BRUZZ - editie 1519

Page 1

van 21 april tot 28 april 2016

SCHADUW OVER VREDESBOODSCHAP Zevenduizend manifestanten brachten zondag een vredesboodschap voor de stad. De opkomst lag lager dan verwacht, maar dat was niet zo erg, want de sfeer zat erin. Vervelender werd het toen bleek dat het die dag vooral ging over een uitspraak van N-VA-minister Jan Jambon, die zelfs de New York Times haalde. Iets met dansen, moslims en significant.

Zie ook pagina 5 © IVAN PUT

Ike Picone EN WalTER ZinzeN

Een journalist krijg je niet klein

SOCIOLOOG MARK ELCHARDUS OVER DANSENDE MOSLIMS

p 10-11

“Ik begin een aversie te krijgen van de politiek” p5

BRUSSEL BIERSTAD 4 PAGINA’S

EXTRA

Hype met een geschiedenis p 18-21

© ID / BART DEWAELE

N° 1519 WEEKBLAD, EEN UITGAVE VAN VLAAMS-BRUSSELSE MEDIA VZW, FLAGEYPLEIN 18, 1050 ELSENE, AFGIFTEKANTOOR BRUSSEL X P303153


2 I BRUZZ 1519 I Donderdag 21 april 2016

EDITO STARTPUNT

JEROEN ROPPE ALGEMEEN HOOFDREDACTEUR VAN BRUZZ.

Dit is hem dan. De allereerste BRUZZ. Een nieuwe naam (in eigen huis bedacht) voor je vertrouwde weekkrant en uitmagazine. Een naam die je ook terugvindt online en op radio en televisie. Want met BRUZZ willen we je graag altijd bereiken. Waar je ook bent. Onderweg in de stad, op het werk, thuis in de zetel of in de auto. Voor elk moment, bij elke stemming en op elke plaats een BRUZZ op jouw maat. Je komt ons trouwens niet alleen tegen op onze eigen media. Ook andere kanalen, die van de VRT bij-

“Bij BRUZZ houden we van Brussel. Maar onze liefde is niet blind” voorbeeld, maken graag ruimte vrij voor BRUZZ. Het zijn namelijk niet onze platformen die voor ons zo belangrijk zijn, wel de mensen die we willen bereiken. En daar hoor jij bij.

COLOFON BRUZZ

Flageyplein 18, 1050 Brussel 02-650.10.65 ABONNEMENTEN Josiane De Troyer (abo@bruzz.be), 02-650.10.80, Gratis binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Rest van België 20 euro per jaar; IBAN: BE98 3631 6044 3393, BIC: BBRU BE BB van Vlaams Brusselse Media vzw. Buiten België 30 euro per jaar. OPLAGE 62.609 exemplaren. ADVERTEREN? Barbara Hartert 0478-84.01.93 ALGEMENE DIRECTIE Jo Mariëns ALGEMENE HOOFDREDACTIE Jeroen Roppe WEEKBLAD & MAGAZINE Steven Van Garsse (chef ) EINDREDACTIE Ken Lambeets ART DIRECTOR Heleen Rodiers VORMGEVING Ruth Plaizier. REDACTIE Jean-Marie Binst, Christophe Degreef, Bettina Hubo, Danny Vileyn. MEDEWERKERS Michaël Bellon, An Devroe, Elien Haentjens, Wauter Mannaert, Tim Schoonjans, Benjamin Tollet, Georges Tonla Briquet, Nick Trachet. FOTOGRAFEN Bart Dewaele, Ivan Put, Saskia Vanderstichele, Jo Voets. DISTRIBUTIE Ute Otten VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Steven Van Garsse, Flageyplein 18, 1050 Elsene. Bruzz is een uitgave van de Vlaams Brusselse Media vzw, wordt gedrukt op de persen van de nv Roularta en wordt gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschapscommissie.

ONS MAILEN? Al onze mailadressen zijn volgens dezelfde structuur opgebouwd: voornaam.naam@bruzz.be

Voor jou willen we met BRUZZ een natuurlijke partner zijn. Een partner die een antwoord biedt op al jouw vragen over de stad. Letterlijk zelfs, zoals in onze rubriek Big City. Daar kan je jouw prangende vragen over Brussel kwijt en zet je onze journalisten aan het werk. Ook voor jouw vereniging wil BRUZZ een partner zijn en een forum bieden voor haar activiteiten. Maar in de eerste plaats is BRUZZ je partner die je de weg wijst in de hoofdstad en inzicht biedt in het complexe Brussel. Dat doen we met een team bekwame, hardwerkende, kritische journalisten. Met een hart voor de stad en een zwak voor kwaliteit. Wanneer Brussel het moeilijk heeft, springen zij in de bres. Want bij BRUZZ houden we van Brussel. Maak je geen zorgen, onze liefde is niet blind. We zijn gewoon oprecht begaan met de stad en willen je Brussel voluit laten beleven. Deze eerste BRUZZ is een startpunt. Stapsgewijs zal je de komende maanden nieuwe rubrieken en nieuwe formats ontdekken. We bouwen ze graag samen met jou uit. Dankzij jouw input zullen we evolueren, evalueren en bijsturen. Want BRUZZ maken we samen met jou. Geniet ervan.

WAUTER MANNAERT

Bevriende leerkrachten uit Molenbeek en Schaarbeek vertelden me dat 90 procent van hun leerlingen opkijken naar de terroristen” Ook Yves Goldstein, kabinetschef van minister-president Rudi Vervoort (PS), zit met vragen (in The New York Times).

Ik hoop dat het feit dat het een goed boek is, een verklaring mag zijn voor het succes” De Brusselse schrijfster Lize Spit over het succes van haar debuut Het smelt, waarvan nu ook de Engelse vertaalrechten wereldwijd werden verkocht (in De Afspraak).


Donderdag 21 april 2016 I BRUZZ 1519 I 3

© ELKE VANOOST

Film Na vier boeken, vijf vertalingen en twee toneelstukken

BRUSSEL - De succesvolle verhalenreeks over de Brusselse buurkinderen Rosie en Moussa zal over afzienbare tijd ook in de cinema te zien zijn als langspeelfilm in een regie van Dorothee Van den Berghe.

Straatburgerschap. Minister Sven Gatz (Open VLD) wil jongeren van diverse culturen bij elkaar brengen zodat ze samen aan de stad kunnen bouwen.

Rosie en Moussa begon in 2008 als tekenverhaal in de jeugdbijlage van onze krant Zazie. Toekomstig KVS-directeur Michael De Cock (zie interview p. 16-17) en tekenaar Judith Vanistendael bedachten de figuren en hun avonturen, die later hun weg vonden naar vier jeugdboeken en twee toneelstukken. En ook acht jaar na de eerste stroken in onze krant is het verhaal van Rosie en Moussa nog altijd niet ten einde. Dankzij een wedstrijd van het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF), dat familiefilms wil promoten, en de daaruit volgende selectie voor de internationale scriptworkshop van Cinekid LAB in Amsterdam en Berlijn, kreeg De Cock de kans om zijn verhaal uit te werken tot een scenario voor een kinderfilm, dat nu ook daadwerkelijk

© JUDITH VAN ISTENDAEL

Rosie en Moussa nu ook verfilmd

verfilmd zal worden. Dorothee Van den Berghe, regisseur van de langspeelfilms Meisje en My Queen Karo, neemt de regie voor haar rekening. Ook Judith Vanistendael is nog bij het project betrokken. Zij gebruikte in haar tekeningen bij de verhalen veel Brusselse locaties en interieurs. De film wordt evenwel geen animatieprent. De productie is in handen van het Brusselse productiehuis Caviar. Dat zou volgend jaar al willen beginnen met draaien, na audities te hebben gehouden om de twee kinderen te vinden die de hoofdrollen kunnen vertolken. Met vijf boekvertalingen – onder meer naar het Japans, het Turks, het Duits en het Italiaans – heeft Rosie en Moussa al ruimschoots bewezen dat een positief verhaal over de ervaringen van twee lagere schoolkinderen op zoek naar liefde en vriendschap in een drukke complexe stad met verschillende culturen zijn weg kan vinden naar een breed en internationaal publiek. Voor zijn scenario gebruikte De Cock de verhaalstof van alle vier de boeken Michaël Bellon uit de reeks.

Samenleving Vlaanderen en de deradicalisering

Gatz steunt straatburgerschap BRUSSEL - Vlaams minister Sven Gatz (Open VLD) start met een projectsubsidie om ‘straatburgerschap’ te stimuleren. Ook de Vlaamse regering zet haar schouders onder een aantal projecten om radicalisering in te dijken en een falend integratiebeleid op het goede spoor te krijgen. Zo zet minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) in op deradicalisering in scholen en werkte ze mee aan een Europees kader voor burgerschap en democratische waarden in het onderwijs. Vlaams minister voor Integratie Liesbeth Homans (N-VA) ondersteunt een aantal projecten rond positieve identiteitsontwikkeling bij jongeren. Daarvoor zijn twee Brusselse projecten geselecteerd: de vzw Groep Intro (Anderlecht) wil jongeren oriënteren naar sportclubs, vrijwilligerswerk, of naar een baan of opleiding. En de circus-vzw Zonder handen (Molenbeek) laat een jaar lang een gemengde groep van kansarmen en kansrijken intensief samenwerken rond groepsvorming, engagement, leiderschap en circustechniek. Minister voor Brussel Sven Gatz (Open VLD) voegt daar nu nog een project aan toe. Dat draait rond straatburgerschap. In een interview verder in deze krant (op pagina’s 6-7, red.) zegt Gatz dat het tijd is dat de verschillende gemeenschappen in Brussel, naast het samenleven, nu ook samen dingen doen. Gatz: “Een goed voorbeeld is de moeder die onlangs in een krant vertelde hoe moeilijk het samenleven is in Kuregem waar de kunsthumaniora Sint-Lukas gevestigd is, en waar haar zoon schoolloopt. Maar die

Cultuur Gloednieuw cultureel centrum opent de deuren

Kerk wordt verbindingsfabriek

uiteindelijk wel het gesprek aan gaat met de jongeren uit de buurt, gewoon door op een Kuregems pleintje te gaan zitten.” Het project, waar Gatz 250.000 euro voor uittrekt, heet Young in BXl. Gatz: “Alle jongeren met wie we de ruimte van onze stad delen moeten kansen krijgen om te participeren aan onze Brusselse samenleving. Dat is het uitgangspunt.” zegt Gatz. De minister zal hiervoor een aantal organisaties betoelagen die dicht bij de leefwereld van jongeren staan en die over expertise en credibility beschikken.

“Het is tijd dat we, naast het samenleven, samen dingen doen” Sven Gatz (Open VLD), Vlaams minister voor Brussel

“We mikken op projecten die van onderuit ontstaan en die jongeren van diverse culturen bij elkaar brengen om van hun hoofdstad een fijne plek te maken waarin ze zich vandaag en morgen thuis voelen.” Hoe dat er concreet zal uitzien moet later duidelijk worden, als beslist is welke organisaties in aanmerking komen voor de subsidies. Steven Van Garsse

HEEMBEEK – Heembeek-Mutsaard heeft er een Franstalige collega bij: Centre Culturel de NOH. We willen een cultureel centrum zijn voor en door de plaatselijke bevolking en organisaties.” Neder-Over-Heembeek had tot nog toe geen Franstalig gemeenschapscentrum, al zijn er al jaren culturele activiteiten in de Sint-Niklaaskerk, in 1932 gedesacraliseerd en waarvan de grondvesten teruglopen tot de twaalfde eeuw. “In de jaren 1970 en 1980 waren er tal van activiteiten in de kerk,” zegt Jacques-Yves Le Docte, directeur van het Centre Culturel de NOH. “In de jaren 1990 waren er plannen om de kerk te renoveren en om er een heus cultuurcen-

trum van te maken, maar Monumenten en Landschappen (M&L) stak stokken in de wielen. Het is een beschermd monument.” Intussen zijn de plooien met M&L gestreken en is de renovatie in een stroomversnelling terechtgekomen toen ook het Schepencollege van Brussel-Stad zijn schouders achter het project zette. “De kerk is prachtig gerestaureerd tot een polyvalent cultuurcentrum met verschillende ruimtes. Het Maison de la Création van Laken werd gevraagd om voor de socio-artistieke invulling te zorgen,” zegt Le Docte. Opvallend is dat het cultuurcentrum nog geen programma heeft voor de komende jaren. “Net als in Laken zal NOH een nabijheidscentrum zijn. We willen dicht bij de bevolking staan en gaan dus eerst met de bevolking en de locale organisaties praten om te zien wat hun noden en aspiraties zijn. Om te zien wat ze te bieden hebben en hoe we ze kunnen betrekken bij de socio-artistieke invulling van ons programma,” legt Le Docte uit. “We worden een verbindingsfabriek die linken creëert. We willen muziek, plastische en podiumkunsten gebruiken om mensen terug met elkaar te verbinden.” Een van de partners is alvast Heembeek-Mutsaard, het Vlaamse gemeenschapscentrum. “Wij zijn een erkend cultuurcentrum gebonden aan de Franstalige gemeenschapscommissie. Onze ateliers, activiteiten en communicatie zullen dus in het Frans zijn, maar iedereen is hier welkom.”

Benjamin Tollet

Meer info op www.maisondelacreation.org


4 I BRUZZ 1519 I Donderdag 21 april 2016

DE WEEK

Op de verlaten Fourcroysite in Laken leven sinds enkele weken vijftig Roma’s in een zelf opgetrokken sloppenwijkje. Ze krijgen hulp van Samusocial, maar hebben geen stromend water. Voorlopig neemt de Stad Brussel geen initiatief tot ontruiming. De Stad wacht de procedure af ingesteld door de bouwpromotor, die eigenaar is van het terrein.

Vijftien jaar cel voor jihadronselaar. Afgelopen donderdag is Khalid Zerkani door het Brusselse hof van beroep veroordeeld tot vijftien jaar voor zijn rol als een ronselaar van jihadisten in België. Zerkani rekruteerde als Brusselse moslimprediker kandidaten voor de gewapende jihad in Syrië. Zo werden Abdelhamid Abaaoud en Chakid Akrouh, die betrokken waren bij de aanslagen in Parijs, door hem gerekruteerd. Naast Zerkani krijgt ook Fatima Aberkane vijftien jaar cel voor haar deelname aan de activiteiten van een terroristische groep als leider. Beiden krijgen een zwaardere straf dan in eerste aanleg. In het Zerkani-netwerk zitten nog tientallen andere jihadisten die op vrije voeten zijn.

Stadionklucht in Vorst.

De kogel is door de kerk. Union mag na een lange zoektocht toch in het eigen Joseph Marienstadion aantreden tegen Antwerp komende zondag. Een zware klap was het voor de Unionisten begin vorige week, toen de gemeente Vorst en de politie de wedstrijd verboden. Puur uit schrik voor de 5.000 tot 10.000 Antwerp-supporters die zouden meereizen, terwijl in het Dudenpark slechts plaats is voor duizend bezoekende supporters. De zoektocht van voorzitter Jurgen Baatzsch voor een nieuwe locatie begint in het Koning

Boudewijnstadion. Dat is echter geen oplossing omdat hier zondag de 10 kilometer van Brussel georganiseerd wordt. De wedstrijd kan ook niet doorgaan in het Edmond Machtensstadion in Molenbeek omdat RWDM hier zelf speelt en Union mag van de Belgische voetbalbond de wedstrijd niet afwerken op zaterdagavond. Ook bij RSC Anderlecht, SintTruiden VV en AFC Tubeke vangt Union bot. . Door de beslissing om de wedstrijd toch te laten doorgaan in het Dudenpark is een grote sportieve en financiële ramp vermeden voor de Unionisten. De mogelijke komst van duizenden Antwerp-supporters blijft wel een risico.

Galant neemt ontslag.

Jacqueline Galant (MR) heeft ontslag genomen als minister van Mobiliteit. In de nasleep van de terreuraanslag op Zaventem raakte Galant verzeild in een storm na het uitkomen van kri-

©SV

in het NIEUWS

tische rapporten van de Europese Commissie over de beveiliging van de luchthavens. Galant zegt dat ze die rapporten nooit heeft ontvangen, maar een gelekte mail doet haar de das om. Bovendien blijkt ook dat de voorzitter van de FOD Mobiliteit, Laurent Ledoux, in december 2014 een verzoek voor versterking van de beveiliging van de luchthavens had ingediend bij de minister. Ledoux nam vorige week donderdag al ontslag. Galant wordt opgevolgd door haar partijgenoot bij de MR, François Bellot. Het 62-jarige Waals parlementslid uit

Rochefort is specialist van de spoorwegen. Hij krijgt de dossiers over de heropstart van de luchthaven van Zaventem, de modernisering van de NMBS en de realisatie van het GENnetwerk voor de kiezen geschoven. Daarnaast maakt Brussels minister voor Leefmilieu Céline Fremault (CDH) gebruik van de wissel door het dossier over het vliegtuiglawaai rond Brussels Airport opnieuw op de agenda te zetten.

Samengesteld door Michaël Michiels

MEER NIEUWS DE HELE WEEK ROND OP


Donderdag 21 april 2016 I BRUZZ 1519 I 5

© IVAN PUT

UITGELICHT Socioloog Mark Elchardus over uitspraak Jambon

‘Eén juichende moslim is al betekenisvol’ SCHAARBEEK - “Juichende moslims na de aanslagen? We weten dat dat gebeurt, ontkennen zou oneerlijk zijn. Alleen hebben we geen idee over hoeveel mensen het gaat en dat is een blaam voor het beleid,” zegt socioloog en VUB-emeritus Mark Elchardus.

D

e uitspraak van minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) dat een significant deel van de moslimgemeenschap gedanst heeft naar aanleiding van de aanslagen, zorgde voor een stevige controverse. Jambon kreeg, zowel binnen meerderheid als oppositie, het verwijt dat hij de hele moslimgemeenschap stigmatiseert en dat hij zijn bewering niet staaft met feiten. De minister repliceerde dat hij ‘significant’ had gebruikt in de zin van ‘betekenisvol’. Een semantische discussie dus? Elchardus vindt van wel. “Al is er maar één persoon, één medeburger die gejuicht of gedanst heeft, dan is dat betekenisvol.” Voor Elchardus staat vast dat het fenomeen van feestvierende moslims na aanslagen bestaat. “Er is beeldmateriaal van juichende jonge moslims na vorige aanslagen, van 9/11 tot de Bataclan. Maar cijfers hierover en betrouwbaar onderzoek ontbreken.” Dit vindt hij een blaam voor het beleid. “Hoeveel moslims in België zijn van oordeel dat de sharia boven de wet

mensen die verdeeld zijn: ze zien de terroristen als geloofsgenoten maar beseffen ook dat het geen leefbare situatie is. En dan heb je natuurlijk de hele grote groep die het terrorisme en IS radicaal verwerpt.” Hoe groot elk van deze groepen is, is niet bekend, opnieuw omdat het onderzoek ontoereikend is. “Er is onlangs wel een studie geweest, maar die is nog niet gepubliceerd.

“Hoeveel moslims vinden dat de sharia boven de wet van het land moet staan? We weten het niet” Mark Elchardus, VUB-emeritus De resultaten die ik heb kunnen inkijken zijn niet bemoedigend. De groep van sympathisanten en van mensen die hun geloof fundamentalistisch beleven, die zelfs vinden dat de sharia boven de wet van het land zou moeten staan, is niet mar-

dat heel wat politici het nog altijd niet ernstig genoeg nemen. Terwijl we toch in een soort van oorlogssituatie zitten. Ik ben tot hiertoe nooit meegegaan met antipolitiek, maar nu begin ik een aversie te krijgen van de politiek.” Bettina Hubo

de spraakmaker vorige week zaterdag op de voorpagina van de krant De Tijd slaakten, is de ampleur veel groter. Ook medemensen die nooit in het sterrenrestaurant zijn gaan eten en niet (meer) hopen om er ooit te gaan eten kennen het instituut. In een gesprek met onze collega’s van de televisie kwamen beide heren opnieuw fors uit de hoek: Wynants herhaalde zijn oproep om het sterrenrestaurant om te timmeren tot een luxebrasserie. Rigolet kwam nog straffer uit de hoek: “We overwegen om Brussel te verlaten.“ Of de sterrenchef dat meent, heeft

LIONEL RIGOLET ©SV

H

et is inmiddels tien jaar geleden dat Pierre Wynants (77) de fakkel heeft doorgegeven aan zijn schoonzoon Lionel Rigolet (47), maar voor velen is de naam van het restaurant verbonden met de naam Wynants. Allicht is dat nu anders. Rigolet staat volop in de belangstelling. Dat heeft echter niet zozeer met de negentigste verjaardag te maken. Die verjaardag is belangrijk nieuws voor culinaire bladen – in 1979 was Comme Chez Soi het eerste restaurant buiten Frankrijk dat drie sterren kreeg – en voor de zaterdagbijlages van de kranten. Met de noodkreet – “Brussel is aan het sterven” – die de vorige en de huidige chef van Comme Chez Soi

van het land moet staan? Hoeveel moslims menen dat de koran letterlijk geïnterpreteerd moet worden en dat ongelovigen eigenlijk niet zouden moeten leven? Hoeveel moslims in ons land zien de Syriëstrijders als helden die trouw hun geloof volgen? Hoeveel moslims vinden aanslagen waarbij vooral ongelovigen omkomen niet zo erg? We hebben er geen idee van.” Volgens Elchardus bestrijkt het gedachtengoed van de moslims die hier leven de volledige waaier, van honderd procent steun aan IS en de aanslagen tot radicale verwerping. “Het meest extreme zijn de jongeren die naar Syrië trekken of hier op mensen beginnen te schieten. Vervolgens heb je moslims die actief sympathiseren door bijvoorbeeld de politie te bekogelen als een terrorist wordt aangehouden of door de omertà te bewaren als een terrorist zich in hun midden schuilhoudt.” “Verder heb je mensen die zo’n handelingen waarschijnlijk niet gaan stellen, maar die toch een zekere sympathie voelen voor de terroristen en het kalifaat. Dan zijn er

ginaal. Het is een significant grote groep.” Waarom er zo weinig onderzoek is gebeurd? “Voor onderzoek is geld nodig. Voorts denk ik dat vele onderzoekers te politiek correct waren en niet de hele harde vragen durfden te stellen.” Elchardus ziet die houding ook elders in de samenleving. “Over moslims mag niets negatiefs worden gezegd want ze zijn al slachtoffer. Ik denk dat dit een heel verkeerde houding is geweest en een van de oorzaken waarom we het nu zo moeilijk hebben. Je ziet het nu ook weer bij Jambon. Meteen wordt gezegd dat zijn uitspraak stigmatiserend is voor de hele gemeenschap. Moslims moeten zelfbewust worden en zich niet gestigmatiseerd voelen omdat men een aantal radicalen met de vinger wijst.” Elchardus stoort er zich ook aan dat politici de uitspraak meteen aangrijpen om elkaar vliegen af te vangen in plaats van zich met de kern van de zaak bezig te houden. “Als ik het gekibbel aanschouw, denk ik

niet eens zoveel belang. De Comme Chez Soi moet voor de eerste keer in haar negentigjarig bestaan per-

soneel naar de dop sturen. Het begon met de terreuraanslagen in Parijs en de voetgangerszone. Dan kwamen de sluiting van de Stefaniatunnel en de terroristische aanslagen in Zaventem en Maalbeek. Comme Chez Soi wil ook geen parkeergarage onder het Rouppeplein. Met Lionel Rigolet roert de vierde generatie in de potten van de Comme Chez Soi. Alles begon met Georges Cuvelier die in 1926 de armoede van de Borinage ontvluchtte om in Brussel een brasserie te beginnen. In de jaren 1960 liet Cuvelier de zaak over aan zijn

schoonzoon Louis Wynants die twee sterren in de wacht sleepte. Zijn zoon Pierre zorgde voor de derde ster. Met de komst van de vierde generatie speelde Comme Chez Soi zijn derde ster kwijt. Wynants is nog altijd boos op Michelin. Schoonzoon Lionel, afkomstig uit Waver, leerde zijn vrouw Laurence kennen aan de hotelschool van Namen. Hun oudste zoon trekt naar de hotelschool van Koksijde. De vijfde generatie is in de maak. Laurence is minder pessimistisch dan haar vader en haar echtgenoot. In De Tijd zegt ze: “Ze komen wel terug, de klanten. We moeten optimistisch zijn. Zeker nu.”

Danny Vileyn


6 I BRUZZ 1519 I Donderdag 21 april 2016

INTERVIEW Ministers Sven Gatz en Pascal Smet na de aanslagen

‘Gemeentefusie is een kwestie van tijd’ BRUSSEL - Terwijl N-VA momenteel geen blijf weet met de communautaire thema’s, schuiven de ministers Gatz en Smet vlotjes enkele voorstellen naar voor die de Brusselse structuren grondig in vraag stellen. Met eveneens gevolgen voor de positie van de Nederlandstaligen in deze stad. “Het zijn geen communautaire voorstellen.”

D

e ministers Sven Gatz (Open VLD, Vlaamse Gemeenschap) en Pascal Smet (SP.A, Brussels Gewest) zitten tijdens het interview vaak op dezelfde lijn. Dat hoeft niet echt te verwonderen. Het zijn niet alleen generatiegenoten en Brusselaars. Ze staan ook politiek dicht bij elkaar. Gatz is zelfverklaard links-liberaal en Smet noemde zichzelf ooit in een onbewaakt moment een liberale socialist. Gatz: “Politiek lijken we op elkaar, dat is juist. Ik zou zeggen: laten we daar ons voordeel mee doen.” Smet beaamt.

Kijken jullie anders naar de stad na de aanslagen? Gatz: Neen. Maar ik vraag me wel af, meer dan vroeger: begrijp ik deze stad? Dat is een ongemakkelijk gevoel. Ik had voordien een soort kompas om deze stad te begrijpen. Dat is vandaag verstoord. De radicalisering is moeilijk te vatten. Smet: Dat er een disconnectie in Brussel is, wist ik. Dat blijkt uit de boekjes die ik in 2009 en 2014 schreef. Ik heb de aanslagen niet voorspeld, maar ik spreek wel over de moeilijkheden in de samenleving. Ik put uit eigen ervaring. Ik woon in het centrum van de stad in een heel gemengde buurt. Ik rijd ook door Molenbeek met de fiets en zie de haat in de ogen van de automobilisten omdat ik hen geen vrije baan geef. Maar aanslagen zijn natuurlijk nog iets anders. Smet: Als er dan ongebonden lagen zijn in deze stad en er ontstaat normvervaging, zelfs criminaliteit, en er werken via het internet radicale invloeden op in, dan kan het heel snel gaan, ja. De invloed van die negatieve cocktail op labiele geesten is nu duidelijk geworden. Sommigen geloven niet dat de connectie nog gemaakt kan worden... Gatz: Dat kan wel nog. De meeste mensen leven samen, en willen dat ook. Alleen is samenleven vaak naast elkaar leven. Nu moet er een fase komen waar we samen dingen doen. Kijk naar wat er aan de Beurs gebeurt. Je ontmoet er mensen van alle culturen. Die dynamiek moeten we vasthouden.

Hoe doe je dat? Dit is een moment van rouw. Dat is per definitie tijdelijk. Gatz: Dat is inderdaad een uitdaging. Wat Brussel uniek maakt is dat er geen dominante cultuur is. Dat is een moeilijke zaak, want als je vraagt om te integreren, dan is de vraag: in welke cultuur? Tegelijk geeft dat kansen. Burgerschap en stedelijke jongerencultuur moeten centraal komen te staan. Dat is iets waar ik als minister een voortrekkersrol in wil spelen. Smet: Voor mij draait het om het herdenken van de publieke ruimte waar mensen samenkomen en waar respect nodig is. We moeten alle Brusselaars bij dit denkproces betrekken.

“We mogen niet verslaafd geraken aan de militairen” Sven Gatz, Vlaams minister van Brussel (Open VLD) Dat is essentieel. Een van de meest ontroerende beelden van deze zomer was dat van Marokkanen in jellabah die op de centrale lanen pingpong speelden met zakenmensen in maatpak. Het bewijst dat in de publieke ruimte mensen elkaar kunnen ontmoeten die dat anders niet doen. Het plein als ontmoetingsplek gaat al een tijdje mee. Maar dat recept heeft niet gewerkt... Smet: Wie zegt dat? Gatz: We zullen nooit kunnen voorkomen dat er aanslagen plaatsvinden. Die illusie zijn we kwijt. Maar dat wil niet zeggen dat we de stad moeten opgeven. Een politicus mag ook zoekende zijn. Ook het onderwijs lijkt gefaald te hebben. Gatz: We moeten ervoor uitkijken dat we niet de samenleving worden – en we zijn het al een beetje – die alle problemen met het onderwijs wil oplossen.

De kloof tussen rijke en arme leerlingen is in het onderwijs in België het grootst. België heeft tegelijk de meeste Syriëstrijders. Gatz: Of er een verband is, durf ik niet te zeggen. Ik ben ervoor beducht om vandaag causale verbanden te leggen. Maar dàt er een probleem is met ons onderwijssysteem, daar zijn we wel zeker van. Smet: Het klopt niet dat de Syriëstrijders jongeren zijn die geen kansen hebben gekregen. Er waren er zelfs bij die zeer goed geïntegreerd waren. Ze gingen naar fuiven, dronken alcohol en verleidden vrouwen en soms zelfs mannen. Veralgemenen is altijd gevaarlijk. Toen extreem-links en extreem-rechts in de jaren 1980 bomaanslagen pleegden zeiden we ook niet: het onderwijs heeft gefaald. Maar ondanks ons onderwijs lijken heel wat moslims niet mee te zijn met de verlichtingsgedachte. Gatz: Er zijn intussen voldoende moslims die gezegd hebben: dit is niet onze terreur. Ja, het salafisme bestaat. Maar het merendeel wil wél leven in onze liberale samenleving. We zijn ze tegengekomen, Pascal en ik, op de Diwan-awards. Duizenden moslims die vooruit willen met de samenleving. Smet: Dé islam de schuld geven is al te makkelijk. Het is als Brussels burgemeester Yvan Mayeur die zegt: extreem-rechts uit Vlaanderen komt Brussel bevuilen. Dus met de islam is er geen probleem... Smet: Dat zeg ik niet. Er is een probleem met een bepaald deel van de islam en daar moet hard tegen opgetreden worden. Net zoals er een probleem is met racisme en homofobie in onze samenleving. Dus benoemen: ja, maar daarna moeten we oplossingen zoeken, samen met die Marokkaanse en Turkse gemeenschap. En dan stelt zich de vraag: hoe kunnen we in deze stad een toekomstverhaal schrijven? We hebben geen gemeenschappelijke taal, geen gedeeld verleden, alle klassieke elementen van een nation-building zijn afwezig. Dat hoeft geen probleem te zijn. Want er is één uniek verbindend element en dat is de stad zelf. Die is onze unieke toekomst.

Ondertussen vallen cultuur en onderwijs niet onder de bevoegdheden van deze stad maar van de gemeenschappen. Gatz: Je ziet dat die naar elkaar toegroeien. Scholen zoeken contact met elkaar over de taalgrenzen heen. Sommigen willen zelfs letterlijk de muren slopen die bestaan tussen Franstalige en Nederlandstalige scholen. Dat is een mooie metafoor. Hebben ze nog zin? Het is nieuw dat we die muren eindelijk zien. Ook op vlak van cultuur is er samenwerking. Smet: Binnen de huidige structuren kan inderdaad al heel wat gebeuren. Het land is wat het is. Hoe dan ook: de komende maanden zijn voor de Brusselse regering niet business as usual. Wat me mateloos stoort is hoe bepaalde federale politici mee hebben bijgedragen aan de imagovernietiging van Brussel. Ik zit er niet mee in om te zeggen dat Parijs er duizend keer erger aan toe is op vlak van armoede en radicalisering. En niet alleen in de banlieues. Ga maar eens in de winter naar de Gare du Nord. Je zal versteld staan, van wat je daar ziet. We leven in een wereld waarin steden met elkaar de concurrentie aangaan. De politici die Brussel in het verdomhoekje zetten dragen een grote verantwoordelijkheid. Gatz: De federale politici waar u naar verwijst hebben intussen ook begrepen dat je Molenbeek niet zomaar kan wegsnijden uit dit land. Dat wat daar gebeurt zijn impact heeft op de rest van het België.


Donderdag 21 april 2016 I BRUZZ 1519 I 7

© IVAN PUT

De federale regering zet meer en meer militairen in voor het veiligheidsbeleid. Is dat geen overdrijving? Smet: Ik denk dat we de para’s nodig hebben. Ze zullen niet elke aanslag voorkomen, maar ze geven vertrouwen en zorgen voor meer controle. Ik zou ze, tussen twee haakjes, wel een ander uniform geven. Die oorlogsuitrusting past niet in een stedelijke omgeving. Gatz: De aanwezigheid van para’s geeft inderdaad een geruststellend effect, maar het aantal verhogen lost niet veel op. We moeten ervoor uitkijken dat we niet verslaafd raken aan de para’s. We moeten ons de illusie van een risicovrije samenleving niet willen aanpraten. Smet: We zullen moeten leren leven met gevaar. Dat is in de meeste steden trouwens het geval. De internationale media hebben intussen door wat we al langer weten: het veiligheidsbeleid in Brussel is versnipperd en inefficiënt. Eén politiezone? Gatz: Ik ben er niet tegen. Ik denk dat minister-president Rudi Vervoort (PS) intussen de kramp uit het debat heeft gehaald. Een fusie van politiezones is bespreekbaar. Het debat is onherroepelijk in gang gezet. Smet: We hebben een ketenaanpak nodig. Er zijn straathoekwerkers, lokale politie, federale politie. De coördinatie kan beter. En daar heeft Vervoort de sleutel in handen. Daarnaast is een vereenvoudiging van de structuren nodig. Dat zei ik al in 2004. Ik kreeg toen iedereen over me heen. Old school-politici maken daar een communautair verhaal van. Maar dat is het niet. Het draait om efficiëntie. De jon-

ge generatie heeft dat begrepen. Het is dus een kwestie van tijd. Burgemeesters vrezen dat de gemeenten zullen verdwijnen. Gatz: Ze hoeven daar niet bang voor te zijn. Dat zal op een dag gewoon gebeuren. Laten we Antwerpen als voorbeeld nemen. Daar is een bepaald evenwicht gevonden tussen het centraal beleid en de districten. Dat werkt daar. Waarom zou het bij ons niet werken? De vrees bij Franstaligen is de verschuiving van macht naar de Nederlandstaligen, die in het gewest meer in te pap te brokkelen hebben dan in de lokale besturen. Gatz: (Fijntjes) We moeten de macht van de Nederlandstaligen in dit gewest nu ook niet overdrijven. Smet: Het gaat bij de burgemeesters om een vrees van verlies van persoonlijke macht. Of tenminste de illusie daarvan. Als we over een New Deal voor Brussel spreken dan moet àlles op tafel komen. Ook bijvoorbeeld de tweetalige lijsten voor de gewestelijke verkiezingen, weliswaar met een gewaarborgde Vlaamse vertegenwoordiging in de regering. Die hoeft zelfs niet paritair samengesteld te zijn. Vandaag is er ook geen gelijke macht: er zijn drie Vlamingen en vijf Franstaligen in de regering, want de staatssecretarissen zitten altijd mee rond de tafel. Gatz: Inderdaad. Ceci n’est pas une parité. Ik heb enkele jaren geleden een ander voorstel op pa-

pier gezet: geef Brusselaars bij de verkiezingen de kans om een tweede stem uit te brengen, voor de andere taalrol. Zo kan een brug geslagen worden tussen Franstaligen en Vlamingen in deze stad. De Vlamingen zullen direct merken hoeveel politieke macht de Franstaligen hebben in deze stad. Rudi Vervoort dreigde er niet zo lang geleden mee om de SP.A niet meer toe te laten op de gemeente-

“We hebben geen gemeenschappelijke taal, geen gedeeld verleden, alle klassieke elementen van een nation-building zijn afwezig” Pascal Smet, Brussels minister van Mobiliteit (SP.A)

lijke lijsten, toen u, mijnheer Smet, voor een fusie pleitte. Smet: Wij zijn de PS niet. Voor ons zijn principes belangrijk. We gaan die niet verloochenen voor een paar schepenambten meer of minder. Trouwens: als er één partij ruzie maakt met de PS, dan is het de SP.A. Meer alvast dan Open Steven Van Garsse en Kris Hendrickx VLD.

Sven Gatz en Pascal Smet zijn generatiegenoten en Brusselaars. Hoewel ze bij verschillende politieke partijen zitten, zitten ze inhoudelijk vaak op dezelfde lijn.


8 I BRUZZ 1519 I Donderdag 21 april 2016

© IVAN PUT

Guy Duplat “Een mooie volgende stap zou zijn dat iedereen drietalig wordt.”


Donderdag 21 april 2016 I BRUZZ 1519 I 9

interview GUY DUPLAT, CULTUURCHEF LA LIBRE

‘Het ontbreekt de stad aan visie’ UKKEL – “Er moet voorkomen worden dat er zich getto’s in Brussel

gaan vormen, dat de marginalisering toeneemt. Er is nood aan visie bij de overheid. Op vlak van onderwijs, huisvesting en op sociaal vlak en - weliswaar in tweede instantie - ook op cultureel vlak.”

E

en kwarteeuw journalist, altijd scherp maar de bon ton: Guy Duplat. Dé echte éminence grise onder de cultuurjournalisten geeft ons antwoord op wat niemand echt goed begrijpt: hoe (over-)leeft de Franstalige en Nederlandstalige cultuur in Brussel, naast elkaar en met elkaar?

GUY DUPLAT: Om een correct beeld te krijgen van wat zich in dit land afspeelt, is kennis vereist van de twee publieke opinies over cultuur, die van de Franstalige en de Nederlandstalige media. Daarnaast is ervaring met de twee publieken essentieel. Alles zit veel complexer in elkaar dan de stelling dat de ene mening tegenover de andere staat. De meningen over cultuur zijn in beide gemeenschappen heel gelijklopend, wat men ook beweert. Het begint hiermee: de grote artiesten in Vlaanderen mag je niet bestempelen als Vlaams of zelfs als Belgisch. Het zijn artiesten tout court, die aan alles raken wat essentieel is in de kunstwereld. Kunst en cultuur reiken verder dan grenzen.

Op beleidsniveau wordt de cultuur toch op een andere manier benaderd. DUPLAT: Dat is louter te wijten aan geld. Vlaan-

deren is veel rijker dan het zuiden van het land. Bijgevolg zijn de manoeuvreermarges voor subsidies in Vlaanderen groter. Dat zorgt voor problemen van zodra er samenwerkingsinitiatieven worden opgezet, zoals Wiels of het KunstenfestivaldesArts. Het is niet louter een kwestie van prioriteiten, maar van financiële armkracht.

ken zoals in Bozar, Flagey, de Munt, Wiels, het Kunstenfestival enzovoort, dan wordt dit sterk ervaren als een ‘ontmoetingsplek’. Het nieuwe akkoord tussen AB en Botanique geeft te kennen dat het de cultuursector zelf is die samen wil werken: er is een entente. Komt daarbij dat alles opborrelt vanuit de basis. Het zijn Vlamingen als Walter Vanhaerents die met zijn hedendaagse kunstcollectie voor Brussel kiest. Men is hem niet gaan halen. De grote afwezige op de cultuurscène is de overheid. Al wat ze lanceert is chaotisch, vrijblijvend, ongeorganiseerd en eendaags. Vergeet niet dat het gewest maar een stukje bevoegd is voor cultuur. Daar start het probleem. En volgt het publiek die ‘ontmoetingsdrang’? DUPLAT: Helemaal niet. Ik merk op dat onze lezers van La Libre naar Kaaitheater of de KVS gaan. Maar de Nederlandstaligen – of ze nu uit Vlaanderen of uit Brussel zijn – gaan door de band niet naar cultuurtempels als Théâtre National of zelfs De Munt. Bij de pers zie ik

“ De Nederlandstalige pers volgt amper wat er zich in het zuiden van het land afspeelt”

minder geld in Brussel dan de Franstaligen. Maar het gros van dat geld gaat naar locaties die als ‘bakens’ dienen en opvallen. Zoals Kaaitheater, Ancienne Belgique en KVS. Hun visibiliteit en bekendheid wordt sterk ondersteund. Daarentegen zie je goed dat de Franse Gemeenschap met een strop rond de keel staat. De Franstaligen moeten een enorm pak (kleine) theaterhuizen en cultuurcentra onderhouden. Komt daarbij dat de aandacht van de Franse gemeenschap voor Brussel niet altijd door de hele gemeenschap in dank wordt afgenomen. Ook Luik, Mons en Charlerloi moet nu eenmaal bediend worden. Beide culturen vinden elkaar wel in Brussel? DUPLAT: Als de gemeenschappen samenwer-

Scheelt er dan wat op beleidsvlak? DUPLAT: Brussel is meervoudig een rijke stad.

Tegelijkertijd is Brussel een triest slachtoffer van het gebrek aan visie op lange termijn, op vele domeinen. De gevolgen daarvan zijn overduidelijk en zeer belastend. Ik noem er maar enkele. Kijk naar de mobiliteit. Kijk naar de kloof die zich zichtbaar verdiept tussen diverse wijken in de stad. De arme wijken gaan steeds verder de dieperik in. Wie die contrasten in Brussel niet ziet, is blind. Horen integratie en vluchtelingenproblematiek bij dat lijstje?

GUY DUPLAT

DUPLAT: De vluchtelingenproblematiek moet

Als burgerlijk ingenieur toegepaste natuurkunde werkte Guy Duplat (°1950) eerst voor de kerncentrale van Doel. In 1980 startte hij als politiek redacteur bij Le Soir, waar hij hoofdredacteur werd (19902000). Achteraf begon hij bij La Libre; daar is hij chef Cultuur. Duplat is de jongste telg uit een gezin van negen. Zijn oudere broers gingen naar het Heilig-Hartcollege (Ganshoren), hij als enige in het Frans naar het Collège Cardinal Mercier in Braine-l’Alleud. Duplats grootmoeder, Marie Huyghe, bouwde het Brusselse katholieke dagblad Het Nieuws van den Dag uit, in 1865 opgericht door haar familie. Duplats vader, Jan, zette als uitgever de krant verder na Wereldoorlog II, tot de opslorping door De Standaardgroep in 1957.

op Europees vlak aangepakt worden. De grote instroom moet correct ingeschat worden. Maar tegelijk is het onaanvaardbaar om vluchtelingen niet op te vangen. Europa is groot en rijk genoeg. In de zomer van vorig jaar werden door de overheid remmen ingebouwd. Het Maximiliaanpark lag vol vluchtelingen. Dat vind ik nog altijd onvoorstelbaar. Mensen moesten dagen en nachten wachten. ‘s Weekends was het loket gesloten. De vluchtelingen werden haast ontmoedigd om hun asiel aan te vragen. Als je ziet welke situaties die vluchtelingen ontliepen in hun land en onderweg, en dan ontvang je hen hier met de boodschap: ‘Wacht een paar dagen in tenten in de kou’. Ik was echt niet fier op mijn land. U woont in Ukkel. Ver weg van de vluchtelingenproblematiek. DUPLAT: Toch sta ik er familiaal dichtbij. Mijn

Valt dit specifiek op in Brussel? DUPLAT: Vlaanderen besteedt voor cultuur

De grote kentering is er gekomen met Brussel 2000. Langs Franstalige kant was dit opvallend. Les Tanneurs, Botanique en Theâtre National openden zich volledig voor de Nederlandstaligen. Ze begonnen met boventiteling. Gelukkig is die openheid ook langs Vlaams zijde gestart. Met het gevolg dat de Franstaligen uit Wallonië niet langer denken dat Vlaanderen een soort ‘val’ voor hen heeft opgezet. Een mooie volgende stap zou zijn dat iedereen drietalig wordt.

eenzelfde fenomeen van onevenwicht. Wij, Franstalige media, volgen de Vlaamse cultuurscène en artiesten van heel dichtbij: van Jan Fabre tot Sidi Larbi Cherkaoui. Maar de Nederlandstalige pers volgt amper wat zich in het zuiden afspeelt, de qualité et autre. De historische cultuurstrijd zal daar wel iets mee te maken hebben. DUPLAT: Dertig jaar terug, toen het FDF domi-

nant aanwezig was in de hoofdstad, vertrokken Franstaligen vanuit een angstreflex. Ze dachten alles te moeten doen om de Franse cultuur te handhaven. De tweede landstaal was van geen tel. Op hetzelfde moment deden de Vlamingen er alles aan om Brussel te veroveren, of ten minste wat er aan Vlaamse aanwezigheid bestond te bewaren.

dochter werkt bij het Rode Kruis. En mijn vrouw, die psychologe is, werkt als vrijwilligster voor Artsen in de Wereld. Ze zat er in het Maximiliaanpark elke dag letterlijk middenin. Mijn standpunt is: er moet een politiek worden gevoerd die iets oplevert. En niet louter voor nieuwkomers. In de eerste plaats voor wie, vaak al jaren, in Brussel is. Er moet voorkomen worden dat er zich getto’s in Brussel vormen, dat de marginalisering toeneemt. Daarvoor moeten er maatregelen worden getroffen op onderwijsvlak, in de huisvesting, op sociaal vlak, en in tweede instantie ook op cultureel vlak. Wie Brussel goed bekijkt ziet dat hier een mengeling van marginalen leeft. En het is duidelijk voor deze stad: we evolueren naar een samenleving die niet erg mooi zal zijn. Dus: waar blijft de visie?

Jean-Marie Binst


10 I BRUZZ 1519 I Donderdag 21 april 2016

INTERVIEW Walter Zinzen en Ike Picone over de staat van de media

‘De volksopvoeder komt terug’ BRUSSEL – Als journalisten klagen over het publiek dat alleen nog een snelle hap wil, dan treft er maar één iemand schuld : de journalisten zelf en hun bazen. Ike Picone (32) en Walter Zinzen (78), de jonge academicus en het icoon van de openbare omroep, zijn het verrassend vaak eens met elkaar. “Sinds de holbewoners is de taak van de journalist niet gewijzigd,” zegt Zinzen. “Alleen de technologie is geëvolueerd.”

I

ke Picone en Walter Zinzen kennen beide het Flageygebouw. Zinzen heeft er als journalist gewerkt voor de openbare omroep die toen nog BRT heette. Hij heeft ook in de raad van bestuur van Brussel Deze Week/ Agenda gezeteld. Communicatiewetenschapper Ike Picone (VUB) heeft ook de VBM geadviseerd. Beide heren verdedigen de openbare omroep en BRUZZ met verve, maar ze zijn

ADVERTENTIE

ook kritisch. Gesubsidieerde media moeten niet dunnetjes overdoen wat commmerciële media ook al en vaak zeer goed doen. Bruzz en de VRT staan - zij het op een andere schaal voor dezelfde uitdagingen. Welke lessen kan BRUZZ trekken uit de ervaring van de VRT? Nooit voorheen heeft een regering de openbare omroep zo zwaar onder vuur genomen als de huidige Vlaamse regering met N-VA, christendemocraten en liberalen. Dient er zich een nieuw tijdperk aan? Zinzen: Ik vraag me af of dat onuitgegeven is. In mijn tijd was dat schering en inslag, er waren dagelijks spanningen tussen de politiek en de VRT, maar die bleven binnenskamers. Spanningen tussen politiek en media zijn ook niet ongezond, op voorwaarde dat de journalistiek nooit toegeeft. Los daarvan vind ik het wel

oriëntatieTOUR

“Een journalist die een bericht schrijft op Facebook blijft een journalist, geen contentmaker” Ike Picone, communicatiewetenschapper VUB

ONDERNEEMSTER WORDEN

Traject Ondernemende Vrouwen

merkwaardig dat sommige ministers het zo moeilijk hebben met een openbare omroep die uitmunt in braafheid en gezagsgetrouwheid. Ik vermoed dat het met geld te maken heeft, met de druk vanuit de commerciële media. Deze regering wil Christian Van Thillo (uitgever van onder andere Het Laatste Nieuws, De Morgen en De Tijd) niet voor de voeten lopen. Picone: Ik ga nog niet zo lang mee als Walter Zinzen, maar ik vind de antipathie die sommige ministers koesteren ten aanzien van de VRT verontrustend. Gevaarlijk is een groot woord, maar een bepaalde afstand tussen politici en de openbare omroep is wel nodig. Zinzen: Ach, een uithaal naar de VRT zoals die van Geert Bourgeois (die de VRT verweet beelden van stenen gooiende jongeren uit Molenbeek niet te hebben uitgezonden, dv/cd) hoort bij het politieke spel. Dat zou de werking van de VRT niet mogen beinvloeden. Als ik van de VRT was geweest, had ik gezegd: ‘Beste meneer Bourgeois, laat u ons eens de beelden zien die we niet hebben uitgezonden.’ En daarmee

is de kous af. De journalistiek moet zich inspireren op wijlen Jean-Luc Dehaene, die tegen politici die hem voor de voeten liepen zei: ‘Terug in uw mand.’ Op de beheersovereenkomst tussen de VRT en de politici valt weinig commentaar te geven. Sven Gatz kreeg zijn zin niet: aan de onafhankelijkheid van de VRT wordt niet geknaagd. Maar al die kritiek op de VRT is klein.


Donderdag 21 april 2016 I BRUZZ 1519 I 11

ZINZEN: Die aanpak is van alle tijden, vijftig jaar geleden heeft Panorama al beslist om in buitenlandse reportages geen ministers aan het woord te laten maar kleine mensen die het verschil maken.

“Marketeers tellen de centen, de inhoud kan hen geen donder schelen” Walter Zinzen, gewezen VRT-journalist

Na de ontzuiling is er een nieuwe kaper op de kust: private consultants door het management ingehuurd om redacties te sturen. BRUZZ heeft Jan Callebaut op bezoek gehad. Wat betekent consultancy voor onafhankelijke journalistiek? Picone: Als academicus wil ik geen uitspraken doen over wat het management doet of meent te moeten doen. Misschien is het allemaal zo complex geworden dat een redactie of een organisatie zoals de VRT of BRUZZ zegt: ‘We hebben extern advies nodig’. Ik startte mijn loopbaan toen het web 2.0 in opmars was. De goeroes sloegen me om de oren met het einde van de kranten en zelfs van de journalistiek. Er is niets van in huis geko-

men. Enkelingen hebben geen overzicht meer. Als je blijft gaan voor goede journalistiek, dan zal daar bij gesubsidieerde media zoals de openbare omroep en BRUZZ plaats voor zijn. ZINZEN: Het zijn de marketeers die de boel overgenomen hebben. Ze tellen de centen, de inhoud kan hen geen donder schelen. Het gaat voor de Callebauts van deze wereld veel te veel over de grootste gemene deler. Ze willen geen mensen voor het hoofd stoten. De macht van dat soort figuren die voor de gewone sterveling onzichtbaar blijft, is schrikwekkend. Dat is de dood van de objectiviteit. Dat private media hun beleid steunen op marktonderzoek is begrijpelijk. Moeten gesubsidieerde media dat ook doen? ZINZEN: Daar zit de Vlaamse overheid voor veel tussen. Toen de openbare omroep destijds zijn kijkers massaal zag overlopen naar VTM, heeft de Vlaamse regering beslist dat de openbare omroep niet langer een instelling moest zijn maar een soepel werkend bedrijf met managers uit de private sector die niets van journalistiek moesten kennen, maar goed waren in het verkopen van appelen en peren en liefst citroenen bovenop. Ik heb er geen probleem mee dat sport en entertainment gebaseerd worden op marktonderzoek. Maar voor informatie is er maar één criterium: de nieuwswaarde. We gaan toch de onderzoeksjournalistiek niet afschaffen omdat de kruideniers er niet meer willen voor betalen? PICONE: Ik ben het daar volmondig mee eens, maar het sluit niet uit dat het niet slecht is als er af en toe eens iemand met een commerciële of technologische ingesteldheid is. Ik geef vaak het voorbeeld van The Extra Virgin

Suicide, een cartoon uit The New York Times die in één oogopslag laat zien dat de Italiaanse olijfolie die we denken te kopen, niet Italiaans is en zelfs geen olijfolie omdat een deel van de sector in handen is van de maffia. Wie een langer stuk wil lezen kan doorverwezen worden en wie het wil delen op Facebook kan dat doen. Op die manier worden enorm veel mensen geïnformeerd. Een journalist moet mee met de nieuwe realiteit zonder de slinger te laten doorslaan en enkel nog gemakkelijk nieuws te brengen. ZINZEN: De drager is inderdaad minder belangrijk, maar bij sociale media loert het gevaar om de hoek dat er niets meer gecheckt wordt. Journalisten die berichten van de sociale media overnemen zonder check en dubbelcheck vegen de vloer aan met de deontologie. Omdat de beïnvloeding van de sociale media diabolische vormen kan aannemen, moet de professionele journalistiek versterkt worden. PICONE: Als een journalist een bericht schrijft op Facebook blijft hij een journalist, geen contentmaker. Dus de volksopvoeder komt terug? ZINZEN: Jazeker. Zelfs het begrip is aan het terugkeren. Als papier verhalen blijft brengen die aangepast zijn aan papier en de behoefte in Brussel aan eerlijke, diepgaande journalistiek blijft, dan heeft print zeker een toekomst. Maar de wil moet er zijn, zowel financieel als wat personeelssterkte betreft. Maar ik ben helemaal niet pessimistisch over de toekomst van de journalistiek. De Huffington Post en De Correspondent sterken me daarin.

Danny Vileyn en Christophe Degreef

© BART DEWAELE

Heeft dat te maken met constructieve journalistiek die de VRT aanhangt? Zinzen: Dat heeft te maken met de braafheid waarover ik daarnet sprak. Als men niet meer kritisch wil zijn, dan stelt men geen kritische vragen meer, ook niet als de betrokkene Younes heet (Sven Gatz haalde zwaar uit naar de VRT omwille van een ‘onkritisch’ interview met Syriëstrijder Younes Delefortrie, dv/cd). Dat interview past in het plaatje van de constructieve, brave, onkritische journalistiek. Maar de ene vraag die moest gesteld worden, werd niet gesteld: waarom had niemand op de redactie van De Afspraak het boek van Younes gelezen? Picone: Toen ik de reactie van de VRT op het Younes-incident las, was ook ik ontgoocheld. Tegelijk mag constructieve journalistiek niet misbegrepen worden. Het betekent dat je iets meer advocaat wordt van bepaalde zaken. Als je vindt dat een bepaalde groep ten onrechte onderbelicht blijft, breng je die in beeld. Ik zag onlangs twee reportages over ebola in Liberia. In de eerste reportage volgden de journalisten een ambulancier die patiënten naar het ziekenhuis bracht. Een vrouw werd geweigerd en stierf een paar dagen later thuis. In de tweede reportage stapte een Westerse journaliste mooi opgemaakt naar een dokter toe die haar vertelde hoe het er aan toe gaat. Die eerste reportage is een voorbeeld van constructieve journalistiek. Je moet niet alleen de feiten geven, je moet ook beelden geven en verhalen die mensen raken. Dat is geen anekdotiek, maar van een redactie die dat brengt verwacht je dat ze dat uitlegt. Als je jongeren in Molenbeek niet in beeld brengt, leg dan uit waarom je dat doet.

Ike Picone en Walter Zinzen verdedigen de openbare omroep en BRUZZ met verve, maar vinden ook dat gesubsideerde media niet dunnetjes moeten overdoen wat commerciële media al doen.


12 I BRUZZ 1519 I Donderdag 21 april 2016

T

ien jaar geleden begon de organisatie ‘Les Briques du GAMP’ met haar strijd voor een nieuw opvangcentrum in de twee verlaten panden in SintJoost-ten-Node. GAMP is een organisatie van ouders met gehandicapte kinderen die ijvert voor de rechten van gehandicapten met zware afhankelijkheid. Nu de inhuldiging een feit is, is woordvoerster Cinzia Agoni zeer tevreden. “Het is een zeer mooie realisatie. Ik ben dan ook zeer tevreden en zeer trots op dit project. We ijveren al tien jaar voor dit opvangcentrum. In 2007 kregen we de eigendom in erfpacht en in 2013 startte Beliris met de renovatiewerken. De vzw Farra zal hier nu zo’n 50 gehandicapten opvangen en begeleiden. Een twintigtal van deze gehandicapten zal worden opgevangen in de dagopvang.” Vicepremier bevoegd voor Beliris Didier Reynders (MR) is net als Agoni zeer tevreden over het resultaat. “Het is een zeer emotioneel moment. Tien jaar na het eerste contact met de ouders van gehandicapte kinderen is het zeer aangenaam om te zien dat we eindelijk dit gebouw kunnen inhuldigen. De dagopvang wordt ondergebracht in de voorbouw, een ne-

SINT-JOOST-TEN-NODE NIEUW OPVANGCENTRUM VOOR GEHANDICAPTEN

‘Dit is nog maar het topje van de ijsberg’ SINT-JOOST-TEN-NODE - In Sint-Joost-ten-Node is een

nieuw dag- en opvangcentrum voor zwaar afhankelijke gehandicapten geopend. Beliris renoveerde twee verlaten panden in de Middaglijnstraat tot een duurzaam gebouw dat aangepast is aan de noden van gehandicapten.

“We hebben dringend nood aan nog meer opvangcentra” Evelien Carlier, Farra

Aan de straatkant is er dagopvang voor een twintigtal zorgbehoevenden, in de achterbouw zijn slaapplaatsen voorzien voor zo’n 25 personen.

Farra zal nu de opvang en begeleiding van de gehandicapten verzorgen. De vzw wordt erkend en gesubsidieerd door de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (COCOF) en werkt al in drie andere centra met zwaar afhankelijke gehandicapten. Eveline Carlier werkt al twintig jaar voor Farra en zal nu in het nieuwe centrum werken. Ze is ontzettend tevreden dat het gebouw eindelijk in gebruik genomen wordt, maar waarschuwt toch voor de toekomst. “Het is geweldig dat dit opvangcentrum er eindelijk is, maar dit is nog maar het topje van de ijsberg. Er zijn veel families die echt nood hebben aan deze hulp. We hebben nog een hoop werk voor de boeg in de gehandicaptenzorg, want veel ouders met een zorgbehoevend kind schreeuwen om hulp omdat ze noch de plaats noch de middelen hebben om hun gehandicapte zoon of dochter te verzorgen. We hebben in dit centrum een vijftal plaatsen voor mensen die hier voor een korte tijd verblijven zodat ouders hun kind hier kunnen plaatsen om een enkele dagen tot rust te komen.” “We hebben echt dringen nood aan nog meer opvangcentra. Ouders met gehandicapte kinderen vragen hierom. Zo heb je de organisatie ‘Les Briques du GAMP’, waarvan Cinzia Agoni woordvoerster is, die hiervoor ijvert. We hebben echt nog veel werk voor de boeg.” “Er zijn ouders die geen andere uitweg meer zien en thuisblijven om zelf voor hun kinderen te zorgen. Dat vind ik echt triest. Je kan het vergelijken met de problematiek die er heerst in de kinderdagverblijven. Het enige verschil is dat je niet enkel te maken hebt met gehandicapte kinderen, maar ook met gehandicapte volwassenen. Die hebben meer gespecialiseerde hulp nodig op zowel medisch als psychologisch vlak”, besluit Carlier.

Strijd

gentiende-eeuws herenhuis. Het huis werd jarenlang gebruikt door krakers en had te lijden onder huiszwam en houtworm. Ik ben dus zeer tevreden met het resultaat.”

© BART DEWAELE

Renovatiewerken “Het gebouw was van de federale regering en we hebben dat voor een symbolische euro weggeschonken”, zegt Reynders. Beliris heeft bij de renovatie van de panden dan ook veel werk gehad. “Het gebouw was in een zorgwekkende staat, het was dus geen gemakkelijke opdracht. Daarnaast moest het pand ook aan de noden van de zorgbehoevenden worden aangepast. In het herenhuis aan de straatkant zal de dagopvang voorzien worden voor een twintigtal zorgbehoevenden en in de achterbouw zijn slaapplaatsen voorzien voor zo’n 25 mensen.” “De noden van de bewoners stonden centraal tijdens de renovatiewerken”, zegt Brecht De Bo, projectleider bij Beliris. “We hebben diffuse verlichting geplaatst omdat sommige bewoners met een mentale handicap erg hevig kunnen reageren op fel licht en de kamers op het gelijkvloers zijn volledig ingericht voor rolstoelgebruikers. Het pand is ook duurzaam gemaakt wat zorgt voor een laag energieverbruik. We hebben dubbel glas geplaatst en twee patio’s geïntegreerd om natuurlijk licht in het gebouw te krijgen. De achterbouw heeft ook een groen dak gekregen en er zullen binnenkort nog zonnepanelen geplaatst worden.”

Didier Reynders beseft ook de problematiek. “De komst van dit centrum was broodnodig, daarom is de federale regering bij dit project van haar bevoegdheden afgeweken. Dit is ook een reactie op de kritiek van de Raad van Europa op het beleid rond gehandicaptenzorg in ons land. Ik hoop dat nu alle bevoegde instellingen een extra inspanning doen om de gehandicaptenzorg in ons land te verbeteren, want veel families hebben nood aan opvangplaatsen voor hun zorgbehoevend kind. Dit moet een van de prioriteiten worden van België”, concludeert Reynders. Dat de nood hoog is moet ook Cinzia Agoni (GAMP) van het hart. “Na deze inhuldiging stopt ons werk niet. Er is een kleine stap gezet, maar we hebben nog een lange weg te bewandelen. We hebben tien jaar geijverd voor dit centrum en wel zullen dat blijven doen”, zegt ze. “We hebben dringend nood aan extra plaatsen voor zwaar afhankelijke gehandicapten. In Brussel alleen al loopt dit op naar enkele honderden families die hulp nodig hebben. We hebben nu tien jaar moeten ijveren voor dit centrum. De strijd die wij nu leveren is de strijd voor rechten, want ook gehandicapten hebben rechten. Ze hebben het recht op goede opvang en goede zorg en dat kunnen niet alle ouders aan. Het is dus aan de overheid om hiervoor met oplossingen voor de dag te komen en die oplossingen ook snel uit te werken.” Een duidelijke noodkreet dus voor nog meer en nog betere opvang voor gehandicapten.

Michaël Michiels


ADVERTENTIE

OP ZOEK NAAR EEN OPLEIDING? ONTDEK SNEL ONS NIEUW AANBOD.

n ë i n Zodag mars zon 6 1 . 4 . 4 2 n ë i n Zo anken kl

Surf naar www.syntrabrussel.be en schrijf je in vanaf 1 mei.

Wandelen en muziek in het bos

5

10 15 25 km

INFO

Gemeenschapscentrum WaBo 02 675 40 10 wabo@vgc.be

OPENLESWEEK

www.wabo.be www.zonienwoud.be

MAANDAG - ZATERDAG 23 - 28 MEI

Een project van GC WaBo, in samenwerking met GC Kontakt, GC Op-Weule, GC Den Dam, VGC-sportdienst en Muziekpublique. In het kader van Cultuurcentrum Brussel, het netwerk van de 22 gemeenschapscentra. Foto: © Vilda – Yves Adams | Ontwerp: www.pjotr.be

#

OV

A ER

E L IN D WERELD #

PA

#

A

OV LL Zoals elk jaar opent de MiniPride de festiviteiten met een traditionele parade, die vertrekt aan het Brusselse Stadhuis en langs Manneke Pis gaat in het gezelschap van de Meyboon Fanfare. Vrijdag 29 april - 18.30 uur Stadhuis, Grote Markt, Brussel

E

Mini-Pride: opening PrideFestival 2016

ND

Make it happen !

DANS LE OUT MO

ER THE WORLD

RT

PRIDE 2016

Getuigenis Ludovic-Mohammed Zahed

Regisseer, produceer en monteer je eigen kortfilm

Ludovic-Mohammed Zahed uitte zich als homoseksuele moslim. Vanuit zijn eigen gemeenschap kreeg hij hierdoor veel tegenkanting, maar dit kon hem er niet van weerhouden in Parijs zijn eigen moskee op te richten. Iedereen is er welkom: homo’s, lesbiennes, transseksuelen, maar ook hetero’s en zelfs atheïsten. Als imam wil hij vooroordelen teniet doen en anderen aanzetten tot emancipatie.

Ben je creatief, hou je van acteren of ben je een vlijtige schrijver? Dan is deze workshop zeker iets voor jou. We gaan van start met het schrijven van een script, waarbij we aansluiting proberen te zoeken bij de LGTB-problematiek. Hoe de kortfilm er zal uitzien ligt volledig in jullie handen! Er wordt op zoek gegaan naar een geschikt decor, de juiste attributen en misschien nog belangrijker, de juiste tekst. We zullen een verhaal in beeld te brengen dat een krachtige boodschap naar buiten brengt.

Dinsdag 26 april 2016 - 20.00 uur Vrije Universiteit Brussel, lokaal D.2.01 Pleinlaan 2, Elsene

Woensdag 11 mei 2016 - 13.00 uur huisvandeMens Brussel Sainctelettesquare 17, Brussel

Organisatie: huisvandeMens Brussel, BASTA, de Brusselse Jeugdhuizen, Brussels Studentengenootschap GTGV, Studiekring Vrij Onderzoek, Regenbooghuis, Cavaria en LGBT-gemeenschap Brussel


14 I BRUZZ 1519 I Donderdag 21 april 2016

Peter van den broeck uit brussel:

Ik heb de indruk dat Brussel altijd stilstaat. Waarom staan verkeerslichten niet beter op elkaar afgestemd om een zogenaamde ‘groene golf’ mogelijk te maken?

“Meestal staat het licht ‘s ochtends langer op groen in de richting van de stad, en omgekeerd ‘s avonds” Inge Paemen

Brussel Mobiliteit.

Een vraag die menig automobilist in Brussel zich stelt: verkeersspecialisten beroepen zich vaak op de zogenaamde groene golf om de vele files in de stad op te lossen. Zo’n groene golf betekent dat verkeerslichten op elkaar zijn afgestemd, waardoor men vlot kan doorrijden. Maar praat dus met een (Brusselse) automobilist en men zal zeggen dat de tijd dat het licht op groen staat veel te kort is om vlot door te rijden. En de files raken zo niet opgelost. Volgense Inge Paemen van Brussel Mobiliteit, de verkeersadministratie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bestaat de groene golf wel degelijk, maar is ze variabel naargelang het verkeer. “Er zijn 175 kruispunten in Brussel die in verbinding staan met een centrale computer die aangepaste informatie doorstuurt. Voor bepaalde eenvoudigkruispunten, zoals op de Wet- of Belliardstraat, kan een groene golf gemakkelijk geregeld worden. De tijd tussen twee groene lichten hangt dan af van de afstand van kruispunten onderling, de gemiddelde snelheid van voertuigen en de algemene drukte.” “Voor kruispunten waar tweerichtingsverkeer is wordt er een groene golf aangepast aan de ochtend- of avonddrukte. Meestal staat het licht ‘s ochtends dus langer op groen in de richting van de stad, en omgekeerd ‘s avonds. Sommige complexe kruispunten met lichten die links of rechts afslaan mogelijk

maken zijn daarbovenop nog ingewikkelder in hun groene golf. Als er grote drukte is om links af te slaan, dan kan het verkeer rechtdoor langer opgehouden worden om meer auto’s naar links te laten afslaan. En dan zijn er ook kruispunten waar het groene licht beïnvloed kan worden door het openbare vervoer, zoals op de Tervurenlaan.” Maar nu weet u natuurlijk nog altijd niet hoeveel seconden zo’n golf dan wel kan aanhouden. Minimaal zeven seconden voor auto’s moet © ID DIETER TELEMANS een licht op groen staan, en vijf seconden voor voetgangers. Zo kort voor voetgangers? Paemen: “Dat komt omdat voetgangers Van het moment dat iemand door het oranje een langere ontruimingstijd nodig hebben. rijdt is de groene golf verstoord, en ook dubbelparkeerders doen een goede groene golf De ontruimingstijd is de periode dat alle lichten op een kruispunt op rood staan om het teniet.” Die twee zijn in Brussel natuurlijk kruispunt vrij te maken. Voetgangers krijtalrijk aanwezig. gen dan minder lang een groen licht omdat En, welke kruispunten hebben de beste groene golf? Dat is een goed bewaard geheim, ze langer nodig hebben om het kruispunt te maar we kunnen wel zeggen dat de 175 eerverlaten.” der besproken kruispunten zich op de grote Erg lang duurt zo’n groene golf natuurlijk niet Brusselse lanen bevinden. Waar ze thuis hoecht. Paemen: “Groene golven werken alleen ren, dus. Christophe Degreef goed als iedereen zich aan de regels houdt.

D e Donderberg is een verwilderd, hellend binnenterrein in Laken. Het gebied is eigendom van Brussel-Stad, dat er vanwege de bevolkingsgroei 75 woningen, een school voor 670 kinderen en een sportzaal wil bouwen. Op 27 april is er overlegcommissie over het project. 500 buurtbewoners hebben bezwaarschriften tegen het grootschalige bouwproject ingediend. Door Sara De Sloover

VOOR SAMUEL DEROOVER,

kabinetschef van Brussels schepen voor Huisvesting en Gemeentelijke Eigendommen

“Dit gebied is ingetekend als bouwgrond” “Volgens het Brussels Instituut voor de Statistiek (BISA) zal de bevolking tegen 2020 met 5 procent toenemen”, zegt Samuel Deroover, kabinetschef van Brussels schepen voor Huisvesting en Gemeentelijke

Eigendommen Mohamed Ouriaghli (PS). Voor die zowat 50.000 nieuwe Brusselaars moet het Gewest tegen 2020 26.000 nieuwe woningen zien te creëren, meldt Deroover. “Dat moet grotendeels op de privé-markt gebeuren, maar voor een klein deel ook door overheden. De Stad Brussel draagt haar steentje bij en voorziet in haar Woningplan om tegen het einde van de legislatuur 850 woningen bij te bouwen. Dat zijn geen sociale woningen, maar de huurprijs ervan zou wel wat lager zijn dan die in de privésector.” Op langere termijn, na ongeveer 25 jaar, zullen die woningen winst opleveren. 75 woningen wil de Stad bouwen op de tot nu toe lege Donderberg, die al jarenlang in haar bezit is. “Dit gebied is niet ingetekend als groene zone, maar als bouwgrond. En dus

konden de buurtbewoners wel verwachten dat er ooit gebouwd zou worden. Ik begrijp dat dat vervelend is. Maar de huisvestingscrisis verplicht ons tot nu vrije terreinen te bebouwen. Dit is een terrein van de Stad, waar geen oude gebouwen moeten afgebroken of gerenoveerd worden.” Nieuwe bewoners moeten ook een school hebben. “De wachtlijsten in Laken zijn zeer lang. Er staan 273 kinderen op de wachtlijst voor de onthaalklas, en 206 voor de eerste kleuterklas. In Heembeek zijn dat respectievelijk 67 en 93. De bestaande scholen zijn oververzadigd.” De nieuwe school op de Donderberg zou een wijkschool worden, benadrukt Deroover. “We zijn zeker dat 80 procent van de kinderen uit de buurt zou komen.” De Europese school die niet zo veraf ligt trekt een

heel ander publiek aan. Ook mobiliteitsbezwaren wil de kabinetschef in de kiem smoren. “Lakense kinderen gaan voor 48 procent te voet naar school, 30 procent neemt het openbaar vervoer, wat dus betekent dat slechts 22 procent met de auto wordt gebracht. Wij zullen een mobiliteitsplan opstellen voor de buurt rond de nieuwe school. Begeleiders zullen kinderen te voet ophalen.” Dat bevoegde schepenen Mohamed Ouriaghli en Faouzia Hariche op de infoavond rond het project al een kant-en-klaar plan voorlegden dat te nemen of te laten was, zette veel kwaad bloed. “Wij prefereren een concreet plan om er dan over te kunnen discussiëren”, riposteert Deroover. “De overlegcommissie maakt deel uit van het proces, en die zal zeker rekening houden met de bezwaarschriften uit de buurt.”

tegen JOS BRUMAGNE, Wijkcomité Donderberg

“Zowat iedereen in de buurt heeft een bezwaarschrift ingediend” “De Donderberg is een groen binnengebied van 3,5 hectare, dat deel uitmaakt van het groene netwerk van Thurn & Taxis tot aan de Hei-


Donderdag 21 april 2016 I BRUZZ 1519 I 15

JOUW MENING

lezersbrieven@bruzz.be

dat creatieve, inventieve, allesomvattende nieuwe BRUZZ dan uit?

BRUZZ (1) Een groene golf houdt in dat verkeerslichten op elkaar worden afgestemd, waardoor men vlot kan doorrijden.

In 1959 week ik als werkzoekende Vlaming in de Brusselse regio in. Ik vond een job en een woning in Vorst, ik huwde en kocht een appartement in Hoog-Vorst in 1971. In het begin maaktem wij kennis met de mindere, magere, minderwaardige talenkennis van ons Nederlands in winkels, grootwarenhuizen enzovoort, dat dikwijls verward wordt met ‘Il parle le Flamand’. Zelfs bij politie en gemeentediensten, die het voldoende moeten kennen voor hun werk. Het was een zeer welkome aanwinst toen wij Deze Week in Brussel kregen, daarna dus BDW, info in ons Nederlands, een gratis weekblad. De nieuwe naam BRUZZ geeft een ‘ander gewoonte-effect’. Als de info onder die naam zichtbaar in ‘t Nederlands is, zoals bij drukwerk en televisie, mij goed. Maar als men op het internet zoekt, dan moet men de naam verlengen met BRUZZVL en/of BRUZZNL, naargelang de doelgroep van lezers.

Roger Swalens, Alsemberg

Tegen één politiezone

En natuurlijk zien de Franstaligen dat niet zitten. Ik zie twee mogelijke oplossingen: 1) Men hevelt de politie over aan het gewest. Ter compensatie wordt het Nederlandstalige vetorecht op gewestniveau beperkt tot de oude materies. Het gewest krijgt een minister van Binnenlandse zaken als hoofd van die grootstedelijke politie, onmiddellijk een van de machtigste functies van België. Het zal het gewicht van het Brussels gewest versterken tegenover Vlaanderen en Wallonië en het gewicht van Nederlandstalig Brussel verminderen binnen de gewestinstellingen. 2) Men hevelt de politie over aan de conferentie van de burgermeesters. Daardoor wordt een ‘instelling’ geofficialiseerd, waaraan Nederlandstalig Brussel een hekel heeft, omdat het daar geen invloed op heeft. Hetzelfde geldt voor de andere gemeentelijke functies. Fuseren zal enkel gaan zonder het Nederlandstalige veto oprecht te houden. Als niet-Nederlandstalig noch Franstalig burger is het mij persoonlijk gelijk. Maar ik zou graag van al die Nederlandstalige fusiepleitbezorgers weten, hoe zij het precies willen organiseren. Of gaat het enkel om gratuit bashing van Franstaligen zonder echte wil tot fusie? Malte Woydt, Schaarbeek

BRUZZ (2)

Ik ben ze stillaan beu, de lange rij pleitbezorgers voor een eenmaking van de Brusselse gemeentes of politiezones die niet uitleggen hoe dat dan precies zou moeten gebeuren. U hebt zelfs iemand opgevoerd die smeekt om de discussie over de fusie van de politiezones toch alstublieft niet in communautair vaarwater te laten afdalen. Sorry? Het thema is communautair. En eigenlijk verwacht ik van jullie journalisten dat jullie scherpe vragen stellen om achter het eensgezinde blabla eens naar concrete details te peilen. Tot nog toe woedt het ‘debat’ hier op het niveau “goeie Vlamingen tegen slechte Franstaligen.” Kijk toch eens een beetjen verder! Hoe moet de fusie er dan precies uitzien? Op gewestelijk niveau hebben de Nederlandstalige politici een vetorecht, in de gemeenten niet. Natuurlijk zijn Nederlandstaligen er dan voor om zoveel mogelijk competenties van de gemeenten naar het gewestniveau over te hevelen.

Er is ongetwijfeld lang en diepzinnig, diepgravend en deskundig gedebatteerd over, onderzoek gedaan naar, gepeild naar de zin van, enzovoort, de naamsverandering bij Brussel Deze Week. Helaas ontgaat mij de bedoeling. Is er iets vies, onheus, negatief beladen, met, van, voor, over het woord Brussel? (Broekzele). En hoe spreken we

SPELREGELS VOOR LEZERSBRIEVEN: Mail uw bijdrage naar lezersbrieven@bdw.be. Schrijven kan naar BDW-Brieven van Lezers, Flageyplein 18, 1050 Elsene; faxen naar 02-226.45.69. Vergeet niet uw adres te vermelden, ook in e-mails: zonder het adres van de afzender beschouwen we een brief als anoniem, en wordt hij niet gepubliceerd. De maximumlengte van een bijdrage is 2.500 tekens, inclusief spaties. Wilt u graag een langere, meer uitgewerkte opiniebijdrage schrijven (max. 5.000 tekens)? Neem dan eerst contact met ons op voor overleg via lezersbrieven@bdw.be. De redactie mag lezersbrieven redigeren of weigeren. Moties, manifesten of omzendbrieven worden niet (in deze rubriek) opgenomen.

Herman A.O. Wilms, Vorst

ADVERTENTIE

Sociale Verhuurkantoren (SVK)

zel. Er zijn nog maar weinig zulke gebieden in het Brussels Gewest”, zegt Jos Brumagne van wijkcomité Donderberg. “Wij zijn niet tegen nieuwe scholen en begrijpen de noden, maar het voorgestelde project gaat daar ver boven. Dit gebied was onderdeel van de Koninklijke Schenking. Leopold II gaf het weg op voorwaarde dat het terrein nooit in exploitatie mocht worden genomen. Als de Stad hier woningen gaat bouwen om te verhuren, dan exploiteert ze het terrein uiteraard wel. Als we daarmee naar de rechter stappen, zal dit project er nooit komen.” Een even belangrijk bezwaar van het buurtcomité is het gebrek aan overleg. “Al sinds 2011 wisten we dat hier een woningbouwproject zat aan te komen. De burgemeester en de twee betrokken schepenen (van Onderwijs Faouzia Hariche en Huisvesting Mohamed Ouriaghli,

red.) wilden pas met ons praten toen ze een concreet project hadden ondertekend met een bouwpromotor. Daarna hebben ze een infoavond georganiseerd. Ze stonden open voor minuscule wijzigingen, maar aan de krijtlijnen werd niet meer getornd.” De procedure van een overlegcommissie laat ons geen enkele andere mogelijkheid dan ons volledig tegen dit project te kanten, klinkt het bij Brumagne. “Er zijn 500 bezwaarschriften ingediend, door zowat iedereen in de buurt. De overlegcommissie had zoiets nog nooit gezien.” Het wijkcomité stelt zich ook vragen rond de waterhuishouding in de buurt. Bovendien vreest de buurt voor file- en parkeerproblemen. “We hebben hier al een pak scholen, terwijl de straatjes rond de Donderberg niet voorzien zijn op massa’s verkeer. De Europese

School zal op volle sterkte 3.000 leerlingen tellen. Er is de Vlaamse schoolgemeenschap met nog eens 1.100 leerlingen, er zou een Franstalige basisschool bij komen voor 670 leerlingen. De site wordt voor twee derde omsloten door het Koninklijk Domein en grote wegen. De meeste leerlingen zullen langs één of twee wegen naar school komen. Wij vrezen ’s avonds voor grote parkeerproblemen.” “Wat betreft de densiteit zullen sommige mensen vanuit hun achtertuin plots opkijken tegen een gebouw van vier verdiepingen. De speelplaats komt bovenop de sportzaal te liggen, wat maakt dat de kinderen vanop een afstand van 10 meter zullen binnenkijken in de slaapkamers van de buren.” Dit is geen NIMBY-reactie, benadrukt Brumagne. “Scholen zijn nodig. Wij hebben wel ideeën voor alternatieven.”

Verhuur uw woning zonder risico en zonder zorgen

a Gegarandeerde huur elke maand a

Verzekerd verhuurbeheer

a

Onderhoud van uw woning

a Hulp bij renovatie a Fiscale voordelen

www.fedsvk.be 02 412 72 44


VADROUILLE THEATER DE KVS VOLGENS MICHAEL DE COCK

‘Dit huis kan verder worden opengegooid’

Michael De Cock: “Mijn eerste belangrijke theaterervaringen vonden plaats in Brussel.”

© IVAN PUT

16 I BRUZZ 1519 I Donderdag 21 april 2016


Donderdag 21 april 2016 I BRUZZ 1519 I 17

BRUSSEL – Deze week presenteert de nieuwe KVS-directeur Michael De Cock zijn seizoensprogramma 2016-2017. In afwachting van de nieuwe namen en nieuwe projecten die samen zijn nieuwe koers zullen aangeven spraken we met hem al in avant-première over de visie achter zijn nakend directeurschap.

H

et portret bij dit stuk is genomen in Brussel, maar het interview zelf had plaats in Mechelen. Michael De Cock is namelijk bezig aan zijn laatste weken als pendelaar tussen de KVS en t,Arsenaal, waar hij deze week nog in première gaat met zijn regie van Arthur Millers Dood van een handelsreiziger. Maar schakelen tussen een repetitie met Lucas van den Eynde en Tuur De Weert en de proefdruk van de nieuwe KVS-programmakrant is voor De Cock (Mortsel, 1972) niet zo’n probleem. De auteur, acteur, regisseur, journalist, vertaler en directeur schakelt namelijk voortdurend. Zijn smartphone heeft hij wegens lichte verslavingsverschijnselen ingeruild voor een gsm 1.0, maar zijn mond staat niet stil en communiceert graag over heel veel tegelijk. Gaat De Cock met de vele ideeën uit zijn notitieboekje en zijn multidisciplinaire projectportfolio dan voor een groot deel zelf de KVS opvullen? Wat hem betreft is dat het eerste in een rij vooroordelen die bij deze mogen worden ontkracht. “Het project van de KVS gaat niet over mij,” zegt Michael De Cock beslist. “Ga ik er zelf dingen maken? Zeker. Ga ik nog andere dingen blijven doen naast KVS? Ook. Maar ik ben niet de kunstenaar die binnen stapt om drie regies per jaar in de grote zaal te doen. In het eerste seizoen doe ik één groot project zelf. Ik ga me in hoofdzaak bezighouden met de ontwikkeling van het open huis en het open gezelschap dat ik voor ogen heb.” Je hebt in Brussel al een verleden, om te beginnen als student aan het conservatorium. De Cock: Mijn eerste belangrijke theaterervaringen waren in Brussel. Ik heb de KVS weten verhuizen naar de Bottelarij. Ik ben afgestudeerd met een project in de zaal van Tréteaux de Bruxelles tegenover de KVS. We zaten toen met wat nu de Erasmushogeschool heet in de gruwelijke leegstaande kantoren van de KBC te repeteren. Ik ging naar het voorbeeld van Johan Boonen regelmatig bij beenhouwer Olbrechts een pistolet met geplette kop halen. Omdat ik romanist ben, ben ik het Franstalige theater ook nog altijd blijven volgen op het moment dat heel Vlaanderen dat oubollig vond, en die talrijke connecties met het Franstalig theater heb ik ook hier in t,arsenaal nog onderhouden en versterkt. Ik ken de geschiedenis van KVS goed, van Buyl over Marijnen tot Jan Goossens. Het is de voorbije maanden een bijzonder heel fijne plek gebleken met een fijne ploeg waarin ik mij welkom voel. Ben je destijds niet geschrokken van bepaalde reacties bij je aanstelling? De Cock: Tja…. Wat moet ik zeggen? (lachje) Dat heeft me niet koud gelaten, maar ook niet erg lang veel last bezorgd. Met wie dat nodig was, is trouwens één en ander uitgesproken. Ik ben er nogal zeker van dat ik gekozen ben omdat ik het beste plan had. Ik heb een erg duidelijke visie over waar ik met KVS naartoe wil.

Een ander gerucht dat de ronde deed, was dat je de kandidaat was van één man binnen de RVB, namelijk Jos Geysels, die je inmiddels bent opgevolgd als voorzitter van filmfestival MOOOV. De Cock: Goed dat je dat zegt, want ook dat is één van die vijfhonderd percepties die niet kloppen. Een ander verhaal dat ik heb gehoord is dat burgemeester Bart Somers via Sven Gatz mijn kandidatuur zou hebben bepleit. Waarom spreken mensen toch zo voor hun beurt, in plaats van te wachten tot mijn project op tafel ligt om te kunnen oordelen? Er is maar één waarheid: ik heb een plan voorgelegd. Ik ben gekozen en heb een jaar keihard gewerkt om nu mijn eerste seizoen te kunnen voorstellen. Mijn plan is volkomen helder: kwaliteitsvolle artistieke projecten brengen die iets vertellen over nu, over de stad en over de wereld, die meertalig zijn en het lokale en het globale met elkaar verbinden. In een organisatie waarin interculturaliteit en genderdiversiteit geen woorden maar daden zijn. Zowel in de bovenbouw als in de onderbouw. Hoe zie je dat open gezelschap precies? De Cock: Ik hou van theater omwille van de ontmoetingen. Mensen samenbrengen, dat is de kracht van theater. Die ontmoeting begint bij artiesten. Ik heb in mijn carrière met mensen samengewerkt waar ik vol verwondering en bewondering naar kan kijken. Of dat nu Judith Van Istendael is, met wie ik Rosie en Moussa maakte, Frank Vaganée van het Brussels Jazz orchestra, acteur Mourade Zeguendi of filmmaker Jaco Van Dormael, die nu naar KVS komt… Dat zegt me meer dan met gelijkgestemden te zitten discussiëren over een tekst. Ik geloof dus in een traject dat je samen aflegt, maar ook in de vrijheid die nodig is om niet te verstikken. Daarom wil ik een open ensemble. Het gezelschap van KVS zal niet de hele tijd uit dezelfde mensen bestaan, maar een ploeg zijn met verschillende KVS-gezichten die voor meerdere projecten terugkomen. Daarnaast gaan we ook veel samenwerken. Met Kamyon (De Cocks recente internationaal reizende locatievoorstelling over migratie voor elk publiek vanaf 8 jaar, MB) gaan we in samenwerking met Théâtre National en de gemeenschapscentra van de VGC een paar maanden lang de stad intrekken om ze in vijf of zes talen te spelen. We moeten uitstralen dat iedereen recht heeft op cultuur en dat je KVS ook al moet leren kennen als je nog geen achttien bent. Daarom gaan we bijvoorbeeld ook heel actief meedoen aan de Kunstendag voor kinderen en samenwerken met Bronks. Sommige voorstellingen zullen het label pay what you want krijgen… Omdat we op alle mogelijke manieren publieken willen betrekken en aanspreken. We gaan ook op andere dan de gebruikelijke uren programmeren. Nog één van de percepties: diversiteit opzoeken gaat ten koste van kwaliteit. De Cock: Daar ben ik het ook niet mee eens, want ik wil niet vertrekken vanuit een ideologisch prioriteitenlijstje maar vanuit de artiesten. Het hele huis moet stedelijkheid en interculturaliteit ademen, net zoals Brussel zelf dat

al doet, want op dat vlak is die stad een stap voor op haar hinterland. En de belangrijkste rol wat betreft het binnenbrengen van stedelijkheid is weggelegd voor de nieuwe artistieke staf, die bestaat uit drie stadsdramaturgen. Dramaturgen die de stad gaan lezen in plaats van een werk van Goethe: Gerardo Salinas die het Mestizo Arts Festival heeft opgericht, Kristin Rogghe die in Brussel woont en hier in t,arsenaal GEN2020 leidde, en Tunde Adefioye, een Amerikaan met Afrikaanse roots die Urban Woorden heeft opgericht. Zij zijn volgens mij de top in het vinden van talent buiten de geijkte paden. KVS zal dus zeker Brussels genoeg zijn. De Cock: Dat lijkt me zeker niet de discussie. Als ik zou kunnen zou ik er ook gaan wonen, alleen heb ik momenteel nogal veel kinderen. Maar wees gerust, ik zal er meer dan genoeg aanwezig zijn, en KVS zal nog meer Brussel ademen dan al het geval was. Zal de KVS ook nog Vlaams genoeg zijn? De Cock: Dan moet je alle namen in het jaarprogramma maar eens overlopen. Er zal van alles genoeg zijn en we gaan alles ook voor iedereen ontsluiten. Een aantal Vlaamse gezelschappen zullen hun werk in KVS kunnen brengen in het Frans. Van een voorstelling van een Franstalige topregisseur coproduceren we dan weer een Nederlandstalige versie. Als je naar KVS komt, zal je er van op aan kunnen dat je voorstelling wordt boventiteld. Op termijn graag ook altijd in het Engels. Ik was vorig jaar nog op een vertaalsymposium in Montreal waar het Michael De Cock, nieuwe KVS-directeur ging over geïndividualiseerd vertalen. Men is volop bezig met dat soort zaken om de drempel nog verder te verlagen. Dat is écht fascinerend. Denk aan vertalingen die je via Google Glass geprojecteerd krijgt boven de acteur waar je naar kijkt.

“Waarom wachten mensen niet met oordelen tot mijn project op tafel ligt?”

Het Congo-traject wordt wel afgebouwd. De Cock: Dat is een beetje een symbooldossier he… Er zal grote aandacht zijn voor de stad, de wereld, Noord-Zuid… maar het Congoprogramma van KVS steunde grotendeels op het netwerk van Jan Goossens, dat hij met zich meeneemt. We gaan wel niet meer werken met een peiler armoede, een peiler Palestina, of een peiler Congo. Ik wil werken vanuit artiesten, niet vanuit thema’s. Welke rol zal Luk Perceval gaan spelen in KVS? De Cock: Perceval zal als artist in residence vanaf 2018 jaarlijks een stuk maken vanuit KVS. Perceval is volgens mij, en velen met mij, gewoon de beste regisseur die we hebben. Hij heeft met Blauwe Maandag Cie iconische voorstellingen gemaakt. Hij heeft mijn visie op theater helemaal door elkaar gegooid, is steengoed in wat hij doet, en doet dat nu als een soort zwervend kunstenaar van Duitsland tot in China. Ik ben zijn werk blijven volgen. Het is nog spannender geworden, minimalistischer vaak. Toen ik in KVS aan mijn rondgang begon, ben ik hem mijn plan gaan voorleggen. Hij wil hedendaags Europees theater maken en uitzoeken hoe je dat dan doet met al die talen en nationaliteiten. KVS moet vanuit Brussel ook die Europese en internationale scène willen ambiëren. Je moet aan een netwerk bouwen zodat relevante dingen van hieruit kunnen gaan reizen. Perceval past perfect in die ambitie, maar is ook een investering. Vanaf dit najaar 2016 gaan we dat traject ontwikkelen om dan in een volgend seizoen met een voorstelling in première te gaan en te gaan reizen.

Michaël Bellon

Het nieuwe seizoen in KVS Programma en abonnementsverkoop vanaf 21 april via www.kvs.be


18 I BRUZZ 1519 I Donderdag 21 april 2016

W

ie vijftien jaar geleden een streekbierenfestival bezocht, trof daar niet zelden een hoop mannen van gevorderde leeftijd en middencirkel aan. Vandaag trekken festivals als Vilvordia of cafés als Lamère à Boire in Elsene echter steeds vaker de hippe, en vooral jonge, stedelingen aan. Zij zijn op zoek naar bier dat minder zoet, en eerder bitter of zelfs zuur is. Een en ander laat zich merken in de Stad. Gevestigde waarden als café Moeder Lambic of brouwerij Cantillon kregen het gezelschap van enkele concurrenten. Alleen al wat betreft brouwerijen was er de laat-

“Bij de eerste generatie nieuwe brouwers stond de kwaliteit voorop. Nu is er veel aandacht voor marketing” Michael Gelender, Malt and Mout

ste jaren een bescheiden boom, met nieuwe initiatieven als Brussels Beer Project of No Science. Brewdog slaagde er zelfs in om het oude gebouw van Sabena aan de Putterij om te toveren tot een gezellig café. Daarnaast doken ook her en der gespecialiseerde bierwinkels op. Met andere woorden: bier is happening. De hype rond artisanale bieren zit al een tijdje in de lift, en lijkt nu ook door te breken naar het grote publiek. “We merken dat er meer interesse is,” zegt Michael Gelender van de Brusselse biervereniging Malt and Mout. “Ons ledenaantal is sterk gegroeid sinds we er vijf jaar geleden mee begonnen, we zitten nu aan een honderdtal. Daarbij zitten veel jongeren en ook vrouwen.” Gelender ziet de algemene bierrevival binnen een bredere trend. “Mensen zijn op zoek naar authenticiteit. Ze zoeken dat ook bij een warme bakker of een goede kaasboer,” zegt hij. “Wat lokaal en zelfgemaakt is, zit in de lift.”

Gidsland: de Verenigde Staten Steven Vermeylen, de man achter het RITS-café en het Vilvordia-bierfestival in Jette treedt hem daarin bij. “We zien jonge mensen steeds vaker grijpen naar producten uit de eigen streek”, zegt hij. “Een andere factor is dat de pintjes flink duurder zijn geworden, en dat er dus niet veel verschil meer is met een speciaalbier.” Een andere verklaring is dat de Belgische biersector sterk gecentraliseerd is geraakt, met een beperkt aantal grote spelers. “Dat leidt tot een vervlakking, een beperkt pallet van smaken, want zij willen uiteraard een zo breed mogelijk publiek aanspreken”, zegt Vermeylen. “Dat

BRUSSEL BIERSTAD Grote publiek herontdekt artisanale producten

STREEKBIER BREEKT DOOR BRUSSEL – De Brusselse streekbieren ontdoen zich de laatste jaren van hun bestofte imago.

Jongeren en foodies ontdekken bier in hun zoektocht naar authenticiteit. Brouwerijen, gespecialiseerde winkels en cafés schieten als paddenstoelen uit de grond.

maakt dat mensen opnieuw op zoek gaan naar eigenheid.” Bierliefhebbers wijzen vreemd genoeg naar de Verenigde Staten als de oorsprong van onze bierrevival. “Daar is men lang geleden al begonnen met experimenteren in kleine brouwerijen,” zegt Michael Gelender. “In België heeft men heel lang opgesloten gezeten in de eigen tradities.” Vanuit de VS waaide de innovatiedrift dan over naar Vlaanderen.

“Brussel en Wallonië zijn lang een blinde vlek geweest,” zegt Gelender. “Maar we zien nu wel dat er een inhaalbeweging bezig is.” De hype heeft ook zijn gevaren, want iets trendy trekt ook mensen met een neus voor snel geldgewin aan . “Bij de eerste generatie nieuwe brouwers, stond de kwaliteit voorop,” zegt Gelender. “Bij de sommige nieuwere brouwerijen lijkt dat op de tweede plaats te komen. Men besteedt veel aandacht aan mar-

keting, of er beginnen gimmicks de ronde te doen, zoals bier met paddenstoelen in. Als de kwaliteit bij sommigen erop achteruit gaat, straalt dat af op de hele sector.”

Kriekbrouwerij De renaissance van bier in de hoofdstad trekt ook door naar het aantal brouwerijen. Rond de wisseling van de negentiende met de twintigste eeuw telde Brussel tientallen brouwerijen, maar dat aantal slonk

vooral na de tweede wereldoorlog zienderogen. Vandaag herinneren een aantal gebouwen nog aan dat glorieuze verleden, al wordt er in de oude brouwerijen niet meer aan bier gewerkt. Wielemans-Ceuppens in Vorst is nu een kunstcentrum, Bellevue in Molenbeek een evenementenhal en hotel, Vandenheuvel aan het Weststation wordt omgeturnd tot woon- en winkelproject en brouwerij Roelants in Schaarbeek (al


Donderdag 21 april 2016 I BRUZZ 1519 I 19

© SASKIA VANDERSTICHELE

EN STOEMELINGS © SV

Brusselse brouwerijen

Spiegelstraat, Brussel

BRASSERIE DE LA SENNE

© SV

Gentsesteenweg, Sint-Jans-Molenbeek

Denis Van Elewyck en Samuel Languy

Sinds: juli 2015 van start met ‘Curieuse Neus’

Yvan Debaets en Bernard Leboucq

Sinds: 2004 (vanaf 2010 in Molenbeek) Alle bieren worden gebrouwen met alleen natuurlijke ingrediënten: hop, gist, mout en water. Vooral op hun gist zijn de brouwers trots. “We beschouwen hem als deel van onze familie,” zegt Debaets schertsend. De bieren kenmerken zich door een grote hopbitterheid en een eerder laag alcoholpercentage. Een bewuste keuze, aldus Debaets. “Ik wil bier in ere herstellen als dorstlesser.” Wat maakt hen Brussels? Brasserie de la Senne brouwt en verkoopt zijn bier in Brussel. Vooral dat laatste is belangrijk. “We zouden meer kunnen inzetten op export, maar we willen dicht bij onze stad staan,” zegt Debaets. “Ongeveer 60 procent van onze productie gaat naar de stad.” Toekomst? In 2018 staat er een verhuis naar Thurn & Taxis op het programma. Naast een ruimere brouwerij, moet daar ook een bierrestaurant een plaats krijgen. “Maar voor de rest willen we onze authenticiteit zo veel mogelijk behouden”, zegt Debaets nog.

Elk bier dat ze brouwen moet zo puur mogelijk zijn voor de jonge brouwers. “Wij zetten de kwaliteit van het product echt voorop. De nadruk ligt op malt en gist. Onze bieren zijn dus redelijk klassiek, al proberen we er elke keer een iets andere touch aan te geven.” En Stoemelings wil terug naar de basis van het bier en dat merk je ook aan hun ambachtelijke werkwijze. Wat maakt hen Brussels? En Stoemelings ligt in de Spiegelstraat in hartje Brussel en dat willen ze ook zo houden. Daarnaast proberen ze in de biernamen te refereren aan Brussel. Zo hebben ze naast hun eerste bier de Curieuse Neus nu ook de Chike Madame, Geeeeeele Tram en Cuvée Houdini. Toekomst? En Stoemelings wil graag uitbreiden. “Op de huidige locatie kunnen we niet meer groeien en we zitten vaak door onze stock heen. We kijken dus uit naar een nieuwe vestiging maar we willen ook geen gigantische brouwerij worden. Even groot worden als Brasserie de la Senne, dat streven we na.”

BRUSSELS BEER PROJECT Antoine Dansaertstraat, Brussel © SV

De renaissance van de Brusselse bierbrouwers is al iets langer aan de gang. Pionier is Brasserie de la Senne: opgericht in 2004, sinds 2010 met residentie op de Gentsesteenweg in Molenbeek.

Debaets. “Nu begint het al aan 18 jaar. Dit is een generatie die veel slimmer is wat betreft smaken dan de vorige twee. Bitter wordt bijvoorbeeld opnieuw geapprecieerd.” In Brussel duiken de laatste vijf jaar meer en meer (micro-) brouwerijen op. Brussels Beer Project, En Stoemelings en No Science zijn de voornaamste. Een evolutie met risico’s, denkt men aan de Gentsesteenweg. “Wij zouden het leuk vinden om extra concurrentie in Brussel te krijgen”, zegt Debaets. “Maar dan wel van echte brouwers. Nu zie je meer en meer bierfirma’s opduiken, overal in België. Dat zijn dan mensen die hun bier niet zelf brouwen, maar dat uitbesteden aan een andere brouwerij. Daar zitten mensen tussen die meer talent hebben voor marketing dan voor brouwen. Dat houdt een gevaar in voor het Belgisch bier in het algemeen.” Oudgediende Jean Van Roy van geuze- en kriekbrouwerij Cantillon, gesticht in het jaar 1900, ziet de nieuwkomers als een welkome aanvulling. “De Brasserie de la Senne en wij, dat is wat weinig voor de hoofdstad van hét bierland bij uitstek,” zegt hij. “Het maakt ook deel uit van een wereldwijde trend, waarin wij zelfs enkele jaren achterop hinken. Het was tijd dat we in actie schoten. Vergelijk het met Noord-Amerika, waar in 2014 drie brouwerijen per dag de deuren openden.” Het is volgens Van Roy nog te vroeg om van een echte revival te spreken, “maar we gaan wel de goede richting uit.” “Veel hangt af van de vraag naar bier, die nu nog zeer groot is. Als de die vraag binnen een paar jaar gesatureerd is, zal het vechten worden voor een plaats.” Yvan Debaets beaamt dat de Brusselse biersector nog lang niet volwassen is. “We missen nog maturiteit,” zegt hij. “Het wordt de zaak van onze rijke traditie te koppelen aan innovatie. België was in het verleden altijd een grote innovator op gebied van bier. Dat moeten we herontdekken zonder onze geschiedenis uit het oog te verliezen.”

Heineken + zand = slecht huwelijk

dicht sinds 1962) wordt een school. Toch is er ook bij de brouwers een, bescheiden, renaissance aan de gang. Pionier daar was de Brasserie de la Senne, die opgericht is in 2004 en sinds 2010 op de Gentsesteenweg in Molenbeek haar bier brouwt. Zij zijn bekend van onder meer Taras Boulba en Zinnebir. Ook daar bevestigen ze de trend naar verjonging in het bierwereldje. “Vroeger was het bierpubliek tussen de 50 en de 65 jaar oud,” zegt brouwer Yvan

Jelle Couder

CANTILLON Gheudestraat, Anderlecht © SV

Zelfs de politiek heeft het bier ontdekt. Of toch als je de plannen voor een biertempel in de Beurs als maatstaf mag nemen. Bij de Brusselse streekbierenliefhebbers is er niemand die a priori tegen het initiatief van de stad is. “Ik ben al lang vragende partij voor een initiatief in die zin,” zegt Steven Vermeylen. “De voorwaarde is wel dat men de kleinere brouwerijen daarbij niet uit het oog verliest.” Die invulling is ook volgens Malt and Mout cruciaal, zeker wat betreft de Brusselse toets. “De overheid kan nog veel meer doen om de Brusselse brouwers te ondersteunen,” zegt Michael Gelender. “Ze kan die actief promoten op de evenementen die de stad of het gewest organiseren. Dat is veel belangrijker dan een sponsorcontract met pakweg Heineken, dat twee jaar terug het enige bier was dat je kon krijgen op Brussel Bad. Brussel moet nog leren fier te zijn op haar eigen bier.”

Jean Van Roy en de familie Van Roy-Cantillon

Sinds: 1900

Cantillon is vooral bekend om haar Lambiekbier. Jean Van Roy: “Dat is het laatste bier van spontane gisting ter wereld. Om het bier te maken gebruiken wij nog steeds wilde gist in plaats van cultuurgist.” Wat maakt hen Brussels? Lambiek is gemaakt met wilde gist uit de lucht, het is vooral die gisting die het aroma oplevert. “Zonder Brusselse lucht kunnen wij ons bier dus niet brouwen. Al is dat ook eigenlijk een fabeltje,” geeft Van Roy toe. “Tegenwoordig kan je ook op 1.000 kilometer van hier Lambiekbier brouwen, al zal het toch net iets anders smaken dan als het hier in Brussel wordt gemaakt.” Toekomst? Anderhalf jaar geleden heeft Cantillon een nieuwe opslagplaats gekocht. Volgend seizoen hoopt Van Roy de productie op te drijven tot 3.000 hectoliter. “Voor de rest blijven we wat experimenteren met bevriende wijnboeren met bier op wijnvaten en dergelijke. Maar dat is als hobby.”

Olivier de Brauwere en Sébastien Morvan

Sinds: September 2013 met de ‘Delta’

“Co-creatie is de motor van dit initiatief. De brouwerij is opgericht met de steun van bijna 2.000 crowdfunders. Vandaag roepen we nog steeds de hulp in van de Brusselaar bij de creatie van nieuwe bieren.” Wat maakt hen Brussels? Brussels Beer Project heeft haar vestiging in de Dansaertstraat. Een deel van de productie gebeurt bij brouwerij Anders in Halen. Toch zijn ze een echte Brusselse brouwerij. “Al onze nieuwe bieren worden in de Dansaertstraat ontwikkeld,” verdedigt Morvan zich. “Onze ploeg is ook Brussels en het zijn de Brusselaars die beslissen welk experiment in productie gaat.” Toekomst? Brussels Beer Project steekt haar ambitie niet onder stoelen of banken. “Op kleine culturele evenementen worden onze bieren al verdeeld maar dat zou ook mogen op Couleur Café of Brussel Bad bijvoorbeeld”, klinkt het. “Daarnaast willen we ook een grotere afzetmarkt in het buitenland.” door Katrien Vanmechelen en Jelle Couder


20 I BRUZZ 1519 I Donderdag 21 april 2016

BRUSSEL BIERSTAD Stephen Renders brouwt in eigen appartement

‘Mijn diepvriezer is een hopparadijs’ SINT-GILLIS– In elke hoek van het appartement van Stephen Renders, gelegen op de eerste verdieping van een statig gebouw in Sint-Gillis, staat materiaal dat je eerder in een brouwerij zou verwachten. “Het is meer dan een uit de hand gelopen hobby geworden,” geeft hij zelf toe.

S

tephen was al jarenlang fan van een goed glas bier maar zo’n twee jaar geleden, wanneer vrienden op een barbecue hun zelfgebrouwen bier lieten proeven, sprong de vonk pas echt over. “Zo moeilijk kan het dus niet zijn om in je keuken aan het brouwen te gaan,” dacht hij. Meteen voegde hij de daad bij het woord en schreef zich in voor een brouwcursus. Hij beet zich stevig vast in de materie en wil er dan ook alles over te weten komen. Er ging een volledige nieuwe wereld voor hem open, en nog leert hij elke dag bij. Als hij niet aan het brouwen is, zit hij met zijn neus tussen de boeken. “Het is wat uit de hand gelopen. Het was eerst een hobby, dan werd het een passie nu is het een obsessie geworden.” Om je caférekening binnen de perken te houden, hoef je niet meteen aan het brouwen te slaan bij je thuis. Al kan je met een filterzak, een kookpot, een emmer en ander basis keukenmateriaal al van start gaan om je eigen bier te brouwen. Als je een beetje handig bent, kan je ook veel zelf bouwen zoals een koeler of een pomp. Maar wil je echt deftig aan de slag, dan moet je toch al gauw ongeveer 400 euro neertellen voor een basisuitrusting. Een kijkje in zijn frigo verklapt dat hier een bierliefhebber woont, tussen de tientallen bruine flesjes is er is amper eten te bespeuren. En ook zijn diepvriesvak zit vol met hop. “Mijn diepvriezer is een hopparadijs.” Wanneer je je appartement of huis wil ombouwen tot een microbrouwerij, woon je het best met iemand samen die af en toe een oogje kan dichtknijpen en die niet te erg op orde is gesteld. Gelukkig is dat bij Stephen het geval.

Brouwzouten

Het appartement van Stephen Renders heeft wel wat weg van een brouwerij.

© SASKIA VANDERSTICHELE

>

Wij zijn erbij wanneer Stephen zijn laast gebrouwen bier gaat overhevelen om daarna te bottelen. Hét moment van de waarheid voor een brouwer, zo blijkt. Alles moet onder uiterste concentratie en volgens strikte hygiënische regels gebeuren. De amateurbrouwer geeft toe dat hij af en toe wel eens verstrooid durft te zijn. Zenuwachtig loopt hij door zijn keuken, praat tegen zichzelf en af en toe wordt er al eens gevloekt en stevig gezucht. “Relax, don’t worry, have a homebrew,” wordt dan gezegd in de brouwwereld. “Niet te veel panikeren, het komt wel goed.” Eén foutje en het gerstennat is niet meer te drinken. Eens het bier gegist is, moet je al het contact met zuurstof vermijden want dat zorgt voor

DE KEUZE VAN BRUZZ

ADVERTENTIE

Puzzel Deze dienst wil u de nodige informatie bezorgen om u wegwijs te maken in uw zoektocht naar mogelijkheden, voorzieningen voor personen met een handicap

✆ 0800-15045

alle werkdagen van 9 tot 12u30, maandag, dinsdag en donderdag van 13 tot 15u30

Bezoeken enkel op afspraak

puzzel@resonansvzw.be

DE KEUZE VAN

DE KEUZE VAN

DE KEUZE VAN

L’AMERE A BOIRE

LE BARBOTEUR

POECHENELLEKELDER

Bélvedèrestraat 8 – 1050 Elsene

Louis Bertrandlaan 23, 1030 Schaarbeek

Eikstraat 5, 1000 Brussel

Op een steenworp van onze redactie, in de Belvedèrestraat, ligt biercafé L’Amère à Boire. Het mag gerust een klein wonder genoemd worden dat deze krant elke week op tijd bij de drukker belandt, want het is een sympathieke plek om een aantal uren door te brengen. Wie zich afvraagt waar de naam vandaan komt: amère is Frans voor bitter. Het café gaat prat op een kaart met meer dan 100 bieren plus nog eens 6 van het vat. Die kaart is echter niet vrij van problemen, want voor een biercafé staan er wel enkele (te) bekende bieren tussen, zoals Gouden Carolus of St-Feuillien. Het huisbier van het vat is dan weer wel een aanrader en het interieur is leuk aangekleed. Voor wie het graag wat minder bobo heeft, ligt er in dezelfde straat trouwens nog café Murmure, waar het ook aangenaam toeven is.

Le Barboteur is een fris bierhuis op de mooie Louis Bertrandlaan in Schaarbeek. Er is een heel ruim aanbod aan bieren, dat regelmatig verandert. De houten wandkasten staan vol met exotische en lokale bieren om aan te kopen maar je kan er ook ter plaatse bier degusteren. De prijs is soms wat aan de hoge kant maar de bieren die je krijgt, vindt je dan ook echt niet overal. De barmannen zelf doordrongen van het bier. Figuurlijk dan. Ze zijn begeesterd en reizen de wereld rond op zoek naar nieuwe brouwsels. Als je, zoals ikzelf, verloren loopt op hun bierkaart, weten zij wel raad. Op zonnige avonden kan je er een tafeltje inpalmen op de stoep. Rond middernacht wanneer het alcoholgehalte in het bloed stijgt, de tongen loskomen en het spreekvolume toeneemt, vragen de barmannen wel om af te ronden.

Als ex-buurmeisje van Manneken Pis, kan ik niet anders dan af en toe binnen te springen bij De Poechenelkelder. Het café schuin tegenover ons bekendste beeldje, is niet alleen supergezellig maar blijft ondanks de vele toeristen lekker bruin en folkloristisch. Daar hebben de vele marionetten (ofwel poechenellen) aan de muur iets mee te maken. En natuurlijk de uitgebreide bierkaart. Naast de klassiekers vind je er ook ondeugende bieren. Van smaak én naam. Want wat dacht u van Buffalo Stout, Stouterik of Gulden Draak? Die laatste is mijn favoriet en smaakt nog beter met een boterham met platte kaas of wat preskop. Want oh ja, ook de keuken is typisch Brussels, waardoor toeristen soms moeten wachten tot de échte Brusselaars eindelijk hun tafeltje verlaten.

Jelle Couder , redacteur

Katrien Vanmechelen, redacteur

Yasmina El Messaoudi, nieuwsanker


Donderdag 21 april 2016 I BRUZZ 1519 I 21

oxidatie. En een journalist en een fotograaf die tijdens dit proces op zijn vingers aan het kijken zijn, kan hij dan ook best missen. “Bier maken is niet heel erg moeilijk maar consistent bier maken, dat is echt niet gemakkelijk,” vertelt hij. Samen met een vriend stellen ze hun recepten op punt. Soms krijg je iets anders dan oorspronkelijk het idee was. En wordt een trippel door het feit dat de mout slecht geschroot is, plots iets helemaal anders. De huidige econoom koestert stil de droom om van bier brouwen ook effectief zijn beroep te maken. Het daadwerkelijke brouwen zelf, gebeurt in de badkamer. Waar naast het bad ook een speciale koelkast staat voor het brouwgebeuren. Ook al klinkt dit misschien niet meteen smakelijk maar na twee accidenten waarbij het bier door het plafond van zijn onderbuur naar beneden sijpelde, heeft de thuisbrouwer zijn les wel geleerd. Kraantjeswater is goed om mee te brouwen, al is het hardere Brusselse water iets beter geschikt voor het brouwen van donkere bieren. Je kan je water bewerken en er bijvoorbeeld brouwzouten aan toevoegen, maar dat doet Stephen niet. “Er zijn periodes geweest waarbij ik gedurende een paar maand echt elk weekend in mijn badkamer aan het brouwen was,” vertelt Stephen. “Je bent dan van ‘s ochtends tot ‘s avonds bezig en na zo’n intensieve dag vol concentratie ben je echt wel kapot. En dan is een welverdiende pint meer dan welkom.” Na zo’n brouwdag mag hij zich de trotse eigenaar van zo’n 20l bier noemen. De meerderheid deelt hij daarvan uit. “Vroeger kocht ik bier in functie van hoeveel vrienden er langskwamen. Nu nodig ik vrienden uit in functie van hoeveel bier er gebrouwen is.” Wat hij nu zo bijzonder vindt aan het brouwen? “Je krijgt door zelf te brouwen ongetwijfeld meer respect voor bier omdat je weet wat erin zit.” Je hoort een brouwer dan ook zeggen dat gist de hardste werker is binnen het hele proces. “Het is de natuur die je zijn gang moet laten gaan. En zeker een geuze, die ‘leeft’ nog wanneer je die drinkt. Ik heb daar heel veel bewondering voor.” besluit Stephen.

Hilke Andries

WIN

Mail naar win@bruzz. be en maakt kans op een Bruzzbir!

BIER BROUWEN in 7 stappen 1. Schroten

2. Maïschen

ONMIDDELLIJK RENDEMENT

Het mengen van de geschrote mout met warm water gedurende ongeveer één uur

3. Filteren

Europese Bibliotheek

Het onttrekken van ‘het suikerwater’, het wort genoemd.

Europese Ra

4. Koken Het wort wordt gedurende ongeveer één uur gekookt waarbij er hop en eventuele kruiden kunnen worden toegevoegd.

Europees Sociaal Comité

5. Koelen Zo snel mogelijk afkoelen van het wort.

Europees Parlement

6. Vergisting Toevoeging van gist bij het wort, gevolgd door enkele weken van fermentatie. Hierbij gaat de gist de kortere suikerketens omzetten in CO2 en alcohol (vnl. ethanol). Hierbij worden ook vele andere smaakcomponenten gevormd. © 2013 Google

7. Bottelen of op vat zetten Het bier afvullen in flessen. Hierbij wordt er een beetje suiker toegevoegd aan het bier zodat er een kleine hergisting kan plaatsvinden in de fles, zodat er opnieuw CO2 wordt gevormd in de fles en het bier carboniseert. Na ongeveer twee weken is het bier klaar voor consumptie. Santé!

DE KEUZE VAN

BREWDOG

MALTING POT

Of je nu van bier houdt of niet: Brewdog tegenover het Centraal Station is de verplaatsing waard. Bierliefhebbers komen er aan hun trekken met een aanbod van zowel Belgische als uitheemse karakterbieren. De droog gehopte IPA-bieren zijn daarbij goed vertegenwoordigd, maar ook experimentele brouwsels met alcoholpercentages die je in het Belgische bierland niet vindt. Wie het niet zo heeft voor bier, kan bij Brewdog nog steeds genieten van de ruimte: het oude Sabenagebouw met zijn hoge plafond vormt een uniek decor. De zitplaatsen aan het eindeloos hoge raam bieden wat ons betreft een van de mooiste stadszichten: je zit er praktisch in de halte van bus 71 en kijkt ook uit op het Centraal Station. Het grote terras biedt een uitzicht dat vooral fascineert door zijn Brusselse lelijkheid: de neo-middeleeuwse gebouwen naast het Spanjeplein en hotel Méridien.

Malting Pot is een mooie moderne bierwinkel vlakbij het Flageyplein in Elsene. Het motto van Sam van Malting Pot is: niks industrieels, wel ambachtelijk en internationaal. Sam startte in 2012 en was een voorbeeld voor enkele anderen. Denk maar aan Malt Attacks en Le Barboteur. De man wist in zijn kleine gezellige winkel een heel mooi assortiment bij elkaar te rapen dat tot de verbeelding spreekt. Je vindt er uiteraard de Brusselse brouwerijen, heel wat Belgische natuurlijk ook maar daarnaast zijn een reeks kleine obscure buitenlandse brouwerijen vertegenwoordigd. Zo vond ik er al originele, ambachtelijk brouwsels in blik, uit Japan. Sam geeft goede, gastronomisch verantwoorde raad en de prijzen zijn treffelijk. Proeven van het uitgebreide aanbod kan er jammer genoeg niet.

Putterij 20, 1000 Brussel

Een investering in hartje Europese wijk die goud waard is

Het vermalen van de mouten en eventuele andere granen die je in je bier wilt verwerken.

DE KEUZE VAN

Kris Hendrickx, nieuwsmanager

ADVERTENTIE

• • • •

Onze exclusiefste appartementen Uniek uitzicht op het Leopoldpark Midden in de Europese wijk Eigen verhuurdienst gespecialiseerd in verhuur aan expats

Adres: Hoek Van Maerlantstraat en Belliardstraat, 1000 Brussel

Saïd Al-Haddad, videoreporter Scarronstraat 50, 1050 Brussel

belview.be 02/201 00 01


22 I BRUZZ 1519 I Donderdag 21 april 2016

ENFANT TERRIBLE BOYD GATES TOPMODEL Toen het modellenhuis me op mijn vijftiende van de Naamsepoort plukte, had ik nog babyvet op mijn wangen”

© SASKIA VANDERSTICHELE

E

en leuke vestiaire interesseert hem niet, op eigen benen kunnen staan wel. Boyd Gates is een van de good looking nieuwkomers op de catwalk in Parijs en Milaan. Meteen actief voor Les Hommes, Pal Zileri, Prada, Dior, Hermès, Dries Van Noten, Louis Vuitton, Bogliogli, en nog een rits andere modehuizen. Zijn uren aan fotoshoots vallen niet te tellen. In de nieuwste Vogue kreeg hij zes godenplaatjes. “Door als model te werken, kan ik de wereld zien. Voor mezelf zorgen, mijn potje koken,... Daar doe ik het voor.” Boyd woont bij zijn Vlaamse moeder in Ukkel en houdt een enorme volière in zijn tuin, met mandarijntjes, vinken, diamantduifjes. Zijn school, zijn vriendin, zijn vogels,... De mooie jongensjaren. En plots was er een nieuwe wereld. “Rond Pasen 2014 was ik aan de Naamsepoort om mijn Mobibkaart te vernieuwen. ‘Hallo, je hebt een goed profiel om manne-

quin te worden - heb je vijf minuutjes om in ons agentschap langs te komen?’, vroeg een dame. Ik volgde haar naar Dominique Model’s (in de Stassartstraat, red.). Er werden foto’s genomen van mijn gezicht. Ze hebben me ook gemeten, maar mochten niet direct beslissen. Ze belden daags nadien terug. Ik bleek te jong, nog net geen 15 jaar.” Maar vorige zomer werd Boyd gecontacteerd. In september volgde een contract voor vijf jaar. Zijn ouders tekenden mee. In juni volgde zijn eerste job, als 17-jarige. Hoe hij het aan de school Decroly verkocht kreeg om een weekje afwezig te zijn (dit voorjaar, voor de Fashion Week in Parijs)? Boyd: “Mijn school weet dat ik mijn studies als eerste doel stel, deze bijverdienste is een investering voor later.” Het modellenleven is geen lachertje, vertelt Boyd. “Drie dagen voor de Fashion Week (Parijs, Milaan, New York, samen één maand lang, red.) vindt de casting plaats. De sessie an sich duurt niet zo lang, één keer wandelen

“ Met merken identificeer ik me niet. Thuis draag ik afdragers van daddy” en je fotoboek tonen. Maar tussendoor is het uren aanschuiven en wachten. Het agentschap is er enkel om me te verkopen en modehuizen te vinden. Maar het zijn de modehuizen die me kiezen voor fotoshootings of défilés (dit laatste verdient veel minder, red.). Aan copyrights op foto’s in een magazine verdien je aardig. Ik heb het geluk dat ik gewoon op dit moment in de smaak val: groot, type allongé, ernstig en knap op een bepaalde ma-

BOYD GATES Model van het Brusselse agentschap Dominique Model’s Agency 17 jaar, woont in Ukkel en is leerling van de Ecole Decroly. Zoon van Brusselaar Ken Gates, oprichter muzieklabel PIAS

nier. Een fotoshooting duurt een hele dag of langer. Reken voor één foto in een magazine, gerust twee uur werk aan shooting vooraf. Heel vermoeiend allemaal.” “We zitten daar dan, met jongens uit alle landen, te wachten om uit een vierhonderdtal gekozen te worden. De vijftig overblijvenden gaan dan bij de designer van het modehuis, die weerom kiest. Bij de meisjes heerst een geladen sfeer: ze voelen zich allemaal concurrent en praten amper met elkaar. Onder jongens leeft die jaloezie stukken minder. We doden de vervelende wachttijd met spelletjes, zoals poker met plukjes papier.” “Wat ik draag interesseert me niet. Ik identificeer me niet met merken. Thuis loop ik in oude T-shirts van daddy of een broek van mijn oom Patrick uit Wemmel. Mijn truien koopt mijn moeder of vader, zonder dat ik erbij ben. Ja, voor de casting kleden ze me, ook al vind ik het soms lelijk: it’s all part of the job.” Jean-Marie Binst


Donderdag 21 april 2016 I BRUZZ 1519 I 23

NICK TRACHET Brussel en de wereld culinair ontdekt Het is een volks gebak, met een adellijke pedigree en vooral een grote verwarring. De frangipane heeft een wonderlijke mythologie. Het vieruurtje gaat rond op kamp van de jeugdbeweging. Het moet niet altijd een Luikse wafel zijn, dus zijn het vandaag frangipanes van een bekend speculaasmerk. “Ha, frangipannekes”, roept iemand van het kookgezelschap, “is dat nu niet echt iets van bij ons?” Het is niet de plaats voor culinair nationalisme. “Nooit van de Markies van Frangipani gehoord?” werp ik de man toe. Hij kijkt verbaasd en niet begrijpend. Ik ben het weer gaan opzoeken, je mag immers nooit zeker zijn van wat je ooit gehoord of gelezen hebt. En dit is weer zo’n ingewikkeld verhaal dat ik u vooral niet wil onthouden. Er is frangipane, de vulling, er is frangipane, het taartje, dan is er nog een parfum dat zo heet en een tropische boom. En dan is er natuurlijk de familie Frangipani. Laten we met die laatste beginnen. De Frangipani’s zijn een oeroud Romeins geslacht dat te traceren valt in de oudheid, de gens Anicia. Zij zijn beroemd geworden omdat ze “het brood braken” voor de armen, wat hen de familienaam Frangipani, de broodbrekers, opleverde. De familie Casse-croûte, zeg maar. Zij kregen gaandeweg de titel van Markies en een tak leeft vandaag nog voort in Kroatië en Hongarije. Ergens in de Middeleeuwen zou er een Frangipani parfumeur zijn geweest, maar dat is onzeker. In ieder geval kwam er een hoge Italiaanse militair aan het hof van Lodewijk XIII die Markies van Frangipani was. Dat is niet zo verwonderlijk, de moeder van de koning was een Italiaanse (Maria de’ Medici). Deze Frangipani introduceerde blijkbaar de mode om lederwaren zoals schoenen en handschoenen te parfumeren. De natuurlijk geur van gelooid leer beviel de Franse adel maar matig. Het parfum dat daarvoor werd gebruikt is naar de man vernoemd. Een halve eeuw later ontdekte men in de Caraïben een boompje met wondermooie, geurige bloemen.

“Gewone frangipanetaart is niet echt een bekend fenomeen voorbij Quiévrain. Zeker niet in de miniversie die wij hier gewoon zijn”

Linnaeus zou hem opdragen aan een Frans botanicus, pater Charles Plumier (1646-1702). Plumeria is een plantengeslacht met verschillende soorten boompjes met witte, gele of rode bloesems, die in de tropen het jaar rond bloeien. Zij behoren tot de Maagdenpalmfamilie (Apocynaceae). Plumeria’s werden over heel de wereld verspreid en zijn vandaag de nationale bloem van zowel Nicaragua als Laos. Op de eilanden van de Stille Zuidzee worden de bloesems door meisjes achter het oor gedragen om hun status aan te geven: links als ze bezet zijn, rechts wanneer ze een vriendje zoeken. Nu bleek dat de geur van de plumeria-bloesem leek op het parfum van de handschoenen van Louis XIII. In het Frans is men de boom dan ook snel frangipanier gaan noemen. Dit is het

zeldzame geval waarin niet een parfum naar een bloem wordt genoemd, maar een bloem naar een parfum! Dan is er de patisserie. Volgens de culinaire mythologie van Frankrijk werd het recept cadeau gedaan door ene Cesare, Graaf (?) van Frangipani, aan Catharina de’ Medici (1519-1589) wanneer zij naar Frankrijk vertrok om te huwen met de latere koning Henri II. Aan Catherine worden enorm veel invloed op de Franse keuken toegeschreven. Eigenlijk gaat het om de overgang van de middeleeuwse keuken naar een modernere Italiaanse renaissancekeuken, met meer groenten en fruit. Keukenfrangipane is van oorsprong een roomvulling: “Twee derde amandelroom en één derde banketbakkersroom (crème pâtissière)” Om amandelroom te maken klopt men boter met amandelpoeder, suiker, eieren en wat bloem luchtig, de banketbakkersroom is dan weer een mengsel van eieren, bloem en pudding, wat we kennen van éclairs en andere gebakjes. In modernere versies gaat alles door elkaar: boter, suiker, eieren, amandelpoeder, een beetje melk, bloem en soms nog een lik rum. Hoeveel is in elk recept weer anders. Alles door elkaar mengen (met een keukenrobot bijvoorbeeld) en daarmee dan een blind gebakken taart vullen. Daarover gaat dan vaak nog een laagje suikerglazuur en eronder een laagje perzikconfituur. Zoals het nu beschreven is ziet het er hoe langer hoe Belgischer uit. In Nederland gebruikt men het woord niet. In Frankrijk wel, maar dan om de vulling aan te duiden. Als men wil uitleggen wat frangipane is, zegt men daar: “de vulling van een driekoningentaart”. Wat betekent dat een ‘gewone’ frangipanetaart niet echt een bekend fenomeen is voorbij Quiévrain. Zeker niet in de miniversie die wij hier gewoon zijn. Dus is het toch wel een taartje ‘van bij ons’? Geassocieerd met schoolvieruurtjes, jeugdbewegingen en vakantiekolonies. Smakelijk. Nick Trachet

De hele reeks nalezen? > www.brusselnieuws.be/trachet

ADVERTENTIE

Nie

uw

in

Sin t-Jo o

st-

ten

-No

Sinds 11 april doet Sint-Joost-ten-Node net zoals Schaarbeek, Evere en de 6 andere gemeenten mee aan de ophaling van organisch afval. Meer dan 12.000 vrijwilligers sorteren hun organisch afval al.

En u ? De ophaling van organisch afval loopt in volgende gemeenten: Etterbeek, Evere, Oudergem, Schaarbeek, Sint-Gillis, Sint-Joost-ten-Node, Sint-Lambrechts-Woluwe, Sint-Pieters-Woluwe en Vorst.

Vervoeg ons op www.be-organic.be

de

!


24 I BRUZZ 1448 I Donderdag 20 april 2016

Beleef Brussel voluit


Donderdag 21 april 2016 I BRUZZ 1519 I 25

Laptopia Michaël Bellon DE EVENAAR, WOENSDAG 13 APRIL, 20.45 UUR Die avond ergens in een Europese stad. Een man glipt schuldbewust het huis uit, nadat hij zijn vrouw en kind heeft verraden met een kus. Hij slalomt tussen de straatverlichting door, en duikt een duister etablissement binnen, om net als honderdduizenden andere mannen in andere Europese steden aan zijn gerief te komen. Het etablissement zit al tjokvol gelijkgestemden met gelijkaardige behoeften, die hun blik maar even van het scherm naar de laatkomer verplaatsen. Ik ken geen een van hen, maar kan op begrip en broederschap rekenen en krijg spontaan een van de resterende stoeltjes toegewezen. Aangezien de televisiereclame van Heineken op deze plek pas echt op een koude steen valt, bestel ik een muntthee. De neuzen wijzen nu weer in dezelfde richting. Ik ben volwaardig lid van het genootschap, dat mekaar de volgende negentig minuten indringend met de nek zal aankijken. Wie klaagt nu nog over een gebrek aan groen in de stad? In zowat alle cafés gloort op dit moment de groene rechthoek. En eendrachtig zijn de anders zo problematisch diverse grootsteden op dit avonduur ook. Van Europese eenmaking is alleen maar sprake wanneer de sterren van de Europese vlag zo worden omgebogen dat hun extremen elkaar raken om de bekende bal van de Champions League te vormen. Terwijl de camera’s over de tribunes glijden om de ons extatisch toewuivende supporters in beeld te brengen, zijn ook wij even Madrileen of Catalaan. Maar in dit café wel eerder Catalaan dan Madrileen. Vroeger stond hier als kennisgeving van het plaatselijk beleden geloof nog op ambachtelijke wijze het embleem van FC Barcelona op het venster geschilderd. Dat schilderijtje is ondertussen weg, maar het embleem prijkt nu op de zwarte luifel

Elke week scant Michaël Bellon met zijn laptop een plek in Brussel die tot de verbeelding spreekt, en geeft hij aan wat er eventueel nog aan kan verbeteren. boven het terras. Binnen staat het ook nog eens op wat vlaggen en vaantjes. Rest de vraag welke strafmaat gehanteerd wordt wanneer iemand hier betrapt wordt op sympathie voor Atletico Madrid. Bij hun eerste kans merk ik dat het nogal meevalt. De bijval waarop hun actie bij een deel van het publiek kan rekenen, valt blijkbaar onder de vrije meningsuiting. Wat oppositie is dan ook wenselijk als je ambiance wil in de tent. Toch is er spanning merkbaar. Wanneer Griezmann - hij heeft nu

eenmaal de naam van de boeman in het sprookje - een eerste keer scoort voor Madrid, moeten de Barça-supporters tot het uiterste gaan om het aanhoudende getreiter van de Atleticoaanhang te negeren. De discussies verlopen in het Arabisch of het Berbers maar zijn perfect te volgen. En ja, ook Barcelona had in de slotfase nog een penalty moeten krijgen. Ikzelf ben voor een keertje neutraal. Wie Messi, Neymar en Suarez verdere roem ontzegt mist gevoel voor geschiedenis. Maar Atletico heeft met Carrasco een Belg tussen de lijnen lopen. Voor mij is elke uitslag dus goed, en dat is een zeer comfortabele positie temidden van een gezelschap dat wél onder de stress gebukt gaat. Hoewel er ook supporters bestaan die zo fanatiek zijn dat ze neutraliteit verdacht, en zelfs onuitstaanbaar vinden, geeft de beheerste, onthechte manier waarop je in groep naar een wedstrijd kan kijken je al snel het aura van een kenner. Van een zuivere liefhebber die het allemaal wel al een keertje gezien heeft. Omwille van dat aura heb ik ook een zwak voor supporters van de derde leeftijd. In het café zitten springerige jongens met het kapsel van Dani Alves, maar ook bedaarde ouderen die Cruijff nog hebben zien geboren worden. En dan denk ik terug aan hoe ik als kind dat embleem van FC Barcelona probeerde na te tekenen. Toen was dat nog alleen van mij. Nu is het dikbuikige, volgevreten logo overal en van iedereen, en overvalt me toch weer de vrees dat de bubbel ooit zal barsten, dat er wel degelijk sprake is van een verslaving aan wat niet anders dan als opium voor het volk kan omschreven worden, en dat onze Europese steden misschien beter af zouden zijn als er wat minder volk zou postvatten voor de groene lichtbak. Maar goed, post coïtum is het voetbaldier altijd triest. Dit weekend weer een nieuwe wedstrijd.

KUNST Privécollectie Jan Hoet voor eerst tentoongesteld

Het plezier van het verzamelen PBRUSSEL – Met zijn flamboyante, charmante persoonlijkheid genoot Jan Hoet zowel binnen als buiten de kunstwereld faam. Als curator kwam hij in contact met honderden kunstenaars, waarmee hij vaak bevriend raakte. Tijdens Art Brussels is een deel van de cadeaus, brieven en herinneringen die hij van hen kreeg, voor het eerst te zien. Jan Hoet (1936-2014) was ongetwijfeld de belangrijkste pleitbezorger voor hedendaagse kunst in ons land. Zo organiseerde hij in 1986 het baanbrekende project Chambres d’Amis, waarbij kunstenaars bij mensen thuis een werk installeerden, en zorgde hij ervoor dat het Gentse S.M.A.K. werd opgericht. Met veel van de kunstenaars die hij ontmoette, bouwde hij hechte vriendschapsrelaties op. “Het bijzondere aan deze collectie is inderdaad dat mijn vader elke kunstenaar persoonlijk goed kende. Al is het tegelijk niet echt een collectie, aangezien hij de meeste werken cadeau kreeg. Ze zijn dus eerder

toevallig samengekomen. Zelf zag hij het meer als een werkinstrument. Meestal lagen de werken dan ook gewoon op de achterbank van zijn auto, en nam hij ze overal mee naartoe,” vertelt Jan Hoet Junior die met zijn ideeënbureau Iets en de organisatie van residenties in het Italiaanse Puglia ook actief is in de kunstwereld. Tijdens Art Brussels, dat zijn tenten voor het eerst op Thurn & Taxis opslaat, zullen zo’n 500 schilderijen, brieven, foto’s en objecten uit de collectie te zien zijn. “Toen we alles uit het S.M.A.K., het museum van Herford en ons ouderlijk huis samenbrachten, zijn we eigenlijk zelf geschrokken van de omvang van de collectie. Tot dan hadden we er geen goed beeld over, het was een beetje zijn geheim”, stelt Hoet. “Daarom is nog niet alles gearchiveerd. In zijn zogenaamde ‘wunderkammer’ – een kast bij ons thuis waarin hij zijn snuisterijen en herinneringen verzamelde – zit nog heel wat materiaal. Wat daaruit vooral blijkt, is het plezier dat hij haalde uit de relatie met die kunstenaars. En dat

‘Cabinet d’Amis: the accidental collection of Jan Hoet’ is te zien tijdens Art Brussels, van 22 tot 24 april, Thurn & Taxis.

Kunstpaus Jan Hoet genoot zowel binnen als buiten de kunstwereld faam. Een deel van zijn nalatenschap, met name de cadeaus die hij van honderden bevriende kunstenaars kreeg, is voor het eerst te zien op Art Brussels.

is precies waar ook het verzamelen van kunst om zou moeten draaien.”

Geen klassieke tentoonstelling Dat Hoet over een zeer breed en internationaal netwerk beschikte, blijkt uit een blik op de lijst met kunstenaars in de collectie. “Zelf hou ik van de mooie kleine tekeningen op een stukje afvallig papier van David Hammons. Ook omdat ik weet dat mijn vader enorm naar hem opkeek, en dat ze goede vrienden waren. Een ander zeer belangrijk werk is natuurlijk Body (1990) van Luc Tuymans. Mijn vader was een van de eersten om werk van hem tentoon te stellen. Al waren het eigenlijk mijn zus en ik die zijn werk in een Antwerpse galerij zagen, en er helemaal ondersteboven van waren. Toen we dat aan onze vader vertelden, heeft hij Tuymans in zijn atelier bezocht. Want hij had zelf ook via andere kanalen horen waaien hoe talentrijk de toenmalige buitenwipper was.” Intussen maakt Body deel uit van de collectie van het S.M.A.K. “Mijn vader was allesbehalve materialis-

© DIRK PAUWELS

tisch ingesteld. Volgens hem hoort een meesterwerk thuis in een museum, en niet bij iemand thuis. Daarom heeft hij verschillende werken uit de collectie weggeschonken.” Voor de expo op Art Brussels vroeg curator Katarina Gregos aan kunstenaar Richard Venlet om een scenografie te bedenken. “Venlet

bedacht een ronde afgesloten ruimte, waardoor de bezoekers letterlijk eventjes in een andere wereld terechtkomen. In deze cocon worden de vijfhonderd werken gepresenteerd. Het is dus geen klassieke tentoonstelling. Maar het is ook geen klassieke collectie. En het was geen klassieke persoon,” lacht Hoet

Elien Haentjens


26 I BRUZZ 1519 I Donderdag 21 april 2016

SPORT Sportclubs krijgen het tekort aan trainers maar niet weggewerkt

‘Veel clubs zitten op hun tandvlees’

Brussel en stort twee derde van het deelnamegeld terug. Die cursussen zijn sportspecifiek, maar er worden daarnaast ook laagdrempelige cursussen aangeboden waarin men bijvoorbeeld wordt opgeleid tot bewegingsanimator. Dergelijke initiatieven zijn onder meer het gevolg van een bevraging die de VGC een tweetal jaar geleden bij de clubs heeft gedaan. De moeite om deskundige begeleiding te vinden kwam daarin naar voor.

© NAAM FOTOGRAAF

Brusselse context

Heel wat jeugdploegen van sportclubs kennen een tekort aan trainers.

Het trainerstekort beperkt zich niet tot Brussel, maar volgens Vanhelmont moet men wel rekening houden met de Brusselse context die sommigen wel eens kan afschrikken. “De verschillende talen, culturen en nationaliteiten bieden veel kansen en mogelijkheden, het is boeiend en uitdagend, maar ik kan me inbeelden dat het niet voor iedereen gemakkelijk is om daar mee om te gaan. We spelen daar zo goed mogelijk op in tijdens onze opleidingen.” “Het probleem beperkt zich zeker niet tot één sport. De vooruitgang van GAVO Brussels Volley wordt door het tekort aan trainers bij-

“We moeten niet naïef zijn. We zullen altijd meer trainers willen” Jonas Vanhelmont, VGC-sportmedewerker

BRUSSEL – Er is een tekort aan trainers. Nieuw is dat niet, en het probleem beperkt zich zeker niet tot de hoofdstad. Maar het dient wel snel aangepakt te worden indien de clubs kwaliteit willen blijven leveren. De sportdienst van de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) speelt hier op verschillende manieren op in, maar uiteindelijk zijn het ook de clubs zelf die hun verantwoordelijkheid moeten nemen.

“H

et trainerstekort bij Brusselse sportclubs is er vooral bij de jeugdploegen,” vertelt Jonas Vanhelmont, sportmedewerker bij de VGC. “Dat tekort is eigenlijk iets van alle tijden. Al is het aantal jongeren dat wil beginnen met voetbal nu wel groter door de goede resultaten van de Rode Duivels, en niet alle clubs kunnen aan die vraag voldoen.” Een van de redenen waarom het trainerschap te weinig wordt opge-

nomen, is het engagement dat men moet aangaan. Weinig mensen kunnen in hun drukke agenda verschillende uren vrij maken om training te geven. En dat ook nog eens voor een verloning die vaak niet in verhouding is met de geleverde arbeid. Voor dat laatste punt probeert de sportdienst van de VGC een oplossing te bieden. “Vanaf volgend seizoen zal ons beleid meer gericht zijn op de professionele ondersteuning van de clubs. Ten eerste jeugdtrainers en -coördinatoren zowel financieel als inhou-

delijk ondersteuning bieden, en daarnaast specifiek professionele ondersteuning binnen de clubs brengen. We zullen mensen halfof voltijds bij de clubs aan het werk zetten – dat kan bij verschillende clubs tegelijkertijd zijn – die onder meer aan de trainersproblematiek kunnen werken.” “Vandaag werken we al samen met het Vlaams Bureau voor Sportbegeleiding (Vlabus), waarmee we trainers half- of voltijds aanstellen binnen één of meerdere clubs. De kosten worden door ons beide en de clubs gedeeld. De Brussels Brazilian Jiujitsu Academy heeft zo iemand halftijds in dienst kunnen nemen. Natuurlijk blijven we ook clubs ondersteunen die enkel met vrijwilligers werken en geen nood hebben aan professionele ondersteuning.” De sportdienst van de VGC haalt eveneens trainerscursussen van de Vlaamse Trainersschool naar

Niet gemakkelijk “De verschillende talen, culturen en nationaliteiten bieden veel kansen en mogelijkheden,” zegt VGC-sportmedewerker Jonas Vanhelmont. “Het is boeiend en uitdagend, maar ik kan me inbeelden dat het niet voor iedereen gemakkelijk is om daarmee om te gaan als trainer.”

voorbeeld afgeremd, maar ook voetbalclub Ritterklub Jette heeft al een noodkreet geslagen omdat ze de kwaliteit niet meer kunnen bieden die ze willen. Veel clubs zitten op hun tandvlees. We proberen met die clubs samen te zitten en te bekijken hoe wij hen kunnen helpen. Dat hebben we vorige week nog gedaan met Ritterklub.” Het trainerstekort stelt zich vooral bij de jeugdploegen omdat vooral zij veel en deskundige begeleiding nodig hebben. De soms veeleisende criteria waar trainers aan moeten voldoen, is nog een reden die potentiële begeleiders kan afschrikken. Vanhelmont kijkt dan ook genuanceerd naar de toekomst. “Een van de remedies is, volgens ons, dat de clubs meer inzetten op hun actieve leden. Jeugdspelers laten doorgroeien tot trainer. Daarin zien wij het meeste potentieel. Wij bieden de tools aan, maar het zijn uiteindelijk de clubs die zelf het heft in handen moeten nemen.” “We moeten niet naïef zijn. We zullen altijd meer trainers willen. Ik zie de toekomst positief in voor de clubs die extra inspanningen zullen leveren om hun jonge leden te laten doorstromen. Zij die niet ingrijpen, zullen meer en meer in de problemen komen.”

Tim Schoonjans


Donderdag 21 april 2016 I BRUZZ 1519 I 27

SPORTagenda

ESTAFETTE

VRIJDAG 22 APRIL Inspiratie- en studiedag Vechtsport en Jeugdhulp

FILIP VAN DER ELST

Ik stel me soms wel eens de vraag wat een club zo typerend maakt voor een supporter. Zijn het de clubkleuren? Misschien, maar er zijn wel tientallen clubs die in het rood of in het blauw spelen. Het goede voetbal? Dan zou iedereen in België wel exclusief voor een buitenlandse club supporteren. Het stamnummer, het stokpaardje voor iedere nostalgicus in de voetballerij? Ach, bij Beerschot zijn ze al aan hun derde stamnummer toe en er zit wekelijks meer dan 5.000 man op het Kiel. Bij mij wordt de charme van een club vooral ingegeven door de vertrouwdheid van gezichten, en vooral, het stadion. De tribune die je als kind voor het eerst betreedt, blijft doorgaans in je geheugen gegrift. Van het aanschuiven aan (liefst ietwat vervallen) loketten tot het beklimmen van de trappen, vol anticipatie op de eerste aanblik van de tribune die zich langzaam maar zeker vult: bij trouwe supporters groeit het uit tot een soort ritueel dat niet te kopiëren valt. Tegenwoordig hebben de meeste clubs er de mond van vol om ergens een nieuw stadion neer te poten. Die kolos komt er liefst aan de op-en afrit van een autostrade en ver verwijderd van elke vorm van sociaal weefsel (in de Sahara kom je sneller een café tegen dan in de buurt van moderne voetbalstadions), heeft veel skyboxen en gratis wifi; en liefst nog een winkelcentrum in de kelder. Dat is niet het soort stadion dat ik bedoel. Ik verkies het bouwvallige Bosuilstadion van Royal Antwerp Football Club, dat even stabiel staat als een Romeinse tempel in Palmyra, duizend keer boven de afgelikte Ghelamco Arena van KAA Gent, dat zo’n odeur van commercie in de catacomben heeft hangen dat je moet opletten om niet met een nieuw wasproduct thuis te komen. Daarom kijk ik met lede ogen de evolutie bij traditieclub bij uitstek Union Saint-Gilloise aan. Tijd voor een boute uitspraak: ik hoop uit de grond van mijn hart dat Union alsnog naast de top-acht in tweede klasse grijpt en zich zo niet kwalificeert voor het profvoetbal. Niet omdat ik de club het niet zou gunnen, wel integendeel, maar net omdat charme het voor mij altijd haalt van het zogenaamde professionalisme in het Belgische voetbal. Ik ben nooit echt supporter van Union geweest, maar ik kom er nog altijd graag, uit sympathie en voor het iconische Dudenpark.

Er gaat niets boven een match van Union volgen op de legendarische staanplaatsen aan de lange zijde, met een warm lentezonnetje op je hoofd en een fris pintje in je hand. Indien Union zich in de komende weken plaatst voor het profvoetbal, lijken die taferelen op z’n minst voor even verleden tijd te zijn. Eerst volgt er een verhuis naar het Koning Boudewijnstadion. Dat stadion heeft de weinig benijdenswaardige eer om het lelijkste stadion te zijn waar ooit de openingswedstrijd van het EK voetbal gespeeld is. Het stadion heeft al tijdens uitverkochte wedstrijden van de Rode Duivels de reputatie een sfeerloze windbarak te zijn. Wat gaat dat worden wanneer er hoop en al 2.000 verdwaalde Unionsupporters hun intrek zullen nemen? Gelukkig is die verhuis maar tijdelijk, want in de tussentijd wordt het eigen Dudenpark heropgefrist en klaargemaakt voor het profvoetbal. Maar het is net die ingreep waar ik het meeste bang voor ben. Profclubs moeten beschikken over een stadion met 8.000 plaatsen, waarvan 5.000 zitplaatsen. Union komt momenteel nog niet in de buurt van beide criteria. Hoe wil de club dat oplossen? Ik vrees dat het onvermijdelijk wordt dat de tribunes aan de lange zijde onder handen genomen zullen worden: de prachtige hoofdtribune, met zijn afbladderende verf en stoeltjes die even comfortabel zitten als een spijkerbed. Of, de nachtmerrie voor alle stadionfetisjisten (ja, die bestaan: zoek maar eens op de hashtag #stadiumporn): dat er iemand op het lumineuze idee gaat komen om op de staantribune knusse, leren zitjes te installeren. In mijn ogen betekent zo’n aanpassing de doodsteek voor alle magie die Union nu uitstraalt. Het is het voetbalstadionequivalent van bruine kroegen die worden vervangen door een Starbucks. Ik heb alvast een suggestie: plaats in het mooie park achter het stadion state-of-the-art boomhutten met beenverwarming en champagne à volonté. Maar blijf alsjeblieft van die staanplaatsen af, want het is nergens zo mooi van de lente genieten als in het Dudenpark met een potje voetbal op de voorgrond.

De charme van een voetbalclub

Journalist Filip Van der Elst kijkt bij het betreden van een voetbalstadion eerder naar de tribunes dan naar de grasmat

Sport aanwenden voor bredere maatschappelijke doelstellingen staat bij ons nog in zijn kinderschoenen, de kracht van vechtsporten als pedagogisch middel wordt hier zelden gebruikt. Daarom organiseren onderzoeksgroep Sport & Society van de Vrije Universiteit Brussel, De Uitdaging (Stad Genk), Jongerenwelzijn en het Vlaams Vechtsportplatform de inspiratie- en studiedag Vechtsport en Jeugdhulp in het Ellipsgebouw (Schaarbeek). Aan de hand van allerlei voorbeelden zal het publiek kennis kunnen maken met de verschillende contexten waarin vechtsport gehanteerd wordt als pedagogisch instrument en een actieve vorm van vrijetijdsbesteding. Meer info op www.vechtsportplatform.be.

ZATERDAG 23 APRIL Dans, dans, dans Zaterdag vindt de eerste editie van de Dag van de Dans plaats in Vlaanderen en Brussel. Er worden in de hoofdstad maar liefst 29 evenementen georganiseerd. Dat gaat van een gratis initiatieles tango in gemeenschapscentrum De Kroon in Sint-Agatha-Berchem (van 14 tot 15 uur) tot verschillende dansvoorstellingen die ter gelegenheid van de derde Molendance worden georganiseerd in het Molenbeekse Huis van Culturen en Sociale Samenhang. Een volledig overzicht van alle activiteiten staat op www.dagvandedans.be.

ZONDAG 24 APRIL Tien Kilometer van Brussel Komende zondag is deze loopwedstrijd aan zijn tweede editie toe. De vuurdoop van de wedstrijd was vorig jaar een succes, met 4.200 deelnemers en een topper als Leonard Komon als winnaar. De lopers kunnen nog steeds kiezen tussen een parcours van vijf of tien kilometer, dat hen door de parken van het Heizelplateau leidt om te finishen op de piste van het Koning Boudewijnstadion (waar eveneens het startschot wordt gegeven). Om 11 uur kan men het deelnamepakket afhalen en beginnen ook de daginschrijvingen. De vijf kilometer begint om 14 uur, de 10 kilometer een uur later. Ter plaatse kosten de inschrijvingen 18 en 23 euro. Meer info op www.10kmvanbrussel.be.

Zoniënmars

VOETBAL Twee Brusselse clubs kiezen voor Vlaamse Voetbalfederatie

‘We kiezen voor Vlaams karakter’ BRUSSEL – Door de hervormingen in het voetbal moesten de Brusselse voetbalclubs in tweede-, derde- en vierde provinciale kiezen voor de Waalse (ACFF) of de Vlaamse voetbalfederatie (VFV). Ritterklub Jette en Haren zijn de enige twee Brusselse clubs die ervoor gekozen hebben om zich bij de Vlaamse voetbalfederatie aan te sluiten. “Voor ons was dit een evidente keuze aangezien we vanaf de oprichting in 1956 kiezen

voor een Vlaams karakter,” zegt Joris Van Der Borght, voorzitter van Ritterklub Jette. “Het voordeel vanaf volgend seizoen is dat we tegen Vlaamse clubs zullen spelen en die brengen supporters mee die iets drinken in onze kantine. Dat heb je niet met Brusselse ploegen. Het nadeel is wel dat we de scheidsrechters meer zullen moeten betalen omdat ze van een verder moeten komen,” vervolgt hij. Toch moet er nog iets van Van Der Borghts hart: “Dit komt veel te laat. We hadden deze beslissing al veel vroeger moeten kunnen nemen.”

Wat Haren betreft ligt de keuze wat anders. De club staat als Nederlandstalig gecatalogeerd bij de KBVB, toch is de voertaal op de club in de meeste gevallen Frans. Desondanks heeft de club toch gekozen voor de Vlaamse voetbalfederatie omdat het betere voetbal van de Nederlandstalige clubs komt. Daarnaast zijn de duels tegen Brusselse clubs vaak onaangenaam. Door deze keuze komt Sporting FC Haren ook in aanmerking voor Vlaamse subsidies.

Michaël Michiels

Wie liever stapt, moet zondag in het Zoniënwoud zijn, want daar vindt naar jaarlijkse gewoonte de Zoniënmars plaats. Tussen acht en vijftien uur kunt u aan gemeenschapscentrum Wabo in Watermaal-Bosvoorde starten met één van de vier uitgestippelde wandelingen (5, 10, 15 en 25 kilometer), die opgeleukt worden met muzikale intermezzo’s. De kostprijs is anderhalve euro. Meer informatie leest u op www.wabo.be.

WOENSDAG 27 APRIL Streetsport Anderlechtse ketjes van zes tot tien jaar die op woensdag 27 april (van half drie tot zeventien uur) willen proeven van boks, parkour en klimmen, moeten op het Jorezplein zijn. Daar vindt het vierde evenement van het nieuwe Streetsportseizoen van de gemeente plaats. Het evenement is gratis. Tim Schoonjans


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.