23 minute read

DIGITALISERING MES Hydra ondersteunt Koninklijke Mosa bij kwaliteitscontrole tegels

MES HYDRA ONDERSTEUNT KONINKLIJKE MOSA BIJ KWALITEITSCONTROLE TEGELS

KEUZE STANDAARDOPLOSSING ZORGT VOOR STABILITEIT

Advertisement

Koninklijke Mosa in Maastricht produceert al bijna 140 jaar zowel vloer- als wandtegels. De kwaliteitscontrole vond vroeger plaats met behulp van Access, Excelsheets en een custom made-programma. In hun zoektocht naar een uniforme oplossing voor de gehele fabriek is gekozen voor MES Hydra van MPDV. Een stabiel en modulair opgebouwd systeem waarvan het bedrijf inmiddels verschillende modules gebruikt en onderzoek doet naar volgende mogelijkheden.

DOOR MARJOLEIN DE WIT–BLOK

Met de titel ‘Koninklijk’ heb je als bedrijf een naam hoog te houden. Vandaar de uitgebreide kwaliteitscontrole in het volledige proces van inkoop tot levering van de wand- en vloertegels. Voorheen werden de diverse controles uitgevoerd met MS Access, MS Excel en een programmaop-maat. Ron Sleijpen, functioneel analist bij de tegelfabrikant: ‘Op zich werkte dit prima, maar tegelijkertijd is deze software niet bedoeld voor de verwerking van grote hoeveelheden data. Bij maatwerkapplicaties ben je bovendien altijd afhankelijk van de ontwikkelaars wat uiteindelijk te veel risico oplevert. Om die reden zijn we op zoek gegaan naar een standaard, bewezen oplossing.’ De zoektocht werd grondig uitgevoerd. Mosa beoordeelde vele leveranciers en analyseerde hun producten en diensten. Ook raadpleegde het bedrijf uitgebreid referenties, maakte gebruik van een MES Product Survey en voerde gesprekken met de meest veelbelovende kandidaten. Uiteindelijk is gekozen voor het Duitse MPDV dat onder andere het pakket MES Hydra ontwikkelde.

MODULAIRE OPBOUW

Hydra biedt binnen één MES (manufacturing execution system) een uitgebreide en functionele ondersteuning voor zowel productie, kwaliteit als personeel. De MES-oplossing voldoet daarbij aan de eisen van de VDI-richtlijn 5600 en kenmerkt zich onder meer door de modulaire opbouw, aldus Sleijpen. Op basis van een centrale MESdatabase zijn deze individuele modulen naar wens te combineren overeenkomstig de eisen en wensen van de gebruikers en zónder de noodzaak van aparte interfaces. Het configureren van de

Mosa kan data nu centraal beheren zodat iedereen gebruik maakt van dezelfde gegevens. Foto: MPDV

modules en de afstemming op de specifieke toepassing is mogelijk met diverse tools. Mosa is gestart met twee modules: kwaliteit en werkorders. Sleijpen: ‘Achteraf hadden we beter met de werkorders en het automatisch registreren van opbrengsten kunnen beginnen. Dat had ons in een eerder stadium verdere automatisering en OEE-registratie (overall equipment effectiveness, red.) gebracht. Maar kwaliteit stond bij ons nu eenmaal op nummer een om aan te pakken. Voor deze eerste implementaties is een project gestart waarbij we onder meer gebruik hebben gemaakt van de kennis en ervaring van het Duitse moederbedrijf.’

ACCEPTATIE

De grootste uitdaging bij het implementeren van het MES-systeem was uiteindelijk de acceptatie door de medewerkers. Mensen zijn immers gewend aan een eigen manier van werken en kunnen veranderingen – en zeker een systeem van buitenaf – als een bedreiging zien, aldus Sleijpen: ‘Een van de zaken die weerstand opriep was het feit dat de functionaliteit niet exact alle bestaande werkzaamheden afdekte. Hier ontkom je echter niet aan wanneer je kiest voor een standaardpakket. Je moet het dan doen met de mogelijkheden die beschikbaar zijn. Eventuele exotische stappen doen we nu nog steeds in een spreadsheet, maar het merendeel loopt via Hydra.’

GEBRUIK

Met de implementatie van de eerste modules heeft Mosa een stap gezet in het verzamelen van gegevens waarmee OEE-cijfers zijn te genereren. Sleijpen: ‘Dat is een belangrijke meerwaarde omdat je daarmee aan de slag kunt met verbeteren en optimaliseren van de verschillende processen binnen het bedrijf. In de loop der tijd hebben we hiervoor nog meer modules geïmplementeerd. Zo maken we gebruik van de module om machinedata uit te lezen en sinds kort ook van de module waarmee we machinedata vanuit de Hydra-terminal naar de machine kunnen sturen. Voorheen werden voor iedere order via een standalone computer naast de machine de juiste machine-instellingen voor een specifieke tegel ingevoerd. Nu kun je dit dus vanuit Hydra aansturen. Dit is niet alleen praktischer: het biedt de tevens mogelijkheid om de data centraal te beheren waarbij iedereen gebruik maakt van dezelfde gegevens. Tot slot kijken we nu naar de potentie van de energiemodule van Hydra.’

TOEKOMST

Inmiddels gebruikt Koninklijke Mosa het pakket al bijna acht jaar en is vooral tevreden over de stabiliteit en uniformiteit. In de loop der jaren zijn uiteraard diverse grotere updates doorgevoerd en op dit moment kijkt het Maastrichtse bedrijf of er mogelijkheden zijn om over te stappen naar de nieuwe en cloudgebaseerde oplossing Hydra X. Sleijpen: ‘Wanneer je via de cloud werkt, krijg je automatisch je updates en is Hydra te gebruiken op elk device, zoals een smartphone, tablet of pc. We zitten op dit moment in de verkennende fase.’

FLINK bericht over de wereld van starters en hun innovaties, financieringsproblemen en andere uitdagingen. De naam, FLINK, haakt natuurlijk aan bij die van dit magazine, maar duidt bovenal op een wezenlijke karaktereigenschap van elke startende hightech ondernemer waar de interesse van (formal) investors naar uitgaat – meer nog dan naar de innovatie in kwestie: heeft de starter doorzettingsvermogen, weet hij mensen voor zich te winnen met zijn overtuigingskracht, durft hij beslissingen te nemen?

53 Flink Kort

54 Convergence mikt op uitbouwen membraanbusiness en engineeringtak na overname door Demcon

De rotor van de windturbine van TouchWind bestaat uit één stuk in plaats van uit afzonderlijk aangedreven rotorbladen. Foto’s: TouchWind

TOUCHWIND WERKT AAN DISRUPTIEF, KANTELBAAR, DRIJVEND WINDTURBINECONCEPT

‘EEN GROOTS IDEE MET WERELDWIJDE POTENTIE’

Een beetje windturbine kost 20 miljoen euro. De start-up TouchWind, gevestigd op de High Tech Campus Eindhoven, wil turbines gaan leveren voor de helft van de prijs, terwijl die ook nog eens meer energie produceren en makkelijker te plaatsen en te onder- houden zijn. De TouchWind-turbine heeft één langgerekt blad dat zich aanpast aan de windsnelheden, zodat het ook in stormachtig weer zijn werk blijft doen. De prototypes die TouchWind bouwt en test, worden langzaam maar zeker steeds groter.

DOOR LUCY HOLL

Oprichter en ceo Rikus van de Klippe (68) zag het licht in 2014 op een berg in Duitsland, na jaren van experimenteren met kleine windturbinemodellen, naast zijn werk als onder meer wis- en natuurkundeleraar op de Vrije School in Eindhoven. ‘Ik wist in theorie wat ik wilde, maar kreeg het praktisch niet voor elkaar. Ik deed heel veel proeven, maar steeds gingen dingen kapot. Op een gegeven moment werd ik zo kwaad dat ik in gedachten een hamer pakte en bijna alle scharnieren eruit sloeg. Toen dacht ik: “Ja, dat is het. Ik moet gewoon van één vleugel uitgaan en die op een slimme manier verbinden met de rotatie-as via één scharnier.” Hoe we dat nu uiteindelijk doen, is het geheim van de kok.’ Toen hij destijds op die berg bezig was, stopte ineens een zwart busje. Hij dacht dat het politie was en dat het weer gedoe zou geven. Het bleek de eigenaar van de grond, die vertelde dat hij al jaren overwoog een windmolen op de plek neer te zetten. Hij wilde alles van de plannen van Van de Klippe weten.

VOOR DE MUZIEK UIT

Vrijwel iedereen die over de ideeën van TouchWind hoort, is enthousiast. Maar om het kantelbare, drijvende windturbineconcept met een rotor uit één stuk uit te ontwikkelen en te gaan produceren, blijkt een lange weg. Vliegtuigbouw-

VERVOLG VAN PAGINA 49

kundig ingenieur Van de Klippe haalt de Club van Rome aan die vijftig jaar geleden al waarschuwde dat het niet goed gaat met de wereld. ‘Een tijd later bracht de oliecrisis weer wat paniek, maar vervolgens was het weer business as usual.’ Er moet echt rigoureus ingegrepen worden om onze aarde leefbaar te houden. Nu Van de Klippe met pensioen is, kan hij fulltime aan zijn droom werken: ‘To make wind energy affordable, everywhere and for everyone. Finally’, is het motto van zijn bedrijf TouchWind dat in 2018 officieel werd opgericht. ‘Ik ben goed in ideeën bedenken, alleen loop ik soms iets te ver voor de muziek uit. Daar lopen denk ik veel uitvinders en start-ups tegenaan. Om iets echt te realiseren, moet je vooral ook veel praten en mensen meekrijgen. Daarom heb ik besloten om het samen te gaan doen.’

OGEN EN OREN

Van de Klippe heeft inmiddels een stel enthousiaste medewerkers om zich heen verzameld, met kennis van onder meer mechanica, aerodynamica en modellering. Hij voelt zich als een vis in het water. ‘Ik vind het geweldig om zo’n team zeer capabele jonge mensen aan te sturen. “Ik hoor wel wanneer jullie mij de deur uit willen zetten”, roep ik soms voor de grap.’ Een van hen is adjunct-directeur en business developer Dirk Pulles, die voorheen onder meer bij ingenieursbureau KCI en Emergya Wind Technologies in de on- en offshore windprojecten zat, en graag bij de start-up wilde aanhaken. Van de Klippe noemt hem zijn ‘ogen en oren in de buitenwereld’. Pulles: ‘Het idee van Rikus is in de basis heel sterk, het is echter een geheel ander type windturbine dan momenteel gangbaar is. Vergelijk het met een compleet nieuwe Formule 1-wagen. Het principe is simpel: het heeft vier wielen en kan hard rijden. Ons ontwerp haalt energie uit de wind, maar tegelijkertijd is alles eraan anders en complex. Het borduurt niet voort op wat we eigenlijk al honderden jaren doen in de windsector: van de oude Hollandse molens op land tot de huidige windturbines met drie bladen, al dan niet in het water.’ Natuurlijk zijn er veel innovaties in deze sector, weet hij. ‘Maar dan gaat het vooral om incrementele verbeteringen of om het opschalen naar grotere vermogens. Maar groter is niet altijd beter. Door die grotere turbines moeten er ook grotere kraanschepen komen om ze te plaatsen.’

LICHTER, GOEDKOPER, ELEGANTER

Een windturbine met één rotor heeft wel wat van een gyrocopter, een wentelwiekvliegtuig, zegt Rikus van de Klippe. De Spaanse vliegtuigbouwer Juan de la Cierva y Codorníu vond die een eeuw geleden al uit. ‘Een gyrocopter is flexibel en veilig. Ik weet niet of ik het idee daarvan heb, maar het heeft me wel geïnspireerd. We bouwen eigenlijk een soort wentelwiek voor windmolens.’

Onderscheidende voordelen: • De rotor van de windturbine van TouchWind bestaat uit één stuk in plaats van uit afzonderlijk aangedreven rotorbladen. Dat zorgt voor een lichtere, goedkopere en elegantere constructie. Er is ook geen (dure) pitch control per blad nodig. • De windturbines worden niet op een mast in de zeebodem verankerd, maar komen op een drijvend cilindervormig lichaam, dat met een ketting aan een anker op de zeebodem bevestigd wordt. De gehele infrastructuur voor het transport van elektriciteit is ook gekoppeld aan dat anker.

Een impressie van een toekomstig windpark met turbines van TouchWind. Ze kunnen veel dichter op elkaar geplaatst worden dan reguliere exemplaren.

• Waar de meeste reguliere windturbines moeten stilgezet worden bij windsnelheden vanaf 25 meter per seconde, past de rotor van de TouchWind-turbine zichzelf aan, beweegt zo nodig van de wind af, komt als het ware vrijwel horizontaal te staan en kan zo snelheden tot 70 meter per seconde aan. • In een windpark kunnen turbines naar schatting 1,5 tot 2 keer dichter op elkaar worden geplaatst dan bij conventionele turbines. • Eén derde van de kosten van offshore windturbines gaat zitten in de constructie onder water en de complexe installatie. Installatie van een TouchWindturbine op een drijvend lichaam vraagt veel minder tijd en kan met minder zware vaartuigen gebeuren. • De mast kan gekanteld worden, wat het onderhoud vereenvoudigt.

REKENEN EN REDESIGNEN

Rikus van de Klippe is een paar jaar geleden begonnen met octrooi aanvragen, zodat zijn idee niet gestolen wordt. Geld daarvoor had hij niet. En mensen warm krijgen voor iets waarvan hij de clou niet kon vertellen, is lastig. ‘We maakten een provisorisch filmpje en hebben vijftig aandelen van elk 1.000 euro weten te verkopen. Toen konden we onze octrooiaanvraag betalen en voortaan makkelijker over het ontwerp praten.’ Er kwam een eerste businessplan en via via werd een consortium opgezet met TouchWind, onderzoekslaboratorium MARIN, de TU Delft, rotorbladenfabrikant We4Ce, specialist in aandrijftechniek Nidec en producent VDL Mast Solutions. In 2020 kreeg het consortium 3 miljoen RVO-subsidie. De partners stellen heel veel vragen, rekenen aan de constructie en redesignen. ‘Op zee beweegt echt alles’, zegt Van de Klippe. ‘De weersomstandigheden hebben natuurlijk invloed, en de windmolens beïnvloeden elkaar onderling. De werkelijkheid is nog veel complexer dan ik had verwacht.’ Eerst kwam er een klein model windturbine met een blad met een diameter van 1,2 meter, die in de windtunnel van de TU Delft getest werd. Die is vervolgens ook buiten neergezet op een aanhangwagen. Pulles: ‘Nu gaan we naar een prototype drijvende windturbine met een rotorblad van 6 meter. Dat is nog relatief klein, gezien de reguliere diameters van 60 tot 100 meter. Dit prototype kunnen we straks in samenwerking met de provincie Zuid-Holland in het Fieldlab Westvoorne bij de Maasvlakte II testen. Dat wordt al heel indrukwekkend en spannend.’ TouchWind wil met het consortium en wellicht nog wat meer partners opnieuw een subsidie gaan aanvragen, om vanaf begin 2023 te werken aan een miniwindpark met tien turbines, zodat veel meer geleerd kan worden over een optimale parkinrichting.

INTERESSE UIT JAPAN

memorandum of understanding met de Japanse rederij Mitsui O.S.K. Lines (met een dochterbedrijf in Londen), die zeer geïnteresseerd is in drijvende windtechnologie. De rederij wil op langere termijn eigen windparken ontwikkelen en beheren, en volgt meerdere start-ups op de voet. Pulles: ‘Ze vinden ons onderscheidend vanwege de ene, schuine rotor die zich kan oprichten (zie kader). Dat is gezien het aantal tyfoons daar een groot voordeel.’

Wereldwijd zijn tientallen projecten gaande gericht op drijvende windmolens. Daar ligt de toekomst en niemand weet nog precies wat de beste constructie is. Iedereen is nieuwsgierig naar wie wat doet. De vraag neemt alleen maar toe, partijen zitten elkaar niet in de weg. De grote fabrikanten kijken toe. ‘Wellicht zijn we over een aantal jaren wel zo interessant voor hen dat ze zelf op ons afkomen’, zegt Pulles. ‘Dat zou ons kunnen helpen met het opschalen van onze productie en het wereldwijd inrichten van de supplychains. Maar voorlopig focussen we op het brengen van onze technologie naar een bepaalde mate van volwassenheid. Zeker als we naar seriematige productie willen, moet er nog veel gebeuren.’

‘DE WERKELIJKHEID IS NOG VEEL COMPLEXER DAN IK HAD VERWACHT’

STAPSGEWIJS

Dit bedrijf gaat sowieso iets worden, weet Van de Klippe zeker. ‘Het is een groots idee met wereldwijde potentie, dus we moeten het goed doordenken. Welke cruciale onderdelen maken we uiteindelijk zelf, wat laten we elders op de wereld dicht bij toekomstige klanten doen?’ Van een mooi concept naar een verantwoord product is een hele weg, benadrukt het tweetal. ‘Dat moet stapsgewijs, iedere tussenstap vergt tijd, geld en de juiste partners.’

•www.touchwind.org

Ceo Rinus van de Klippe (in het midden met donkerblauw overhemd) heeft een enthousiast team medewerkers – deels in dienst, deels inhuur – om zich heen verzameld om zijn droom te realiseren. Naast hem (met gemêleerd overhemd) Dirk Pulles.

AUTONOOM BLOEDAFNAMEAPPARAAT VITESTRO MOET ZORG ONTLASTEN

Vervelende ervaringen met bloedprikken in familie- en vriendenkring riepen bij Toon Overbeeke, ceo en medeoprichter van Vitestro in Utrecht, de vraag op of er geen innovatie te bedenken was om dergelijk ongemak te voorkomen en het proces efficiënter te laten verlopen. Een innovatie die bovendien capaciteit aan ziekenhuizen zou toevoegen door daadwerkelijk taken van het schaarse personeel over te nemen. Dit was de start van Vitestro en eerder dit jaar presenteerde het Utrechtse bedrijf ’s werelds eerste automatische bloedafnameapparaat, ontwikkeld in samenwerking met partners en gebruikers binnen het OLVG, Amsterdam UMC, Result Laboratorium en het St Antonius. ‘Een multidisciplinair gezelschap om te bepalen aan welke eisen het apparaat moest voldoen en te komen tot het ideale systeem waar de patiënt echt iets aan heeft. ICT en inkoop waren eveneens aangehaakt, want de businesscase moet uiteindelijk ook kloppen.’ Het automatische bloedafnameapparaat gebruikt infrarood om de ader te lokaliseren, waarna, met behulp van kunstmatige intelligentie en robotisch gestuurde echo, een 3D-reconstructie van het bloedvat de ideale prikplek wordt bepaald. ‘Het positioneren van de naald op de arm gebeurt op submillimeterniveau. De technologische uitdaging daarbij is dat elke arm anders is: de huid van een patiënt met onderhuids vet reageert anders dan die van iemand met gespierde armen. Dus moeten de controle- en vision-algoritmen zeer intelligent zijn om al die variaties aan te kunnen, ook de uitzonderingen’, zegt Overbeeke. ‘Vandaar dat we tijdens de klinische studies met het prototype zo’n 1.500 bloedafnames hebben uitgevoerd, om vooral die uitzonderingen tegen te komen. Als straks veel apparaten in het veld staan, kunnen we nog meer leren en verbeteren.’ Inmiddels telt Vitestro circa veertig medewerkers. Komend jaar starten verdere klinische studies voor verificatie en validatie, die moeten uitmonden in CE-markering. In 2024 volgt de marktintroductie. De eerste apparaten assembleert Vitestro in huis; voor grootschaliger productie gaat het bedrijf samenwerken met twee strategische partners en tal van toeleveranciers die Overbeeke liever niet bij naam noemt: ‘In de omgeving van Eindhoven; ze werken ook voor ASML en Philips.’ Belangrijkste doel: patiënten die de bloedafname frequent bezoeken goed en snel helpen. Afgaand op reacties tijdens klinische studies, zijn de voortekenen

’s Werelds eerste automatische bloedafnameapparaat, dat naar verwachting in 2024 operationeel zal zijn. Foto: Vitestro

zonder meer gunstig. ‘Bij een wachtrij van 40 minuten nodigden we mensen uit van ons apparaat gebruik te maken. Om die plekken werd zowat gevochten’, lacht Overbeeke. ‘Maar ook als het rustig is, staan patiënten zeer welwillend tegenover deze nieuwe technologie, zeker ook omdat die een goede bloedafname garandeert.’ www.vitestro.com

SNELLE GROEI AFRIKA’S TECH START-UPS MITS DE INTERNETCONNECTIVITEIT VERBETERT

Managers van bedrijven in Afrika voorspellen een sterke groei van tech start-ups mits de buitenlandse directe investeringen zich doorzetten en de internetconnectiviteit verder verbetert, zo blijkt uit onderzoek van de blockchain-gebaseerde mobiele netwerkoperator World Mobile. Meer dan de helft (54 procent) van de Afrikaanse senior executives verwacht dat de uitgaven aan tech start-ups op het continent tegen 2025 meer dan verdubbeld zullen zijn – tot $10 miljard of meer – in vergelijking met de $4,9 miljard die vorig jaar werd opgehaald. Ongeveer een op de zes (16 procent) denkt dat er meer dan $15 miljard zal worden opgehaald. Volgens het onderzoek onder de Afrikaanse bedrijfsleiders, van bedrijven met een totale jaaromzet van meer dan 6,75 miljard dollar, zijn buitenlandse directe investeringen en een betere internetconnectiviteit de belangrijkste voorwaarden voor de expansie. Driekwart denkt dat de investeringen uit westerse landen zullen komen, terwijl 66 procent verwacht dat China een belangrijke geldschieter zal zijn. Bijna zes op de tien stelt dat een drastische verbetering van de internetconnectiviteit de belangrijkste drijfveer voor de expansie zal zijn. Van de respondenten die senior executives zijn van bedrijven met een gemiddelde jaaromzet van 70 miljoen dollar, veelal gevestigd in Tanzania, Angola, Botswana, Kameroen, Ethiopië, Ghana, Nigeria en Zuid-Afrika, gelooft bijna de helft dat Afrika binnen 10 jaar een technologische supermacht zal zijn. Bijna 90 procent verwacht dat Afrika’s tech start-up-ecosysteem de komende drie jaar met minstens de helft in omvang zal toenemen. Die ontwikkeling vergroot de rol van Afrika in het leveren van technologie aan de rest van de wereld fors. Micky Watkins, ceo van World Mobile: ‘Afrika wordt door zijn eigen managers gezien als rijp voor economische expansie. Technologie zal een vitale rol spelen bij het realiseren van de ontwikkeling. Het potentieel is enorm, aangezien momenteel slechts 0,2 procent van het geld dat wereldwijd in startende technologiebedrijven wordt geïnvesteerd bij Afrikaanse start-ups belandt. Er is dus ruimte voor groei en er is grote belangstelling van westerse en Chinese directe buitenlandse investeerders. Veel hangt zoals gezegd echter af van de verbetering van de internetconnectiviteit, met name in gebieden die moeilijk te bereiken zijn en door traditionele bedrijven worden genegeerd.’ World Mobile helpt bij het sterk verbeteren van internetconnectiviteit in Afrika bezuiden de Sahara en werkt al samen met de regering in Zanzibar, waar het een mobiel netwerk lanceert dat connectiviteit biedt met ‘platformballonnen’ op lage hoogte. Deze ballonnen zijn de eerste in Afrika voor commercieel gebruik. www.worldmobile.io

CONVERGENCE MIKT OP UITBOUWEN MEMBRAANBUSINESS EN ENGINEERINGTAK NA OVERNAME DOOR DEMCON

‘WIJ WILDEN NAAR EEN VOLGEND NIVEAU VAN KLANTENKWALITEIT’

Kennis van fluïdica en de geautomatiseerde opstelling voor het testen van membranen die Convergence ontwikkelde, leverden het bedrijf veel opdrachten op. Opdrachten die vanwege het relatief geringe aantal medewerkers niet altijd opgepakt konden worden. In Demcon, ontwikkelaar en producent van hoogwaardige technologische oplossingen, vond oprichter en cto Felix Broens de ideale match. ‘Met Demcon hebben we een partner die veel kennis en ook een enorm netwerk aan klanten meebrengt, en omgekeerd doen wij dat ook voor hen. Het idee is dat we hier samen meer uithalen.’

DOOR WILMA SCHREIBER

De kiem van het bedrijf werd gelegd kort nadat Felix Broens in Enschede zijn studie chemische technologie afrondde. Binnen de vakgroep bestond behoefte aan het maken van een geautomatiseerde opstelling voor het testen van membranen, één standaard apparaat dat ze vaker en flexibeler konden inzetten. Hierdoor werd het mogelijk om ook ’s nachts en in het weekend te testen, wat de productiviteit zou verhogen. ‘Mijn toenmalige professor Matthias Wesseling kwam met dit idee voor een industrieel ontwerp. Ik heb toen samen met een industrieel ontwerper een eerste geautomatiseerd systeem gemaakt voor het testen van membranen’, vertelt hij. ‘Zo’n testsysteem bestaat uit pompen, kleppen en drukmeters, in feite vormt het de meet- en regeltechniek voor gassen en vloeistoffen. Op het moment dat je kennis hebt van componenten, automatisering en regelgeving kun je die relatief makkelijk inzetten voor andere toepassingen in andere vakgebieden.’

UNIEKE PROPOSITIE

De afgelopen twaalf jaar is dit werkelijkheid geworden en is het testsysteem uitgegroeid naar andere toepassingen van membranen en uiteindelijk ook naar compleet andere systemen. ‘Denk aan industriële doseersystemen, brandersystemen en microfluïdica. We zitten nu ook in de medische diagnostiek, voor het maken van kleine druppeltjes’, schetst Broens. Inmiddels heeft Convergence circa veertig mensen in dienst, die werken vanuit vestigingen in Enschede en Delft. De propositie is uniek, aldus de cto. ‘Geen ander bedrijf ter wereld bouwt dergelijke geautomatiseerde testopstellingen voor membranen. Er zijn genoeg bedrijven die testopstellingen willen meer. Tegenwoordig zijn er veel start-ups met heel veel geld, die echt snel willen ontwikkelen. Daarom wilde ik groeien en keek al een tijdje naar een financiële investeerder of een investeerder die én een belang neemt in Convergence én mensen of kennis kan toevoegen’, aldus Broens. Zo kwam overname door Demcon in beeld. ‘We hebben een paar keer aan elkaar gesnuffeld, enkele projecten samen gedaan en het bleek een heel goede match. Met Demcon hebben we een partner die veel kennis en ook een enorm netwerk aan klanten meebrengt, en omgekeerd doen wij dat ook voor Demcon. Het idee is dat we hier samen meer uithalen.’ Op 9 juni dit jaar vond de

maken, maar die zijn doorgaans meer handmatig of klassiek plc, minder compleet geautomatiseerd. Daarnaast hebben we veel domeinkennis van membranen. Hierdoor begrijpen we vlot wat onze klanten bedoelen en kunnen we snel schakelen.’

AANVULLENDE KENNIS

Belangrijkste asset van Convergence betreft de kennis rondom fluïdica, componenten en processen. Precies die kennis was de reden dat het bedrijf enkele jaren geleden met Demcon ging samenwerken. ‘Binnen Demcon was destijds geen echt specialisme rond fluïdica aanwezig. We werkten samen in een medisch project, voor de ontwikkeling van een beluchtingsapparaat voor een hart-longmachine. Daarvoor kwam de klant in eerste instantie bij ons, ‘De engineeringprojecten die Demcon doet, zijn heel complex. In veel maar wij waren veel te klein om zo’n van die apparaten zit iets van fluïdica. Daarin kunnen we op heel veel project aan te nemen. Bovendien plekken mee-engineeren’, aldus Felix Broens, oprichter en cto van hadden we niet genoeg kennis van Convergence. Foto: Convergence medische apparatuur en bijbehorende regelgeving’, aldus Broens. Wel kon zijn bedrijf kennis van het gasgedeelte, het regelen van zuurstof in een luchtstroom inbrengen, als aanvulling op de kennis binnen Demcon van mechatronica, complete apparaatontwikkeling en CE-certificering van machines.

SNUFFELEN

De relatief geringe omvang van Convergence bleek het aannemen van grote(re) projecten vaker te belemmeren. ‘Met veertig medewerkers kun je misschien vijf, zes mensen vrijmaken, maar dan houdt het op. Klanten verwachten

officiële overname plaats; zelf houdt Broens een ruim minderheidsbelang in het bedrijf. De vestigingen in Enschede en Delft blijven bestaan. Wel wordt Convergence – tegenwoordig Demcon Convergence BV geheten – op termijn vergaand geïntegreerd binnen de Demcon-groep op het vlak van ICT, finance et cetera, en wordt vanuit Demcon de kwaliteit van de organisatie en efficiency in projecten onder de loep genomen.

ENGINEERINGMODEL

Gevraagd naar zijn plannen voor de nabije toekomst, geeft Broens aan in eerste instantie rustig te willen doorgroeien in de markt waarin Convergence al actief is: de geautomatiseerde membraansystemen. ‘We hebben nog allerlei ideeën om uit te breiden. Daarnaast willen we meer gaan werken met een engineeringmodel waarbij de klant op uurbasis betaalt. Vroeger maakte ik bij wijze van spreken een specificatie op een kladblaadje en verkocht ik het project tegen een vaste prijs. Tegenwoordig maken we een project op basis van budget en specificatie, werken we met fases en komen er meerdere mensen in het projectteam. Dit past beter bij de huidige grote, technisch uitdagende projecten.’ Een logische keuze, gezien de enorme behoefte aan engineering vanwege het grote tekort aan technisch personeel. ‘De engineeringprojecten die Demcon doet, zijn heel complex. In veel van die apparaten zit iets van fluïdica, dat kan een pompje zijn of drukregeling. Daarin kunnen we op veel plekken mee-engineeren. Ik verwacht dan ook dat onze engineeringafdeling sterk zal groeien.’ Die engineers kunnen ook aan de slag bij andere dienstverlenende engineeringbedrijven en bedrijven met eigen producten die onder Demcon hangen. ‘In veel producten komen ook weer fluïdica aan te pas. Met die bedrijven zijn we in gesprek om te kijken hoe we kunnen helpen. Die nieuwe klanten en projecten zijn een belangrijk pluspunt van de keuze voor Demcon’, aldus Broens. ‘Wij willen opschalen in klanten en projecten.

In het begin deden we als klein bedrijf opdrachten van een paar duizend euro. Naarmate je groeit, worden de projecten groter, de klanten groter en neemt ook de professionaliteit toe. Dat type klanten zit al bij Demcon. Klanten kiezen voor Demcon omdat het bedrijf de omvang en professionaliteit heeft om grote projecten uit te voeren. Wij willen graag meedraaien op dat niveau.’

‘GEEN ANDER BEDRIJF TER WERELD BOUWT DERGELIJKE GEAUTOMATISEERDE TESTOPSTELLINGEN VOOR MEMBRANEN’

Met het vinden van engineers om al die projecten uit te voeren, heeft Convergence geen problemen. ‘Via via werkt goed, daarnaast gebeurt het ook dat zittend personeel ons aanraadt als werkgever. Zo komen geregeld mensen binnen vanuit de regio. Vaak betreft dit wel junior personeel, we kiezen ervoor om hen aan te nemen en relatief snel intern op te leiden. Ervaren senior mensen zijn moeilijk te vinden. In de toekomst kunnen wij via de pool van Demcon ook nog mensen inlenen’, verklaart Broens, die aangeeft dat Demcon makkelijker nieuw personeel aantrekt. ‘Het bedrijf is bekend en heeft een aansprekend hightech imago.’

NIET TE WILD

De membraanbusiness en de engineeringtak verbeteren en uitbouwen, dat is voorlopig voldoende qua groeiambitie. ‘Als klein bedrijf moet je niet te wild in allerlei richtingen of vakgebieden willen uitbreiden, dat wordt niks. De norm mag tegenwoordig 40 procent groei zijn, dat is toch lastig te realiseren zonder groeikapitaal en veel strubbelingen’, zegt hij. ‘Uiteindelijk mik ik op 10 miljoen omzet, dan ben je als bedrijf stabiel. Niet dat ik dan klaar ben, tegen die tijd kijk ik graag wat dan de mogelijkheden zijn.’

•www.con-vergence.com