DE RAAD

Page 1

de

Slimmer Samen Werken Mandatarissen grondig informeren, opleiden en hun belangen steunen en verdedigen. Dat is de taak van de VVSG. Kom op 21 januari met je bestuursploeg naar ons startfeest van de nieuwe legislatuur. Lees meer P. 72

Vlaamse steden en gemeenten zijn lid bij ons. Samen buigen we ons over dossiers als mobiliteit, leefmilieu, onderwijs en zorgza­ me buurten zonder evenwel de gemeentefinanciën uit het oog te verliezen. Samen willen we de lokale stem luider laten klinken.

Samen geven we de toekomst vorm

BEN JE ­BURGEMEESTER OF SCHEPEN? Noteer alvast maandag 21 januari in jouw agenda. In de Antwerpse Koningin Elisabethzaal starten we feestelijk de nieuwe legislatuur. Sterke burgemeesters vertellen er openhartig hoe ze met een krachtig beleid het verschil maken. Het is de ideale gelegenheid om jouw licht op te steken bij andere verkozenen. Samen zijn wij een enorme kracht, die dingen doet bewegen. Dat proéf je gewoon op zulke dagen.

VOORWOORD

De toekomst is lokaal Beste verkozene, Ruim drie maanden geleden veroverde je een plaats in de gemeenteraad. Gefeliciteerd, want je hebt dat dubbel en dik verdiend. Je bent er immers in geslaagd het vertrouwen van mensen te winnen en dat is niet niks! Buren, kennissen, vrienden maar ook nobele onbekenden vinden je de juiste man of vrouw om hun belangen te verdedigen. De komende zes jaar zal je er alles aan doen om dat vertrouwen niet te beschamen. Je geeft het volle pond om van jouw gemeente een betere plek te maken dan ze al is. Dat maakt van de gemeentepolitiek zo'n dankbare stiel. Wat niet betekent dat lokale politiek een makkie is. Integendeel. De Vlaamse Vereniging voor Steden en Gemeenten beseft als geen ander welke uitdagende taak je te wachten staat. Maar je mag gerust zijn: wij helpen je de handschoen opnemen. Alle 300

Die toekomst is lokaal, zeggen we hier wel eens. En dat menen we voor 200%. Sterker nog: we zijn ervan overtuigd dat com­ plexe problemen hun oplossing vinden in steden en gemeenten. En dat samenwerking de sleutel is. Kijk bijvoorbeeld naar het toenemende fietsverkeer. Onze bestaande fietsinfrastructuur is lang niet overal voorzien op deze verkeersstroom.

Je mag gerust zijn: wij helpen je de handschoen opnemen

Fietspaden zijn verre van uniform en durven soms abrupt te stoppen aan de gemeente­ grens. Daarvoor is overleg nodig. Steden en gemeenten moeten de koppen bij elkaar steken, kennis delen en knopen doorhakken. Samen lokaal, met andere woorden. Voor deze job heb je ook massa’s lef en durf nodig. Je zal keuzes moéten maken. Luister daarom niet alleen naar experten, maar ook naar burgers. Zij hebben een enorme kracht die je goed moet aanwenden. Burgerparticipatie is een trend

die je niet kan en mag negeren. Het gaat niet louter om beslis­ sen, maar over verbinden. De VVSG heeft een kennis­centrum over burgerparticipatie: doe er jouw voordeel mee. Zeggen dat onze samenleving met de dag complexer wordt, is een open deur intrappen. Jouw gemeente maakt deel uit van een 'lasagne', met provinciale, regionale, federale en Europese laagjes. En neen, op de bijhorende wetgeving heb je niet altijd grip. En dan is er nog de toenemende diversiteit. Het gaat heus niet alleen over ­oorlogsvluchtelingen die hier een veilige thuis zoeken, maar ook over andere samenlevings­vormen, zoals nieuw samengestelde gezinnen en recente fenomenen als cohousing.

Hoe we klaarheid ­proberen te scheppen? Door kordaat jouw belangen te behartigen en ferme standpun­ ten in te nemen. Zo pleiten we voor regelruwe ruimtes, waar gemeenten en steden de kans krijgen om in alle vrijheid te experimenteren. Neem nu een fenomeen als cohousing, dat erg in trek is bij jongeren. Zij vinden het prettig om samen te koken en malen er niet om dat ze daarbij een badkamer moeten delen. Alleen laat de huidige wooncode dat niet helemaal toe. Klassieke recepten volstaan niet langer. Daarom ijveren wij voor een sterke lokale autonomie, zodat steden en gemeenten meer armslag krijgen.

Mieck Vos, Algemeen directeur VVSG Wim Dries, voorzitter VVSG

De Raad is een krant boordevol informatie op maat van alle mandatarissen

1


SAMEN STERK MET DEZE PARTNERS FEDERALE OVERHEID

DEPARTEMENT KANSELARIJ & BESTUUR Burgers inspraak geven in het beleid is een thema dat de jongste jaren almaar feller leeft. Het Departement Kanselarij & Bestuur ontwikkelt diverse initiatieven om de participatie op alle echelons naar een hoger niveau te brengen. i www.vlaanderen.be/nl/contact/ adressengids/administratieve-diensten-van-de-vlaamse-overheid/ beleidsdomein-kanselarij-en-bestuur/ departement-kanselarij-en-bestuur

VLAAMSE OVERHEID Meebouwen aan duurzaam en democratisch samenleven in diversiteit door burgers en bestuur te verbinden en te versterken, dat is de rol van ABB. Ze behandelen thema’s rond binnenlands bestuur en stedenbeleid vanuit bevoegdhe­ den die maatschappelijk relevant zijn en bovenaan de agenda van de lokale besturen staan.

POD MAATSCHAPPELIJKE INTEGRATIE, ARMOEDEBESTRIJDING EN GROOTSTEDENBELEID Verdedigt het recht op maat­ schappelijke integratie door een menswaardig leven te bieden aan personen die tussen de mazen van het net van de sociale zeker­ heid vallen en in bestaansonze­ kerheid leven. PODMI staat lokale besturen bij met raad en daad. i www.mi-is.be

• lees meer op p.

i www.binnenland.vlaanderen.be

• lees meer op p.

62

INTERFEDERALE INSTELLINGEN

AGENTSCHAP WEGEN EN VERKEER

Wil je een actie rond gelijke kan­ sen opzetten in jouw gemeente? Of weten hoe je de werkplek van een medewerker met een handicap toegankelijker kan maken? De lokale contactpunten van Unia helpen je graag verder. Ze informeren je over je rechten en zoeken samen met jou naar een oplossing.

Een veilige, vlotte en duurzame mobiliteit realiseren voor alle weggebruikers. Dat is de taak van het Agentschap Wegen en Verkeer. Ze nemen hiervoor de verantwoordelijkheid op voor het beheren, onderhouden en opti­ maliseren van het toevertrouwde wegenpatrimonium en helpen mee vormgeven aan het beleid.

STEUNPUNT TOT BESTRIJDING VAN ARMOEDE

Organiseert overleg met mensen in armoede en diverse andere actoren. En verza­ melt informatie over armoede van allerlei bronnen. De analyses en aanbevelingen van het Steunpunt zijn bruikbaar voor alle overheden, inclusief het lokale niveau. i www.armoedebestrijding.be

• lees meer op p.

2

de

8

i www.wegenenverkeer.be

• lees meer op p.

42

AUDIT VLAANDEREN

i www.auditvlaanderen.be

• lees meer op p.

• lees meer op p.

Het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin bereidt het beleid van de minster voor, evalueert het en ondersteunt bij het aansturen en opvolgen van de beleidsuitvoering. Daarnaast voeren ze beleidsvoerende taken uit, onder­ meer de subsidiëring van welzijnsen gezondheidsinfrastructuur. i www.departementwvg.be

• lees meer op p.

13

Ondernemers zorgen voor een mooie bron van inkomsten en ­werkgelegenheid en brengen daar­ bij ­leven in de brouwerij. Steden en gemeenten hebben heel wat hefbomen in handen waarmee ze de plaatselijke economie nog meer kunnen aanzwengelen. Agentschap Innoveren & Ondernemen hen daarbij wegwijs. i www.vlaio.be

• lees meer op p.

Vlaanderen Circulair is het knooppunt en de inspirator voor de circulaire economie in Vlaanderen. Wij ondersteunen ook circulaire economieprojecten van lokale besturen.

28

i www.vlaanderen-circulair.be

• lees meer op p.

TOERISME VLAANDEREN

42

50

VLAIO

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitslui ng

Ondersteunt lokale besturen bij Dienst zurde Bekämpfung von Armut, prekären beheersing van financiële, wet­ Lebensumständen und sozialer Ausgrenzung telijke en organisatorische risico's en zijn daarbij een onafhankelijke, bekwame en objectieve partner. Audit Vlaanderen zorgt voor een toegevoegde waarde bij de uitbouw van efficiënte, effectie­ ve, ethische en kwaliteitsvolle organisaties.

i www.departement-mow.vlaanderen.be

17

DEPARTEMENT WELZIJN VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN

Service de lu e contre la pauvreté, la précarité et l’exclusion sociale

14

• lees meer op p.

Het Departement Mobiliteit en Openbare Werken ondersteunt de minister bij de beleidsvoering inzake mobiliteit en verkeersvei­ ligheid en inzake investeringen, beheer en exploitatie van de transport- en haveninfrastructuur in Vlaanderen.

29

VLAANDEREN CIRCULAIR

i www.omgevingvlaanderen.be

In Vlaanderen heeft 1 op de 5 inwoners buitenlandse roots. Dat zal in de toekomst nog verder groeien. Omgaan met die toenemende diversiteit is voor lokale besturen een grote uitdaging. Gelukkig krijgen ze via het Vlaams Agentschap Integratie en Inburgering toegang tot heel wat goeie praktijken.

UNIA

• lees meer op p.

12

Milieu, ruimte, energie, klimaat, groene economie en dierenwel­ zijn, … stuk voor stuk actuele maatschappelijke thema’s die veel mensen beroeren. Het Departement Omgeving is verant­ woordelijk voor het Vlaams beleid rond deze items en zet sterk in op de afstemming ervan.

DEPARTEMENT MOBILITEIT & OPENBARE WERKEN

• lees meer op p.

i www.unia.be

DEPARTEMENT OMGEVING

AGENTSCHAP INTEGRATIE & INBURGERING

i www.integratie-inburgering.be

19

• lees meer op p.

AGENTSCHAP BINNENLANDS BESTUUR

“Hoe kunnen we de positieve kracht van toerisme versterken en de ervaring voor iedereen bijzonder maken?”

Hoe zorgen we ervoor dat het toenemende succes van toerisme in vlaanderen ook voor de bewoners plezant blijft, nu en in de toekomst? Een denkoefening die Toerisme Vlaanderen graag samen met de gemeenten maakt om zo toerisme op een duurzame manier te ontwikkelen tot economische groeimotor. i www.toerismevlaanderen.be

• lees meer op p.

41

VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ Open ruimte geeft steden en ­gemeenten letterlijk ademruimte. Het is dus van het allergrootste belang om daar voluit én snel op in te zetten. De Vlaamse Landmaatschappij beschikt over werkende oplossingen en instrumen­ ten voor meer openruimtekwaliteit in Vlaanderen en werkt hiervoor nauw samen met lokale coalities. i www.vlm.be

• lees meer op p.

69

VLAAMSE MILIEUMAATSSCHAPPIJ

24

Overstromingen, niemand wil daar vroeg of laat mee geconfronteerd worden. Daarom creëerde de Vlaamse Milieumaatschappij een tool waarop de actuele waterstanden van de waterlopen te vinden zijn, net als voorspellingen van overstro­ mingen. Je kan er ook de droogte opvolgen en de watertoets bekijken. i www.vmm.be

• lees meer op p.

11


AQUAFIN

VDAB

Lokale mandatarissen staan voor grote uitdagingen. De hoge verwachtingen van het water­ beleid van hun gemeente en de Europese deadline voor propere waterlopen zorgt voor een stevige druk. Aquafin zuivert rioolwater tot het weer de natuur in kan en helpt duurzaam omgaan met regenwater.

Burgers helpen zelf hun loopbaan te ontwikkelen, dat is wat de VDAB doet. Als dienstverlener zetten we burgers aan om hun talenten en competenties maximaal te ontplooien. In het belang van werkgevers, werknemers en werk­ zoekenden verzekert en organiseert de VDAB arbeidsbemiddeling, begeleiding en opleiding.

i www.aquafin.be

• lees meer op p.

9

DE LIJN Als vervoersmaatschappij heeft De Lijn een uitgebreid aanbod aan kwalitatieve vervoersoplossingen en dragen bij tot een Vlaanderen dat vlot bereikbaar is. Samen met de Vlaamse overheid bouwen ze aan het mobiliteitsbeleid en ondersteu­ nen ze daarmee de economische, ecologische en sociale ontwikkeling. i www.delijn.be

• lees meer op p.

i www.vdab.be

• lees meer op p.

KOEPELORGANISATIES & INTERCOMMUNALES

AQUAFLANDERS

26

VLEVA

42

Soms ziet een mens door het bos de ­bomen niet meer. En al helemaal niet als dat bos uit Europese regels en sub­sidies bestaat. Gelukkig is er het VlaamsEuropees Verbindingsagentschap. Een bruggenbouwer die Europa met de lokale overheden verbindt en beleidsmensen op de juiste subsidieweg zet.

21

i www.vleva.eu

• lees meer op p.

PROVINCIES

HUIS VAN HET KIND Men zegt wel eens dat het gezin de hoeksteen van de maatschappij vormt. Dan geldt dat uiteraard ook – en zelfs in het bijzonder – voor de lokale entiteiten. Daarom richtte Kind en Gezin de Huizen van het Kind op. Men zorgt er voor preventieve gezinsondersteuning op vlak van opvoeding en gezondheid. i www.huizenvanhetkind.be

• lees meer op p.

57

PMV Vaak zijn grote herbestem­ mings-, socialewoning- of erfgoeddossiers een eenmalige gebeurtenis tijdens een legislatuur. De Participatiemaatschappij Vlaanderen biedt knowhow, experti­ se én desgewenst ook risicokapitaal. i www.pmv.eu

• lees meer op p.

56

COLOFON

Een verstandige aanpak van de drinkwatervoorziening en het rioolbeheer is een absolute noodzaak om de leefbaarheid in uw gemeente optimaal te houden. AquaFlanders draagt daar in sterke mate toe bij en wil in nauwe samenwerking met gemeenten en steden een prioriteit maken van het integrale waterbeheer. i www.aquaflanders.be

• lees meer op p.

46

C-SMART Steden en gemeenten mogen de digi­ tale trein niet missen. Bescherming van persoonsgegevens, ICT-beleidsplan, het traject richting smart city … moet net zoals samen aankopen hoog op de agenda staan. Omwille van de complexiteit en de snelheid waarmee alles evolueert, is een partnership zoals met C-SMART aangewezen. i www.c-smart.be

• lees meer op p.

52

FLUVIUS Alle nutsvoorzieningen onder een dak, dat is Fluvius. Als netbedrijf zijn ze actief in alle Vlaamse gemeenten en bieden ze toekomstgerichte netwerk­ oplossingen. Bovendien ondersteunen ze lokale besturen, inwoners en de Vlaamse overheid bij de realisatie van de klimaatdoelstellingen, in de strijd tegen energiearmoede en met het onafhankelijk beheer van energiedata.

BESTUURSSCHOLEN Als kennispartner staan de Provinciale Bestuursscholen, één per provincie, voor vorming, kennisdeling en uitwisseling van ervaringen. Ze willen leerno­ den bij lokale besturen tijdig detecteren om daarna praktijk­ gerichte opleidingen of passende ondersteuningstrajecten te ontwikkelen.

i www.fluvius.be

• lees meer op p.

70

i www.apbvonk.be

www.paulo.be www.inovant.be www.pivo.be/bestuursschool www.lsx.be • lees meer op p.

22

“Sterke opleidingen zorgen voor sterke lokale besturen”

REGIONALE LANDSCHAPPEN In heel Vlaanderen brengt Regionale Landschappen de gemeenten, provincies, inwoners en partners samen rond een wervend verhaal over natuur en landschap dat inspireert en voor verbondenheid zorgt. Samen behouden en versterken we natuur, landschap, erfgoed, streek­ identiteit en recreatie met visievorming, draagvlakacties en terreininrichtingen. i www.regionalelandschappen.be

• lees meer op p.

Radar is een uitgave van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw. Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel. www.vvsg.be. Deze publicatie maakt deel uit van de campagne ‘Start Sterk’ ter verwelkoming van alle nieuw verkozen manda­ tarissen in Vlaanderen. Verantwoordelijke uitgever:  Mieck Vos, Algemeen Directeur VVSG - mieck.vos@vvsg.be Account: Mattie Jacobs - mattie. jacobs@vvsg.be Doelgroep: alle mandatarissen in Vlaanderen verkozen tijdens de verkiezingen van 14 oktober 2018. Dit magazine werd gerealiseerd door www.MAUS.studio Creative Director: Steven Depaemelaere. Editorial account: Jan Pauwels. Eindredacteur: Stijn Vanbiervliet. Opmaak: Steven Depaemelaere, Tom Lesaffer, Pieter Vanhoutte. Redactiemedewerkers: Sophie Allegaert, Dimitri Bambust, Dirk Blijweert, Hannes Dedeurwaerder, Thalisa Devos, Peter Theunynck, Bart Vancauwenberghe, Hermien Vanoost. Fotografie: Tom Lesaffer, Johannes Vande Voorde, GettyImages, dienst communica­ tie VVSG. Drukkerij: V.D. printing. Walgoedstraat 1, Temse. jannick@ drukkerijvd.be. Met bijzondere dank aan de vele partners van VVSG en hun medewerkers voor hun hulp bij het tot stand brengen van deze publicatie. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen of verme­ nigvuldigd zonder uitdrukkelijke toestemming van de uitgever en zonder bronvermelding. Hoewel dit magazine op zorgvuldige wijze en naar best vermogen is samengesteld kunnen uitgever en auteurs op geen enkele wijze instaan voor de juistheid of volledigheid van de informatie. Zij aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard ook, die het gevolg is van handelingen en/of beslissingen die gebaseerd zijn op deze informatie.

MET DANK AAN

40 3


PARTNERS PRIVATE SECTOR

MIDDENVELD

MEDIAWIJS

SAMENLEVINGSOPBOUW

Om de digitale vaardigheden van burgers aan te scherpen, voorziet Mediawijs, het Vlaamse Kenniscentrum Digitale en Mediawijsheid, via e-inclusie. be een reeks tools, opleidingen en workshops waarmee men makkelijk binnen steden en gemeenten zelf aan de slag kan.

Bij Samenlevingsopbouw investeren we in de kracht van mensen zodat ze opnieuw greep krijgen op hun leven en hun omgeving. Vanuit oplossingen gaan we in dialoog met het beleid om te kiezen voor armoedebestrijding, solidariteit en herverdelen. Want iedereen wint bij sociaal beleid.

i

www.mediawijs.be • lees meer op p.

51

i www.samenlevingsopbouw.be

• lees meer op p.

NETWERK TEGEN ARMOEDE

TRANSITIENETWERK MIDDENVELD

Samen met 58 verenigingen waar armen het woord nemen in Vlaanderen en Brussel bundelt het Netwerk tegen Armoede de krachten om armoede en sociale uitsluiting uit te bannen. De kennis en ervaring van mensen in armoede helpt lokaal en Vlaams beleid, organisaties en bedrijven om hier werk van te maken.

Het Transitienetwerk Middenveld is een netwerk van vakbonden, de milieubeweging, NoordZuidorganisaties, sociale organisaties, de culturele sector, alternatieve media en weten­ schappers. Ze bundelen hun krachten om de transitie naar een duurzame samenleving waar te maken.

i

www.netwerktegenarmoede.be • lees meer op p.

54

i www.transitienetwerkmiddenveld.be

• lees meer op p.

“We roepen lokale besturen op om te luisteren naar de stem van hun ondernemers”

67

“Geef mensen in armoede een stem en laat ze letterlijk en figuurlijk aan het woord in het debat. Zo kunnen we écht een verschil maken in het beleid”

28

4

de

10

VERENIGDE VERENIGINGEN De Verenigde Verenigingen ­stimuleren uitwisseling tussen middenveldorganisaties en bundelen hun krachten in functie van meer invloed en bredere ­erkenning voor de maatschappe­ lijke taken van middenveldorgani­ saties bij beleid en samenleving. i www.deverenigdeverenigingen.be

• lees meer op p.

i www.proximus.be

• lees meer op p.

VERSO

Verenigt 110.000 zelfstandige ondernemers en behartigt hun belangen van de Dorpsstraat tot de Wetstraat. UNIZO informeert, adviseert en creërt interessante ondernemersnetwerken, zowel lokaal, sectoraal als thematisch. Ondernemers vormen het bind­ weefsel van steden en gemeenten. Daarom moeten lokale besturen hun ondernemers koesteren. • lees meer op p.

Smart cities, het is meer dan een trend. Heel wat steden en gemeen­ ten namen concrete doelen op in hun globale strategie. Maar wat is een smart city eigenlijk? En hoe kan een telecomspeler als Proximus bij­ dragen aan de ontwikkeling ervan en steden en gemeenten helpen om zich op een nieuwe, doordachte manier te organiseren?

15

ETHIAS

UNIZO

i www.unizo.be

PROXIMUS

66

Sociale ondernemingen zijn voor lokale besturen partners bij uitstek voor het realiseren van toeganke­ lijke, kwaliteitsvolle en betaalbare maatschappelijke dienstverlening. Verso, de intersectorale werkgevers­ organisatie voor de socialprofitsec­ tor, is hierbij de vertegenwoordiger op intersectoraal niveau. i www.verso-net.be

• lees meer op p.

32

Smart cities, cybersecurity en zachte mobiliteit, het zijn thema’s die niet meteen gelinkt worden aan een verzekerings­ maatschappij. Toch zijn het de stokpaardjes van Ethias want ze doen heel wat meer dan louter polissen aanbieden. Ze zoeken ondermeer mee naar oplossingen voor de vele maatschappelijke evoluties. i www.ethias.be

• lees meer op p.

48

VOKA

MATEXI

Ondernemen zit de Vlaming in het bloed. Alleen moet het hem of haar mogelijk worden gemaakt om te ondernemen. Daarom stelt Voka zich tot doel de belangen van bedrijven te verdedigen en lokale besturen aan te moedigen om een sterk en ondernemingsvriendelijk klimaat te creëren.

De buurt, het kloppend hart van elke stad en gemeente. Maar hoe komt zo'n nieuwe buurt waar het comforta­ bel wonen is met aangename publieke ruimtes, waar mensen elkaar kunnen ontmoeten tot stand? Met mortel en bakstenen alleen kom je er in elk geval niet, stelt buurtontwikkelaar Matexi die steden en gemeenten helpt in hun buurtontwikkeling.

i www.voka.be

• lees meer op p.

65

i www.matexi.be

• lees meer op p.

SAM

BELFIUS

Het Steunpunt Mens en Samenleving zet zich in voor een samenleving waarin mensen in een kwetsbare positie hun grond­ rechten kunnen realiseren. Over sectoren heen ondersteunt SAM sociale professionals die werken met mensen in een kwetsbare positie.

Als partner van steden en ge­ meenten staat Belfius niet alleen klaar met financiële oplossingen. Ze werpen zich steeds meer op als hét aanspreekpunt voor actuele thema’s zoals digita­ lisering, energie-efficiëntie en mobiliteit. Maar wat betekent dit voor steden en gemeenten?

i www.samvzw.be

• lees meer op p.

25

53

i www.belfius.be

• lees meer op p.

6


ZUSTERORGANISATIES AUDIO

HUURPUNT

NETWERK BRANDWEER

POOLSTOK

Een gemeente, stad of publiek­ rechtelijke vereniging managen vergt een oerdegelijke organisatie. Voor heel wat lokale entiteiten is dat een immense uitdaging. Een interne audit laten uitvoeren, kan erg leerrijk zijn. Audio profileert zich op dat vlak als een geschikte partner.

Een sociaal verhuurkantoor doet veel meer dan alleen maar verhuren. Huurpunt, de federatie van die sociale verhuurkantoren, is dan ook meer dan zomaar een koepelorganisatie. Ze zijn vooral een belangenorganisatie die de ‘S’ van het sociale verhuurkantoor niet uit het oog verliest.

Vandaag treedt de brandweer vooral op als er zich een probleem voordoet. Die reactieve aanpak is niet langer werkbaar. Daarom voerde het Netwerk Brandweer een denkoefening uit over de brandweer in 2030. Preventie en samenwerking kwamen daarbij als sleutelbegrip­ pen uit de bus.

Steden en gemeenten, OCMW's, provincies, intercommunales en an­ dere Vlaamse openbare organisaties worden dagelijks uitgedaagd om koers te houden in een snel verande­ rende maatschappij. Hiervoor gaat Poolstok op zoek naar gemotiveerd en geëngageerd talent en helpen ze je met jouw organisatieontwikkeling.

i www.audio-lokaal.be

• lees meer op p.

61

• lees meer op p.

BATALJONG

ISB

Natuurlijk zal je met een nieuwe fuifzaal scoren bij de jongeren. En uiteraard zal je met een gratis ijsje op de Buitenspeeldag blije gezichtjes toveren. Toch volstaan die losse initiatieven niet om een échte kindvriendelijke gemeente te zijn. Maar hoe dan wel? Bataljong heeft heel wat oplossingen in petto.

Het Vlaams Instituut voor Sportbeheer en Recreatiebeleid, biedt een heldere kijk op hoe lokaal sportbeleid bij steden en gemeenten er uit kan zien. Sterker nog, deze ledenvereniging én kenniscentrum, bedacht vijf bouwstenen om lokale besturen toe te laten een sterk sportbeleid te implementeren.

i www.bataljong.be

• lees meer op p.

20

i www.isbvzw.be

• lees meer op p.

DIVERSCITY

VSV

De diversiteit in steden en gemeenten aanmoedigen, dat is waar Diverscity voor staat. Ze vormen de brug tussen werkgevers en werknemers van lokale besturen en ondersteunen vernieuwende pro­ jecten om een divers en eigentijds personeelsbeleid te realiseren.

De VSV (Vlaamse Stichting Verkeerskunde) zet zich in voor een veiliger verkeer. Via educatie en sensibilisering sporen ze elke weggebruiker aan om zich veilig en duurzaam te verplaatsen. Dat doen ze in nauwe samenwerking met provinciale en lokale overheden.

i www.diverscity.be

• lees meer op p.

23

64

i www.huurpunt.be

• lees meer op p.

16

V-ICT-OR De digitalisering, de evolutie naar ‘smart cities’,… het komt in razende vaart op lokale overheden af. Informatiebeheer en technologie spelen daarbij een niet te onderschatten rol. V-ICT-OR, de koepel­ organisatie van IT-verantwoordelijken in lokale besturen, biedt daarbij aangepaste begeleiding.

63

i www.v-ict-or.be

• lees meer op p.

39

30

i www.vsv.be

• lees meer op p.

• lees meer op p.

VLOFIN

Met Pinakes vind je steeds de juiste contactpersoon op de juiste plaats en kan je communiceren naar gerichte doelgroepen binnen de overheid. Men helpt ook ondernemingen die werken met de overheid en organisaties die communiceren met de overheid.

Het doel van Vlofin is om de beroepsbelangen van haar leden te behartigen. Ze werken samen met de overheid en organisaties van wettelijke graden rond alle aangelegenheden die de ambten van lokale besturen betreft.

• lees meer op p.

45

Afval hoort thuis in de vuilnisbak. Dit klinkt evident, maar toch houdt niet iedereen zich daar aan. Er wordt nog altijd heel wat zwerfvuil opgeruimd, waarvoor de beleidskosten hoog oplo­ pen. Mooimakers, het initiatief tegen zwerfvuil en sluikstorten van de OVAM, Fost Plus en de VVSG, helpt steden en gemeenten dit probleem aan te pakken. i www.mooimakers.be

PINAKES

i www.pinakes.be

MOOIMAKERS

47

i www.poolstok.be

Onderwijs organiseren is ongetwijfeld één van de mooiste taken binnen steden en gemeenten. De OVSG, de onderwijsvereniging van steden en gemeenten, kent het onderwijsland­ schap door en door en ondersteunt beleidsmensen met man en macht bij hun onderwijsopdracht. • lees meer op p.

Vorig jaar kregen alle Vlaamse gemeenten er de functie van algemeen directeur bij. Deze nieuwe rol bundelt de vroegere functies van gemeentesecretaris en OCMW-secretaris. Onder de nieuwe vlag, Exello, zorgen ze met een faciliterende aanpak voor continuïteit op lokaal niveau. • lees meer op p.

31

OVSG

i www.ovsg.be

EXELLO

i www.exello.net

• lees meer op p.

18

60

i www.vlofin.be

• lees meer op p.

38

POLITEIA

CULTUURCONNECT

Vakuitgever voor lokale besturen en exclusieve uitgeefpartner van de VVSG, Politeia, maakt de relevante kennis van de VVSG toegankelijk en zorgt voor een waaier aan experten binnen een breed contentaanbod. Ze voorzien van de meest actuele informatie rond (lokaal) besturen.

Een livestream van een voorstelling vanuit het cultuurcentrum rechtstreeks naar een woonzorgcentrum uit de regio, een handig platform om lezers in een community te verenigen … Maak de culturele dromen van je inwoners én jouw beleidsdoelstellingen waar samen met Cultuurconnect.

i www.politeia.be

• lees meer op p.

60

i www.cultuurconnect.be

• lees meer op p.

KORTOM Communicatieprofessionals uit de overheid of socialprofit samenbrengen dat is wat Kortom doet. Ze staan voor meer en betere communicatie, de professionali­ sering van communicatie en meer deskundigheid bij hun leden i www.kortom.be

• lees meer op p.

59 5

55


STERK BESTUREN

“Onze oplossingen reiken veel verder dan het puur bancaire” Als historische partner en referentiebankier van steden en gemeenten staat Belfius niet alleen klaar met financiële oplossingen. De bank-verzekeraar werpt zich steeds meer op als hét aanspreekpunt voor actuele thema’s zoals digitalisering, energie-efficiëntie en mobiliteit. Dirk Smet, Directeur Public & Social Banking en verantwoordelijke van de Belfius-relatiebeheerders, legt uit wat Belfius voor steden en gemeenten betekent en kan betekenen. De Belfius-relatiebeheerders zijn jullie visitekaartje voor de publieke sector. Hoe maken ze het verschil voor steden en gemeenten? “Belfius beschikt als enige over een gespecialiseerd team van relatiebeheerders dat uitsluitend voor lokale klanten zoals gemeente- en OCMW-besturen werkt. Steden en gemeenten vinden in hen een trouwe medestander, want ze kennen de publieke

6

de

sector. En ze staan in rechtstreekse lijn met exper­ ten uit allerlei domeinen. De relatiebeheerders staan echt centraal in ons model, ze staan klaar om samen met de steden en gemeenten de uitdagingen van morgen aan te pakken.” Naast puur bancaire producten zoals kredieten, betaaloplossingen of thesauriebeheer verlenen

jullie van oudsher ook advies. Hebben steden en gemeenten daar dan nood aan? “Zeker en vast. Gemeenten en OCMW’s werken binnen een reglementair en boekhoudkundig kader. Om mandatarissen te helpen hun gemeente vorm te geven en zo goed mogelijk te besturen, staan onze relatiebeheerders ze bij met kennis van zaken en met gepaste producten en diensten. Dat doen ze niet alleen, maar samen met partners zoals VVSG. We stellen ook tal van studies ter beschikking van de mandatarissen. Een ervan is het jaarlijkse finan­ cieel profiel, zeg maar een profielfoto én toekomst­ projectie over de individuele financiële toestand van een stad of gemeente. Die zetten we af tegen een cluster van vergelijkbare steden en gemeenten. In de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen hebben we voor alle nieuw verkozen mandatarissen ook een website (belfius.be/studies) gelanceerd met alle nuttige info over de financiën van lokale besturen en de gemeentewerking.”


BELFIUS

Groendaken, het leasen van slimme verlichting of IoT-oplossingen op het vlak van klimaatregeling of toegangscontrole van een openbaar gebouw hebben een rechtstreekse impact op de energiefactuur” Hoe helpt Belfius nieuwe bewindsploegen bij het opstellen van het nieuwe beleidskader? “Het team van Smart Belgium Services, een 100% zelfstandig filiaal van Belfius, begeleidt mandata­ rissen bij deze strategische denkoefening, zowel voor bepaalde specifieke stukken als gedurende het volledige traject. Die denkoefening gaat heel breed, zodat alle mogelijke facetten aan bod komen. Je kan het een beetje vergelijken met de omgevingsanalyse, waarbij zowel de interne als externe omgeving onder de loep worden genomen om dan samen met andere stakeholders en partners de strategische krijtlijnen uit te tekenen. Het resultaat is steeds een concreet actieplan en een tijdslijn voor het realiseren van de verschillende oplossingen. Ook in de latere imple­ mentatiefase kunnen lokale besturen trouwens een beroep doen op Smart Belgium Services.”

“Sinds jaar en dag zijn we de historische partner van steden en gemeenten. Die rol blijven we opnemen”

Opvallend is dat Belfius zich vooral het laatste jaar nadrukkelijk als partner opwerpt voor het definiëren van het strategische kader van steden en gemeenten. Daarmee staan jullie toch ver van jullie historische opdracht? “We zien dat als een logische volgende stap. Al jaar en dag is Belfius de historische partner van steden en gemeenten. Die rol zullen we blijven opnemen. Noem het gerust een vertrouwensrelatie. En de basis is en blijft onze opgebouwde expertise. Dit maakt van ons de aangewezen partner om strate­ gische oefeningen te begeleiden en concreet aan te pakken. Door partnerships met andere sectoren reiken we lokale besturen ook eigen oplossingen aan. Zo ontwikkelde een van de spin-offs van Belfius digitale automatiseringsprocessen (Robotic Process Automation) op maat van administratieve diensten van lokale besturen.” Hoe kan een bank concreet helpen bij het automatiseren van diensten in een lokaal bestuur? “We putten hiervoor uit onze eigen ervaring, want we hebben zelf een aantal interne processen geanalyseerd en nadien geautomatiseerd. Steden en gemeenten staan net zoals banken en vele andere organisaties voor dezelfde uitdaging. Sommige

medewerkers voeren nog al te vaak repetitieve handelingen uit. Via de roboticatoepassing worden die repetitieve taken, waar menselijke gebruikers doorgaans heel wat tijd aan spenderen, nu razendsnel en automatisch uitgevoerd. Zo creëren we ruimte voor creativiteit en menselijk inzicht. Als digitale bank blijven we ook handige tools voor bankzaken ontwikkelen. Voor een nog vlottere dienstverlening zit BelfiusWeb, het betaalplatform van de lokale besturen, voortaan in een nieuw jasje met een moderne ‘look and feel’, een optimale webervaring en de mogelijkheid om rekeningoverzichten te per­ sonaliseren. Met de Mobile app valideren financiële verantwoordelijken tot slot heel eenvoudig betalingen vanop afstand met hun smartphone. We blijven vernieuwen.” Iets anders: in de strijd tegen de klimaatopwarming kunnen steden en gemeenten het voortouw nemen. Alleen is dat verre van evident, want energiezuinig bouwen én renoveren vraagt om expertise. “Precies. Wie een dergelijk project tot een goed einde wil brengen, beschikt niet altijd over de middelen, laat staan over de kennis en de erva­ ring. Gemeenten kunnen bij ons terecht voor een all-inoplossing. Zo starten we met een audit van het huidige vastgoedpatrimonium, om meteen verbeterpunten te detecteren. Vroeger dacht men spontaan aan nieuwbouw als dé oplossing, maar deze optie is niet altijd haalbaar. In dat geval kan men ook de renovatiekaart trekken. Energiezuinig renoveren gaat veel ruimer dan het installeren van zonnepanelen of een warmtepomp. Groendaken, het leasen van slimme verlichting of IoT-oplossingen op het vlak van klimaatregeling of toegangscontrole van een openbaar gebouw hebben een rechtstreekse impact op de energiefactuur. We gaan steeds voor een sleutel-op-de-deuroplossing.” Mobiliteit is nog zo’n hot topic. Ook daar bedachten jullie een innovatief project voor. “Klopt. Jaarlijks reiken we de Smart Belgium Awards uit. Tal van slimme oplossingen van steden en gemeenten passeren er de revue. Bij de vorige editie ging de Smart City Award naar de Antwerpse gemeente Bonheiden, voor een project waarbij kinderen elke keer dat ze naar school fietsen of wandelen ‘dukaten’ verzamelen. Daarmee kunnen ze gratis naar het zwembad of de kermis. Een knap project, dat niet alleen groene mobiliteit bevordert en de CO2-uitstoot doet dalen, maar ook de lokale economie versterkt. Ons innovatielab The Studio en het Antwerpse IT-bedrijf Flow Pilots schreven hier recent een digitaal vervolg op en lanceerden een mobiliteitsplatform voor steden en gemeenten dat gebruikmaakt van blockchaintechnologie. Deze oplossing kan in elke stad of gemeente eenvoudig uitgerold worden. Ook zo creëren we meerwaarde voor de lokale samenleving.”

i

www.belfius.be/studies

ID Dirk Smet

˙Directeur ˙ Public-& Social Banking Belfius Bank & Verzekeringen ˙34 ˙ jaar ervaring in diverse managementsfuncties binnen de banksector in de domeinen 'Marketing - Sales - Communicatie' ˙Papa ˙ van 4 zonen en van eerste kleindochter Nonno ˙Gastronomisch ˙ genieter & fervent fietser

7


SOCIALE OPGAVE

UNIA

GELIJKE KANSEN, LOKALE AANPAK Wil je een actie rond gelijke kansen opzetten in je gemeente? Of weten hoe je de werkplek van een medewerker met een handicap toegankelijker kan maken? De lokale contactpunten van Unia helpen je graag verder. “Onze collega’s van de lokale contactpunten zijn onze ambassadeurs in de dertien centrumsteden en hun omliggende gemeenten. Voelt iemand uit je gemeente zich gediscrimineerd en word je erover aangesproken? Maak dan in eerste instantie een afspraak met je lokale Unia-ambassadeur. Die probeert mensen rond de tafel te brengen en zo een oplossing te vinden”, opent Els Keytsman, directeur van Unia. Elk jaar komt Unia zo’n 2000 keer tussen op het gebied van discriminatie en gelijke kansen. Vaak ligt de oplossing in een onderhandelings­ gesprek. Ook de medewerkers van de lokale contactpunten voeren die. “We geloven echt dat een goed gesprek mensen vooruit kan helpen. Pas als het echt niet anders kan, laten we het aan een rechter over. Maar waar een gesprek mensen bindt, staat een vonnis altijd tussen hen in.”

Samen op weg naar een diversiteitsbeleid Wil jouw gemeente haar diversiteitsbeleid herte­ kenen, maar weet je niet goed waar te beginnen? Unia heeft in de loop der jaren heel wat best practices verzameld. Die zetten we in om anderen te inspireren. “Als expert in diversiteitsbeleid is ons uitgangspunt voor personeelsbeleid er één van

8

inclusieve diversiteit. We betrekken medewerkers er heel nauw bij, waardoor het draagvlak groter wordt”, benadrukt Keytsman. “Nieuw verkozenen moeten weten dat ze bij ons terechtkunnen om het proces naar een divers personeelsbeleid op te starten. Dan nemen we de wetgeving erbij, het interne reglement, de waarden van de organisatie en de belangen en bekommernissen. Het doel? Werken naar een oplossing voor zoveel mogelijk mensen in de organisatie. Die oplossing wordt daarna uitgevoerd en geëvalueerd.” Voor de contactpunten van Unia is werken rond gelijke kansen en diversiteit vanuit een structureel kader heel belangrijk. “Daarvoor ver­ trekken ze ook vanuit individuele vragen. Ik herinner me een gemeente die iemand met een handicap in dienst had genomen. De personeelsdienst wist ech­ ter niet goed hoe deze collega het best geïntegreerd

Lokale expertise

Door de lokale contactpunten kan Unia nog beter inspelen op de plaatselijke omstandigheden en een aangepaste strategie voorstellen. “Zoek je als nieuw verkozene cijfers of informatie over gelijke kansen, discriminatie, hate crime, … in jouw stad, klop dan zeker aan bij het lokale Unia-contactpunt. Zij houden de vinger aan de pols en weten heel goed wat er leeft.” Dat de kijk op discriminatie van stad tot stad en van regio tot regio verschilt, is voor Unia vanzelfsprekend. Voor sommige steden zal een gezamenlijke sensibiliseringsactie volstaan, terwijl voor anderen het overleg en de maatregelen veel verder moeten gaan. Dat is de reden waarom de Unia-contactpunten lokaal werken en denken. Ze kunnen ook terugvallen op een uitgebreid netwerk van diverse spelers verspreid over verschillende the­ ma’s. En er is een directe lijn met de Unia-collega’s in Brussel. Die helpen en ondersteunen de lokale medewerkers bij juridische vraagstukken of bekijken samen de mogelijkheden op het vlak van vorming en beleidsaanbevelingen.

Je verdiepen in gelijke kansen en discriminatie? Unia biedt steden en gemeenten een workshop of cursus over diversiteit aan waarin onder meer de wet­ geving en meer dan 150 voorbeeldsituaties aan bod komen. “We krijgen die vraag steeds vaker. Daarom is er eDiv, een gratis onlinecursus over de antidiscriminatie- en antiracismewet. Onze lokale medewerkers geven je graag meer info.”

i

de

en begeleid kon worden. Iemand van ons heeft dat proces toen mee begeleid.”

www.unia.be


MILIEU & KLIMAAT

AQUAFIN

Een race tegen de klok Lokale mandatarissen die verantwoordelijk zijn voor openbare werken, staan voor grote uitdagingen. Burgers hebben hoge verwachtingen van het waterbeleid van hun gemeente en ook de Europese deadline voor propere waterlopen zorgt voor een stevige druk. Bijkomend maakt de klimaatverandering de angst voor overstromingen en materiële schade steeds groter.

Hoewel de rivieren en beken in Vlaanderen er onmis­ kenbaar op zijn vooruitge­ gaan, heeft geen enkele waterloop de Europese kwaliteitsdoelstellingen al volledig bereikt. In Vlaanderen wordt gemiddeld ook nog maar 84 % van het afvalwater gezuiverd, terwijl dat in Nederland 99% bedraagt. In de praktijk betekent dit dat nog altijd 16 % van het residentieel afvalwater ongezuiverd in rivieren en beken ­terechtkomt. Vertraging van investeringen kan Vlaanderen zich echt niet meer permitteren, gezien de Europese kaderrichtlijn Water eist dat tegen 2027 alle waterlopen van goede kwaliteit zijn. De volgende gemeentelijke bestuursperiode wordt op vlak van riolering dan ook extra belangrijk.

Samenwerken “Aan het huidige investeringstempo verkleinen we de kloof tot een optimale zuiveringsgraad elk jaar met ongeveer 1 %. Om de deadline van 2027 te halen, zal Vlaanderen dat tempo moeten verhogen, wat een immense opgave is. Gemeenten zullen de juiste keuzes moeten maken, om zo efficiënt moge­ lijk met de beschikbare middelen om te gaan en het risico op Europese boetes te verkleinen. We zullen moeten bewijzen dat elke gemeente en stad elk jaar met het beschikbare budget het maximale doet”, stelt Jan Goossens, CEO van Aquafin. Om voldoende snel wezenlijke stappen te kunnen zetten, is volgens Aquafin een meer ‘verticale benadering’ van de afvalwaterinfrastructuur nodig. “De gemeentelijke en gewestelijke infrastructuren voor afvalwater kunnen in de praktijk gewoon niet van elkaar worden losgekoppeld. Er is nergens een fysieke overgang op de weg die rioolwater aflegt tussen de huisaanslui­ tingen en de rioolwaterzuiveringsinstallaties van Aquafin. Een geïntegreerde aanpak van het asset management, met de juiste ingrepen op de juiste plaats, is daarom cruciaal.”

i

www.aquafin.be

Investeringsplanning

In Vlaanderen heeft nog geen enkele waterloop de Europese kwaliteitsdoelstellingen al volledig bereikt”

Proper water in stadskernen Als partner van het Vlaams Gewest bouwde Aquafin de voorbije 25 jaar de gewestelijke infrastructuur voor rioolwaterzuivering uit met een geïnvesteerd budget van bijna 3,9 miljard euro, of gemiddeld 13 miljoen euro per gemeente. De organisatie beheert voor het gewest 6.300 km leidingen, 4.500 overstorten, 1.700 pompstations en 313 zuiveringsinstallaties. Bijkomend werkt Aquafin aan proper water in stadskernen en een duurzame omgang met regenwater.

Verantwoordelijken bij steden en gemeenten proberen vanuit financieel oogpunt logischerwijs rioleringswerken maximaal te combineren met andere investeringen zoals wegenis­ werken. “Vaak zijn besturen onvoldoende op de hoogte van de synergiemogelijkhe­ den met inspanningen die gebeuren ter optimalisatie van de bovengemeentelijke rioolinfrastructuur. Aquafin kan een nuttige schakel vor­ men met het gemeentelijke niveau, bijvoorbeeld door samen met gemeenten en rioolbeheerders de projecten beter op elkaar af te stemmen. Die synergie vermijdt vertragingen, voorkomt dubbele kosten en zorgt ervoor dat projecten met het grootste ecologische rendement eerst worden uitgevoerd. De Europese kaderrichtlijn en de klimaatverandering hoeven natuurlijk geen doemscenario te zijn, zolang er een doordachte visie is en werk wordt gemaakt van realistische oplossingen”, vervolgt Jan. “In 106 gemeenten is Aquafin nauw be­ trokken, ofwel via een dienstverleningsovereenkomst, ofwel via een samenwerking met de drinkwatermaat­ schappijen De Watergroep of water-link. Ze doen een beroep op ons voor visievorming, asset management, projectmanagement, exploitatie en financiering. Ook voor realistische, uitvoerbare hemelwaterplannen werken ze graag met ons samen. Bij gemeenten waar wij mee aan het roer zitten, kunnen we gemeentelijke en bovengemeentelijke projecten optimaal op elkaar afstemmen door een goede communicatie met het Vlaams Gewest. Lokale overheden die samenwerken met andere rioolbeheerders kunnen rekenen op de brede expertise van die partijen, maar missen vaak de link met het bovengemeentelijke niveau. Dat helikop­ terzicht is ook belangrijk om te komen tot realistische hemelwaterplannen, waarvoor verschillende actoren samen aan tafel moeten zitten. Samen zetten we de dreiging van regenbuien om in kansen om water en groen in de stad te integreren, zoals burgers vandaag vragen” besluit Jan.

9


WERK & ONDERNEMEN

UNIZO

BRUGGEN BOUWEN

Zelfstandige ondernemers. Ze vormen het bindweefsel van steden en ­gemeenten. Ze leveren producten en diensten, creëren ontmoetingsplaatsen, zorgen voor leven en gezelligheid, geven werk aan inwoners, ondersteunen het verenigingsleven, … Daarom moeten lokale besturen hun ondernemers koesteren, benadrukt Danny Van Assche, gedelegeerd bestuurder van UNIZO. Hebben gemeentebesturen te weinig aandacht voor de lokale ondernemers op hun grondgebied? “De ene gemeente verzorgt haar ondernemers al beter dan de andere. Maar algemeen genomen zien we op het terrein veel tekenen van goede wil en aandacht. Daar heeft de – letterlijk – korte afstand tussen de beleidsmakers en het grondgebied dat ze besturen veel mee te maken. Maar ondanks de nabijheid blijft de mentale afstand tussen beide partijen vaak te groot. Dat leidt al eens tot frustraties, aan beide kanten. Bij UNIZO horen we natuurlijk vooral de verzuch­ tingen van de ondernemers.” Waarover gaan die dan concreet? “Eerst en vooral over communicatie, of het gebrek daaraan. Een klassiek voorbeeld is dat van een straat die wordt opgebroken zonder dat daarover vooraf is overlegd. Ondernemers voelen zich voor voldongen feiten geplaatst, terwijl ze toch mee de gemeentekas spijzen. Dat brengt ons meteen bij een tweede pijnpunt: de veelheid en diversiteit aan lokale ondernemersbelastingen, waarbij lang niet altijd duidelijk is wat er met dat geld gebeurt. Onze prioritei­ tennota voor de afgelopen gemeenteraadsverkiezingen, die we in meer dan 170 gemeenten persoonlijk hebben overhandigd, hamerde op het belang van transparante communicatie en eerlijke, heldere fiscaliteit, naast heel wat andere aandachtspunten.”

Hoe kunnen de uitdagingen het best aangepakt worden? “In de eerste plaats door meer en proactiever met elkaar te praten en vooral beter naar elkaar te luisteren. Dat gebeurt vandaag al in heel wat steden en gemeenten, maar nog lang niet overal. Ik kijk daarbij ook niet alleen naar de gemeentebesturen, maar ook naar de ondernemers zelf. Om beter gehoord en begrepen te worden, moeten ook zij werken aan een duidelijke, constructieve en eensluidende communicatie met de beleidsmakers. Het is niet toevallig dat de verstandhouding tussen het lokale bestuur en de ondernemers doorgaans beter is waar we sterke lokale UNIZO-ondernemersverenigingen hebben, met oplossingsgerichte bestuursleden aan het roer. Die ondersteunen we maximaal vanuit onze provinciale en nationale UNIZO-werking.” Wie lokale ondernemers zegt, denkt doorgaans spontaan aan de handel en horeca. Nochtans is de plaatselijke ondernemersfauna zoveel rijker. “Handel en horeca zijn en blijven erg belangrijk. Maar minstens even relevant en noodzakelijk zijn de lokale kmo’s, maakbedrijven, dienstverleners, vrije beroe­ pers. Die plaatselijke ondernemersrijkdom, in al zijn schakeringen, zien we ook vertegenwoordigd in onze lokale UNIZO-besturen. Dat maakt ze extra represen­ tatief, geloofwaardig en slagkrachtig als spreekbuis van de lokale ondernemers. Dat is niet alleen ideaal voor deze laatste, maar ook voor de beleidsmakers in het gemeentehuis die met ze in overleg willen gaan.”

Bedrijvige kernen als medicijn tegen leegstand

Praten met elkaar en luisteren naar elkaar is de basis van elk succesvol lokaal ondernemersbeleid”

Wat verwachten ondernemers van hun gemeentebestuur na 14 oktober 2018? Ontdek het op www.unizo.be/unizo-kiest

10

i

de

www.unizo.be

Wie door het centrum van veel gemeenten wandelt, kan er niet omheen. Overal sluiten winkels de deuren en ontstaan lege plekken in wat ooit een levendige kern was. Veel van die voormalige handelspanden zullen nooit meer als winkel fungeren. Daarvoor is het distributielandschap te fel veranderd, onder meer door de opkomst van e-commerce. “Dat wil nog niet zeggen dat we lijdzaam moeten toezien hoe bepaalde kernen verder leeglopen en verloederen”, klinkt UNIZO-topman Danny Van Assche strijdvaardig en optimistisch. “Waarom geen vrije beroepers naar die handelspanden lokken? We kunnen de winkels ook omvormen tot zelfstandige, duurzame maakateliers op kleine schaal. En waarom zouden zich hier geen dienstverleners kunnen vestigen? Als gemeentebesturen daarnaast ook zelf hun administratieve diensten, scholen of bibliotheek samenbrengen in de kern, komt er vanzelf weer leven en bedrijvigheid in de kernen, weliswaar op een veel gevarieerdere manier dan vandaag. Bij UNIZO spreken we over ‘bedrijvige kernen’, een krachtige herwaarderingsformule die ook in kleinere en middelgrote gemeenten kan werken. In Haacht bijvoorbeeld werd de leegstand op die manier tot een absoluut minimum herleid en herwon de kern zijn aantrekkingskracht. Een aanpak die de gemeente vorig jaar als allereerste de titel ‘Pionier Bedrijvige Kern’ opleverde.” Benieuwd naar het begeleidingstraject om van jouw kern een bedrijvige kern te maken? Contacteer dan ABM – Mathias Declerck 09/235.49.81 - mathias.declerck@abmadvies.be


MILIEU & KLIMAAT

VMM

Laat steden en gemeenten niet verwateren Overstromingen in de stad of gemeente: niemand wil hiermee geconfronteerd worden. Omdat voorkomen beter is dan genezen, creëerde de Vlaamse Milieumaatschappij in samenwerking met het ­departement Mobiliteit en Openbare Werken de tool Waterinfo.be, waarop de actuele waterstanden van de waterlopen te vinden zijn, net als voorspellingen van overstromingen. Verder kan men er de droogte opvolgen en de watertoets bekijken.

D

e VMM, ook bekend van het succesvolle Curieuzeneuzen-project waarbij de burgers massaal werden geëngageerd om mee de luchtkwaliteit te meten, ontwikkelde met Waterinfo.be een website om onder meer lokale besturen zo correct mogelijk te informeren over overstromingen en droogte. Omdat alle metingen en voorspellingen op een platform worden samenge­ bracht, kunnen steden en gemeentes gemakkelijk(er) de nodige maatregelen treffen om waterschade te beperken. Heel concreet vinden belanghebbenden actuele informatie over vier thema’s – overstroming, getij, neerslag en droogte – die duidelijk onder­ scheiden en gegroepeerd te vinden zijn in grafieken, kaarten, tabellen en (toestands)rapporten.

Bevaarbaar en onbevaarbaar “We zijn heel trots op de tool”, aldus Katrien Smet, van de VMM, “vooral omdat hij zo nuttig is voor steden en gemeentes. Alle waterstanden van alle waterlopen zijn er namelijk in realtime op te vinden. Niet alleen de onbevaarbare waterlopen die de VMM beheert, maar ook de bevaarbare. Vooral bij

hoogwater is de site cruciaal, omdat op die momen­ ten overstromingen kunnen dreigen en je de situatie er op de voet kunt volgen. Omdat we heel over­ zichtelijk werken, met gekleurde bolletjes op een kaart, is alles ook snel duidelijk voor de bezoeker. Zeker omdat die op Waterinfo.be snel naar de eigen gemeente kan zoeken. Geregistreerde bezoekers kunnen bovendien de website zelf verder instellen met 5 dashboards, gericht naar de eigen situatie.”

Gezien de klimaatverandering en de hoge graad van verharding in Vlaanderen zal een tool als Waterinfo alleen maar aan belang winnen

Vooral vernieuwend aan de site is naast de 24/7 actualiteitswaarde, het feit dat er ook voorspellin­ gen per uur op te vinden zijn. “Meer bepaald over wateroverlast als gevolg van te volle waterlopen”, aldus Katrien Smet. “Let wel, wateroverlast uit rioleringen of door intense neerslag bijvoorbeeld bij felle zomeronweders zijn hier niet in opgenomen.” Dan is er ook een geoloket, waar voor de watertoets snel kan worden opgezocht of een woning zich in overstromingsgevoelig gebied bevindt – iets wat een verkoper verplicht aan de koper moet meedelen. “Mensen die geïnteresseerd zijn in een bepaald perceel of een bepaalde woning, kunnen dat nu zelf gaan opzoeken”, vertelt Katrien Smet. “Dus ook het grote publiek kan van de website gebruikmaken.”

24/7-meldpunt Gezien de klimaatverandering en de hoge graad van verharding in Vlaanderen zal een tool als Waterinfo alleen maar aan belang winnen. Katrien Smet: “Wetenschappers voorspellen inderdaad dat we naar extremer weer gaan waarin op korte tijd heel veel neerslag zal vallen, in combinatie met langere periodes van droogte. Hierdoor zal de kans op wateroverlast groter worden, wat het des te nuttiger maakt dat alle nodige informatie op één overkoepelde website is gebundeld, zodat niet elke belanghebbende naar een apart platform moet surfen. Als gemeentes of andere instanties zelf een dringende melding hebben, dan kunnen ze die trouwens zelf 24/7 doorgeven aan ons permanentienummer. Indien er sprake is van dreigende wateroverlast, dan contacteren wij zelf de betrokken diensten (bv. noodplanambtenaren, brandweer en/ of hulpdiensten, technische diensten, enzovoort). Daarom zijn lokale besturen en hun crisis- en/of milieudiensten heel belangrijke partners in dit verhaal.”

Niet alleen overstromingen, maar ook droogte De tool Waterinfo.be is een schitterend instru­ ment als het op waterstanden van waterlopen aankomt. Maar ook wat betreft droogte worden op deze site alle mogelijke metingen en voorspellingen samengebracht: zowel de actuele toestand als de voorspelde toestand (tien dagen vooruit) en de toestand op lange termijn (drie maanden vooruit). Net als bij overstromingen zijn op kaarten overzichten beschikbaar met daarop de meest recente informatie. De kleuren ter hoogte van 43 VMMpluviografen geven aan hoe afwijkend droog (of nat) de voorbije 3 maanden zijn in vergelijking met de gemiddelde toestand. En net als bij overstromingen zijn wat droogte betreft ook kaarten, grafieken en tabellen voorhanden. Zoals we deze zomer hebben gemerkt, kan droogte een heel grote impact hebben. Dus op dat vlak zal Waterinfo.be even goed alleen maar aan belang winnen.

i

www.vmm.be

11


STERK BESTUREN

ABB

We hebben niet alleen de nodige expertise in huis, we kunnen ook terugvallen op ons netwerk”

BONDGENOOT VAN DE LOKALE BESTUREN Het Agentschap Binnenlands Bestuur heeft de omslag gemaakt van louter toezichthouder naar een administratie die lokale besturen coacht, adviseert en ondersteunt. In die rol behandelt het ABB thema’s rond binnenlands bestuur en stedenbeleid, ook vanuit bevoegdheden die maatschappelijk relevant zijn en bovenaan de agenda van de lokale besturen staan. Administrateur-generaal Jeroen Windey licht toe. De gemeenteraadsverkiezingen waren een geslaagd een-tweetje tussen de lokale besturen en het Agentschap Binnenlands Bestuur. Hoe kijk je zelf terug op de voorbije stembusgang? “Ik ben heel tevreden over de organisatie van de verkiezingen. Je zegt het goed: de gemeenteraadsver­ kiezingen illustreren de goede samenwerking tussen de lokale besturen en Vlaanderen. De gemeenten staan in voor de logistieke organisatie, Vlaanderen coördineert het geheel. Een vlotte samenwerking is cruciaal voor een goed verloop. We zijn partners die elkaar op vele vlakken nodig hebben omdat we elkaar aanvullen. Ik gebruik zelf graag de term ‘Vlokaal’ om de bestuurlijke vervlechting tussen de twee basisniveaus te benadrukken. Het ABB is de verbindende factor.” De missie van het ABB stipuleert letterlijk dat jullie burgers en bestuur willen verbinden en versterken. Waarom is dat zo belangrijk? “Het is het fundament van het ABB. De relatie tussen de burger en de overheid, in het bijzonder de gemeente als overheid die het dichtst bij de burger staat, is ontzettend belangrijk voor ons. We geloven sterk in subsidiariteit: taken zo dicht mogelijk bij de burger organiseren op het meest gepaste niveau. Daarvoor heb je sterke besturen nodig. Het vergroten van de lokale slagkracht is dan ook onze basisdoelstelling. Daarvoor staat het ABB de lokale besturen bij met advies en financiële ondersteuning. Ook de modernisering van de bestuurlijke organisatie staat op de agenda, en daarbij gaat het zeker niet alleen om het optimaliseren van bestuurlijke structuren. Wij willen sterke besturen én sterke burgers. Onze

12

bevoegdheden inzake Integratie & Inburgering en Gelijke Kansen bijvoorbeeld, passen perfect in dat plaatje. De uitdaging is om van het superdiverse Vlaanderen van morgen een succes te maken. Daarbij is de rol van de lokale besturen onvervangbaar.” Kennis delen is een van jullie speerpunten. Voor de gemeente- en stadsmonitoren hebben jullie 230.000 Vlamingen bevraagd over het lokale beleid. Waarom? “2018 was een historisch jaar door de lancering van de gemeente- en stadsmonitor voor alle gemeenten. Dat is een primeur, want voorheen bestond dit enkel voor de 13 centrumsteden. Het ABB heeft elke Vlaamse gemeente een profielschets bezorgd die een beter zicht geeft op tal van beleidsrelevante thema’s. Dat biedt veel inspiratie voor de nieuwe beleidsmakers in de lokale besturen. In tijden waarin soms onzorgvuldig met feiten en waarheden wordt omgesprongen, is het een bron van betrouwbare informatie die het democratische proces kan voeden en ondersteunen. We zetten bovendien verder in op andere innovatieve projecten. Zo hebben we onder de noemer ‘LBLOD’ (Lokale Besluiten als geLinkte Open Data) samen met de lokale besturen een methodiek en tools ontwikkeld om de relevante gegevens in authentieke besluiten rechtstreeks te kunnen ontsluiten en hergebruiken. Dit betekent in eerste instantie een sterke vereen­ voudiging van de informatie-uitwisseling tussen het lokale en Vlaamse bestuursniveau. Daarnaast biedt dit project op termijn enorme opportuniteiten voor ken­ nisopbouw en -deling. De besluiten van lokale besturen bevatten immers een schat aan informatie.”

i

de

binnenland.vlaanderen.be

De ondersteunende en adviserende rol van het ABB is relatief nieuw. Vroeger stonden jullie vooral bekend als toezichthouder. Zijn jullie dat dan niet meer? “Vandaag zijn we in de eerste plaats de bondgenoot van de lokale besturen. Steden en gemeenten kunnen bij ons terecht met allerlei vraagstukken, niet alleen over zaken die met binnenlands bestuur te maken hebben. We hebben de nodige expertise in huis en kunnen terugvallen op ons netwerk. Omdat wij tussen de verschillende overheden in zitten, nemen we zo een interessante positie in. Uiteraard zijn wij ook nog steeds toezichthouder. Het is nu eenmaal onze taak om toe te zien op de correcte uitvoering van het beleid en zowel burgers als bestuur rechtszekerheid te bieden. Maar de klemtoon is verlegd. We behandelen nog altijd een duizendtal klachten per jaar, maar we krijgen ook meer dan 3000 adviesvragen voorgeschoteld. Dit is volgens ons de juiste weg: toezicht afbouwen en meer positief ondersteunen. Ik koester dan ook de ambitie om uit te groeien tot hét kenniscentrum en dé partner voor de lokale besturen op het vlak van bestuurlijke organisatie en vernieuwing.” Welke rol neemt het ABB op bij dat hete hangijzer van vandaag: de fusies van gemeenten? “De begeleiding van de fusies is een mooi voorbeeld van hoe we onze expertise, ons netwerk en onze onder­ steunende rol ten volle kunnen uitspelen. Het past ook volledig in onze missie om het lokaal bestuur te versterken. Hoe groter je bent, hoe sterker je staat om complexe zaken aan te pakken of herverdelingsvraag­ stukken op te lossen. Het ABB wil in de eerste plaats de gemeenten goed informeren. Daarom hebben we een draaiboek gemaakt dat we samen met de fusionerende gemeenten verder ontwikkelen. Vandaag zijn fusies immers een pak moeilijker dan bij de laatste fusiegolf van veertig jaar geleden. Gemeenten kregen meer taken en er kwamen veel regels en bestuursni­ veaus bij. Vanuit dat opzicht helpen we gemeenten om fusies zo goed mogelijk voor te bereiden. We laten ze niet aan hun lot over, laat dat duidelijk zijn.”


STERK BESTUREN

AUDIT VLAANDEREN

AUDITOR EN PARTNER VAN LOKALE BESTUREN Doorgaans worden audits in één adem genoemd met bedrijven. Maar ook voor lokale besturen (gemeenten, OCMW’s en aanverwante organisaties) en de Vlaamse administratie bewijzen ze hun nut. Sinds 2014 zit die taak bij Audit Vlaanderen. Administrateurgeneraal Mark Vandersmissen licht de rol van het auditagentschap van de Vlaamse overheid toe. Jullie zijn een vrij jong agentschap. Waar willen jullie naartoe? “Het klopt dat we nog niet zo lang audits uitvoeren voor de lokale besturen, maar bij de Vlaamse administratie doen we dat al sinds 2001. Op die jarenlange auditervaring konden we dus bouwen. De Vlaamse overheid wil ‘sterke lokale besturen’ en daar willen we vanuit onze rol maximaal toe bijdragen. Deze sterke lokale besturen formuleren duidelijk wat ze willen bereiken en hoe ze zich gaan organiseren in functie van de risico’s, ze volgen de realisatie van hun doelstellingen op, kunnen heldere verantwoording afleggen en sturen tijdig bij waar nodig. Ze hebben met andere woorden een degelijke organisatiebeheersing en dan kan het toezicht per­ fect verminderd worden. Audit Vlaanderen wil lokale besturen als een volwaardige partner ondersteunen om uit te groeien tot een sterk lokaal bestuur.”

Audit Vlaanderen wil lokale besturen als een volwaardige partner ondersteunen om uit te groeien tot een sterk lokaal bestuur” Hoe ziet u de rol van Audit Vlaanderen in dat geheel? “Eerst en vooral maken we een duidelijke foto van het onderzochte proces. Zo houden we de lokale besturen een spiegel voor. Bij quasi elke audit formuleren we aanbevelingen voor een betere werking. Die worden gebruikt om de organisatie verder te professiona­ liseren. We zijn dus zowel auditor als partner van de lokale besturen. Welk type audit we uitvoeren, varieert. Meestal gaat het om een organisatie- of thema-audit. Bij een organisatie-audit onderzoeken we de management­- en ondersteunende processen: de opvolging van doelstellingen, de aanpak van uitgaven, ... Thema-audits evalueren daarentegen een specifiek proces, bijvoorbeeld de aanpak van subsidies of de instroom van medewerkers. Tot slot onderzoeken we in forensische audits of er fraude heeft plaatsge­ vonden. De afgelopen jaren bleek dit jammer genoeg bij verschillende lokale besturen het geval.”

In welke zin is er nog werk aan de winkel? In veel lokale besturen zijn er toch weinig problemen? “Het klopt dat lokale besturen er over het algemeen in slagen een degelijke professionele dienstverlening aan te bieden. Dat neemt niet weg dat de beheer­ sing van de organisatie in veel gemeenten nog beter kan. Vaak werken ze te weinig doelgericht. Elk lokaal bestuur is jaarlijks verantwoordelijk voor miljoenen euro’s aan uitgaven. Wat met dat belastinggeld gebeurt, moet in duidelijke doelstellingen zijn opge­ nomen. Dat is nu te weinig het geval. De zaken die wel in doelstellingen zijn opgenomen, worden dan weer te weinig opgevolgd. Dat alles hangt samen met het feit dat kritisch stilstaan bij het functione­ ren van de organisatie nog onvoldoende in de cultuur van lokale besturen ingebakken zit. Ze doen nog te veel zaken ‘omdat ze dat nu eenmaal zo doen’. Een moderne overheid stelt haar werking kritisch in vraag. Positief is wel dat ondertussen meer en meer lokale besturen periodiek een zelfevaluatie doen. Er is dus wel een en ander aan het wijzigen.”

Zijn jullie nog een partner als jullie fraude onderzoeken? “Absoluut. We zien zelfs dat veel lokale besturen blij zijn dat er een instantie is die klaarheid schept

i

in dergelijke netelige situaties. Een fraudegeval kom je immers niet elke dag tegen. Forensische audits illustreren waarom bouwen aan de beheersing van de organisatie zo belangrijk is. Bij fraude worden immers vaak de zwaktes uitgebuit. Ook in die zin hebben mandatarissen baat bij een sterke organi­ satie. Een fraudegeval in de krant is niet meteen de beste reclame.” Welke boodschap wilt u specifiek meegeven aan de mandatarissen? “Dat het nu moet gebeuren. Lokale besturen staan op een kantelpunt. De integratie van gemeente en OCMW moet leiden tot sterkere meerjarenplannen, waarvoor onder meer vanuit de Vlaamse overheid heel wat instrumenten worden aangereikt. Overheidsorganisaties die er niet in slagen hun werking substantieel te versterken, dreigen minder relevant te worden. Het is de komende periode dan ook de rol van elke mandataris om er mee over te waken dat zijn of haar gemeente over een sterke interne organisatie beschikt. Daar reikt Audit Vlaanderen graag aanbevelingen voor aan.”

www.auditvlaanderen.be/samen-beter-werken

13


SOCIALE OPGAVE

STEUNPUNT TOT BESTRIJDING VAN ARMOEDE

Het grote gevecht tegen armoede Armoede duikt in steeds meer Vlaamse huiskamers op. Meer dan ooit zijn organisaties als het ‘Steunpunt tot bestrijding van a­ rmoede’ belangrijk. Hun aanpak? Luisteren naar wat er leeft bij mensen in armoede en de vele andere actoren, het overlegproces ­opstarten en zo de nodige adviezen geven aan het (lokale) beleid.

H

et ‘Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting’, kortweg ‘Steunpunt’, werd in 1999 opgericht als interfederale publieke instelling (zoals het Interfederaal Gelijkekansencentrum Unia er ook een is). ‘Interfederaal’ betekent dat het Steunpunt zowel op het niveau van de gemeen­ schappen en de gewesten als de federale overheid opereert. Maar ook dat het actief is in verschillende bevoegdheidsdomeinen, zoals wonen, energie en water, werk, bijzondere jeugdzorg, … “Armoede manifesteert zich nu eenmaal niet op één enkel do­ mein”, opent coördinator dd. Henk Van Hootegem. “Het is altijd het gevolg van achterstelling op verschillende levensdomeinen. Enkel op één domein actief zijn, heeft dus geen zin. Zo krijg je nooit het volledige plaatje.”

Voortrekkersrol

verschillende onderwerpen, zoals de automatische toekenning van rechten. Ook in de ontwikkeling van de armoedetoets heeft het Steunpunt een belangrijke rol gespeeld door de ervaringen van de verschillende overheidsniveaus samen te leggen. Met dit instrument kan het beleid op voorhand na­ gaan welke impact een in te voeren maatregel – rond digitale energiemeters of kinderbijslag bijvoorbeeld – kan hebben op mensen in armoede. De armoede­ toets kan uiteraard ook lokaal toegepast worden. Een zaligmakende oplossing is het niet, maar ze kan wel handvaten bieden voor de aanpassing van een maatregel en voor de evaluatie ervan.”

Voer voor debat De aanbevelingen van het Steunpunt moeten het politieke debat voeden: “Wij verzamelen materiaal via overleg met verenigingen waar armen het woord

nemen en met diverse actoren. Dit materiaal vormt voor de verschillende overheden de basis om het debat aan te zwengelen en de gepaste maatregelen te nemen. Dat de cijfers rond armoede in Vlaanderen niet hoopgevend zijn? Dat betekent dat er nog heel veel werk aan de winkel is en dat we moeten blijven zoeken naar oplossingen voor structurele proble­ men, zoals het tekort aan betaalbare woningen en kwalitatieve jobs.” Voor lokale besturen en bij uitbreiding alle geïnteresseerde partijen biedt de website van het Steunpunt een schat aan informatie, onder meer in de rubrieken ‘feiten en cijfers’ en ‘thema’s’. Ook de tweejaarlijkse verslagen (telkens rond een ander thema) en andere publicaties van het Steunpunt (zoals de memoranda naar aanleiding van de verkiezingen) kan je er integraal terugvinden.

Het Samenwerkingsakkoord waarmee het Steunpunt werd opgericht, omschrijft armoede als een schending van de mensenrechten. Dat werd het uitgangspunt van de werking van de organisatie. Henk Van Hootegem: “Twintig jaar geleden zijn we ontstaan met volgend doel: een plaats creëren voor debat en overleg rond armoede, waarbij mensen in armoede en hun verenigingen systematisch zelf het woord nemen. In functie van het behandelde thema gaan ze in dialoog met tal van andere actoren. Nu dat bijvoorbeeld ‘armoede en duurzaamheid’ is, nodigen we ook milieuorganisaties, ondernemers en gewestelijke en federale administraties uit als gesprekspartners.”

“Wij formuleren adviezen door te luisteren naar mensen in armoede” Het overlegproces rond een bepaald thema duurt ongeveer anderhalf jaar. De analyses die uit die dialoog voortvloeien, worden verwerkt in een tweejaarlijks verslag dat aan alle regeringen en parlementen wordt bezorgd met de vraag om er een debat rond op te starten. In dit verslag komen ook aanbevelingen voor de verschillende overheidsni­ veaus én interessante lokale praktijken. “Wij bieden ook meerwaarde dankzij onze voortrekkersrol in

14

Aanbevelingen rond woonbeleid Het ‘Steunpunt tot bestrijding van armoede’ heeft als doel overheden te adviseren, ook op het lokale niveau. Daarvoor worden overlegprocessen georganiseerd met verenigingen waar armen aan het woord komen, maar ook met tal van andere actoren in de strijd tegen armoede. Het heeft onder meer geleid tot adviezen rond lokaal woonbeleid, gekoppeld aan een aantal geslaagde praktijken om kwetsbare mensen te helpen bij het vinden en behouden van een woning. Het Steunpunt wijst bijvoorbeeld op de mogelijk­ heden die de ‘woonzoekteams’ bieden, of op de ‘Housing First’-projecten die al in verschillende steden bestaan. Ook de troeven van paritaire huurcommissies worden aangehaald, net als de initiatieven waar­ door ook mensen met een laag inkomen op een alternatieve manier eigendom kunnen verwerven (denk aan de Community Land Trust-projecten). Het Steunpunt vraagt ook aandacht voor de rol van de lokale overheid bij uithuiszettingen en de toekenning van een referentieadres aan daklozen. Onderliggend pleit het Steunpunt vooral voor grote investeringen in het woonbeleid, met meer sociale woningen en een betere toegankelijkheid op de private huurmarkt.

i

de

www.armoedebestrijding.be


DIGITALISERING

PROXIMUS

Samen slimmer Smart cities, het is meer dan een trend. Dat bewijst de barometer van het Smart City Institute: 35% van de steden en gemeenten nam concrete doelen op in hun globale strategie. Maar wat is een smart city eigenlijk? En hoe kan een telecomspeler als Proximus bijdragen aan de ontwikkeling ervan? Smart city roept vaak spontaan het beeld op van een futuristisch concept waarin alles digitaal wordt gestuurd en beheerd: mobiliteit, parkeerbeleid, veiligheid, luchtkwaliteit, … Maar eigenlijk is het in de eerste plaats een verhaal van stakeholders die samen aan een efficiëntere en betere leefomgeving voor de burger werken. Daarbij vormt technologie – artificiële intelligentie, verschillende databronnen en Internet of Things (IoT) – de facilitator en ena­ bler, maar het is nooit het doel op zich. De stakeholders en beslissingsnemers vormen een quadruple helix, een sa­ menwerkingsverband van vier partijen: overheid, privépartijen, universiteiten en de burgers zelf. Zij bepalen samen prioriteiten en haalbaarheid.

Betere levenskwaliteit “De rol van Proximus bestaat erin ste­ den en gemeenten te helpen om zich op een nieuwe, doordachte manier te organiseren”, vertelt Alex Bosmans, Head of Sales departement Publieke overheden bij Proximus. “Met als doel de levenskwaliteit van inwoners en medewerkers te verbeteren en te verduurzamen. In dit proces zijn wij een facilitator van de debatten en de analyses. In een latere fase zorgen we, vanuit een sectorale focus, mee voor de invulling van de eigenlijke oplossingen en de finale begeleiding. Wij voorzien onder meer aangepaste structuren en persoonlijke account­ managers.” De thema’s waarvoor we het vaakst worden ingeschakeld, zijn veiligheid, mobiliteit, leefomgeving en milieu. “De projecten hoeven niet per se de meest innovatieve of spraak­ makende zijn”, gaat Alex verder. “Ze moeten vooral beheersbaar blijven en leiden tot een tastbaar verschil. Als onderdeel van het beleid moeten ze dingen veranderen, mét blijvend effect. De combinatie van databron­ nen leidt trouwens tot verbetering van veiligheid zoals bij mobiliteit. Dit leidt tot 'predictive early warning

systemen'. Verder moeten smart city-projecten de dienstverlening verbeteren en de eigen werkingsmid­ delen optimaliseren. Wij waken erover dat de eindklant altijd centraal staat. Daarom focussen we steevast op waarom-, wie- en wat-vragen.”

Design Thinking Het smart city-traject is lang en complex. Goed samenwerken en regelmatig overleggen is dan ook een must. “Samen met het lokale bestuur analyseren we eerst de grootste uitdagingen die aangepakt moeten worden en bepalen we de prioritaire verwachtingen en beoogde toegevoeg­ de effecten. De methodologie die we daarbij hanteren, is gebaseerd op de principes van Design Thinking, waarin co-creatie en het omgaan met com­ plexiteit en verandering centraal staan. Eenmaal de keuzes zijn gemaakt, worden die verder afgetoetst op hun haalbaarheid en hun technologische mogelijkheden. We onderzoeken ook of ze beheersmatig inpasbaar en financieel haalbaar zijn. Tegenover al die verwachtingen worden uiteindelijk een concrete aanpak en finale timing geplaatst. De aanpak zelf van een smart city-project is stapsgewijs, met regelmatige testfases of POC’s (proof of concept). De bevindingen daarvan vormen de basis voor de volgende stap­ pen, zodat de uitrol consistent blijft. Zo sluiten we overhaaste en te weinig doordachte initiatieven uit”, licht Alex toe. “Bovendien vermijden we ook one-shot-effecten. Onze ambitie is een lokaal bestuur dat voor moderne dienstverlening staat én blijft staan.” Proximus gaat ook voor zogenaamde ­interoperabiliteit: samenwerken met andere partijen. “De meeste thema’s die binnen het smart city-verhaal aan bod komen, vragen antwoorden die de stedelijke grenzen overschrijden. We moeten dus niet zozeer naar smart cities, maar naar een smart Belgium. Dat moet het uiteindelijke doel zijn.”

IN DE PRAKTIJK Momenteel werkt Proximus mee aan een proeftuinproject in Ottignies-Louvain-la-Neuve, het ‘Smart City Live Lab’. Daar wordt de quadruple helix toegepast voor de uitwerking van drie slimme oplossingen: rond mobiliteit, energie (verbruik energie en beheer gebouwen) en preventie (inperken geluidsoverlast). Die worden hier getest en, als ze beantwoorden aan bepaalde KPI’s, uitgerold in andere steden.

i

www.proximus.be

15


PERSONEEL

POOLSTOK

Hou je personeel en organisatie ‘spring’-levend Zoals een polsstok dient om atleten metershoog te laten springen en letterlijk boven zichzelf te laten uitstijgen, helpt Poolstok om personeel én organisaties verder te komen en biedt nieuwe perspectieven voor de vele hr-vragen en uitdagingen.

P

oolstok heette vroeger Jobpunt Vlaanderen. De naamsveran­ dering drong zich vooral op omdat de organisatie sinds de oprichting in 1999 zowel qua activiteiten als klantenbestand enorm was uitgebreid. De vlag dekte met andere woorden de lading niet meer. De nieuwe naam moest in de eerste plaats blijven plakken, of toch meer omvatten dan louter het jobgedeelte in ‘Jobpunt Vlaanderen’.

Om waarde te creëren voor jouw burgers en medewerkers is er veerkracht nodig “De naam ’Poolstok’ heeft het voordeel dat je gemakkelijk kan onthouden waar je met je vragen en bezorgdheden over je personeels- en organisatiebeleid terecht kan”, vertelt algemeen directeur Vincent Van Malderen. “Ook ons logo blijft hangen, of dat is toch de bedoeling: een giraf op een ijsberg zie je namelijk niet iedere dag (lacht). Hoe we tot de

16

naam gekomen zijn? Wel, een pool geeft richting, zoals de noordpool aan je kompas. Een stok levert extra kracht, zoals een hefboom. Het laat je hoger springen, zwaarder heffen en meer verzetten. Samen krijg je Poolstok, een volledig nieuw woord, met als boodschap dat wij ervoor zorgen dat jij hoger en verder kan springen dankzij nieuwe inzichten en oplossingen voor je personeel- en organisatiebeleid. Of, concreter, dank­ zij onze uiterst klantgerichte aanpak en innovatieve productportfolio binnen het domein van Personeel en Organisatie (P&O). Binnen de werking zelf concentreren we ons ook sterker op kwaliteit, innovatie, digitalisering en evidence-based werken.”

Zo blijft Poolstok dé referentie rond personeel en organisatie in de publieke sector in Vlaanderen en helpt meer dan 350 Vlaamse steden en gemeenten, OCMW's, provincies, intercommunales, onderwijs- en zorginstellingen, politie- en hulpver­ leningszones en vele andere over­ heids- of socialprofitorganisaties om hun personeels- en organisatiebeleid te optimaliseren. En dat steeds op een zo persoonlijk mogelijke manier. Een van de kwaliteitsgaranties is dat hiervoor samenwerkt wordt met niet alleen vijftig private partners, maar ook met de academische wereld. “Omdat Poolstok zelf op voorhand marktraadpleging doet, moet je

Hoe helpt Poolstok jouw organisatie om ­veerkrachtig te blijven in een steeds ­veranderende maatschappij?

Organisaties worden dagelijks uitgedaagd om koers te houden in een snel veranderende maatschappij. De technologie verandert, de klantenverwachtin­ gen worden veeleisender, de wetgeving wijzigt … Om de ontwikkelingen bij te blijven en voor te blijven moeten organisaties waarde creëren voor klanten, bur­ gers, medewerkers. Hiervoor is veel veerkracht en wendbaarheid nodig. Poolstok is er om je bij te staan bij organisatieontwikkeling. Zo kunnen we je in contact brengen met de juiste partners bij de analyse en optimalisatie van je processen en middelen, bij het uittekenen van een nieuw organisatiemodel of het ma­ ken van een personeelsplan. Samen stellen we je organisatie op punt.

i

de

Geen aanbesteding

www.poolstok.be

als lokaal bestuur en vennoot van Poolstok zelf geen aanbesteding meer doen”, verduidelijkt Vincent Van Malderen. “Met andere woorden, geen administratieve rompslomp meer, zodat je je kan focussen op het P&O-vraagstuk op zich. Je kan dus snel en eenvoudig gebruikmaken van onze expertise in de overheidssector én van de knowhow die op de private markt aanwezig is aan de beste tarieven.”

Waaier aan diensten Alle diensten van Poolstok in het bestek van dit artikel meegeven is uiteraard niet mogelijk. Volstaat het te zeggen dat je als lokaal bestuur bij Poolstok kan aankloppen met alles wat te maken heeft met het selecteren van (kandidaat-) personeel, welzijn en preventie, wetenschappelijke consultancy en data-analyse, de optimalisatie van je organisatie en verbetering van processen, evaluatie en perfor­ mancemanagement, coaching, outplacement, enzovoort. Het volledige overzicht van de diensten en een uitgebreide omschrijving ervan vind je op de website van Poolstok. Check, als je dan toch op onze site aanwezig bent, zeker ook eens het animatiefilmpje van de giraf op de ijsberg.


MILIEU & KLIMAAT

DEPARTEMENT OMGEVING

Maak een prioriteit van omgevingsbeleid Milieu, ruimte, energie, klimaat, groene economie en dierenwelzijn, … stuk voor stuk actuele maatschappelijke thema’s die vele mensen beroeren. Het Departement Omgeving is verantwoordelijk voor het Vlaams beleid rond deze items en zet sterk in op de afstemming ervan. Daardoor zijn er betere resultaten op het terrein mogelijk. Voorbeelden van integrerende werking zijn de omgevingsvergunning, met de uitbouw van een om­ gevingsloket en de geïntegreerde planMER-proce­ dure. Secretaris-generaal Peter Cabus beklemtoont het samenspel van de verschillende besturen hierbij: “De realisatie van het omgevingsbeleid kan alleen maar met een sterke betrokkenheid van de andere overheden en besturen, met het volste respect voor elkaars kerntaken. Subsidiair vullen de gemeenten zelf hun beleid in binnen de verschillende omge­ vingsthema’s. Via subsidies ondersteunen we ook projecten van lokale overheden die de uitrol van het omgevingsbeleid versterken.”

Bij de ontwikkeling van nieuw beleid en regelgeving worden gemeenten betrokken vanuit hun lokale expertise”

Partner in omgevingsbeleid In vele processen, zoals in plannings-, vergunnings- en gebiedsontwikkelingsprocessen getrokken door het Departement Omgeving, is de gemeente een belang­ rijke partner. In lokale plannings-, vergunnings- en gebiedsontwikkelingsprocessen kan het Departement Omgeving andersom ook jouw gesprekspartner of adviseur zijn. Bij de ontwikkeling van nieuw beleid en regelgeving worden gemeenten betrokken vanuit hun lokale expertise. Over (de toepassing van) nieuw ont­ wikkeld beleid en regelgeving word je, als ambtenaar of lokale mandataris, geïnformeerd via de beleidsfora of andere toelichtingssessies, info- en studiedagen. Het Departement Omgeving regisseert ook het Atrium Lerend Netwerk dat instaat voor actieve kennisdeling rond praktijktoepassing. Een initiatief dat meer dan tien jaar bestaat. Inzake ruimtelijke ordening kunnen ambtenaren via deze weg van elkaar leren. De atriumwerking staat symbool voor interbestuurlijk partnerschap: gemeentelijke, provinciale, Vlaamse en intergemeentelijke ambtenaren en intercommunales komen systematisch samen om kennis en ervaring uit te wisselen. “De omgevingsambtenaar krijgt op die manier goede praktijkvoorbeelden”, zegt omgevingsconsulent Kirsten De Reu. “Vanaf de nieuwe lokale legislatuur rollen we dit atriumconcept uit naar de lokale beleidsmakers. De eerste startsessie is in februari gepland. Bedoeling is om samen na te denken over lokale en regionale problematieken, zoals onder meer kwaliteitsvolle leefomgevingen en de instrumen­ ten; zoals verordeningen, het opleggen van lasten of ruimtelijke uitvoeringsplannen, maar ook dossierge­ bonden handelingen.” Als belangrijke aanvulling is er Yammer, een virtueel netwerk voor kennisuitwisseling tussen de diverse bestuursniveaus.

i

www.omgevingvlaanderen.be

Actie ondernemen

Virtueel boren in de Vlaamse ondergrond Met de app van de Virtuele Boring kan iedereen voortaan op de smartphone zien wat er op elke plaats in Vlaanderen in de ondergrond zit, tot op vijf kilometer diepte. Deze nieuwe tool werd ontwikkeld door Databank Ondergrond Vlaanderen (DOV) waarin het Departement Omgeving, de Vlaamse Milieumaatschappij en het Departement Mobiliteit en Openbare Werken de ondergrond in Vlaanderen wetenschappelijk ontsluiten. Met de nieuwe tool kan iedereen nu om het even waar in Vlaanderen virtueel boren. Zo kan je als leek het landschap en de omgeving met andere ogen bekijken. Naast virtueel kan je tenslotte ook reëel kennis maken met de ondergrond via de bodemprofielen die educatief uitgewerkt zijn. De drie bodemprofielen tonen drie totaal verschillende bodemtypes in Vlaanderen. https://virtueleboring.dov.vlaanderen.be/ virtueleboring/

Op het burgemeestersconvenant voor de klimaat- en energiedoelstellingen tekenden al 7000 lokale en regionale overheden, verspreid over 57 landen, in. Zij engageren zich tot het opmaken van een Actieplan voor Duurzame Energie en Klimaat. “Het Departement Omgeving is raadgever en partner voor het uitrollen van energie- en klimaatadaptatiemaatregelen. We bieden tools aan ter ondersteuning van een milieuvriendelijk mobiliteitsbeleid. Om luchtverontreiniging door verkeer terug te dringen, ondersteunt het Departement Omgeving lokale overheden bij de invoering van lage-emissiezones. Om de klimaat- en energiedoelstel­ lingen te halen moet het wagenpark vergroend worden. Hiervoor is er o.a. de brochure ‘elektrisch rijden voor lokale overheden' ontwikkeld. Daarnaast ondersteunen we financieel concrete projecten van lokale overheden. De klimaatprijs werd aan een honderdtal projecten toegekend en er wordt voor 12 miljoen euro subsidies toegekend aan projecten gericht op broeikasgasreduc­ tie. “We verheugden ons ook in de indiening van 315 projecten ontharding, waaruit een jury en de Vlaams minister van Omgeving, Joke Schauvliege, de beste selecteerden en ze een subsidie gaf.” aldus Kirsten De Reu. Begin 2019 lanceren we een subsidie om gemeen­ ten en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden te ondersteunen bij de doorvertaling van de strategische visie van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen naar de praktijk”. Concreet wordt gedacht aan pilootprojecten in verband met de opmaak van een intergemeen­ telijk beleidsplan, intergemeentelijke gecoro’s, de toepassing van de 10 ruimtelijke kernkwaliteiten uit de strategische visie BRV, ontharding en bevordering van het ruimtelijk rendement.

17


MILIEU & KLIMAAT

MOOIMAKERS WIST JE DAT…

Maak komaf met afval in jouw gemeente Afval hoort thuis in de vuilnisbak. Het klinkt als de evidentie zelve, maar toch zijn er heel wat Vlamingen die zich daar niet aan houden. Zo werd in Vlaanderen in 2015 maar liefst 17.739 ton zwerfvuil opgeruimd, waarvoor de beleidskosten (opruimen, sensibiliseren, …) opliepen tot 155 miljoen euro. Hoe kunnen steden en gemeenten bijdragen om dat probleem te helpen oplossen?

D

rie op vier Vlamingen ergert zich aan zwerf­ vuil, meer dan de helft wil zich inzetten voor concrete acties en maar liefst 70 procent geeft aan bezorgd te zijn over leefmilieu en vervui­ ling. Toch mikken we tegelijk met z’n allen nog te vaak achteloos peuken, papiertjes, kauwgom en blikjes op straat of in de berm. Er is dus enerzijds een enorm draagvlak om er iets aan te doen, maar anderzijds is er nog te weinig bewustwording rond onze eigen negatieve bijdrage. Hier liggen bijgevolg kansen voor steden en gemeenten.

Meten is weten Voor lokaal besturen geldt, zoals bij zoveel issues: meten is weten. Zo kan je bijvoorbeeld straatvuil­ nisbakken regelmatig inventariseren en nakijken op inhoud. Vuilnisbakken die amper worden gebruikt, haal je beter weg (mits uiteraard de nodige commu­ nicatie). Vuilnisbakken die bewoners na analyse blij­ ken te misbruiken voor huishoudelijk afval, kunnen dan weer vervangen worden door nieuwe modellen die dat moeilijker of zelfs onmogelijk maken.

Maar liefst 70 % van de Vlamingen geeft aan bezorgd te zijn over leefmilieu en vervuiling

Mooimakers lokale besturen ondersteunt met subsidies voor projecten en opruim­ acties, coachingtrajecten, onderzoeksprojecten en advies rond zwerfvuil en sluikstorten. Daarnaast meten we de netheidsbarometer en is er de 'Operatie Proper' voor scholen en verenigingen.

een cadeautje te voorzien). Daarnaast mag zeker ook het handhavingsluik niet vergeten worden. Spoor de daders op en zorg dat de handhaving op punt staat. Mooimakers organiseert jaarlijks een handhavings­ week en stelt een draaiboek ter beschikking met tips en voorbeelden voor een effectieve handhaving op zwerfvuil en sluikstort.”

De netheidsbarometer Ook hier kan het weghalen van de vuilnisbak een goede oplossing zijn met een nettere omgeving als resultaat. Op plaatsen waar veel peuken worden gevonden, kan dan weer geïnvesteerd worden in peukenbakken of -tegels. Wat lokale besturen ook kunnen doen, is hun bestaande contingent vrijwilligers – lees: zwerfvuilrui­ mers – zo veel mogelijk ondersteunen. Door hen van het nodige materiaal (hesjes, handschoenen en grijpers zijn gratis te bestellen bij Mooimakers) te voorzien. Door hen afdoende te verzekeren tegen risico’s. Door hen jaarlijks op het gemeentehuis te ontvangen om hen in te bloemetjes te zetten (en zelfs misschien van

Dit is een praktisch meet- en managementinstrument om het zwerfvuil in jouw gemeente in kaart te brengen bijvoorbeeld waar zich de hotspots bevinden, plaatsen die bijzonder gevoelig zijn voor zwerfvuil en sluikstort. Daar wordt een score aan gelinkt, zodat u ziet hoe uw gemeente het ervan afbrengt in vergelijking met de Vlaamse netheidsscore. Het kan in dat opzicht zelfs een competitief element vormen, waardoor je als lokaal bestuur met jouw burgers nog beter uw best gaat doen. Ten slotte is het vooral een kwestie van burgers mobiliseren en sensibiliseren. Door acties op te zetten voor en/of in samenwerking met scholen, verenigingen en groepen. Door wedstrijden uit te schrijven. Door potentiële sluikstorters via gerichte communicatieborden te wijzen op het feit dat ze in het oog worden gehouden. Door mee de jaarlijkse commu­ nicatiecampagnes van Mooimakers uit te dragen. Door initiatieven als de lokale kringloopwinkel maximaal te promoten (bijvoorbeeld het feit dat ze niet alleen foutloze materialen inzamelen, maar ook apparatuur die defect maar te herstellen is). Door deeleconomie te promoten. Door maximaal in te zetten of/en te infor­ meren over recycleren. Door gebruik van plastic zakken te ontmoedigen via bijvoorbeeld een herbruikbare boodschappentas met daarop het gemeentelogo. Door op te roepen om batterijen in te zamelen. Kortom, de mogelijkheden zijn legio.

Mooi zo Mooimakers is de naam van het beleid van Vlaanderen Mooi, een Vlaams initiatief van de OVAM, Fost Plus en de VVSG. De OVAM is verantwoordelijk voor het afvalstoffen-, materia­ len- en bodem­saneringsbeleid in Vlaanderen, Fost Plus verenigt de bedrijven die verpakte pro­ ducten op de Belgische markt brengen en de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten verenigt lokale overheden. Mooimakers voert onderzoek, ondersteunt spelers die proactief werk maken van de strijd tegen zwerfvuil, zet zelf aanstekelijke acties op en organiseert jaarlijks verschillende grote sensibiliseringscampagnes. De medewerkers van Vlaanderen Mooi kunnen je als lokaal bestuur helpen om het zwerfvuil aan te pakken, sluikstort naar het verleden te verwijzen en openbare netheid in jouw gemeente te vrijwaren of herstellen. Je kan bij ze terecht voor informatie, begeleiding en financiële of materiële ondersteuning. Kortom, alles om het zwerfvuil- en sluikstortbeleid van jouw gemeente of stad te optimaliseren.

18

i

de

www.mooimakers.be


DEPARTEMENT KANSELARIJ & BESTUUR

COMMUNICATIE & PARTICIPATIE

EEN HOGER NIVEAU VAN PARTICIPATIE Burgers inspraak geven in het beleid is een thema dat de jongste jaren almaar feller leeft. Bepaalde Vlaamse instanties, steden en gemeenten tonen zich op dat vlak goede leerlingen, andere staan nog aan het begin van deze boeiende ontdekkingstocht. Het Departement Kanselarij & Bestuur ­ontwikkelt diverse initiatieven om de participatie op alle echelons naar een hoger niveau te brengen.

B

urgerparticipatie in Vlaanderen was in het verleden nog een vrij traditioneel verhaal, waarbij omwonenden vaak pas in een late fase werden geïnformeerd over bepaalde investeringen en plannen, op een moment dat er eigenlijk maar weinig inspraak meer mogelijk was. Dat het anders en beter kan, werd intussen al bewezen met verschillende projecten. Bij het Kenniscentrum Participatie van het Departement Kanselarij & Bestuur (het vroegere DAR) zien ze dat graag gebeuren. Beleidsmedewerkers Ilse Dries en Merijn Van den Eede zetten sterk in op initiatieven die het participatieniveau in het beleid willen verhogen. “Participatie is sterk in opmars. Veel lokale besturen hebben al diverse experimenten uitgevoerd en bekijken daarbij ook vernieuwende vormen, zoals bijvoorbeeld een burgerbegroting”, legt Ilse Dries uit.

Kennis delen Ook tijdens de recente verkiezingen was participatie een belangrijk thema, maar Vlaamse besturen, gemeenten en steden die er nog niet mee vertrouwd zijn, weten niet altijd hoe ze ermee aan de slag kunnen gaan. “Bij de ene gemeente is het al sterk ingeburgerd, op andere plaatsen staat men nog nergens. Er is veel kennis in het veld, maar die wordt nog te weinig gedeeld.” Net daar wil het Departement KB komaf mee maken, door via verschillende platformen in te zetten op kennisoverdracht. Zo heeft het kenniscentrum een website gebouwd die zoveel mogelijk knowhow rond het thema bundelt. Een brede waaier aan gradaties en vormen van participatie komen aan bod, net als tips, tricks en methodieken om actief mee aan de slag te gaan. Daarnaast zijn volop voorbereidingen aan de gang om een Lerend Netwerk uit te rollen. “Voor dit netwerk willen we graag mensen uitnodigen die al actief met participatie bezig zijn. Door hen vier keer per jaar samen te brengen, kunnen ze van elkaar leren, kennis uitwisselen, projecten op poten

We willen mensen stimuleren om naar elkaar te luisteren, creatieve input te leveren en na te denken over vernieuwende oplossingen” zetten en inspiratie uit binnen- en buitenland halen. Het is de bedoeling op die manier een kruisbestuiving tussen ambtenaren van de Vlaamse overheid en van steden en gemeenten tot stand te brengen die kan leiden tot intensere samenwerkingsverban­ den waar elke entiteit interessante voordelen uit kan puren”, verduide­ lijkt Merijn Van den Eede.

Pool van facilitatoren De Vlaamse overheid organiseert via het Agentschap voor overheidsperso­ neel (AGO) al langer opleidings­trajecten voor ambtenaren die op Vlaams niveau participatieprocessen willen begeleiden. Voor wie de basis nog moet leren, is er een tweedaagse opleiding. Wie al meer beslagen op het ijs komt, kan een masterclass volgen en kan daarbij andere participatieprojecten mee faciliteren, om zo nog meer ervaring op te doen. Momenteel wordt onderzocht om deze opleidingen vanaf 2019 ook open te stellen voor ambtenaren die op gemeentelijk of stedelijk niveau procesbegeleider willen worden. “Via dit initiatief willen we mensen stimuleren om naar elkaar te luisteren, creatieve input inzake participatievor­ men te leveren en na te denken over vernieuwende oplossingen. Wie de opleiding en de praktijkervaring met succes heeft voltooid, en voldoet aan een aantal competenties, wordt erkend als gecertificeerd procesbegeleider.”

i

Proefprojecten In het klassieke participatiemodel nam de (lokale) overheid het initiatief om burgers bij bepaalde projecten te betrekken. De voorbije jaren borrelde vanuit de maatschappij bij burgers een almaar grotere drang op om zelf mee initiatieven op te zetten. “De overheid kan daar gericht op inspelen en samen met de burgers extra waarde voor de omgeving creëren”, stipt Ilse Dries aan. “Via proefprojecten willen we bekijken welke initiatieven of participatievormen zich daar het best toe lenen.” Intussen bereidt het Departement Kanselarij & Bestuur zich volop voor om in de toekomst nieuwe proefprojecten te initiëren. “Zo onderzoeken we bijvoorbeeld hoe we proefprojecten kunnen opzetten om gemeenteraden meer participatief te organiseren ”, besluit Merijn Van den Eede.

overheid.vlaanderen.be/participatie

19


KINDEREN & JONGEREN

BATALJONG

Bekijk het eens door de ogen van een kind Natuurlijk zal je met een nieuwe fuifzaal scoren bij de jongeren. En natuurlijk zal je met een gratis ijsje op de Buitenspeeldag blije gezichtjes toveren. Toch volstaan die losse initiatieven niet om een échte kindvriendelijke gemeente te zijn. Wat er dan wel nodig is, vertelt Jurgen Sprangers van Bataljong, het vroegere VVJ.

W

ist je dat een derde van de inwoners in onze gemeentes jonger dan 26 jaar is? Reden genoeg om met een kind- en jeugd­ vriendelijke blik naar lokaal beleid te kijken. Bataljong, de vroegere Vereniging Vlaamse Jeugddiensten (VVJ), ondersteunt gemeentes al bijna veertig jaar bij de uitbouw van een sterk jeugdbeleid. “Ook al hebben ze geen stemrecht, als volwaardige bur­ gers verdienen kinderen en jongeren een stem”, vertelt directeur Jurgen Sprangers. “Soms zijn ze kwetsbaar, maar meestal ook erg competent. Daarom worden álle inwoners er beter van wanneer gemeentes samen met kinderen en jongeren beleid maken. Wij spreken van de ‘categoriale jeugd­ reflex’, als je dat in elk beleidsdomein durft. Kind- en jeugdvriendelijk beleid is een hefboom voor een toegankelij­ ke, duurzame en open samenleving.”

Inspraak via belevingsonderzoek Betrekken van kinderen en jongeren loont dus, maar hoe begin je daar nu precies aan? Zijn die kinderen niet te jong voor enquêtes en diepte-inter­ views? “Toch niet”, reageert Jurgen. “Wij hebben al verschillende gemeen­ tes geholpen bij het opzetten van een

20

belevingsonderzoek. Onlangs nog in de stad Sint-Niklaas, waar hun Team jeugd aan meer dan 3.000 kinderen heeft gevraagd wat ze zouden doen als zij het voor het zeggen hadden. De kinderen (tot 12 jaar) schoven ‘natuur en milieu’ als belangrijkste prioriteit naar voren, de jongeren (tot 26 jaar) ‘vrije tijd’. En net zoals veel gemeen­ tes oefeningen doen met burgerpar­ ticipatie en burgerbudgetten, kan je ook kinderen en jongeren in groepjes begeleiden om pakweg de uitwerking van een nieuw plein vorm te geven.” Een andere weg om jongeren inspraak te geven, loopt langs de jeugdraad.

Wil je een kindvriendelijke gemeente worden? Een kindvriendelijke gemeente streeft doorheen haar volledige beleid naar respect voor de rechten van het kind. Benieuwd of jouw gemeente daaraan voldoet? Dan zit je bij de experts van Bataljong aan het goede adres. Zij nemen je beleid onder de loep, halen er de sterktes uit en wijzen je op de mogelijkhe­ den om te verbeteren. Ze brengen je ook in contact met collega’s van andere gemeenten om ervaringen en beste praktijken uit te wisselen. Bataljong helpt je ook op weg naar het label van kindvriendelijke gemeente. Ondertussen haalden 24 Vlaamse gemeentes, die werk maken van kindvriendelijkheid binnen hun gemeente op lange termijn, dit label. Wil je er bij de volgende erkenningsronde in 2020 bij zijn? Dan is dit het uitgelezen moment om de voorbereidingen aan te vatten: draagvlak creëren, omgevingsanalyse en strategische keuzes maken. Het begeleidingstraject van Bataljong duurt ongeveer anderhalf jaar. De volgende deadline om je dossier in te dienen is juni 2020.

i

de

“Vraag de jeugdraad niet enkel om advies als het gaat over fuiven organiseren en subsidies regelen”, zegt Jurgen Sprangers. “Maar pols bij­ voorbeeld ook eens naar hun mening over het mobiliteitsvraagstuk. Je zult versteld staan van de verfrissende ideeën. Mits een goede ondersteuning kan de jeugdraad niet alleen werken als netwerk voor jongeren en hun ver­ enigingen, het is ook een prima plek om ze bij een veelheid aan thema’s te betrekken. Dat kan al van bij de brainstormfase.” Daarbij aansluitend roept Jurgen Sprangers de gemeen­ ten op om kinderen en jongeren

www.bataljong.be

experimenteerruimte te geven. “Jeugdwerk is vandaag veel meer dan Scouts en Chiro. Initiatieven komen van overal: bestaand jeugdwerk inno­ veert en nieuw jeugdwerk ontstaat. Zo bereik je meer doelgroepen. Voor een gemeente is het belangrijk om flexibel te zijn. Meer aanbod vraagt meer middelen. Blok niet af wat niet direct in het subsidiereglement past. Je kan ook vertrouwen in het verhaal van je jonge burgers en hen faciliteren om de samenleving mee vorm te geven. Ook dat is participatie.”

Jeugdambtenaar als spilfiguur Het samenspel tussen de lokale overheid en (de verenigingen van) kinderen en jongeren laat je best door jeugdambtenaren regisseren. “Zorg dat de jeugdambtenaar meer kan doen dan het ene evenement na de andere vakantiewerking op poten zetten. Hij kent als geen ander de noden en behoeften van kinderen en jongeren. Gemeentes kunnen die expertise breed inzetten, ook tijdens het overleg met de politie, de wel­ zijnswerker en de ruimtelijke planner. Een goede jeugdambtenaar benut een breed netwerk in de gemeente en krijgt mandaat tot op een strategisch niveau.”


STERK BESTUREN

VLEVA

Wegwijs doorheen het Europese doolhof Soms ziet een mens door het bos de bomen niet meer. En al ­helemaal niet als dat bos uit Europese re­ gelgeving bestaat. Gelukkig is er VLEVA, het VlaamsEuropees verbindingsagentschap. Een bruggenbou­ wer die Europa met de lokale overheden verbindt en je onder meer op de juiste subsidieweg zet. En daar doet iedereen zijn voordeel mee.

V

LEVA bouwt bruggen tussen de Europese Unie en de loka­ le Vlaamse overheden en het middenveld. Meer Europa in Vlaanderen en meer Vlaanderen in Europa dus. Concreet tovert VLEVA Europese beleidsinfo om in hapklare informatie, wisselt VLEVA informatie uit en zorgt VLEVA er onder meer voor dat Vlaamse en lokale besturen toegang krijgen tot het Europese beleid. Kwestie van zo hun Europese belangen goed te behartigen. Een niet onbelangrijk onderdeel daarvan zijn subsidies.

Volg de gids Het subsidieteam van VLEVA baant zich vlotjes een weg door dat Europese doolhof. De vijf subsidie-experten kennen de diverse Europese programma’s dan ook door en door. Ze verzamelen per programma alle subsidie informatie en gieten die input in een Nederlandstalige subsidiewegwijzer. Helder, compleet, altijd up-do-date en gratis te raadplegen op www.vleva.eu. Al wie informatie wil over Europese subsidies vindt die hier netjes gegroepeerd. Dat is behoorlijk uniek. Zelfs de Europese Commissie beschikt niet over zo’n compleet overzicht. Wie op de website een account aanmaakt, kiest bovendien zelf welke info hij of zij doorgemaild krijgt. En of dat instant, dagelijks of wekelijks moet gebeuren. Subsidie informatie op maat dus. Daarnaast vind je meteen ook alle gerelateerde nieuwtjes en relevante events in je mailbox. Die subsidie events zijn immers een goede manier om je in korte tijd bij te scholen en heel veel relevante info te verzamelen. Bovendien zijn die events gratis en voor iedereen toegankelijk.

Eerste hulp bij EU-stress VLEVA verschaft eerstelijnsadvies en is dus het eerste aan­ spreekpunt voor alle vragen in verband met Europese subsidies. Van gemeentes over KMO’s tot particulieren, iedereen kan zich bij VLEVA informeren over de verschillende subsidieregels. Online niet gevonden wat je zocht? Contacteer dan een van de subsidie-experten. Zij laten je weten of je project in aanmerking komt, wat de vereisten zijn, ze geven tips mee en verwijzen, indien nodig, verder. Zo hoeven kleine of middelgrote gemeen­ ten bij gebrek aan tijd of Europakenners geen subsidiekansen te

i

missen. Sterker nog, VLEVA zet ook alle bestaande partner­ opties op een rij. Stel: een Italiaanse stad wilt in het kader van Smart City een project opzetten rond slimme stadsverlichting en is daarvoor op zoek naar een Vlaamse partner. VLEVA signaleert dat en brengt de geïnteresseerde Vlaamse steden in contact met de Italiaanse subsidieaanvrager. Zo ontstaan er Europese partnerships die zowel Europa als de Vlaamse steden en gemeenten ten goede komen.

Wat brengt de toekomst? Het Europese subsidielandschap is gebaseerd op een zevenja­ rige begroting. De huidige cyclus loopt bijna af en de onderhan­ delingen voor de volgende Europese subsidieprogramma’s, van 2021 tot 2027, zijn volop bezig. Op dit moment wordt dus beslist hoe de meerjarenbegroting er uit zal zien en welke subsidiepro­ gramma’s er op touw gezet worden. De VLEVA-experten volgen dit proces op de voet. Zodra duidelijk is welke thematische doelstellingen er gezet worden en met welke budgetten dat gepaard gaat, trekt VLEVA er op uit met een subsidieroadshow om zo tekst en uitleg bij die subsidiekansen te geven. Online, telefonisch of face to face, VLEVA zet je altijd op de juiste subsidieweg.

ID

Wat? Het Vlaams-Europees Verbindingsagentschap (VLEVA) is een ledenorganisatie die bruggen bouwt tussen de Europese Unie, de Vlaamse (lokale) overheden en het maatschappelijk middenveld. VLEVA wordt structureel gesubsidieerd door de Vlaamse Regering. VLEVA zet zich in voor meer Europa in Vlaanderen en meer Vlaanderen in Europa. Sinds wanneer? VLEVA werd opgericht in 2006. Cijfers VLEVA telt meer dan dertig leden waaronder VVSG + overheden en belangen­ organisaties. Het VLEVAteam telt 10 mensen. De website en infosessies van VLEVA zijn voor iedereen toegankelijk.

Zo doet Turnhout het! Stad Turnhout is projectpartner in verschillende Europese projecten en ont­ vangt hiervoor subsidies. Dankzij deze middelen kan Turnhout extra inzetten op innovatie, duurzaamheid en inclusie. Katrijn Raeymaekers, stafdienst Turnhout, vertelt: “We werken samen met VLEVA door onder meer deel te ne­ men aan de interstedelijke reflectiegroep van de centrumsteden onder leiding van het Kenniscentrum Vlaamse Steden waardoor we elkaar op regelmatige basis ontmoeten. Daarnaast hebben we ongeveer tweemaal per jaar overleg met de burgemeesters van de centrumsteden en de MEP’s en houden we zo de link tussen het Europees beleid en de stedelijke agenda. En dankzij de workshops en infosessies van VLEVA houden we een vinger aan de pols over de recente Europese ontwikkelingen. Lokale stakeholders met vragen verwijzen we naar VLEVA en hun subsidiegids, een heel handig instrument.”

www.vleva.eu/nl/eu-subsidies

21


PERSONEEL

BESTUURSSCHOLEN

Sterke opleidingen zorgen voor sterke lokale besturen De titel gezien? Klinkt logisch? Maar de weg ernaar toe is dat iets minder. Daarom zijn er de provinciale bestuursscholen, één per provincie. Als kennispartner staan ze voor vorming, kennisdeling en uitwisseling van ervaringen. Concreet willen ze leernoden bij lokale besturen tijdig detecteren om daarna praktijkgerichte opleidingen of passende ondersteunings­trajecten te ontwikkelen. Zo blijven de lokale besturen bij de les.

D

e Vlaamse provinciale bestuursscholen – Vonk voor West-Vlaanderen, PAULO voor Oost-Vlaanderen, Inovant voor Antwerpen, PIVO voor Vlaams-Brabant en LSX voor Limburg – ontwikkelen een professioneel en actueel ondersteuningsaanbod op maat van de lokale besturen. Het opleidingsaanbod komt tot stand in non-stop dialoog met de besturen. Daarvoor zetten de bestuursscholen het brede regionale netwerk - zoals collegagroepen van ambtenaren - maximaal in, of nemen ze deel aan samenkomsten van algemeen en financieel directeurs, overlegstructuren tussen en binnen lokale besturen en provincies. Door hun oor te luister te leggen bij de lokale besturen weet men heel goed wat er leeft en welke leernoden er zijn. Vervolgens bieden de bestuursscholen een helder antwoord op deze noden via een open aanbod, maatwerk, coaching of organisatieontwikkeling. Zelfs bij een beperkte doelgroep of zeldzame thema’s zoekt men steeds naar passende leeroplossingen. Door die praktijkgerichte werking op maat, de logistieke en organisatorische competenties van de bestuursscholen (opleidingslokalen, databases, evaluatie-instrumenten, …) en de didactisch-me­ thodische verscheidenheid (opleidingen, toelichting, workshops, webinars, studiedagen, lerende netwerken, …) worden een optimaal leereffect en de transfer naar de werkvloer gegarandeerd en bevorderd door een voor- en natraject.

Maximaal rendement Samenwerken met de bestuursscholen levert heel wat voordelen op. Niet alleen garanderen ze vertrouwdheid met de overheidscontext, ze focussen

22

de

Leren van en met elkaar

“Praktijkgerichte vorming en opleidingen op maat zorgen voor een optimaal leereffect”

zich inhoudelijk ook op regelgeving en specifieke kennis over werken in een lokaal bestuur. Ook persoonlijke, sociale of leidinggevende vaardigheden zitten in het uitgebreid aanbod. De basisopleidingen en bestuurs­praktijk waarin je echt leert hoe een lokaal bestuur werkt en wat dat betekent voor een medewerker zijn daarbij cruciaal. Vonk gaat zelfs nog een stapje verder met hun selectie en hr-consulting.

Het aanbod van de bestuursscholen biedt een antwoord op de organisatie- en leernoden van alle mogelijke personeelscategoriën binnen de lokale besturen. Deelnemers en begeleiders delen hun ervaring en kennis. Zo leren ze niet alleen met, maar ook van elkaar. Omdat de praktijkdocenten vaak uit de lokale of provinciale besturen komen, begrijpen ze als geen ander de complexiteit van de specifieke werkcontext. Die ervaring nemen ze mee in hun opleiding. Indien nodig wordt bovendien een beroep gedaan op externe expertise. Omdat de praktijk van een lokaal bestuur centraal staat, komen er niet alleen theoretische concepten aan bod, maar ook concrete tips waarmee de deelnemers meteen aan de slag kunnen. Niet op eender welke job, maar altijd in de realiteit van een lokaal bestuur. BENIEUWD NAAR MEER? Ontdek het op www.apbvonk.be, www.paulo.be, www.inovant.be, www.pivo.be/bestuursschool, www.lsx.be

Eenheid in verscheidenheid De provinciale bestuursscholen werken onafhankelijk van elkaar, maar hebben uiteraard gelijkaardige doelstel­ lingen. Daarom werd besloten om de samenwerking tussen de scholen te versterken door de oprichting van een Interprovinciaal Leernetwerk Lokale Besturen (IPLN). Hiermee hebben de provinciale bestuursscholen één aanspreekpunt. Door deze samenwerking kunnen ze ook leerinitiatieven samen ontwikkelen of eenvormige erkenningsdossiers indienen. Die schaalvergroting laat toe om gemakkelijker provinciegrensoverschrijdende regionale netwerken en leerinitiatieven te organiseren, docentenpools samen te stellen en aantrekkelijke deel­ nametarieven te bedingen. Sterke samenwerking, een methodisch en inhoudelijk divers aanbod, luisteren naar wat er leeft: zo zorgen de bestuursscholen voor competente medewerkers en dus voor sterke lokale besturen.


PERSONEEL

DIVERSCITY

MEER DIVERSITEIT OP DE WERKVLOER

Soms vertelt een naam het hele verhaal: Diverscity wil diversiteit in steden en gemeentes aanmoedigen. De organisatie vormt daarom de brug tussen enerzijds werkgevers en werknemers van lokale besturen. Concreet bevorderen en ondersteunen ze vernieuwende projecten rond personeel en organisatie om zo een divers en eigentijds personeelsbeleid te helpen realiseren.

G

oed lokaal bestuur heeft een onwrikbaar fundament: competente en gemotiveerde medewerkers. Daar wil Diverscity mee werk van maken. Door goede hrm-praktijken aan te bieden, een platform tot constructieve samenwerking aan te reiken en de banden tussen lokale besturen onderling aan te halen. “Diverscity wil samen met lokale besturen samenwerken aan een kwalitatief en sociaal personeelsbeleid”, aldus coördinator Peter Neirynck. “Dat verwachten medewerkers nu eenmaal van hun werkgever. Een sterk personeelsbeleid geeft ruimte aan diversiteit, hanteert bewust verschillen en zet die in ten voordele van zowel werknemer als werkgever. Anderzijds ver­ vullen lokale besturen een sociale rol: als werkgever kunnen ze namelijk investeren in kansengroepen. Maar het verzoenen van 'goed werkgeverschap' met de 'voorbeeldfunctie' is een soms moeilijke evenwichtsoefening. En daarom willen wij die lokale besturen de nodige ondersteuning bieden.”

Regionale overlegtafels Concreet doet Diverscity dit door hr-instrumenten op maat aan te reiken, gerichte opleiding over hr-­ thema’s te voorzien, als informatiepunt en helpdesk te fungeren bij de uitbouw van een hr-beleid, goede praktijken te verzamelen en te verspreiden en regi­ onale en thematische overlegtafels te organiseren. Die laatste zijn momenten waarop lokale besturen zich kunnen laten inspireren, netwerken en onder­ ling goede praktijken uitwisselen. Per provincie licht het gastbestuur een luik van haar personeelsbeleid toe. “Daarnaast is op die overlegtafels ruimte voor duiding bij nieuwe ontwikkelingen, bijvoorbeeld op het vlak van wetgeving of relevante hr-tools”, gaat Peter Neirynck verder. “We richten ons met deze momenten in eerste instantie tot medewerkers van de personeelsdienst, maar afhankelijk van de focus kunnen ook (eerste)lijnsmanagers en directeurs tot de doelgroep behoren.”

Als organisatie willen wij met lokale besturen samenwerken aan een kwalitatief en sociaal personeelsbeleid” Twee belangrijke akkoorden In mei 2018 ondertekende de Vlaamse regering samen met de werkgeversorganisatie VVSG en de drie werknemersorganisaties (ACOD-Lokale en Regionale Besturen, ACV-Openbare Diensten en VSOA-Lokale en Regionale Besturen) een overeenkomst om gezamenlijk de huidige knelpunten op de arbeidsmarkt en in het bijzonder die in de eigen sector kordaat aan te pakken. Via deze convenant sluit de Vlaamse re­ gering een akkoord met de gemeenten, OCMW’s en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden om een aantal doelstellingen inzake arbeids­ markt- en hrm-beleid te realiseren. In deze ambitie staan drie thema’s centraal: de overstap van het onderwijs naar de arbeidsmarkt, het opleidings- en competentiebeleid en diversiteit. Daarnaast ondertekende de Vlaamse Regering met dezelfde partijen het zogenaamde VIA4akkoord, beter bekend als het Vierde Vlaams Intersectoraal akkoord voor de social profit en non-profitsector. Met dit akkoord kan Diverscity vorming, training en opleiding voorzien in al die sectoren, maar momenteel wordt vooral gefocust op kinderopvang en thuiszorg.

i

www.diverscity.be

Geografisch gericht Diverscity biedt ook gerichte vorming aan. Met als positieve effect dat het lokale bestuur in kwestie hierna met het resultaat onmiddellijk aan de slag kan. Diverscity werkt hierbij zo vraaggestuurd mogelijk, om de relevantie van het aanbod te vergroten en de vormingen geografisch gerichter te kunnen plannen. “Verder ondersteunen wij lokale besturen bij de uitwerking van innovatieve projecten die bijdragen tot een andere werkorganisatie”, aldus nog Peter Neirynck. “De resultaten verspreiden we achteraf via onze regionale overlegtafels. Ontwikkelde instrumenten nemen we op in het vormingsaanbod, dat zo blijft groeien.” Een uitgebreide dienstenwaaier dus. Maar toch zijn er zaken die Diverscity niét doet. “Omdat er momenteel geen sectorfonds lokale besturen bestaat, kunnen wij alleen voor zeer specifieke projecten (o.a. duaal leren) financiële ondersteuning aan besturen geven”, licht de coördinator toe. “We kunnen lokale besturen wel wegwijs maken in de bestaande subsidiekanalen. Gelet op de bescheiden personeelssterkte van Diverscity bieden wij ook geen individuele consultancy aan. Wat we wel doen, is samen met besturen op zoek gaan naar manieren om ondersteuning te bieden.”

23


WERK & ONDERNEMEN

VLAIO

HELP JOUW ONDERNEMERS GROEIEN

Plaats een link naar VLAIO.be, ons gratis nummer (0800/20555) en de bizLocator-widget op jouw website. Je helpt er ondernemers mee in hun zoektocht naar antwoorden op hun vragen.

Ondernemers pompen zuurstof in jouw gemeente. Ze zorgen voor inkomsten, werkgelegenheid en brengen leven in de brouwerij. Je hebt er alle belang bij hen een duwtje in de rug te geven. En wees gerust: gemeenten en steden hebben heel wat hefbomen waarmee ze de plaatselijke economie kunnen aanzwengelen. Agentschap Innoveren & Ondernemen, kortweg VLAIO, maakt je wegwijs. Strijdvaardige tools 1. Opleiding en netwerken Digitaal tijdperk of niet, mensen maken nog steeds het verschil. Daarom investeert VLAIO mee in de opleiding van gemeentepersoneel. Samen met VVSG organiseren we kennis- en ervarings­ uitwisseling, opleidingen of studiedagen over de economische thema’s. Ook jouw gemeente kan hier, vaak gratis, aan deelnemen. Dit jaar starten we met een netwerk specifiek voor schepenen. De ideale manier om jouw kennis te verruimen. Meer info via VVSG.

V

ergunningen afleveren, ondernemers aan een geschikte locatie helpen, ambulante handel organiseren, de detailhandel ondersteunen … Steden en gemeenten drukken wel degelijk hun stempel op het economische weefsel. Ondernemerschap stimuleren is trouwens een zaak van de hele gemeente, en niet alleen van de dienst economie. Want ondernemerschap raakt aan heel wat domeinen, van mobiliteit tot ruimtelijke ordening en administratieve vereenvoudiging. Een complexe uitdaging dus, waar VLAIO graag bij helpt. Sterker nog: het is onze bestaansreden.

Samen het verschil maken Innovatie en ondernemerschap stimuleren. Het is natuurlijk een beetje kort door de bocht, maar daar is het VLAIO uiteindelijk om te doen. Om die objectieven te bereiken, proberen we ondernemers zo veel mogelijk te inspireren, informeren en te ondersteunen. Ondernemingen kunnen bij ons niet alleen terecht voor coaching en advies, we helpen hen ook financieel, zodat ze kunnen investeren in bijvoorbeeld onderzoek of opleidingen. Verwijs ondernemers gerust naar ons door. Het VLAIO

24

contactcenter staat klaar om hen verder op weg te helpen. Wist je trouwens dat gemeenten en steden heel wat raakpunten hebben met VLAIO. We zetten onze schouders bijvoorbeeld onder detailhandel, de aanleg en beveiliging van bedrijventerreinen, digitale dienstverlening maar ook smart cities. Samen kunnen we het verschil helpen maken voor onze ondernemers.

Meer armslag voor organisatie van ambulante activiteiten Geuren, kleuren en smaken. Openbare markten zijn een feest voor onze zintuigen. Maar net als de detailhandel staat ook de ambulante handel voor enorme uitdagingen. Maatschappelijke fenomenen als vergrijzing, het tweeverdienersmodel en de op­ komst van e-commerce doen de markten leeglopen. Tegelijk zien we nieuwe tendensen: foodtrucks en avondmarkten palmen straten en pleinen in. Dankzij een wetswijziging in 2017 kunnen gemeenten beter en sneller inspelen op de lokale situatie. Sla er gerust onze leidraad Ambulante Activiteiten eens op na.

i

de

www.vlaio.be

2. Bedrijfshuisvestingsadvies Ateliers, opslagunits, kantoren, starterscentra, bouwkavels ... Ondernemingen hebben nu eenmaal nood aan terreinen en panden voor een duurzame economische groei. Alleen is het niet evident om geschikte huisvesting te vinden. Toch is dit een kolfje naar de hand van steden en gemeenten door voldoende én kwalitatieve bedrijfsruimtes te voorzien. VLAIO heeft enkele performante hulpmiddelen, zoals GIS bedrijventerreinen en bizLocator, een online tool waarmee ondernemers een geschikte locatie kunnen vinden. Het platform bundelt meer dan 3000 kantoren, winkels en percelen. Meer dan 50 gemeenten verwijzen ondertussen al naar bizLocator. Via bizLocator kan de ondernemer jouw gemeente of de aanbieder van het vastgoed contacteren met specifieke vragen over de gevonden bedrijfslocatie. www.bizlocator.be 3. Detailhandel: een bedrijvige kern behouden Kleine winkels en boetieks met een ziel maken de straten levendig. Alleen zit de detailhandel in de hoek waar er klappen vallen. Nogal wat winkelstraten kampen met leegstand, onder meer door het succes van internetverkoop. Hoe ga je daarmee aan de slag? Er is de voorbije jaren heel wat kennis vergaard en gebundeld. Neem een kijkje op www.detailhandelvlaanderen.be. Of help winkeliers ontdekken wat het internet en de sociale media voor hen kunnen betekenen. www.hetinternetookuwzaak.be


SOCIALE OPGAVE

SAM, STEUNPUNT MENS EN SAMENLEVING

De weg naar een rechtvaardige, duurzame samenleving start hier SAM, steunpunt Mens en Samenleving zet zich in voor een samen­ leving waarin ook mensen in een kwetsbare positie hun grondrechten kunnen realiseren. De jonge, ambitieuze organisatie daagt praktijk­ werkers, sectoren en beleid uit met kennis en inspirerende modellen. Het doel is meer samenwerking op het terrein te realiseren.

D

e organisatie SAM, steunpunt Mens en Samenleving is een fusie van vijf organisaties: Samenlevingsopbouw Vlaanderen, Steunpunt ExpertiseNetwerken, Steunpunt Jeugdhulp, Vlaams Centrum Schuldenlast en Steunpunt Algemeen Welzijnswerk. Die eenmaking garandeert niet alleen een verbeterde intersectorale dienstverlening, het betekent ook dat SAM beschikt over een rijkdom aan expertise, waarmee ze lokale actoren ondersteunt en versterkt.

Samen voor een beter beleid “Via de website Kennisplein.be versterken we sociale professionals door hen informatie en opleidingen aan te bieden”, gaat Chris verder. “Wij organiseren leeractiviteiten om in steden en gemeentes een toegan­ kelijke en kwalitatieve dienstverlening mogelijk te maken. We leren bijvoor­ beeld hoe mensen in een kwetsbare

positie kunnen participeren aan het sociaal beleid. Op die manier kunnen drempels weggewerkt worden. Dat kan onder meer mee helpen zorgen voor een beter en een meer gedragen beleid. Uiteraard gebeurt dat steeds in wisselwerking en nauw overleg met het lokaal bestuur. Verder bieden we vorming aan over samenwerken en netwerken, outreach, schuldbemidde­ ling, ethisch handelen, …” Bovendien werkt SAM, steunpunt Mens en

We willen de grondrechten van elke burger gegarandeerd zien zodat iedereen een kwaliteitsvol leven kan leiden

Lokale actoren versterken “Onze missie vloeit voort uit het decreet Welzijnsbevordering en Samenlevingsopbouw”, aldus stafmedewerker Lifa Ouald Chaib. “Van daaruit draagt SAM bij aan een rechtvaardige, duurzame samenle­ ving. We willen de grondrechten van elke burger gegarandeerd zien zodat iedereen een kwaliteitsvol leven kan leiden. Daarom ondersteunen wij praktijkwerkers en organisaties in een breed gamma aan sectoren”, vult inhoudelijk coördinator Chris Truyens aan. “Zo kunnen de gehandicap­ tensector, de bijzondere jeugdhulp, Samenlevingsopbouw, het algemeen welzijnswerk, schuldbemiddeling en het straathoekwerk op ons rekenen. Dat zijn typische actoren die op het terrein actief zijn. Van daaruit hebben zij het beste zicht op wat mensen in een kwetsbare positie nodig hebben. Als geen ander kunnen zij een lokaal bestuur helpen om een kwalitatief sociaal beleid te voeren. Hoe sterker die lokale actoren, hoe sterker het beleid. Daarnaast kunnen steden en gemeenten ook rechtstreeks een be­ roep doen op SAM. In die combinatie schuilt de meerwaarde van SAM voor steden en gemeenten.”

i

www.samvzw.be

Samenleving mee aan de strijd tegen dak- en thuisloosheid, onder meer via het principe van Housing First. Hierbij krijgen mensen uit bepaalde doelgroepen een woning aangeboden zonder dat daar voorwaarden aan gekoppeld zijn. “Het uitgangspunt is dat iedereen recht heeft op goed en kwalitatief wonen”, verduidelijkt Lifa Ouald Chaib. “Ze moeten bijvoorbeeld niet eerst afkicken om dat recht te verdienen. Dat klinkt misschien

Kennisplein.be Kennisplein.be is een initiatief van SAM in samenwerking met verschillende partners. De site is een online trefpunt voor sociale professionals. De filosofie erachter? Sharing is caring. Want om een zorg- en welzijnslandschap te garanderen waarin de levenskwaliteit van mensen in een maatschappelijk kwetsbare positie centraal staat, zijn knowhow en kennis nodig. Die kennis moet zichtbaar en toegankelijk worden gemaakt, voorbij de grenzen van de eigen organisatie, regio of sector. Bovendien stimuleert Kennisplein.be net­ werking en intersectorale samenwerking. Kennisplein.be wil zo de draaischijf zijn waar straathoekwerkers, mantelzorgers, contextbegeleiders, leerkrachten, klinisch psychologen, verpleegkundigen, opvoeders, enzovoort elkaar vinden.

een beetje vreemd, maar de cijfers zijn duidelijk: Housing First werkt. 80 à 90 procent van de mensen slaagt erin om zijn problemen op te lossen en zijn woning te behouden. 23% van de bewoners heeft na één jaar werk. Bewoners zijn gezonder, zelfredzamer en hebben een betere levenskwaliteit. Dit toont aan hoe een goede samenwerking tussen sociale professionals en een lokale overheid tot efficiënt beleid leidt. Daarom roept SAM steden en gemeentes op om met hun lokale actoren duurzame relaties aan te gaan en via een meerjarenplan samen vorm te geven aan het lokaal sociaal beleid. SAM zorgt met vorming en kennis voor de nodige ondersteuning.

25


WERKEN & ONDERNEMEN

“Krapte op de arbeidsmarkt vraagt gezamenlijke aanpak” Het is alle hens aan dek op de arbeidsmarkt. Nooit eerder waren er in Vlaanderen zoveel vacatures. Goed nieuws, zou je denken, ware het niet dat de arbeidsmarktreserve verder krimpt. Bedrijven krijgen het met a­ ndere woorden steeds lastiger om openstaande vacatures in te vullen.

ID

Fons Leroy ˙Licentiaat ˙ in de rechten en de criminologie met een bijzonder licentie in bestuurskunde en overheidsmanagement ˙Sinds ˙ 2005 afgevaardigd bestuurder van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB). ˙Auteur ˙ van verschillende arbeidsmarktgerelateerde publicaties waaronder 'no jobs' zijn recentste bijdrage is.

H

et ziet ernaar uit dat die situatie niet snel zal veranderen. Volgens Fons Leroy, gedelegeerd bestuurder van de VDAB, is dat voor een groot deel te wijten aan de vergrijzing. “Voor elke 100 mensen die op pensioen gaan, zijn er maar 82 nieuwkomers. Dat zorgt voor krapte op de arbeidsmarkt. Ondernemingen staan constant onder druk om nieuwe krachten te vinden. Het is een krachttoer om competente medewerkers te vinden én te behouden, wat nefast is voor de economische groei. Dit zijn beangstigende signalen voor het behoud van onze welvaart.”

Samen sterk voor werk Het tekort op de arbeidsmarkt is niet de enige uitdaging. Er is ook sprake van een mismatch. Bedrijven zoeken vooral hooggekwalificeerde

26

de

“Mensen activeren, dat is de ultieme doelstelling. Steden en gemeenten hebben daarvoor heel wat hefbomen in handen”

mensen. En dat is extra problematisch, omdat veel werkzoekenden laaggeschoold zijn. We zullen met andere woorden elk talent nodig hebben. Volgens Fons Leroy kunnen steden en gemeenten een grote rol spelen in die zoektocht naar talent. “De werkloosheid mag dan wel sterk dalen, toch bestaat er een grote groep inactieven: vrouwen met een migratieachtergrond, ex-gedetineerden, ongekwa­ lificeerde jongeren, … Om hen te bereiken, hebben we een globale aanpak nodig. Als regisseur van de arbeidsmarkt werkt VDAB samen met partners aan de afstemming tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. Werk voor wie werk zoekt en werkvolk voor start-ups en bedrijven met groeiplannen. Onze slogan luidt niet voor niets ‘Samen sterk voor werk’. Een recent rapport van De Hoge Raad voor de Werkgelegenheid pleit voor een samenwerking


VDAB

tussen VDAB en de lokale besturen. Gemeenten en OCMW’s zijn het overheidsniveau bij uitstek om een geïntegreerd beleid te voeren, omdat ze door hun aanwezigheid op het terrein voor aansluiting zorgen tussen verschillende beleidsdomeinen: onderwijs en arbeidsmarkt, bijstand en integratie, economie en milieu.”

In sommige gemeenten zijn er amper werkzoekenden te vinden”

Steden en gemeenten staan er niet alleen voor. VDAB ondersteunt hen op een heleboel vlakken. Zo is er in eerste instantie vdab.be/lokalebesturen, een landingspagina waar mandatarissen en lokale ambtenaren meer te weten kunnen komen over VDAB en de samenwerking met lokale besturen. Zeg maar een ‘homepage’ voor lokale besturen met informatie, tools en instrumenten om bijvoor­ beeld leefloners te activeren naar duurzaam werk. Voor nieuwe mandatarissen is er zelfs een specifiek infopakket dat bestaat uit twee luiken. Het Vlaamse algemene gedeelte legt haarfijn uit wat VDAB doet en hoe de samenwerking met de lokale besturen tot stand komt. Een provinciaal deel zoomt in op de provinciale arbeidsmarktgegevens en opties voor specifieke acties. Steden en gemeenten kunnen ook een beroep doen op een provinciale VDAB-netwerkmanager lokale be­ sturen. Voor de grootsteden Antwerpen en Gent is er een VDAB-stadsmanager. Hij of zij is het persoonlij­ ke aanspreekpunt voor de lokale besturen bij VDAB. De VDAB-netwerkmanagers lokale besturen en accountmanagers informeren lokale mandatarissen over producten en diensten van VDAB en bespreken de samenwerkingsmogeljkheden op het terrein.

Kenniseconomie VDAB stelt ook een heleboel cijfers ter beschikking via Arvastat, een onlineplatform met statistieken over de werkloosheid en de vacatures in Vlaanderen. Alle gegevens zijn beschikbaar tot op gemeentelijk niveau en worden maandelijks geactualiseerd. Voor sommige gemeenten bestaan er zelfs werkloos­ heidsgegevens op wijkniveau. Volgens Fons Leroy is een klare kijk op de lokale arbeidsmarkt absoluut noodzakelijk. “Als schepen van Economie of Werk zit je vaak samen met startende ondernemingen of bedrijven die willen uitbreiden. Dan moet je een goed idee hebben van de arbeidsmarktreserve, zodat je ze optimaal kunt ondersteunen. Vergis je niet: de verschillen zijn vaak groot. In sommige gemeenten zijn er amper werkzoekenden te vinden of zijn er dan weer veel langdurig werklozen, omdat er een overschot is aan laaggeschoolden die vaak niet aan de bak komen in de kenniseconomie.”

Activeringsinstrumenten Werkzoekenden activeren, dat is een opdracht voor VDAB, maar ook voor de lokale besturen en OCMW's hebben daarvoor heel wat hefbomen in handen. De activeringsinstrumenten 'Tijdelijke Werkervaring' en 'wijk-werken' zijn daar 2 concrete voorbeelden van.

“De 'Tijdelijke Werkervaring' is bedoeld voor werkzoe­ kenden en leefloners die onvoldoende werkervaring hebben of die al heel lang niet meer gewerkt hebben. Het ontbreekt die mensen aan de noodzakelijke com­ petenties om de stap naar de reguliere arbeidsmarkt te zetten. In het stelsel van 'wijk-werken' kunnen ze erg laagdrempelige taken uitvoeren. Je mag het belang daarvan niet onderschatten. Dankzij een dergelijke werkervaring leren ze de nodige skills aan. In team werken, op tijd komen, vlot communiceren, … Eens ze dat allemaal onder de knie hebben, zijn ze klaar voor een échte job.”

Mobiele opleidingen en Werkplekleren Zo organiseert de VDAB diversel opleidingen en andere vormen van werkplekleren (zoals IBO, stages, …)

Zó werkt VDAB • Eén aanspreekpunt, centraal en provinciaal, dat vertrouwd is met de eigenheid, bevoegd­ heden en activiteiten van de gemeenten en OCMW’s. • Het opzetten van lokale acties afgestemd met lokale bestu­ ren en OCMW's, al dan niet via een formele samenwerkings­ overeenkomst, waarin iedere partner verantwoordelijkheid opneemt en waar gezamen­ lijke afspraken in een jaarac­ tieplan worden vastgelegd, opgevolgd en bijgestuurd.

i

op de werkvloer van lokale ondernemers. “Vroeger was de loonkost probleem nummer één van bedrijven, vandaag de dag is het de kunst om voldoende personeel aan te trekken. De kleine ondernemingen hebben dan ook slechtere kaarten in handen dan de grote internationale spelers, die goed uitgebouwde HR-departementen hebben. Daarom willen wij in de eerste plaats de vacatures van lokale ondernemers helpen invullen. Dat doen we onder andere met onze mobiele opleidingen, waarbij een instructeur naar de gemeente komt om een opleiding te geven voor die profielen waar ondernemers naar op zoek zijn. Voor dienstenche­ quebedrijven hebben we zo al heel wat mobiele schoonmaakopleidingen georganiseerd. Op die manier activeren we de werkzoekenden, leiden we ze op en vullen we vacatures in. Daarmee is de cirkel rond.”

Enkele voorbeelden van concrete samenwerkingen: • Samen met de gemeenten en OCMW’s initiatieven nemen die netwerken van potentiële en/of startende ondernemers ondersteunen. • Vlottere doorstroom van het onderwijs naar de arbeidsmarkt in nauwe samenwerking met de gemeenten en OCMW’s. • Synergieën met welzijnsorganisaties

www.vdab.be/lokalebesturen.be

om werkzoekenden met specifieke problematie­ ken te activeren. • ... • Het delen van kennis, me­ thodieken en instrumenten via een digitaal kennis­ platform en via provinciale lerende netwerken voor gemeenten en OCMW’s. • Middelen, mensen en instru­ menten om een succesvol gezamenlijk activeringsbe­ leid te voeren.

27


MILIEU & KLIMAAT

TRANSITIENETWERK

Iedereen richting

Betergem Januari 2038 – Betergem. Vlaanderens jongste en meest duurzame gemeente wordt het slachtoffer van haar eigen succes. Op zowat alle invalswegen kamperen naar schatting 25.000 mensen die hun kans wagen op een van de tien vrijgekomen cohousingplekjes in de gemeente. Ook onze reporter ging een kijkje nemen.

H

et zat er al een tijdje aan te komen: iedereen wil in Betergem wonen. Lange wachtrijen aan het gemeentehuis, immokantoren met politiebewaking, massale frauduleuze domicilieaanvragen en pop-upwoningen die ’s nachts zonder vergunning met drones neergepoot worden. Zelfs de omliggende gemeenten smeken al jaren om een fusie, desnoods annexatie. Maar sinds dit weekend is de situatie écht onhoudbaar geworden. Er is geen doorkomen meer aan. Burgemeester Fatima Dierickx (voorzitster van de volksvergadering, na afschaffing van gemeenteraad

zich zorgen. “Ik werk bij de grondstoffenbank en heb het in twintig jaar niet zo gek geweten. De vraag naar onze geregenereerde grondstoffen boomt. Ik wil niet te technisch worden, maar onze trexiconil­ vezel uit gerecupereerde telefoonhoesjes bijvoor­ beeld, of onze polytaulistatische contractiegel uit keukenafval doen het zo goed dat we onze stromen elders in de regio moeten gaan zoeken. Zelfs ons koffiegruis wordt hergebruikt in meubelpanelen. We betalen onze eigen inwoners stevig voor hun restmaterialen. Ook dat trekt inwoners aan, maar overal herstelt en hergebruikt iedereen alles. Afval

“Sinds we onze gemeente hebben losgekoppeld van het elektriciteitsnetwerk en we met biogas, zon, wind en tweedehandsbatterijparken werken, zijn de energieprijzen fors gedaald”

wordt echt schaars. Circulaire economie, noemen ze dat, en wij moeten ons ‘heroriënteren naar nieuwe grondstof-matchmakingactiviteiten’, zoals de volksvergadering dat zo mooi zegt.”

Fijn wonen in Betergem Ik wandel samen met voorzitster Dierickx de SchransSchuur binnen, een voormalige hangar van een gefailleerde ‘petrol-fueled-drone-importeur’. De SchransSchuur is, ondanks zijn twijfelachtige naam, een erg fijne plek. In en rond de hangar waaieren rijen rozig verlichte gestapelde serres, plantjes, fruitbomen en struiken uit. Verscholen in al dat groen vind je kruidenierswinkels, ateliers en restaurantjes die de landbouwopbrengsten verwerken. Ik praat er met Sonja, die er haar dagelijkse groenteoogst komt halen. Wat zij van de toestroom vindt? “’t Is iets hé, meneer. Mijn tante hangt om de vijf minuten aan de lijn. Of ik geen huizeke weet zijn in Betergem, of er niet iemand ziek geworden is in de buurt, of ik geen woordje kan doen in de volksvergadering. Ik heb haar moeten blocken van mijn oorchip. Fijn wonen is het hier inder­ daad. Ik heb net mijn aandelen in de SchransSchuur verdubbeld. Met al die mensen op straat weet je maar nooit dat de prijzen gaan stijgen. Nu kan ik twee keer per week biogroenten komen oogsten aan coöperan­ tentarief. En dat gaat niet in euro’s hé, we hebben hier onze lokale munt. Ik ben geen specialist, maar het is een blockchaingebaseerde cryptomunt die geïnves­ teerde tijd in ‘constructieve activiteiten’ omzet in een onlinewallet die geïndexeerd wordt aan de gemiddelde prijzen voor ecologische producten op het grondgebied van de gemeente en zo een duurzaamheidsspread genereert ten opzichte van de reële euro-economie. Snapt u, meneer?” Hoe moet het nu verder, vraag ik aan de voorzitster. Fatima zucht, maar herpakt zich en wordt strijdvaar­ dig. “We moeten dit duurzaamheidsmodel exporteren naar alle gemeenten in Vlaanderen. Maar dat gaat niet van de ene dag op de andere. We waren er beter met z’n allen twintig jaar geleden aan begonnen.”

en college in Betergem, nvdr.): “We kunnen het de mensen niet kwalijk nemen dat ze bij ons hun geluk komen beproeven. Het is ook geen verrassing nadat we twee jaar geleden in het nieuws waren gekomen met ons systeem voor betaalbaar wonen. Via een ruilsysteem met kapitaalinbreng krijgt elke inwoner van onze gemeente een huis met de oppervlakte die zij in die fase van hun leven nodig hebben: kinder­ loos, jonge kinderen, oudere kinderen, kinderen het huis uit, zorgbehoevend, … het huis evolueert mee. We ‘moduleren’ onze huizen, kangoeroewoningen en woonerven constant. Resultaat: betaalbaar en gezellig wonen, mét groene ruimte. En dat trekt mensen aan, natuurlijk. Ondanks onze adviezen om dit ook elders gewoon toe te passen.”

Stroom op overschot Verderop ontmoeten we Geert, de lokale ener­ giemeester. “Sinds we onze gemeente hebben losgekoppeld van het elektriciteitsnetwerk en we met biogas, zon, wind en tweedehandsbatterijpar­ ken werken, zijn de energieprijzen fors gedaald. De factuur van de inwoners wordt lichter verteerbaar en de opbrengst blijft in de gemeente. ’s Zomers staan trouwens auto’s uit het hele land op te laden aan onze laadstations. Ik moet er geen tekeningetje bij maken, hé, ’t is hier goedkoop. Wij lachen eens met die rijen slurpende e-auto’s, bij ons zijn de e-carts en e-bikes koning. En daardoor hebben we stroom op overschot.” Ook Moussa komt erbij staan. Hij maakt

28

Hoe Betergem 2038 tot stand kwam Betergem werd geboetseerd uit de dromen en ideeën van meer dan 1500 Vlaamse burgers. Zij namen het afgelopen jaar deel aan verschillende toekomstworkshops georganiseerd door TransitieNetwerk Middenveld en Vlaanderen Circulair. Terwijl de deelnemers werden ondergedompeld in het jaar 2038, stelden ze zich als burgers in een volksvergadering voor hoe Betergem idealiter zijn uitdagingen op het vlak van wonen, werken, mobiliteit, voeding, cultuur, geld, consumeren en maken zou aanpakken. Die dromen werden vertaald in de website www.betergem.be. Lokale beleidsmakers kunnen de toekomstdromen er exploreren en vinden er handvaten om er werk van te maken.

i

de

www.transitienetwerkmiddenveld.be


AGENTSCHAP INBURGERING & INTEGRATIE

Leen Verraest

BOUWEN AAN EEN DIVERSE SAMENLEVING

In Vlaanderen heeft een op de vijf inwoners buitenlandse roots. Dat aandeel zal in de toekomst nog verder groeien. Omgaan met die toenemende diversiteit is voor lokale besturen dan ook een grote uitdaging. Gelukkig krijgen ze via het Vlaams Agentschap Integratie en Inburgering toegang tot heel wat goeie praktijken. Zij weten als geen ander wat er leeft bij de nieuwkomers.

D

e kaarten zijn geschud, de nieuwe bestuurs­ akkoorden liggen op tafel. Ook voor de medewerkers van het Agentschap Integratie en Inburgering zijn dit spannende tijden. Nieuwe coalities brengen immers nieuwe keuzes met zich mee. “En dat betekent dat wij met andere antwoorden zullen moeten komen”, vertelt algemeen directeur Leen Verraest. “Voor alle duidelijkheid: het is niet aan ons om te zeggen wat gemeenten moeten doen of hoe ze integratie moeten aanpakken. Wel kunnen ze bij ons terecht om de verschillende opties, de goeie praktijken en de relevante partners te leren kennen. Op die manier kunnen ze hun plannen op de best mogelijke manier realiseren. De opdracht van het Agentschap is vooral mobiliserend en coachend.” Hoe ziet jullie samenwerking met gemeenten er concreet uit? Ann Van Damme (regiomanager): “In de ene gemeente is de samenwerking diepgaand en stra­ tegisch, in de andere beperkt ze zich tot praktische ondersteuning, zoals bij vragen rond internationaal familierecht. Hoe intens de samenwerking is en welke thema’s ze omvat, hangt in grote mate af van de context in een gemeente. Wonen er veel mensen met een buitenlandse herkomst? Is er een goeie sociale mix? Hoe gaan lokale verenigingen om met diversiteit? Daar zicht op krijgen, is een belangrijke eerste stap. Het helpt gemeenten om prioriteiten te stellen. Wij hebben de tools in huis om die analyses op een grondige manier te maken.”

Wat mogen gemeenten nog meer verwachten? Leen Verraest: “Onze expertise steunt niet alleen op cijfers, maar ook op ervaringen op het terrein. Omdat wij de inburgeringstrajecten organiseren, weten wij bijvoorbeeld zeer goed wat er bij de nieuwkomers leeft. Uiteraard halen we ook uit de contacten met de gemeentebesturen en lokale partners zelf veel waardevolle informatie. Aangezien we met alle gemeentebesturen samenwerken, hebben we een vrij goed beeld van wat er wel en niet werkt.” Ann: “Die kennis en die ervaring delen wij met de loka­ le besturen en partnerorganisaties. Onlangs hebben we bijvoorbeeld een inspiratieparcours georganiseerd rond Nederlands leren. Hoe kan je nieuwkomers stimuleren om hun kennis van het Nederlands in het dagelijks le­ ven te oefenen? In heel Vlaanderen zien we daar mooie initiatieven rond. Die hebben we samengebracht, met de bedoeling te inspireren en het beleid naar een hoger niveau te tillen.” Zitten er nog gelijkaardige initiatieven in de pijplijn? Leen: “Zeker. Op tal van domeinen zien we nog grote verschillen tussen mensen met en zonder buitenlandse roots. Denk maar aan onderwijs, werk en armoede. Er is dus zeker nog veel werk aan de winkel. Verder zien we het als onze opdracht om het maatschappelijke draagvlak rond diversiteit te verruimen. Hoe kunnen we die wij-zijdiscussies overbruggen en alle bewoners het gevoel geven dat ze erbij horen? Dat is uiteindelijk de kern van integratie. Je wil dat iedereen zich thuisvoelt, nieuwkomers maar ook zij die hier al waren. Die twee met elkaar verbinden, daar ligt de uitdaging.”

i

www.integratie-inburgering.be

SOCIALE OPGAVE

Ann Van Damme

Wij weten zeer goed wat er bij de nieuwkomers leeft”

Vrouwen met een missie Ann Van Damme en Leen Verraest werken beiden al meer dan tien jaar rond integratie. Ann was lange tijd integratieambtenaar bij Stad Kortrijk. Leen brengt ervaring uit het onthaalbureau, het integratiecentrum, de dienst sociaal tolken en vertalen en het Huis van het Nederlands mee. “Mijn gedrevenheid is nog altijd even groot als toen ik veertien jaar geleden in deze sector begon”, vertelt Leen. “Elke dag weer heb ik het gevoel iets in beweging te kunnen zetten. Binnen ons domein valt nog heel veel vooruitgang te boeken.” Dat er vanuit de media zoveel aandacht voor het onderwerp is, vinden beide dames een positieve zaak. “Het toont aan dat integratie iedereen aanbelangt”, reageert Ann. “Niet alleen de nieuwkomers, maar de hele samenleving.”

29


SPORT & CULTUUR

ISB

ID

Wat is ISB? Alle mandatarissen en ambtenaren die aan de slag zijn vóór of mét sport in hun gemeente of stad kunnen bij ISB terecht. Onze thema’s: sportinfrastructuur, sportclubondersteuning, sportstimulering, dagelijks beheer en sportbeleid.

SAMEN AAN DE SLAG VÓÓR EN MÉT SPORT ISB, het Vlaams Instituut voor Sportbeheer en Recreatiebeleid, biedt een heldere kijk op hoe lokaal sportbeleid er uit kan zien. Sterker nog, deze ledenvereniging én kenniscentrum, lijstte vijf bouwstenen op om lokale besturen toe te laten om zo’n sterk sportbeleid te implementeren. Directeur David Nassen vertelt meer. Sport is meer dan alleen maar sport? “Inderdaad, sport draagt niet alleen bij tot een sportieve gezonde gemeente maar helpt ook een aangename leefomgeving te creëren. Sport is een breed begrip, van bewegen tot recreatie, maar bijvoorbeeld ook prestatiesport. Iemand die aan de 10 Miles meedoet, zit misschien niet in een sportclub, maar levert een stevige sportieve inspanning. Sport kan zowel doel als middel zijn. En sport brengt vooral mensen samen. Belangrijk voor een lokaal beleid.”

uitdaging is om iedereen aan het sporten en bewe­ gen te krijgen en te houden. De focus voor lokale besturen ligt erin om niet-participanten te activeren. Buurtsport en samenwerking met sociaal beleid zijn hierbij cruciaal om kansengroepen te bereiken. Ook inzetten op burgerparticipatie is belangrijk via een open adviesraad sport of buurtinitiatieven. En ‘sportclubs moeten sportclub kunnen zijn’, maar sommige clubs kunnen ook partner zijn van het lokale beleid door samen met maatschappelijke uitdagingen aan te pakken. Van kinderopvang tot integratie.”

En daarom pakken jullie uit met vijf bouwstenen. “Die bouwstenen kunnen de basis zijn voor het sportbeleid in het bestuursakkoord of voor het meerjarenplan. Op één staat ‘sportinfrastructuur en sportieve ruimte’, gevolgd door ‘brede sportclub­ ondersteuning’, daarna komt ‘nabije en dichtbije sportstimulering’. Op vier ‘cocreatie en burgerpar­ ticipatie’ en we sluiten af met ‘sportbeleidskracht en sportdeskundigheid’. De eerste drie bouwstenen vormen de basis. Om te kunnen sporten heb je in de eerste plaats immers een goede infrastructuur nodig. Het voorzien in een basissportinfrastructuur voor clubs én anders georganiseerde sporters is voor elke gemeente een belangrijke lokale kerntaak. Daarnaast ondersteun je sportclubs niet enkel met subsidies, maar ook met expertise. Leren omgaan met verschillende doelgroepen bijvoorbeeld. En de

30

De vijfde bouwsteen 'sportbeleidskracht' sluit aan bij de brede kijk op sport. “Elke gemeente stelt een meerjarenplan op en sportbeleid moet een duidelijk zichtbare lijn zijn in dat plan. Want sport hoort thuis bij vrije tijd, maar ook bij gezondheid, welzijn, ruimtelijke ordening… En dus is het belangrijk dat er voldoende expertise is om dat brede sportbegrip te koppelen aan al die verschillende domeinen. Het gaat al lang niet meer alleen over een traditionele sportclub in een sporthal. Vandaag hebben we het over ‘sportieve publieke ruimte’ in de wijk of stad waar mensen elkaar kunnen ontmoeten en kun­ nen bewegen. En zo vinden sport en ruimtelijke plan­ ning mekaar misschien wel in een leeg fabriekspand dat multifunctioneel kan ingevuld worden met ruimtes voor start-ups, dans, een jeugdhuis en een zaal met een vaste mattenvloer voor vechtsporten.” En ISB kan steden en gemeenten daarbij helpen? “We willen de lokale besturen een kapstok geven, een kader om die nieuwe evoluties beter te vatten en we leren hen om, samen met andere diensten en schepenen, een gedeelde taal te spreken. We proberen concrete ondersteuning te bieden vanuit een breed eigentijds sportbegrip om aan de slag te gaan vóór sport als doel en mét sport als middel. Via vormingsmomenten, coaching en concrete onder­ steuning brengen we iedereen die in de gemeenten met sport bezig is samen. Zo delen we kennis en inspireren we elkaar.”

In de praktijk: OPEN GYM in Leuven Vitale Stad

Cindy Winters, directeur Sport Stad Leuven en voorzitter ISB: “In 2017 lanceerde stad Leuven een projectoproep om onze stad nog sportiever te maken. We gingen op zoek naar nieuwe actieve beweeg­ concepten ontwikkeld door samenwerkingsverbanden van kennisinstellingen, bedrijven, de creatieve sector en burgerparticipatie om zo meer mensen aan het bewegen krijgen. Een vakjury beoordeelde alle projecten, maar ook de burger kon stemmen. De 7 winnende projecten ontvingen een startbonus van maximaal 50.000 euro en kregen een testperiode, een living-lab, in de openbare ruimte. Een van de projecten is OPEN GYM: Een openbare fitness, uit herbruikbaar en gerecycleerd materiaal, die altijd en door iedereen gratis gebruikt kan worden. Open Gym blijft steeds verder ontwikkelen en uitbreiden. Zo volgen er ook extra constructies voor slackline en parkour. Er worden regelmatig ook gratis lessen aangeboden. Op de website vind je alle toekomstige lessen, activiteiten en het oefeningenboek dat je kan gebruiken om te trainen.” Ontdek de 7 projecten op www.tofsport.be/sportlocaties/leuven-vitale-stad/

i

de

Sportieve cijfers Een team van een 10-tal professionals samen met een 100-tal actieve werkgroepleden en bestuurders bieden een netwerk en platform voor collegiaal leren, praktijkgerichte kennis en concrete vorming én begeleiding. Het jaarlijks congres in maart brengt bijna 1.000 professionals samen.

www.isbvzw.be & www.isbkennisbank.be


VEILIGHEID

NETWERK BRANDWEER

PREVENTIEF PARTNERSHIP Vandaag treedt de brandweer vooral op als zich een probleem voordoet, met brand op kop. Die reactieve aanpak is niet langer werkbaar. Daarom voerde het Netwerk Brandweer een denkoefening uit over de brandweer in 2030. Preventie en samenwerking kwamen daarbij als sleutelbegrippen uit de bus.

D

e continuïteit van de samen­ leving garanderen, zo luidt de missie van de brandweer. In een samenleving die razendsnel evolueert en complexer wordt, is deze missie aan herziening toe willen we ons in de toekomst beter kunnen voorbereiden op noodsituaties. “We hebben daarom een toekomstoefening gedaan”, zegt men bij het Netwerk Brandweer. “De voornaamste conclusie was dat de rol van de brandweer moet en zal veranderen. De uitdagingen worden groter, er zijn nieuwe veilig­ heidsrisico’s, digitalisering, automati­ sering en robotisering hebben steeds meer impact, … Vroeger werd de brandweer vooral gebeld om branden te blussen. Nu moeten we proactiever

en preventiever werken en ons meer opstellen als een maatschappelijke partner én als partner van het beleid.” ‘Proactief’ is een breed begrip, hoe willen jullie dat concreet invullen? “We willen meer werken rond bewust­ making en preventie. Met behulp van nieuwe technologie zullen we in staat zijn bepaalde noodsituaties te voor­ spellen en/of te voorkomen. Wij zijn de partner bij uitstek om de zelfredzaam­ heid en het anticiperende vermogen van inwoners, organisaties en bedrijven te vergroten door ze beter te informeren en ze uit te rusten met geschikte technologie. Daarom zetten wij steeds vaker brandweerpreventieadviseurs in. Die gaan bij mensen thuis kijken of hun

woning veilig is en bepalen de mogelijke verbeterpunten. Uiteraard verschilt die preventiewerking van zone tot zone. In een stedelijke context ligt de focus bijvoorbeeld meer op samenwerking met scholen, woningcoöperaties, … Als mensen nu naar de brandweer komen, is dat niet enkel om naar de rode wagens te kijken, maar ook om de preventietips onder de knie te krijgen.” Maakt de brandweer zich door die preventieve aanpak niet overbodig? “Voor een stuk wel, meer bepaald voor het blussen van branden. Maar dat is slechts een heel klein stukje van onze opdracht. Mensen bellen ons om veel meer redenen die te maken hebben met de continuïteit van de samenleving. Wij moeten die diensten blijven verzekeren door voluit in te zetten op innovatie, preventie en robuustheid. Als punt aan de horizon hebben wij voor 2030 geko­ zen, niet toevallig voorbij de volgende legislatuur. Als we die datum willen halen, moeten we nu al stappen zetten. Daarom vragen wij de lokale besturen om ons als economische speler te zien.

Want als wij een goed interventiebeleid voeren, zal dat een positieve impact hebben op het investeringsklimaat van de gemeente in kwestie. Bedrijven zullen er willen komen en blijven omdat het er veilig is. De brandweer moet in dat opzicht dus niet meer als asset gezien worden.” Een van de nieuwe rollen van de brandweer zou die van testomgeving kunnen zijn? “We moeten sowieso openstaan voor nieuwe technologie. Ook aan de ontwikkelingszijde. We zouden bijvoor­ beeld testen kunnen uitvoeren met drones die volledig autonoom naar een interventieplaats vliegen. Ook de politie zou dit kunnen doen, maar dan kom je al gauw in een Big Brother-situatie en zijn privacybezwaren nooit veraf. Vanuit een veiligheidsoptiek kunnen wij dat wel doen. Ruimer gezien moeten wij ons bewust zijn van technologische ontwik­ kelingen die een impact op ons kunnen hebben. Zelfrijdende of zelfremmende auto’s bijvoorbeeld. Wat als die gehackt worden of in panne vallen?”

31


SOCIALE OPGAVE

VERSO

PARTNER VOOR DUURZAME LOKALE ONTWIKKELING

We leven in een welvarende regio waar het goed (samen)leven is. Technologische innovaties en de globalisering van onze ­economie bieden kansen en uitdagingen voor de tewerkstelling in eigen streek. Vergrijzing, gezinsverdunning en migratie dagen ons uit om in te blijven zetten op innovatieve maatschappelijke diensten. De uitdagingen zijn groot, maar de middelen schaars. Daarom zijn sociale ondernemingen voor lokale besturen partners bij uitstek voor het realiseren van toegankelijke, ­kwaliteitsvolle en betaalbare maatschappelijke dienstverlening.

De driedubbele lokale impact van sociale ondernemingen

Sociale ondernemingen richten zich op een brede waaier aan maatschappelijke behoeften en stimuleren daarbij de economische bedrijvigheid. Ze hebben hierbij een driedubbele lokale impact:

˙˙ Inhoudelijk

ociale ondernemingen ondersteunen mensen, S vaak in kwetsbare omstandigheden, op het vlak van gezondheid en welzijn, sociale cohesie en empowerment en aangepaste vormen van werkgelegenheid via de sociale economie. Deze dienstverlening verhoogt de kwaliteit van het (samen)leven.

˙˙ Sociaal-economisch

De Vlaamse social profit staat voor meer dan 400.000 arbeidsplaatsen (17,8% van de loontrekkende tewerkstelling). Dit gaat in de meeste gevallen over lokaal verankerde tewerkstelling met beperkt woon-werkverkeer.

˙˙ Flankerend

De diensten van sociale ondernemingen maken het mogelijk dat meer mensen actief kunnen zijn op de arbeidsmarkt (bv. omwille van kwaliteitsvolle zorg voor familieleden met een zorgnood of beperking). Ze zorgen ervoor dat meer arbeidskrachten ingezet kunnen worden in onze knelpunteconomie en dat de veerkracht en inzetbaarheid van mensen toeneemt.

S

ociale ondernemingen, zoals gedefinieerd door de Europese Unie, combineren de voordelen van privaat ondernemerschap met een nadrukkelijk gekozen sociaal doel. Dit sociale doel is bestuurlijk verankerd en kan niet willekeurig herroepen worden. Sociale ondernemingen zijn niet gericht op het uitkeren van winsten en dat geeft ze een streepje voor bij het organiseren van een aanbod dat tegemoetkomt aan maatschappelijke noden. De sociale ondernemingen binnen onze Vlaamse social profit zijn hoofdzakelijk actief in zorg, welzijn, sociaal-cultureel werk en de sociale economie.

Gelijklopende doelstellingen Lokale besturen en sociale ondernemingen hebben best wel wat gemeen. Ze zijn allebei gericht op het realiseren van maatschappelijke meerwaarde met het oog op een inclusieve samenleving en een duurzame ontwikkeling. Ze zijn lokaal verankerd en staan dicht bij burgers en lokale gemeenschappen. Daarom roepen we lokale besturen op om maximaal in te zetten op kwaliteitsvolle partnerschappen met sociale ondernemingen. Daartoe heeft de Vereniging voor Social Profit Ondernemingen (Verso) enkele concrete voorstellen:

1. Zorg voor een ondernemersvriendelijk klimaat

waarin sociale ondernemingen kunnen opstarten en groeien. Ruimtelijke ordening en mobiliteit zijn daarbij cruciaal, zeker voor men­ sen uit kwetsbare doelgroepen. In Nederland zijn tal van voorbeelden te vinden hoe lokale besturen innovatieve sociale ondernemingen ondersteunen van pre-starter tot mature onderneming (zie daarvoor www.socialenterprise.nl).

2. Geef de sociale beleidsplannen een centrale

plaats in de gemeentelijke meerjarenplannen. Werk daarbij vanuit een inclusief en integraal plan waarin ook beleidsdomeinen zoals wonen,

32

i

de

www.verso-net.be

werken, onderwijs en verenigingsleven aan bod komen. Betrek lokale sociale ondernemingen ook als volwaardige partners bij de opmaak en uitvoering van dit plan.

3. Ga mee de strijd aan tegen armoede en sociale

uitsluiting. Niet alleen vanuit ethisch perspec­ tief, maar ook omdat een preventieve aanpak heel wat kosten kan vermijden. Hanteer een lokale armoedetoets of zet een armoedebaro­ meter op die de sociale grondrechten monitort. Informeer en sensibiliseer daarnaast ook alle burgers voldoende over het aanbod aan maatschappelijke diensten in de gemeente, zowel publiek als privaat.

4. Zet in op sociaal aanbesteden. Lokale besturen

kunnen de maatschappelijke doelstellingen van sociale ondernemingen in het bijzonder va­ loriseren bij het uitschrijven van overheidsop­ drachten. De Vlaamse overheid heeft hiervoor alvast een handige gids sociaal aanbesteden uitgewerkt.

5. Betrek de social profit als volwaardige partner bij het opmaken en uitvoeren van een goed lokaal beleid rond werkgelegenheid, zorg en welzijn en cultuur.

De opportuniteiten tot wederzijdse versterking uit deze vijf voorstellen kan je verder ontdekken in ons memorandum ‘Sociale ondernemingen als partners voor het lokaal beleid’ op de website www.verso-net.be.

Meer weten? Contacteer wim.vanopstal@verso-net.be, adviseur innovatie en ondernemerschap


STERK BESTUREN

VVSG

Leer onze broers, zussen, neven en nichten kennen Interafval Het samenwerkingsverband van de VVSG, alle Vlaamse afvalintercommunales en andere lokale besturen die instaan voor lokaal afvalbe­ leid. De gemeenten en afvalintercommunales hebben de wettelijke opdracht te zorgen voor het huishoudelijk afvalbeleid. Die lokale aanpak op maat en lokale sturing wordt inter­ nationaal erkend als een van de fundamenten van het succesvolle Vlaamse afvalbeleid.

Politie

Vlinter Het samenwerkingsverband van de elf Vlaamse intergemeentelijke verenigingen voor streekontwikkeling en de VVSG. Vlinter volgt beleidsmatige initiatieven op en doet aan beleidsvoorbereidend werk, belangenbeharti­ ging en ervaringsuitwisseling.

Kenniscentrum Vlaamse Steden

VVSG: een hart voor steden en gemeenten Steden en gemeenten zijn vandaag relevanter dan ooit, want ze doen het goed en de burger waardeert dit. Toch zijn het geen gemakkelijke tijden voor een politicus. De democratie staat onder druk en de samenleving staat voor complexe problemen. Maar lokaal hebben we een aantal duidelijke troeven.

V

erbindingen maken in je beleid waarbij je kan innoveren, samen met burgers zoekt naar oplossingen op maat en tegelijk heel dicht bij de burger staat, dat gebeurt enkel lokaal. Er is wel leiderschap nodig om beleid te durven ontwikkelen, samen met burgers aan de slag te gaan en de organisatie mee te krijgen in deze transitie. Door elkaar te inspireren, worden we tegelijk ook sterker. Daarom ondersteunt en promoot de VVSG de sterke lokale praktijken en bepalen we voor de lokale besturen mee de agenda op het Vlaamse, fe­ derale en Europese niveau. Dat kunnen we natuurlijk niet alleen en dus hebben we jullie daarbij nodig. Als organisatie hebben we veel te bieden doordat we samenwerken met vele organisaties die de lokale belangen behartigen. We delen met hen het grote hart voor de lokale gemeenschap en zoeken met deze actoren naar de juiste win-win. We zetten in op meer lokale beleidsruimte, bestuurskracht, efficiënt lokaal beleid en sterke lokale democratie.

Samen sterk De VVSG is er voor lokale besturen. Dat zijn naast steden en gemeenten ook de brandweer- of hulpver­ leningszones, de politiezones, de zorgverenigingen,

intercommunales en autonome gemeentebe­ drijven. We vertegenwoordigen en verdedigen onze leden door actief deel te nemen aan overleg en onderhandelingen met bestuurders, politici, beleidsverantwoordelijken, belangenorganisaties, externe studiegroepen en commissies van centrale overheden. Maar we richten onze blik ook verder. Zo zijn we vertegenwoordigd in de Raad voor Europese Gemeenten en Regio’s (CEMR), de koepelorganisatie van verenigingen van lokale besturen op Europees niveau, en we nemen ook onze plaats in binnen de internationale koepel United Cities and Local Government (CGLU-UCLG). Onze leden kunnen ons dus, in de meest letterlijke zin van het woord, grenzeloos vertrouwen.

Onze drive en inspiratie? Die halen we rechtstreeks uit het werkveld, door elke dag opnieuw in dialoog te gaan met onze leden. De vele ideeën die we op die manier opdoen, vertalen we zo accuraat en gericht mogelijk in werkbare antwoorden voor zowel lokaal bestuur als centraal beleid. We doen dit vanuit de overtuiging dat steden en gemeenten de motor zijn van duurzame en sociale vooruitgang.

Het Kenniscentrum Vlaamse Steden ziet stedelijkheid als een essentieel aspect van duur­ zaam en democratisch beleid. Als interlokale vereniging wil het de stedelijkheid in Vlaanderen in al haar facetten versterken. Het stimuleert de leerprocessen in de steden en zet zich in voor een versterking van het netwerk van steden.

Fietsberaad Vlaanderen Kenniscentrum voor fietsbeleid en in brede zin voor elk beleid dat het fietsen stimuleert. Fietsberaad zet zich in voor de ontwikkeling, verspreiding en uitwisseling van praktijkgerichte kennis voor fietsbeleid bij steden en gemeenten.

Netwerk Brandweer Het netwerk van de 20 Vlaamse hulpverleningszo­ nes en de VVSG. Netwerk Brandweer wil uitgroeien tot hét referentiepunt voor de verschillende overheden in België inzake de hulpverleningszones en integrale brandzorg en -veiligheid.

Huurpunt vzw De federatie van de sociale verhuurkantoren (SVK’s) in Vlaanderen. Huurpunt ondersteunt de SVK’s op het vlak van organieke wetgeving en werkgeversmaterie, en zet zich in voor een continue verbetering van de context waarin de SVK’s functioneren.

Audio Audio levert audit- en adviesdiensten aan lokale besturen.

Digitaal kennisplatform VVSG De partners die vvsg.be als nieuwe digitale netwerkomgeving mee voeden met kennis, zijn: • Politeia, samen met de VVSG uitgever van een reeks onmisbare publicaties voor medewerkers en mandatarissen van lokale besturen • Inforum, de gespecialiseerde kennisda­ tabank van juridische en administratieve informatie voor lokale besturen • Pinakes, de databank voor actuele contactgegevens van overheidsdiensten, -organisaties en -medewerkers


STERK BESTUREN

VVSG

308+73

OCMW’S & OCMW-VERENIGINGEN

140.051 308+52 GEMEENTEN & AGB’S

Politie

100 POLITIEZONES

16.580

LOKALE BESTUURDERS EN MEDEWERKERS 10.406 lokale politici met een mandaat 5476

Gemeenteraadsleden

(excl. burgemeesters, schepenen)

308

Burgemeesters

1563

Schepenen

2751

OCMW-raadsleden (excl. voorzitters)

308

OCMW-voorzitters

OPBRENGSTEN 2017 22,5%

19.908.250,40 EURO

33,6%

43,9%

34

de

152

MEDEWERKERS

LIDMAATSCHAPSBIJDRAGEN EIGEN INKOMSTEN SUBSIDIES

100

52


DE MISSIE VAN VVSG: WE ZIJN EEN UITGESPROKEN NETWERKORGANISATIE DIE ALLE MOGELIJKHEDEN GEBRUIKT OM DE STEM VAN ONZE LEDEN LUIDER EN KRACHTIGER TE LATEN KLINKEN, OP ALLE NIVEAUS EN BIJ ALLE BURGERS.

22

ANDERE INTERGEMEENTELIJKE SAMENWERKINGSVERBANDEN

11 INTERGEMEENTELIJKE SAMENWERKINGEN STREEKONTWIKKELING ONDER VLINTER

25 SAMENWERKINGSVERBANDEN INTERAFVAL

3777

9319

20

HULPVERLENINGSZONES NETWERK BRANDWEER

WERKING 13.105

Adviesvragen van de leden

58

VVSG-werkgroepen

270

Externe commissies met VVSG-deelname

14.561

Deelnemers aan opleidingen en vorming

57.800

Bezoekjes per maand aan www.vvsg.be

10.500

Abonnees op het magazine Lokaal

28.500

Abonnees VVSG-nieuwsbrieven

35


E-GOVERNMENT

200+ gemeenten tekenen in op de ‘algemene machtiging’ voor digitale toegang tot kadastrale en andere gegevens

OUDERENZORG

4500 vergaderminuten over de financiering van residentiële ouderenzorg

WERK

MONDIAAL

400+ lokale bestuurders en ambtenaren op de infovergaderingen over wijk-werken

18 gemeenten zien federaal subsidiebudget voor uitwerking stedenband gevrijwaard

VEILIGHEID

13,5 miljoen bespaard door de afbouw van het gemeentelijk strafregister

Politie

FINANCIËN

1,9 miljard aanvullende personenbelasting nu in maandelijkse voorschotten bij de gemeenten

ECONOMIE

95% van de gemeenten bereikt door werking dienst Economie, met 1574 deelnemers op 37 bijeenkomsten

36

de


STERK BESTUREN

VVSG

OMGEVING

80% van de gemeenten ondertekende het afsprakenkader Code voor Infrastructuur- en Nutswerken langs gemeentewegen 302 gemeenten vroegen de Vlaamse overheid de invoering van de omgevingsvergunning uit te stellen

KINDEROPVANG

130.000 baby’s, peuters en schoolgaande kinderen worden bereikt door het opvangaanbod van de lokale besturen. Het VVSG-Steunpunt Kinderopvang is er voor hen.

VRIJETIJDSBELEID

1638 nuttige uren voor 78 vrijetijdscoördinatoren in het VVSG-leernetwerk, met 90 sessies en werkgroepen

100

DE VVSG ONDERHANDELT OVER MEER DAN 100 BELEIDSDOSSIERS MET DE FEDERALE EN VLAAMSE OVERHEID

MOBILITEIT

15 vervoersregio’s aangepast aan samenwerkingen van gemeenten, op aansturen van de VVSG 1 Vlaanderen eerste Europese regio met uitgewerkt kader voor deelfietsen, dankzij Fietsberaad

Deze cijfers zijn uiteraard maar het topje van de ijsberg. Lees uitgebreider over het beleidswerk dat de VVSG het voorbije jaar verrichtte via www.vvsg.be/publicaties (rubriek Jaarbericht)

37


PERSONEEL

VLOFIN DE FINANCIEEL DIRECTEUR VAN EEN STAD OF GEMEENTE GEEFT VIA EEN VIJFTAL ROLLEN MEE VORM AAN EEN STRUCTURELE ORGANISATIEVERBETERING.

De financieel directeur als

... CONTROLLER De financieel directeur ontwikkelt een systeem van beheerscontrole over de financiële functie én over de organisatiedoelen. “We bevorderen de samenwerking tussen de verschillende afdelingen van onze organisaties en werken aan een kenniscentrum waar anderen op kunnen terugvallen”, aldus Decock. “Vanuit dat kenniscentrum houden we de vinger aan de pols tijdens de beleidsuitvoering. In overleg met de betrokkenen creëren we een forum voor feedback, rekening houdend met relevante tendensen en evoluties.”

... CFO • De financieel directeur bewaakt als chief financial officer het financiële evenwicht van de organisatie op korte en lange termijn door het opzetten van een realistische planning en financiële vertaling van het organisatiegebeuren. • De financieel directeur beheert de toegekende kredieten, de liquiditeiten, de investeringsanalyses, de uitstaande schuld, de debiteuren en de crediteu­ ren op een actieve en transparante wijze. Dat vraagt een adequate en doelgroepgerichte rapportering die niet beperkt wordt tot datgene wat strikt decretaal bepaald wordt. • “Via responsabilisering, empower­ ment, participatie en betrokkenheid beogen we een gedragen verantwoor­ delijkheid om te groeien tot die ster­ kere organisatie waar onze inwoners recht op hebben” zegt Jan Decock, financieel directeur van Gavere.

... BEWAKER VAN DE WETTIGHEID EN REGELMATIGHEID Via het visum oordeelt de financieel directeur a priori of een voorgenomen verbintenis wettelijk en regelmatig is. Hij of zij blijft over de volledige levensduur van een dossier verantwoordelijk voor dat voorafgaand visum.

... CHANGE MANAGER Niet enkel vanuit het lidmaatschap in het managementteam, maar ook vanuit zijn of haar organisatiebrede taakstel­ ling faciliteert een financieel directeur groeigerichte veranderingstrajecten. Hij of zij bewaakt de middeleninzet en werkprocessen om de gestelde doelen zo effectief, efficiënt, economisch en duurzaam mogelijk te behalen. Een weloverwogen ‘change’ via de introduc­ tie van nieuwe technologieën is daarbij een onderdeel. “De financieel directeur motiveert de financiële dienst om continu en adaptief te verbeteren om zo hun eigen werking en de ondersteuning van collegadiensten verder te optimali­ seren”, stelt Decock.

38

... FINANCIEEL BEWAKER De financieel directeur speelt een belangrijke rol in het besluitvormingsproces, zeker met betrekking tot de financiële aspecten. “Als een goede huisvader waken we over de toepassing van bedrijfsecono­ mische logica in de besluitvorming. Aanvullend trachten we een fundamenteel kostenbewustzijn te scheppen in de volledige organisatie.”

i

de

www.vlofin.be

Vlofin De Vlaamse Lokale Financieel Directeurs of kortweg Vlofin behartigt de belangen van de financieel directeurs in onze Vlaamse steden en gemeenten. De organisatie wil - zonder enige vorm van politieke inmenging – de leden vormen, opleiden, informeren en adviseren. Op de website www.vlofin.be vind je meer informatie over de statuten, de contactgegevens van de provinciale afdelingen en een kalender met evenementen en opleidingen.


DIGITALISERING

V-ICT-OR

Slimme IT cruciaal voor evolutie naar moderne steden en gemeenten Artificiële intelligentie, het Internet of Things (IoT), de evolutie naar ‘smart cities’,… het komt in razende vaart op lokale overheden af. Informatiebeheer en technologie spelen daarbij een niet te onderschatten rol. V-ICT-OR, de koepelorganisatie van IT-verantwoordelijken in lokale besturen, biedt daarbij aangepaste begeleiding.

V

erantwoordelijken IT van steden, ge­ meenten, OCMW’s, provincies, hulpverle­ ningszones en politie verenigen zich sinds 2001 in V-ICT-OR om hen te helpen bij de organisatie en integratie van informatiebe­ heer en technologieën. Dat gebeurt op 3 manieren stipt algemeen directeur Eddy Van der Stock aan: 1. We organiseren regelmatig opleidingen, congresen kennisdagen, om bij lokale besturen de maturiteit inzake deze domeinen te verhogen. Zoals onze thematische congresdagen in het voor- en najaar. 2. We begeleiden we hen naar verbeterde concepten en creëerden daarvoor enkele jaren terug VlaVirGem (Vlaamse Virtuele Gemeente). Dit is een basisconcept waaraan Vlaamse gemeenten zich kunnen spiegelen en dat als houvast fungeert om te sleutelen aan hun werking en de automatisering van processen. 3. We zijn aanwezig op diverse fora rond ­IT-thema’s, helpen lokale besturen bij hun digi­ tale transformatie door begeleiding van projecten en proberen de link naar alle overheidslagen in die werking te integreren. Zo zorgen we ervoor dat het Vlaams burgerportaal door lokale besturen kan worden gebruikt.

Daarnaast zal de nieuwe legislatuur steden en gemeenten voor extra uitdagingen plaatsen. “Wie de ambitie heeft om nieuwe tehnologiën zoals IoT, smart cities en artificiële intelligentie in de organi­ satie te integreren, kan dit enkel als de funderingen inzake informatiebeheer en –technologie in orde zijn. We zijn gegroeid van een tijdperk waarin IT een kost was die niemand begreep naar tijden waarin technologieën zoals slim parkeren en intelligente vuilnisbakken in het straatbeeld opduiken. Als lokale overheid kan je hiermee pas aan de slag als de bestaande IT-infrastructuur up-to-date is.” V-ICT-OR helpt lokale overheden die op IT-vlak nog in de kinderschoenen staan om eerst die basis in orde te brengen en assisteert diegene die reeds verder staan om ‘smart city’-oplossingen te integreren.

Samenwerking Dankzij regionale kenniskringen die de gemeen­ ten vier keer per jaar bij elkaar brengen, wordt samenwerking gestimuleerd. De koepelorganisatie helpt hiermee lokale besturen om de juiste profielen en projecten op ICT-niveau in te zetten. Een ander aandachtspunt is de slimme aanpak van innovatief procurement. “Om kosten te besparen, bundelen steeds meer gemeenten en steden de krachten en schrijven gezamenlijke aanbestedingen uit. Het

i

https://staging.v-ict-or.be

leeuwendeel van de gemeenten is te klein om zoiets alleen te behappen en dat vergt gespecialiseerde begeleiding. De nakende fusies kunnen daarbij een hulp zijn, maar je hoeft niet noodzakelijk samen te gaan met een andere gemeente om aanbestedingen op een intelligente manier te behartigen.”

Nieuw portaal Onlangs organiseerde V-ICT-OR naar goede jaar­ lijkse gewoonte ManageIT. “Tijdens dit evenement lanceerden we ons nieuw portaal voor VlaVirGem. Deze tool laat lokale besturen toe om hun maturiteit inzake informatiebeheer en technologie te testen. Hoe scoren ze bijvoorbeeld inzake virtuele veiligheid en procesmatige aanpak? Aan de hand van de resultaten kunnen ze een roadmap aanvragen om die maturiteit verder op te krikken en kunnen we hen een oplossingscatalogus en IoT-oplossingen aanreiken. In 2019 is het de ambitie om een portaal uit te zetten dat lokale besturen toelaat verder te evolueren inzake ICT. Als we ook in landelijke ge­ meenten de modernisering tot een goed einde willen brengen, moeten er op politiek niveau belangrijke knopen worden doorgehakt. Dat is broodnodig om overal bepaalde generieke lijnen uit te tekenen die iedere lokale entiteit moet toelaten zich optimaal voor te bereiden op de digitale toekomst.”

39


MILIEU & KLIMAAT

REGIONALE LANDSCHAPPEN

Loket Onderhoud Buitengebied

Samenwerken aan een levend landschap Groene energie, groen wonen, groen ondernemen, ... En ja, ook groenbeheer zit in de lift. In veel Vlaamse gemeenten is groen namelijk schaars en dus springen we er best verstandig mee om. De Regionale Landschappen zijn daarbij een welgekomen hulp. Ze werken visies uit om het landschap te herwaarderen, beheren trage wegen en onderhouden kleine stukjes groen in je gemeente.

V

Elke euro die we van een gemeente krijgen, kunnen we minstens verdubbelen”

40

ijf kilometer wandelen in de stad zonder auto’s of bromfietsen tegen te komen. In Geel kan het weer, met dank aan Regionaal Landschap Kleine en Grote Nete. Samen met de bewoners en in overleg met de gemeente bracht RLKGN alle onverharde wegen in kaart en werkte het een herwaarderingsplan uit om ze terug een plaats in het landschap te geven. “Herwaarderen betekent in dit ge­ val terug bewandelbaar maken”, verklaart Dirk Cuvelier, voorzitter van de Koepel Regionale Landschappen. “De groendiensten van de gemeenten hebben niet altijd de tijd om die trage wegen te onderhouden, met als gevolg dat ze verwilderen en in onbruik raken. Op veel plaatsen in Vlaanderen nemen wij met de Regionale Landschappen de coördinatie en uitvoering van die werken over. In 2017 hadden we al meer dan 2360 kilometer aan trage wegen in beheer.”

En er is meer. Zo bekommeren de zestien Regionale Landschappen zich om het herstel van kostbare leefgebieden in Vlaanderen. In Overijse bijvoorbeeld vormde het Regionaal Landschap Dijleland samen met een particuliere landeigenaar een perceel van één hectare terug om tot droge Brabantse heide, een zeer zeldzame habitat. Cuvelier: “De inrichting van het domein was de eerste stap, maar ook de opvolging van het beheer is belangrijk.” Andere projecten hebben dan weer met erfgoed en educatie te maken. In de Vlaamse Ardennen bijvoorbeeld worden momenteel zes houtgestookte ovens geres­ taureerd en stookklaar gemaakt, met de bedoeling er bewoners en toeristen samen te brengen voor vorming, uitwisseling en socioculturele activiteiten.

Steun uit vele hoeken Voor de financiering van hun werking rekenen de Regionale Landschappen enerzijds op (structu­ rele) middelen afkomstig van de provincies en de gemeenten en anderzijds op Vlaamse en Europese projectsubsidies. “Rond landschapsontwikkeling zijn er heel wat Europese programma’s waarvoor we in aanmerking komen”, zegt Dirk Cuvelier. “En ook vanuit het Agentschap Natuur en Bos verschijnen er geregeld projectoproepen. Overal waar we kunnen, dienen we aanvragen voor financiële steun in. Dat lukt behoorlijk. Elke euro die we van een gemeente krijgen, kunnen we minstens verdubbelen, soms zelfs verdrie- of verviervoudigen.”

Ook scholen groener dankzij Regionale Landschappen Natuur, landschap en erfgoed behouden en versterken. Dát is de missie van de zestien Vlaamse Regionale Landschappen. Aan de sterke cijfers uit hun jaarverslagen te zien, lijken ze daar aardig in te slagen. Zo werden in 2017 maar liefst 181 poelen, 165.481 m² houtkanten en 76 kilometer hagen aangelegd en hersteld. 353 hectare akkers werden ingezaaid voor biodiversiteit, 1655 nestkastjes opgehangen, 360.019 bomen en struiken geplant en 7369 bomen geknot. Op de agenda stonden 1737 evenementen en educatieve activiteiten die samen 105.330 deelnemers op de been brachten. Ook op de scholen zijn de Regionale Landschappen actief. Zo richtten ze tussen 2014 en 2017 bijna 160 groene speelplaatsen in (in 106 gemeenten). Eén daarvan is de basisschool Vijverbeek in Zellik. Daar zagen de kinderen een doolhof van hagen, een speelbosje met inheemse struiken, twee wilgenhutten, een insectenhotel en een bloemenweide verschijnen.

i

de

Gemeenten die voor het onderhoud van hun ‘kleine landschapselementen’ – poelen, knotbomen, bermen, wandelpaden, infoborden, picknickbanken, … – op de Regionale Landschappen willen steunen, kloppen daarvoor bij het Loket Onderhoud Buitengebied aan. Dat inventariseert de elementen, maakt in samen­ spraak met de bevoegde schepen, ambtenaren en eigenaars een beheerplan en volgt de uitvoering ervan op. Voor dat laatste slaan ze vaak de handen in elkaar met organisaties uit de sociale economie of lokale landbouwers. “Voor alle partijen is die manier van werken een win-win”, evalueert Dirk Cuvelier. “Kennis en middelen worden efficiënter ingezet, én gemeenten zien de bomen weer door het bos.”

www.regionalelandschappen.be


TOERISME

TOERISME VLAANDEREN

Reizen naar morgen Toerisme in Vlaanderen draait overuren. Zowel ­omzetcijfers als overnachtingen schieten de hoogte in. Uiteraard zijn ze daar bij Toerisme Vlaanderen erg blij mee, al kijken ze graag ook verder dan vandaag. Want hoe zorgen we ervoor dat het toenemende succes ook voor de bewoners plezant blijft, nu en in de toekomst? Een denkoefening die ze graag samen met de gemeentes maken. Bijna 12,8 miljoen toeristen vonden in 2017 de weg naar Vlaanderen, een absoluut record. Velen onder hen kwamen om de Groote Oorlog te herdenken, maar ook de Vlaamse Meesters, onze gastronomie en wielercultuur wisten te verleiden. Met jaar naar jaar méér ontvangsten en méér omzet gaat het de toeristische sector in Vlaanderen duidelijk voor de wind. Wij polsten bij Peter De Wilde, CEO Toerisme Vlaanderen over de toekomst van toerisme in Vlaanderen. Doe zo verder, denken wij dan maar je bent voorzichtiger met jouw conclusie. Waarom? “Begrijp me niet verkeerd, ik ben natuurlijk heel gelukkig met die groei. Maar het is mijn taak om vooruit te kijken. We verwachten immers dat de sector ook de volgende jaren zal blijven groeien. Nóg meer toeristen dus. Daarom de vraag onder welke voorwaarden lokale gemeenschappen dit kunnen en willen blijven dragen. Kijk naar Amsterdam, Venetië of Barcelona: daar ervaren bewoners die toeristen niet meer als een verrij­ king, maar als een last. Als we niet ingrijpen, kan dit ook bij ons gebeuren. Op sommige momen­ ten en op sommige plaatsen is de druk al voelbaar.”

Wat stel je dan voor? “Tot nu toe hebben we succes altijd aan economische factoren afgemeten. We houden bij hoeveel toeristen er naar Vlaanderen komen, hoelang ze blijven en hoeveel geld ze spenderen. Wat we niet weten, is welke indrukken toeristen bij ons opdoen. Uit luisteronderzoeken die we het voorbije jaar hebben gedaan, weten we dat de antwoorden erg uiteenlopend zijn. Voor de een is het een gesprek met een lokale bewoner, voor de ander is het de stilte die de reis bijzonder heeft gemaakt. We hebben die vragen niet alleen aan reizigers, maar ook aan bewoners en onderne­ mers in toerisme voorgelegd. Op welke manier heeft de ervaring met toerisme voor hen een meerwaarde? Welke betekenis voegt toerisme toe aan de plek waar zij thuis zijn? Als er ons tij­ dens die oefening één ding duidelijk is geworden, dan is het wel dat de behoeften en verlangens van de toeristen, bewoners en ondernemers aan elkaar gelinkt zijn. De vraag voor de toekomst is niet: hoe kunnen we nog meer mensen naar Vlaanderen lokken, maar wel: hoe kunnen we de positieve kracht van toerisme versterken en de ervaring voor iedereen bijzonder maken.” Wat betekent dit voor de gemeenten? Hoe wil je dit in de praktijk vormgeven? “Het is duidelijk dat de bal in het kamp van de lokale besturen, bewoners en ondernemers moeten liggen. Zij bepalen de richting; wij, als Vlaamse over­ heid, zullen de context en de voorwaarden schep­ pen om de doelen te realiseren. Om die oefening op gang te trekken, hebben we het magazine ‘Reizen naar morgen’ en de gelijknamige website gemaakt, met daarin een reeks inspirerende praktijken. Iedereen die dit magazine ter hand neemt, willen we uitnodigen om mee te denken en zo aan het toerismebeleid van morgen mee te bouwen.”

Laat van je horen Het resultaat van de denkoefening rond de transformerende kracht van toerisme vind je terug op www.reizennaarmorgen. be. Naast heel wat getuigenissen vind je extra informatie over het toerisme van de toekomst. Daarbij is er ook een oproep naar jou toe. Wij zijn ervan overtuigd dat toerisme mensen en plekken kan veranderen. Daarom zijn we nieuwsgierig naar jouw mening en begeestering over reizen in jouw stad of gemeente. Vul de lezersbrief in en bezorg ons jouw idee, hoop en droom voor het toeristisch toekomstbeleid.

Het netwerk ‘Iedereen verdient vakantie’ wil iedereen de kans geven om in Vlaanderen en Brussel op vakantie of daguitstap te gaan. Samen met de toeristische sector zet het netwerk zich in om het aanbod toegankelijk te maken voor mensen met financiële problemen of met een fysieke of mentale beperking. “Om dat waar te maken, werkt Toerisme Vlaanderen met 2.400 partners samen, waaronder heel wat gemeenten”, vertelt directeur Marianne Schapmans. “Er is voor elk wat wils, zowel groeps- en individuele vakanties als lange en korte vakanties. Bovendien komen er steeds nieu­ we mogelijkheden bij, waardoor jaarlijks meer dan 150.000 mensen van een vakantie of daguitstap kunnen genieten.”

i

www.reizennaarmorgen.be

41


MOBILITEIT

MOBILITEIT 2.0

ID

ID

Sara Verstreken

Nele Huys

˙˙ Agentschap Wegen en Verkeer ˙˙ Vervoerregiomanager regio Leuven

˙˙ De Lijn ˙˙ Manager vervoerregio’s De Lijn is de partner van het Vlaamse Gewest voor het stedelijke en regionale openbaar vervoer in, van en naar Vlaanderen. De Lijn is een extern verzelfstandigd agentschap (EVA). De taken van De Lijn zijn vastgelegd in een beheersovereenkomst met de Vlaamse Regering. De Lijn baat drie tramnetten uit (Antwerpen, Gent en de Kusttram) en een uitgebreid netwerk aan buslijnen.

Over één ding zijn we het allemaal eens, de mobiliteit in Vlaanderen is aan verandering toe. Daarom gooit de Vlaamse Regering het roer om met een nieuw mobiliteitsbeleid dat steden en gemeenten mee(r) aan de knoppen zet. Kortom, tijd voor Mobiliteit 2.0. Vertegenwoordigers van het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken doen de nieuwe aanpak uit de doeken.

42

de

Eric Sempels

ID

˙˙ Departement Mobiliteit en Openbare Werken ˙˙ Programmamanager basisbereikbaarheid Het Departement Mobiliteit en Openbare Werken van de Vlaamse overheid doet Vlaanderen bewegen: langs de weg, over het water en door de lucht. Het departe­ ment telt ruim 700 collega’s. Samen zetten ze elke dag hun expertise in beweging voor een veilige, slimme en duurzame mobiliteit én voor een hedendaagse wegen- en (lucht)haveninfrastructuur. Daarbij werken ze zowel beleidsmatig als in uitvoering mee aan projecten.

Het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) staat in voor het beheer en onderhoud van 7000 km gewest- en autosnelwegen en 7700 km fietspaden. AWV wil een veilige, vlotte en duurzame mobiliteit voor alle weggebruikers in Vlaanderen realiseren. AWV is, als intern verzelfstandigd agentschap (IVA), een van de schakels van het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken.

Basisbereikbaarheid wordt het nieuwe sleutelwoord van het Vlaamse mobiliteitsbeleid. Maar wat betekent het concreet en wat verandert er precies in Vlaanderen? Nele: “Met basisbereikbaarheid stappen we af van het vroegere concept basismobiliteit. Dat laatste was een recht. Plattelandsbewoner of stedeling, iedereen moest gebruik kunnen maken van het openbaar vervoer. Dat recht werd minutieus vastgelegd. Zo moest je bijvoorbeeld x of y aantal bussen of trams per uur kunnen nemen. Zelfs de maximale wande­ lafstand tot een halte werd becijferd. In een stad had iedereen recht op een halte op maximaal 500 meter van de deur, in landelijke gebieden op 750 meter. De doelstelling van basismobiliteit was erg sociaal. Dankzij mobiliteit kan je werken, vrienden bezoeken, je ontspannen. Het idee van basisbereikbaarheid trekt


AWV-MOW-DE LIJN

We gaan rekening houden met de reële vervoersstromen” die filosofie door. Alleen gaan we nu bekijken hoe we onze mobiliteit efficiënter kunnen organiseren. We stappen daarbij over van een aanbodgestuurd naar een vraaggestuurd model. Anders gezegd: we gaan rekening houden met de reële vervoersstromen en zetten de middelen in functie van de vraag in.” De vervoersstromen waar je het over hebt, worden bekeken per vervoerregio. Welke voordelen levert die nieuwe manier van werken op? Eric: “Steden en gemeenten zullen meer zeggenschap krijgen over de invulling en budgetten die de Vlaamse overheid aan het openbaar vervoer en haar infra­ structuur besteedt. Burgemeesters en schepenen zijn hiervoor al lang vragende partij. Vlaanderen wordt voor de uitrol van basisbereikbaarheid ingedeeld in 15 vervoerregio's. Elke vervoerregio krijgt een vervoerre­ gioraad. Daarin zetelen zowel steden en gemeenten als vertegenwoordigers van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken, het Agentschap Wegen en Verkeer, De Lijn, NMBS, De Vlaamse Waterweg, Infrabel, Departement Omgeving, … Die vervoerregioraad heeft onder andere als opdracht een regionaal mobiliteitsplan uit te tekenen. Dat plan brengt mobiliteitsuitdagingen van de regio in kaart en tekent daarnaast het openbaar vervoersnetwerk, het logistieke netwerk en het fietsnetwerk uit. Ten slotte stelt dit plan ook maatregelen voor om de doorstro­ ming te verbeteren.” Steden en gemeenten zullen het lokale denken moeten loslaten en meer redeneren op vervoerregionaal niveau. Komt het daarop neer? Sara: “Precies. En dat is niet meer dan logisch, want mobiliteit stopt niet aan de gemeentegrens. Met de vervoerregio’s creëren we één netwerk waar we alles aan elkaar vastknopen. Het is niet langer de be­ doeling dat iedere speler zijn eigen plan ontwikkelt om vervolgens in de clinch te gaan met een andere partij. Gemeenten zullen inspraak krijgen, ze kunnen beslissen en adviseren, en ze mogen mee prioritei­ ten bepalen. Ook de Vlaamse overheid zal met één stem spreken. De grote winst zit in de gedragenheid. Je zal niet meer kunnen zeggen dat die van De Lijn of die van AWV hun eigen zin doen.”

Gelaagd vervoersmodel

Het regionaal mobiliteitsplan in een vervoerregio zal bestaan uit verschillende netten. Wat moeten we daaronder verstaan? Nele: “Basisbereikbaarheid vertrekt van een gelaagd vervoersmodel. Om te beginnen is er het treinnet, de ruggengraat van het openbaar vervoer. Treinen zorgen in de eerste plaats voor de interregionale en interna­ tionale verbindingen. Daaronder komt het kernnet dat de kernen met elkaar verbindt. Daartoe behoren de (voor-)stadsnetten en verbindende buslijnen. Het aanvullend net vormt de derde laag: het voert de mensen naar het kernnet en de treinstations via ontsluitende lijnen en spitsuurlijnen. Ten slotte is er het vervoer op maat, zoals belbussen, buurtbussen, leerlingenvervoer, deelfietsen en deelwagens. De rode draad door het hele verhaal is dat we het juiste vervoersmiddel inzetten op de juiste plaats. Zo garan­ deren we bereikbaarheid op een efficiënte manier.”

Dat brengt ons naadloos bij een nieuw concept: combimobiliteit. Wat betekent dat? Sara: “Combimobiliteit is een ruim begrip. We verplaatsen ons niet met één vervoersmiddel, maar combineren verschillende vormen van mobiliteit. Zo rijden we bijvoorbeeld met de fiets naar het station waar we op de trein stappen. Of parkeren we de auto in een park-and-ride en nemen daar de tram of deelfiets naar het stadscentrum. Bij goederen­ vervoer heet dat synchromodaliteit. De hamvraag is: wat is er allemaal nodig voor vlot, duurzaam verkeer? Dat is belangrijk voor ons, omdat we onze infrastructuurwerken er moeten op afstemmen.” Vervoerregio’s, combimobiliteit, basisbereikbaarheid: het zijn allemaal nieuwe concepten waar steden en gemeenten niet mee vertrouwd zijn. Bij wie kunnen ze terecht voor informatie? Sara: “Vergis je niet: steden en gemeenten weten heus wel wat er leeft. Ze krijgen opmerkingen en vragen van bewoners. Ze weten waar de fietsers en bussen rijden en wat hun burgers wensen. Het feit dat ze voortaan zelf mee mogen beslissen in de vervoerregioraad is nieuw. Maar politici en ambtenaren die bezig zijn met mobiliteit staan klaar om hun stem te laten horen.” Nele: “Laat ons wel wezen: je moet je er toch in verdiepen. Uit de proefprojecten leerden we dat deze materie inderdaad een leercurve vergt. Voor de ene gemeente zal dit al een grotere uitdaging zijn dan voor de andere. Bij de verdere uitrol in de andere ver­ voerregio’s moeten er binnen de vervoerregioraden en via externe infosessies inspanningen worden gedaan om de nieuwe begrippen en methodieken toe te lichten. Bovendien hebben alle betrokken overheden hun organisatiestructuur in die zin aangepast dat steden en gemeenten voortaan een duidelijker aan­ spreekpunt zullen hebben. Bij De Lijn hebben we een aparte afdeling Vervoerregiomanagement opgericht. Elke vervoerregio krijgt een vervoerregiomanager toe­ gewezen. Hij of zij is voor steden en gemeenten het eerste aanspreekpunt bij wie ze met al hun vragen rond mobiliteit en openbaar vervoer terechtkunnen. Uiteraard kunnen deze managers verder rekenen op een intern team van experten om op alle vragen een antwoord te bieden.” Sara: “Idem dito bij het Agentschap Wegen en Verkeer. Ook bij ons zal je bij één iemand terecht­ kunnen. Uit onderzoek blijkt dat gemeenten ons groot vinden, een beetje anoniem zelfs, en dat ze niet weten bij wie ze moeten zijn. Dat wordt mijn rol in de regio Leuven. Zal ik op elke vraag het antwoord weten? Allicht niet. Maar ik ga er intern wel achteraan en koppel terug zodra ik een antwoord heb.” Eric: “Het concept van basisbereikbaarheid intro­ duceert ook de regisseursrol van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken. De voorzitter van de vervoerregioraad is namelijk iemand van ons departement. De departementale voorzitters van de vervoerregioraad zijn het eerste aanspreekpunt voor de steden en gemeenten. Daarnaast zijn wij ook voorzitter van het Team MOW (een verzamelnaam voor de actoren vanuit het beleidsdomein die in de vervoerregioraad zetelen). Het team is opgericht om met één stem te spreken ten aanzien van de steden en gemeenten.”

- Nele Huys -

VAN BASISMOBILITEIT NAAR BASISBEREIKBAARHEID: DIT IS MOBILITEIT 2.0 ˙ ˙De organisatie van mobiliteit vertrekt voortaan vanuit een reële en potentiële vraag. ˙ ˙Verschillende steden en gemeenten vormen samen een vervoerregio, waarvan er 15 zijn in Vlaanderen. ˙Per ˙ vervoerregio komt er een vervoerregioraad. Hierin zetelen de steden en de gemeenten die behoren tot de vervoerregio. Gemeenten uit de aanliggende vervoerregio’s kunnen opgenomen worden als adviserend lid. ˙Het ˙ Departement MOW is voorzitter van de vervoerregioraad samen met een vertegenwoordiger van de gemeenten. ˙Daarnaast ˙ bestaat de vervoerregioraad uit vertegenwoordigers van het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken zoals het Departement MOW, het Agentschap Wegen en Verkeer, De Lijn, De Vlaamse Waterweg, … Samen vormen ze Team MOW. ˙De ˙ vervoerregioraad stelt een mobiliteitsplan op voor de vervoerregio in afstemming met het ruimtelijke beleid. ˙De ˙ vervoerregioraad beslist over het aanvullend net en het vervoer op maat. Ze geeft advies over het kernnet. ˙ ˙Het nieuwe vervoersmodel gaat uit van combimobiliteit: iedereen kan afwisselend fietser, chauffeur, treinreiziger of busreiziger zijn. ˙Een ˙ mobiliteitscentrale helpt mensen voor elk traject het juiste vervoersmiddel kiezen.

43


MOBILITEIT

AWV-MOW-DE LIJN

Mobiliteit stopt niet aan de gemeentegrens. Met de vervoerregio’s creëren we één netwerk waar we alles aan elkaar vastknopen” - Sara Verstreken -

Op dit moment spreekt de NMBS al rechtstreeks met de steden en gemeenten. Maar van die aanpak willen we af: we willen komen tot een gezamenlijk overleg.” Nele: “Sommige buslijnen lopen parallel aan een treinverbinding. Die situatie moeten we in functie van de filosofie van basisbereikbaarheid herbekijken. Het kan zeker niet de bedoeling zijn om kernen zowel met de trein als met de bus te verbinden. Mogelijk verdwijnen er daardoor buslijnen. Enkel als het treinaanbod of de frequentie van de trein te laag is, kan er nog een parallelle buslijn behouden blijven. Een goede afstemming met de NMBS blijft dus ook in de toekomst cruciaal.”

Even doorgaan op de grotere autonomie van de steden en gemeenten: kunnen zij bijvoorbeeld beslissen over het al dan niet behouden van buslijnen? Nele: “Steden en gemeenten kunnen een advies geven over het kernnet en zelf beslissen over het aanvullend net en het vervoer op maat. Of De Lijn zelf daardoor aan autonomie inboet? Jazeker. Maar de beslissingen die genomen worden, zullen wel meer gedragen zijn. Ik besef dat De Lijn een wat star en stug imago had. Het is onze ambitie om dit ima­ go via de nieuwe structuur om te buigen. We willen dat doen door meer in dialoog te gaan, duidelijker de wensen van lokale overheden te capteren en daar - binnen onze mogelijkheden - aan te voldoen. Als iets niet kan, zullen we ook duidelijk uitleggen waarom dat zo is. Een openbaar vervoernetwerk is heel complex. Een wijziging aan één buslijn heeft meestal ook een impact op een aantal andere lijnen. Door transparant te zijn, kunnen we van elkaar leren en tot de meest optimale oplossing komen.”

Participatie en dialoog

Mobiliteit is er in de eerste plaats voor de burger. Krijgt die ook een stem in het debat? Eric: “Zeker. We investeren niet alleen in de uitvoering van plannen, maar ook in overleg. We gaan dus in dialoog met stakeholders zoals middenveld en burgers. Iedere stakeholder moet inspraak krijgen. De overkapping van de Antwerpse ring is een school­ voorbeeld van participatie. De burgers zijn niet alleen betrokken bij het opmaken van de plannen, maar ook bij de uitvoering ervan. Dat is zeer verregaand. We gaan dus zeker niet alleen iemands mening vragen, we gaan er ook effectief mee aan de slag.” Een andere belangrijke partner is de NMBS. Schuift die ook mee aan tafel? Eric: “Uiteraard. Het treinnet is de basis van het ge­ laagde vervoersmodel. Al de rest haakt daarop in: het kernnet, het aanvullend net, het vervoer op maat, … Dat de NMBS inspraak krijgt, is niet meer dan normaal.

44

Vlamingen ontdekken massaal de fiets om zich naar hun werk te verplaatsen. Maar fietspaden haken niet altijd even goed op elkaar in. Brengt het nieuwe beleid beterschap? Sara: “We gaan in elk geval voorkomen dat een fietspad plots ophoudt aan de gemeentegrens, wat nu soms het geval is. Het fietsnet gaat ook meer één geheel vormen. Wat niet wil zeggen dat het overal even breed zal zijn of uit dezelfde bestrating zal bestaan. Toegegeven: we hebben qua fietspaden een achterstand weg te werken. Het wordt dus een kwes­ tie van prioriteiten. Je gaat dus niet overal fietspaden zien opduiken of nieuwe buslijnen zien verschijnen. Maar als ze er komen, zal het kwalitatief zijn. We gaan ook elkaar ondersteunen. Als er beslist wordt om een bus te laten rijden op een bepaald traject, dan kunnen wij een busbaan aanleggen als er zich een fileprobleem voordoet. Of een overstap voorzien naar een waterweg, waarom niet?”

Mobiliteitscentrale

Hoe kan de Vlaming door de bomen het bos nog zien? Eric: “We maken volop werk van een mobiliteitscen­ trale. Vlamingen kunnen daar voor elke verplaatsing met het openbaar vervoer de meest geschikte vervoersoplossing zoeken. We zullen een app lance­ ren, alsook een dispatch die mensen kunnen bellen. De mobiliteitscentrale bezorgt je in eerste instantie dus informatie over je verplaatsing, daarna zal je ook ritten voor vervoer op maat kunnen reserveren. Op langere termijn zal je bij de centrale ook je ticket kunnen kopen voor je volledige verplaatsing met verschillende vervoersmiddelen.” Naast de mobiliteitscentrale komen er ook fysieke mobipunten. Wat zijn mobipunten? Eric: “Een mobipunt is een vervoersknooppunt voor verschillende modi met het oog op combimobiliteit. Mensen moeten makkelijk kunnen overstappen. Mobipunten kunnen klein zijn, maar ook groot, zoals het station van Leuven. Ze zullen bestaan uit verschillende onderdelen: een station, een halte voor openbaar vervoer, een fietsparking, een laadpaal, een autoparking, deelsystemen, … Een gemeente kan een of meerdere mobipunten hebben verspreid over het grondgebied. Op sommige mobipunten

i

de

www.basisbereikbaarheid.be

zal men ook gebruik kunnen maken van andere diensten: lockers voor pakjes, een broodautomaat, info over buurtactiviteiten, ...” Hoe ziet de verdere timing eruit en welke rol is weggelegd voor de steden en gemeenten? Eric: “De burgemeesters en schepenen zullen uitge­ nodigd worden om begin 2019 de vervoerregioraden op te starten. De opmaak van regionale mobiliteits­ plannen is hierbij de hoofdtaak voor 2019 en hiervoor zullen een aantal studiebureaus ter ondersteuning van de regioraden aangeduid worden. Daarna zullen een aantal studiebureaus aan de slag gaan in het voorjaar. De studiebureaus ondersteunen namelijk de vervoerregioraden in de opmaak van hun mobiliteitsplannen. Eind 2019 hopen wij dat de ver­ voerregioraden tot een consensus komen omtrent de inhoud van de regionale mobiliteitsplannen. 2019 wordt een druk jaar, maar wij kijken ernaar uit!”

Vlaanderen wordt voor de uitrol van basisbereikbaarheid ingedeeld in 15 vervoerregio’s” - Eric Sempels -


MOBILITEIT

VSV

EEN FRISSE DUIK IN MOBILITEIT Veiliger en duurzamer verkeer, dat is de missie van de Vlaamse Stichting Verkeerskunde (VSV). Om dit te realiseren, werkt de VSV nauw samen met provinciale en lokale overheden. Educatie en sensibilisering van weggebruikers vormen de sleutel van de werking.

C

oncreet ondersteunt de VSV mandatarissen met een uitgebreid aanbod activiteiten, opleidingen, coaching en nuttige materialen. “Onze coachingtrajecten bijvoorbeeld begeleiden lokale overheden die werk willen maken van een sterke fiets- en/of verkeers­ veiligheidscultuur”, vertelt Karen Foubert, project­ verantwoordelijke professionals van de VSV. “Zo kunnen ze inspiratie opdoen bij de buren of ontdekken welke stappen ze zelf kunnen ondernemen om te scoren met mobiliteit. Na enkele maanden weet je als lokaal bestuur perfect hoe je bepaalde knelpunten weg kan werken en het mobiliteits­ beleid naar een hoger niveau kan tillen. En wie weet sleep je de Vlaamse Verkeersveiligheidsprijs of de award voor beste Fietsgemeente/-stad in de wacht.”

Opleidingen en congressen

Mobibaden “Voor nieuwe en herverkozen lokale en provinciale mandatarissen zijn er de ‘Mobibaden’. Je maakt er kennis met belangrijke partners uit het werkveld en ontmoet de contactpersonen van je vervoerregio bij de VSV, het departement Mobiliteit en Openbare Werken, het Agentschap Wegen en Verkeer, de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten, de provincies, De Lijn, Fietsberaad Vlaanderen en politie. Met een zee aan tips, een ijzersterk netwerk en bruisende praktijk­ voorbeelden kan je nadien meteen aan de slag. Na een plenaire opening ontdek je je vervoerregio en afsluiten doen we met een culinaire netwerkreceptie. De Mobibaden gaan door op 11/2/19 (Oost-Vlaanderen), 18/2/19 (Limburg), 19/2/19 (West-Vlaanderen), 21/2/19 (Antwerpen) en 26/2/19 (Vlaams-Brabant).” Zin in een frisse duik in mobiliteit? Schrijf je dan in via www.mobibad.be.

Verkeer op school

“Ga gluren bij de buren, ontdek welke stappen je kan ondernemen en scoor met mobiliteit”

“Ben je nieuw en wil je je verdiepen in verkeersveiligheid en mobiliteit? Of heb je nood aan een opfrissing van je kennis? Dan vind je bij de Mobiliteitsacademie basis- en gespecia­ liseerde opleidingen, infomomenten, buitenlandse excursies en congressen. Dankzij de samenwerking tussen de VSV, het IMOB en andere partners word je altijd ontvangen door specialisten met heel wat praktijkervaring (check de kalender op www.mobiliteitsacademie.be). Tot slot is er ook nog het Vlaams Congres Verkeersveiligheid. Met 400 vastberaden deelnemers is dat uitgegroeid tot het grootste verkeersveiligheidscongres van Europa. Op 18 maart 2019 gaan we in Vilvoorde opnieuw samen op zoek naar hoe we verkeersgedrag kunnen sturen met beleid, infrastructuur, handhaving, educatie en sensibilisering.”

i

“Ook heel interessant zijn de verschillende praktijkgerichte, stapsgewijze en laagdrempelige projecten voor alle basis- en secundaire scholen. Denk aan de Verkeersweken, Het Grote Fietsexamen of de Mobibus. Net zoals je niet leert zwemmen op de schoolbanken, word je niet verkeersvaardig binnen de klasmuren. Kinderen moeten vaardigheden inoefenen, leren rekening houden met andere weggebruikers en risico’s kunnen inschatten. De gemeente is voor scholen een belangrijke partner om kwaliteitsvolle verkeers- en mobiliteitseducatie aan te bieden. Hierbij voorziet de VSV kant-en-klaar materiaal, volledig volgens de eindtermen. En het goede nieuws is dat dit bijna allemaal gratis is.”

Inwoners sensibiliseren “Sensibiliseren blijft erg belangrijk. Daarom coördineert de VSV sinds 2017 de Vlaamse verkeersveiligheidscampagnes over thema's zoals snelheid, afleiding en alcoholgebruik. Zo willen we weggebruikers overtuigen om zich veiliger te gedragen in het verkeer. Ook lokale overheden kunnen gemakkelijk met onze materialen aan de slag. Op www.beloofd.be kan je gratis campagnematerialen personaliseren, downloaden en bestellen. En op www.veiligverkeer.be vind je informatie en tips over alle verkeersveiligheidsthema’s die je gemakkelijk met je burgers kan delen.”

www.vsv.be

45


MILIEU & KLIMAAT

AQUAFLANDERS

SLIM WATERBEHEER Water is een kostbaar goed, dat heeft de droogte van de afgelopen twee zomers voldoende bewezen. Een verstandige aanpak van de drinkwatervoorziening en het rioolbeheer is dan ook een absolute noodzaak om de leefbaarheid in uw gemeente optimaal te houden. AquaFlanders draagt daar in sterke mate toe bij en wil in nauwe samenwerking met gemeenten en steden een prioriteit maken van het integrale waterbeheer.

D

e opwarming van de aarde heeft ervoor gezorgd dat we, sinds 2001, 17 van de 18 warmste jaren van de voorbije 136 jaar beleef­ den. Onthutsende cijfers die onvermijdelijk gevolgen hebben voor onze levenskwaliteit. Dat merken we in eerste instantie aan de extremere weersomstandigheden. “Er zijn almaar meer hetere zomers met lange droogteperiodes, afgewisseld met hevige regenbuien. Die hevige regenbuien zetten bij uitstek de gemeentelijke riolen en grachtenstelsels onder druk en zorgen zo voor lokale wateroverlast. Anderzijds leeft de perceptie dat we in Vlaanderen over voldoende water beschikken om die droogte­ periodes het hoofd te bieden, maar de realiteit is anders”, weet Carl Heyrman, algemeen directeur van AquaFlanders.

Hemelwater De bevolkingsgroei, de toename van verhardingen en de klimaatverandering zorgen voor extra lokale wateroverlast. Daarom is een goede omgang met hemelwater erg belangrijk. Gemeenten en steden moeten samen met hun rioolbeheerders werk maken van de juiste oplossingen om regenwater te laten infiltreren, te bufferen en vertraagd af te voe­ ren. Een duurzaam gemeentelijk hemelwaterplan is het ideale werkinstrument om dat te concretiseren. Zo kan bijvoorbeeld een lokaal speelplein, park of natuurgebied bij hevig regenweer tijdelijk ook fungeren als opvangbekken voor regenwater. Regenwater kan je ook hergebruiken voor allerlei toepassingen, bijvoorbeeld als irrigatiewater voor perken en plantsoenen. Een klimaatbestendige leef­ omgeving creëren impliceert ook doordacht omgaan met de rioolinfrastructuur. “Meer en meer moeten we inzetten op lokale investeringen die lokaal de waterkringloop sluiten. Riool- en regenwaterbeheer zijn inherent verbonden met wegbeheer en met het beheer van de publieke ruimte. Dit zijn bij uitstek taken voor het gemeentelijk bestuursniveau.”

Vlaanderen is binnen de OESO-landen de regio met de op drie na laagste beschikbaarheid van water per inwoner, per jaar

Groeiende bevolking Vlaanderen is binnen de OESO-landen de regio met de op drie na laagste beschikbaarheid van water per inwoner en per jaar. Dat heeft vooral te maken met onze bevolkingsdichtheid, die in de toekomst verder zal groeien. Er wordt voorspeld dat de Vlaamse bevolking de komende tien jaar met nog eens vijf procent zal groeien. Bij de opstelling en evaluatie van plannen is dat een tendens die zeker de nodige aandacht verdient. De voorbije zomer kregen Vlamingen van de overheid al de vraag om spaarzaam en duurzaam met water om te springen. “Die vraag zal nog sneller navolging krijgen als lokale besturen het goede voorbeeld geven. Dat kan onder meer door kraantjeswater te benutten als kwalitatief drinkwater en door waterbesparende maatregelen in te voeren in de eigen gebouwen en infrastructuren.

46

AquaFlanders zet sterk in op belangenbehartiging en kennisopbouw rond de hierboven opgesomde thema’s, met extra aandacht voor het gemeentelijk rioolbeheer. AquaFlanders wil de stem van gemeenten die zelf hun rioleren beheren hierin sterk laten klinken. Daarom nodigt de vereniging deze gemeenten uit om lid te worden. “AquaFlanders is ook de ledenvereniging van de intergemeentelijke watermaatschappijen en riool­ beheerders. De diensten van onze leden maken het de gemeenten en steden mogelijk om de plaatselijke leefbaarheid te verhogen”, besluit Carl Heyrman.

Schoon water voor iedereen Als federatie van de Vlaamse waterbedrijven en rioolbeheerders streeft AquaFlanders naar een gezond, kwa­ liteitsvol en duurzaam waterbeheer voor iedereen in Vlaanderen. Met het oog op de nieuwe legislatuur stelde de federatie een memorandum op om de toekomstige beleidsmakers een aantal belangrijke aandachtspunten en voorstellen kenbaar te maken en hen aan te moedigen om deze op te nemen in hun programma’s. “Onze ideeën kunnen helpen bij het bereiken van de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen, zoals het vermijden van armoede, honger en het streven naar schoon water en sanitair, kwalitatief leven in het water en de evolutie naar duurzame steden en gemeenschappen. Lokale besturen zijn de meest geschikte partij om, samen met de burgers, een plaatselijk verankerd en duurzaam waterbeheer te realiseren. Een goed beheerd rioolstelsel en watersystemen zijn essentiële factoren voor de creatie van een aangenaam en veilig openbaar domein. En laat dat nu net het visitekaartje van elke zichzelf respecterende gemeente of stad zijn.”

i

de

De intergemeentelijke drinkwatermaatschappijen kunnen de lokale overheid hier gericht bij adviseren en helpen.”

www.aquaflanders.be


PERSONEEL

EXELLO

De sleutelrol van de algemeen directeur

Vorig jaar kregen alle Vlaamse gemeenten er een functie bij: die van algemeen directeur. Deze nieuwe rol bundelt de vroegere functies van gemeentesecretaris en OCMW-secretaris. Kurt Parmentier, algemeen directeur van de gemeente Wevelgem, legt zijn taken en die van zijn collega’s uit in een (zelf)portret.

E

en portret van een algemeen directeur in weinig woorden vertellen? Dat wordt ongetwijfeld een mix van het ­evidente en het essentiële van onze taak. Wil je een verfijnd portret bewonderen van een van onze voorgan­ gers, dan verwijs ik je graag naar het portret van Gaspard Gevartius, Antwerps stadsgriffier van 1621 tot 1661 en vereeu­ wigd door Peter Paul Rubens. Gevartius houdt de pen ter hand. En ja, de algemeen directeur is nog altijd verantwoordelijk voor de notulen van de gemeenteraad, de raad voor maatschappelijk welzijn, het college van burgemeester en schepenen, het vast bureau, ...

Scharnierfunctie In het bureau van Gevartius staan wetboeken. Vandaag wordt van de algemeen directeur nog altijd enige juridische kennis verwacht. Hij is de adviseur van de politieke organen, van de voorzitter van de raad, van de burgemeester. ‘Hij herinnert in voorkomend geval aan de rechtsregels’, zo staat het mooi om­ schreven in het Decreet over het Lokaal Bestuur. Maar dat bete­ kent nog niet dat elke algemeen directeur een jurist moet zijn. Ook politicologen, economisten, ingenieurs en filologen maken de dienst uit. De adviesverlening is ruim, net zoals de taken van een gemeente en OCMW ruim zijn. De algemeen directeur staat aan het hoofd van de gemeente- en OCMW-diensten. Vanuit die functie zit hij of zij ook het managementteam voor, waar de samenwerking van de diensten gecoördineerd wordt. Het beleid wordt gemaakt in de politieke organen, maar het wordt voorbereid, uitgevoerd en geëvalueerd door de administratie.

“De algemeen directeur vervult een scharnierfunctie tussen de politieke organen en de administratie”

De algemeen directeur vervult dan ook een scharnierfunctie, hij is de verbinding tussen de politieke organen en de organisatie.

Stevig netwerk en teamwerk Hoe een dag van de algemeen directeur eruitziet? Veel overleg­ momenten, met politici en collega’s. Naast het bijwonen van de officiële vergaderingen zijn er de dagelijkse contacten die nodig zijn om samen met de organisatie, met heel wat personeelsleden, de doelstellingen te bereiken. Het betekent ook elke dag opnieuw je verantwoordelijkheid nemen voor de brede waaier aan taken die het Decreet oplegt. Er is niet alleen de notulering, er is ook het dagelijkse personeelsbeheer, het waken over de betalingen, de opmaak van beleidsrapporten, de organisatiebeheersing, de informatieveiligheid, ... Om dat te realiseren is teamwork nodig. Het is een verhaal van delegeren en samenwerken, van coaching en vertrouwen. Het opbouwen van een stevig netwerk is een must om de vele uitdagingen aan te gaan.

‘Civil servant’ Een algemeen directeur is loyaal aan de organisatie en de democra­ tie. Hij of zij geeft ondersteuning aan alle raadsleden, van oppositie en meerderheid. En natuurlijk is de algemeen directeur een ‘civil servant’ in de beste traditie, in dienst van de lokale gemeenschap en de burgers. Op het bureau van Gevartius stond een buste van de Romeinse keizer Marcus Aurelius, die in zijn filosofische werk ‘Meditaties’ wees op het belang van een bestuur van dienstbaar­ heid en plichtsbetrachting. Toeval? Toch niet.

Sterk netwerk Exello.net verenigt de algemeen directeurs en adjunct-algemeen directeurs van de 308 lokale besturen in Vlaanderen. De baseline van de op 18 oktober 2018 opgerichte vereniging is ‘Excelleren. Faciliteren. Continueren.’ De leden vormen een netwerk dat een kennisgerichte en faciliterende aanpak centraal plaatst, vanuit een ingetogen houding die tegelijk de garantie biedt voor continuïteit. Excello.net bundelt kennis en inzet om de verschillende stakeholders dichter bij elkaar te brengen. Zo vormt de vereniging een samenwerkingsverband in dienst van elkaar en van het lokale beleid. Netwerkgericht, kennis­ verstrekkend en kwalitatief samenwerkend. Een hazelnoot staat symbool voor het netwerk, als teken van inspiratie en kennis. “Alle kennis zit in een notendop”, zo wordt weleens gezegd. Vanuit die notendop wil Exello.net breeddenkend mee­ werken aan de realisatie van moderne overheids­ diensten en daarbij investeren in de ontwikkeling van individuen en het team als bouwstenen voor een optimale organisatieontwikkeling.

i

www.exello.net

47


STERK BESTUREN

ID

Edwin Hoeven

ID

© meneer de fotograaf

˙Head ˙ of Sales North | Public, Non-Profit & Corporate ˙Licentiaat ˙ in de rechten en het notariaat ˙Gehuwd, ˙ twee kinderen

Benoît Verwilghen ˙Licentiaat ˙ in de Toegepaste Economische Wetenschappen. Bijkomend diploma Master of Business ˙Vice ˙ CEO & CCO en Vice-Voorzitter van het Directiecomité en Bestuurder van Ethias nv ˙Gehuwd, ˙ drie kinderen

Van verzekeraar naar veelzijdige dienstverlener Smart cities, cybersecurity en zachte mobiliteit, het zijn thema’s die je niet meteen linkt aan een verzekeringsmaatschappij. Toch zijn het stokpaardjes van Ethias, nog altijd dé referentieverzekeraar van de overheid. Vice-CEO Benoît Verwilghen en commer­ cieel directeur Edwin Hoeven kijken terug en blikken vooruit.

48

de


ETHIAS Ethias blaast 100 kaarsjes uit. Verzekeringen zijn én blijven jullie corebusiness, al zijn jullie in de loop der jaren geleidelijk geëvolueerd naar een dienstverlener. Benoît: “Verzekeringen zitten nu eenmaal in het DNA van Ethias. We mogen ons al honderd jaar dé verzekeringsspecialist voor lokale overheden noemen en zijn ook nummer 1 in de directe verzekering en de publieke sector. Al doen we vandaag veel meer dan louter polissen aanbieden. In de loop der jaren zijn we oplossingen en antwoorden gaan zoeken op verschillende maatschappelijke evoluties. Neem nu cybercriminaliteit. Ethias heeft niet alleen een polis opgesteld die steden en gemeenten verzekert tegen de gevolgen van bijvoorbeeld hacking, we wijzen ze ook op het belang van preventie. Je indekken tegen financiële gevolgen is één zaak, je beveiligen tegen cybercrimine­ len iets anders. Zo hebben we allerlei nuttige analyses die het risico in kaart helpen brengen. We hebben zelfs een externe partner die gespecialiseerd is in cyberbe­ veiliging. Zodat gemeenten en steden hun zwakke flanken kunnen afdekken.” Wat er in al die jaren ook niet veranderd is, is jullie nabijheid. Ethias staat naast de steden en gemeenten, letterlijk en figuurlijk. Edwin: “Gemeenten zijn voor ons partners in de ruime zin van het woord. We hebben drie contactpunten. Zo zitten we niet alleen samen met mandatarissen, maar ook met de financiële directeur en de algemene directeur, en met de me­ dewerkers van de verzekeringsdienst. Voor de lokale overheden hebben we een specifiek team dat enkel hen bedient. Gemeenten verwachten immers dat we met ze meedenken. En in alle bescheidenheid: wij doén dat. Zo hebben we er samen met de VVSG voor gezorgd dat de persoonlijke strafrechtelijke aan­ sprakelijkheid van de burgemeester aangepast werd. Vroeger kon een burgemeester persoonlijk worden vervolgd voor een verkeersongeval ten gevolge van een onveilige verkeerssituatie op zijn grondgebied. Samen met de VVSG hebben wij er, mét succes, voor gepleit om de wet aan te passen.” Benoît: “Mag ik erop wijzen dat Ethias de grootste digitale speler op de verzekeringsmarkt is? Al geloven we niet dat je om het even wat moet gaan digitaliseren. We zetten in op wat wij het ‘fygitale’ noemen, zeg maar het fysieke én het digitale. Het menselijke aspect blijft met andere woorden belang­ rijk. Wist je trouwens dat we gemeenten helpen bij het digitaliseren van hun verzekeringen? De wereld verandert snel en ook lokale besturen ontsnappen daar niet aan. Het disruptieve zet zich nu pas door, dus is het aan ons om hier mee oplossingen voor te zoeken.” Preventie is een van jullie stokpaardjes. Hoe helpen jullie steden en gemeenten daar heel concreet mee verder? Benoît: “Door bijvoorbeeld samen de schadestatis­ tieken van de arbeidsongevallen uit te pluizen. We kijken niet alleen naar het aantal schadegevallen, maar ook naar het soort arbeidsongevallen. Op basis van die gegevens tekenen we een preventieplan uit, waarmee je ongevallen kan voorkomen. Zo dragen we bij tot een veiligere werkomgeving.” Als verzekeraar maak je je naam pas waar als er zich schade voordoet. Waar maakt Ethias het verschil? Benoît: “Door steden en gemeenten door dik en dun te steunen, ook in slechte tijden. Woedt er een felle brand in het gemeentehuis? Dan zorgen wij voor een directe lijn met een inspecteur. Herinner je je die brand van de praalwagens in de aanloop van Aalst carnaval? Wel, onze inspecteur kwam meteen ter plaatse. Binnen het uur heeft hij een aantal zaken in gang gezet. Wij depanneren de klant zo

snel mogelijk. Is er een probleem? Dan kan je niet alleen bij onze inspecteurs terecht, maar ook online een aanvraag indienen of ons contactcenter bellen, dag en nacht. Je beslist zelf via welk kanaal je ons contacteert.” Edwin: “Dit illustreert perfect de evolutie die we de voorbije honderd jaar hebben doorgemaakt. Oorspronkelijk ontwikkelden we verzekeringsproduc­ ten, vandaag staan we lokale besturen bij op diverse vlakken: beheer van hun verzekeringsportefeuille, schadeafhandeling en het verlenen van aanverwante diensten. Met andere woorden, van verzekeraar zijn we geëvolueerd naar dienstverlener. Zo hebben we een initiatief genomen dat mensen die het slachtoffer zijn geworden van een arbeidsongeval sneller reïntegreert. Vergis je niet, elke gemeente

kern. Als maatschappelijk verantwoord ondernemer willen we daar ons steentje toe bijdragen. Door meer mensen op de fiets te krijgen, bijvoorbeeld. Wel, met Bike & More hebben we een hypercomplete fietsverzekering op de markt gebracht die niet alleen je fysieke en materiële schade dekt bij een ongeval, maar je fiets ook verzekert tegen diefstal én je nog eens uit de nood komt helpen als je pech hebt. Nadenken over de stad van morgen nemen we ernstig. Kijk maar naar de Dag van de Collectiviteiten editie 2018: toparchitect Vincent Callebaut deed er zijn visie over groene steden uit de doeken. Hij ontwerpt bijzondere gebouwen met planten die een nieuwe dynamiek geven aan steden. Vergis je niet, dat is geen sciencefiction meer, maar binnenkort realiteit.”

We doen veel meer dan louter polissen aanbieden. We zoeken echt oplossingen voor maatschappelijke evoluties” is ook werkgever. Hiermee stuur je een positief signaal naar potentiële kandidaten. De evolutie die we doormaken is cruciaal, maar dan moet de dialoog wel langs beide kanten openstaan.” Dankzij de goede verhouding met steden en gemeenten pikt Ethias allerlei tendensen op. Zo spelen jullie in op thema’s als smart cities en mobiliteit. Welke veranderingen zitten er volgens jullie aan te komen? Edwin: “Ik denk bijvoorbeeld aan parkeergarages. Vandaag vind je die vooral terug in het centrum van steden en gemeenten. Maar met de komst van zelf­ rijdende auto’s is het misschien tijd voor een andere aanpak. Waarom zou je geen parkeerplaatsen bouwen aan de rand van de stad? En bezoekers met zelfrijden­ de wagens naar het centrum brengen? Dat zijn zaken waar we vandaag al bij stilstaan. Daarbij hebben we uiteraard altijd aandacht voor het aspect verzekerin­ gen. Een ander voorbeeld is thuiswerk. De Vlaamse overheid stimuleert thuiswerk, en dat is goed, maar je moet wel nadenken over de gevolgen. Wat als er zich thuis een arbeidsongeval voordoet, bijvoorbeeld? Dat zijn zaken die we vooraf willen uitklaren.” Benoît: “Mobiliteit is een van de belangrijkste thema’s waar steden en gemeenten mee te maken krijgen. Steeds meer plaatsen weren de auto uit hun

Ethias, dé pensioenverzekeraar van de overheid Pensioenen en vooral de financiering ervan, zal ook in de nieuwe legislatuur een belangrijk aandachtspunt blijven voor de lokale besturen. Niet in het minst omdat deze besturen zelf integraal instaan voor de financiering van de pensioenen van hun statutaire medewerkers. Vandaag bedraagt de pensioenbijdrage voor statutairen ongeveer 41,5% van het loon, een aandeel dat de komende jaren nog zal toenemen. Volgens de laatste ramingen zou de pensioenfactuur voor de Belgische lokale besturen tegen 2023 met meer dan 730 miljoen euro toenemen. Pensioenen leggen dus steeds meer beslag op de lokale budgetten en zijn een rem op de investeringen die de besturen de komende jaren moeten doen. Voor ons is dat genoeg reden om de lokale besturen bij dat luik van hun beleid van zo dicht mogelijk bij te staan. Ethias vervult hierin een cruciale rol en treedt op als een pensioeninstelling via een pensioen- of bijdrageverzekering, die de bijdragen int en tegelijk ook rechtstreeks de pensioenen betaalt. Maandelijks betaalt Ethias aan meer dan 50.000 personen een wette­ lijk ambtenarenpensioen. Publi-Plan, de bijzonder performante en krachtige simulatietool die Ethias heeft ontwikkeld, helpt de besturen bij het bepalen van hun keuzes. Besturen die een dergelijke studie laten maken, krijgen een nauwkeurig zicht op hun toekomstige pensioenlast, waardoor ze een personeelsbeleid kunnen voe­ ren dat hun pensioenfactuur zo laag mogelijk houdt. Dit heeft als voordeel dat budgettaire schokken worden opgevangen en er geen sterke fluctuaties van de bijdragen zijn die een begroting ontwrichten. Interesse in een Publi-Plan studie? Spreek erover met je lokale Ethias-inspecteur.

i

www.ethias.be

49


SOCIALE OPGAVE

LOKAAL SOCIAAL BELEID

“Het lokale beleid van de toekomst zal sociaal zijn of niet zijn” Een ambitieus lokaal sociaal beleid: samen met partners strijden tegen onderbescherming en de toegelijkheid van dienstverlening verhogen

De leden van de gemeenteraden en OCMW-raden van de nieuwe legislatuur zijn ‘pioniers’. Voor het eerst zijn de verkozen gemeenteraadsleden immers ook OCMW-raadsleden en zullen gemeente en OCMW verder integreren. “We moeten van deze verandering een verbetering maken en ervoor zorgen dat ze een sterk lokaal sociaal beleid dient”, vindt Piet Van Schuylenbergh, directeur afdeling OCMW’s bij de VVSG. De integratie van de gemeente- en OCMW-raden is een goede zaak? “Door gemeente en OCMW te integreren, wil de wetgever een sterk en efficiënt sociaal beleid tot stand brengen. Die ambitie moet nu de toets van de praktijk doorstaan. Zullen gemeenteraadsleden hun knowhow als OCMW-raadslid gebruiken om alle inwoners, ook de meest kwetsbare, toegang te geven tot de gemeentelijke dienstverlening? Zullen politici bij hun beslissingen en investeringen in de publieke ruimte, of bij het zorgen voor betaalbare en kwaliteitsvolle woningen, meer rekening houden met mensen die uit de boot dreigen te vallen door handicap, kleur, armoede of ziekte? Zullen gemeenten in de bibliotheekwerking, jeugdwerk of sport meer aandacht geven aan doelgroepen die een drempel ervaren om deel te nemen aan vrijetijdsinitiatie­ ven? Komt er meer aandacht voor vervoersarmoede en de mogelijke oplossingen?”

Waar liggen de grote uitdagingen? “Armoedebestrijding en sociale inclusie zijn in elk geval zeer urgent: elke inwoner moet aan den lijve ondervinden ‘erbij’ te horen, ongeacht zijn herkomst of sociaaleconomische positie. Dit vraagt durf en maatwerk, en dat laatste kan je alleen lokaal leveren. Veel steden en gemeenten werken hiervoor samen met mensen in armoede, met nieuwkomers, met moskeeën, … Zij kennen de drempels, de moeilijkheden en de hindernissen om te participeren of zijn goed geplaatst om mogelijke oplossingen aan te dragen. Meestal zijn ze echter geen vergadertij­ gers en daarom creëren we nieuwe manieren om ze bij het beleid te be­ trekken: inschakelen van ambassadeurs; creatieve werksessies met een gemengde samenstelling van ervaringsdeskundi­ gen, politici, ambtenaren en experten; ‘tuppercare’ avonden volgens de homepartyformule van Tupperware, ...”

Elke inwoner moet ervaren dat hij ‘erbij’ hoort, ongeacht zijn herkomst of sociaaleconomische positie”

De vraag stellen is ze beantwoorden? “Tientallen voorbeelden bewijzen dat een brede sociale aanpak mogelijk is. Met de VVSG proberen we deze best practices in de kijker te zetten en ze te vertalen naar andere gemeenten. Daarnaast blijft het natuurlijk cruciaal dat we in de bredere benadering van ‘sociaal beleid’ de specifieke expertise van het OCMW – individuele hulpverlening op maat – niet uit het oog verliezen.”

50

i

de

Brussel lijkt steeds meer te rekenen op lokale besturen? “Lokale besturen kunnen een belangrijke rol spelen op het vlak van armoedebestrijding, maar de echte hef­ bomen liggen bij andere overheden. Het is de federale overheid die beslist over de hoogte van de uitkeringen en de Vlaamse overheid over de investering in sociale huisvesting of de hoogte van de kinderbijslag. Boven water komen doen problemen echter lokaal. Het is op dat niveau dat samenwerkingsverbanden met lokale

www.departementwvg.be

Vlaanderen vraagt aan de lokale besturen: • de leiding te nemen in de realisatie van een sterk lokaal sociaal en de regierol op te nemen • een sociaal huis uit te bouwen en/of afspra­ ken te maken met de Centra voor Algemeen Welzijnswerk (CAW's) en de diensten voor maatschappelijk werk van de ziekenfond­ sen binnen het samenwerkingsverband 'Geïntegreerd Breed Onthaal' (GBO) • in alle domeinen (zorg, wonen, werk, economie, onderwijs, vrije tijd, mobiliteit, ruimtelijke planning, …) maatschappelijk engagement te stimuleren zodat iedereen er toegang toe krijgt, ook kwetsbare inwoners van de gemeente. Met de steun van het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin ondersteunt de VVSG lokale besturen met advies, vorming, uitwisse­ ling van goede praktijken en innovatieprojecten.

partners, buurtcomités, maatschappelijke organisaties gesmeed kunnen worden om aan oplossingen of tussenoplossingen te werken. Het zijn ook de lokale besturen die flankerende maatregelen kunnen nemen qua onderwijs, kinderdagverblijven en jeugdwerk zodat iedereen kan meedoen. Hun cruciale rol keert ook terug op andere domeinen. Zo duidt de Vlaamse Wooncode de gemeente aan als regisseur van het lokale woonbeleid. Ook voor de reorganisatie van de eerstelijnszorg in eerstelijnszones is het lokaal bestuur een onmisbare sturende partner. De buitenschoolse kinderopvang valt in de toekomst zelfs volledig onder de eindverantwoordelijkheid van het lokaal bestuur. Wijk-werken — de opvolger van de plaatselijke werk­ gelegenheidsagentschappen — focust dan weer op het lokale beleid en op intergemeentelijke samenwerking. Gemeenten en OCMW’s nemen daarnaast al jaren hun verantwoordelijkheid voor de opvang van asielzoekers en de integratie van erkende vluchtelingen. Zelfs sociale zekerheid wordt in de feiten een gedeelde bevoegdheid van het lokaal bestuur: meer en meer dichten de OCMW’s de gaten in het werkloosheids­ stelsel, passen ze bij voor uitkeringen die onder het leefloon liggen en geven ze aanvullende financiële steun omdat je van een leefloon niet menswaardig kan leven. Om terug te komen op de allereerste vraag: het is goed dat gemeente en OCMW meer dan ooit de handen in elkaar slaan om voor iedereen ‘het recht op een menswaardig bestaan’ te garanderen.”


SOCIALE OPGAVE

MEDIAWIJS

IS JOUW GEMEENTE MEDIAWIJS? We houden allemaal van onze smartphone en tablet, maar gaan we er ook verstandig en efficiënt mee om? Om de digitale vaardigheden van burgers aan te scherpen, voorziet Mediawijs, het Vlaamse Kenniscentrum Digitale en Mediawijsheid, via e-inclusie.be een reeks tools, opleidingen en workshops waarmee je makkelijk binnen je gemeente aan de slag kunt. Stad Kortrijk probeerde ze uit.

W

oensdagmiddag, 15u. Het is gezellig druk in de bibliotheek van Kortrijk. Terwijl Svea op een laptop van de bib inlogt om haar powerpointpresentatie voor school af te ronden, leest Leo zijn favoriete krant en krijgt Amar uitleg over hoe hij vanop zijn smartphone een geboorteattest kan opvragen. Niet zo lang geleden was dit een klassieke leeszaal, nu staat er allerlei hard- en software ter beschikking en kunnen bezoekers er digitale ondersteuning krijgen. “De bib is een open leercentrum geworden”, vertelt Jürgen Van Lerberghe, projectcoördinator educatie & ICT. “We lenen hardware uit aan scholen en non-profitorganisaties, organiseren workshops rond digitale vaardigheden – hoe werk je met een e-reader?, wat is Instagram?, hoe hou je hackers buiten? – en ondersteunen bezoekers met basis computerhulp.”

Niet enkel voor 60-plussers Voor die transformatie ontving de bib van Kortrijk vorig jaar een M-award van Mediawijs, het Vlaamse Kenniscentrum Digitale en Mediawijsheid dat bur­ gers wil leren om bewust, actief, kritisch en creatief met media om te gaan. “Het is mooi om te zien dat ook kleinere steden met e-inclusie bezig zijn”, rea­ geert Andy Demeulenaere, coördinator bij Mediawijs. “Tot voor enkele jaren zag je dat alleen in Gent en Antwerpen, nu deint het verder uit. Een positieve ontwikkeling, aangezien mensen overal met vragen zitten. En het zijn lang niet alleen de zestigplussers. De een heeft moeite met online bankieren, de ander stelt zich vragen over het tabletgebruik van zijn kin­ deren. De kunst bestaat erin om al die doelgroepen te benaderen vanuit een context die hen aanspreekt en een nood die zij ervaren. In Kortrijk slagen ze daar meer dan behoorlijk in.” Volgens Ann Andries, die bij de Stad Kortrijk @llemaal Digitaal coördineert, is vooral de bewuste keuze van het schepencollege cruciaal geweest. “Bij de start van de legislatuur

Mag een kind van 10 Fortnite spelen? Media zijn ontzettend populair bij jongeren. Prima! Maar voor ouders is het vaak moeilijk om in te schatten welke onlinewegen kinderen en jongeren precies volgen. Volwassenen zijn vaak onzeker en zitten met tal van vragen over het mediagebruik van hun kinderen. Hoe weet ik of een spel geschikt is voor mijn kind? Mag ik controleren welke websites mijn kind bezoekt? Hoe vergrendel ik een tablet? Op medianest.be, een initiatief van Mediawijs en twintig partners, vinden ze antwoorden en achtergrond. Ook voor welzijnswerkers, leerkrach­ ten en hulpverleners is het platform een handig opvoedkundig hulpmiddel. De vragen zijn er ingedeeld per leeftijd (0-18 jaar) en per thema (cyberpesten, gaming, lezen, reclame, veilig online, relaties & seksualiteit …) Info op www.medianest.be

i

www.mediawijs.be

Het is mooi om te zien dat ook kleinere steden met e-inclusie bezig zijn” zes jaar geleden had het bestuur aangegeven dat ze haar dienstverlening verder wou digitaliseren. Op dat moment zijn er heel wat mensen en middelen vrijgemaakt, enerzijds om al die systemen op te zetten en anderzijds om initiatieven te ontwikkelen die inwoners digitaal vaardiger maken.”

Aanbod voor scholen In dat kader schreef Jürgen Van Lerberghe zich bij Mediawijs in voor de opleiding Mediacoach. Tijdens dat traject – negen volle lesdagen, verspreid over een heel schooljaar – leerde hij hoe hij mediawijsheid en digitale geletterdheid in de werking van de bib kon integreren. “Daarnaast heb ik veel nieuwe mensen en organisaties leren kennen, waardoor ik de programmatie in de bib heb kunnen versterken. Het is allemaal wat professioneler geworden.” Mooi voorbeeld is de Mediawijze Week die de bib van Kortrijk jaarlijks voor de scholen uit de stad organi­ seert. Door middel van workshops, rondleidingen en theatervoorstellingen brengen ze onderwerpen als fake news, coderen en cyberpesten bij de kinderen en jongeren aan. “Een enorm succes, bij álle doel­ groepen. Zelfs de leerkrachten vragen ons of we de workshops kunnen herhalen.” Extra ondersteuning kunnen de scholen trouwens ook rechtstreeks bij Mediawijs vinden. In het aanbod zitten kant-enklare lespakketten over reclame en sociale media, mediawegwijzers over sexting of privacy en zelfs volledig uitgewerkte ‘serious games’. Met een tablet in de hand kunnen jongeren dan zelf ontdekken of ze wel zo mediawijs zijn als ze denken. Andy Demeulenaere: “En er is natuurlijk ook de populaire jaarlijkse campagne ‘Nieuws in de klas’, waarmee we jongeren met nieuws leren omgaan. Daarmee bereiken we zo’n 150.000 Vlaamse leerlingen.”

51


DIGITALISERING

C-SMART

Steden en gemeenten mogen de digitale trein niet missen. Bescherming van persoonsgegevens, ICT-beleidsplan, het traject richting smart city … moet hoog op de agenda staan. Omwille van de complexiteit en de snelheid waarmee alles evolueert, is een partnership zoals met C-SMART aangewezen.

“Tussen digitale dromen en realiteit gaapt een diepe kloof” Met C-SMART, actief rond informatie­ veiligheid, samen aankopen, ICTbeleidsplannen en Smart Cities, willen we nog meer het verlengstuk zijn van lokale besturen en ze zo meer (digitale) slagkracht geven. “We stellen vast dat de specifieke expertise die nodig is om de digitale maturiteit van lokale besturen te verhogen vaak niet aanwezig is bij een lokaal bestuur”, aldus Paul Verbeeck, voorzitter van Cipal dv. “Uit studies blijkt dat gemeenten het moeilijk hebben om een strategische visie op IT en dienst­ verlening, IT en samenwerking, IT en informatiebeheer en IT en informatievei­ ligheid te ontwikkelen en om te zetten. En dat terwijl de komende jaren elke stad, gemeente of organisatie hiermee geconfronteerd zal worden. Al was het maar omdat onze kinderen er vandaag mee opgroeien.” Informatietechnologie en -beheer is voor C-SMART dan ook onontbeerlijk. “Door digitale innovaties in het beleidsprogramma te integreren kan de interactie met burgers versterkt worden, wordt het leven van de burgers gemakkelijker en eenvoudiger gemaakt, en geeft het bestuur het signaal dat het de stad of gemeente op de kaart van de toekomst wil zetten.”

Welke diensten verleent C-SMART? C-Smart ondersteunt het team op vlak van informatieveiligheid. De invoering van de Algemene Verordening Gegevensbescherming in 2018 dwong besturen om extra tijd te steken in de uitwerking van een aangepast informatieveiligheidsbeleid. “Daarbij is regelgeving nodig die verder gaat dan technische maatregelen, maar ook inzet op een veiligheidscultuur bij

alle medewerkers en mandatarissen. C-SMART ontwerpt en implementeert een veiligheidsbeleid om risico’s op het gebied van informatieveiligheid (zowel fysiek als elektronisch) te reduceren.”

Gezamenlijk aankopen “Door onze specifieke ICT-kennis en -ervaring, gecombineerd met de schaal van samenwerking van meer dan 250 lokale besturen, kunnen we in heel wat ICT-aankoopprocessen het verschil ma­ ken qua prijszetting. Daarnaast betekent samen aankopen een sterke vereenvou­ diging van de aankoopprocedures en dus belangrijke tijds- en efficiëntiewinst.

ID

Paul Verbeeck ˙Voorzitter ˙ van Cipal dv. ˙Burgemeester ˙ van Nijlen. Begint aan zijn 4de ambtstermijn. ˙Zetelt ˙ sinds 2003 in de raad van bestuur van Cipal dv. ˙Economist ˙ werkzaam als manager bij Janssen Pharmaceutica. ˙Gehuwd ˙ en vader van 20 jaar oude tweeling, Paulien en William

ICT-beleidsplan Wij begeleiden besturen die hun ICT-beleidsplan projectmatig en beleidsmatig willen aanpakken via de uitwerking van een strategische ICT-visie die het louter technische overstijgt”, verduidelijkt Paul. “We bekijken welke digitalisering nodig is en, indien gewenst, begeleiden implementatietrajecten. Concrete voorbeelden zijn de introductie van een digitaal burgerloket of de uitrol van een digitale handtekening.”

Smart city “Meer en meer gemeenten en steden profileren zich als smart en zetten in op digitale kanalen voor de lokale dienstverlening, of benutten de kansen die het Internet of Things (IoT) biedt. Maar tussen die digitale droom en de realiteit gaapt vaak een grote kloof. C-SMART tekent samen met lokale besturen een concreet plan van aanpak uit om het leven van burgers en bedrijven eenvoudiger te maken via slimme technologie.”

Verregaande dienstverlening Het dienstverleningsaanbod van Cipal dv, gekend als C-SMART, helpt lokale bestu­ ren slimmer te digitaliseren en grote investeringen in ICT beter te laten renderen. Ambitie is om nog meer de vertrouwenspartner te worden op vlak van digitale transformatie en e-government. De klemtoon ligt op het helder vertalen van evoluties en in de praktijk uitvoerbare e-government voorstellen met bijhorende implementatietrajecten. Daarbij kunnen lokale besturen rekenen op de combinatie van domeinexpertise, kennis inzake overheidsprocessen en IT-kennis. C-SMART onderscheidt zich door de nauwe band met de lokale besturen, die aandeelhouder zijn en vertegenwoordigd worden in de bestuursorganen. De uitbouw van een kostendelende werking met de vennoten, en van samenwerking met andere intercommunales en belangenverenigingen van lokale besturen, is prioritair.

52

i

de

www.c-smart.be


WONEN

MATEXI

Welkom in de nieuwe buurt De buurt, het kloppend hart van elke stad en gemeente. Maar hoe creëer je een nieuwe buurt, met ­comfortabele woningen voor jong en oud, single en gezin? En aangename ­publieke ruimtes, waar mensen elkaar nog écht kunnen ontmoeten? Met mortel en bakstenen alleen kom je er niet, stelt buurtontwikkelaar Matexi.

BOUWEN AAN JOUW BUURT 1.

Verlies de samenhang niet uit het oog: wonen, werken, winkelen, … alles hangt samen. In Hasselt, langs het kanaaldok verrijst Quartier Bleu met 400 woningen, 20.000 m2 meter winkelruimte en 2400 ondergrondse parkeerplaatsen die rechtstreeks bereikbaar zijn vanop de ring. Zo ontstaat er een wandelboulevard richting binnenstad.

2.

V

an brownfield tot bruisende stadsbuurt. Het verhaal van de Mechelse Lamot-site is hét schoolvoorbeeld van een succesvolle stadsontwikkeling. Nadat de gelijknamige brouwerij aan de Dijle de poorten gesloten had, dreigde de plek te veranderen in een groezelige buurt. Nu is het een van de levendigste buurten van Mechelen, met woningen, een grand café, een hotel en een congrescentrum. Die “gemengde voorzieningen” zijn volgens Wouter Coucke van Matexi het recept van elke geslaagde stadsontwikkeling. “Mensen willen niet louter een dak boven hun hoofd. Ze willen ook een eigen tuin of terras en een pleintje in de buurt, een speeltuin en als het kan veilige fiets- en wandelroutes. Gemeenten of steden die hun publieke ruimte slim invullen, kunnen de sociale cohesie echt versterken.”

Buurtbarometer

Ravotten en skaten Een goed uitgekiend project kan zelfs de stadsvlucht van jonge tweeverdieners tegenhouden. Dat bewijst 't Groen Kwartier in Antwerpen, een buurt die verschenen is op de site van het voor­ malige militair hospitaal. Volgens Kristoff De Winne van Matexi zijn 75% van de bewoners gezinnen. “Om te beginnen hebben we ervoor gezorgd dat de volledige site van 8 ha verkeersvrij is. Alle auto’s moeten ondergronds parkeren. Het jonge volkje kan er dus in alle veiligheid fietsen, steppen en skaten. Er is ook een park en een speeltuin, waar kinderen naar hartenlust kunnen ravotten. Verder vind je er kinderopvang, een bakker en een supermarkt. Allemaal zaken waarmee je goed scoort bij jonge gezinnen.”

Het principe is simpel: kijk naar de kansen van de buurt en maak er optimaal gebruik van

Of het nu een verlaten fabriek is, een voormalig ziekenhuis of een vervallen stationsbuurt, zowat elke Vlaamse gemeente heeft potentieel om nieuwe buurten te ontwikkelen. De eerste stap is een grondige analyse van de omgeving. Matexi hanteert daarvoor een ‘buurtbarometer’. Die brengt minutieus de sterke maar ook de zwakke punten van een buurt in kaart. Volgens Coucke hebben gemeentebesturen veel in eigen handen. “Waarom zou je in een nieuwe buurt geen kin­ dercrèche optrekken, als daar nood aan is? Of een dokterspraktijk bouwen, buurtwinkels en groene ruimte aanleggen? Allemaal zaken die je zelf kunt aansturen. Met onze buurtbarometer gaan we trouwens na of er openbaar vervoer in de buurt is, nog zo een belangrijke voorwaarde. Onze aanpak is ondertussen doorge­ sijpeld naar de overheid. Het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen is erop gebaseerd. Het principe is simpel: kijk naar de kansen van de buurt en maak er optimaal gebruik van.”

i

Stijgende vastgoedprijzen

De ontwikkeling van een nieuwe buurt kan ook de omliggende straten mee omhoog tillen. Zo zitten de huizenprijzen in de buurt van `t Groen Kwartier volgens Kristoff De Winne in de lift. “Het nieuwe park is er voor iedereen, ook voor niet-bewoners. Dat openbare karakter zorgt voor een veel grotere dynamiek. We hadden hier perfect een gated community van kunnen maken. Maar die aanpak spoort helemaal niet met onze visie: wij willen het sociaal contact aanzwengelen. En dat doe je niet alleen met stenen en mortel. Nog voor de eerste spadesteek proberen we de buurt al te betrekken bij het project. Zo hebben we in het Groen Kwartier en in de Antwerp Tower tijdelijk pop-ups geopend. In het Groen Kwartier hebben we ook het initiatief genomen voor een plaatselijk krantje. En verder investeren we in Hoplr, een internetplatform dat bewoners dichter bij elkaar brengt door hen voorwerpen te laten delen en ervaringen uit te wisselen.”

www.matexi.be

Goeie communicatie is key: probeer daarom van bij de start alle betrokkenen mee te krijgen met je project, ook bewoners uit omliggende straten, je steekt er veel van op en creëert er goodwill mee.

3.

eperk je als gemeente of B stad tot de rol van regisseur: teken de krijtlijnen uit, maar laat de concrete invulling over aan externe partners, die de nodige middelen en expertise hebben om een project tot een goed einde te brengen met respect voor de deadlines.

4.

urf out of the box te D denken: door de rooilijn van de Kouterdreef, een onaantrekkelijk steegje in Gent, achteruit te trekken, kwam er ruimte voor leuke boetiekjes, mensen lopen nu niet langer een blokje om.

5.

enk duurzaam: de D bewoners van Het Laere, een bijna-energieneutrale buurt van Roeselare, betalen amper 40 euro voor elektriciteit en verwarming, dankzij de aansluiting op een warmtenet, eigen zonnepanelen en superisolatiemateriaal.

53


SOCIALE OPGAVE

NETWERK TEGEN ARMOEDE

Een andere kijk op mensen in armoede

Samen met 58 verenigingen bundelt het Netwerk tegen Armoede de krachten om armoede en sociale uitsluiting de wereld, te beginnen met Vlaanderen en Brussel, uit te bannen. Een werk van lange adem en vallen en opstaan. Zo blijkt.

B

innen de EU is Vlaanderen een van de regio's met een zeer hoog bnp per inwoner. Dat vertekent uiteraard de beeldvorming over ar­ moede. Door hardnekkige en onjuiste clichés worden mensen in armoede verantwoordelijk geacht voor hun eigen situatie in een welvarend land als België. Sociaal isolement maakt de dingen nog erger. Het Netwerk tegen Armoede strijdt tegen armoede en de verkeerde beeldvorming errond.

Meer dan hulpverlening “Van onderuit”, aldus David de Vaal, coördinator van het Netwerk en Peter Heirman, communicatieverant­ woordelijke. “De mensen waarover het gaat nemen bij ons het woord. Zij reiken thema’s aan die het meest prangend zijn om aan te pakken. Onderling worden er ervaringen uitgewisseld en komen er problemen naar boven. Door die mensen te betrekken, draaien ze mee in een traject en voelen ze dat ze een stem hebben binnen het beleid. Wat we doen gaat verder dan dienstverlening. Voedselbedeling of tweede­ handswinkels zijn broodnodig om mensen te helpen overleven, maar ze helpen niemand uit de armoede. Dit soort hulpverlening is voor ons geen doel op zich, maar een manier om mensen aan te trekken en om aan een langdurige, structurele oplossing te werken. Recht op huisvesting, recht op gezondheidszorg, recht op onderwijs, recht op werk, … Het beleid moet veel meer werk maken van toekenning van die rechten.”

Onvoorwaardelijk “Wij stellen geen voorwaarden om bij ons terecht te kunnen omdat wij uit ervaring weten dat mensen in armoede snel afhaken als ze het gevoel hebben zelf geen keuze te kunnen maken. Een aanzet tot autonomie en initiatief mag niet beknot worden. Het is een belangrijke stap in een langetermijnvisie tegen armoede.” Bij Het Netwerk komen thema’s bovendrij­ ven waar mensen in armoede het hardst mee worste­ len. “De voornaamste uitdagingen zijn toegankelijke gezondheidszorg en betaalbaar wonen. Wanneer we samen, vanuit de verenigingen, tot bepaalde thema’s gekomen zijn, stappen we daarmee naar de overheid, de betrokken diensten, het brede middenveld, het bedrijfsleven en de publieke opinie. Concreet willen wij een rol spelen in het beleid door aanbevelingen te doen. Zo hebben we in Mol bereikt dat er geen onderscheid gemaakt wordt als het gaat over toekenning van derdebetalersregeling bij de huisarts. Dit zorgt ervoor dat mensen hun doktersbezoek niet langer uitstellen omwille van financiële redenen. Er is ook een regeling waarbij verschillende hulpinstanties verbonden zijn. Als een patiënt herhaaldelijk met ademhalingsproblemen bij de huisarts komt, kan die op huisbezoek gaan en eventueel de thuissituatie als oorzaak van de problemen aanwijzen. Indien dit het geval is kan de dokter de situatie signaleren en kan er een oplossing gezocht worden. Alles begint bij de persoon zelf die in eerste instantie bij de huisarts terecht moet kunnen.”

54

Recht op wonen Ook betaalbaar wonen is een thema dat sterk leeft bij mensen in armoede. De verenigingen bepleiten in hun gemeente een doorgedreven samenwerking van het lokale beleid met sociale huisvestings­ maatschappijen én sociale verhuurkantoren. “In Vlaanderen staan 135.000 mensen op een wachtlijst voor een sociale woning. Dan is het belangrijk dat je ook private verhuurders als partner betrekt. De tussenschakel is het sociaal verhuurkantoor. Zij zoeken woningen op de privémarkt waarvan de eige­ naars bereid zijn te verhuren aan kwetsbare mensen en verhuren aan een lagere prijs. Het kantoor zorgt in ruil daarvoor voor huurzekerheid en staat in voor eventuele schade. Onze taak hierin is de gemeenten duidelijk maken dat zij een grote rol spelen in het promoten van sociale verhuurkantoren bij potentiële verhuurders. Gelukkig nemen veel gemeenten en OCMW’s hun verantwoordelijkheid, maar de weg naar een voldoende aanbod betaalbare woningen is nog lang. Alle beleidsniveau’s, van Vlaanderen tot lokaal, moeten hier hun rol ten volle spelen. Alleen zo kunnen we de Vlaamse wooncrisis een halt toeroepen.”

“Bij ons nemen armen letterlijk en figuurlijk het woord in het debat. Zo kunnen we écht een verschil maken in het beleid.”

Grootste misvattingen Een laatste, erg belangrijke taak van het Netwerk tegen Armoede gaat over de beeldvorming rond armoede. “De grootste misvatting gaat erover dat mensen die in armoede leven niet vooruit willen. Terwijl dat ‘leven’ in de praktijk vooral gaat over ‘overleven’. Met een minimumloon of een leefloon raak je niet ver. In de praktijk zien we dat veel kwetsbare mensen niet krijgen waar ze recht op hebben omdat ze het simpelweg niet weten of er

Wat is armoede? Armoede wordt bepaald op basis van inkomen. De EU heeft de armoedegrens per land vastgesteld op 60% van het mediaan inkomen. Voor België is dat maandelijks € 1.139 voor alleenstaanden en € 2.392 voor een gezin met 2 kinderen terwijl het leefloon voor een alleenstaande € 910 bedraagt. Als mensen niet meer in staat zijn om te voorzien in hun basisbehoeften raken ze in de armoede. Daarom roepen armoedeorganisaties, vakbonden en sociale bewegingen op om alle uitkeringen en inkomens op te trek­ ken tot de Europese armoedegrens. Maar armoede betekent ook kansarmoede want het is meer dan een gebrek aan inkomen. Wie in armoede leeft, zit verstrikt in allerlei vormen van sociale uitsluiting die op elkaar inwerken en versterken. Enerzijds is er de materiële kloof waarbij mensen geen betaalbare woning vinden, het doktersbezoek uitstellen, moeilijk werk vinden, … Kinderen uit kwetsbare gezinnen lopen ook een groter risico op schoolachterstand. De materiële uitsluiting vormt de buitenkant van armoede terwijl de binnenkant wijst op menselijke gevolgen. Gebrek aan zelfvertrouwen, schaamte, negatief zelfbeeld, … wat de zoektocht naar werk of een geschikte opleiding bemoeilijkt.

www.netwerktegenarmoede.be

de

niet durven om vragen. Zo zijn er mensen die niet weten dat ze recht hebben op lokale premies of toekenningen. Lokale besturen hebben een positieve invloed binnen die problematiek door onder meer werk te maken van rechtentoekenning. Met behulp van onze verenigingen kunnen we duidelijk maken waar mensen op drempels botsen in het realiseren van hun grondrechten.” Media en politiek zijn belangrijke actoren als het gaat over beeldvorming. De Vaal en Heirman zien de afgelopen jaren een kentering bij die twee als het gaat over stigmatisatie rond armoede. De verruwing van de politiek zorgt voor een gebald en vaak negatief taalgebruik in de pers. “Clichés steken de kop op en worden uitgesproken door belangrijke politici. Met alle gevolgen van dien. Door mensen in armoede zélf aan het woord te laten is er in de media de laatste jaren een positieve omwenteling aan de gang. Het is niet gemakkelijk voor die mensen om naar buiten te treden want er is koudwatervrees en schaamte. Gelukkig evolueert de beeldvorming in positieve zin.” En dat is een noodzakelijke eerste stap om armoede en sociale uitsluiting effectief aan te pakken: een andere kijk op mensen in armoede.


SPORT & CULTUUR

CULTUURCONNECT

Maak jouw (digitale) cultuurdromen waar Een livestream van een voorstelling vanuit het cultuur­centrum rechtstreeks naar een woonzorgcentrum uit de regio, een ­betaalbaar ticketingsysteem voor het gemeenschapscentrum, een handig platform om de lezers in jouw stad in een community te verenigen … Maak de culturele dromen van je inwoners én jouw ­beleidsdoelstellingen waar samen met Cultuurconnect.

© Lien Wevers

Wie of wat is Cultuurconnect? “We zijn in 2016 ontstaan uit een fusie van Bibnet (digitale diensten aan lokale bibliotheken) en Locus (steunpunt lokaal cultuurbeleid). Vanuit een decretale opdracht ondersteunen we steden en gemeenten bij de digitale uitdagingen van hun cultuurbeleid, met klemtoon op openbare bibliotheken, cultuur- en gemeenschapscentra. We doen dat samen met honderden lokale partners binnen en buiten de cultuursector. Dankzij onze diensten kunnen cultuurorganisaties beter inspelen op nieuwe noden en behoeften van hun eindgebruikers in de digitale samenleving. Doordat wij die diensten ontwikkelen voor grote en kleine steden en gemeenten samen, genieten ze van een schaalvoordeel en kunnen ze allemaal meer doen met minder middelen.”

© Lien Wevers

Welke diensten leveren jullie zoal? “We bieden vandaag 17 uiteenlopende diensten aan. Ten eerste stellen we basisinfrastructuur ter beschikking waaronder een centrale bibliografische databank, nieuwe uniforme bibliotheek­ software en een frisse bibliotheekwebsite voor lokale bibs. Momenteel onderzoeken we ook hoe we de digitale infrastructuur kunnen optimaliseren voor cultuur- en gemeenschapscentra en hun gebrui­ kers, onder andere met een gedeeld ticketingsysteem. Daarnaast kan men ook bij ons terecht voor diverse digitale collecties zoals Gopress (online kranten en tijdschriften), Fundels (interactieve kinderboeken), een platform voor filmstreaming (pilootproject met 12

Dankzij Livestreaming maken minder mobiele mensen uit het woonzorgcentrum of ziekenhuis deel uit van het livepubliek van het cultuurcentrum.

Voor al jouw digitale cultuur­ dromen zit je veilig onder de paraplu van Cultuurconnect.

5

De uitdagingen van Cultuurconnect

1

CREATIVE IN RESIDENCE Hoe kunnen we cultuur­ huizen, creatieven en de bedrijfs- en onderne­ merswereld bij elkaar brengen om elkaar te versterken met ieders specifieke expertise?

i

2

bibliotheken) en een uitleenplatform voor e-boeken. We hebben ook inspirerende tools in de aanbieding zoals Bieblo (leesinspiratie voor kinderen in de bib), Mijn leestipper (leestips op basis van uitleengedrag) en Jouw Stad Leest (een ondersteunend platform voor een leescommunity in jouw stad). Maar we hebben ook een aantal diensten rond beleving zoals een bibliotheekspel Bibster, een theaterspel Voor de Show en Livestreaming voor minder mobiele men­ sen uit woonzorgcentra en ziekenhuizen die live kunnen mee genieten van een voorstelling in het cultuurcentrum.”

“Digitalisering heeft haar impact op de cultuurbeleving van vandaag en morgen” Cultuurconnect werkt op een coöperatieve manier. Wat betekent dat? “Door de nauwe en actieve betrokkenheid van de cultuursector bij de ontwikkeling van onze diensten houden we voeling met wat er leeft en waar de noden liggen. Zo vragen we af en toe met welke digitale uit­ dagingen cultuurhuizen te maken krijgen. Voorbije zomer onderzocht Cultuurconnect

BIBLIOTHEEK 24/7 De openingsuren van de bibliotheek matchen niet altijd met het leven van bezoekers en leden van de bib. Wat als de bib openblijft na sluitingstijd, zonder personeel? Voor welke diensten kan dat nuttig zijn?

www.cultuurconnect.be

Het spel Bieblo helpt kinderen om leuke boeken te kiezen in de bibliotheek.

3

JONGEREN BEREIKEN & MEERWAARDE BIEDEN Kan een cultuur- of gemeenschapscentrum op een alternatieve, digitale manier een meerwaarde bieden aan jongeren die niet geïnteresseerd zijn in het ‘klassieke’ aanbod?

4

38 ingediende uitdagingen, waarbij 750 cultuurprofessionals hun stem uitbrach­ ten, en stelde een shortlist samen. Ook een klankbordgroep van digitale pioniers en experten uit de cultuursector kreeg haar zegje. Op basis van al die input werden vijf uitdagingen geselecteerd waarmee we de komende maanden samen met lokale partners aan de slag gaan. Vinden we een oplossing voor die uitdagingen, dan bieden we die als dienst aan de hele sector aan. Afnemers van een dienst zijn automatisch coöperant en bepalen mee de koers. Met Vlaamse middelen en bijdragen van alle coöperanten kunnen we onze diensten voortdurend onderhouden en optimalise­ ren. Dat is nodig, want tijden veranderen snel en ons aanbod moet mee evolueren. Digitalisering heeft een grote impact op de cultuurbeleving. Met vereende krachten gaan we die uitdaging aan, om ook in de toekomst relevant te blijven.” Wie zijn de mensen bij Cultuurconnect? “Ons team bestaat uit een vijftigtal enthousiaste medewerkers van 21 tot 65 jaar: product en service managers, R&D projectmanagers, onthaalmedewerkers, teamcoaches, communicatieverant­ woordelijken, … We willen de lokale cultuurhuizen en bibliotheken tools en vaardigheden aanbieden waarmee ze anticiperen op de cultuurbeleving van morgen. Wij zijn allemaal gek op cultuur en op digitale tools die de cultuurbeleving aanvullen of verrijken want actieve cul­ tuurbeleving helpt mensen om kritisch te blijven en vanuit hun kracht in de wereld te staan. Cultuur verruimt de blik.”

LEESPLEZIER BIJ TIENERS BEVORDEREN Hoe zorgen we ervoor dat deze doelgroep (opnieuw) graag boeken leest? In welke taal en via welke digitale kanalen bereiken we hen? Is daar nood aan en waarom wel/niet?

5

EN DIVERS PUBLIEK E BEREIKEN Onze samenleving wordt steeds diverser. Welke digitale kansen zijn er in projectwerking, programmatie en communicatie om een diverser publiek te be­ reiken en te betrekken?

55


WONEN

PMV

Hoe vastgoed- en erfgoedprojecten aanpakken?

Een nieuwe groene & autoluwe wijk in de stad

Vaak zijn grote herbestemmings-, socialewoningof erfgoeddossiers een eenmalige gebeurtenis tijdens een legislatuur. De Participatiemaatschappij Vlaanderen (PMV) biedt knowhow, expertise én desgewenst ook risicokapitaal. Gert Cowé en Erwin Vrijens (business managers Vastgoed) vertellen je hoe ze je kunnen helpen. Vinden steden en gemeenten makkelijk de weg naar jullie? Erwin: “De Vlaamse overheid kent ons zeer goed, maar wij merken dat PMV nog niet echt top of mind is bij lokale overheden. Zij denken dan eerder aan intercommunales zoals Leiedal in West-Vlaanderen of aan private adviseurs, maar onze aanpak is toch anders.” Op welke manier? Gert: “Wij kunnen als doe- en durfbedrijf zowel advies als kapitaal aanleveren en zien onszelf als een langetermijnpartner van de lokale be­ sturen. Onze rendementsverwachting is ook helemaal anders: naast het puur financieel rende­ ment - dat uiteraard belangrijk is - heb­ ben wij ook oog voor het maatschappelijk rendement: levert het project een meerwaarde, een winst op het vlak van betaalbaar wonen, kinderop­ vang, onderwijs, duurzaamheid?

Wij zijn een extern verzelfstandigd agentschap, een naamloze vennoot­ schap met het Vlaamse gewest als enige aandeelhouder.” Hoe kunnen jullie de schepenen of lokale administratie concreet helpen? Erwin: “Hoe sneller we mee aan tafel zitten bij grote projecten, hoe beter. We kunnen helpen om een globale visie uit te werken, bij de aankoop van gronden, vergunningen, bouwaan­ vragen en andere juridisch-financiële procedures, enzovoort. Zeker erfgoed­ projecten vragen soms veel expertise die de gemeente niet altijd heeft. Wij zouden haar via lokale erfgoedfondsen kunnen helpen om strategisch na te denken over een goede invulling van de historische panden met een vaak grote toeristische waarde en deze voor lange termijn onder te brengen in een aparte private entiteit onder controle van de ge­ meente of stad. Dat concept zijn we nu aan het uitwerken.”

“We focussen niet enkel op financieel, maar ook op maatschappelijk rendement”

56

Wat? Niefhout is een nieuw stadsdeel van 89.000 m2 met 700 ge­ plande wooneenheden voor 1.500 bewoners. Met 20.000 m2 aan pleinen, parken en speelruimte wordt het tegelijk een groene long midden in de stad. Waar? Op de voormalige terreinen van verpak­ kingsbedrijf Foresco en staalconstructiebedrijf Atelfond achter het station van Turnhout. Niefhout wordt de missing link tussen de Grote Markt en de jachthaven.

Expertise PMV? Ontwikkelen van een grondbankstructuur en afspraken maken met alle grondeigenaars. Door te participeren in de projectvennoot­ schap met PMV, de stad en een projectont­ wikkelaar speelden wij een rol van go-between tussen private en publieke sector. Cijfers? De stad Turnhout kreeg een projectsubsidie van € 2.558.860 uit het stadsvernieu­ wingsfonds van de Vlaamse regering. PMV investeert ± 4,4 miljoen euro in dit project.

Oude kazerne wordt hotspot & publieke ruimte Wat? De Panquin-kazerne was oorspronkelijk de stoeterij bij het kasteel van de hertogen van Brabant, rond 1750 gebouwd in opdracht van Karel van Lorreinen. Midden 2014 verliet het ministerie van Defensie de site om nadien te verkopen aan de gemeente. Waar? De kazerne maakt deel uit van het Park van Tervuren. De hele site, bijna vier hectare groot, heeft een grote erfgoedwaarde (zowel landschappelijk als monumentaal).

i

de

Troeven? • De appartementen, huizen, kantoren, winkels en assistentiewoningen worden stuk voor stuk verwarmd via een warmtenet. • Parkeren gebeurt voornamelijk onder­ gronds, dus meer publieke ruimte. • Ecologische, bespa­ rende materialen. • Doorgedreven sociale innovatie waar de bewoners voor elkaar zorgen. • Duurzame mobiliteit via deelauto’s die structureel worden geïntegreerd in de nieuwe wijk.

www.pmv.eu

Troeven? • Herbestemming met naast een hotel en restaurant publieke functies zoals een gemeen­ telijk museum en vergaderfaciliteiten voor verenigingen. • Twee ondergrondse parkings. • Verschillende soor­ ten woonvormen. • Publieke groene ruim­ te (mee gefinancierd door het Agentschap Natuur en Bos). Expertise PMV? Via de Vlaamse Erfgoed­kluis activeren we met gerichte investeringen

potentieel rendabele erfgoedlocaties. Erfgoed vermarkten vraagt bijzondere expertise en veel lokale overheden deinzen terug voor die complexiteit. Door een rol te spelen in de herbestemming van de Panquin-kazerne ondersteunen we ook commerciële partners. Zij zien voornamelijk allerlei bijkomende kosten- en tijdsrisico’s bij de herontwikkeling van erfgoedsites. En we ondersteunen de gemeente bij de onderhandelingen over de premies voor de restauratie van het erfgoed ...


KINDEREN & JONGEREN

KIND EN GEZIN

Thuis bij Het Huis van het Kind

Men zegt wel eens dat het gezin de hoeksteen van de maatschappij vormt. Dan geldt dat uiteraard ook – en zelfs in het bijzonder – voor de lokale entiteiten. Daarom richtte Kind en Gezin de Huizen van het Kind op.

H

et Huis van het Kind, resultaat van het decreet Preventieve Gezinsondersteuning, is exact wat zijn naam belooft: een volwaardige en laagdrempelige basisvoorzie­ ning waar iedereen terechtkan voor alles wat te maken heeft met opvoeden en opgroeien. In deze Huizen, die onderdak bieden aan alle mogelijke kindgerelateerde diensten, is een uitgebreid aanbod voor zowel baby’s, kinderen, jongeren als (aanstaande) gezinnen. Van opvoedingsondersteuning over preventieve gezondheidszorg tot informatie, advies, bege­ leiding en ontmoeting. De invulling is heel breed: kraamzorg, kinderopvang, vrije tijd, onderwijs, opvoeding … Kenmerkend voor het aanbod is dat het progressief en universeel is, met een basisaanbod voor elk kind en elk gezin, aangevuld met een supplementair aanbod voor gezinnen met specifieke noden.

En hoewel het aanbod door die specifieke netwerkcontext uniek is, zijn er toch drie constantes: preventieve gezondheidszorg, opvoedingsondersteuning en activiteiten die ontmoeting en sociale cohesie moeten bevorderen.”

Overal aanwezig

Het Huis van het Kind is een herkenbare ontmoetings- en ondersteuningsplaats voor alle gezinnen

Ontmoetingsplaats In de Huizen van het Kind kan men terecht voor individuele be­ geleiding, maar ook voor vormingsavonden, informatiesessies, spel- en ontmoetingsinitiatieven en specifieke activiteiten. Aan elk Huis van het Kind is ook minstens één consultatiebureau van Kind en Gezin verbonden. Door de inbedding van die bu­ reaus zorgt men voor een universele instroom. “Wie nood heeft aan een sociaal netwerk is welkom, want naast een informatie­ plaats willen we – en misschien zelfs in de eerste plaats – een ontmoetingsplaats zijn voor iedereen”, zegt Wannes Blondeel, projectleider van de Huizen van het Kind. “Het Huis van het Kind is een herkenbare ontmoetings- en ondersteuningsplaats voor alle gezinnen”, aldus Wannes. “Hier worden ondersteunende initiatieven gebundeld, zodat er een aanbod ontstaat voor elk kind en elk gezin dat is afgestemd op de lokale behoeften.

i

www.huizenvanhetkind.be

Het uitgebreide en op lokale werking toegespitste aanbod is één sterkte van de Huizen van het Kind. Een andere is expertise. Dit komt doordat elk Huis het resultaat is van een uniek, lokaal samenwerkingsverband tussen opvoedingswinkels, inloop­ teams, gemeentelijke diensten rond gezinnen en kinderen, kinderoppasdiensten, kraamzorgdiensten … Die partnerorga­ nisaties, die soms op een en dezelfde locatie te vinden zijn, werken samen om het aanbod op elkaar af te stemmen en waar mogelijk uit te breiden. “In die zin zijn de Huizen van het Kind een visibel instrument voor steden en gemeenten om een lokaal geïntegreerd gezinsbeleid uit te werken”, gaat Wannes verder. “Deze organisaties vormen als netwerkstructuur een absolute meerwaarde.” Momenteel zijn er 153 Huizen van het Kind in 210 gemeentes. Dankzij een subsidieoproep zullen er naar verwachting eind 2018 221 Huizen van het Kind zijn in 288 gemeenten. Ongeveer 97 % van de gezinnen met kinderen zullen terechtkunnen in een Huis van het Kind. De ambitie is om in 2019 overal in Vlaanderen en Brussel Huizen van het Kind te hebben, en zo steden en gemeenten een plaats te bieden waar ouders – maar bij uitbreiding alle mensen – terechtkunnen voor alles wat met opvoeden en opgroeien te maken heeft. Met andere woorden: nog heel wat Huis-werk voor de boeg, en hierbij deze ook een oproep aan steden en gemeentes om mee in te zetten op deze waardevolle dienstverlening voor ouders.

57


COMMUNICATIE & PARTICIPATIE

IN GESPREK MET JE INWONERS: HOE DOE JE DAT?

1

Burgergesprekken allesbehalve pro forma De gemeente Brecht trapte de opmaak van het meerjarenplan af met aperogesprekken. Alle inwoners met de namen Brecht, Robrecht, Helena, Lena, Joppe, Job en alle huisnummers 2, 6, 9, 29 en 60 werden gevraagd voor een feestelijk aperitiefgesprek over belangrijke kwesties uit de gemeente. Op zijn beurt organiseerde Oostkamp droomavonden over de toekomstvisie van Oostkamp 2030. Met ‘Kortrijk spreekt’ laat de stad Kortrijk zich van zijn energieke kant zien terwijl Harelbeke samen met de bewoners instond voor het ontwerp van de heraanleg van het Plein op de wijk het Eiland. Gent installeerde een burgerkabinet om het circu­ latieplan te beoordelen en Kortemark ontwikkelde een applicatie waarbij burgers konden aangeven welk van de achttien projecten gedurende de volgende periode voorrang moet krijgen. De lijst van voortrekkers in participatie kunnen we aanvullen met tientallen steden en gemeenten met als gemene deler dat ze inspraak niet pro forma organiseren maar dat het advies van hun burgers wordt meegenomen in nieuw beleid of gebruikt zal worden voor de bijstelling van het bestaand bestuur.

Is een burgerjury iets voor jouw gemeente?

˙˙ ˙˙

Kies voor thema’s en vraagstukken uit het dagelijks leven van mensen zodat ze er echt kunnen over meepraten. Schep de juiste verwachtingen. Laat mensen weten wat het speelveld is, wat het bestuur wil bereiken en wat ze zal doen met de resultaten. Vraag niet naar zaken waar al bindende afspraken voor bestaan.

˙˙

Zorg voor een aantrekkelijke organisatie en vormgeving. Inwoners moeten zich welkom voelen en ervaren dat de gesprekken met aandacht voorbereid zijn.

˙˙

De eerste keer participeren is het moeilijkst. Veel inwoners zijn geen vergadertijgers. Het helpt als je hen vraagt om een vriend, buur, vertrouwenspersoon mee te nemen naar de vergadering. Je kan ook ambassadeurs, sleutelfiguren en verenigingen inschakelen om een nieuw publiek te bereiken want elke stem telt.

58

de

Mondige burgers die meer inspraak eisen zijn niet noodzakelijk een bedreiging. Integendeel, steden en gemeenten kunnen er hun voordeel mee doen. Want wat we zelf doen, doen we niet altijd beter. Actief luisteren naar inwoners kan leiden tot beter bestuur, minder bureaucratisch en grotere betrokkenheid. Vier tips van Kortom vzw en VVSG.

2

De cruciale rol van frontlijnwerkers Buurtwerkers, wijkagenten, poetshulpen, cultuurwerkers, ­sociale werkers in het OCMW, containerparkwachters, loketmedewerkers, … ze werken allemaal in de voorgrond van hun organisatie en weten als geen ander wat er leeft onder de bewoners van hun gemeente. Door hun functie en werk staan ze steeds in contact met de burgers en zijn zo de ogen en oren van de gemeente. De manier waarop ze luisteren bepaalt de sterkte van de voelsprieten van jouw bestuur. Omgekeerd hebben deze medewerkers een schat aan informatie dat nog meer kan aan­ gewend worden om initiatieven en de organisatie bij te sturen.

Meer actief luisterende medewerkers?

˙˙

Voer een personeelsbeleid dat ervoor zorgt dat frontlijn­ werkers goede communicatoren zijn en sterke mensen die kunnen dialogeren met inwoners.

˙˙ ˙˙

Benut de informatie van deze frontlijnwerkers. Leg uw oor te luister, ze komen vaak met creatieve oplossingen voor de dag. Besef dat medewerkers die echt luisteren, signalen opvan­ gen en doorgeven. Zo late ze blijken dat de gemeente naar hen luister, voor haar inwoners open staat en persoonlijk met hen begaan is.

˙˙

Ook in digitale tijden en belang van sociale media blijft mondelinge communicatie van belang. Alle communica­ tiekanalen vullen elkaar aan.


VVSG

3

Persoonlijke verhalen: praat niet over mensen, maar met hén Besturen krijgen wel eens het verwijt dat ze te veel met wetten en regels bezig zijn en te weinig met mensen. Daarvoor bestaat een oplossing: niet over mensen praten, maar mét hen. Dat kan perfect met een persoonlijke getuigenis dat alle kanten van een vraagstuk laat zien. Je kan bijvoorbeeld iemand aan het woord laten die aan de lijve ondervindt wat het betekent om in armoede te leven. Of je kan bewoners bevragen en polsen hoe ze dienstverlening van jouw gemeente echt ervaren. Laat je inspireren door de filosofie van 'grootschalig luisteren' die het Steunpunt Vakantieparticipatie met succes toepaste. Zij verzamelden honderden verhalen van praktij­ ken die werken en wat mensen dwarszit. Zo willen ze vakantie toe­ gankelijk maken. Ook voor gezinnen met een laag inkomen, mensen met een handicap, alleenstaanden, …

Voor je eraan begint:

˙˙ ˙˙

Geen communicatie zonder conversatie. Dialoog is cruciaal om te kunnen leren uit verhalen van mensen. Maak verhalen verhalen van mensen toegankelijker en maak minder gebruik van ambtenaarstaal. Een getuigenis of verhaal van echte mensen is een krachtige tool om niet alleen mensen te bereiken, maar ook om ze te raken.

˙˙

Laat je inwoner meer doen dan alleen maar zijn verhaal vertellen. Betrek hem of haar ook bij het zoeken naar oplossingen.

LAAT JE HELPEN DOOR KORTOM

Kortom vzw brengt meer dan 1100 communicatieprofessionals uit de overheid of social profit samen. Bijna drie vierde van de Vlaamse gemeenten is via zijn communicatieambtenaar aangesloten als lid. Kortom organiseert jaarlijks meer dan 60 opleidingen, workshops en congressen over communicatie. Ze bundelen kennis, voeren onderzoek en publiceren boeken over dit thema. Leden kunnen bij Kortom terecht met al hun vragen over verschillende communicatiethema's.

4

Meer lezen over lokale communicatie en participatie doe je in het communicatiehandboek voor overheid en socialprofit ‘Tante Mariette en haar fiets’, door Eric Goubin (Kortom vzw).

i

www.kortom.be

Het gemeentelijk kapitaal is meer dan wat in de gemeentekas in en uit gaat. De inwoners van Peer kunnen via crowdfundig zelf schitterende ideeën lanceren en financieren. In Rondom Meerhout bouwden honderd inwoners mee aan een oplossing voor het mobili­ teitsvraagstuk terwijl Leuven Klimaat Neutraal de volledige stad mobiliseert voor minder uitstoot en meer toekomst. Op vele plaatsen trekken vrijwilligers thema’s naar zich toe zoals veilige schoolomgevingen en propere lucht. Het is in de actie dat mensen betrokken raken, leren van elkaar en projecten realiseren die een gemeente in zijn eentje niet waar kan maken. Wie het menselijk kapitaal, lees het engagement en de denken doekracht van inwoners, ambtenaren, politici, experten en maatschappelijke organisaties weet te mobiliseren kan onverhoopte projecten voor mekaar krijgen. Dat is de les die het Antwerpse Oosterweel ons leert.

5 gouden tips

˙˙ DURF EXPERIMENTEREN MET JOUW PARTICIPATIEBELEID EN DE ROL VAN DE GEMEENTERAAD Met de geboorte van de nieuwe legislatuur is er op veel plaatsen 'goesting' en ambitie om het gemeentelijk participatiebeleid fors te vernieuwen. Gemeenten die het participatief besturen wind in de zeilen willen geven en daarbij ook expliciet een rol geven aan de gemeenteraad en gemeenteraadsleden kunnen zich als piloot kandidaat stellen bij het Vlaams Kenniscentrum Participatie en op deze manier genieten van extra ondersteuning. Meer info: www. vvsg.be of info@vvsg.be

Zet mensen samen rond een gemeenschappelijk vraag­ stuk. De aanleiding kan een probleem zijn, maar de toon en de benadering moet positief zijn. Creëer een moment waarin ideeën en constructieve voorstellen naar boven komen.

˙˙

Overheden moeten niet altijd de hoofdrol willen spelen. Mensen organiseren zichzelf. Waardeer de kracht van bestaande netwerken en verenigingen. Zet de eerste stap, start het gesprek met bestaande initiatieven en ga na of je kan ondersteunen zonder over te nemen.

˙˙

Laat mensen dankzij verschillende methodieken verder kijken dan hun eigen voordeur. Maak gemengde groepen van inwoners, politici, ambtenaren en experten om te bouwen aan goede oplossingen.

˙˙

Ga discussies niet uit de weg, ze leiden vaak tot betere op­ lossingen. Zorg wel voor ervaren moderatoren om gevoelige onderwerpen en gesprekken in goede banen te leiden.

˙˙

Participatie start met een duidelijke keuze van het bestuur. Je moet het echt menen anders begin je er beter niet aan.

59


COMMUNICATIE & PARTICIPATIE

POLITEIA & PINAKES

100 EN MEER vragen en antwoorden

VERENIGING VAN VLAAMSE STEDEN EN GEMEENTEN

VLAAMSE OVERHEID - AGENTSCHAP BINNENLANDS BESTUUR

9

EXELLO.NET VLOFIN

de

www.pinakes.be

www.politeia.be

9 782509 031778

GDPR

LOKALE FINANCIËN VOOR NIETSPECIALISTEN

BEN GILOT

ISBN 978-2-509-03178-5

ISBN 978-2-509-03177-8

Contacten verzamelen doen we niet zomaar. Pinakes volgt nauwgezet de Europese regel­ geving en verzamelt, verrijkt en structureert publieke contactdata op een GDPR gecontro­ leerde manier. Twee maal per jaar volgen we de adressen op, op een continue manier, en worden de contactpersonen in de databank ge­ ïnformeerd over hun opname in de databank. Elke mandataris krijgt het recht om zijn of haar profiel af te schermen van commerciële communicatie, hoe interessant die ook moge zijn. Pinakes helpt om de informatie op basis van het profiel van de mandataris correct te laten toekomen: we beperken de informa­ tiestromen in functie van de domeinen waarin de mandataris verantwoordelijkheid draagt, en de mandataris ontvangt enkel communicatie in functie van zijn of haar interessedomeinen.

LOKALE FINANCIËN VOOR NIET-SPECIALISTEN

www.politeia.be

De dagelijkse omgang met financiën binnen een lokaal bestuur is niet voor iedereen even voor de hand liggend. Gezonde lokale financiën zijn evenwel een absolute voorwaarde voor een vlot functionerend beleid van een bestuur. Deze pocket is de ultieme gids voor mandatarissen of anderen die ingewijd willen worden in lokale financiën. Gemeenten, OCMW’s, AGB’s en welzijnsverenigingen kunnen via deze handleiding aan de slag met hun meerjarenplan, jaarrekening en de dagelijkse werking van hun bestuur. Vertrekkend vanuit het besluit van de Vlaamse Regering over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen krijgt de lezer een antwoord op diverse pertinente vragen.

KAREN ALDERWEIRELDT MARIJKE DE LANGE TOM DE SCHEPPER BEN GILOT KATLEEN JANSSENS JAN LEROY KUJTIME PAJAZITAJ PIETER VANDERSTAPPEN DAVID VANHOLSBEECK MARIAN VERBEEK

© Corinne Kutz

60

MARIAN VERBEEK PIETER VANDERSTAPPEN TOM DE SCHEPPER

9 782509 033482

HET DECREET LOKAAL BESTUUR IN VRAAG EN ANTWOORD

HET DECREET LOKAAL BESTUUR IN VRAAG EN ANTWOORD

actuele contactgegevens. Om die gegevens te bekomen stuurt Pinakes enquêtes uit met de vraag de daarin opgenomen contactgegevens te actualiseren. Alle organisaties worden jaarlijks structureel geënquêteerd. Daarnaast wordt de databank door de dataredacteurs dagdagelijks geactualiseerd aan de hand van verschillende bronnen.

i

DRAAIBOEK INSTALLATIE POLITIEKE ORGANEN

ISBN 978-2-509-03348-2

www.politeia.be

‘Het Decreet Lokaal Bestuur in vraag en antwoord’ is een praktisch hulpmiddel en naslagwerk voor mandatarissen en medewerkers van lokale besturen om ‘hun Grondwet’ te leren kennen en ermee te werken.

Deze intelligente overheidscontactdatabank bevat een schat aan contactgegevens met meer dan 134.000 (e-)adressen van politici en leidinggevende ambtenaren, en meer dan 26.500 overheidsdiensten en organisaties in België, Luxemburg en de Europese Instellingen. Het volstaat om de bevoegdheden van de mensen met wie men wil communiceren, te selecteren, en men bekomt keurige lijsten met de nodige informatie. Met één actie ontvangt men de juiste communicatie en volledig juiste en

Startersboek

782509 033307

Het intussen 613 artikels tellende decreet over het lokale bestuur werd grondig gelezen en bestudeerd, en het resultaat werd neergeschreven in deze gloednieuwe publicatie. In een handige vraag- en antwoordvorm kunt u zo kennismaken met alle aspecten van de tekst. Waar nodig worden ook linken gelegd met andere wetgeving die nog steeds geldt, zoals bv. onderdelen van de Nieuwe Gemeentewet en de OCMW-wet of met de uitvoeringsbesluiten waarover al een beslissing bestaat of die er binnenkort aankomen.

Alle overheidscontacten op één plaats

Dit draaiboek is een levend document, wat betekent dat het tussendoor aangepast zal worden. U vindt de meest recente versie steeds op www.vvsg.be (werking en organisatie).

VOOR GEMEENTE- EN OCMW-RAADSLEDEN

Het Decreet Lokaal Bestuur betekent vanaf 2019 een ingrijpende verandering voor de Vlaamse gemeenten en OCMW’s, en de verzelfstandigings- en samenwerkingsentiteiten die ze hebben opgericht of waarin ze participeren. De belangrijkste wijzigingen hebben betrekking op de relatie tussen gemeente en OCMW. De politieke organen van beide organisaties bestaan voortaan uit dezelfde mensen, en de organisaties worden maximaal in elkaar geschoven, al blijft het gaan om aparte rechtspersonen.

Met Pinakes vind je op elk moment de juiste contactpersoon op de juiste plaats en kan je communiceren naar gerichte doelgroepen binnen de overheid, het middenveld en de socioculturele sector. Pinakes helpt ook ondernemingen die werken met de overheid en organisaties die communiceren met de overheid. De databank is beschikbaar voor ondernemingen die nood hebben aan correcte, complete en up-to-date contactinformatie voor hun communicatie met de overheden, het middenveld en de sociale sector.

Het Decreet Lokaal Bestuur heeft een grote impact op de politieke organisatie. Door de integratie van gemeente en OCMW zal bijvoorbeeld de OCMW-raad volledig uit gemeenteraadsleden bestaan. En vanaf 2019 moet elk OCMW een bijzonder comité voor de sociale dienst hebben. Ook voor de verkiezingen van de politieraadsleden zijn de regels hier en daar aangepast.

DRAAIBOEK INSTALLATIE POLITIEKE ORGANEN

Pinakes is de contactdatabank van de VVSG en de mandatarissen. De VVSG werkt samen met Pinakes om overheidsdoelgroepen zoals de gemeenteraadsleden van de Vlaamse gemeenten te informeren en te betrekken bij hun vereniging. Pinakes volgt daarbij nauwgezet de Europese regelgeving.

STARTERSBOEK VOOR GEMEENTE- EN OCMW-RAADSLEDEN

Intelligente contactdatabank die mandatarissen verenigt

Het ‘Draaiboek installatie politieke organen’ loodst u door de maanden na de gemeenteraadsverkiezingen tot en met de installatie van de nieuwe politieke organen.

9 782509 031785

Hét handboek bij uitstek voor de lokale mandataris Met Politeia vind je op elk moment de juiste informatie en kennis op de juiste plaats. We stellen je Politeia graag even voor want zij hebben antwoorden op jouw vragen. Politeia is de vakuitgever voor de lokale besturen en daarom de exclusieve uitgeefpartner van de VVSG. Als kennisleverancier zijn ze een vaste waarde voor mandatarissen. Alle relevante kennis van de VVSG en een waaier aan experten in het brede domein van het openbaar bestuur werken dagelijks aan een breed contentaanbod om je te voorzien van de meest actuele, bruikbare en correcte informatie rond (lokaal) besturen. Als kennisleverancier is het hun missie om informatie te verrijken met de expertise van hun structurele partners uit de overheid en de social profit. Zo zijn er heel wat praktische handboeken speciaal op maat geschreven voor lokale mandata­ rissen. Daarnaast is er ook het vernieuwde digitale platform van Politeia, de individuele nieuwsbrieven, de communicatie van de VVSG en de media-buzz in het algemeen. Zo word je steeds op de hoogte gehouden van actuele en correcte informatie uit de meest betrouwbare bron.

i

www.politeia.be


STERK BESTUREN

AUDIO

“Met onze audits helpen we onze leden streven naar een goed draaiende organisatie die doet wat ze moet doen” Een gemeente, stad, OCMW of publiekrechtelijke vereniging managen heeft heel wat gelijkenissen met een bedrijf leiden en vergt een oerdegelijke organisatie. Voor heel wat lokale entiteiten is dat een immense uitdaging. Daarom is het altijd nuttig te weten hoe (goed) je bezig bent. Een interne audit laten uitvoeren, kan erg leerrijk zijn. Audio profileert zich op dat vlak als een geschikte partner.

I

n 2005 al waren de OCMW’s van Vlaamse centrumsteden vragende partij om een goed beeld te krijgen over hoe sterk ze stonden als organisatie. Na een geslaagd proefproject, richtten ze daarom zelf Audio op. De ledenvereniging verzorgt vandaag interne audits bij een zeventigtal organisaties, verdeeld over veertig gemeenten en steden.

Coherente structuur “De werkomgeving voor lokale besturen wordt almaar complexer. Een aantal verantwoor­ delijkheden van de provincies zijn bij de gemeenten en steden terechtgekomen, waar­ door hun takenpakket gevoelig uitgebreid is. Ook digitalisering op een juiste manier in een lokale organisatie integreren, is geen sinecure. Het vergt dan ook heel wat knowhow en een coherente structuur om met de beschikbare financiële middelen een brede dienstverlening aan de burgers aan te bieden”, weet Luc Nouwen, directeur van Audio. Door het nieuwe decreet lokale besturen dat vanaf nieuwjaar 2019 in werking treedt, dienen gemeenten/ steden en OCMW’s te integreren. Om dat op de juiste manier aan te pakken, kan een audit van Audio belangrijke inzichten verschaffen. Bij elk nieuw lid onderzoekt Audio in een eerste fase hoe de organisatie van de lokale entiteit ineen zit. Dat gebeurt via analyse van documenten, steekproeven en interviews met het management, diensthoofden en/of door het laten invullen van vragenlijsten. “Op basis daarvan kunnen we een SWOT-analyse maken, de belangrijkste risico’s detecteren en zaken aanstippen die een prioritaire aanpak verdienen. We bekijken ook de organisatie van bijvoorbeeld de financiële dienst, het

voorraadbeheer, de sport- en vrijetijdsdienst, et cetera. Onze bevindingen bundelen we in een document met concrete aanbevelingen, waarmee onze leden dan aan de slag kunnen.”

Meedenkende partner Audio is allerminst een boeman, maar wil een partner zijn die ook positieve zaken in de verf zet. Bij het plannen van de audits, houdt de vereniging ook rekening met de agenda van de gemeente in kwestie. Het is de ambitie jaarlijks minstens één audit per lid uit te voeren. “Onze kerntaak is het uitvoeren van de audits, maar we geven graag ook advies over de concrete aanpak van specifieke aandachtspunten en kunnen eventueel ook de implementatie van veranderingen ondersteunen, bijvoorbeeld door het opstellen van een projectplanning. We mogen daarbij evenwel geen operationele verantwoordelijkheid nemen.” Met een klein, ervaren en gedreven team is Audio klaar voor een gecontroleerde groei en een stijging van het aantal leden en opdrachten. De vereniging verwacht dat de integratie van gemeenten en OCMW’s tot een grotere vraag zal leiden, net als de fusies tussen gemeenten. Nu zal de fu­ siegolf nog beperkt blijven tot enkele extra op­ drachten, maar het zou best kunnen dat dit in de volgende legislatuur gevoelig zal toenemen. “We juichen toe dat kleine gemeenten naar samenwerkingsverbanden zoeken, al hoeft dat niet per se een fusie te zijn. Voor beperkte enti­ teiten wordt het almaar moeilijker om zelf alle competenties in huis te hebben om een totale dienstverlening voor de bevolking te verzorgen. Met onze audits kunnen we hen helpen streven naar een gecontroleerde organisatie, die doet wat ze moet doen, op de juiste manier”, besluit Luc Nouwen.

HETE HANGIJZERS Bij vele uitgevoerde audits botsen de medewerkers van Audio op belangrijke en soms gevoelige thema’s. Alles waar belangrijke financiële stromen passeren, is per definitie delicaat. Ook voorraadbeheer (bijvoorbeeld voor producten die noodzakelijk zijn voor het onderhoud van wegen en patrimonium) is een stevige uitdaging: het is voor de gemeentelijke ambtenaren niet eenvoudig om te weten wat je in huis hebt, wie het gebruikt, wanneer vervangingen of bijbestellingen nodig zijn. “Wij staan onze leden graag bij om te evolueren naar een goed draaiende organisatie. Dat is essentieel voor iedereen die erbij betrokken is, in de eerste plaats voor de belastingbetaler.”

i

www.audio-lokaal.be

ID

AUDIO ˙ ˙Directeur: Luc Nouwen (59) ˙ ˙Aantal medewerkers: 5, 6 vanaf februari 2019 ˙ ˙Locatie: Audio was tot voor kort gehuisvest in de Paviljoenstraat, maar verhuist vanaf 2019 mee met VVSG naar een gerenoveerd pand in de buurt van Madou (beide in Brussel). ˙ ˙Doelstelling: door het uitvoeren van interne audits en adviesverlening de organisatie van lokale besturen helpen optimaliseren.

61


SOCIALE OPGAVE

POD MAATSCHAPPELIJKE INTEGRATIE

BETER SAMEN LEVEN

OCMW-raadslid is het mooiste mandaat dat er bestaat”

Dat is waar de POD MI - de federale overheidsdienst voor maatschappelijke integratie - voor staat. Tot de verantwoordelijkheden behoren het maatschappelijke integratiebeleid van de OCMW’s, de bestrijding van armoede en het federaal grootstedenbeleid. De POD Maatschappelijke integratie definieert ook de regels voor de toekenning van hulp door de OCMW’s en waakt over de correcte toepassing ervan. Niettemin nemen de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst (voorheen OCMW-raadsleden) die verkozen worden binnen de gemeenteraad de beslissingen over individuele hulp.

V

oor Alexandre Lesiw, voorzitter a.i. van de POD Maatschappelijke Integratie, is het mooiste mandaat dat van OCMW-raadslid. “Dit mandaat confronteert je met de dagelijkse realiteit van de bevolking van je gemeente. Als OCMW-raadslid concretiseer je artikel 1 van de organieke wet betreffende de OCMW’s, namelijk ‘het recht van elke persoon op menselijke waardigheid’. Bij het nemen van beslissingen waakt het OCMW-raadslid er dus over dat de menselijke waardigheid gerespecteerd wordt, rekening houdend met het feit dat deze door de jaren heen en in functie van de omstandigheden wijzigt. Daarbij dient het raadslid er enerzijds voor te zorgen dat elke persoon voldoende bestaansmiddelen heeft, anderzijds moet hij hulpbehoe­ vende personen ook helpen bij het uittekenen van hun maatschappelijk integratietraject.”

Rekenen op de steun Om je te helpen bij deze belangrijke taak engageert de POD MI zich om niet alleen te controleren, maar ook om je te adviseren. A. Lesiw benadrukt in dat opzicht de participa­ tieve ingesteldheid van zijn departement: “We willen vooral een luisterend oor zijn voor de gemeentes en de OCMW’s en zoveel mogelijk samen projecten aanpakken.” Daarvoor stellen we een reeks tools ter beschikking zoals een website voor professionelen en mandatarissen, een Front Office voor al jouw vragen, ook van juridische aard waarbij je een antwoord binnen de twee dagen mag verwachten. Je ontvangt ook, na inschrijving via onze website, minstens één keer per maand onze nieuwsbrief ‘Echo’. Deze gratis nieuwsbrief staat vol relevant nieuws: duidelijke info en uitleg over een nieuwe omzendbrief, antwoorden op FAQ, indexering van bedragen, … We hebben ook infobrochures ter beschikking voor de gebruikers over de verschillende onderwerpen. Netwerken kan je dan weer tweemaal per jaar tijdens onze Provinciale ontmoetingsdagen. Wil je weten hoe andere (buur)gemeentes het ervan afbrengen dan is er onze OCMW-barometer. Dit is een statistische, didactische tool waarmee OCMW’s zich met elkaar kunnen vergelijken.

62

i

de

www.mi-is.be


KINDEREN EN JONGEREN

OVSG

Patriek Delbaere, directeur OVSG:

“Wij geven steden en gemeenten een stem aan de onderhandelingstafel” Onderwijs organiseren is ongetwijfeld één van de mooiste taken van steden en gemeenten. Mooi, maar ook uitdagend. Want steeds nieuwe decreten en hoge maatschappelijke verwachtingen maken de opdracht behoorlijk complex. De Onderwijsvereniging van Steden en Gemeenten kent het onderwijslandschap door en door en ondersteunt met man en macht hun onderwijsopdracht.

D

at onderwijs vandaag een basisrecht is, hebben we te danken aan de schoolwet uit 1842. Die verplichtte steden en gemeenten om op hun grondgebied onderwijs te organiseren. “Geen eenvoudige klus, waar gemeenten en steden best wat hulp bij kunnen gebruiken”, zegt Patriek Delbaere, directeur van OVSG. “Neem nu het aanstellen, evalueren en benoemen van een personeelslid, of de bouw van een school: typische zaken waar ook de ge­ meenteraad zijn zegje over moet doen. Moeilijke materie ook, waar OVSG graag een handje bij helpt. Zo kan iedereen uit de gemeente die met onderwijsvragen zit, bij ons terecht. Of je nu algemeen directeur bent, schepen van onderwijs, gemeenteraadslid uit meerderheid of oppositie. We beperken ons niet alleen tot advies, we begeleiden gemeenten bij hun subsidiedossier wanneer ze een school renoveren of bouwen. Dat zijn per definitie erg complexe projecten waar je meestal maar één keer mee te maken krijgt. Ook al is de technische dienst van je gemeente erg ervaren, de bouw van een school is een huzarenstukje. Het is in niets te vergelijken met de constructie van een sporthal of cultureel centrum. Waarom? Omdat je heel wat procedures moet respecteren, een gevolg van de eigen subsidieregeling. Samen met de stad of gemeente kan OVSG het bouwproject opvolgen, zodat de procedure correct verloopt en de timing gerespecteerd blijft.”

OVSG is goed voor…

567 56 149

basisscholen secundaire scholen

Stem aan de onderhandelingstafel “Als individuele gemeente kan je weinig gewicht in de schaal werpen”, gaat Patriek Delbaere verder. “Daarom werpt OVSG zich al jaren op als de belangenbehartiger van de steden en gemeenten. Wij zorgen ervoor dat de decreten rekening houden met de eigenheid van het gemeentelijk onderwijs. Daarvoor doen we een beroep op onze specialisten. In onze raad van bestuur zetelen 29 schepenen van zowel kleine gemeenten als grote steden. Die mensen zijn ons klankbord. Ook organiseren we beleidsplatformen met vertegenwoordigers van de lokale besturen over bepaalde actuele thema’s. Met alle info die we zo verkrijgen, nemen we plaats aan de onderhandelingstafel. Binnen het onderwijs is overleg cruciaal. Wij geven steden en gemeenten een stem tijdens de onderhandelingen.”

Werken aan onderwijskwaliteit Als de onderwijsinspectie langskomt, dan is dat niet alleen spannend voor de schooldirecteur, ook de schepen van onderwijs is alert. Want als gemeente ben je mee verantwoordelijk voor kwaliteitsvol onderwijs. “Als een gemeentelijke school slecht scoort op een doorlichting, dan ben je als onderwijs­ schepen mee aan zet”, weet Patriek Delbaere. “Voor werken aan een sanitair blok kan je misschien een

162 602 21 634 165 999

basisschoolkinderen leerlingen secundair leerlingen in de academies

academies

39 379

unieke cursisten in het volwassenenonderwijs

1

beiaardschool

3

69 785

centra voor leerlingenbegeleiding

oor centra voor leerlingenbegeleiding d begeleide leerlingen

10

centra voor volwassenenonderwijs

23 369

FTE personeelsleden in het stedelijk en gemeentelijk onderwijs (exclusief clb’s).

i

www.ovsg.be

beroep doen op een technische dienst, maar als het gaat om de pedagogische kwaliteit kan je terecht bij onze pedagogisch adviseurs. Zij stellen samen met de school een verbeterplan op en volgen dat op. Niet alleen na zo’n inspectiebezoek, maar continu werkt onze pedagogische begeleidingsdienst samen met scholen, centra en academies aan kwaliteitsvol onderwijs. We organiseren netwerken, helpen vernieuwingen in de praktijk brengen, we ontwik­ kelen leerplannen etc. Ook voor nascholing kunnen scholen en hun teams bij ons terecht.”

Wij zorgen ervoor dat de decreten rekening houden met de eigenheid van het gemeentelijk onderwijs OVSG-toets “Veruit het bekendst is onze organisatie voor de OVSG-toets, een alle-talenten-toets die alle leerlingen in het zesde leerjaar van de basisschool afleggen. Met onze OVSG-toets verzamelen we een heleboel data. De resultaten koppelen we terug naar de scholen. Zo kunnen ze zichzelf vergelijken met instellingen met gelijkaardige kenmerken. De OVSG-toets houdt de school een spiegel voor. Ze krijgt zicht op de kwaliteit van het onderwijs dat ze biedt en kan zo nodig verbeteracties plannen voor bepaalde domeinen. Al ons werk heeft als doel kwaliteitsvol onderwijs te garanderen dat leerlingen mee aan hun toekomst helpt bouwen.”

Dit is waar de OVSG voor staat: • S teunt 262 lokale besturen die onderwijs organiseren. • Belangenbehartiger van stedelijke en gemeentelijke schoolbesturen en hun onderwijsinstellingen. • Juridische dienstverlening met antwoorden op concrete vragen en infosessies over actuele thema’s. • Pedagogische begeleiding en vorming voor directies, schoolteams, administratief medewerkers en schoolbestuurders. • Subsidies scholenbouw begeleiden.

63


WONEN

HUURPUNT

ID

HUURpunt ˙Wat? ˙ HUURpunt vzw is de federatie van de sociale verhuurkantoren (SVK’s) in Vlaanderen. ˙Sinds ˙ wanneer? HUURpunt werd in 2012 opgericht. ˙3 ˙ medewerkers ˙10.000 ˙ woningen ˙45 ˙ sociale verhuurkantoren

MEER DAN VERHUREN ALLEEN

Meer en meer verhuurders ontdekken de voordelen van een sociaal verhuurkantoor”

Een sociaal verhuurkantoor doet meer dan verhuren alleen. En logischerwijs is HUURpunt, de federatie van die sociale verhuurkantoren, dan ook meer dan zomaar een koepel­ organisatie. Coördinator Lies Baarendse licht een tip van de sluier: “We willen de S van het sociale verhuurkantoor niet uit het oog verliezen.”

SD wat?

De Verenigde Naties keurde in september 2015 de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen (Sustainable Development Goals of SDGs) goed. De opvolgers van de Millenniumdoelstellingen. Het grote verschil? Ze gaan niet meer uit van de klassieke NoordZuid indeling. De duurzame ontwikkelingsdoelstellingen zijn universeel en gelden voor alle landen in de wereld, noord en zuid, oost en west. Het zijn universele doelstellingen die we collectief willen bereiken. Een aantal van die uitdagingen (‘geen armoede’, ‘ongelijkheid verminderen’, ‘duurzame steden en gemeenschappen’) lopen gelijk met de doelstellingen van HUURpunt. Of hoe lokale en internationale instanties dezelfde strijd kunnen voeren.

64

Wat doet HUURpunt precies? “Wij zijn een belangenorganisatie, de koepelfederatie van de sociale verhuurkantoren. Wij zorgen ervoor dat de context waarin die sociale verhuur­ kantoren of SVK’s werken in orde is zodat zij hun missie en visie kunnen uitvoeren. En indien nodig proberen we die context te verbeteren. Concreet betekent dit dat we mee aan tafel zitten met het kabinet om ons stand­ punt mee te geven. In onze kerngroep zitten coördinatoren van SVK’s uit alle provincies, iedereen is vertegenwoor­ digd, dus weten we precies wat er leeft. En dankzij hun input weten we perfect wat wel en niet werkt.” Jullie zijn er dus door en voor de sociale verhuurkantoren? “Inderdaad, het werkt in twee richtingen. De SVK’s kunnen met hun vragen bij ons terecht, op een van de overlegmomenten of telefonisch, we ondersteunen hen en reiken hen tools aan om hun werking lokaal uit te bou­ wen. Tegelijkertijd proberen wij, samen met hen, de sociale verhuurkantoren ook op één lijn te krijgen. We hebben

daarom een visie en missie uitgewerkt zodat het voor de buitenwereld duide­ lijk is waar een sociaal verhuurkantoor voor staat en wat je mag verwachten. De concrete uitwerking kan anders zijn, maar ze delen wel dezelfde visie. HUURpunt wil een meerwaarde zijn voor de sociale verhuurkantoren.” Een sociaal verhuurkantoor verhuurt niet alleen woningen, maar doet nog veel meer en heeft dus ook een grote impact. “Een sociaal verhuurkantoor huurt woningen op de private huurmarkt en verhuurt die aan particulieren die op die markt uit de boot vallen. Het sociaal verhuurkantoor neemt daarbij alle huurverplichtingen op zich. Er wordt kleinschalig en gericht gewerkt. Alleen conforme woningen, die voldoen aan de vereiste kwaliteitsnormen, komen in aanmerking. Voldoet de woning niet, dan wordt de eigenaar bij het renoveren ondersteund en verneemt hij ook op welke premies hij recht heeft. En zo wordt het woningaanbod in die gemeente opgewaardeerd. Heel wat tijd gaat ook naar huurbegeleiding.

Elke SVK ondersteunt de huurder in zijn rechten en plichten. Ze doen dit door hen te informeren, door te verwijzen, samen premies aan te vragen en regelmatig op huisbezoek te gaan.” Dat heeft ongetwijfeld ook zijn impact op het lokaal armoedebeleid en op de kinderarmoede? “Dat valt moeilijk te becijferen, maar wij zijn overtuigd van de werking van de SVK’s die eigenlijk voor een groot deel het ‘Housing First’ principe volgt. Wij zorgen voor een dak boven je hoofd, een vaste plek, een thuis en dat neemt een gigantische druk weg en dat heeft uiteraard een immense impact. Doordat die zorg verdwijnt, komt er ruimte vrij om te solliciteren, werk te vinden, huiswerk te maken, … Eerst een huis, de rest volgt later.” En daar kunnen lokale besturen een rol in spelen? “Absoluut, meer en meer verhuur­ ders ontdekken de voordelen van een sociaal verhuurkantoor. En mond-tot-mondreclame werkt daarbij het best. We groeien dus, maar dat mag gerust wat sneller en daar kunnen lokale besturen zeker een rol in spelen door promotie en ondersteuning. Daarom zijn we ook aanwezig op de startdag voor nieuwe mandatarissen en lanceren we een handboek gericht naar bestuurders van sociale verhuur­ kantoren. Want zolang er woonnood is en mensen op zoek zijn naar betaalbare kwaliteitsvolle woningen, is er nood aan sociale verhuurkantoren en aan HUURpunt.”

i

de

www.huurpunt.be


WERK & ONDERNEMEN

VOKA

Ondernemen zit de Vlaming in het bloed. Alleen moet het hem of haar wel mogelijk worden gemaakt. Daarom stelt Voka zich tot doel de belangen van bedrijven te verdedigen en lokale besturen aan te moedigen een ondernemingsvriendelijk klimaat te creëren.

Met z'n allen richting meer bedrijvigheid V oka, het Vlaams Netwerk van Ondernemingen, telt vandaag – verspreid over heel Vlaanderen en Brussel – zo’n 18.000 leden. Goed voor 70 procent van de tewerkstelling en toegevoeg­ de waarde. Dat maakt van Voka een meer dan representatieve organisatie, die perfect op de hoogte is van wat leeft aan verwachtingen en bezorgdheden in de Vlaamse ondernemerswe­ reld. Op basis van die knowhow voert Voka drie kerntaken uit. Gedelegeerd bestuurder Hans Maertens: “Ten eerste levert Voka, via de eigen studiedienst, heel wat studiewerk rond thema’s die onze onderne­ mingen bezighouden: sociale kwesties, innovatie, onderzoek en ontwikkeling, onderwijs, de Brexit ... Met dat materiaal willen we bij de overheden in dit land – federaal, Vlaams, provinciaal en lokaal – de belan­ gen van onze ondernemingen verdedigen. Wij willen, kortom, een ondernemingsvriendelijk klimaat creëren.

begrijpen.” Ten derde biedt Voka zijn klanten heel wat diensten, vooral dan in de vorm van opleidingen en peterschaps­projecten, zodat ondernemingen professioneler kunnen werken en beter worden.

Voka heeft een centrale dienst in Brussel, en daarnaast zes Kamers van Koophandel die verspreid zijn over Vlaanderen en vaak op hun beurt een heel diepe, lokale werking hebben. “We proberen dus centraal bepaal­ de globale problematieken te behandelen, terwijl we ook fo­ cussen op lokale verankering, omdat we zo dicht mogelijk bij onze ondernemers willen staan. Vanuit die lokale Vokaentiteiten willen we de nieuwe gemeentebesturen onze inzichten aanbieden, maar ook onze vragen en eisen. Wij roepen lokale besturen op om te luisteren naar de stem van hun ondernemers en een ondernemingsvriendelijk beleid voeren. Want het zijn uiteindelijk de bedrijven die de welvaart van de gemeenten uitmaken.”

We roepen lokale besturen op om te luisteren naar de stem van hun ondernemers, want zij maken de welvaart uit van de gemeentes

Peterschap Een tweede kerntaak van Voka is netwerken: mensen bij elkaar brengen. “Daarmee bedoelen we dat we ondernemers met elkaar in contact brengen, maar ook met buitenlandse markten, politici of administra­ ties”, aldus Hans Maertens. “Zodat die partijen elkaar en elkaars gevoeligheden en bezorgdheden beter

Voka Kiest In de aanloop naar de gemeente- en provincieraadsverkiezingen stelde Voka het verkiezingsmemorandum ‘Voka kiest’ op. In deze leidraad formuleert de ondernemersorganisatie haar globale visie op de toekomst van lokale besturen en hun grote impact op de bedrijfsvoering (vergunningsaanvragen beoordelen, mobili­ teit in goede banen leiden, fiscale lasten opleggen …). Uit een ledenbevraging van Voka bleek namelijk dat de Vlaamse ondernemingen niet echt tevreden zijn over hun lokale besturen: ze verwachten er meer van en willen er dichter bij betrokken zijn. Concreet stelt Voka in het memorandum voor dat gemeenten, steden en provincies zich focussen op hun kerntaken, zodat lokale middelen vrijkomen om meer te investeren in (broodnodige) infrastructuur. Ook een fiscaal pact is noodzakelijk om de lokale lasten op ondernemingen niet verder te laten stijgen, net als meer inzet op nieuwe technologieën. De 21e eeuw wordt wel eens the age of cities genoemd, aldus Voka, omdat ze de hefboom kunnen zijn voor economische en maatschappelijke vooruitgang. Maar dan mogen ze de ‘ondernemingsboot’ niet missen.

Vlaanderen boven? Of het met ondernemen in Vlaanderen in het algemeen goed gesteld is, willen we nog weten. “De voorbije jaren is er in elk geval steeds meer aan­ dacht gekomen voor een ondernemingsvriendelijk klimaat”, aldus Hans. “Maar de weg is nog lang, er kan nog veel verbeterd worden op tal van domeinen. Zoals mobiliteit, digitalisering en fiscaliteit. We stellen ook vast dat de financiële toestand van gemeenten de laatste jaren sterk verbeterd is. Dat klinkt positief, maar het betekent vooral dat men minder geïnvesteerd heeft. Daarom roepen wij gemeenten op om dat de komende zes jaar wél te doen. Dat kan alleen door een grondig kerntaken­ debat te voeren. Hoe efficiënter (en digitaler) een overheid, hoe groter de efficiëntiewinsten, die dan weer kunnen geïnvesteerd worden in ondernemin­ gen. Zo creëer je als het ware een vliegwiel, waarin alles elkaar aanstuurt en verbetert.”

i

www.voka.be

65


SOCIALE OPGAVE

DE VERENIGDE VERENIGINGEN

Middenveldinitiatieven zijn in Vlaanderen bij uitstek lokaal georganiseerd. Samen zijn ze trekkers in de lokale samenleving CSI Flanders

SPREEKBUIS VOOR VERENIGINGEN

K

en je het verenigingsleven in jouw gemeente? Spreek je er soms mee? Waarom doe je dat? Laat je ze af en toe hun gedacht zeggen? Of laat je hen meedenken? Meebeslissen? Hoever kan en wil je daarin gaan? Primaat van de politiek? Ja, maar … Het zijn mogelijk vragen waar je mee zit of waar je binnenkort in een of ander dossier op zal botsen. ‘De Verenigde Verenigingen’ is het netwerk en de spreekbuis van het ‘maatschap­ pelijk middenveld’ in Vlaanderen. Samen met onze kernleden – de belangenbehartigers van de vereni­ gingssectoren – werken we aan een verenigings­ vriendelijker beleid. Op alle beleidsniveaus waar dat zinvol of nodig is. En dat is het zeker in onze steden en gemeenten! Want middenveldinitiatieven zijn in Vlaanderen bij uitstek lokaal georganiseerd. Samen zijn ze trekkers in de lokale samenleving.

wakker liggen. Ze houden zo de vinger aan de pols, bouwen expertise op en doen voorstellen waar je als lokale bestuurder jouw voordeel kan mee doen. Want zeg nu zelf, het is wel heel complex om in je eentje verschillende lokale thema’s volledig te door­ gronden, inclusief alle gevoeligheden en relevante betrokkenen. Daarom kan je dus best met de lokale middenveldinitiatieven praten. Niet eenmalig, maar regelmatig. Streef bijvoorbeeld naar dynamische adviesraden, ga ermee in gesprek en luister ernaar. Maar er is meer. Alle Vlaamse middenveldsectoren schreven naar aanleiding van de lokale verkiezingen memoranda en/of inspiratiebundels. Deze bieden een schat aan waardevolle informatie en vormen dus een ideale bron om je in te werken in de thema(‘s) waarin je je wenst te verdiepen. We bundelden al deze bijdrages op onze website.

Spelmakers

Op jouw maat

Met de campagne ‘De Spelmakers’ willen we in verkiezingstijden tonen dat er bijzonder veel middenveldorganisaties zijn, wat ze zoal realiseren en hun rol als ‘spelmakers’ in de samenleving in de spots zetten. Want neem die ontelbare waardevolle middenveldwerkingen eens weg uit jouw gemeente? Wie iets van voetbal kent, weet dat een ploeg zonder middenveld niet werkt. En al zeker niet scoort. Middenveldinitiatieven werken steevast met mensen aan zaken die ertoe doen en waarvan ze

Op www.spelmakers.be vind je daarnaast video­ boodschappen van de partijvoorzitters, specifiek aan jou gericht. Zo hoor je het ook eens van een ander. Aan hun boodschappen verbonden wij enkele aanbevelingen die we jou als netwerk graag meegeven. Daarin wordt verwezen naar www. slimgeregeld.be, het resultaat van een screening van hoe lokale besturen hun erkennings-, subsidieen verantwoordingsprocedures organiseren. Met het oog op vereenvoudiging en vernieuwing biedt

66

i

de

www.deverenigdeverenigingen.be

De Verenigde Verenigingen stond mee aan de wieg van een grootschalig onderzoek naar de uitdagingen voor het middenveld in Vlaanderen en hoe ze daar op een innovatieve manier mee omgaan. Dit onderzoek - Civil Society Innovation Flanders (CSI Flanders) – bracht intussen ook in 14 steden en gemeenten het lokale middenveld in kaart en koppelde er een bevraging aan. Het leverde een panorama op van het lokaal middenveld in Vlaanderen en ook inzichten in de relatie tussen lokale organisaties en lokale besturen. De resultaten ervan werden gepresen­ teerd op een conferentie eind augustus 2018. Op www.middenveldinnovatie.be kan je de integrale conferentie herbekijken en de resultaten lezen in relatief korte, hapklare papers. VVSG en enkele lokale besturen maken overigens deel uit van de commissie die dit onderzoek mee begeleiden. Contact: bart.verhaeghe@uantwerpen.be 0474 77 11 26 - www.middenveldinnovatie.be

deze site een concreet stappenplan om met de gewenste ondersteuning van verenigingen om te gaan. Ook een eventuele digitalisering wordt belicht. Specifieker biedt www.slimgedeeld.be een handige wegwijzer voor jou en de scholen op jouw grondge­ bied die hun infrastructuur na de schooluren wensen open te stellen voor middenveldinitiatieven in jouw gemeente. De vele vragen waarop men dan botst, worden er een voor een behandeld.

Nuttige sites - www.deverenigdeverenigingen.be - www.spelmakers.be - www.slimgeregeld.be - www.slimgedeeld.be - Middenveldkoepels: 11.11.11, de Vlaamse vakbonden, beweging.net, Bond Beter Leefmilieu, Minderheden­forum, De Federatie, Forum voor Amateurkunst en, Gezinsbond, Christelijke Mutualiteit (LCM), Socialistische Mutualiteit (NVSM), Vlaamse Jeugdraad, Netwerk Tegen Armoede, Vlaamse Sportfederatie. Contact: bart@deverenigdeverenigingen.be 0474 77 11 26


SOCIALE OPGAVE

SAMENLEVINGSOPBOUW

Samenwerken

Makelaar van­ oplossingen voor kwetsbare mensen De cijfers zijn ontnuchterend: maar liefst 1 op 10 mensen in Vlaanderen leeft in armoede, bij de kinderen is het zelfs 1 op 7. Die blijvende armoede vraagt ook lokaal om oplossingen. Samenlevingsopbouw zoekt die, samen met mensen in een kwetsbare positie. De uitdagingen in steden en gemeenten zijn vaak groot. Denken we maar aan het voorzien van betaalbare en kwaliteitsvolle woningen in de gemeente, de tewerkstelling van werkzoekenden, of hulp voor ouders die de schoolfactuur niet kunnen betalen. Elke inwoner heeft nochtans recht op een betaalbare en kwaliteitsvolle woning, op waardig werk, op betaalbaar onderwijs, een goede gezondheid, vrije tijd. Op al deze terreinen kan een lokale overheid ingrijpen. In meer dan 150 projecten over heel Vlaanderen en Brussel geeft Samenlevingsopbouw mensen in een kwetsbare positie een megafoon om hun stem te laten horen. Dit resulteert in een ruime kennis en begrip van hun leefwereld. Samenlevingsopbouw gebruikt die ervaring als makelaar in oplossingen. Kortom, de ideale partner voor een lokaal bestuur.

“Samenwerken zit Samenlevingsopbouw in het bloed”, aldus woordvoerder Marieke Poissonnier. “Zo gaan we partnerschap­ pen aan met CAW’s, scholen, sociale huisvestingsmaatschap­ pijen ... en met steden en gemeenten. In Ronse hebben we bijvoorbeeld een convenant met de stad om een basisvoorzie­ ning tegen onderbescherming te voorzien. In zo’n basiswer­ kingen kunnen mensen binnenwandelen en bij een tas koffie een babbel doen. Dat gaat vaak over de problemen waarmee ze kampen. Zo’n praatje is belangrijk omdat het soms de kiemen van mogelijke oplossingen bevat.”

Structurele veranderingen Of het nu gaat om de zoektocht naar een betaalbare w ­ oning, een kwaliteitsvolle job of de juiste hulpverlening, de opbouw­ werkers van Samenlevingsopbouw zoeken mee naar een aanpak voor de problemen die steeds terugkeren bij mensen die uitge­ sloten zijn”, gaat Marieke Poissonnier verder. “Oplossingen, die vaak buiten de platgetreden paden liggen. Een opbouwwerker is opgeleid om kwetsbare groepen te versterken en werkt aan structurele veranderingen die een oplossing bieden voor gemeenschappelijke problemen. Tegelijk ondersteunt hij hen om daar zelf een rol in op te nemen.” “Dit maakt dat ze weer in hun eigen kunnen gaan geloven.” gaat Marieke verder. “Je ziet dat ze dan opnieuw aan de samenleving gaan deelnemen, soms zelfs aan het beleid. Dat laatste gebeurt bijvoorbeeld onder de vlag 'Ieders stem telt'. In deze campagne organiseert Samenlevingsopbouw, met tal van andere sociale organisaties, mensen in een maatschappelijk kwetsbare positie. Samen met hen werken we concrete voorstellen en oplossingen uit. We leggen die dan graag op tafel van lokale beleidsmakers om mee te bouwen aan een goed sociaal beleid.”

Nieuwe oplossingen Niet toevallig ligt Samenlevingsopbouw aan de basis van heel wat innovatieve oplossingen, die beleidsmakers hebben geïnspireerd. Bewegen op Voorschrift (intussen: Beweging op Verwijzing) is een goed voorbeeld. Dit Leuvense pilootproject zorgt ervoor dat huisdokters mensen met gezondheidspro­ blemen naar een bewegingscoach doorverwijzen. Die stelt voor hen een beweegplan op, wat aanzienlijke gezondheidswinst oplevert. Het succes in Leuven maakte dat de Vlaamse overheid 4,5 miljoen euro vrijmaakte om Bewegen op Voorschrift in heel Vlaanderen in te voeren.

Goed gedaan Een kwaliteitsvolle en betaalbare woning vinden is voor mensen in een kwets­ bare positie niet eenvoudig. Bovendien hebben woon- en welzijnsdiensten meestal geen tijd om hen advies op maat te geven, laat staan om mee op stap te gaan. Daar wil De Woonclub iets aan doen. Die staat huurders bij in hun zoek­ tocht naar een (sociale) woning. Mensen krijgen informatie, advies en praktische ondersteuning. De Woonclub wil samen

met huurders drempels in kaart brengen en hiervoor oplossingen formuleren naar het beleid. Een ander praktijkvoorbeeld van Samenlevingsopbouw is Dampoort KnapT Op, waarbij huiseigenaars met een zeer beperkt inkomen, de zogenaamde noodkopers, financiële tussenkomst krijgen voor de nood­ zakelijke renovatie van hun woning. Die tussenkomst moet bij verkoop van de woning terugbetaald worden

i

www.samenlevingsopbouw.be

zodat er geld vrijkomt voor andere noodkopers. Bedoeling van dit project is niet alleen om de woonsituatie van kwetsbare gezinnen gezonder, veiliger en energiezuiniger te maken, maar ook om kwetsbare Gentenaars te betrekken bij de stadsvernieuwing in de Dampoort. De Vlaamse Minister van Energie toonde al veel interesse en bekijkt nu hoe dit pro­ ject ook in andere steden en gemeenten kan worden uitgerold.

67


SOCIALE OPGAVE

PUBLIEKE ZORG

“ZORG VOOR DE MENS CENTRAAL, BEGINT LOKAAL” ID

Elk lokaal bestuur schrijft zijn eigen lokaal zorgverhaal. Niet iedere burger heeft namelijk dezelfde zorgnood en elke stad of gemeente heeft zijn eigen context. Daarom maken de zorginitiatieven van lokale besturen de wereld — en minstens de eigen gemeente — echt wel mooier.

Publieke Zorg = 30.000 baby’s en peuters in de opvang + 130.000 schoolgaande kinderen in de opvang + 2,7 miljoen uren gezinszorg + meer dan 1,5 miljoen uren poetshulp + 200 lokale dienstencentra + meer dan 390.000 ritten met de Minder Mobielen Centrales + 60 centra dagverzorging + 7 centra dagopvang + 24.000 bedden in de woonzorgcentra + 8000 assistentiewoningen + 600 plaatsen kortverblijf + …

L

okale besturen organiseren een zeer breed zorgaanbod: van kinderopvang over thuiszorg tot ouderenzorg. Dat wil de VVSG in de kijker zetten met de campagne ‘Zorg voor de mens centraal, begint lokaal’. De achterliggende boodschap? Het belang van a l die lokale initiatieven veel meer uitdragen. Eén iets is alvast erg duidelijk: zorg is belangrijk en de nood aan zorg zal in de toekomst alleen maar toenemen. Elke burger heeft immers op een bepaald moment in zijn of haar leven zorg nodig. Van de eerste kreetjes in de kinderopvang tot een aangename oude dag in het woonzorgcentrum. Die zorgnood verschilt voor elke burger en dat geldt ook voor de verwachtingen over de zorg. De verantwoordelijkheid over hoe die worden ingelost, ligt bij de lokale bestu­ ren. Zij zijn aan zet om het zorgaanbod in de eigen gemeente te organiseren. Professor Nathalie Vallet (Universiteit Antwerpen): “Als we zorg beschouwen als een collectief goed en een basisrecht (in plaats van als een individueel recht), dan is daar een belangrijke rol weggelegd voor het lokaal bestuur.”

Gemeenten nemen het voortouw Lokale besturen staan het dichtst bij de burger. Zij hebben dus het beste zicht op de lokale noden en de lokale context. En die verschillen van gemeente tot gemeente. De noden in een centrumstad zijn bijvoorbeeld niet dezelfde als die van een plattelandsgemeente. Zelf de zorg in de gemeente organiseren, vormt de sleutel om in te spelen op de lokale context. Het lokale bestuur stuurt op die manier ook het ruimere zorgaanbod mee. Bovendien kunnen lokale besturen zorg en welzijn vanuit verschillende beleidsdomeinen aanpakken. Een goed zorgbeleid beperkt zich dus niet tot de pure zorgsector, maar slaat ook de brug met publieke ruimte, mobiliteit, wonen en onderwijs.

68

Zorg voor iedereen Lokale besturen anticiperen dus op de individuele zorgnoden, maar tegelijk maken ze zorg toegankelijk voor iedereen. Alle burgers hebben namelijk recht op een menswaardig leven. Daar heeft zorg een belangrijk aandeel in. Door als lokaal bestuur zelf zorg aan te bieden, kom je dichter bij deze doelstelling en zorg je ervoor dat niemand uit de boot valt. Natuurlijk is het zo dat zorg niet winstgevend is, maar eerder voor algemeen welzijn zorgt. Dat komt iedereen ten goede.

Laat je inspireren Lokale besturen organiseren een zeer brede zorgwaaier. Enerzijds heb je de kinderdagverblijven, diensten voor onthaalouders, diensten gezinszorg, lokale dienstcentra en woonzorgcentra erkend door Vlaanderen. Anderzijds worden tal van andere lokale initiatieven door de lokale besturen georganiseerd. Voorbeelden van geslaagde projecten

i

de

Publieke Zorg

zijn er bij de vleet. In het netbalteam ‘Boenk d’erop’ van woonzorgcentrum Molenkouter bijvoorbeeld spelen thuiswonende ouderen samen met ouderen uit het woonzorgcentrum. In Roeselare schuiven bezorgers van warme maaltijden minstens een keer per week mee aan tafel bij een van hun klanten en in Beveren kunnen kinderen een vakantiekamp volgen in het woonzorgcentrum. In Hooglede kunnen ouders dan weer een dag meelopen in de opvang van hun schoolgaande kinderen en in Malle zijn ouders met jonge kin­ deren welkom in ‘de Speelbabbel’ voor opvoedingsondersteuning. ‘Zorgzaam

Gullegem’, een project van het centrum voor ouderenzorg en thuiszorg Het Gulle Heem van OCMW Wevelgem, stimuleert de inwoners om meer zorg voor elkaar te dragen. Dat leidde al tot tal van kleine acties: kinderen zetten met verf handjes op de stoep, bakkers drukken ‘Zorgzaam Gullegem’ op hun broodzakken, buurtambassadeurs signaleren moei­ lijkheden en iedereen zorgt meer voor iedereen. Elk jaar zet de VVSG een aantal inspirerende lokale initiatieven in de kijker met ‘de Gouden Kinderschoen’ en de ‘Zorg in Actie-Award’. Zo bewijzen ze dat lokale besturen en hun initiatieven de wereld mooier kunnen maken.

Expeditie Zorg Word even zorggever! Doe mee aan Expeditie Zorg in de laatste week van februari en leer jouw lokale zorgdienst kennen. De VVSG motiveert alle mandatarissen om een dag of een halve dag mee te draaien in een van de zorgdiensten en kinderopvangvoorzieningen van het lokaal bestuur. Even proeven en in de praktijk ondervinden hoe jouw gemeente zorgt voor haar burgers? Met een mix van intense en dankbare momenten ervaar je jouw zorgverhaal! Zorg voor de mens centraal, begint ook bij jou. Lokaal dus.

www.vvsg.be/zorg-en-welzijn


MILIEU & KLIMAAT

VLM

Open ruimte zorgt voor zuurstof in je hoofd Open ruimte geeft steden en gemeentes letterlijk ademruimte. Het is dus van het allergrootste belang om daar voluit én snel op in te zetten. De Vlaamse Landmaatschappij (VLM) beschikt over werkende oplossingen en instrumenten voor meer openruimtekwaliteit in Vlaanderen en werkt hiervoor nauw samen met lokale coalities.

O

pen ruimte is geen lege ruimte, wel integen­ deel: ze steekt boordevol gebruikers (voor voedselproductie, biodiversiteit, recreatie …) en diensten voor de samenleving (verkoeling, waterbuffering, waterbevoorrading, gezonde omgeving …). In een notendop: open ruimte is in heel wat opzichten betekenisvol. En daarmee ook een onmisbaar deel van de oplossingen voor de complexe uitdagingen rond klimaat, biodiversiteit, waterbeheer, voedselvoorziening, energie, enzovoort. “Maar de inspanningen die de verschillende partijen vandaag doen om de vooropgestelde doelstellingen te halen, zijn niet voldoende om een duurzame toekomst te vrijwaren”, aldus Toon Denys, gedelegeerd bestuur­ der van de VLM. “Die vaststelling was een van de redenen voor de Vlaamse Landmaatschappij om een grotere openruimtebeweging op gang te trekken.” Broodnodig, want experts in open ruimte schatten dat, als we met de huidige methodes verder werken, we pas in 2250 de doelen voor 2050 kunnen bereiken. Ruimschoots te laat, om het zacht uit te drukken. Een versnelling is meer dan ooit aan de orde.

Als we de inspanningen van overheden en lokale coalities bundelen, kunnen we de verschillende uitdagingen sneller aanpakken”

oog te verliezen. “De inbreng van lokale actoren is een absolute must”, benadrukt Toon Denys. “Ze hebben niet alleen veel kennis van de omgeving, maar ook de drive om die omgeving te verbeteren. Overheden kunnen lokale ­coalities via een programmabena­ dering een doelgericht kader bieden waarbinnen ze aan concrete projecten kunnen werken. Alleen met overleg en samenwerking kunnen we complexe uitdagingen het hoofd bieden. Daarbij hebben we horizontale en verticale samenwerking nodig: zowel tussen overheden onderling als tussen overheden en lokale coalities.”

De VLM besloot in 2013 om samen met vijf andere partijen – het Departement Omgeving, de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten, de Vereniging van Vlaamse Provincies, de Vlaamse vereniging voor Ruimte en Planning en de koepel van de Regionale Landschappen – in een Open Ruimte Platform na te denken over manieren om versneld de complexe opgaven op het vlak van klimaat, biodiversiteit, waterbeheer, voedselvoorziening, energie … aan te pakken. “In geïntegreerde gebiedsgerichte projecten slagen we hier samen alvast in”, gaat Toon Denys verder. “Maar daarbuiten laten we nog heel wat kansen liggen en maken we minder gebruik van de lokale dynamiek die overal sterker aanwezig is dan we misschien denken. Als we de inspanningen van overheden en lokale coalities bundelen, kunnen we de verschillende uitdagingen sneller aanpakken.” Een programma-aanpak leek hiervoor de beste methode.

Lokale actoren Vanuit het Open Ruimte Platform werd met Water-Land-Schap (zie kader) een eerste programma uitgewerkt. Omwille van het succes daarvan werd besloten een versnelling hoger te schakelen en een heuse Open Ruimte Beweging in te zetten rond urgente thema’s waarvoor een programmabenadering noodzakelijk is. Want alleen zo biedt de overheid lokale actoren een kader om aan concrete projecten te werken zonder de overkoepelende doelen uit het

Hemelspark Jesseren – ©VLM

Inspanningen bundelen

Water-Land-Schap Het programma Water-Land-Schap, dat deels rond klimaatverandering en deels op de gebrekkige waterkwa­ liteit in Vlaanderen draait, wil waterproblemen in landelijke gebieden oplossen door samen te werken met de gebruikers van het gebied (landbouwers, dorpsbewoners, bedrijven en landschapsbeheerders). Met als doel sterkere landbouw, duurzame watervoorraad, goede waterkwaliteit, opvang van het teveel aan water in bebouwde omgeving en natuurlijke systemen, en een sterker gebiedslandschap. Een eerste oproep voor projecten leverde meteen veertig kandidaten op. Veertien lokale coalities werden geselecteerd om kwalitatieve projecten mee te ontwikkelen en werden ondersteund door een multidisciplinair programmateam. Die lokale coalities bestaan uit mensen die al langer goede ideeën hadden en nu de kans én begeleiding krijgen om die te realiseren, met de overheid in de rol van katalysator. Want door een kwalitatief kader aan te bieden, worden concrete inspanningen versneld. Dergelijke programma-aanpak is in Europa nog zeldzaam, dus hopelijk kan Water-Land-Schap overheden inspireren om meer met elkaar en met lokale coalities te gaan samenwerken!

i

www.vlm.be

69


ENERGIE

Alle nutsvoorzieningen onder één vlag Op 1 juli 2018 smolten de Vlaamse netwerkbedrijven Eandis en Infrax samen tot één nieuw netbedrijf: Fluvius, het grootste intergemeentelijke bedrijf van Vlaanderen. Door de fusie komen alle nutsvoorzieningen die vandaag door Eandis en Infrax worden beheerd – aardgas, elektriciteit, riolering, kabeldistributie en warmte – voor overheden, gezinnen en bedrijven in alle Vlaamse gemeenten bij dezelfde partij terecht. Dat maakt het voor iedereen een pak eenvoudiger.

70

de

D

e fusie was niets minder dan een omwenteling in het Vlaamse ener­ gielandschap. In het verleden wilden zowel Eandis als Infrax zich onderscheiden met een sterk aanbod en een goede service om zo de Vlaamse gemeenten – de belangrijkste partners en aandeelhouders – aan zich te binden. Samen met heel wat belanghebbenden raakten ze echter overtuigd van de noodzaak om samen te werken en naar synergieën te zoeken. Alleen zo zouden ze kunnen inspelen op de uitdagingen van de toekomst (hernieuwbare energie, betaalbare nutsvoorzieningen, een transparante en ef­ ficiënte nutssector, …). De beslissing om te gaan samenwerken, viel begin 2017 en werd enthousiast onthaald door de 308 Vlaamse steden en gemeenten en de Vlaamse regering. Een van de eerste wapenfeiten was de voorbereiding van de uitrol van de digitale meter in Vlaanderen. Dat bleek beduidend goedkoper dan initieel ingeschat, net omdat de dubbele kosten van twee aparte bedrijven vermeden konden worden. Meer en meer groeide het besef dat fuseren in een gelijkwaardig partnership nog beter zou zijn dan gewoon samenwerken.

Gemeenschappen samenbrengen Op 1 juli 2018 werden de twee partijen juridisch één bedrijf. Sindsdien gebeurt de officiële communicatie – met overheden, regulatoren, partners en leveran­ ciers – vanuit Fluvius. De merken Eandis en Infrax, en hun aparte dienstver­ lening, blijven bestaan tot begin 2019, maar daarna komt Fluvius naar buiten als eengemaakt bedrijf. Vanaf 7 februari 2019 bestaat alleen nog Fluvius, en verdwijnen Eandis en Infrax definitief. Dan zal iedereen in heel Vlaanderen op dezelfde websites en contactnummers terechtkunnen.


FLUVIUS

Door de krachten te bundelen, kan Fluvius unieke sterktes aanbieden en een betere dienstverlening garanderen aan lagere prijzen (op termijn zal de synergie Fluvius een jaarlijkse kostenbesparing van minstens 100 miljoen euro opleveren). Welke diensten de 5330 medewerkers van Fluvius dan wel zullen leveren? Toekomstgerichte netwerkoplossingen voor elektriciteit, aardgas, warmte, openbare verlichting, telecom en riolering. Daarnaast ondersteunen ze lokale besturen, hun inwoners en de Vlaamse overheid in hun ambities: klimaatdoel­ stellingen halen, energiearmoede bestrijden en energiedata onafhankelijk behe­ ren. Ook Fluvius heeft een duidelijke ambitie en wil mensen en gemeenschappen samenbrengen, als bruggenbouwer in een snel veranderende maatschappij die steeds vooruitgaat.

Meer en meer groeide het besef dat fuseren in een gelijkwaardig partnership nog beter zou zijn dan gewoon samenwerken. En dus smolten Infrax en Eandis samen tot Fluvius”

Identiek dezelfde voordelen, maar heel wat eenvoudiger Voor de burgers verandert er in eerste instantie helemaal niets. Zelf hoeven ze in elk geval niets te ondernemen. Wie klant was bij Eandis en/of Infrax, wordt dat vanaf zeven februari automatisch ook bij Fluvius. In steden en gemeenten waar zowel Eandis als Infrax actief waren – de ene voor elektriciteitsdistributie en de andere voor gasdistributie – wordt de situatie voor de burgers zelfs makkelijker: voortaan kunnen zij daarvoor bij hetzelfde bedrijf terecht. Voor gemeentebe­ sturen gelden dezelfde voordelen: waar slechts een van de twee bedrijven actief was, verandert alles gewoon naar Fluvius. Waar zowel Infrax als Eandis een of meerdere nutsvoorzieningen verzorgden, komen deze samen in één nutsbedrijf. Dat maakt de band tussen de steden en gemeenten en hun werkmaatschappij sterker en de samenwerking met Fluvius een pak eenvoudiger.

Toekomstprojecten Fluvius toont in elk geval de nodige ambitie en wil de komende jaren meerdere grote projecten realiseren. Zo wordt het netbedrijf een belangrijke partner bij het halen van de klimaatdoelstellingen en het realiseren van de energietransitie in Vlaanderen. De plaatsing van de digitale energiemeters is daar een onderdeel van (op termijn moeten er 4,6 miljoen komen). Ze zijn nodig om de overstap van centrale naar decentrale energieproductie te kunnen maken en de netten in dat nieuwe landschap goed en efficiënt te blijven beheren. Fluvius wil de komende jaren evolueren van ‘netbeheerder’ naar ‘systeembeheer­ der’: een neutrale speler die alle spelers in het nieuwe energielandschap actief ondersteunt bij hun activiteiten. In dat nieuwe landschap neemt Fluvius ook de rol van onafhankelijke databeheerder op, de partij die conform de geldende wetgeving energiedata verzamelt en verspreidt. Verder beheert Fluvius het rioolnet in meer dan tachtig gemeenten. De ambitie op dat vlak is een goed afvalwaterbeheer te waarborgen met een hogere rioleringsgraad. In het licht van de klimaatverandering – met meer hevige regenval – is dat erg belangrijk. Tot slot wil het eengemaakte bedrijf gemeenten actief ondersteunen bij de ombouw van hun openbare verlichtingspark en helpen om alle verlichtingspalen van ledlampen te voorzien, in combinatie met andere slimme toepassingen. De toekomst is duurzaam, de toekomst is Fluvius.

Voor alle duidelijkheid: qua beslissingsbevoegdheden verandert er niets voor de gemeenten. Via hun intercommunale – de aandeelhouders van Fluvius – blijven ze dezelfde bevoegdheden en beslissingen over nutsprojecten nemen als in het verleden. De werkmaatschappij die ze zal uitvoeren, zal echter overal dezelfde zijn. Dat zal financiële en operationele performantie met zich mee brengen. Als aparte bedrijven wilden Infrax en Eandis al mensen samenbrengen en bruggen bouwen, en ook Fluvius wil meer dan ooit de klant centraal stellen. Het eenge­ maakte bedrijf is realistisch genoeg om te beseffen dat er nog werk aan de winkel is, maar neemt die uitdaging met veel plezier aan. Voor de aandeelhouders, de partners en de eindklant.

We zijn verantwoordelijk voor bijna 7 miljoen aansluitingen

Elektriciteit:

3 500 000

Aardgas:

Aardgas:

Kabeltelevisie:

Kabeltelevisie:

2 200 000

57 000 km

20 500 km

Riolering:

540 000

Elektriciteit:

142 000 km

630 000

Riolering:

Onze netten gaan bijna 6 keer de wereld rond

11 000 km

Multi-utility Multi-utility is het idee dat zoveel mogelijk publieke nutsleidingen door één bedrijf beheerd worden. Zo beheert Fluvius straks niet alleen de energienetten en openbare ver­ lichting in alle Vlaamse gemeenten, maar ook de riolering, kabeldis­ tributie en warmtenetten in een groot aantal gemeenten. Dat is in totaal goed voor meer dan 7 miljoen aansluitingen. Dat die binnen één bedrijf beheerd worden, biedt heel wat voordelen. Door werken te com­ bineren, moeten straten bijvoorbeeld minder vaak open. Het eengemaakte bedrijf maakt samenwerken ook makkelijker en zorgt voor financiële en operationele efficiëntie. En dat is dan weer goed voor de aandeelhou­ ders: de gemeenten.

We brengen licht op meer dan een miljoen plaatsen

Openbare verlichtingspalen:

We zijn met ruim 5 000 collega’s

1 200 000

Riolering:

84 gemeenten

Kabeltelevisie:

91 gemeenten

Aardgas:

81 projecten

17 projecten

5 330

heel Vlaanderen

Publieke wifi: Warmtenetten:

Medewerkers:

Elektriciteit:

We doen veel meer dan alleen maar energie

heel Vlaanderen

Internet, telefonie en dataverkeer:

87 gemeenten

Geografisch informatiesysteem:

43 gemeenten

i

www.fluvius.be

Datacenter:

15 gemeenten

71


Samen werken aan

Koningin Elisabethzaal Antwerpen — Maandag 21 januari 2019

A

O K

L

A L E

F T S

D

R L

A

S

E

T

T

I E

E B

KLAAR OM ERIN TE VLIEGEN?

13.30

Op maandag 21 januari zet jij jouw gemeente mee op de kaart tijdens het startfeest in de Antwerpse Koningin Elisabethzaal. Samen met 3OO lokale bestuursploegen geniet je van een inspirerende dag, aangeboden door het Agentschap Binnenlands Bestuur en de VVSG. Wij zijn er klaar voor. En jij?

14.00

ONTHAAL Mieck Vos (VVSG) en Jeroen Windey (ABB) verwelkomen je op de rode loper.

15.30

STERKE TEAMS IN DE POLITIEK Gesprek met Liesbeth Homans (Vlaams minister van Binnenlands Bestuur), Jeroen Windey (Administrateurgeneraal Agentschap Binnenlands Bestuur), Wim Dries (Voorzitter VVSG) en Mieck Vos (Algemeen directeur VVSG). Moderator: Ruben Van Gucht.

17.00

INSPIRATIE VOOR DE NIEUWE LEGISLATUUR Bevlogen sprekers, de beste praktijken uit het werkveld en veel ruimte om te netwerken met collega’s en medewerkers van VVSG, ABB en diverse middenveldorganisaties.

THEMAKORVEN RONDE 1 Kies een thema: 1. Zorg voor de mens centraal, begint lokaal 2. Ruimte & Klimaat: over wonen en ruimtelijk rendement, water, energie en circulaire economie 3. Burgemeesters: veiligheid, jullie prioriteit 4. Vrijetijdsbeleid: neem jij de handschoen op? 5. Smart Cities: maarwaarde halen uit data en technologie

Maak er een energieke teamdag van met gans het schepencollege.

Ontdek op één namiddag de partners die ertoe doen en ontmoet overheden en middenveldorganisaties tijdens de infomarkt.

Boeiende sprekers brengen je meteen op de hoogte van nieuwste tendensen.

18.00

THEMAKORVEN RONDE 1 Kies een thema: 6. Sociale gemeente, iedereen inclusief 7. Tien tips om sterker te besturen 8. Openbaar vervoer en de fiets: de basis voor duurzamere mobiliteit 9. Participatie: aan de slag met de krachten in jouw gemeente 10. Een ondernemende kern in jouw gemeente met een sterke lokale arbeidsmarkt

Zet jouw team in de schijnwerpers tijdens het persmoment.

Verzeker je plaats en schrijf je in via www.vvsg.be

Meer info: mattie.jacobs@vvsg.be

i.s.m.

Ann Wauters (vijf keer Europees basketbalspeelster van het jaar en sterkhouder bij de Belgian Cats) spreekt over de dynamiek van een sportploeg, waar sterke persoonlijkheden zich inzetten voor een team dat samen de overwinning binnenhaalt.

Ontdek op één namiddag de partners die ertoe doen en ontmoet overheden en middenveldorganisaties tijdens de infomarkt.

TOAST OP DE NIEUWE LEGISLATUUR Receptie en walking dinner. Tijd voor een goed gesprek bij een hapje en een drankje en een bezoek aan één van de vijftig standhouders.

Maak kennis met collega’s uit heel Vlaanderen tijdens de afsluitende receptie en het walking dinner.

Ervaar de kracht van 300 lokale bestuursploegen die samen een duurzame vooruitgang

realiseren.


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.