VUmc 50 jaar - speciale bijlage van Het Parool 08-10-2016

Page 1

50 jaar


2

Het Parool | Zaterdag 8 oktober 2016

Laveren Hij heeft een prominente rol in een select gezelschap. Professor doctor Peter Vandertop is hoogleraar en afdelingshoofd en doet als één van de ongeveer 120 praktiserende neurochirurgen in Nederland complexe operaties. De aandoeningen die neurochirurgen behandelen zijn zo zeldzaam dat één neurochirurg per 151.000 Nederlanders volstaat. In Griekenland is dat er één per 40.000 en in Duitsland één per 63.000.

Hoe kan het aantal verschillen met omringende landen? “Dat is een cultuurkwestie. Er komen in Duitsland relatief evenveel neurochirurgische problemen voor als in Nederland, maar in Duitsland wordt sneller geopereerd. Een Duitser gaat, net als een Amerikaan, met verkoudheid naar de specialist voor antibiotica, in Nederland wacht je tot het over is. We kijken hier wat langer naar het natuurlijke beloop en Nederlanders houden wat minder van ingrijpen.” Hoeveel mensen heeft u geopereerd? “Ik opereerde in mijn jonge jaren zo’n vijfhonderd mensen per jaar, vooral veel hernia’s. Tegenwoordig ben ik afdelingshoofd, nu doe ik vooral complexe operaties. Dat zijn er ongeveer honderd per jaar. In mijn hele loopbaan heb ik zo’n zesduizend mensen onder het mes gehad, denk ik.”

VOOR ELKAAR ZORGEN EN VAN ELKAAR LEREN

Wat blijft u bij van die operaties? “De successen en mislukkingen. De gewone operaties raak je kwijt.”

Woensdag is een bijzondere dag. Dan bestaat het VUmc aan de De Boelelaan in Amsterdam vijftig jaar. Op 12 oktober 1966 werd het toenmalige VU-ziekenhuis officieel geopend met een bijeenkomst in de RAI. In die halve eeuw hebben vele tienduizenden medewerkers zich dagelijks ingezet in de strijd tegen ziekten én voor behoud van gezondheid. Dat is nog elke dag het levenswerk van achtduizend VUmc-medewerkers. Gezondheidszorg speelt een grote rol in Amsterdam en is in Het Parool een belangrijke journalistieke pijler. Onze stad kent een lange geneeskundige historie. Die gaat terug tot de oude begijnhoven, en ook vermogende families hebben een belangrijke rol gespeeld in de gezondheidszorg voor Amsterdammers. In 2025 bestaat Amsterdam 750 jaar. Het stadsbestuur streeft ernaar dat Amsterdammers in 2025 twee extra gezonde levensjaren hebben. Het VUmc besteedt dan ook niet alleen veel aandacht aan de zieke patiënt. Wetenschappelijk onderzoekers zijn dagelijks bezig om ideeën en instrumenten aan te reiken, opdat wij gezonder en vitaler ouder kunnen worden. Wat bij het VUmc gedurende de afgelopen vijftig jaar gelijk is gebleven, is dat het altijd in de eerste plaats om mensen draait. Mensen die voor elkaar zorgen, van elkaar leren én samen grote prestaties leveren. De verhalen en foto’s in deze jubileumspecial – een samenwerking tussen Het Parool en VUvereniging – geven u daarvan een indruk. Wouter Bos voorzitter raad van bestuur VUmc Ronald Ockhuysen hoofdredacteur Het Parool

INHOUD

2

4 5 5 6 8 8 10 12 12 14

Interview neurochirurg Peter Vandertop Annabel Meijer, oud-patiënt van Vandertop Wat doet het VUmc Cancer Center Amsterdam? Fotoserie: VUmc-kleding door de jaren heen De begintijd van het ziekenhuis Column Kees van Kooten Een jaar in het VUmc: de cijfers Een dag in het Alzheimer centrum Column burgemeester Eberhard van der Laan De beste behandeling voor mannen én vrouwen Mee met de mannen van gebouw en techniek

Kunt u een succes of mislukking beschrijven? “Ik herinner me een meisje van dertien jaar dat lange tijd met wat vage klachten liep en via een psychiater uiteindelijk bij mij kwam. Het bleek een tumor in het ruggenmerg te zijn. Dat was een levensbedreigende situatie, dus ik moest opereren. Het risico als zo’n operatie misgaat is een hoge dwarslaesie. Het lukte, en toen ik dat aan de ouders vertelde, werd ik in een spontane opwelling door moeder geknuffeld. Daar worden wij Nederlanders wat ongemakkelijk van, maar dat blijft me wel bij. Het is heel mooi.” “Uiteindelijk is het niet goed afgelopen met dat meisje. Ze is negen jaar later overleden, op haar 22ste. Ze is in besloten kring begraven. Als dat niet zo was geweest, zou ik naar de begrafenis zijn gegaan. En dat doe ik zelden bij patiënten.” Waarom wilde u dat in dit geval wel? “Omdat ik haar binnen zag komen als jong meisje met een tumor, maar haar ook heb gezien als gezonde jonge vrouw. Het was een lang traject, waarin je van nabij de ontwikkeling van een jong mens ziet, die uiteindelijk veel te vroeg eindigt. Ik was bij haar meer dan alleen de loodgieter in de operatiekamer.” Hoe beschouwt u dat hele traject? Als succes of mislukking? “Als allebei, al overheerst het succes, want ze heeft nog een aantal mooie jaren gekend. Maar over het algemeen hebben neurochirurgen een somber vak. Het loopt geregeld slecht af. We kunnen veel opereren, maar niet alles. En als we opereren, zijn er vaak complicaties. Dus om te voorkomen dat iemand in een rolstoel komt, moet ik snijden, maar het resultaat is dat een patiënt met een stok gaat lopen. Ik ben de chirurg die van een lopende man een stoklopende man maakt. Weliswaar om te voorkomen dat het een rolstoelende man wordt, maar toch.” Waarom wilde u neurochirurg geworden? “Door de fascinerende werking van de hersenen. Daar verbaas ik me nog steeds over. We hebben laatst een meisje met een extreem grote tumor twaalf uur lang geopereerd. Je zou verwachten dat ze een week van de wereld was, maar twee uur na die operatie was ze kraakhelder. Verbazingwekkend.” “Wat me ook aanspreekt, is de technische uitdaging van het opereren zelf. En ik houd van puzzelen. Je hebt de theorie, je hebt radiologische afbeeldingen van de hersenen, je hebt je ervaring en je hebt natuurlijk de patiënt. Met deze elementen moet je iets bedenken waar de patiënt iets aan heeft, dat is prachtig werk.” “Ook de goede sfeer tussen neurologen en neurochirurgen spreekt mij aan. In de geneeskunde heb je de beschouwers en de snijders. Tijdens mijn coschappen merkte ik dat die interactie niet altijd even plezierig is. De internisten en chirurgen liepen elkaar vliegen af te vangen, de neurologen en neurochirurgen deden dat niet. Ze hebben een goede wisselwerking. Als de neurochirurg wil


3

50jaarVUmc

tussen leven en dood

NEUROCHIRURG PETER VANDERTOP (58) OPEREERT COMPLEXE TUMOREN IN HERSENEN EN RUGGENMERG, OOK BIJ KINDEREN. ‘OVER HET ALGEMEEN HEBBEN NEUROCHIRURGEN EEN SOMBER VAK.’ tekstJopvanKempen,foto’sErnstCoppejans

snijden, geeft de neuroloog tegengas. Als de neuroloog wil dat de neurochirurg snijdt, geeft de neurochirurg tegengas. Zo komen we tot de beste beslissingen voor de patiënt.”

U speelt een grote rol in het leven van mensen. Wat merkt u daarvan? “Ik ben me gewaar van die rol, misschien nog wel meer dan vroeger. Vroeger was ik technischer ingesteld. Dat moet ook wel, want je moet beter worden als chirurg. Maar tegenwoordig wik en weeg ik nog beter vanuit het standpunt van de patiënt. Ik krijg er veel dankbaarheid voor terug. Ik heb onlangs een vrouw geopereerd, terwijl zij en ik wisten dat het hopeloos was. Een jonge vrouw, moeder van drie kinderen, bij wie tijdens de vakantie een tumor werd vastgesteld. Ze kwam op een intensive care in het buitenland, maar wilde per se thuis sterven. Dat is gelukt, en daar was ze mij en het hele team heel dankbaar voor.” Wat doet zo’n situatie met u? “Dat is moeilijk. Ik zag die drie kinderen aan het bed van hun moeder. Ik zag een vrouw die me bedankt. Haar man in tranen. Een oudere dochter die alleen met haar moeder bezig is. Een jongste zoon die het niet goed snapt en vervreemd om zich heen kijkt. En een middelste zoon die mij ziet én zijn moeder ziet. Zo’n beeld moet je snel verdringen, want je moet niet emotioneel worden. Je moet rationeel blijven. Daarom moet je ook geen mensen opereren die je goed kent. Ik moet beslissen op wat technisch haalbaar is, niet op wat ik hoop dat haalbaar is.” Hoe verdringt u? “Dat is een moeilijke. Dat weet ik niet. Ik zet er gewoon een streep onder, denk ik. Een verhaal van een patiënt spookt een week voor en na een grote operatie door mijn hoofd. Daarna gaat het deurtje dicht. Dat wil niet zeggen dat ik het kwijt ben, want ik kan het me wel herinneren. Maar de herinnering dringt zich niet meer op. Dat is aanleg, denk ik. Dat moet je ook hebben, anders houd je het niet vol.” U heeft nogal een verantwoordelijkheid. “Ja, dat is zo. Om die reden heb ik het vak eveneens gekozen, denk ik. Daar gedij ik blijkbaar bij, maar je moet er niet te veel over nadenken en het ook niet gaan ophemelen. Je hebt in de Verenigde Staten Ben Carson, ook neurochirurg. Hij heeft zich bij deze verkiezingen kandidaat gesteld voor de Republikeinen. Hij schreef een boek met Lees verder → 4

Peter Vandertop: ‘Je moet geen mensen opereren die je goed kent.’

‘Ik verbaas me nog steeds over de fascinerende werking van de hersenen’


4

Het Parool | Zaterdag 8 oktober 2016

Vervolg van pagina 3 als titel Gifted hands, over zijn loopbaan. Ik houd daar absoluut niet van. Dat is niet goed voor de persoonlijke ontwikkeling van die man. Ik heb thuis drie kinderen die zeggen: ‘Hé ouwe, doe eens normaal.’ Daar heb je volgens mij veel meer aan. Daar blijf je normaal van. Anders ga je denken dat je God bent.”

U vertelde dat ook mislukkingen u bijblijven. “Ik heb weleens een drain achterstevoren geplaatst, toen ik in een echtscheidingsproces zat. Dat was een fout. Dat heb ik tegen die man gezegd. Het kostte die man een extra operatie, maar hij accepteerde het wel.” “Er zijn wel meer discutabele situaties geweest. Een man die na een simpele herniaoperatie bijna doodging, vanwege een opeenstapeling van complicaties, waarbij die man een bloeding kreeg in de kleine hersenen. Gelukkig is dat ook goed gekomen.” “Een vrouw die twijfelde aan mijn diagnose van een goedaardige tumor en een second opinion vroeg. Daar kwam uit dat het een kwaadaardige tumor was, maar uiteindelijk bleek een fout te zijn gemaakt in het laboratorium. Het was dus toch goedaardig. Dat hebben we uitgesproken. Dat doe ik altijd meteen. Bij twijfel of discussie ga ik meteen het persoonlijke gesprek aan en als ik fouten

maak, geef ik het toe. Ik handel naar beste eer en geweten.”

Mensen klampen zich in nood aan van alles vast. Bestaan wonderen? “Ik geloof niet in wonderen, wel in onwaarschijnlijke gebeurtenissen. Ik boorde ooit een paar gaatjes in een schedel van een bejaarde man, dat is gebruikelijk bij vochtophoping. Zes weken later kwam die man terug en het ging heel goed met hem. Dat weet hij aan koolbladeren die hij op zijn hoofd deed. Dat mag, maar ik dacht dat het de ope-

‘In wonderen geloof ik niet, in onwaarschijnlijke gebeurtenissen wel’

ratie was, al heb ik de werking van koolbladeren nooit onderzocht.” “Ik herinner me een man die comateus was, met een schil bloed onder de schedel. Dan kun je de schedel lichten, maar dan krijg je kans op zwellingen en functieuitval. Dus ik draaide er een drukschroef in en zes uur later was het bloed weg. Dat had ik totaal niet verwacht. Dat zijn onwaarschijnlijke meevallers. Die komen voor.”

U heeft mensen zien sterven. Gelooft u in een hiernamaals? “Nee. Ik ben rooms-katholiek gedoopt, maar daarbij is het gebleven. Ik heb zo’n vijftig mensen zien overlijden, maar niets van een hiernamaals kunnen zien. Na mijn eigen dood hoop ik voort te leven in de herinneringen van mijn dierbaren en van mijn patiënten.” “Ik heb eens een prachtig boekje gelezen van de Britse theoloog Edwin Abbott Abbott. Dat boekje heet Flatland en gaat over een vierkant in een tweedimensionale wereld dat bezoek krijgt van een bol uit een driedimensionale wereld. Het vierkant begrijpt die bol pas als hij zelf in een driemensionele wereld wordt getild. Misschien is het ook zo na het overlijden, dat er een nieuwe dimensie is die je pas ziet als je erin bent. Bij mijn weten zijn er echter geen bewijzen van zo’n vierde of vijfde dimensie, dus daarom denk ik dat het na het overlijden voorbij is.”

‘Ik noem hem mijn topper’ Annabel Meijer (21), hbo-student toegepaste psychologie, werd op haar tiende door Peter Vandertop geopereerd aan een hersentumor. “Tien jaar geleden verloor ik plotseling de spierkracht in mijn rechterarm. Tijdens het eten merkte ik dat ik mijn mes niet meer vast kon houden met mijn rechterhand. Ook andere delen van mijn rechterlichaamshelft werden aangetast. Ik kreeg moeite met lopen.” “Via het Universitair Medisch Centrum Utrecht kwam ik terecht bij het VUmc en ik had al snel een afspraak bij dokter Vandertop. Op scans en uit een biopsie bleek dat ik een goedaardige tumor had met cystes eromheen. Dokter Vandertop sprak niet in die medische termen met mij, want ik was tien jaar. Hij zei dat ik een spruitje in mijn linkerhersenhelft had, waar ballonnetjes gevuld met vocht omheen zaten.” “Ik kreeg in de loop van de tijd steeds meer uitvalsverschijnselen. Mijn ouders en ik hebben in overleg met dokter Vandertop besloten te gaan opereren. Er zaten grote risico’s aan deze zware operatie, waarin de tumor verwijderd zou worden. De kansen op complicaties waren reëel, want de tumor zat diep in mijn hoofd. Ik was zelf te jong om alle risico’s te overzien. Ik was vooral bang dat ik mijn lange haren zou verliezen.” “De operatie duurde tien uur en ging goed, maar kort erna verloor ik mijn spraakvermogen. In mijn hoofd kon ik nog wel alles zeggen, maar het kwam niet meer uit mijn mond. Door liedjes te zingen tijdens logopedielessen kwam mijn spraakvermogen weer terug. Het is volledig hersteld.” “Ik heb nu nog steeds wat minder kracht in mijn rechterarm en als ik moe word, krijg ik ook een vermoeid been. Maar het gaat momenteel heel goed met mij. Ik studeer in Leiden, ben lid bij studentenvereniging Minerva, woon met negen meiden in een studentenhuis en zie een mooie toekomst. Daar ben ik dokter Vandertop heel, heel dankbaar voor. Ik noem hem altijd mijn topper. Zonder hem was de situatie misschien heel anders geweest.”

Annabel Meijer: ‘Hij zei dat ik een spruitje in mijn linkerhersenhelft had.’


5

50jaarVUmc Nelleke Breas (37)

Kanker als chronische ziekte?

Functie verpleegkundig consulent diabetes Draagt Desiree-uniform uit 1957

“Deze jurk is wel erg kuis, wat korter zou leuker staan. De knoopjes zitten aan de achterkant, dus hij was erg onhandig om aan te trekken.”

ZESTIG PROCENT VAN DE KANKERPATIËNTEN GENEEST. VEELBELOVEND ONDERZOEK MOET DE OVERLEVINGSKANS VERDER VERGROTEN. JopvanKempen

“We kunnen veel beter onderzoek doen dan toen ik begon,” zegt Henk Verheul. “En dat onderzoek leidt vaak tot betere behandeling.” Al ruim twintig jaar doet Verheul (48) onderzoek naar kanker. Hij ontwikkelde zijn expertise onder meer aan de Erasmus Universiteit, VUmc, Harvard en de Johns Hopkins University in de VS. Inmiddels is Verheul hoogleraar en wetenschappelijk directeur van het VUmc Cancer Center Amsterdam. Vooral de combinatie van patiëntenzorg en onderzoek trekt hem in zijn huidige functie. Er werken zo’n vijfhonderd onderzoekers in het laboratorium van het Cancer Center, nog eens 750 artsen combineren net als Verheul patiëntenzorg met wetenschap. Er lopen 350 onderzoeken en er worden jaarlijks ruim zevenduizend patiënten behandeld. Verheul is erg enthousiast over de plannen die AMC en VUmc hebben om de krachten verder te bundelen. Momenteel geneest zestig procent van de kankerpatiënten. Toen Verheul in 1994 begon als onderzoeker, was dat 45 procent. “Voor patiënten die niet te genezen zijn, hopen we dat kanker een ziekte wordt die met medicatie onder controle kan worden gehouden,” zegt Verheul. “Als een chronische ziekte met een goede levenskwaliteit.” Wanneer dat realiteit wordt, is lastig te voorspellen. Het is niet zeker welke doorbraken zich wanneer zullen voordoen, áls ze zich al voordoen. Wel verwacht Verheul dat er veel vooruitgang wordt geboekt dankzij de toenemende capaciteit om de enorme berg onderzoeksdata te analyseren. “Goede biomedische ICT’ers en sterke computers zullen voor verdere vooruitgang in het onderzoek zorgen.”

Nanoknife

De toename van wetenschappelijke kennis in de afgelopen twintig jaar heeft geleid tot nieuwe manieren om de ongecontroleerde celdeling – de essentie van kanker – te bestrijden. Er zijn grofweg drie behandelwijzen voor de ongeveer honderd soorten kanker. Een tumor kan lokaal worden bestreden met operaties, bestraling, verhitting en nieuwere methoden als de nanoknife en ‘MRIdian’. De nanoknife gebruikt elektrische stroomstootjes om te snijden, waardoor minder schade ontstaat in het omliggende, gezonde weefsel. Met de MRIdian kan een tumor MRI-beeldgestuurd en daardoor preciezer en met hogere dosis worden bestraald. Het Cancer Center biedt beide nieuwere behandelmethodes en dat is bijzonder: er zijn slechts vijf MRIdians ter wereld. De enige in Europa staat sinds het najaar van 2015 in de kelder van het VUmc. Als kanker is uitgezaaid, behandelen Verheul en collega’s de ziekte met een zogenoemde systemische aanpak.

De bekendste daarvan is chemotherapie, waarbij vloeistof via een infuus in het hele lichaam komt en cellen doodt of celdeling remt. De nieuwere immuuntherapie wordt op dezelfde manier toegediend, maar maakt gebruik van het lichaamseigen immuunsysteem. “Sommige kankercellen maken zich onherkenbaar voor het eigen afweersysteem. Met medicatie kun je die onzichtbaarheid opheffen en de afweer versterken, waardoor de immuuncellen tumoren kunnen bestrijden en opruimen.”

Druppel bloed

Een derde behandelwijze vergt nog veel onderzoek voor een bredere toepassing, maar heeft de toekomst, voorspelt Verheul. Door verschillende stappen in de ontwikkeling van kanker te bestuderen kan tijdens dit proces gerichter worden ingegrepen. Door de ontwikkeling beter te begrijpen kan de ziekte steeds vaker in een vroeger stadium worden ontdekt, wat de kans op genezing vergroot. Zo bleek het mogelijk om kanker op te sporen in een druppel bloed of in speeksel. Het VUmc richtte voor deze veelbelovende onderzoekslijn het zogenoemde Liquid Biopsy Center op. Ook andere universiteiten en commerciële partijen participeren.

AMSTERDAM MARATHON Behalve onderzoeker en oncoloog is Henk Verheul ook hardloper. Hij neemt volgend weekeinde voor de vijfde keer deel aan de marathon van Amsterdam. De sponsor van de marathon, Tata Consultancy Services, sponsort ook het Cancer Center. Met de opbrengst investeert het centrum in de aanschaf van een massaspectrometer, een onderzoeksinstrument om tumoren beter in kaart te brengen. Op YouTube is een filmpje over Henk Verheul te vinden.

Marian Stikvoort (48) Functie kinderverpleegkundige Draagt verpleegstersuniform, jaartal onbekend “Deze jurk zit totaal niet lekker. De uniformen van nu trouwens ook niet. Die zijn veel te getailleerd, je kunt niets kwijt in de broekzakken.” Op deze en volgende pagina’s poseren medewerkers van het VUmc in kleding die door de jaren heen in het ziekenhuis werd gedragen. De uniformen zijn beschikbaar gesteld door de Stichting Historisch Verpleegkundig Bezit. Foto’s Annaleen Louwes, tekst Eva Hofman


6

Het Parool | Zaterdag 8 oktober 2016

Bijeengespaardmet stuiversendubbeltjes

Emeritus hoogleraar sociale geneeskunde Doeke Post (76) begon in 1958, met vier meisjes en 43 andere jongens, als student geneeskunde aan de pas opgerichte medische faculteit van de Vrije Universiteit in Amsterdam. “Maar een ziekenhuis was er nog niet. Als coassistenten zweefden we als het ware door de stad, verdeeld over verschillende ziekenhuizen.” Al bij het oprichten in 1880 van de Vrije Universiteit door Abraham Kuyper bestond een grote behoefte aan christelijke artsen, maar ondanks alle donaties afkomstig uit de gereformeerde achterban – VUvereniging – stond geldgebrek een medische faculteit in de weg. Hulp kwam uit onverwachte hoek in de vorm van Sibbeltje VerdamOkma, vrouw van VU-curator Jan Verdam. Toen een grote inzamelingsactie werd gestart in 1927 en vooral de mannelijke leden van de vereniging werden aangesproken op hun portemonnee, begon het bij VerdamOkma te kriebelen. De vrouwen konden toch ook een steentje bijdragen? Samen met twee vriendinnen vroeg ze andere dames uit hun Amsterdamse kennissenkring om geld, om vervolgens een envelop met achtduizend gulden te overhandigen ‘als feestgave’. De inzamelingsactie zorgde voor verontwaardiging bij andere vrouwen. Waarom waren zij niet benaderd voor een donatie? Het werd het begin van een grootse spaaractie rondom een klein groen spaarbusje met de afbeelding van Kuyper, het VU-plan 1937. Op het hoogtepunt legden 115.000 gereformeerde vrouwen in heel Nederland wekelijks stuivers en dubbeltjes opzij van het huishoudgeld voor de bouw van wat het modernste ziekenhuis van het land moest worden. “Het was wel een bijzonder ziekenhuis,” zegt Post. “Mijn moeder probeerde bijvoorbeeld ook iedereen zo’n collectebusje aan te smeren. Met zo’n achterban is het ziekenhuis groot geworden.” Het had niet veel gescheeld of je had voor de Vrije Universiteit met bijbehorend ziekenhuis naar Rotterdam gemoeten. VU-theologen staken daar echter een stokje voor. Ze vonden het er veel te ruw, daar in die havenstad. Liever bouwden ze in cultureel Amsterdam. En zo gebeurde het. De keuze viel op achttien hectaren weiland aan de Amstelveenseweg, die gekocht werden van veeboer Jan Griffioen – een verwijzing hiervan is nog altijd terug te vinden in de griffioen in het logo. In 1956 werden de eerste palen voor het ziekenhuis op het nieuwe universiteitsterrein (het hoofdgebouw was daarvoor gevestigd op de Keizersgracht) geslagen. Er werd plek gemaakt voor 714 bedden.

Houten barakken

“Je kon destijds over heel Buitenveldert heen kijken, tot aan de Amstel. Er was nog geen bouwwerk te zien,” zegt een 87-jarige oud-medewerker van de technische dienst die anoniem wil blijven. Hij reageerde op een advertentie in de krant en in 1962 ging hij aan de slag bij het Academisch Ziekenhuis VU (AZVU), zoals het toen nog heette. Nog altijd heeft hij een telefoonlijst uit 1963 met tachtig namen van collega’s die een telefoon op hun bureau hadden staan. Het was een leuke en enerverende tijd, vertelt hij. Aan het ziekenhuis werd hard gebouwd. “Vol trots was iedereen bezig met het opbouwen van zijn eigen afdeling en iedereen wilde dat zo goed mogelijk doen.” Met de bureaus op de gang tussen de afdeling pathologie en de collegezalen die werden opgebouwd in het behandelhuis zorgden de drie mannen van de technische dienst voor goede communicatie tussen de afdelingen, waren ze erbij toen het eerste ECG-apparaat voor hartfilmpjes binnen werd gebracht, zochten ze de eerste couveuses uit en testten ze welke elektrische dekens het veiligst waren en het best. “We kregen een ijsapparaat binnen, maar die werkte niet. Toen de leverancier het eenmaal gemaakt had, wilden we natuurlijk wel even uitproberen of ie het ook echt deed. IJs voor alle collega’s.” Het ziekenhuis werd op 12 oktober 1966 officieel geopend en de trots was groot toen ze een ziekenhuis voor zichzelf kregen, vertelt Post. “Ik zie professor Jansen, van gynaecologie, nog in zijn kamer zitten. Daar liep je toen zo binnen. Er was veel direct contact, dat is toch moeilijker nu met vierhonderd eerstejaars studenten.” Er is wat het gebouw betreft niet veel veranderd. “Het ziet er eigenlijk nog hetzelfde uit, alleen veel groter,” zegt Post. “De hal en de liften herken ik nog, wel is er een hoop gemoderniseerd. Toen ik begon waren de poliklinieken nog in houten barakken. Bloedheet met zo’n plat dak en natuurlijk nog geen airco.”

MET DANK AAN DE SPAARPOTJES VAN 115.000 GEREFORMEERDE VROUWEN KON VIJFTIG JAAR GELEDEN IN BUITENVELDERT HET VU-ZIEKENHUIS WORDEN GEOPEND. Laura Obdeijn

Op een ander vlak ziet het er volgens hem tegenwoordig wel wat anders uit. “Het was een christelijke universiteit, opgericht vanuit de gereformeerde hoek. Hoogleraren waren gereformeerd, de studenten grotendeels ook en de patiënten kwamen vanuit het hele land, speciaal naar dit ziekenhuis.” Er werd vanuit die achtergrond dan ook veel gesproken over medische ethiek. “Iets wat nergens anders werd gedaan. Zo speelde de abortuskwestie heel erg en werd door sommigen het voorschrijven van de pil afgeraden.” Hij noemt het een mooie weerspiegeling van de tijd ‘en tegelijk laat het zien dat er veel is veranderd’.

Eerste vrouwelijke afdelingshoofd

Hennie Völker-Dieben (74) begon halverwege de jaren negentig als hoogleraar en afdelingshoofd oogheelkunde in het VUmc en werkte daar tot haar pensioen in 2005. Ze omschrijft het ziekenhuis als een plek zonder grote barrières. “Mensen waren benaderbaar en toegankelijk. Ook de medisch directeur schoof soms gewoon aan.” Ze stapte over van het Leidse Diaconessenhuis, ‘met een keurige protestants-christelijke populatie’, naar Amsterdam. “Dat was wel even wennen. Zat er opeens iemand in de wachtkamer met een veiligheidsspeld door zijn neus.” Lachend vertelt ze over een etentje in de Oogheelkundebibliotheek voor de tachtigste verjaardag van het eerste vrouwelijke afdelingshoofd in Nederland, Tine Velzeboer, waar de brandweer aan te pas kwam na een vals brandalarm. “Dat zij in 1962 in zo’n mannenwereld als vrouw de budgetbevoegdheid van een afdeling kreeg, was een grote stap. Ze vertelde me dat veel mannelijke stafleden destijds niet onder een vrouw wilden werken.” Völker-Dieben was de tweede vrouw die de oogheelkundeafdeling van de VU ging leiden. “Tine gaf me haar toga, die houden we in ere binnen de afdeling.” De wachtbanken die er stonden toen Völker-Dieben er kwam werken waren nog gefinancierd met de groene spaarbusjes van de ‘VU-dames’ en je tekende als werknemer een verklaring waarin je de christelijke levensbeginselen onderschreef, maar de populatie werd gemengder en de gereformeerde achtergrond was niet meer zo nadrukkelijk als in de beginjaren. Sterker nog: “De genderpoli verrichtte pionierswerk en het was eigenlijk een soort verbeteren van de Schepper. Zoiets liet zien dat het ziekenhuis juist de ruimte bood om te leven en verder te kijken.” De VU-vrouwen stopten pas in 1992 met de spaaractie, toen het ziekenhuis al lang niet meer afhankelijk was van particuliere donaties. Ondanks de marketingstrategie en strakke organisatie sprak Verdam-Okma over het succes van de spaaractie als ‘de zegen van boven’.

Operatieruimte

Beoordeling van röntgenfoto’s.


7

50jaarVUmc

Zuigelingenafdeling en afdeling verloskunde

Medische fotodienst

‘WIJ VROUWEN HELPEN NU, STRAKS HELPEN D’ ARTSEN U’

FOTO’S ZIJN GEMAAKT IN 1966

Rotatiebed

De VU-busjesactie, bedacht door Sibbeltje Verdam-Okma (1884-1970), van de Vrouwen VU Hulp begon in 1932. Het eerste doel was een wis- en natuurkundefaculteit. De actie sloeg aan en al snel waren de spaarbusjes niet aan te slepen. Na een jaar stonden er 26.000 busjes in Nederlandse gereformeerde huishoudens. Op 28 oktober 1937 was er door de vrouwen 311.781 gulden en 89 cent bij elkaar gespaard. Zou de spaaractie eigenlijk tot 1937, de honderdste geboortedag van oprichter Kuyper, duren, door het succes werd besloten door te gaan. Vanaf juli 1949 werd een medische faculteit het doel en daarna spaarden ze door voor het ziekenhuis met de slagzin: ‘Wij vrouwen helpen nu, straks helpen d’ artsen U’. Vanaf 1970 wordt de VU volledig door de overheid gesubsidieerd en is het ziekenhuis niet meer afhankelijk van donaties. Ter gelegenheid van het vijftigjarig jubileum van VUmc worden de busjes opnieuw geïntroduceerd. Niet in het bekende groen, maar belangeloos ontworpen door Ajax en Blond Amsterdam. De opbrengsten gaan naar wetenschappelijk onderzoek. De spaarbusjes, in gelimiteerde oplage, zijn voor 14,95 euro te bestellen; zie www.vumc50jaar.nl.

Collegezaal

Mijlpalen 20 oktober 1880 Oprichting van de Vrije Universiteit door Abraham Kuyper, oprichter van de Anti-Revolutionaire Partij. Het hoofdgebouw van de VU stond aan de Keizersgracht. 1 april 1932 De eerste VU-spaarbusjes worden uitgedeeld. 2 september 1951 Studenten volgen het eerste college aan de faculteit geneeskunde – 31 eerstejaars en 34 ouderejaars studenten.

29 september 1956 De eerste paal van het academisch ziekenhuis wordt geslagen. 4 november 1964 Het ziekenhuis in aanbouw ontvangt de eerste patiënten. De eerste operatie is een liesbreuk. 12 oktober 1966 Prof. dr. Isaäc Diepenhorst, minister van Onderwijs, opent het ziekenhuis. September 1980 De eerste paal voor het gebouw van de poliklinieken gaat de grond in. Minister van Onderwijs

Wim Deetman opent de kliniek in 1986. Januari 1985 Start met gemengd verplegen. Januari 1986 De eerste reageerbuisbaby wordt in de VU geboren. 1992 De spaaractie van de VU-vrouwen stopt. April 1995 Het helitraumateam komt voor het eerst in actie.

6 december 2000 Het Alzheimercentrum gaat van start. 1 januari 2001 Fusie van de faculteit der geneeskunde en het VU Ziekenhuis tot VU medisch centrum. 2001 Transgender jongeren kunnen een hormoonbehandeling krijgen, een wereldprimeur. Zo kan de pubertijd bij hen worden uitgesteld. 19 juni 2006 Het VUmc Cancer Center Amsterdam wordt geopend, waar-

door kankeronderzoek versneld uit te voeren is. Maart 2013 De uitbreiding van de samenwerking tussen VUmc en AMC wordt bekendgemaakt. 8 september 2015 Vijftien miljoen liter water stroomt de straat op en het ziekenhuis in door een gesprongen waterleiding. 24 maart 2016 Het ziekenhuis schrijft de twee miljoenste patiënt in. Baby Gabriël wordt geboren.


8

Het Parool | Zaterdag 8 oktober 2016

een jaar in het VUmc

7182

26.259

medewerkers

Kees van Kooten, tv-maker en schrijver

5,9

22.920

dagbehandelingen

dagen wordt men gemiddeld opgenomen

opnames

innovatie

ZOEKEN NAAR DAT OERGEVOEL VAN GEBORGENHEID stamcellaboratorium

In het boekje Leve het welwezen heb ik mijn ziekenhuiservaringen in het VUmc uitgebreid beschreven. Nu maak ik u deelgenoot van mijn mentale welbevinden sinds dit verblijf. Toen de cardioloog na de vorige controle zei dat ik pas over een jaar mocht terugkomen, was ik teleurgesteld – pas in de zomer van 2017 zou ik dat vertrouwde VUmc-gevoel weer beleven. Jammer. Hoezo jammer? Welnu: wanneer ik ter bestemder halte uit tramlijn 16 stap, lijkt het alsof ik een bezoek aan mijn oude lyceum in Den Haag ga brengen. Alle docenten van vroeger zijn inmiddels overleden, evenals de helft van mijn klasgenoten, maar nog altijd dwalen zij door de gangen en lokalen.

bloedstamcelonderzoek voor 88 instituten in 17 landen

2.000.000

24.184

innovatieve bestralingen

500

liter bloed wordt er jaarlijks gesorteerd

testen uitgevoerd door het klinisch chemisch lab

Rondsloffen

Op het zebrapad tussen de beide kolossale gebouwen van het VUmc kruis ik vrolijk kijkende of zorgzaam ogende plukjes medisch personeel, voorzien van mappen met patiëntgegevens en altijd stevig doorstappend. Ik schenk ze een voor een mijn dankbaarste glimlach. Ondanks de interne verhuizingen is het mij, eenmaal binnen, al vijf keer overkomen dat ik een bekend verplegend gezicht kon toeknikken. In twee van die gevallen was de herkenning wederzijds en had ik het gevoel dat ik er weer even bij hoorde. Ik ben ook wel eens een lege verdieping lager of hoger dan nodig uit de lift gestapt om, terugdenkend aan mijn kortademige geschuifel, een gezond stuk te marcheren. Ook wil ik u bekennen dat ik drie keer in lijn 16 ben gestapt om op goed geluk een beetje rond te sloffen door de gangen en langs balies van mij nog onbekende afdelingen, waar ik niets te zoeken had. Of zocht ik naar dat oergevoel van geborgenheid?

1 buisje is 5 tot 10 ml

operaties en behandeling

Dropwater

Je had griep en hoefde niet naar school. Bedachtzaam sloeg je moeder de thermometer af. Achtendertig zeven. Je mocht in de woonkamer liggen, dicht bij de warme kachel, die kleine huiskathedraal met zijn roodgloeiende gotische mica raampjes. Je vader heeft de twee fauteuils met hun balpoten tegenover elkaar geschoven en je mag onder zijn autoplaid. ’s Avonds brengt hij een puntzak salmiakdropjes mee. Je wurmt er zo’n stuk of dertig door de nauwe hals van een medicijnflesje halfvol kraanwater. Nu net zolang schudden tot je dropwater hebt. Dat geluid, die smaak, deze verzorging, de stem van je moeder. Een geboren zuster. En door zijn leesbril leek je vader net de dokter zelf. Dat gevoel van toen is mijn gevoel van nu, aan de De Boelelaan. Het déjà-VUgevoel.

50

allergietesten per week

baby’s

Deze column is gepubliceerd in het jubileumboek Elke dag beter – 50 jaar VUmc

730 succesvolle

ivf-behandelingen

BRON: VUMC-CIJFERS BIJ BENADERING- 2015 © FEIKE DE KEIJZER/HET PAROOL

810

handoperaties

8,5 uur

gemiddelde duur hersentumoroperatie bij kind


9

50jaarVUmc

Annabel Buis (21)

Functie verpleegkundige cardiologie Draagt uniform van een leerling, circa 1967

“Bij ons huidige uniform springen soms de knoopjes aan de voorkant open, dan heeft de patiënt wel een heel interessant uitzicht. Wat dat betreft kun je beter zo’n jurk aan hebben, hoewel zo’n rok niet handig is.”

? 2732

2953

studenten geneeskunde

wetenschappelijke publicaties

600

nieuwe patiënten in het Alzheimercentrum

12.270

kaarsen aangestoken in het stiltecentrum

VUmc Kinderstad

9300 kinderen

komen spelen

820 m2

speelstad voor 0 tot 16 jaar

65

vrijwilligers

eerste hulp

30.107

patientën op de spoedeisende hulp

traumahelikopter vertrekt binnen:

3000 oproepen traumahelikopter

overdag: 2 minuten ’s avonds: 5 minuten

hulp aan huis

1018

aantal huisbezoeken door de universitaire huisartspraktijken

50

specialist ouderengeneeskunde behandelt minstens 50 kwetsbare ouderen aan huis

Margot Nobels (47)

Functie verpleegkundig teamleider op de IC neonatologie Draagt overjas, circa 1967 “Ik denk dit destijds een heel mooie jas was, maar nu zou ik hem niet zo snel dragen. Lekker warm is hij wel, warmer dan de fleecejacks die we nu hebben.”


10

Het Parool | Zaterdag 8 oktober 2016

‘Sorry,ikben hetevenkwijt’ IN HET ALZHEIMERCENTRUM WORDEN DE HERSENEN OP EEN SCREENINGSDAG IN ACHT UUR HELEMAAL DOORGELICHT. ‘ZE KAN ZELFS NIET OP DE SIMPELSTE WOORDEN KOMEN.’ tekst Malika Sevil, foto Dingena Mol


11

50jaarVUmc Karlijn Plooij-Aders (40) Functie werkt bij traumatologie, plastische chirurgie en algemene heelkunde Draagt een schort, jaartal onbekend

‘Alsikhaarvraag:goh,wat denkjijdateraandehand is,wilzeernietoverpraten’

Corry krijgt een EEG, wat het functioneren van de hersenen bloot moet leggen.

“Om kruisbesmetting tegen te gaan gebruiken we wegwerpschorten. Misschien krijgen we in de toekomst wel een zelfreinigend uniform, zodat we niet zo veel weg hoeven te gooien.”

ropsycholoog, de doktersassistent, de logopedist en de klinisch neurofysioloog, die allemaal binnen hun eigen specialisme hun licht laten schijnen op Corry. Interpretaties, labuitslagen en metingen van de neurologische en spraakonderzoeken, de geheugentesten, een ruggenprik, de PET-scan en een EEG en worden samen tot een diagnose gesmeed. Over twee weken geeft de neuroloog de uitslag. “Ze is gespannen,” zegt Christa. “Ze kijkt me echt aan met zo’n blik van: blijf in de buurt.” Die blik krijgt Christa ook toegeworpen als ze de spreekkamer verlaat en ze Corry bij de arts achterlaat voor neurologisch onderzoek. Of ze met haar rechterhand haar linkeroor wil vastpakken? Of ze weet welke Amerikaanse president in de jaren zestig in Texas is vermoord? “Kunt u mij dit eens na zeggen: geen als en of maar.” Corry zit rechtop, zilveren gympen, kort grijs haar, gouden kettinkje, een nog jong, rimpelarm gezicht. “Geen maar, dat is ook bij elkaar.” Ze doet nog een paar pogingen waarbij ze de woorden door elkaar husselt. ‘Ik kom er effe niet op’, ‘Ik weet het even niet meer’ en ‘Sorry, ik ben het even kwijt’ wisselen elkaar af. Naarmate de dag vordert gaan de schouders steeds meer hangen en wordt Corry steeds zwijgzamer. Het moet confronterend zijn, zegt Christa in de wachtkamer, als Corry door de neuropsycholoog wordt gezien. “Ze ontkent alles. Als ik haar vraag: goh, wat denk jij dat er aan de hand is, dan wil ze er niet over praten.” Corry werkte tot die dag dat ze instortte tweeënhalve dag in de week in een verpleeghuis als verzorgende voor, ironisch genoeg, mensen met dementie. In de kern is Corry zorgzaam, opgewekt, ondernemend – allemaal eigenschappen die Christa nauwelijks nog ziet. Wat haar moeder zo drastisch heeft veranderd weet ze niet. Christa laat alle opties open. Haar moeder zit weliswaar voor onderzoek in het Alzheimercentrum, maar de diagnose kan ook iets anders dan dementie zijn. “Het kan ook een tia zijn geweest. Bij ons speelt van alles door het hoofd.”

Medische molen

Of Corry (62) zich zorgen maakt? Arts-onderzoeker Francien de Leeuw van het Alzheimercentrum kijkt haar patiënt indringend aan. Corry knikt. “Ja, vooral mijn linkerkant.” Ze legt haar hand op haar been. “Uw knie?” Corry knikt weer. “U maakt zich vooral zorgen over uw knie?” “Ja.” Naast Corry zit haar dochter, Christa (36), bekommerd te zijn over haar moeder. Vanaf begin dit jaar wordt ze steeds vergeetachtiger, maar na een inzinking in maart, waarbij ze totaal verward van haar werk kwam, is het volgens de familie helemaal zorgwekkend. “Ze heeft een lege blik en ze kan zelfs niet op de simpelste woorden komen. Dat maakt haar gefrustreerd en boos.” “Bent u veranderd?” vraagt de dokter aan Corry. “De een met de ander, en dat lukt dan niet goed. Ik ben nu mijn kamer aan het opruimen.” Corry maakt een warrige indruk, maar zet, hoewel traag, wel feilloos de juiste datum onder een formulier. “Hè, hè, ik kan het nog.” Terugtellen van twintig naar nul lukt ook, maar twee straten in Amsterdam noemen niet. Ze loopt veel trager dan vorig jaar, en haar gezicht is volgens Christa ‘een masker’. Maar wat haar mankeert, dat weet tot dusver niemand. Zelf zegt Corry dat er niks loos is – ja, die knie met artrose, dat wel. Naar de dokter wilde ze niet; nergens voor nodig. Christa regelde achter haar moeders rug om een afspraak bij de huisarts. Die verwees Corry door naar een neuroloog in het Flevoziekenhuis, maar die kon er, ook met een MRI, geen chocola van maken.

Opgewekt en ondernemend

Dus nu zit Corry in het Alzheimercentrum voor de diagnosedag. Het Alzheimercentrum onderzoekt patiënten tussen de circa 40 en 75 jaar, bij wie geheugen, taal, gedrag en het oplossen van problemen spaak lopen. Om kwart over acht zit ze bij de assistent-neuroloog en vanmiddag om half vijf zal ze ook zijn gezien door de neu-

Professor Philip Scheltens – neuroloog en directeur van het centrum – verschijnt deze dag geregeld in de wachtkamer om patiënten op te halen. Klopt, zegt hij, lang niet alle diagnoses zijn die van alzheimer. Dertig tot veertig procent van de zeshonderd mensen die hier jaarlijks de screeningsdag doorlopen krijgt de diagnose van een vorm van dementie. Een derde heeft daar een voorstadium van, wat zich vertaalt in milde, cognitieve veranderingen. “De rest valt in de categorie andere diagnoses.” Soms MS, soms een beroerte of andere aandoeningen. De patiënten krijgen sinds twee jaar ook standaard een ruggenprik. Er wordt daarbij hersenvocht afgetapt en bestudeerd op bepaalde eiwitten. “De combinatie van drie eiwitten – amyloïd eiwit, tau eiwit en phosphotau eiwit – bepaalt of er sprake is van de aanwezigheid van de ziekte van Alzheimer in de hersenen.” Scheltens noemt het nu ‘een van de belangrijkere testen’, net als de amyloïd PET-scan. “We kunnen nu meer en beter testen dan voorheen.” Het Alzheimercentrum is ook een onderzoeksinstituut, dus in al die jaren dat het bestaat – vijftien nu – worden gegevens en lichaamsmateriaal van de patiënten verzameld. Die moeten bijdragen aan de zoektocht naar een behandeling van dementie. Corry zal vandaag, behalve heel veel meetgegevens, ook acht buisjes bloed en 10 cc hersenvocht achterlaten voor de wetenschap. Christa – inmiddels zeven uur, acht koffie, een lunch en een chocomel verder – heeft een hotline met haar vader. Ze heeft hem zojuist per sms de opdracht gegeven om, als ze vanavond thuiskomen, Corry niet te overladen met vragen. “Ze is op.” Nee, Christa heeft geen schuldgevoel dat ze haar moeder in de medische molen heeft gesleurd. “We zeggen ook tegen haar: we willen je niet straffen, we willen alleen maar uitzoeken wat er met je is.” De band is sterk genoeg – dit overleven ze ook wel weer. “Soms zegt ze: nu ben je een rotdochter, maar ik houd wel van je.” De namen van de patiënt en haar dochter zijn gefingeerd.

Michael van Rijnberk (29)

Functie verpleegkundig teamleider Draagt ok-jas, circa 1980

“Dit ok-uniform is wel comfortabel, maar je moet het wel heel strak dichtknopen voordat het bestand is tegen het vocht dat je als ok-arts soms over je heen krijgt.”


12

Het Parool | Zaterdag 8 oktober 2016

Een vrouw is geen man Eberhard van der Laan, burgemeester van Amsterdam

EEN LANGE TRADITIE VAN VOORUITSTREVENDE ARTSEN De geschiedenis van Amsterdam kent veel artsen die grote maatschappelijke betrokkenheid hebben getoond. De stad heeft veel aan hen te danken. Zo combineerde Nicolaes Tulp in de zeventiende eeuw een artsenpraktijk met bestuursfuncties. Later werd hij zelfs burgemeester. Hij is bekend van Rembrandts werk De anatomische les van Dr. Nicolaes Tulp. Het toenmalige Amsterdamse chirurgijnsgilde, waarvan Tulp deel uitmaakte, stond één openbare ontleding per jaar toe. Het daarbij gebruikte lichaam moest dan van een geëxecuteerde crimineel zijn. Op het schilderij van Rembrandt ontleedt Nicolaes Tulp het lichaam van de 41-jarige Adriaan Adriaansz, die een dag eerder was opgehangen voor diefstal. Sindsdien heeft de medische wetenschap grote vooruitgang geboekt. Ons strafrecht gelukkig ook.

DIAGNOSES EN BEHANDELINGEN ZIJN AFGESTEMD OP MANNEN, WAARDOOR ZIEKTE BIJ VROUWEN TE VAAK NIET WORDT HERKEND. tekstMalikaSevil,beeldLindaJansen

Het verschil maken

De basis van onze tweede Gouden Eeuw, aan het einde van de negentiende eeuw, was voor een groot deel gelegd door Samuel Sarphati, die als armenarts zag hoe het leven van veel Amsterdammers kon worden verbeterd door betere sanitaire en hygiënische voorzieningen. Bijvoorbeeld door het moderniseren van de inzameling van afval en huisvuil. Mede hierdoor werd het grote aantal epidemieën in de stad teruggedrongen. In de vroege twintigste eeuw werd Ben Sajet huisarts in Amsterdam. Ook hij zag gezondheidsproblemen voortkomen uit slechte leefomstandigheden, en daarom werd hij politiek actief. In 1923 werd hij gekozen tot lid van de gemeenteraad. Dat zou hij, met uitzondering van de oorlogsjaren, tot 1962 blijven. Binnen en buiten de politiek zette hij zich in voor de volksgezondheid. Hij was een voorvechter van een menswaardige ouderen- en gehandicaptenzorg. Bovendien was hij één van de eerste pleitbezorgers van een academisch ziekenhuis in de stad. Een recenter voorbeeld van een arts die in veel levens het verschil heeft gemaakt is Joep Lange, die in 2014 bij de aanslag op MH17 om het leven kwam. Dankzij zijn baanbrekende werk, waarbij hij zich niet liet tegenhouden door sociale conventies en onwillige autoriteiten, waar ook ter wereld, hebben veel hiv- en aidspatiënten een betere behandeling gekregen en is het virus sterk teruggedrongen. Eén van zijn laatste initiatieven was het Amsterdam Health and Technology Institute, waarvan ook het VUmc één van de oprichters is.

Twee extra levensjaren

Het VUmc staat helemaal in die Amsterdamse traditie van vooruitstrevende artsen en wetenschappers. Ik denk daarbij aan het toonaangevende werk op het gebied van preventie en omgaan met dementie, een onderwerp dat de komende jaren aan urgentie zal winnen. De innovatie die bij het VUmc plaatsvindt, heeft ook een gunstig economisch effect. Juist in de medische technologie zijn steeds meer start-ups actief die graag gebruikmaken van de kennis die bij het ziekenhuis te vinden is. Dat draagt weer bij aan de gezondheid van de Amsterdammers. Niet voor niets is één van de doelstellingen van de Amsterdam Economic Board dat in 2025 Amsterdammers twee gezonde extra levensjaren hebben. De komende jaren gaan VUmc en het AMC verder met het intensiveren van de samenwerking. Daardoor kunnen zij samen nog betere zorg leveren, nog betere artsen opleiden en nog talentvollere onderzoekers aantrekken. De maatschappelijke betrokkenheid die Amsterdamse artsen door de eeuwen heen hebben getoond, zal daarbij ongetwijfeld een vervolg krijgen. Deze column is gepubliceerd in het jubileumboek Elke dag beter – 50 jaar VUmc

De hele maatschappij is ervan doordrongen dat een vrouw geen man is, maar opvallend genoeg maakt de medische wereld – die juist beter zou moeten weten – dat onderscheid veel minder. Mannen en vrouwen krijgen vaak dezelfde behandeling en medicijnen, terwijl die in onderzoeken vooral op mannen zijn uitgeprobeerd. Wat als er evenveel op vrouwen en op vrouwelijke proefdieren zou worden getest? Zouden daar dan andere geneesmethoden uitrollen? Ja, zegt interventiecardioloog Yolande Appelman (53) van het VUmc. Zeker voor hart- en vaatziekten, maar vast ook voor veel andere aandoeningen. Dat vrouwen hierdoor niet de beste behandeling krijgen, wordt meer en meer uit onderzoek duidelijk, zegt ze. “Terwijl het volstrekt logisch is dat er grote verschillen zijn. Alleen al de hormoonhuishouding is heel bepalend.”

Mannelijke meetlat

Appelman hamert er al jaren op: een vrouw reageert vaak anders op medicijnen en heeft bij ziektes vaak andere symptomen. “Als je daar als arts niet van doordrongen bent, mis je aandoeningen.” Om maar binnen haar eigen vakgebied te blijven: “Daardoor wordt een hartinfarct bij vrouwen vaker niet gezien.” Daar komt nu steeds meer bewijs voor, maar er was een tijd dat Appelman, toen ook al interventiecardioloog, moest gissen wat er in hemelsnaam loos was. “Dan kreeg ik een vrouw van wie ik overtuigd was dat er iets mis was, maar als ik dan de bloedvaten van het hart bekeek, leek alles in orde te zijn. Zo’n vrouw moest ik dan naar huis sturen: ‘Dag mevrouw, uw hart is het in elk geval niet.’ Maar een week later zat ze er weer. Nog steeds met druk op de borst. Omdat ik dat niet begreep ging ik zoeken in de literatuur. Daar stuitte ik op andere inzichten en gedachten. Zo werd het zaadje geplant.” Inmiddels wordt steeds meer bekend waarom cardiologen het hartfalen bij vrouwen met regelmaat niet herkennen. “Het probleem bij mannen zit vaak in de grote vaten, dus als een man met druk op de borst bij de dokter komt, dan wordt daarnaar gekeken. Maar dat gebeurt dus ook bij vrouwen. Terwijl bij hen het probleem juist vaak in de kleine vaatjes zit. We hebben ons al die tijd blindgestaard op de grote vaten en gedacht: als we daar geen problemen zien, is er ook niks aan de hand.” Het vrouwenlichaam wordt simpelweg onvoldoende begrepen. Maar als vrouwen bij cardiologie medisch achtergesteld worden, hoe zit dat dan bij de andere specialismen? Appelman werd een cardioloog on a mission:

aandacht vragen voor deze verschillen. De volgende stap is het werken aan gendersensitieve zorg, of anders gezegd: een behandeling die op vrouwen is afgestemd. “Zeker in de cardiologie zijn de diagnostiek, de richtlijnen en de protocollen langs de mannelijke meetlat gelegd. Heel lang is gedacht dat hart- en vaatziekten mannenziekten zijn. Nu sterven er meer vrouwen dan mannen aan – dagelijks 58 – wat het doodsoorzaak nummer 1 onder vrouwen maakt.” Natuurlijk speelt mee dat vrouwen meer stress hebben dan vroeger en dat ze vaker roken en drinken, maar dat verklaart maar een deel. Die misdiagnose speelt ook mee. Zaak is dus bij vrouwen met onverklaarbare klachten in te zoomen op die kleine vaatjes. “Maar je wilt niet ál deze vrouwen naar de hartkatheterisatie sturen. Het kost geld en brengt risico’s met zich mee, dus als het niet echt hoeft, moet je dat niet willen. We moeten bij de deur dus onderscheid maken tussen vrouwen met een hoog risico en vrouwen met een laag risico.” De vraag is hoe. Het VUmc werkt samen met The Institute for Cardiovascular Research aan de VU aan een onderzoek om een methode te ontwikkelen waarmee je de risicogroep filtert. “Of dat met contrastecho kan of andere metingen, dat zal moeten blijken.”

Onverklaarbare klachten

Uiteindelijk moet er een goed diagnostisch onderzoek liggen voor al die vrouwen die nu telkens terugkomen met onverklaarbare klachten. “Ze zitten soms echt huilend voor je, omdat niemand ze kan vertellen wat er aan de hand is, terwijl ze echt heel veel klachten hebben. Dat zijn vaak jonge vrouwen, hoor, veelal vrouwen die nog rond de overgang zitten. Vaak krijgen ze te horen: ach, dat zijn klachten die bij de overgang horen. Dat gaat wel over.” Appelman zou graag zien dat de overgang wat minder makkelijk wordt weggewuifd. “Het is een serieuze transitiefase met enorme gezondheidsconsequenties. Nu wordt het een beetje weggemoffeld, want het is een lastig onderwerp. Maar wat er gebeurt is dit: door die hormoonverandering verdwijnt de beschermende werking van oestrogenen. Vrouwen krijgen een hoge bloeddruk. Overgewicht gaat komen, een verkeerde vetverdeling. Diabetes. Vrouwen gaan van een laag risico naar een sterk verhoogd risico. Ik zeg: als deze vrouwen bij de huisarts komen, meet dan meteen de bloeddruk. Echt een gemiste kans, want hart- en vaatziekten zijn te voorkomen als je de bloeddruk behandelt. Met een betere levensstijl en medicijnen valt veel te winnen. Maar dan moet je niet naar huis worden gestuurd met de mededeling: die klachten gaan wel over.”


13

50jaarVUmc OPEN HUIS

Publiek welkom tijdens De nacht van VUmc Op 12 oktober viert het VUmc zijn vijftigjarig jubileum. Ter gelegenheid hiervan wordt ‘De nacht van VUmc’ gepresenteerd. Het ziekenhuis opent dinsdagavond 11 oktober om tien uur tot woensdagnacht 12 oktober twee uur zijn deuren voor het publiek. Tijdens de nacht zijn er colleges te volgen (neurochirurg Saskia Peerdeman), en Joost van Galen (hoofd zorgeenheid SEH) en Tessa Biesheuvel (medisch hoofd SEH) vertellen over hun werk op de spoedeisende hulp. Zie www.vumc50jaar.nl/ denachtvanvumc

ONDERWIJS

Internationale studenten naar Amsterdam

OUDER, NIET GEZONDER - Vrouwen worden gemiddeld 83 jaar en daarmee 3,5 jaar ouder dan mannen. Maar verschil in levensverwachting zonder chronische ziekten is daarentegen bijna zeven jaar in het voordeel van mannen. “Men die quicker, but women get sicker.” - In 2011 werd van de totale zorguitgaven 44,8 procent besteed aan mannen en 55,2 procent aan vrouwen, een verschil van 9,2 miljard euro. - Het aantal ziekenhuisopnamen ligt volgens de Landelijke Medische Registratie twintig procent hoger onder vrouwen. Als je daar alles zwangerschapsgerelateerde opnamen aftrekt, is het verschil nog altijd tien procent. - Vrouwen hebben veel vaker beperkingen in horen, zien of bewegen dan mannen – respectievelijk vijftien en tien procent. - Mannen zijn positiever over hun gezondheid dan vrouwen: 83 procent van de mannen noemt de gezondheid ‘(zeer) goed’. Van de vrouwen zegt 78 procent dat. Uit: Kennisagenda Gender en Gezondheid, ZonMw

FOTO MATS VAN SOOLINGEN

‘WE ZIJN BEZIG MET EEN INHAALSLAG’ De boodschap landt. Gendersensitieve zorg, waarbij de gezondheidsverschillen tussen mannen en vrouwen worden blootgelegd en aangepakt, wordt steeds meer een begrip. Het VUmc heeft het voornemen het hele ziekenhuis zo gendersensitief mogelijk te maken. Het onderzoek van Yolande Appelman naar een goede diagnose voor hart- en vaatziekten bij vrouwen is tot Jubileumproject gebombardeerd. Op 26 november houdt het VUmc ook een publieksdag over dit onderwerp. De Wereldgezondheidsorganisatie heeft de gezondheid van vrouwen in 2009 al tot urgent priority benoemd. “We zijn bezig met een inhaalslag.” Een Nederlandse blijk van erkenning van het probleem ziet Appelman in de subsidie van twaalf miljoen euro die het kabinet de

komende vier jaar steekt in onderzoek naar de gezondheidsverschillen tussen mannen en vrouwen. De afgelopen maanden konden onderzoekers uit het hele land een subsidieaanvraag indienen bij het Kennisprogramma Gender en Gezondheid. “Het grappige is dat als er geld is, er veel mensen onderzoek willen doen. Aan de ene kant denk ik: waar komen jullie allemaal opeens vandaan? Aan de andere kant: als het leidt tot vernieuwing – prima.” Appelman ziet dat onderzoekers zich bij Europese subsidieaanvragen ook steeds meer op dit punt moeten verantwoorden. “Voorheen was het zo: ‘Ja, we kijken ook naar vrouwen.’ ‘Oké.’ Maar de regels zijn nu strenger en ik hoop dat ze nu zeggen: je voldoet daar niet aan, en dus ga je niet door naar de volgende ronde.”

VUmc School of Medical Sciences organiseert in het najaar van 2016 een internationaal semester. Achttien excellente studenten uit Frankrijk, Italië, Hongarije en Roemenië volgen van september tot en met december de bachelor van het Joint Program for European Medical Studies (JPEMS). Eerder heeft een aantal VUmchonoursstudenten in Angers, Nantes en Szeged een JPEMSsemester gevolgd. Sinds 2011 organiseert JPEMS afwisselend in de deelnemende landen een internationaal semester.

THUISZORG

Begeleiders bij dementie besparen kosten Langdurige begeleiding van thuiswonende personen met dementie levert grote maatschappelijk besparingen op: de bedragen variëren van elf- tot zestienduizend euro per patiënt per jaar. Eén begeleider van vijftig cliënten kan de maatschappij jaarlijks tussen 550.000 en 800.000 euro besparen. Dit komt deels doordat minder zorgtijd voor mantelzorgers nodig is. Dit blijkt uit een studie van huisarts- en ouderengeneeskunde VUmc die zojuist is gepubliceerd in Plos One.

ONDERZOEK

Nieuwe aanpak van alvleesklieren levertumoren Met de beeldgestuurde kankertherapie Irreversibele Elektroporatie (IRE), ook wel nanoknife genoemd, vernietigen elektrische stroomstootjes tumorcellen. Uit het proefschrift van arts-onderzoeker Hester Scheffer blijkt dat behandeling met nanoknife uitzaaiingen van leverkanker volledig vernietigt, en dat alvleesklierkanker tijdelijk kan worden afgeremd. Scheffer toonde ook aan dat het een veilige techniek is, die omliggend weefsel grotendeels spaart.


14

Het Parool | Zaterdag 8 oktober 2016

Van de kruipruimte tot NIET ALLEEN WITTE JASSEN ZIJN BELANGRIJK IN HET VUMC, OOK DE BLAUWE T-SHIRTS. DE MANNEN VAN GEBOUW EN TECHNIEK ZORGEN DAT IEDEREEN ZIJN WERK KAN BLIJVEN DOEN ALS DE TECHNIEK HAPERT. tekstJopvanKempen,foto’sMarcDriessen

7:32 Spitsuur bij de balie Dat de werkdag begint met een kwartier koffiedrinken zou je luiheid kunnen noemen. Maar als alle medewerkers zich al een half uur voor het officiële begin van de werkdag melden, houdt dat geen stand. Hoewel de prikklok pas om half acht ingaat, melden Jorgen Toele (1977) en Maikel Bruin (1985) zich om zeven uur in het VUmc. “Even met elkaar praten zonder dat het over werk hoeft te gaan,” zegt Toele, coördinator gebouw en techniek. Maar toch gaat het al snel over werk. Toele is verantwoordelijk voor de externe bouwbedrijven die in het ziekenhuis voor vastgoedbeheer aan de slag zijn, zo’n honderdzestig op jaarbasis. Hij regelt dat ze het dak op kunnen om aan de gondels te sleutelen of dat ze in gigantische kruipruimtes het buizenstelsel uit 1965 kunnen isoleren. Die bouwbedrijven beginnen tussen zeven en acht aan de werkdag. “Het is hier spitsuur in de ochtend,” zegt Toele. “We werken met onderaannemers die zelf soms een onderaannemer inhuren. Al die arbeidskrachten moeten werken volgens onze regels. We zijn niet zomaar een kantoorgebouw, we zijn een kantoorgebouw met patiënten.”

9:23 Nieuwe keukenkastjes op de hematologieafdeling “Hé schat, goed dat je er bent, je ziet er weer tiptop uit.” Marijke, een Surinaamse verpleegster van middelbare leeftijd met kort rood haar en een gouden tand, heet Bruin welkom op de hematologieafdeling. Er is een probleem met de keukenkastjes. Sommige hebben geen deuren meer, andere sluiten niet goed. Bruin rijdt zijn elektrische werkkarretje de keuken in. Hij passeert een kale jongen die tijdens zijn tweede chemokuur zijn conditie op peil houdt op een hometrainer. Bruin geeft de jongen een knikje en buigt zich over de keukenkastjes. Hij verwisselt de scharnieren en binnen een kwartier zijn alle kastjes weer tiptop. “Je mag blijven, schat,” zegt Marijke. “We zijn blij met je, en je weet het.” “Ik moest wel even wennen aan de omgangsvormen hier,” zegt Bruin, een nuchtere timmerman uit Beverwijk die vijf jaar in het VUmc werkt. “Op sommige afdelingen is het schat voor en na. Op mijn tweede werkdag meldde ik me op een afdeling voor een klusje en zei iemand: ‘Zo, dus wij hebben een date.’ Ik zat eerst in de kunststof kozijnen, daar is het niet zo losjes en daar werken niet zo veel vrouwen. Het was even wennen, maar het is hartstikke leuk.”

12:11 Oververhitting op de snijzaal

Jorgen Toele in een kruipruimte van het ziekenhuis.

Het is bijna dertig graden op de snijzaal van de pathologen, waar het maar zestien graden hoort te zijn. Dode lichamen kunnen niet goed tegen de warmte en de pathologen kunnen niet goed tegen de steeds penetrantere geur van de conserveringsmiddelen. Er is een probleem met de koelinstallatie. Door de on-Nederlandse hitte werkt het systeem niet meer. “Als het nog warmer wordt, moeten de pathologen stoppen met werken,” zegt Toele. De koelinstallatie op het dak van de afdeling is oververhit. “Het was even improviseren met een brandslang die we aansloten op een kraan, maar het resultaat mag er wezen.” Elk uur neemt de temperatuur op de snijzaal met zeven graden af, totdat het er weer vertrouwd koel is. Niemand hoeft het werk neer te leggen. “Eigenlijk is dat wat wij doen,” zegt Toele. “Als de techniek hapert, zorgen wij dat de rest kan doorwerken. Uiteindelijk gaat het erom dat patiënten geholpen kunnen worden en dat artsen productie kunnen blijven draaien.”


15

50jaarVUmc

op het dak

De technische dienst wordt niet vaak verslagen, maar vorig jaar gebeurde dat wel. Door achttien miljoen liter water uit een gesprongen leiding moest het ziekenhuis tijdelijk dicht. “Overmacht,” zegt Toele. Wel heeft het VUmc daarna stoepen rondom cruciale punten in het ziekenhuis vijftien centimeter verhoogd.

Manon Wierenga (33)

Functie teamleider IC neonatologie Draagt verpleegstersuniform, circa 1980 “De jurk is wel werkbaar en zit niet heel vervelend, maar toch zou ik er niet graag de hele dag in werken. Het is een beetje een hobbezak met die harde stof en zonder echte taille.”

Boven: Maikel Bruin (l): ‘Ik moest even wennen aan de losse omgangsvormen hier.’

15:56 Inspectie van het zwembad Toele is ook badmeester. Hij controleert de watertemperatuur en het chloor in het zwembad op de revalidatieafdeling. Mensen die opnieuw moeten leren lopen, doen dat aanvankelijk in een zwembad. De tegendruk van het water geeft meer evenwicht en vermindert de gevolgen van een val. De bodem van het zwembad is in hoogte verstelbaar. Toele kijkt op de zwembadmeters in de spelonken van het ziekenhuis, maar neemt ook een kijkje bij het bad zelf. Hij maakt even een praatje met de medewerkers van de afdeling. “Wij van gebouw en techniek komen overal,” zegt hij. “We kennen het hele ziekenhuis en heel veel mensen op de afdelingen.” Bruin is bezig met een forse deurklink, opnieuw bij de afdeling pathologie. Het ding zit los. Bruin boort wat, freest wat, draait wat en de klink zit vast. Een patholoog loopt naar binnen met een reepje hersenen op sterk water. “Ik heb een handigheidje toegepast zodat we geen nieuwe onderdelen hoeven te bestellen,” zegt Bruin. “Ik ben van origine timmerman, maar ik weet ook het een en ander van metaalbewerking. Bij de technische dienst moet je van alles wel iets weten en handig zijn.”

‘We komen overal en kennen het hele ziekenhuis’

Lucia ten Brinke (53) Functie researchverpleegkundige cardiologie Draagt verpleegstersuniform uit 1990 “Deze jurk had ik vroeger ook aan, zeg eind jaren tachtig, begin jaren negentig. Je kunt je misschien voorstellen dat het bovenste knoopje bij sommige van mijn collega’s wat vaker openging als er een leuke man in de buurt was.”


COLOFON

Coรถrdinatie Ronald Ockhuysen Met bijdragen van Laura van der Bijl, Ernst Coppejans, Marc Driessen, Eva Hofman, Linda Jansen, Jop van Kempen, Kees van Kooten, Eberhard van der Laan, Annaleen Louwes, Dingena Mol, Laura Obdeijn, Malika Sevil Beeldredactie Eva de Vos Coverbeeld Lynne Brouwer Eindredactie Eline Besselink Vormgeving Domin Meinema

Dit is een samenwerking tussen Het Parool en VUvereniging


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.