLEEGKUNDIGE 1 ZORGKUNDIGE

een kwalitatieve en gepersonaliseerde zorgverlening in een veilige omgeving. Medewerkers omarmen de missie en visie van de zorginstelling waar respect, kwaliteit, openheid en innovatie centraal staan. Aan de hand van regelmatige opleidingen en training kr ijgen medewerkers de kans om zichzelf te ontplooien en te groeien.

Ontdekde volledige vacature op onze website www.denbogaet.be of maak een afspraak voor een eerste kennismaking via info@denbogaet.be We kijken ernaar uit jou te ontmoeten

Come play video games at Bozar Bozar
Arcade
Tauliaut
edition 29
© Henri
First
Feb.→ 16 Mar.’24
32 •• • • • • WOONZORGCENTRUM • DEN BeGAET • • •
VACATURE VACATURE

Zilvermeeuw Slimme opportunist zoekt voedsel bij mensen

Dreigen binnenkort in Brussel dezelfde taferelen als in Oostende, waar meeuwen arrogant voedsel van mensen komen pikken? “Ze kunnen goed inschatten wanneer ze niet bang hoeven te zijn.”

door Andy Furniere

Oostende wordt wel eens Bruxelles-Plage genoemd, omdat zoveel hoofdstedelingen zich laten verleiden door de Koningin der Badsteden. Maar ook de omgekeerde beweging gebeurt: kustbewoners die dieper het land intrekken en de Noordzee verruilen voor Brussel. Zoals de meeuw onder andere doet.

“De kleine mantelmeeuw vindt de paleizen van Brussels Expo bijvoorbeeld ideaal leefgebied,” zegt Jean-Yves Paquet, directeur van de studiedienst van natuurorganisatie Natagora. “De zilvermeeuw vestigt zich dan weer aan het kanaal.” Volgens Paquet is die migratie mogelijk deels te verklaren omdat er veel open ruimte aan de kust verdwijnt, bijvoorbeeld door de ontwikkeling van de haven van Zeebrugge. Brussel wordt dan als alternatief aantrekkelijker.

Maar er speelt meer mee. Het kanaal vormt namelijk ook een gemakkelijk te volgen route op hun trektochten, meeuwen vinden er bovendien volop voedsel, en de platte daken van industriebedrijven zijn een ideale plek om te rusten én om in alle veiligheid een nest te bouwen, beschermd tegen vossen of andere predatoren.

Vooral in het noorden van het kanaal, ruwweg tussen de Haven van Brussel en de Budabrug in Neder-Over-Heembeek, doet de soort het goed. De meeuwen vinden er niet enkel veel natuurlijk voedsel, zoals regenwormen en dode vissen, maar gaan ook tussen het vele afval op zoek naar smakelijke restjes.

Ook elders in Brussel worden meeuwen gespot. Zo namen vogelliefhebbers onlangs kiekjes van een zilvermeeuw in het Ten Reukenpark in Watermaal-Bosvoorde en van een kokmeeuw in het Koning Boudewijnpark in Jette. Behalve

Eigenschappen

• Grotemeeuwdie55 tot 65 cmmeet van kop tot staart. Met eenwittekop,staarten onderzijde,grijzevleugelsen rug.Zijnsnavelisgeel met een rodevlek,zijnpoten roze met ‘zwemvliezen’

• Vrijluidruchtigeneen vindingrijkealleseter

• Brengtjongengrootinkolonies. Koppelswordenin het voorjaar gevormdenzijnmonogaam. Bouwenrondaprileennest

in parken zoeken meeuwen dikwijls naar voedsel op voetbalterreinen. “En kokmeeuwen komen ook gewoon naar je tuin,” zegt Paquet. “Zo ken ik een vrouw in Oudergem die iedere dag brood gooit.” Dat mag dan wel sympathiek klinken, zelfs met de beste bedoelingen is meeuwen voederen allesbehalve een goed idee, benadrukt Paquet.

Waarvoor Oostende bekend is – meeuwen die voedsel pikken van toeristen en bezoekers op de dijk – dreigt ook te gebeuren in Brussel, waarschuwt Paquet. “Eten geven lokt nog meer vogels, die dan opdringerig worden. Meeuwen zijn nu eenmaal slimme opportunisten, die zich snel aanpassen en goed kunnen inschatten wanneer ze niet bang hoeven te zijn. Maar als mensen enige discipline aan de dag leggen, zullen ook meeuwen zich meestal gedragen.”

Ook het luide kenmerkende gekrijs van meeuwen leidt soms tot ergernis. “Terwijl dat ook een geluid is dat aan de zee doet denken, aan vakantie,” aldus Paquet. Sowieso hoeven Brusselaars die geen fan zijn van de vogels niet te vrezen. “Een belangrijke reden dat ze liefst in het noordelijke gebied langs het kanaal blijven, is ook omdat daar minder mensen wonen. In die industriezone, weg van de stadsdrukte, voelen ze zich nog het meest op hun gemak.”

Wie de verblijfplaatsen en broedplekken van meeuwen wil spotten, kan dat doen op de Vogelatlas van Brussel: https://atlas-oiseaux-bruxelles.be/

Reeks nalezen?

Lees de hele reeks op BRUZZ.be/beestigbrussel

28 februari 2024 | 23 Beestig Brussel
© SS

Zestig jaar migratie uit Marokko

De kinderen, kleinkinderen en zelfs achterkleinkinderen van de eerste migranten uit Marokko maken vandaag onlosmakelijk deel uit van onze maatschappij, zeker in Brussel. Zestig jaar na het migratieakkoord vertellen vier generaties over hun band met wat ooit hun thuisland was. door Eva Christiaens foto’s Saskia Vanderstichele

Mijn vader sprak geen woord Frans toen hij hier aankwam. In de textielfabriek in Anderlecht waar hij werkte, had hij een klein schriftje op zak. Elk woord dat hij de Franstalige of Nederlandstalige collega’s hoorde zeggen, schreef hij fonetisch op in het Arabisch. Zo leerde hij hen beetje bij beetje te verstaan.”

Mohamed M’Rabet is vandaag 84 jaar. Hij was een van de pioniers uit Marokko in ons land: arbeidsmigranten die hier vanaf het begin van de jaren 1960 aankwamen voor werk in de mijnen, industrie of in Brussel vooral in de bouwsector. Zijn zoon Bashir M’Rabet vertelt zijn verhaal in zijn plaats, omdat Mohamed zich niet meer zo fit voelt, zo excuseert hij zich. Bashir is vandaag jeugdwerker bij vzw Foyer en

richtte daar het MigratieMuseumMigration mee op. “Omdat we voelden dat veel jongeren met Marokkaanse roots de verhalen van hun eigen grootouders niet kenden,” zegt Bashir.

Die grootouders, voor sommigen zelfs overgrootouders, zijn vandaag moeilijk te strikken in Brussel. De eerste Marokkaanse immigranten zijn boven de tachtig, ziek of overleden en een groot deel spreekt de taal niet.

“Mijn vader werkte aan het begin van de jaren 1960 in een textielfabriek in Tanger,” vertelt Bashir M’Rabet, nu 59. “Zijn baas was een Belg die ook een fabriek had op de grens van Anderlecht en Molenbeek, vlak bij het kanaal. Hij had al vaker gevraagd of mijn vader niet in België wilde komen werken, want hij kende de machines al. Mijn vader had dat overwogen, maar mijn

Samenleving Vier generaties over hun Marokkaanse roots

moeder wilde niet. Dankzij het migratieakkoord van 1964 gingen de reis en administratie plots allemaal vlotter. Toen is hij gesprongen, samen met twee van zijn collega’s.”

Goedkope arbeidskrachten

Dat bilaterale akkoord tussen ons land en Marokko formaliseerde wat al enkele jaren aan de gang was: Belgische bedrijven gingen goedkope arbeidskrachten zoeken in Marokko, zoals ze dat al eerder deden in Italië, Spanje en Griekenland. Het akkoord werd ondertekend op 17 februari 1964, nu exact zestig jaar geleden. In de zomer zou een gelijkaardig akkoord met Turkije volgen. Ter gelegenheid van die verjaardag organiseert zowel vzw Foyer als Espace Magh deze week lezingen en evenementen rond de Marokkaanse diaspora in Brussel.

Want die is hier behoorlijk groot: zestig jaar na het akkoord telt Brussel ruim 146.000 inwoners met de Marokkaanse nationaliteit, zo leren cijfers van statistiekbureau Bisa. Dat is meer dan een tiende van alle Brusselaars en zowat de helft van de Marokkanen in ons land. Het gaat dan alleen om de inwoners die Marokko als enige of tweede nationaliteit op hun paspoort hebben staan. Hun Belgische kinderen en kleinkinderen vallen in de statistieken niet op. Zo hebben volgens cijfers van Statbel een kleine 100.000 Belgische Brusselaars minstens één ouder met een nationaliteit uit Noord-Afrika, van wie het grootste deel

“Mijn vader schreef elk woord dat hij bij Franstalige of Nederlandstalige collega’s hoorde fonetisch op in het Arabisch”
Bashir M’Rabet Jeugdwerker bij Foyer
28 februari 2024 | 25

Samenleving Vier generaties over hun Marokkaanse roots

Marokkanen zijn. Een generatie later is dat alweer moeilijker te meten. En in de cijfers zijn Marokkaanse asielzoekers, die voornamelijk vanaf de jaren 1990 kwamen, ook verwikkeld.

“Marokko blijft een deel van mijn identiteit en ik leer bewust Arabisch om de cultuur te kennen, maar ik ben er verder niet zo mee bezig,” zegt de 16-jarige Ilias Hadnan uit Evere. Hij is al de vierde generatie van Marokkaanse herkomst in Brussel, zowel langs moeders- als vaderszijde. Zijn overgrootvader langs moederskant kwam naar hier in 1961. “Het is misschien anders voor Marokkaanse jongeren die hier later zijn aangekomen,” zegt hij. “Ik ben gewoon Belg.”

Tik met de lat

De opvattingen van jongeren met Marokkaanse roots vandaag zijn dan ook niet dezelfde als die van de vorige generaties. “Mijn vader was werkloos sinds de oliecrisis en vond nadien alleen nog maar korte jobs hier en daar,” vertelt Bashir, die hier tiener was in de jaren 1980. “Ik werd toen zeker drie keer per dag gecontroleerd door de politie. In nachtclubs mocht ik niet binnen, mijn Belgische vrienden wel. En er waren cafés waar ik geen koffie mocht bestellen,” vertelt hij. Op school kreeg hij

vooraan de klas een tik met de lat als hij een fout maakte. “Omdat ze het toch zo doen in Marokko, lachte mijn leraar dan,” zegt Bashir. “Dat openlijke racisme is vandaag verdwenen. Het is meer anoniem geworden.”

“Ik was de eerste van mijn gezin die naar een goed atheneum ging. Daar is me regelmatig gesuggereerd om over te stappen naar snit en naad,” vertelt ook Aisha Idrissi (53) uit Laken. Haar vader kwam in 1972 naar Brussel, geïnspireerd door een aantal mannen uit zijn dorp in het noordwesten van Marokko. Aisha volgde vier jaar later in het kader van gezinshereniging. Ze was toen vier jaar oud.

“Dat soort vooroordelen merkte ik vooral in het middelbaar onderwijs. Mijn lagere school was in de jaren 1970 al erg gemengd, in het midden van de Chicagowijk in het centrum. Er zaten kinderen van Spanjaarden, Italianen, Grieken en Turken.” Die wijk tussen de Dansaertstraat en het Sint-Katelijneplein was destijds een aankomstwijk voor veel migranten. “Mijn vader heeft er zijn hele eerste jaar bij vrienden uit zijn dorp gelogeerd. En na een paar jaar in Schaarbeek zijn wij er met het gezin ook weer naartoe verhuisd. Je had in de Dansaertstraat al meer gemengde winkels, want in Schaarbeek moesten mijn oudere

zussen zich behelpen in het Frans bij lokale kruideniers.”

De eerste generaties herinneren zich de solidariteit die er toen leefde. “Rondom het Zuidstation waren de cafés aanspreekpunten voor wie aankwam. Voor elke streek was er wel een café waar je naartoe kon met vragen over jobs of woningen,” vertelt Bashir M’Rabet. “Voor mijn vader lag dat infopunt in een café aan de Lemonnierlaan. Allemaal informeel, natuurlijk. Maar zelfs wie uiteindelijk in de mijnen in Limburg of Charleroi ging werken, passeerde eerst enkele maanden in Brussel.”

“Wie uit hetzelfde dorp kwam, mocht al snel bij vrienden of kennissen logeren,” herinnert ook Aisha Idrissi zich. “Mijn vader kon via-via al snel aan de slag in de slachthuizen van Abattoir in Anderlecht. Hij was altijd boer geweest op het platteland, dus dat lukte wel.”

“Ik denk dat sommige dingen zelfs vlotter verliepen dan tegenwoordig,” zegt Ilias Hadnan, die zijn familiegeschiedenis met wat hulp van zijn moeder reconstrueert. “Want zelf ken ik eigenlijk amper verhalen,” geeft hij toe. Zijn overgrootmoeder bleef hier alleen achter met zes kinderen nadat haar echtgenoot na enkele jaren weer richting Marokko was vertrokken. “Mijn oma’s zus heeft toen op haar

“Ik durf in te gaan tegen leerkrachten als ik het niet eens ben met een advies. Dat had mijn vader vroeger nooit gedurfd”
Aisha Idrissi
Kwam op haar vierde naar Brussel

achttiende al een eigen huis in Schaarbeek kunnen kopen voor het hele gezin, dankzij hulp van haar werkgever,” zegt Ilias. “Al weet ik dat het harde jaren waren. Dat heeft mijn oma me later verteld.”

Gewoon een Belg

Ilias deelt een gevoel dat veel jongere generaties kennen. Het migratieverleden is er wel, maar een prominent onderwerp hoeft het niet te zijn. “Natuurlijk heb ik mijn wortels, die zitten in mij, maar ik ben ook gewoon Belg,” zegt de 16-jarige. De tiener uit Evere voetbalt in een club met jongeren van allerlei nationaliteiten. “Spanjaarden, zwarte jongens, een hele mix. We zijn als broers. Ik heb er eigenlijk nooit racisme ervaren,” zegt Ilias. “Ik zie wel dat sommige leerkrachten nog vooroordelen hebben tegenover Maghrebijnse kinderen en dat ze die soms naar de ‘tussen haakjes’ makkelijkere studierichtingen verwijzen, maar dat wordt meer en meer zeldzaam. Gewoon omdat de hele klas vol kinderen met een migratieachtergrond zit. Wij werken even goed.”

Maar volgens jeugdwerker Bashir M’Rabet is dat gevoel dus niet door iedereen gedeeld. “Onderhuids racisme is er zeker nog. Je ziet dat via sociale media en in tv-debatten met bepaalde politieke partijen,” zegt hij. “En tienerjongeren denken dan wel dat ze gelijk behandeld worden, ze merken toch discriminatie zodra ze een job of woning moeten zoeken met hun vreemde naam.” Reden waarom ze volgens Bashir dikwijls niet expliciet voor België zullen kiezen. “Als ik een groep

jongeren vraag of ze zich honderd procent Belg voelen, zeggen weinigen ja. Simpelweg omdat ze zich niet helemaal geliefd voelen in ons land. Denk maar aan de rellen na de voetbalmatch tussen België en Marokko (bij het WK van 2022, red.). Voor mij leek dat op een soort fuck you naar hun moederland België, dat hen nooit écht graag heeft gezien. Als de vader dan wint, dan kiezen ze zijn kant.”

De stad mee gebouwd

Volgens M’Rabet hinkt vooral het onderwijs nog achterop. “In de geschiedenislessen leren kinderen niet dat Marokkaanse arbeiders de stad mee hebben gebouwd. De metrotunnels, grote gebouwen en wegen: ik denk dat veel jongeren trots zouden zijn als ze weten dat hun grootouders die mee hebben aangelegd,” zegt de jeugdwerker.

“Ik leer bewust Arabisch om de cultuur te kennen, maar ik ben er verder niet zo mee bezig”

Zoals de vader van Aisha Idrissi, die de tunnel aan metrostation Schuman nog hielp graven aan het eind van de jaren 1970. “Vandaag werk ik in diezelfde wijk als hr-medewerker voor de Europese instellingen, dat maakt me trots,” zegt ze. Aisha ziet ook een rol voor ouders met een migratieachtergrond, zegt ze. “In mijn eigen gezin merk ik een groot verschil tussen mijn zussen die hier niet hebben gestudeerd, en dus nooit echt Frans hebben geleerd, en de jongere kinderen die hier nog een hele schoolcarrière hebben gehad,” zegt ze. “Ik heb van jongs af aan het belang van studeren ingezien en wijs mijn kinderen op hun rechten en plichten. Ik durf nu ook in te gaan tegen hun leerkrachten als ik het niet eens ben met een advies. Dat had mijn eigen vader vroeger nooit gedurfd.”

SOIXANTE ANS DE MIGRATION MAROCAINE

FR Les enfants, petits-enfants et même arrière-petits-enfants des premiers migrants et migrantes venus du Maroc sont aujourd’hui partie intégrante de notre société, en particulier à Bruxelles. Un accord de migration entre la Belgique et le Maroc avait été signé il y a soixante ans, en 1964, afin d’attirer de la main-d’œuvre peu coûteuse. Aujourd’hui, dans notre pays, c’est Bruxelles qui compte le plus d’habitants avec des racines marocaines. Quatre générations nous parlent de leur relation avec ce pays qui fut jadis leur patrie.

SIXTY YEARS OF MIGRATION FROM MOROCCO

EN Today, the children, grandchildren, and even the great-grandchildren of the first migrants from Morocco are an inseparable part of our society, especially here in Brussels. In 1964, 60 years ago today, the migration agreement between Belgium and Morocco, that was aimed at attracting cheap labour, was signed. Brussels now has the highest proportion of residents with Moroccan roots in our entire country. Four generations of those residents talk about the connection to what was once their homeland.

28 februari 2024 | 27

AI OP SCHOOL

Wat vinden de leerlingen van basisschool ‘t Regenboogje van artificiële intelligentie of AI op school?

Meer op BRUZZKet.be en op Tiktok

GENE ZEVER

Gene Zever is een podcast van BRUZZ waarin we een stem geven aan jonge Brusselaars met een visie.

Te beluisteren op je favoriete podcast-app, op BRUZZ.be of op BRUZZ radio op zondag

A LA CARTE

In A la carte is deze week journalist Dorian de Meeûs van La Libre Belgique te gast.

Donderdag na BRUZZ 24 en online via BRUZZ.be

Randje buitenspel

UNION-WATCHERS

FELIX DEMEESTER EN KEVIN RUELENS

SUPPORTERSBUS “Pour un match en Europe, je ferais n’importe quoi avec toi, Saint-Gillois …” Het liedje op het ritme van ‘Pour un flirt’ werd afgelopen week donderdag gretig gezongen door de meereizende supporters van Union op de bus. En dat voor vierhonderd kilometer lang. Eindbestemming: Frankfurt, hometown van de Europese Centrale Bank en van Eintracht Frankfurt, een van de tegenstanders van Union in de Conference League. Waar clubs met iets meer ervaring in Europa, en misschien een groter aantal supporters en middelen, vaak charters inzetten, is dat bij Union niet het geval. Veelal polsen de supporters bij elkaar hoe iedereen afreist. Met de wagen? Met de trein? De fiets? Het meest spontane antwoord luidt toch vooral: de supportersbus.

Het is ook het antwoord dat soms medelijden opwekt. Neem de wedstrijd in en tegen Liverpool, eind vorig jaar, in het kader van de Europa League toen. Dat was rond acht uur ‘s avonds vertrekken, om één uur ‘s nachts de ferry op, om nog eens twee uur later aan te komen in Dover. Tegen tien uur ‘s ochtends word je dan als een halve zombie uit de bus gezet, voor een match die pas om negen uur ‘s avonds begint. Als je de wedstrijd al gehaald hebt, begint de lijdensweg meteen erna helemaal opnieuw. Resultaat: 28 uur onderweg op een schoolbus die een FlixBus als businessclass kan doen aanvoelen. Behalve de cafépraat zorgen ook het drankassortiment en de verschillende kaas- en vleesplanken dat de reiziger zich eerder in een bar op wielen waant. De bus biedt ook een gelegenheid voor de creatieve zielen om wat nieuwe liedjes te verzinnen. Zij schreeuwen dan iets door de gang in de hoop dat het door de rest wordt opgepikt, met wisselend succes. Op die manier zijn de stembanden meteen ook wat opgewarmd, al wordt er niet in elke bus even hard gezongen.

Gezien de kortere afstand deze keer naar Frankfurt lieten sommigen zich alsnog verleiden tot de bus. Deze keer was de demper op de feestvreugde de politie. Normaal gaan supporters, zodra ze zijn aangekomen, op zoek naar de rest van de fans, en voor de wedstrijd gaan ze eerst nog wat moed tappen uit een vat bier. Maar in Frankfurt verbood de Bundespolizei de buspassagiers om de parking van het stadion te verlaten. Was dat een rechtstreeks gevolg van de aanvaring tussen de Brusselse politie en de bezoekende Frankfurt-fans een week eerder? Toch is er geen echte reden tot gezaag; het is een privilege om een club overal in Europa te kunnen en te mogen volgen. Na de knalprestatie in Frankfurt (1-2) en kwalificatie voor de volgende ronde werd meteen druk gespeculeerd over mogelijke tegenstanders en hoe je op die plekken raakt: Rijsel, Firenze, Pilsen ... Uiteindelijk wordt het Fenerbahçe uit Istanbul. Opnieuw met de bus gaan? Uitgesloten! (KR/FD)

Met Union, RWDM en Anderlecht telt Brussel drie voetbalteams in eerste klasse. In ‘Randje buitenspel’, een nieuwe column, focust BRUZZ beurtelings op het wel en wee van de traditieclubs uit de drie buurgemeenten. Volgende week komt RWDM aan de beurt.

Meer BRUZZ

Wie gooide in Brussel ooit een taart in het gezicht van Bill Gates?

Luana Difficile zoekt elke week een antwoord op een lezersvraag, deze week van Sofie uit Sint-Joost.

Ook een vraag?

Stel je vraag en stem op bruzz.be

Bekijk en lees antwoorden op BRUZZ.be/bigcity

Microsoft-oprichter Bill Gates zal zijn bezoek aan onze stad in 1998 niet gauw vergeten. Als de nietsvermoedende techmiljardair voor een vergadering bij het gebouw van Concert Noble in de Aarlenstraat arriveert, wordt hij getrakteerd op zoeternij. Plots duikt er een bende van dertig man op, die Gates bekogelt met slagroomtaarten. Vier daarvan raken hem. De Brusselse ‘entarteurs’, de uitvinders van het taartgooi-protest eisen de wereldberoemde patisserieaanslag meteen op.

‘Maître entarteur’ is Noël Godin uit Sint-Joost die al sinds 1969 onophoudelijk het leven van politici en rijke zakenlui zuur – of juist zoet – probeert te maken door hen samen met zijn actiegroep te bekogelen met slagroomtaarten. Een taart in het gezicht gooien van een belangrijk figuur is een opvallende, ludieke en geweldloze vorm van protest om iets aan te klagen. Bekijk het als een soort politiek actiemiddel.

Gates is niet de enige die een zoete lading kreeg, ook Nicolas Sarkozy, Elio Di Rupo, Maggie De

Block en Georges-Louis Bouchez mochten al eens proeven van de crème fraîche.

Slapstick

Hoe is dat taartgooien dan ontstaan? In het begin van de vorige eeuw worden de stomme films gemaakt, zonder klank. De humor kan enkel via beeld worden overgebracht: slapstick. In 1916 houdt Charlie Chaplin het eerste slagroomgevecht en in de jaren 1920 houdt het komisch duo Laurel en Hardy, alias ‘De dikke en de dunne’, het grootste taartgevecht uit de filmgeschiedenis.

Filmliefhebber Godin bedacht dat je op die manier ook ongenoegen kan visualiseren. Door een bekend en belangrijk persoon even voor schut te zetten, klaag je onrechtvaardigheid aan door hem of haar ook voor heel even een gevoel van onrechtvaardigheid te geven.

Vorig jaar slaan de entarteurs opnieuw toe. Dit keer bij de topman van lagekostenluchtvaartmaatschappij Ryanair, Michael O’Leary. Wanneer de CEO aan het Berlaymontgebouw

staat voor een persconferentie, besmeuren enkele milieuactivisten zijn gelaat. “Stop de vervuiling door vliegtuigen,” luidt het. “Met dit romige gebaar verzetten we ons tegen de wereld die Ryanair ons voorschotelt,” vertellen de activisten.

Recept

Wie zo’n aanslag wil uitvoeren, moet voorbereid zijn. Ervaren ‘entarteurs’ delen wat tips:

1. Gebruik een slagroomtaart. Die zijn zacht en doen geen pijn.

2. Een taart met roomboter en chocolade blijft beter plakken op het gezicht en de kledij. Bovendien zal de room snel zuur beginnen te ruiken als je niet alles op tijd afwast.

3. Gooi niet, maar plaats de taart in het gezicht. Daarvoor moet je wel dicht genoeg bij het doelwit raken. Als dat kan, zoek dan naar een plek of balkon om van boven af te vuren.

Kijk wel uit voor te veel enthousiasme: sinds 2005 staat het fenomeen taartgooien in het strafwetboek en riskeer je dus een boete. JILL CLAES EN LUANA DIFFICILE

Big City
© BELGA

De slaapkamer

Guyliano

Guyliano is tien en woont in Molenbeek. Dat vindt hij leuk: “Veel van mijn vrienden wonen hier en er zijn mooie parken.”

‘Als ik spelling leer, dan geeft dat me een goed gevoel’

Elke week gaat BRUZZ op bezoek bij een kind in Brussel in zijn of haar slaapkamer. Deze keer is dat bij Guyliano (10) die met zijn broer, zus en ouders in Molenbeek woont. “Ik denk dat er over dertig jaar vliegende auto’s zijn.”

doorAnnelies Bontjes foto Saskia Vanderstichele

Is dat de vlag van Congo die boven je bed hangt?

Ja, we hebben die opgehangen voor alles wat er daar gebeurt.

Wat gebeurt er in Congo?

Er gaan mensen dood en er zijn mensen die naar andere landen moeten gaan. Dat komt omdat de mensen van Rwanda niet blij zijn. Zaterdag (vorige zaterdag, 24 februari, red.) ga ik ook stappen voor Congo.

Wat ga je precies doen?

We gaan stappen en voor elke kilometer vraag ik geld voor de mensen in Congo.

Ik zie ook een voetbalshirt hangen. Congo heeft het heel goed gedaan bij de Africa Cup. Ja, ze zijn tot de halve finale gekomen.

Speel je zelf voetbal?

Ja, ik voetbal graag op straat of in het park, maar ik speel niet bij een club. Ik heb al trommelles, dus dat is genoeg voor mij.

Wat is je lievelingsvak op school?

Spelling. Als ik spelling leer, dan geeft dat me een goed gevoel.

Weet je al wat je later wil worden?

Advocaat, dat vind ik een goed beroep.

Hoe zou je leven er dan uitzien?

Je moet dan veel lezen en ik lees graag. Soms moet je alleen ook mensen helpen die iets slechts hebben gedaan. Bijvoorbeeld laatst zijn er twee Zweedse supporters gedood door iemand.

Zou je de dader kunnen helpen? Als ik kan kiezen zou ik liever iemand helpen die niet iets slechts heeft gedaan.

Hoe is het om in Molenbeek te wonen?

Leuk, want veel van mijn vrienden wonen hier en er zijn mooie parken. Ik ben hier geboren, ik ben nooit verhuisd naar een andere stad, ik weet niet hoe het ergens anders is.

Zou je nog weleens ergens anders willen wonen?

Ja, in Asse, want ik heb gehoord dat het daar rustiger is. Een meisje met wie ik op school zat is daar naartoe verhuisd.

Je zou wel rustiger willen wonen?

Ja, hier is het druk en er is politie omdat mensen soms bizarre dingen doen.

Je moeder zei dat je veel met muziek bezig bent. Wat voor muziek?

Soms ga ik zingen of trommelen, maar ik ben ook gefocust op school. Mijn moeder heeft uitgelegd dat het goed is om gefocust te zijn op school, want dan krijg je een mooi leven.

Hoe doe je dat, gefocust zijn?

Op vrije dagen ga ik soms oefenen voor een toets. Dan zet ik een timer van dertig minuten, en als ik klaar ben mag ik op mijn gsm gaan of tv kijken of zo.

Wat doe je op je gsm?

Ik stuur met vrienden en ik kijk video’s van youtubers over mensen die gamen of hoe je sneller en beter kan slapen.

Kan je soms slecht slapen?

Ja, ik vind het moeilijk om te slapen als het te stil is, want dan denk ik aan veel dingen.

Aan wat voor dingen denk je dan? Bijvoorbeeld aan dat ik op een dag 1 miljoen euro heb en wat ik ermee zou doen. Of ik denk aan wat er nu is in Palestina of Congo. Of ik denk aan hoe de wereld zou worden over dertig jaar. Ik denk dat we dan kunnen vliegen met auto’s.

Is er iets in je leven dat je zou willen veranderen?

Nee, ik ben blij met wat ik heb.

Dus je hebt geen wensen?

Toch wel. Dat mijn zus weer tot leven komt. Ze is een paar jaar geleden overleden. Ze had diabetes.

Mis je haar nog veel? Ja.

Reeks nalezen?

Lees de hele reeks op www.BRUZZKet.be/slaapkamer

‘DES FOIS, JE PENSE À TROP DE CHOSES’

FR Guyliano, 10 ans, vit à Molenbeek avec son frère, sa sœur et ses parents. Il prend des cours de percussions et joue au foot. Il veut devenir avocat, même s’il aura du mal à défendre des gens qui ont fait du mal. « Des fois, je n’arrive pas à dormir car je pense à trop de choses, comme à ce qui se passe en Palestine et au Congo. »

“Ik vind het moeilijk om te slapen als het te stil is, want dan denk ik aan veel dingen”

‘I SOMETIMES HAVE TOO MANY THOUGHTS’

EN Guyliano (10) lives in Molenbeek with his brother, sister, and parents. He plays the drums and likes football. He wants to become a lawyer, although he thinks he will find defending people who have done something bad difficult. “Sometimes I can’t sleep because I have too many thoughts, like what is happening in Palestine and Congo.”

28 februari 2024 | 31

Tentoonstelling Met Eric Min door de expo ‘James Ensor. Inspired by Brussels’

De intrede van Ensor in Brussel in 1877

James Ensor was als Oostendenaar even Brussels als Arno. Biograaf Eric Min gidst BRUZZ door de mooi gestoffeerde tentoonstelling in het Paleis van Karel van Lotharingen, die toont hoe de hoofdstad leven en werk van de excentrieke schilder mee bepaalde.

door Michaël Bellon foto’s Saskia Vanderstichele

Het achttiende-eeuwse Paleis van Karel van Lotharingen ligt tussen de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België (KMSKB) en de Koninklijke Bibliotheek (KBR), waartoe het behoort. Voor de Kunstberg was aangelegd, deed het paleis al even dienst als Museum voor Moderne Kunst. Vanaf 1887 organiseerden de avant-gardistische kunstkringen Les XX en La Libre Esthétique er hun jaarlijkse tentoonstellingen. Dat maakt het statige classicistische pand de uitgelezen plek om de Brusselse connectie van James Ensor (1860-1949) in de verf te zetten.

De KBR kocht in 1892 al 25 etsen aan van Ensor, en de KMSKB waren in 1895 de eerste om een van zijn schilderijen – De lampenist uit 1880 – tot staatseigendom te maken. 75 jaar na zijn dood trakteren curatoren Daan van Heesch en Vanessa Braekeveld ons in James Ensor. Inspired by Brussels op 75 werken: achttien schilderijen, 24 tekeningen en 33 prenten.

Bij de tentoonstelling hoort een aantrekkelijke catalogus, die een mooie aanvulling vormt op de Ensor-biografie van Eric Min, die voor dit Ensor-jaar een herziene uitgave kreeg. Ook daarin kan je lezen hoe de Oostendenaar zich in oktober 1877 inschreef aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in de Zuidstraat, op kamers woonde in de Sint-Jansstraat en Borgwal, en zijn leven lang kind aan huis was bij vrienden in de Vautierstraat in Elsene. En in 1929 werd zijn meesterwerk De intrede van Christus in Brussel in 1889 voor het eerst getoond tijdens een retrospectieve in het nieuwe Paleis voor Schone Kunsten. Het J. Paul Getty Museum in Los Angeles laat het doek niet reizen, in de KBR hangt wel een replica.

Heb je me gezien?

Aan het begin van de wandeling door de expo staat Eric Min meteen stil bij de eerste twee zelfportretten. De eerste ets, Mijn portret met doodshoofd, is getekend

op basis van een foto aan het huis van het gezin Rousseau-Hannon in de Vautierstraat 20 in Elsene. “Théo Hannon was een studievriend van Ensor, en een broer van ingenieur Édouard Hannon (van het Hotel Hannon, red.) en entomologe Mariette Hannon. Zij trouwde met de oudere fysicus Ernest Rousseau, die een tijdlang rector van de ULB was. Ensor kwam terecht in een links-liberaal bourgeoismilieu met salon-anarchistische neigingen, waar hij politici en kunstenaars leerde kennen. De familie Rousseau was zowel klankbord als mecenas.” Op het schilderij Het interieur

van de Rousseaus uit 1884 zijn dan ook tal van Ensors eigen werken te zien. Hij zou regelmatig in in de Vautierstraat logeren, en een langdurige briefwisseling met Mariette onderhouden. Hun ontmoeting noemde hij de belangrijkste in zijn leven.

Het tweede zelfportret aan het begin van de expo vindt Min Ensors mooiste. De jonge schilder vestigt met zijn hand de aandacht nog wat meer op zichzelf. “Heb je me gezien?” vertaalt Min. Herkennen we hier al de Ensor die zichzelf meerdere malen als een Christusfiguur zou afbeelden, als een beschimpte zonder-

ling? “Van miskenning was minder sprake dan Ensor deed geloven. Van bij het begin werd hij opgepikt door critici. Hij verkocht, stelde tentoon, en een belangrijke essayist als Emile Verhaeren was fan. Uiteraard zijn er werken van Ensor geweigerd voor expo’s en salons, maar dat gold voor alle kunstenaars. Het gerucht dat De intrede van Christus in Brussel in 1889 aanvankelijk geweigerd werd door Les XX heeft hij zelf gecreëerd. Uit brieven aan de Rousseaus blijkt dat het werk nog niet opgespannen of ingelijst was, en dat er maar een beperkte xxx

oppervlakte ter beschikking was.”

“De concurrentie is volgens mij ook de reden waarom Ensor een gat in de markt heeft gezocht met zijn grotesken, skeletten, en maskers. Daarmee val je meer op dan met interieurs, stillevens en marines, waarin hij ook uitblonk. Ensor heeft zijn unique sellingpoint gevonden als kiezel in de schoen van de artistieke goegemeente.”

Andere aanpak

Na een inleidend gedeelte, waarin ook Oostende aan bod komt, toont de expo een aantal keurige werken uit Ensors studieja-

28 februari 2024 | 33
Eric Min voor de replica van James Ensors De intrede van Christus in Brussel in 1889: “Het is een schilderij waar je naar moet luisteren.”

Tentoonstelling Eric Min over het Brusselse leven van Ensor

ren aan de Brusselse Academie, alsook die charmante Lampenist. Dat Ensor niet altijd goede punten kreeg op de Academie, maakte volgens Min weinig uit. “Hij wist dat hij het kon. Het behoorde tot de pose van de avant-garde om tegen de academie te zijn, hoewel ze die allemaal nodig hadden om hun schildershand te oefenen.”

De geschiedenis van Les XX, de grote kunstenaarskring die in de herfst van 1883 werd opgericht door onder meer Ensor, Fernand Khnopff en Théo van Rysselberghe, illustreert hoe de verhouding tussen academie en avant-garde juist zat. Min onderlijnt dat de avant-gardisten ook werk instuurden voor de academische salons, maar bij Les XX hun ‘goesting’ konden doen. In dit Paleis van Karel van Lotharingen hielden zij hun eigen salons, en de totaal andere aanpak bepaalde voor een groot stuk de manier waarop wij nu in musea naar kunst kijken. Min legt uit hoe de academies werkten met jury’s van docenten die de inzendingen beoordeelden en dus vooral werk weerhielden van studenten die hun

eigen smaak repliceerden. Daarmee werden de muren letterlijk volgehangen. “Bij Les XX beslisten de kunstenaars zelf wat ze toonden en wie ze uitnodigden. Zij beperkten het aantal werken en hingen ze op ooghoogte. Dingen die wij nu normaal vinden, werden hier uitgevonden.”

Ensor kwam in de Koninklijke Bibliotheek ook naar de prenten van Rembrandt kijken, en begon snel zelf etsen te verkopen. “Heel veel kunstenaars van zijn generatie zijn zowel schilder als prentkunstenaar. Vergeet niet dat Ensor uit een familie van souvenirverkopers komt. Als commerçant is hij zich bewust van zijn marktwaarde en weet hij hoe hij zijn werk aan de man moet brengen. In mijn biografie staan tal van voorbeelden van hoe hij marchandeert, ouder werk opnieuw schildert, recenter werk antidateert en de prijs opdrijft als iets in de smaak valt.”

Een voorbeeld van een particulier Ensor-motief dat uiteindelijk in de smaak zal vallen, zijn natuurlijk zijn maskers. Het doek De geërgerde maskers op de tentoonstelling was in 1884 een van zijn eerste

“Ensor was een bange man. Ik stel mij voor dat hij zich elke keer dat hij naar Brussel spoorde, moest opladen om de concurrentie aan te gaan”

maskerschilderijen. Min: “Er wordt gespeculeerd dat het tafereel een verwijzing is naar de verslaving van zijn vader, die stiekem in een kamertje zit te drinken, terwijl de moeder van Ensor binnenkomt. Zijn in Brussel geboren vader was een belezen man, een intellectueel uit een Engelse textielfamilie, die eerder naar Gent was gemigreerd. Maar hij raakte aan lagerwal en is letterlijk in de goot gestorven.”

De intrede

Eric Min: “Internationaal breekt Ensor geen potten bij het brede publiek. Hij is een artist’s artist, door zijn navrante humor en zijn aanhoudende kritiek op de kunstwereld.”

James Ensor. Inspired by Brussels schetst een goed beeld van het Brussel uit de tijd van Ensor. Een grote plattegrond van toen situeert de voornaamste artistieke adressen van Ensor en zijn kunstbroeders. Oude zwart-witfilmpjes en foto’s tonen stadsimpressies. Niet te versmaden zijn Ensors etsen van de Anspachlaan of de Bijstandstraat. Ensor keerde na zijn opleiding al snel terug naar Oostende, maar is altijd blijven pendelen naar het hoofdstedelijke kunstenaarsmilieu, waarvan hij deel uitmaakte, maar dat hij tegelijk afwees als een ongenadige krabbenmand. “Wie zou in die tijd niet gecharmeerd geraakt zijn door Brussel,” zegt Min. “Oostende werd pas na Ensors jeugd stilaan een mondaine badstad. Maar ik denk ook dat Ensor in wezen een bange man was voor wie het een verdedigingsmechanisme was om zich vast te klampen aan het Oostende dat hij kende. In zijn cocon aan zee was hij heer en meester. Ik stel mij voor dat hij zich elke keer dat hij naar Brussel

Eric Min in het Paleis van Karel van Lotharingen: “Hier hielden Ensor en de avant-gardisten van Les XX hun eigen salons. Dingen die wij nu normaal vinden, zoals werken die op ooghoogte hangen, werden hier uitgevonden.”

spoorde, moest opladen om de concurrentie aan te gaan. Ensor had amper vrienden. En als hij er had, deed hij alles om snel een einde te maken aan de vriendschap. Zoals met Willy Finch, zijn Oostendse bloedbroeder. Toen die, zoals bijna alle Belgische kunstenaars, onder de indruk raakte van het pointillisme van Georges Seurat en Paul Signac, werd hij voor hem een verrader.”

Over Seurat gesproken: diens Un dimanche après-midi à l’Île de la Grande Jatte werd ook in het Paleis van Karel van Lotharingen tentoongesteld, een evenement dat heeft bijgedragen tot het ontstaan van Ensors monumentale De intrede van Christus in Brussel in 1889 Min: “Seurats pointillistische sleutelwerk was in Parijs te zien in 1886. Van Rysselberghe en Verhaeren hebben het een jaar later naar Brussel gehaald.” Ensor moest niets hebben van al die puntjes, maar het grote formaat inspireerde hem wel. “De Seurat is een wandvullend werk, dus werd De intrede nog ietsje groter.” Zo vallen in De intrede tal van ensoriaanse elementen op hun plaats. “Het grimmige, de dood, de maskers, de Oostendse visvrouwen, zijn kunstbroeders, de fanfares, de vele slogans en opschriften. Sociale gevoeligheid, en humor dus ook, kritiek op de gezagsdragers, en aandacht voor de massa – die in Brussel betoogde voor het algemeen stemrecht –, met in het midden die Christus op zijn ezeltje, opnieuw een verongelijkt zelfportret.” Min wijst op het

lawaai, het rumoer en de muziek die uit het schilderij opstijgen: “Het is een schilderij waar je naar moet luisteren. En er is natuurlijk de stad Brussel, die hij zo goed kende. “Je moet Ensor zien als iemand die kunst maakt van en met alles wat hem nabij is. Vrijwel al wat hij in beeld brengt, heeft hij ergens gezien. Ensor was dus geen klassieke symbolist. Al neigt de beschimpte Christus er wel naar, en is dit een programmatisch werk waarmee hij de hoofdstad wil veroveren.”

De nalatenschap

De intrede hangt momenteel dan wel ver weg in het J. Paul Getty Museum in Los

Angeles, de internationale weerklank van Ensor is altijd eerder beperkt gebleven. “Toen in 2009 een grote Ensor-tentoonstelling werd gehouden in het Musée d’Orsay, zag ik er minder volk dan ooit. Tuymans heeft in 2016 een Ensor-tentoonstelling gemaakt in de Royal Academy of Arts, omdat de Engelsen hem niet kenden. Internationaal is hij niet te vergelijken met tijdgenoten als Seurat of Edvard Munch. Dat heeft onder meer te maken met het feit dat zijn kritiek op de kunstwereld van hem een beetje een artist’s artist maakt, en dat zijn humor vaak heel navrant is. Kijk naar de ets Doctrinaire voeding, waarin Leopold II en andere machthebbers letterlijk op het volk kakken om het te voeden met stront. Helemaal in tegenstelling tot een Van Rysselberghe of een Henri Evenepoel is Ensor ook geen reiziger. Hij is twee keer twee dagen in Parijs geweest, voor de rest kwam hij nauwelijks uit zijn kot.”

Naar aanleiding van zijn eerste retrospectieve in 1929 in het dan splinternieuwe Paleis voor Schone Kunsten werd De intrede voor de eerste keer uit Ensors woonkamer in de Vlaanderenstraat in Oostende getakeld om het werk aan het grote publiek te tonen. “Veertig jaar lang was het niet buitengekomen, en om dat te kunnen realiseren, heeft men een stuk van zijn balkon moeten demonteren.” Maar die uiteindelijk ‘fatale’ uittrede van De intrede is weer een heel ander verhaal.

Eric Mins herziene James Ensor. Een biografie verscheen bij Tzara; de expo James Ensor. Inspired by Brussels loopt tot en met 2/6 in het Paleis van Karel van Lotharingen, kbr.be

L’ENTRÉE DE JAMES ENSOR À BRUXELLES EN 1877

FR En tant qu’Ostendais, James Ensor était aussi bruxellois qu’Arno. Le biographe d’Ensor, Eric Min, nous guide à travers James Ensor. Inspired by Brussels, l’exposition au Palais de Charles de Lorraine, où on voit comment le peintre excentrique de grotesques, masques et squelettes étudiait à Bruxelles, y organisait des salons avec Les XX et y exposait pour la première fois L’entrée du Christ à Bruxelles en 1889. « Après sa formation, il est rapidement retourné à Ostende, même s’il continuait à fréquenter régulièrement le milieu artistique de la capitale dont il faisait partie, tout en le rejetant. »

JAMES ENSOR’S ENTRY INTO BRUSSELS IN 1877

TITEL SAMENVATTING

EN Bodytekst samenvatting

EN Like Arno, Ostend-born James Ensor was just as much part of Brussels. Ensor’s biographer Eric Min guides us through James Ensor. Inspired by Brussels, the exhibition at the Palace of Charles de Lorraine, which shows how the eccentric painter of grotesques, masks, and skeletons studied in Brussels, organised salons there with Les XX, and showed his Christ’s Entry Into Brussels in 1889 there for the first time. “After his studies, he went back to Ostend, but he often returned to visit the metropolitan art scene, of which he was a part, but which he at the same time rejected.”

28 februari 2024 | 35

Examenstress

Tom Peeters is journalist en geeft Nederlandse les aan nieuwe en anderstalige Brusselaars in het volwassenenonderwijs. Tweewekelijks schrijft hij over hoe in zijn klas de wereld samenkomt.

“Valentyn vluchtte uit Oekraïne en verlangt naar vooruitgang”

In de WhatsApp-groep van de klas blijven de berichten over de komende examenweek binnenstromen. Wat moeten we wel en niet kennen? Wie kan een foto delen van de bordnotities van de voorlaatste les? Terwijl mijn telefoon zoemt van de nerveuze verzoeken, schenkt Valentyn koffie in zijn appartement in Vorst. Ook de leerboeken van de burgerlijk ingenieur uit Kiev liggen klaar voor een weekendje blokken.

Ik denk iets dat ik niet mag zeggen: dat de pientere Oekraïner niet te hard moet stressen, omdat hij sowieso met brio zal slagen. Valentyn is een van de primussen van de klas. Akkoord, hij is iets te streberig en valt de anderen nog te vaak in de rede. Hij is zich bewust van zijn dadendrang, zegt hij verontschuldigend. Maar, zo moet ik weten: het leven is kort; hij heeft geen tijd te verspillen. Valentyn verlangt naar vooruitgang, de afgelopen twee jaar is zijn leven achteruitgegaan. “Mijn hart huilt veel.”

Valentyn vluchtte onmiddellijk na de Russische invasie in Oekraïne naar België. Hij zat toen al in Polen, waar hij nog maar net een bouwbedrijf had opgericht. Door de oorlog

gingen de grenzen dicht en zat hij plots zonder personeel. Hij vertrok naar België en na een paar maanden in Diest vestigde hij zich in Brussel.

Op zijn tablet toont hij een powerpoint van zijn bedrijf. Best Building Company, zo heette het. Ik zie foto’s van zijn verwezenlijkingen als jonge ingenieur. Valentyn had een hand in de verbouwing van het nationale voetbalstadion van Kiev.

Struikelblok

Als ingenieur doet het hem hartzeer om in de media beelden te zien van gebouwen die in puin liggen. Terugkeren naar Oekraïne wil hij niet. Zijn familie woont er nog, en hij verloor vrienden aan de invasie, maar hij voelt zich niet geroepen om als ingenieur zijn steentje bij te dragen aan de heropbouw.

Hij veegt met zijn vinger over een Excel-sheet op zijn tablet. Het is een document met alle bedrijven uit de bouwwereld die hij de voorbije twee jaar aanschreef. Het nummer voor de laatste rij: 424. Hij glimlacht wanneer hij de wanhoop in mijn ogen ziet. Zelf blijft hij hoopvol. Hij fluistert dat zijn talenkennis het struikelblok is, niet zijn

vaardigheden en ervaring als ingenieur. Dus staat zijn door de oorlog aangetaste leven momenteel in het teken van Nederlands studeren. “Nederlands is even ingewikkeld als Frans, maar het is een coolere taal.”

Zijn Belgische taalbad was begonnen met Frans, maar na de zoveelste afwijzing waarin hij te horen kreeg dat kennis van het Nederlands nog belangrijker was, besliste hij om de Franse lessen te onderbreken. Hij glimlacht. “Twee talen tegelijk leren, dat zou mijn brein tot waanzin drijven.”

Dit is niet de excentrieke Valentyn die ik ken van de klas. In die safe space vol gelijkgestemden geniet hij ervan om de komiek uit te hangen. Hier, aan de keukentafel van zijn éénkamerflat, kleiner dan het klaslokaal, klinkt zijn stem gedempter en lijkt hij fragieler.

Hij moet verder blokken, dus ik ga. Hoffelijk helpt hij me in mijn jas. Bij het buitengaan valt mijn oog op een foto van een huis naast zijn bed in de woonkamer. “Dat is mijn droomhuis. Tweehonderdnegentig vierkante meter.”

Reeks nalezen?

Wie alle columns van BRUZZ wil herlezen, kan de teksten terugvinden op BRUZZ.be/column

Column
door Tom Peeters
08.03.24
flagey.be
JAZZ
‘Er is nog een leven na de amputatie’

Limp is het derde luik van een trilogie waarin choreograaf Ugo Dehaes een rol toebedeelt aan robots. David Framba, die zijn danscarrière afgebroken zag door een beenamputatie, danst een ‘duet’ met AI.

gids door de culturele agenda 28/2 > 5/3
Uw
©LAURENS

Dans David Framba danst op één been een duet met AI

David Framba is weer even danser. Ooit werd hij opgeleid als klassiek balletdanser, en daarnaast danste hij ook jazz en hedendaags. Hij was internationaal actief, en in 2009 werd hij ook balletdocent aan het Conservatoire de Charleroi. Maar in 2014 sloeg het noodlot toe in de gedaante van een motorongeluk, dat in 2021 uiteindelijk leidde tot de amputatie van zijn linkerbeen. “Zeven jaar lang hebben ze nog geprobeerd om mijn voet te redden met alle mogelijke operaties, maar dat bleek uiteindelijk niet mogelijk. Hij was te beschadigd. Dus moest ik me neerleggen bij de amputatie om van de pijn af te komen, en weer een iets beter leven te kunnen leiden.” Dat was dus een leven zonder dans: “Na het ongeluk moest ik met alles stoppen. Ik verloor ook mijn baan aan het conservatorium. Dat betekent psychologisch nogal wat, als je met zoveel passie aan een carrière hebt gewerkt.”

Die danscarrière komt nooit meer terug, maar een tijd geleden ontmoette Framba wel choreograaf Ugo Dehaes.

Hoewel beiden uit dezelfde kunsttak kwamen, had die ontmoeting in een andere context plaats. Ze kwam er via Axiles Bionics, een fabrikant van bionische prothesen in Brussel. “Het bedrijf had me gevraagd om wat tests te komen doen voor de ontwikkeling van hun prototypes. Maar de mensen daar wisten ook dat ik danser was geweest, en ze kenden het project dat Ugo voor ogen had. Ik kende Ugo niet, en door het reizen en familiale omstandigheden ben ik ook niet meer van plan om opnieuw te gaan dansen, maar toen hij me over zijn project vertelde, dacht ik dat het zonde zou zijn om niet met hem samen te werken. Het klonk verleidelijk en interessant, en ik

doe ook graag aan onderzoek en ontwikkeling.”

Leven na het ongeval

De korte terugkeer naar de scène was in het begin nochtans moeilijk. “Stel je een sporter voor die na zeven jaar te zijn gestopt zijn carrière weer wil oppakken. Ook voor de spieren was dat heel, heel moeilijk. Dus werkten we met heel korte sessies om niet te veel van mijn lichaam te vragen. Ugo is een heel menselijk en open persoon, dus liet hij mij het tempo bepalen. Uiteindelijk zijn we erin geslaagd om een soloshow van een uur te maken, dat is niet slecht. Het is heel vervelend voor een danser om opnieuw te moeten leren

“Ik wil laten zien dat je ondanks je amputatie toch dat podium op kan gaan, jezelf vermaken en andere mensen inspireren”
David Framba: “Het vergt nog jaren onderzoek voor AI zelfstandig choreografieën kan genereren die rekening houden met de beperkingen van het menselijke lichaam.”

dansen, en dan nog op het been dat ik vroeger minder gebruikte. Ik was linksbenig, en dus moest ik alles vergeten wat ik vroeger deed. Dat accepteren, en beseffen dat ik wel iets anders kon, daar ging het om. Wat me interesseert is te laten zien dat je ondanks je amputatie toch dat podium op kan gaan, jezelf vermaken en ook andere mensen inspireren om ondanks hun beperkingen aan een artistieke of sportieve carrière te beginnen. Tot nu toe is er na afloop van elk optreden minstens één geamputeerde die naar me toe komt om te zeggen hoe geweldig die het vindt. Dat geeft me hoop. Dat is de winst van dit project: dat we anderen laten zien dat het mogelijk is, dat je jezelf niet moet laten gaan of laten verslaan, en dat er nog een leven na de amputatie is. Als je accepteert dat het misschien iets ingewikkelder wordt, meer tijd zal kosten en dat je soms ook een beetje hulp nodig hebt.”

Pionieren

Met het project ging ook een zoektocht naar de juiste prothese gepaard. Omdat ze die niet vonden, moesten Framba en Dehaes er uiteindelijk zelf een maken. Framba: “Ik was ook eerst een beetje geschokt dat er geen prothesen bestaan die geschikt zijn om mee te dansen. Maar uiteindelijk is de doelgroep daarvoor gewoon te klein. Economisch gezien is de ontwikkeling van zo’n prothese niet rendabel, omdat die jaren onderzoek zou kosten. We hebben van alles geprobeerd met de prothesen die op de markt zijn, maar dat leverde niets op. En uiteindelijk dans ik ook liever zonder.”

DANSER SUR UNE JAMBE

FR Limp est le troisième volet de la trilogie dans laquelle le chorégraphe Ugo Dehaes offre un rôle à des robots. David Framba, dont la carrière de danseur s’est arrêtée suite à une amputation de la jambe, danse en duo avec une intelligence artificielle. « Axiles Bionics, un fabricant de prothèses bioniques à Bruxelles, m’a mis en contact avec Ugo. Je n’ai plus l’intention de refaire de la danse, mais quand il m’a expliqué son projet, je me devais de collaborer avec lui. Je veux montrer que malgré une amputation, on peut encore aller sur scène, s’amuser et inspirer d’autres gens à entamer une carrière artistique ou sportive. »

Sowieso levert Limp een nieuwe bewegingstaal op, al draait de creatie niet om de expressie van de danser of de choreograaf. Technologie reikt de eenbenige danser bewegingen aan door ze te demonstreren met robotsculpturen. Een computer filmt hoe de danser deze nieuwe bewegingen uitvoert, analyseert ze en creëert op basis daarvan een choreografie voor de danser, met behulp van artificial intelligence.

Framba is nuchter over deze pioniersontmoeting tussen mens en dansmachine. “Ugo heeft twee kleine robots gemaakt die samenwerken op het podium. Ook de belichting is door Ugo gerobotiseerd. Maar kunstmatige intelligentie is zich om te beginnen al niet bewust van de beperkingen van de menselijke gewrichten. Wat AI betreft, kunnen armen en benen in alle richtingen bewegen. Ook dat vergt nog jaren van onderzoek en ‘voeding’ van het systeem, opdat AI voldoende bewegingen en een choreografisch vocabulaire verwerft om zelfstandig choreografieën te kunnen genereren. Rekening houdend met de beperkingen van het menselijke lichaam. De technologie in Limp stuurt me in de richting van specifieke bewegingen, maar die zijn niet per se artistiek of mooi om naar te kijken. Dit is het allereerste begin van het onderzoek. Tegelijk laten we zien dat er ook voor mij nog steeds veel bewegingen mogelijk zijn die geen pijn doen en interessant zijn om naar te kijken.”

David Framba en Ugo Dehaes presenteren Limp op 5/3 in Pilar, in het kader van Pilar ASAP: the posthuman edition (> 15/3), pilar.brussels

DANCING ON ONE LEG

EN Limp is the third part of a trilogy in which Brussels-based choreographer Ugo Dehaes assigns roles to robots. David Framba, whose dancing career was cut short by an amputated leg after a motorcycle accident, dances a “duet” with artificial intelligence. “Axiles Bionics, a manufacturer of bionic prostheses in Brussels, put me in touch with Ugo. I don’t plan to dance again, but when Ugo explained his project, it seemed a shame not to work with him. I want to show that you can go on that stage despite your amputation, have fun, and inspire other people to start a career in the arts or in sports.”

© Jane Stein CINEMATEK - Baron Horta 9, 1000 Brussels - 02 551 19 19 - www.cinematek.be Retrospectieve Retrospectieve

Pop & JazzExpo Film

Keer op keer. Rituelen

Liefdesverklaring

Alle wegen leiden naar Rome, en naar reggae: ooit begon de Italiaans-Brusselse zangeres Laryssa Kim in de eeuwige stad als reggaezangeres, maar sinds ze tien jaar geleden naar Brussel verkaste, focust ze zich op een even bevreemdende als betoverende hybride van experimentele elektronische en akoestische klanken. Haar nieuwe, tweede album Contezza is één grote liefdesverklaring aan de liefde: de onvoorwaardelijke liefde voor het leven, voor jezelf en voor anderen.

LARYSSA KIM 2/3, Bozar, bozar.be

Hernieuwde ode

Begin jaren 1990 maakte Adrian ‘Tricky’ Thaws deel uit van triphoppionier Massive Attack. Uit onvrede met zijn beperkte rol in de band koos hij voor een solocarrière. Die nam meteen een hoge vlucht toen hij in 1995 debuteerde met Maxinquaye, dat uitgroeide tot een van de klassieke Britse popalbums van de nineties. De zanger en producer uit Bristol gaf de muzikale ode aan zijn moeder Maxine Quaye vorig jaar een nieuwe lezing, en trekt daar nu mee door Europa.

TRICKY 3/3, Ancienne Belgique, abconcerts.be

Hete kussen uit Vorst

Vorige zomer kuste Matty Healy zijn bandlid Ross MacDonald op de mond op een festival in Maleisië als protest tegen de strenge antihomowetten in het land. Met als gevolg dat het hele festival werd stilgelegd. De Britse frontman, die zich recent nog het lief van Taylor Swift mocht noemen, is een ouderwetse rock-’n-rollrebel, maar de muziek van zijn band The 1975 draait veeleer een tong met (eighties)pop. Benieuwd wie er nu een zoen zal krijgen. (TZ)

THE 1975 3/3, Vorst Nationaal, vorst-nationaal.be

Kerekewere

Of het nu gaat om Yves Gobarts dagelijkse schilderijen van zijn verftubes, de honderden krasbiljetten die Katherine Longly en Cécile Hupin verzamelden, of de ruim 12.000 objecten die Barbara Iweins in haar huis fotografeerde, rituelen zijn een menselijk dingetje en leggen vaak een stuk van de ziel bloot. La Maison des Arts wijdt een groepstentoonstelling aan die uitdrijvende herhalingen, bezwerende gewoontes en hypnotiserende handelingen.

KEER OP KEER. RITUELEN VAN KUNSTENAARS > 5/5, Maison des Arts, lamaisondesarts.be

Onherkenbaar vertrouwd

De Haagse, intussen naar Londen verkaste kunstenaar Magali Reus bezit een verrukkelijk eigenzinnige kijk op de dingen en kan bogen op technisch vernuft, grondig onderbouwde inzichten en wilde verbeelding om de wereld om ons heen tegelijk te ontluisteren en betoveren. Haar vertrouwd aandoende maar onherkenbaar getransformeerde sculpturen stelt ze voor het eerst tentoon bij Galerie Greta Meert.

MAGALI REUS: HOTELS 29/2 > 28/4, Galerie Greta Meert, galeriegretameert.com

Simenon in stripvorm

De Brusselse tekenaar Yslaire en de Franse scenarist Jean-Luc Fromental zijn allebei gepokt en gemazeld in de stripwereld. Die ervaring zetten ze in voor de zopas bij Dargaud verschenen adaptatie van Het bloedspoor in de sneeuw, een roman van de Luikse veelschrijver, buitenmaatse mens en bezieler van Maigret, Georges Simenon, die diep in het existentialisme baadt. (KS)

YSLAIRE – JEAN-LUC FROMENTAL – SIMENON: LA NEIGE ÉTAIT SALE 29/2 > 23/3, Galerie Champaka, galeriechampaka.com

Dune: part two

Duizelingwekkende duin

Hoe frustrerend was dat abrupte einde van Dune: part one niet? Midden in het verhaal. En tot overmaat van ramp hing het van het succes af of er een vervolg kwam. Gelukkig bleken voldoende mensen zin te hebben in een adaptatie van de dystopische scifiklassieker van Frank Herbert. Het tweede deel overtreft het eerste. Denis Villeneuve overdondert je opnieuw met monumentale beelden en een fenomenale enscenering, terwijl het verhaal makkelijker te volgen is.

DUNE: PART TWO US, dir.: Denis Villeneuve, act.: Timothée Chalamet, Zendaya, Austin Butler

Vroedvrouw leent baby

Soms doet een mens domme dingen. Een toegewijde vroedvrouw ‘leent’ na een liefdesbreuk de baby van een vriendin om een man te versieren. Vervolgens denkt ze dat er geen weg terug meer is. Het laat zich niet raden dat deze ontregelende, intieme psychologische thriller een debuut is. Regisseur Iris Kaltenbäck is je voortdurend een stap voor en was zo sluw de hoofdrol aan de heerlijke Hafsia Herzi te geven.

LE RAVISSEMENT FR, dir.: Iris Kaltenbäck, act.: Hafsia Herzi, Alexis Manenti

Oorlogsjeugd

De verbannen Iraanse regisseuse Sepideh Farsi komt in een fraai vormgegeven, soms wat dromerige animatiedocumentaire terug op haar jeugdjaren in Abadan. Niet uit nostalgie of narcisme. Haar adolescentie viel samen met de vreselijke oorlog tussen Iran en Irak (1980-1988), die geopolitiek zware gevolgen had. Farsi laat in haar reconstructie verschillende stemmen aan bod. De parallel met jonge mensen die vandaag met oorlog te kampen hebben, is snel gemaakt. (NR)

THE SIREN FR, dir.: Sepideh Farsi

Select Aanraders van de week
van kunstenaars Laryssa Kim

Klein onderhoud

Wat maakt de Brusselse rapper ELES van streek?

‘Muziek hielp mij om te gaan met stotteren’

Zolang Zwangere Guy niet bevallen is, duikt een hele rist Nederlandstalige rappers in Brussel en daarbuiten in zijn zog. Ze krijgen een forum bij Moedertaal, een collectief rond de rappers LeBlanc, Ide Snake en ELES, en fotograaf Laurens, dat via een radioshow op BRUZZ, workshops en party’s onze liefde voor hiphop in de moerstaal verder probeert aan te wakkeren.

ELES, het pseudoniem van Brusselaar Lucas De Smet, debuteert deze week zelf als rapper met de ep Van streek, een samenwerking met beatmaker Sachtag. “Die titel verwijst naar alle struikelblokken die een jonge gast uit de middenklasse zoals ik kan tegenkomen,” zegt hij. “Liefde, vrienden, relaties, verlies ...” Zo rapt hij over het wegvallen van zijn grootvader. “Als kind denk je dat je ouders en grootouders onsterfelijke superhelden zijn, maar dan komt dat moment dat je beseft dat het ook maar gewone mensen zijn.”

De Smet ontdekte de magie van muziek als kind. “Ik stotterde vroeger, en nu onder vrienden soms nog. In de lagere school had ik moeite met het vanbuiten leren van teksten. Toen ik een keer een dialoog in het Frans maar niet onder de knie kreeg, begon ik hem te zingen. Mijn vader hoorde me bezig in de keuken, en vond dat ik maar beter voort kon doen. (Lacht) Maar het bleek de sleutel om die teksten te temmen.”

Skaten lokte hem de hiphop in, De Smets muzikale haver bestond uit Zwangere Guy, STIKSTOF, Le 77, Peet en Roméo Elvis. Rappen duwde het stotteren verder weg. “Gek, eigenlijk, want het tempo van raps ligt veel hoger dan als je zingt of spreekt. Maar ik heb nog nooit gestotterd tijdens het rappen. Het geeft me rust.” “Mijn muziek is een bijberoep,” rapt De Smet lekker vloeiend in ‘Laat ze weten’, waarin hij zichzelf omschrijft als een “gediplomeerde jongen die af en toe kan zeveren.” “Maar ik neem het wel heel serieus,” zegt hij. “Dat wilde ik met die single laten weten. Letterlijk dus.”

Dat diploma is dat van leerkracht lager onderwijs. In een school in Dilbeek heeft hij twee Oekraïense kinderen onder zijn hoede. “Ik help hen verder met wiskunde, taal en goed gevoel op onze school.” In het vijfde en zesde ondersteunt hij leerlingen die het moeilijk hebben met sommige vakken en vervangt hij leerkrachten. “De kinderen vinden het cool dat ze hun leraar op YouTube zien,” zegt hij over zijn nieuwe clip die dit weekend online komt. “En zelf ben ik superfier dat ik deel mag uitmaken van de Belgische rapscene.”

TOM ZONDERMAN

De ep Van streek verschijnt op 1/3, ELES speelt live in café Bonnefooi op 14/3, bonnefooi.be

©LAURENS 28 februari 2024 | 41

Select Aanraders van de week

PodiumJazz

Planetaire polonaise

Vijf jaar geleden maakte choreograaf Daniel Linehan de solo Body of work, waarin hij zijn eigen dansgeschiedenis opvoerde. Nu vroeg hij acht dansers van verschillende generaties om hun diepste fysieke geheugen te verkennen en te zoeken naar de rol van dans in hun leven in het bijzonder, en de plaats van dans in het leven in het algemeen: in interactie met hun medemens, het ritme van de oceaan en de vibratie van atoomdeeltjes.

DANIEL LINEHAN / HIATUS: KISS THE ONE WE ARE 29/2 & 1/3, La Raffinerie / Charleroi Danse, kaaitheater.be

Goddelijke lichamen

Geïnspireerd door niet-normatieve geslachten, zoals die gecultiveerd en gevierd werden in de prekoloniale Filipijnen, creëren de Filipijnse artiest Joshua Serafin, Lukresia Quismundo en Bunny Cadag moderne rituelen voor queer lichamen. In Pearls, het laatste luik van Serafins Cosmological gangbang-project, stellen ze zich een toekomst voor waarin lichamen goddelijk worden, weg van gendernormen.

JOSHUA SERAFIN: PEARLS 1 & 2/3, Beursschouwburg, beursschouwburg.be

Zonnebloem in de zon

Goedbewaard geheim

De Nederlandse bassiste Louise van den Heuvel is een goedbewaard geheim van de Belgische jazz. Ze stutte mee het tweeverbond tussen Zwangere Guy en Lander Gyselinck, richtte het Gentse jazzcombo Dishwasher_ op en musiceerde met Bruno Vansina, Stéphane Galland en STACE. Vanaf april laat ze zich voor haar nieuwe ensemble Sonic Hug vergezellen door onder meer Hendrik Lasure, maar naar Werkplaats Walter komt ze solo met een resem effectpedalen.

LOUISE VAN DEN HEUVEL 28/2, Werkplaats Walter, werkplaatswalter.be

De juiste snaar

Op zijn zestiende deed Eliott Knuets de juiste snaar trillen bij jazzgrootheid Wynton Marsalis en werd prompt gesommeerd om samen te jammen. Twee jaar terug debuteerde de jonge Brusselse gitarist solo en trok hij de hort op met pianist Aaron Parks. In Bozar sleurt hij samen met kompaan en contrabassist Jonathan Collin-Bouhon de Spanjaard Jorge Rossy mee het podium op, hun leraar aan het conservatorium van Bazel en lange tijd drummer in het Brad Mehldau Trio.

KNUETS/COLLIN/ROSSY 28/2, Bozar, bozar.be

Let it swing

De honderdste verjaardag van de Koninklijke Toneelvereniging De Zonnebloem ging door de pandemie onopgemerkt voorbij. Maar de collega’s van KTV De Noordstar vieren hun vrienden nu met een luchtig blijspel, geschreven door de Rus Valentin Katajev, dat zich afspeelt in zomerverblijf De Zonnebloemen aan de Zwarte Zee, waar hogere Russische ambtenaren uitrusten van hun belastende bureaucratische activiteiten. (MB)

VOLLEDIGE LINE-UP & TICKETS:

WWW.BROSELLASPRINGFESTIVAL.BE

KTV DE NOORDSTAR DE LELIE: 100 JAAR ZONNEBLOEM – VERF 3/3, GC Het Huys, hethuys.be

De Brusselse jazzclub Sounds gebruikt het schrikkeljaarsupplement om de benen los te gooien op de maat van zijn Sounds Swing Machine. In die machine zitten onder meer de Franse klarinettist en saxofonist Mathieu Najean, de trompettist Jean-Paul Estiévenart en trombonist Timothé Lemaire. Flink wat blazers dus om de wervelende dansstijl die ontstond in de jaren 1930 opnieuw veel wind in de zeilen te jagen. Dansers welkom! (TZ)

SOUNDS SWING MACHINE 29/2, Sounds, sounds.brussels

Louise van den Heuvel Daniel Linehan / Hiatus: Kiss the one we are

Eat & Drink

Les Brassins, de eetplek die een waar instituut was geworden, sloot in 2022 de deuren. Gelukkig draaien ze weer open op initiatief van Jean Callens, eigenaar en chef-kok van L’Épicerie Nomad. En dat is uitstekend nieuws.

Vrolijk werden wij niet van de sluiting van Les Brassins. Dat charmante etablissement in het hogergelegen deel van de stad leende zich met zijn late openingsuren prima tot levendige discussies diep in de nacht of verhitte nabesprekingen van een bioscoopbezoek, zoals in de nabijgelegen buurtcinema Styx. In Les Brassins in de Keienveldstraat, waar Audrey Hepburn het levenslicht zag, hing een aparte sfeer, te vergelijken met die in bruine cafés, met een patina van sigarettenrook.

Toen we het nieuws hoorden dat Jean Callens, bekend van Callens Café en

Win Tickets

Film naar keuze

5x2 tickets, UGC-bioscopen

Met onze vouchers voor UGC De Brouckère en UGC Gulden Vlies kan je zelf een film uit hun aanbod kiezen. Mail ‘UGC’

recenter van L’Épicerie Nomad – op twee passen van Les Brassins –, de plek weer zou openen, waren we opgetogen. Een avondlijk bezoek aan het restaurant bewees dat die blijdschap terecht was.

Eerste vaststelling: het interieur roept nog altijd het stamineegevoel op. De bierreclame in email en het rustieke plafond roepen een bij uitstek Brusselse sfeer op. Het menu sluit helemaal aan bij die traditionele bistrosfeer, met uiensoep (8 euro), stoofvlees (21 euro), onglet met geuze (21 euro) of worst met stoemp (17 euro). Danny Walschaers van het Instagram-account Gezondlevenentochgenieten zou er erg blij van worden.

De fantasieloze wijnkaart schuiven we opzij voor de veel interessantere bierkaart, waarop onder meer een XX-bitter (4,50 euro), Tanteke Saison (5 euro) en Berliner

The siren

5x2 tickets, Flagey, 1/3

De verbannen Iraanse regisseuse Sepideh Farsi komt in een animatiedocu terug op haar jeugdjaren in Abadan. Mail ‘Siren’

Stuur het trefwoord, samen met je adres en telefoonnummer, naar win@bruzz.be

Weisse (4,50 euro) prijken. De hammousse (14 euro) als voorgerecht komt met twee sneetjes toast, twee sauzen (cocktail en kruiden) en een salade. Alles wordt op een perfecte temperatuur geserveerd, waardoor de hamsmaak en textuur intens en verrukkelijk zijn. De vol-au-vent (19,50 euro, een correcte prijs-kwaliteitverhouding) is zelfs nog beter. De kip is mals en sappig, alsof ze op lage temperatuur is klaargemaakt. Het bladerdeeg is niet meer dan een driehoekje, waardoor het de smaakbeleving niet in de weg staat. Dit is pure verwennerij. De enige ontgoocheling zijn de frieten die op tafel komen in een frietbakje – op zich geen slecht idee –, maar allesbehalve knapperig zijn en helaas meer lijken op puree in de vorm van staafjes.

TEKST: MICHEL VERLINDEN

FOTO: SASKIA VANDERSTICHELE

Das Lehrerzimmer

5x2 tickets, vanaf 6/3 in de zalen

Een benauwende thriller, waarin kibbelende, manipulatieve leerkrachten je bij de les houden. Mail ‘Lehrerzimmer’

Keienveldstraat 36, Elsene, lesbrassins.be Les Brassins •••

De vijf inzichten

Sibo Rugwiza Kanobana

‘Zoek naar de wijsheid in de marges’

Als docent sociolinguïstiek en culturele studies aan de Open Universiteit van Nederland en auteur van het boek Witte orde. Over ras, klasse en witheid heeft Sibo Rugwiza Kanobana inzichten te over.

door Michaël Bellon

“Identity is like fire. It can create warmth and comfort, or burn badly and destroy” (Gary Younge) Emancipatiebewegingen putten uit identiteit en moesten beginnen met de first concern van de betrokkenen. Maar als dat beginpunt ook het eindpunt is, verzanden we in gepolariseerd tribalisme. Puttend uit onze eigen strijd moeten we ook de strijd van de ander erkennen.

Racisme is meer ideologie dan individuele houding Individueel racisme en haat bestaan. Belangrijker is hoe racisme structureel wordt en leidt tot maatschappelijke schisma’s. Denk aan het watervalsysteem in het onderwijs en hoe dat wordt gedoogd door families verantwoordelijk te achten omdat hun taal of cultuur niet deugt. Racisme structureel bekijken is moeilijker dan dat.

“There’s a model of diversity as the difference that makes no difference” (Angela Davis) Etnische diversiteit zonder klassengelijkheid haalt niets uit. Door racisme te individualiseren, individualiseer je ook succes. Dat heeft de perverse implicatie dat het ook je eigen schuld is als je géén succes hebt, en dat rolmodellen het belang van klasse en geluk doen vergeten.

“Whiteness is no color at all, but a set of power relations” (Charles Mills)

Wit is méér dan een kleur. Het ideale mensbeeld van de westerse bourgeois creëert een rangorde van machtsrelaties. Zo is het afserveren van blanke arbeiders als ‘zatlappen en racisten’ even stigmatiserend als mensen van kleur zien als ‘homofoob en vrouwonvriendelijk.’

Sinds Margaret Thatchers “There is no alternative” zijn we onze (politieke) verbeelding kwijt

De meritocratie, privatiseringen en individualisering van het neoliberalisme hebben ons doen vastlopen. We moeten af van dat nauwe mens- en maatschappijbeeld en op zoek gaan naar de wijsheid in de marges.

Witte orde. Over ras, klasse en witheid verschijnt bij De Geus en wordt op 29/2 gepresenteerd bij Bozar, bozar.be

© JORIS CASAER
Les Halles de Schaerbeek|22a, rue Royale Ste-Marie 1030 BXL|reservation@halles.be|+32 (0)2 218 21 07 19XBXL t.r.a.n.s.i.t.s.c.a.p.e Pierre Larauza & Emmanuelle Vincent DJ Live Rokia Bamba 8 > 15.03.24 LIFE TRAJECTORIES MOVEMENTS PERFORMERS 19

4→ 8 APRIL 24

THURSDAY 4 APRIL

pre-show w/ Autechre support: Russell Haswell

FRIDAY 5 APRIL

Amor Muere • Anja Ngozi

Brìghde Chaimbeul

Can’s ‘Future Days’ reimagined

Coby Sey • Ellen Arkbro

LIONSTORM • Loraine James

Meril Wubslin • Mica Levi

Tirzah

SATURDAY 6 APRIL

Accidental Meetings (dj set)

Alabaster DePlume

Amaro Freitas • Attila Csihar

Beans • Cole Pulice •

freddie Murphy • goat (JP)

H31R • One Leg One Eye

Shovel Dance Collective

The Necks • Youmna Saba

BRDCST

A GENRE-FLUID FESTIVAL

SUNDAY 7 APRIL

Attila Csihar • BCUC

Bene ts • Chalk

Clarissa Connelly

Flora Yin Wong • Gordan

Holy Tongue • Lenhart Tapes

Moin • Niecy Blues

PRUILLIP • Shida Shahabi

Slauson Malone 1

MONDAY 8 APRIL

aftershow w/ Oneohtrix Point Never

→ ABCONCERTS.BE

Fac Similiter VZW beheert Woonzorgcentrum Betlehem te Herent en Woonzorgcentrum Nazareth en Kinderdagverblijf Prutske te Ukkel. Op een zorgzame en deskundige wijze bieden we aan 494 zorgbehoevende ouderen en 67 jonge kinderen verzorging, begeleiding en zingeving. Daarnaast verzorgen we het beheer van 43 assistentiewoningen. Onze medewerkers en vrijwilligers zetten zich dagelijks in voor een kwaliteitsvolle en toekomstgerichte professionele zorg.

Persoonlijk & professioneel welzijn

We wensen ons managementteam van de site Ukkel te versterken met een (m/v/x): Diensthoofd technisch en facilitair departement (voltijds, met doorgroeimogelijkheden)

Jouw opdracht

Je staat in voor de dagelijkse leiding en organisatie van het technisch en facilitair departement en bent verantwoordelijk voor

•het opvolgen van technische projecten en het onderhoud van technische infrastructuur

•de organisatie en het toezicht op het onderhoud van de diverse lokalen en ruimten

•in samenwerking met de verantwoordelijke van de externe cateraar, de leiding en organisatie van de activiteiten van de grootkeuken en de cafetaria

•het dagelijks preventiebeleid in de rol van preventieadviseur

Jouw profiel

•je bezit een bachelor- of masterdiploma in een technische richting

•je bezit een getuigschrift preventieadviseur niveau 2 of bent bereid een opleiding te volgen

•je hebt een goede kennis van (gebouw)technische en elektrische installaties

•je hebt bij voorkeur een leidinggevende ervaring

•je bent tweetalig Nederlands/Frans

Ons aanbod

•een veelzijdige functie in een maatschappelijk relevante werkomgeving

•een vriendelijk en collegiaal onthaal en begeleiding

•een voltijdse arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur

•een verloning volgens de sectorale IFIC-klasse 17

•maaltijdcheques

•een aansluiting bij de groepsverzekering pensioensparen

•reële doorgroeimogelijkheden op termijn

Interesse?

Contacteer dhr. Kenny Malbrecq (directeur technische en facilitaire diensten) via 016/21.96.30 of Kenny.Malbrecq@wzcbetlehem.be voor meer informatie. Bezorg jouw kandidatuur aan dhr. Ivo Guldentops (algemeen directeur) via Ivo.Guldentops@wzcbetlehem.be.

• Inde rol van ProductenPrijsstrategieCoördinatordraagje deverantwoordelijkheidvoorhetoptimaliseren van processenenhetsuccesvolvertalen van projectvereisten naargestructureerdeprocesstromen.

• Jehoudtnauwlettend toezicht opdevoortgang van projecten enonderhoudtregelmatigoverlegmetrelevantestakeholders.

Woonzorgcentrum
DB111911B4
Product- en prijsstrategie coördinator
DB111952B4 Join
Revolution
Smile. eckless diots eeking for bsolution JR.CE.SA.R/KVS 14.03 > 19.03.2024 MUZIEKTHEATER
SURF NAAR MIJNTOEKOMSTBIJROULARTA.BE
The
with a
www.kvs.be
V.U. Michael De Cock - Arduinkaai 7 - 1000 Brussel © Pablo Amaringo
Vautierstraat, 29 1000 Brussel GIANTS TENTOONSTELLING 20.10.23 → 02.08.24 Smilodon, Paraceratherium, Titanoboa ... Ken jij ze? Bruzz_Giants_171023.indd 2 17/10/2023 11:02
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.