7 minute read

50 JAAR EEMSHAVEN

bruggen met je eigen auto. De bedrijven zitten hier al volop, maar de infrastructuur is daar onvoldoende op ingericht.’’ De markt voor mout groeit nog steeds, zo’n 1,5 procent per jaar. Maar die groei zit wel vooral buiten Europa. ,,Vooral in het gebied ten zuiden van de Sahara’’, weet Bijma.

AMBITIEUZE PLANNEN

Advertisement

Hoewel Holland Malt dus al twintig jaar in de Eemshaven is gevestigd, staat het bedrijf niet stil. Er is een ambitieus project voor de verduurzaming van de mouterij, waar inmiddels al volop aan wordt gewerkt. De bedoeling is dat de mouterij als eerste ter wereld volledig emissievrij wordt. Een streven dat opvalt, want afgelopen jaar werd de onderneming uitgeroepen tot Groene Groninger van 2022 ,,We verbruiken nu ongeveer 18 miljoen kuub gas per jaar, genoeg voor 14.000 huishoudens. Dat gaat straks naar 0. Dan gaan we onze warmte met warmtepompen opwekken uit onze eigen proceslucht. Die gaat nu nog voor een groot deel de schoorsteen uit. We zijn volop aan het bouwen. De totale ombouw duurt anderhalf jaar. De planning is dat we eind dit jaar die warmtepompen in bedrijf kunnen nemen’’, licht Van Veen toe. Bij plannen voor verduurzaming is onder meer samengewerkt met RWE, dat in de haven een grote kolencentrale heeft.

De fabriek is overigens flink gemoderniseerd, veel processen worden automatisch aangestuurd. ,,’s Nachts is er één man aanwezig, dat is voldoende’’, aldus Van Veen. ,,We hebben hier een heel geavanceerde mouterij staan, eigenlijk al vanaf het begin.’’

,,Het is een hypermodern bedrijf, dat zich aan de ene kant kenmerkt door grove mechanieken. Je hebt het dan over de enorme silo’s die hier staan, grote kettingen en transportbanden. Maar er zit heel veel sensortechniek in en meetapparatuur. Met automatisering, zodat je vanaf afstand veel kunt signaleren en dingen ook kunt besturen.’’

MACHINE KAN MENS NIET VERVANGEN

,,Vergis je niet: je kunt alles wel automatiseren. Maar onze kennis van wat er in zo’n gerstekorreltje gebeurt kan nooit door een machine worden vervangen. Een mens moet die korrel controleren. Je moet nagaan: hoe ver is dat proces? Dat kan geen machine of sensor voor je doen’’, verzekert Van Veen.

,,Het vochtgehalte weten we, daar sturen we op. Voor de rest is het vaak knijpen, wrijven, ruiken en proeven. Hoe ver is het proces?’ Dat is een echt ambacht. Hoe groot de mouterij ook wordt, dat zal altijd blijven.’’

,,Een korrel is een levend organisme. Elke keer als je een nieuwe partij gerst binnen krijgt, kan die net even wat anders zijn als de voorgaande. Dan is het elke keer weer finetunen en tweaken hoe je het optimale kunt bereiken met die graankorrels. Dat is een stukje biochemie dat je als bedrijf en technoloog beïnvloedt’’, voegt Bijma toe.

Iedereen die bij Holland Malt aan de slag gaat, moet zich die kennis eigen maken, althans de operators. ,,Die trainen we. Elke operator die hier werkt, kent de basis van het moutmaken.’’

Wat die basis inhoudt, laat Van Veen even later zien, als we boven in een mouttoren op meer dan 40 meter hoogte staan en hij een kiemvloer betreedt. Het is een enorme, langzaam ronddraaiende bak met een massa van 460 ton kiemende gerst. Hij bukt een pakt een handjevol ‘groenmout’, de vakterm voor kiemende gerst.

HEEL FRIS

,,Een gerstekorrel is zeven dagen onderweg in deze fabriek. Het weken duurt één dag, daarna begint het kiemproces. Het kiemen duurt vijf dagen. De eerste dag ruikt de korrel naar appel, de derde dag naar komkommer, heel fris. De vierde dag kun je gras ruiken. Na vijf dagen is het klaar. Dan wordt hij gedroogd en borstelen we de wortel er af. Dan is het product klaar voor opslag en transport.’’

De tocht door de fabriek voert verder, langs grote kuipen waar de korrels worden ingeweekt en ruimtes waar ze worden gedroogd. Elke omgeving heeft zijn eigen, kenmerkende geur.

Op de begane grond laat Van Veen de enorme ventilatoren zien, die nodig zijn voor het droogproces. ,,Hier gaat er nog een miljoen kuub gas per uur doorheen. Maar straks zullen drie grote warmtepompen ons van warmte gaan voorzien.’’

De Eemshaven is essentieel voor de energietransitie en het verwezenlijken van de Nederlandse ambitie om in 2050 klimaatneutraal te zijn en biedt kansen voor de economische ontwikkeling in de regio. Voor TenneT is de Eemshaven een van de belangrijkste energieknooppunten. Daar zijn Klaas Bakker, regiodirecteur grote projecten Noord-Nederland en Marieke Dirks, programmamanager offshore voor het Noorden, het over eens. Windenergie is de grootste vervanger van fossiele brandstoffen. Bakker zorgt ervoor dat de windenergie die Dirks vanaf zee aan land brengt in de Eemshaven, ‘ingeprikt’ kan worden op het hoogspanningsnet.

Het Rijk wil in 2040 bijna 50 Gigawatt (GW) aan elektriciteit halen vanuit wind op zee, richting 2050 wordt dat 70 GW. Marieke Dirks: ,,Een stad als Amsterdam gebruikt nu ruim 1 GW per jaar en de Nederlandse elektriciteitsvraag neemt alleen maar toe. We staan voor een enorme opgave: alle energie die we op zee opwekken, moeten we aan land brengen. Het mooie van de Eemshaven is dat het al een industrieknooppunt is, en er ruimte is voor het aansluiten van windenergie van zee op het hoogspanningsnet.”

Van zee naar land

Dirks vervolgt: ,,Om windenergie vanuit de Noordzee naar Eemshaven te brengen, moeten we kritische gebieden doorkruisen met kabels. Daarvoor worden verschillende alternatieven onderzocht, onder andere: via de Waddenzee, via de Eems-Dollard, of via een tunnel onder de zeebodem. Welke route het ministerie van EZK ook kiest: het zal impact hebben.” In PAWOZ, het Programma Aanlanding en Wind op Zee voor Eemshaven, wordt de impact op de natuur meegenomen, alsmede de belangen van scheepvaart, industrie en overheden. Dirks benadrukt: ,,Dit te laten slagen vergt samenwerking van alle partijen.” Het Rijk wil tot 2031 minimaal 4,7 GW energie van wind op zee op de Eemshaven aansluiten. ,,We houden er rekening mee dat rond 2040 minimaal 10,7 GW moet aanlanden in de Eemshaven, om te voldoen aan de toenemende energievraag. We hebben hiervoor meerdere kabelsystemen en hoogspanningsstations nodig.”

Nieuwe verbindingen

Het is aan Dirks om alle technische eisen, kaders en voorwaarden in te brengen in PAWOZ. ,,Zodat we straks alle infrastructuur kunnen verwezenlijken: de voorbereidingen daarvoor duren jaren. Intussen zorgt Klaas ervoor dat de randvoorwaarden op land in orde zijn.” Klaas Bakker knikt: ,,We maken ons hoogspanningsnet geschikt voor de flexibiliteit die een weersafhankelijke energiebron met zich meebrengt. We zijn nu bijvoorbeeld bezig met een nieuwe hoogspanningslijn waarvan we begin juli het eerste deel in gebruik nemen: van Eemshaven-Oudeschip naar Vierverlaten bij Hoogkerk. Deze 380 kV-hoogspanningsverbinding vervangt de huidige 220 kVhoogspanningsverbinding. We bereiden intussen een vervolg voor, een verbinding van Vierverlaten naar Ens. Deze wordt 100-110 kilometer lang en daarmee de langste verbinding op land die wij bouwen. We doen nu onderzoek en verkennen het tracé. Een lastige en veelomvattende klus. We hebben te maken met vele belangen, en gaan te maken krijgen met honderden perceeleigenaren.”

Oostpolder

In de Oostpolder bij Eemshaven komt bovendien een nieuw 380 kVstation. ,,De plannen zijn volop in ontwikkeling”, aldus Bakker. ,,Hier zetten we energie van windmolens op zee om, zodat het verspreid kan worden op het elektriciteitsnet. Een groot deel van de duurzaam opgewekte elektriciteit zal lokaal in de Eemshaven worden gebruikt. Hiermee sluiten de plannen aan bij de duurzaamheidsambities van de provincie Groningen. De elektriciteit die niet in de haven wordt gebruikt, moet verder het land in worden gebracht. Met dit nieuwe hoogspanningsstation creëren we extra transportcapaciteit, vanaf de Eemshaven het land in.”

Te gast

Nieuwe verbindingen betekent nieuwe stations, masten en kabels. Bakker: ,,Overal waar we werken investeren we daarnaast in natuuren landschapscompensatie en leefbaarheidsprojecten.” Hij vervolgt: ,,We zijn te gast in een regio en zo gedragen we ons ook, daarin nemen we onze aannemers en leveranciers mee. Tijdens de bouw zijn er omgevingspanels actief, met mensen uit allerlei geledingen. We overleggen en stemmen voortdurend af met de omgeving.”

Voor toekomstige generaties

Dirks: ,,Bij elke fase doen we nieuwe kennis op, waarin we de omgeving meenemen. We maken de ambities alleen waar als we het samen doen. De aanlanding in het Noorden is een belangrijk onderdeel van de energietransitie. Hiermee maken we het verschil, ook voor toekomstige generaties.” Bakker: ,,Het is een enorm belangrijk, maar ook boeiend gebied. Als je de Eemshaven inrijdt zie je energie én krijg je energie!”

De 7de juni van 1973 was een frisse, zwaarbewolkte dag. De roodwitblauwe en Groningse vlaggetjes op de buitendijken van de gloednieuwe Eemshaven wapperden in de noordoostenbries. Achter de dijk stonden de Gado-bussen in slagorde paraat en op de Emmakade had zich een zee van belangstellenden verzameld. Schoolkinderen met zelfgemaakte oranje kroontjes van papier tuurden in de verte en harmonieorkest Opwaarts uit Uithuizen stond met de rug naar het water gereed om de hoogste gast met feestelijke muziek in te luiden: Hare Majesteit koningin Juliana.

Niet iedereen was het eens met dit bezoek op deze plek. Verderop dreef een boot met spandoek: T Peerd van Ome Loeks is al dood, in meer chemische industrie zien wij geen brood Actievoerders, op de bres voor de Waddenzee.

Dáár voer het passagierschip Rottum de haven in. Op het dek de koningin, vlinderbril onder een sneeuwwitte tulbandhoed, geflankeerd door de Commissaris der Koningin, de minister, en vele andere heren in pak. De majesteit gaf een ruk aan een touw. De scheepshoorn loeide over het water. En daarmee was de Eemshaven geopend.

Op die boot, niet op het dek maar onderin, zat Pieter Bouma, hoofdingenieur bij Rijkswaterstaat. Onder zijn leiding veranderde deze plek in drie jaar tijd van een watermassa in de derde zeehaven van Nederland.

SPECTACULAIRE KLUS

Hij zegt: ,,Het was het mooiste en het meest spectaculaire wat ik ooit heb gedaan.’’ Bouma zit achter zijn tafel in zijn huis in Haren. Pluche tafelkleed, boek over Willem van Oranje op een stapel, Dagblad van het Noorden onder handbereik. 100 jaar is hij, maar hij ziet zich nog staan, in die eerste dagen van de late jaren 60, uitkijkend over het wad, waar hij een haven zou moeten situeren.

,,Er was alleen een dijk en daarvoor lag een gebied dat met laag water droog kwam te liggen. Half water, half land. Het was in hoofdzaak een zandbak met een laag slib.’’

Hier, aan de mond van de Eems in de noordoostpunt van Groningen, was de perfecte plek voor een haven, wist hij. ,,Een kind kon dat zien. Nergens in Noord-Nederland is het kustwater zo diep.’’

Dat het hier zo diep is, had waterstaatkundige Johan van Veen in 1945 al opgemerkt.

Zeekaarten toonden aan dat de geulen direct langs de kust, de Oude Westereens en het Doekegat, wel 10 meter diep waren. Deze plek, constateerde hij, was uitermate ge-

This article is from: