15 minute read

Karavaan in Azië

Je zou niet de eerste zijn die verliefd wordt op dit magische werelddeel. Azië heeft alles in huis: van bergtoppen die reiken aan de hemel tot diepblauwe, kristalheldere oceanen, van droge steppes tot ongerepte oerwouden, van olifanten tot harige, gefrituurde spinnen. Maar bovenal betovert Azië met het hoge zen-gehalte van zijn bewoners en de vriendelijkheid en filosofie waarmee ze door het leven gaan. Goed voor tal van onvergetelijke ontmoetingen met Karavaners.

Indonesië: Jenny Ovaere over reizen vroeger en water op de hotelkamer

Advertisement

Jenny: “Op mijn eerste reis naar Indonesië was er geen internet, geen gsm, geen smartphone. Er was enkel een fax. In de Trotter zocht ik waar ik de eerste nacht met twaalf deelnemers kon slapen in Jakarta, dicht bij het station. Er waren geen andere bronnen van informatie. Ik reserveerde voor die reis dus één hotelletje, al de rest was feel free. Fantastisch, toch? Op de vertrekvergadering vraagt iemand: ‘Zal er water op de kamer zijn?’ En ik denk: ‘Allez, wie vraagt nu zoiets? Moet ik met deze bende op stap?’ Sowieso is er op de gang een douche. We komen toe in het hotelletje en zien dat het redelijk goed is. Ik moet treintickets voor ’s anderendaags gaan kopen, want dat kon ik ook niet op voorhand. ‘Oh, mogen we mee?’ Geen probleem, ik vind het zelfs fijn dat de deelnemers meegaan. Terwijl we in het station zijn, valt er een regenvlaag om U tegen te zeggen. We wachten twintig minuten tot het over is. Terug in het hotel laat ik de groep even bij de receptie zitten. ‘Bestel iets om te drinken, ik haal de papieren’. We hebben nu onze tickets en kunnen de volgende drie dagen plannen. Zo ging dat toen. Ik doe de deur van de kamer open en … Oh nee, de rugzakken in het water, schoenen aan het drijven. Door die regenvlaag is er water binnengelopen. Ik ga terug naar de groep bij de receptie en zeg: ‘Yeah, ‘t is gelukt. We hebben water op de kamer.’ (lacht.) En die reis kan niet meer stuk.”

- Jenny Ovaere, selectiejaar 1993, trok naar Indonesië in 1995

Tibet: Annick Holvoet over haar favoriete reis

Annick: “Nadat ik mijn eerste reis had begeleid, ben ik meteen naar de bestemmingsverantwoordelijke van Ladahk gegaan. Ik wilde die Tibet-reis zo graag begeleiden. Die BV keek echt naar mij van: ‘Dat is wel de zwaarste reis uit de brochure’. En ik dacht: ‘Nou en?’ Pas vier jaar later mocht ik ernaartoe. Toen we landden in Leh was ik helemaal ontroerd. Het voelde goed. Ja, hier moest ik zijn. Die landschappen, de trekkingen in de bergen, de natuur, de hoge ligging … het geeft me zo’n speciaal gevoel. Bovendien zijn de bewoners zo lief, geïnspireerd door het Tibetaans boeddhisme. Sommigen leven in ruige omstandigheden, gedoemd om een winter vast te zitten in afgelegen gebieden. Superfascinerend vind ik die andere culturen. Ik wil nog eens terug naar Ladahk, maar niet als begeleider, want het zijn stevige trekkingen en ik vind dat je als reisbegeleider de fysiek moet hebben om net wat meer of minstens evenveel te kunnen als je deelnemers. Dat laat ik nu graag aan anderen over.”

- Annick Holvoet, selectiejaar 1998

Nepal: Debbie Van Loo over wandelen in Nepal

Debbie: “Op de vertrekvergadering voor een reis naar Nepal, waarbij we de Annapurna trail zouden volgen, vertelde een koppel dat ze alleen nog maar groepsreizen met een traditionele touroperator hadden gedaan. Bus op, bus af. Ik dacht: ‘OMG! Dit komt niet goed.’ Maar toen we in Kathmandu aankwamen, was het voor álle deelnemers een cultuurschok. En op de trekking wandelde het koppel altijd vooraan met een grote smile op het gezicht. Dat was heel tof om te zien en bevestigde ook wel dat ik goed ben als begeleider in de bergen. Ik geniet ervan om te zien dat iedereen op zijn eigen tempo stapt. Dan raakt iedereen boven, daar ben ik van overtuigd.”

- Debbie Van Loo, selectiejaar 2001, begeleidde 10 reizen

Cambodja: Dries Wiercx met dolfijnen uit het hiernamaals

Dries: “We hadden een dramatisch ongeval waarbij een lokale bewoner omkwam. Dat was heel aangrijpend. Wat doe je dan als reisbegeleider? Intuïtief reageren. Ik zorgde ervoor dat iedereen snel uit het busje was, weg van de plaats van het ongeval, en probeerde de deelnemers gerust te stellen, emoties te laten zijn, te luisteren. Het was nog vroeg in Cambodja, dus ik wachtte nog een uurtje om naar Joker te bellen, tot het in België 6 uur ’s morgens was. Ik kreeg Toon aan de lijn en die was heel begripvol. Nadien telefoneerden we nog vaak, want vooral de eigenaars van dat busje waren gedupeerd. In Cambodja ben je als chauffeur de facto schuldig, ook al maak je geen fout. De financiële gevolgen waren zwaar. Maar Joker kon steunen vanuit het projectfonds – daar heb ik ook wat voor geijverd. Dat is een mooi verhaal. Er volgt nog een mooi stuk van de reis. Wij gingen zoetwaterdolfijnen bekijken tijdens een boottocht op de rivier. Door dat ongeval, hadden we vertraging. Maar de gids zei: ‘In Cambodja geloven we dat je in het hiernamaals terugkeert als dolfijn.’ Dat was heel emotioneel, maar de symboliek van die dolfijnen werkte erg helend.”

- Dries Wiercx, selectiejaar 2013, huidige voorzitter Karavaan

Trans-Siberië: Jenny Ovaere over duurzaam reizen

Jenny: “Ooit begeleidde ik de trans-Siberische Express. Ik had deze Joker-reis met Ed Goris uitgewerkt. De bedoeling was dat de deelnemers thuis vertrokken met het openbaar vervoer en zo doorreisden tot in Beijing. Dat was dus een lange tocht. De trein vertrok in Antwerpen, stopte in Keulen en trok dan naar Moskou, waar we twee dagen bleven. Dan reisden we naar Irkoetsk aan het Baikalmeer, om nadien 14 dagen in de Gobiwoestijn rond te trekken met jeeps en tenten. Dan spoorden we verder naar Beijing. De reis was onvergetelijk, ook groepsdynamisch niet te onderschatten want we waren 31 dagen samen.

De tocht door de woestijn was prachtig. Het landschap verandert er voortdurend: van glooiende groene hellingen tot zandduinen, van rotsen tot uitgestrekte steppes. Her en der zie je paarden grazen en staan gers opgesteld. Zeg er nooit joert want dat is Russisch. Ze zijn 70 jaar bezet geweest door de Russen.

En in die woestijn heb je de gekste ontmoetingen. Zo reden we eens met de jeep langs een familie. Vader, moeder met zoontje en nog een oma stapten naast twee kamelen die hoog opgetuigd waren met materiaal. Die man ging de ger opstellen, in zijn eentje, dus wij hielpen mee, of liever de mannen. Het was een mannen- en een vrouwenploeg. Soms moet dat kunnen. Fantastisch hoe zo’n ger in elkaar steekt! Ondertussen plaatsen wij met de vrouw en de oma de kachel in the middle of nowhere. Wij hadden wat brandstof, want tijdens onze tocht door de woestijn was elke dag iemand ‘de strontraper’. Die uitwerpselen hadden we nodig als brandstof, want in de woestijn staan geen bomen. Dus het gezin was blij met onze brandstof en onze voedselvoorraad. Ze kookten noedels en bonen met tomatensaus. Die bijeenkomsten met eenvoudige mensen zijn unieke momenten.

Even later zien we twee paarden met mama’s met kindjes vooraan. Ze zijn helemaal opgedirkt met de del, die speciale kledij in blinkende stof, hoog toe met knoopjes en ze dragen twee grote strikken in hun haar, zoals wij die ook droegen als kind. Die meisjes stapten af en de moeders vroegen of ze een liedje mochten zingen. Wij dachten aan een Mongools lied, maar weet je wat ze zongen? I’m a Barbie girl.”

- Jenny Ovaere, selectiejaar 1993, trok in 1997 voor het eerst door Siberië met een groep

Kirgizië: Tom Van den Borne en de boogie

Tom: “Ik trok naar Kirgizië met een andere begeleidster om samen een reis voor te bereiden. Er was amper info te vinden, ook niet online. Maar de reis viel keigoed mee. We trokken van joert naar joert. Bij een van onze laatste joerts, aan het Soň-Köl-meer, kwamen we terecht bij een flauwe plezante. Die kende twee woorden Engels, namelijk ‘music music disco disco’. En hij had duidelijk een afspraak met zijn vrouw: ‘Wacht tot na het eten om je music music disco disco te doen.’ We kregen bij het eten koemis te drinken, gefermenteerde merriemelk. Speciaal, en op hoogte doet de alcohol ook nog wel iets. Na het eten haalde de man dan zijn music music disco disco boven: een soort Chinese autoradio op zonne-energie en een cassette. Zijn muziekinstallatietje werd naar buiten gesleurd, en daar, onder een absolute sterrenhemel stonden we met mijnheer te dansen op discomuziek. Het nummer Yes sir, I can boogie is voor mij bizar genoeg verbonden aan Kirgizië. De dag nadien moest ik nog eens op de lappen met die man, want hij vertrok ‘s morgens samen met ons. Wij te voet, hij te paard. Wij wisten ook niet waarom hij bij ons bleef, tot we ’s middags aankwamen bij de volgende joert. Die bleek van zijn broer te zijn en dat was minstens een even flauwe plezante. Terwijl we een uurtje wachtten tot het eten klaar was, moesten we wodka hijsen met het duo. Nadien, in de namiddag, ging het paar uur stappen niet meer zo vlot, zeker niet op die hoogte.”

- Tom Van den Borne, selectiejaar 2000, voorzitter van 2011 tot 2020

Jeruzalem: Toon Teugels met muziek van drie muzikanten

Toon: “Op mijn eerste reis gidst een Palestijn ons door Jeruzalem. Even buiten de stad komen we in een straatje waar twee Israëlische vlaggen hangen. Dit huis is ingenomen door Israëliërs. Twee bewakingsagenten met grote machinegeweren staan daar te wachten. Ineens komt er een vrouw naar buiten. Ze geeft haar twee kindjes af. Eén bewakingsagent op kop, twee kindjes ertussen en een bewakingsagent erachter, zo worden ze de stad uit geloodst. ‘Hoe kunnen die kinderen ooit een normaal beeld van ons hebben als die worden opgevoed met het idee dat iedereen hun vijand is? Hoe kunnen die ooit op een normale manier met ons omgaan?’, vraagt onze gids zich af. Iedereen wordt er stil van.

Maar even later maak ik ook iets moois mee in Jeruzalem. Tijdens mijn vorming heeft Annick Holvoet me geleerd dat een goede reisbegeleider kansen ziet en die neemt. We lopen de oude stad uit en zien een Palestijn tokkelen op een openbare piano. Een deelnemer van mijn groep zingt musical en ik zie haar twijfelen van ‘Oh, ik zou zo graag meezingen.’ Ik geef haar een duwtje en na wat getwijfel gaat ze naast de piano staan en begint ze mee te zingen. Hij speelt een liedje van Adele. Ineens komt er een gigantische Israëliet met een groot machinegeweer aan. Hij geeft dat aan zijn collega en gaat mee pianospelen met een hand. Een christelijk meisje, een moslim en een jood maken samen muziek, net buiten Jeruzalem. Kippenvel!”

- Toon Teugels, selectiejaar 2017, begeleidde 3 reizen

Sri Lanka: Bob Elsen in de gevangenis

Bob: “Door de stad Kandy in Sri Lanka lopen eenmaal per jaar tijdens de Kandy Perahera processie zeker honderd met lampjes versierde olifanten mee, terwijl alle lichten in de stad gedoofd worden. Prachtig! Vandaag kiezen we om niet meer op olifanten te zitten, al blijven ze wel werktuigen zoals ezels bij ons. De olifant betekent brood voor die mensen, dus het is geen eenvoudig dilemma. Nadat de stoet voorbij ons was, is mij aangeraden de heuvels in te rijden om de verlichte olifanten door de donkere stad te zien trekken.

Maar door de oorlog met de Tamils gold er in Kandy een avondklok. Op de terugweg botsten we op een militaire versperring. De gids en ik werden meegepakt naar de gevangenis. En dat hebben ze geweten (lacht). De gids had veel schrik maar ik dacht: ‘Aan een toerist kunnen ze toch niets beginnen; bovendien mag je zeker niet laten zien dat je schrik hebt.’ Het was ook een ervaring. Die gevangenis was een heel lange kamer, met langs twee kanten cellen en in het midden een brede gang. In die kleine celletjes zaten 10 à 15 man. Propvol. Wij mochten gelukkig in de gang blijven staan, wel achter tralies. Daar had ik het geluk dat er een heleboel gestolen banden lagen. Echt waar! Met de bewakers ben ik dan over autobanden en auto’s begonnen. Ik vertelde zo enthousiast dat de bewakers op een gegeven moment zeiden: ‘Gaan jullie maar.’ Toen ik aan mijn busje kwam, lag mijn hele groep te slapen. Niemand was bezorgd. ‘We wisten wel dat je je eruit zou babbelen’, zeiden ze.”

- Bob Elsen, mede-oprichter Joker & Karavaan en tot 2005 zaakvoerder van een Leuvense bandencentrale

India: Jenny Ovaere over een lesje in de sloppenwijk

Jenny: “In Delhi trok ik altijd met de groep naar een sloppenwijk. Veel mensen vinden dit een soort voyeurisme, maar ik kende de twee jongens die er gidsten. Hun gidsbeurt was officieel, want je moest een ticket kopen. Ze toonden ons waar ze lijm snoven, waar ze zich verstopten in de stations en in welke krantenkiosk ze hun geld in bewaring gaven zodat het niet afgepakt zou worden door andere bendes. De kioskman eiste dan wel vijftig procent van hun schamele bezit, maar het was tenminste veilig. Ze sliepen boven op de kiosk, zodat ze een oogje in het zeil konden houden. Je leert zoveel bij tijdens zo’n bezoek. Na een aantal jaren bleek dat er in het midden van de sloppenwijk een EHBO-post, een schooltje en een naaiateliertje voor de vrouwen was ontstaan. Dan was een bezoek niet langer voyeurisme. Maar niet alle deelnemers waren happig op zo’n bezoek. Ze gingen mee, maar tegen hun zin. ‘En moeten we daarvoor betalen?’ Dat kostte misschien vijf euro, en ze reclameerden daarover. Wat heb ik toen gedaan? Ik trok met de groep recht van de sloppenwijken naar het chicste hotel van Delhi. We gingen binnen, maar bestelden niets, behalve de twee die gemopperd hadden. Die bestelden een biertje en een ijscrème. Ik vroeg hen: ‘Smaakt het? Dat kost wel wat meer dan het ticket bij de sloppenwijk, toch?’ Een beetje smerig van mij, hé (lacht).”

- Jenny Ovaere, selectiejaar 1993, begeleidde al meer dan 30 reizen

Jordanië: Tim Buyle met een teddybeer als gids

Tim: “Jordanië was eigenlijk mijn vijfde keuze bij de reisverdeling, maar dat land heeft me zo verrast! Zo mooi, zulke warme mensen, die unieke cultuur … Ik heb er enorm veel mooie zonsondergangen gezien. En die sterrenhemel ’s nachts! In de Wadi Rum-woestijn zag ik voor het eerst de Melkweg. Het is een boeiend land op alle gebieden. De reis gaat eerst door Jordanië en nadien nog door Israël. Op 30 kilometer heb je een cultuurverschil van 180 graden. Dat is echt confronterend.

In Jordanië hadden we een vaste gids die de hele reis meereisde, want dat is verplicht. Rabae heette hij, een warme mens en een soort teddybeer voor de Go-26groep. Hij paste zich goed aan en wist dat hij niet te veel moest uitweiden over cultuur en geschiedenis. Met de juiste humor kon hij goed inspelen op de jonge groep. Hij liet wel aanvoelen wat de problematiek is, en vertelde het verhaal eens anders dan hoe wij het in de pers horen. Bij het afscheid aan de grens had hij tranen in zijn ogen. Het was emotioneel voor hem en de groep. Zelfs nu, na een viertal jaar, heb ik nog contact met hem.”

- Tim Buyle, selectiejaar 2016, begeleidde al drie reizen naar Jordanië

Sri Lanka: Tim Buyle met een begeleider zonder bagage

Tim: “Erik had een tiental jaar geen reizen begeleid, dus het werd zijn eerste reis na een break. Maar het zat allemaal een beetje tegen. Het was vlak na de aanslagen in Zaventem, dus de vluchten vertrokken vanuit Schiphol en we moesten met een busje van station Antwerpen-Berchem naar Schiphol rijden. Op de smalle busstrook was Erik druk in de weer om alle bagage in het busje te krijgen. Ik denk dat hij een beetje zenuwachtig was omdat het zijn eerste reis was. Toen we aankwamen in Schiphol en iedereen zijn bagage uitpakte, merkte Erik dat zijn koffertje niet in het busje zat. Dat was blijven staan in Berchem. Gelukkig zat zijn reisvoorbereiding in zijn handbagage, wat we altijd aanraden aan begeleiders. In Sri Lanka kreeg hij van alle deelnemers douchegel, tandpasta enzovoort, maar hij moest toch ook wat kleren kopen. De Sri Lankanen zijn niet zo groot gebouwd als Erik, dus de T-shirtjes die hij kocht spanden redelijk hard. Ze hadden ook van die kleurige prints. Dat was hilarisch om te zien. Maar hij zei: ‘Mijn vrouw zal blij zijn dat ik eindelijk eens nieuwe T-shirts heb.’ Behalve dat verstrooide verval was Erik een bekwame, ervaren begeleider, die alles tot in de puntjes had voorbereid.”

- Tim Buyle, selectiejaar 2016, productmanager bij Joker

Java: Ruud Buyl en de onvermoeibare -26 naar het blauwe vuur

Ruud: “Ik reisde met een Go-26-groep van onvermoeibare jonge mensen. We komen toe in de plantages, aan de voet van de Ijen-vulkaan op Java. Ze ontginnen in die vulkaan nog altijd zwavel. Zeer ongezond werk. Het plan is om in de voormiddag de vulkaan te beklimmen. Maar één van de groepsleden vertelt dat hij een foto zag van de vulkaan met een soort blauw vuur. Dat ontstaat door zwavelverbranding en is enkel zichtbaar ‘s nachts. Dat blauwe vuur intrigeert de medereizigers. Wat moeten we doen om dat te zien? Ik zeg: ‘Ons avondeten nu fijn eindigen, tegen elf uur het bed in, en om twee uur opstaan.’ ‘Ja, da’s goed’ is het antwoord. Dus na een tweetal uur slapen, vertrekken we met het busje, en bewonderen we nog voor het ochtendgloren dat blauwe vuur.”

- Ruud Buyl, selectiejaar 2012, 6 reizen begeleid