Informatieboekje breman hasselt bv

Page 1

GEBRUIKERS HANDLEIDING VAN DE TECHNISCHE INSTALLATIE IN UW WONING

Uitgave 2014


INSTALLATIE GEBRUIKERS HANDLEIDING

Voorwoord: Bij storingen of klachten eerst dit boekje raadplegen. In dit boekje vindt u de basisinstructies. Voor de installatiedelen die niet in dit boekje zijn beschreven adviseren wij u om de gebruikersinstructie van het betreffende toestel te lezen. Lukt het niet dan vindt u op de laatste bladzijde van dit boekje het telefoonnummer van het servicebedrijf. Om u als bewoner zo goed mogelijk te informeren over het gebruik van de technische installatie in uw woning hebben wij dit boekje voor u samengesteld. Het geeft per installatieonderdeel aan hoe u de installatie kunt gebruiken voor een optimaal woongenot.

1


INHOUD: - Blz. 3 ,, ,, - Blz. 4 - Blz. 6 ,, ,,

CENTRALE VERWARMING Stookgedrag a. Radiatoren verwarming b. Vloerverwarming als hoofdverwarming c. Vloerverwarming als bijverwarming d. Doorspoelen van kunststofleidingen e. Niet in de vloer spijkeren

- Blz. 7 ,, ,,

f. Tijdelijk buiten bedrijf stellen g. Demonteren radiator h. Demonteren kamerthermostaat

-

i. Vullen / ontluchten j. Problemen met lucht k. De installatie staat koud l. Stadsverwarming m. Gestapelde bouw met CLV systeem

Blz. Blz. Blz. Blz. Blz.

8 9 10 11 11

- Blz. 12

VENTILATIE

- Blz. 12

DAKGOTEN

- Blz. 13 ,, ,,

SANITAIRE INSTALLATIE a. Veiligheid b. Onderhoud

- Blz. 14 ,, ,,

c. Buitenkraan d. Meterkast e. Waterslag in de installatie

- Blz. 14

ELEKTRA

- Blz. 15 ,, ,,

a. Aardlekbeveiliging b. Loze leidingen c. Demonteren schakelmateriaal

- Blz. 16

d. Rookmelders

- Blz. 16

GARANTIE – ONDERHOUD 2


CENTRALE VERWARMING Stookgedrag Om optimaal profijt te hebben van de in uw woning aangebrachte CVinstallatie is het nodig om het gewenste stookgedrag nader te bezien. Op basis van het gewenste lagere energieverbruik zijn de nieuwbouwwoningen zodanig geconstrueerd dat er sprake is van een goede isolatie, tochtwering en kierdichting. Dit heeft ertoe bijgedragen dat de CV-installatie kleiner word gedimensioneerd en in verband met het energiebewust gebruiken van onze aardgasreserves niet meer gas verbruikt dan strikt noodzakelijk is. Dit vergt een ander stookgedrag van de gebruiker. Om dit duidelijk te maken volgt hier enige uitleg. Alle materialen zoals wanden, plafond, meubelen etc. nemen de temperatuur aan van de omgeving. Het vergt dus enige tijd voordat de ruimte de temperatuur heeft aangenomen. Wanneer men ‘s nachts de temperatuur zou verlagen tot 12 graden en overdag bijvoorbeeld 20 graden aangenaam zou vinden dan ziet men in het energieverbruik pieken en dalen. Uit onderzoek is echter gebleken dat zo’n nachtverlaging geen besparing oplevert. Het opwarmen kost namelijk veel energie, terwijl het gewenste ‘comfort’ binnen de korte tijd niet gehaald kan worden. Wat voor u de gewenste ‘comforttemperatuur’ is kunnen wij niet bepalen. Wel kunnen wij u adviseren in een bepaalde gedragslijn voor de nachtverlaging. a. Radiatoren verwarming Als algemeen advies wordt gegeven, om een schommeling van maximaal 3 graden aan te houden. ‘nachtverlaging maximaal 3 graden C’ bijvoorbeeld: comforttemperatuur is 20 gr. C comforttemperatuur is 22 gr. C

nachttemperatuur 17 gr.C nachttemperatuur 19 gr.C

3


Dit advies geldt eigenlijk voor iedereen. Voor woningen die de gehele dag bewoond zijn en voor woningen van mensen die ‘s morgens vertrekken en pas ‘s avonds thuis komen. Het behalen van de aangegeven temperatuur is slechts mogelijk indien alle vertrekken gelijktijdig worden verwarmd. Hierbij moet ook de eventuele radiator op de zolder bij worden betrokken. Worden een of meerdere radiatoren niet bij de verwarming betrokken, dan kan er een onevenwichtige warmteverdeling plaatsvinden. Wanneer u gekozen heeft voor thermostatische radiatorkranen moet u er op letten dat deze kraan wel toegankelijk blijft voor de circulerende lucht binnen deze ruimte. Als de thermostaatkraan weggestopt word door overhangende gordijnen o.i.d. kan deze niet goed meer functioneren. Overigens bepaald de kamerthermostaat of weersafhankelijke regeling bepaald of het CV toestel warmte moet leveren en niet de thermostaatkraan. b. Vloerverwarming als hoofdverwarming Wanneer de woning verwarmd word met vloerverwarming als hoofdverwarming, dan kunt u de ruimtethermostaat 1 a 2 gr. lager kiezen dan bij radiatoren verwarming. (Dit door de warmtestraling van de vloer, bij een gelijkblijvend comfort gevoel.)

4


Wanneer ook nachtverlaging gewenst is dan is het advies om max. 2 graden te verlagen, maar u dient wel rekening te houden met het opnieuw opwarmen van de vloer. Dit duurt langer omdat dan de hele vloer weer op temperatuur moet komen en is sterk afhankelijk van de buitentemperatuur en de ingestelde watertemperatuur. CV watertemperatuur instellen: Wanneer de ketel niet weersafhankelijk (d.m.v. buitenvoeler) wordt gestookt, is het verstandig om de watertemperatuur ook handmatig in het gebruikersmenu af te stemmen op de buitentemperatuur. Zou je dat niet doen en de ketel staat op de winterstand (45 gr.) dan schiet de ruimtetemperatuur voorbij de ingestelde temperatuur. Bewoners kunnen dan grote temperatuurschommelingen ervaren, en dat geeft weer kans op klachten. Het beste is om deze in te stellen op een temperatuur die bij het seizoen past. Zie hiervoor de gebruikershandleiding van uw CV ketel. Bijvoorbeeld: -in de lente en herfst 35 graden -in de winter 45 graden, de winterstand -bij hartje winter kan deze , indien nodig tijdelijk op 50 gr. gezet worden -bij een weersafhankelijke regeling wordt dit automatisch optimaal op elkaar afgestemd Toepassing van vrijwel alle gangbare soorten vloerafwerking is mogelijk: tegels, plavuizen, natuursteen, grindvloeren, vloerbedekking, parket enz. Laminaatparket is minder geschikt voor vloerverwarming; raadpleeg hiervoor uw leverancier. Vloerbedekking (met een juteonder- of foamrug van 3 mm) en parket zijn toepasbaar met een maximale dikte van 1 cm. en dienen direct op de ondervloer te worden gelijmd.

5


c. Vloerverwarming als bijverwarming Wanneer u gekozen heeft voor vloerverwarming als bijverwarming dan is dit systeem alleen bedoeld om de kou uit de vloer te halen. De temperatuur van het water wat door de vloer stroomt, wordt bepaald door de instelknop op de bijverwarmingsunit. Stel deze niet te hoog in, een te hoge aanvoertemperatuur verkort de opwarmtijd van de overige vertrekken. Dit water wordt alleen verwarmd als de kamerthermostaat warmte vraagt van uw cv-toestel (net als bij de radiatoren). In het voor- en naseizoen is het raadzaam om in de woonkamer de radiatorkraan(en) 1 a 2 graden lager in te stellen dan de kamerthermostaat. Het resultaat hiervan is dat de vloer langer verwarmd wordt en de radiatoren niet. Opmerking: Let op! Bij het aftappen van de vloerverwarming ook de stekker van de pomp op de verdeler uit het stopcontact halen anders loopt de pomp vast. d. Doorspoelen van de kunststofleidingen Wanneer u na verloop van tijd merkt dat de verwarming de gevraagde temperatuur met moeite kan geven, dan kan het nodig zijn om de kunststofslang in de vloer schoon te spoelen, om zodoende de aanslag in de leiding te verwijderen.

e. Niet in de vloer spijkeren LET OP!! Een CV-installatie die is uitgevoerd met leidingen in de afwerkvloer is het raadzaam om niet in de vloer te boren of te spijkeren, omdat de kans om door de leidingen te boren/spijkeren erg groot is!

6


f. Tijdelijk buiten bedrijf stellen van de installatie Na het stookseizoen: Kamerthermostaat op laagste stand zetten. Bij vriezend weer: Bij vriezend weer of vorstgevaar moet de installatie in bedrijf blijven en moeten alle radiatorkranen in elk geval geopend staan, om te voorkomen dat het water in de radiatoren bevriest. Bent u afwezig bij vriezend weer ( of wanneer vorst te verwachten is) zet dan nooit de installatie uit. De kamerthermostaat kan op +/- 15 gr. C worden ingesteld. g. Demonteren radiator Wanneer een radiator gedemonteerd moet worden, voor behang en stucwerk is de werkwijze als volgt: - Haal de stekker van het CV toestel uit het stopcontact. - De CV installatie aftappen en radiator demonteren. - Bij het herplaatsen van de radiator moeten de koppelingen spanningsloos aangedraaid worden. Als de CV weer opgewarmd word moeten de koppelingen weer sterk nagetrokken worden. - Installatie opnieuw vullen zie blz. 8 en 9. - Lekkages aan koppelingen en schades zijn voor rekening van de bewoner. P.S. Let op uw garantie. (zie blz. 16) h. Demonteren kamerthermostaat Bij het demonteren /monteren van de kamerthermostaat i.v.m. behangwerkzaamheden dient men er voor te zorgen dat de aansluitdraadjes geen kortsluiting maken, hierdoor kan de elektronica van de ketel defect raken. Haal daarom vooraf de stekker van uw CV toestel uit het stopcontact. P.S. Let op uw garantie. (zie blz. 16) 7


i. Vullen en ontluchten Vullen: Bij een installatie met CV ketel: Volg de procedure zoals genoemd in de gebruikershandleiding van de CV ketel. Als het CV water niet door een CV ketel maar bijv. door stadsverwarming of collectief systeem geleverd wordt zorg dan dat de thermostaat geen warmte vraagt. In het leidingwerk, bij de ketel of bij de wasautomaat, bevindt zich de vul- en aftapkraan, waarop de meegeleverde vulslang met koppelingen bevestigt moet worden.

vul- en aftapkraan Het andere eind van de slang moet op de waterkraan gekoppeld worden. Men opent de waterkraan en draait de koppeling op de kraan iets los, tot de lucht uit de vulslang is en er water ontsnapt. Vervolgens draait men de koppeling weer vast en opent men pas de vulkraan. Door de vulkraan een kwartslag te draaien zet u deze vol open. U kunt dit zien aan de gleuf op de kraanspil. Men vult de installatie met water tot ca. 1,5 bar - 2 bar (niet boven de 2 bar). Dit is op de display van de CV ketel of op de manometer te controleren.

drukmeter Ontluchten: De installatie moet nu ontlucht worden. Men laat de lucht ontsnappen door met een sleuteltje de ontluchtingskraantjes van de radiatoren en leidingen één voor één te openen totdat er water ontsnapt. Men controleert nu of de drukmeter nog op 1,5 bar staat (anders weer water bijvullen). 8


Is alles in orde dan kijken of de vul- en waterkraan dicht staan en daarna de slang afkoppelen en de dop weer op de vulkraan draaien. Ook moet men de elektriciteit bij het toestel weer inschakelen. (stekker in stopcontact) De zwarte wijzer van de manometer moet boven de rode wijzer blijven, dus tussen de 1 en 2 bar. Door het verwarmen van het water zal de meter iets oplopen (uitzetting). j. Problemen met lucht Radiatoren: Wanneer men in de installatie een borrelend geluid hoort, betekent dit dat er lucht in de installatie zit. Ook wanneer de ketel zo nu en dan aanslaat en de radiatoren niet warm worden moet er ontlucht worden. Schakel bij de ketel de elektrische toevoer uit, ontlucht totdat er water uitkomt. Daarna de elektriciteit weer inschakelen. Dit moet men bij een nieuwe installatie geregeld herhalen totdat er geen lucht meer uitkomt. Wanneer uw CV-toestel is uitgerust met een automatische ontluchter (zie gebruiksinstructie van het fabrikaat) dan word de lucht die zich bij het toestel verzameld automatisch afgeblazen. Wanneer een radiator koud blijft kan er lucht in zitten, ontlucht dan de radiator met het ontluchtingssleuteltje. Wordt hij nog niet warm, dan moet men de gehele installatie dicht zetten m.u.v. die radiator die niet warm word, zodat de pomp al het water over die radiator kan pompen zodat de luchtbel verdwijnt in de installatie. Na ontluchten eventueel weer bijvullen. Vloerverwarming: Wanneer bij vloerverwarming een gedeelte niet goed op temperatuur komt, kan dit komen door lucht in de vloerleiding. Dan is meestal een hele vloergroep koud. U kunt proberen deze luchtbel uit deze vloerverwarmingsgroep te spoelen door alle overige groepen even tijdelijk dicht te draaien, zodat de cv pomp het water alleen over deze groep pompt. Hierdoor zal de luchtbel weggespoeld worden, deze dan via de ontluchter laten ontsnappen.

9


k. De installatie staat koud 1. Controleer of de gaskraan bij de ketel geopend is. 2. Controleer de stand van de manometer = druk +/- 1,5 tot 2 bar. 3. Schakel de elektrische stroom in. De installatie nooit in werking stellen wanneer de installatie niet met water is gevuld. 4. Stel de kamerthermostaat op maximum en controleer of de hoofdbrander ontsteekt. Indien dit niet het geval is en alle voorafgaande handelingen juist zijn uitgevoerd, controleer dan of de waterdruk voldoende is en er geen lucht in de installatie aanwezig is. (zie hoofdstuk vullen en ontluchten) U kunt ook het instructieboekje van uw CV toestel raadplegen voor verdere instructies. 5. Wanneer de hoofdbrander ontstoken is kan de kamerthermostaat op de gewenste temperatuur ingesteld worden, waarna het toestel automatisch zal functioneren.

10


l. Stadsverwarming Wanneer uw woning is aangesloten op het stadsverwarmingsnet, dan heeft u in plaats van een CV toestel (zoals in andere hoofdstukken vermeld) een afleveringsstation van warmwater /CV water in de meterkast, dit afleveringsstation is aangebracht door en eigendom van uw energiebedrijf. Vanaf dit afleveringsstation zijn de CV binnenleidingen aangelegd naar de verdeelstukken. Vanuit deze verdeelstukken worden de radiatoren aangesloten d.m.v. leidingen door de vloer naar de radiatoren. De vertrek temperatuur wordt geregeld door thermostaatkranen op de radiatoren, deze kunt u naar behoefte instellen, u moet er wel voor zorgen dat de thermostaatknop toegankelijk blijft voor de circulerende binnenlucht. Wanneer u gekozen heeft (via meerwerklijst) voor een ruimtethermostaat in de woonkamer, dan opent of sluit u hiermee de warmtetoevoer centraal en niet per radiator. Als u de installatie wilt aftappen dan moet u de 2 hoofdafsluiters op het afleveringsstation in de meterkast dicht draaien en vervolgens d.m.v. de aftapkraan het water uit uw installatie laten weglopen. Het vullen kunt u doen door dezelfde hoofdafsluiters weer langzaam te openen. Ontluchten: De aanvoerafsluiter (1) in de meterkast dicht zetten. Als er een CV pomp aanwezig is, moet men deze eerst uitschakelen. Alle radiatoren op de hoogste stand zetten en dan ontluchten m.b.v. de ontluchtingssleutel. Dit begint op het laagste punt van de installatie door aan de bovenzijde van de radiatoren te ontluchten. Indien er een verdeler in de woning aanwezig is, dient deze ook ontlucht te worden. m. Gestapelde bouw met CLV systeem In deze situatie kan het zijn dat de rookgasafvoer van uw CV ketel aangesloten is op een verzamel kanaal in de leidingkoker. Op elke onderste aansluiting zit dan een inspectieluik en condensafvoersyfon. Dit afvoersysteem moet in de onderste woning 1 x per jaar gereinigd/onderhouden worden.

11


VENTILATIE Wanneer uw woning is uitgevoerd met een mechanisch ventilatie systeem dan word de vervuilde of vochtige lucht uit het vertrek gezogen d.m.v. de ventilatorbox. In dat vertrek; keuken, badkamer, toilet e.d. zit een ventilatieventiel die afgesteld is op de berekende hoeveelheid af te zuigen lucht. U kunt deze ventielen er uitnemen om ze te reinigen met een sopje, maar zorg ervoor dat de afstelling niet veranderd word. Het systeem zal alleen lucht afzuigen als u zelf zorgt voor toevoer = ventilatie roosters open zetten. De hoeveelheid af te zuigen lucht kunt u d.m.v. de standenschakelaar regelen. Het verdient aanbeveling om de ventilator 1 x per jaar te reinigen. Dit is eenvoudig te doen door de motor uit het ventilatorhuis te nemen, en de schoepen en het motorhuis te reinigen met een zachte borstel (zorg wel voor een gelijkmatig gereinigd schoepenrad omdat anders de motor uit balans kan raken). De werking van het afzuigventiel kunt u controleren door een raam op een kier te zetten en een papiertje voor de zuigmond te houden. Indien het papiertje door de zuigmond wordt aangezogen functioneert het systeem. Let op: papier niet in de installatie laten komen. Wanneer uw ventilatie is uitgevoerd met warmte terugwinning (WTW) adviseren wij u om het onderhoudsadvies van de fabrikant op te volgen. (zie productinfo) DAKGOTEN Ook aan de dakgoten moet onderhoud worden gepleegd. U moet de goten 1 x per jaar schoonmaken, dit kan door ze te ontdoen van vuil, zoals zand en bladeren, maar ook vreemde voorwerpen zoals metaal etc. Deze materialen tasten het zink aan.

12


SANITAIRE INSTALLATIE a. Veiligheid Indien u gekozen heeft voor een afgedopte waterleiding welke is voorzien van een tapkraantje, dient u deze leiding wekelijks te spoelen om te voorkomen dat er dood water ontstaat. Spoelen tot 10 seconden nadat de stabiele temperatuur is bereikt. Doorspoelen: Bij een periode van afwezigheid, meer dan 1 week, adviseren wij u de waterleiding goed door te spoelen. Laat elke kraan 1 minuut voluit doorstromen vergeet hierbij de buitenkraan niet. b. Onderhoud Naast de gebruikelijke schoonmaakwerkzaamheden van het sanitair toch enkele aandachtspunten. Het is aan te bevelen om de mondstukken van de tapkranen de eerste tijd regelmatig te reinigen. Zo kan het vuil en soldeersel, dat in het leidingnet als gevolg van de aanleg aanwezig kan zijn, worden verwijderd. Bij hardwater dient men de douchekop zeer regelmatig te reinigen met antikalk middel, want slipt de handdouche door de kalk dicht, dan kan het warmwatertoestel geen warmwater meer leveren vanwege een te kleine doorstroomhoeveelheid (e.e.a. is per toestel verschillend), deze storing is op te heffen door regelmatig onderhoud. Na veel gebruik van de z.g.n. spaarknop kan er als er niet regelmatig word gereinigd een steenachtige zwarte aanslag onder in de toiletpot komen, (ketelsteen), deze is moeilijk te verwijderen. Het verdient daarom aanbeveling om het toilet geregeld door te spoelen met de volledige inhoud van het reservoir. Zonodig reinigen met een antikalk middel. Wanneer een wastafelafvoer of spoelbakafvoer niet voldoende doorstroomt dan kunt u dit eenvoudig zelf verhelpen door de dop van de sifon (stankafsluiter) te draaien en de sifon te reinigen. Wij bevelen u aan dit tenminste 1 x per jaar te doen. Verstoppingen van de regenwaterafvoeren kunt u voorkomen door de dakgoot en of het platte dak vrij te houden van zand en bladeren etc. 13


c. Buitenkraan Wanneer u gekozen heeft voor een buitenkraan dan zijn er 2 soorten; of een vorstvrije buitenkraan deze hoeft in de vorstperiode niet afgetapt te worden of een normale buitenkraan. Deze dient u voor de vorst af te sluiten en de leiding af te tappen, dit kunt u doen door het dichtdraaien van de stopkraan en dan de aftapkraan in het te bevriezen gedeelte leeg te laten lopen, of indien nodig leeg te blazen.

Vorstvrije buitenkraan

buitenkraan met afsluit/aftapkraan binnen

d. Meterkast In de meeste gevallen zijn de druppels die aan de watermeter en de leidingen hangen condens, veelal nog bouwvocht. Dit is te verhelpen door de meterkast op een kier te zetten, zodat dit er uit geventileerd wordt. e. Waterslag in de installatie Een knallende waterleiding wordt veroorzaakt door een snelsluitende kraan. Het stromende water in de waterleiding “botst� dan als het ware ineens tegen de plotseling gesloten kraan, dit komt vooral voor bij een elektrisch aangestuurde afsluitkraan in de wasautomaat of vaatwasautomaat. De installateur kan hier niets aan doen, e.v.t. kunt u zelf een waterslagdemper in uw installatie bij de wasautomaatkraan (laten) plaatsen. ELEKTRA Uw installatie is uitgevoerd volgens de landelijke geldende veiligheidseisen. U heeft in de meterkast een verdeelkast zitten welke de elektrische installatie verdeeld in een aantal lichtgroepen en toestelgroepen en aardlekbeveiligingen. Wanneer deze aardlekbeveiliging uitgeschakeld is, is er een storing (geweest) in uw installatie.

14


a. Aardlekbeveiliging Wanneer uw aardlekbeveiliging in de meterkast uitschakelt kunt u deze gewoon weer inschakelen. Er is dan verder niets aan de hand maar wanneer dit direct daarna of regelmatig voorkomt, dan kunt u het beste zelf uittesten welk toestel deze storing veroorzaakt. U kunt eerst vaststellen in welke groep de storing zit, door de groepen stuk voor stuk weer in te schakelen. Vervolgens kunt u dan in de storingsgroep alle stekkers uit de wandcontactdozen halen, deze groep inschakelen en vervolgens stuk voor stuk de stekker weer in de wandcontactdoos steken, totdat de aardlekschakelaar uitschakelt. Op deze manier kunt u zelf vast stellen wat de storing veroorzaakt heeft. Let op! Voordat u denkt dat een lichtpunt of stopcontact spanningsvrij is dient u dit altijd te controleren d.m.v. een spanningzoeker! Het lichtpunt en stopcontact van een zelfde vertrek zitten niet altijd op dezelfde groep en aardlekbeveiligingen. Wij raden u aan om de aardlekbeveiliging 2 x per jaar te testen. Dit kunt u doen door op de testknop te drukken, hierdoor word de installatie uitgeschakeld. Schakel deze daarna weer in. I.v.m. het op 00.00 schakelen van de elektrische klokken is het handig dit bij de wisseling van de zomer/wintertijd te doen. b. Loze leidingen Wanneer u loze leidingen wil bedraden bijv. voor PTT of CAI dan dient u hiervoor een trekveer te gebruiken, alleen de draad door de loze buis schuiven lukt vrijwel nooit. c. Demonteren schakelmateriaal De wandcontactdozen kunnen worden verwijderd met behulp van een schroevendraaier. De schakelaars kunnen met een schroevendraaier worden opgewipt. Let op! Schakel wel de spanning eerst af. Beschadigde schakelaars vallen niet onder de garantie.

15


d. Rookmelders Eenmaal per maand moet(en) uw rookmelder(s) schoongemaakt worden door met de stofzuiger het roostergebied schoon te zuigen. In de rookmelder zit een batterij, wanneer deze aan vervanging toe is geeft de melder een aantal dagen een piep signaal af. Voor verdere informatie verwijzen wij naar de gebruiksaanwijzing. GARANTIE - ONDERHOUD U hebt uiteraard gedurende een bepaalde periode garantie op uw installatie. De tijdsduur van deze garantieperiode wordt bepaald door de normen en/of voorwaarden welke het garantie- of waarborg label, waaronder u de woning heeft gekocht, aangeeft. Dit betekent bijvoorbeeld dat u in de garantieperiode ook door deskundigen onderhoud moet laten uitvoeren omdat anders uw garantie vervalt, ook is het mogelijk dat er eventuele inspectiekosten in rekening worden gebracht. Wanneer u zelf werkzaamheden aan de installatie uitvoert dan vervalt de garantie en zullen eventuele kosten in rekening worden gebracht. Wanneer de storing veroorzaakt is door verkeerd gebruik van de installatie dan zullen de eventuele kosten bij u in rekening gebracht worden. KLACHTEN EN/ OF STORINGEN Voor klachten en/ of storingen kunt u contact opnemen met Breman Service. Tel.nr.: 0900 - 82 12 174

16


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.