7 minute read

Een brug tussen Turkse en Nederlandse universiteiten

Van Oost naar west:

Marco Hennis nieuwe grootmeester Beatrix

Advertisement

dOOr MARC GUILLET fOTO TULPIA MEDIA TEAM

Marco Hennis, voormalig consul-generaal in Istanbul, heeft een opvallende stap in zijn carrière als diplomaat gezet. Hij heeft het Palais de Hollande (consulaat) aan de İstiklal caddesi [= Vrijheidslaan] verruild voor Paleis Noordeinde in Den Haag, waar hij sinds begin maart 2008 werkzaam is als de nieuwe grootmeester van koningin Beatrix.

Hennis (53) volgt daar Ed Kronenburg op, die na amper een jaar is benoemd tot secretaris-generaal van het ministerie van Buitenlandse Zaken.

De oud-consul maakte volgens ingewijden een uitstekende indruk op de koningin toen zij van 27 februari 2007 tot 3 maart 2007 een staatsbezoek aan Turkije bracht. Tijdens de twee dagen die koningin Beatrix samen met kroonprins WillemAlexander en de hoogzwangere prinses Máxima in Istanbul doorbracht, was Hennis hun gastheer. Hij week niet van hun zijde tijdens de bezoeken aan de Blauwe Moskee, de Aya Sofia, de grote bazaar en de boottocht over de Bosporus. Enthousiast vertelde hij over ‘zijn’ stad aan het water, over de gastvrijheid van de Turken, de paleizen, de beroemde moskeeën, zijn kosmopolitische wijk Beyoğlu aan de oostelijke oever van de Gouden Hoorn (Haliç) en natuurlijk over het nieuwste kunstmuseum İstanbul Modern.

De uit Haarlem afkomstige Hennis studeerde sociale en organisatiepsychologie aan de Universiteit Leiden. Hij was werkzaam in Islamabad, Belgrado, Parijs (Wereldbank) en Sarajevo, en in de Afghaanse hoofdstad Kabul vertegenwoordigde hij Nederland als tijdelijk zaakgelastigde.

In de Nederlandse gemeenschap in Istanbul wordt het betreurd dat de joviale en zeer betrokken Hennis voortijdig zijn post verlaat. Nederlanders vinden het ook een ‘grote eer’ dat hij nu koningin Beatrix als hoogste functionaris gaat dienen. Daar stond hij bekend als een teambuilder die met verve inhoud heeft gegeven aan het bevorderen van de betrekkingen tussen Nederland en Turkije.

“Hij heeft Istanbul in zakelijk en cultureel opzicht op de kaart gezet,” zegt Rudolf van Nunen, chef-kok van hotel Kempinski, die voor Beatrix gekookt heeft en nauw samenwerkte met Hennis tijdens de voorbereiding van het staatsbezoek.

“Hennis is een echte bruggenbouwer,” aldus Van Nunen. “Hij kan goed luisteren, heeft een warme persoonlijkheid, en door zijn gastvrijheid in het Palais de Hollande wist hij altijd een huiselijke, ondiplomatieke sfeer te creëren.”

Evenals op andere diplomatieke posten wist de creatieve, kunstzinnige Hennis de oudste Nederlandse residentie in het buitenland een ‘personal touch’ te geven. De meeste vertrekken in het Palais de Hollande zijn onder meer gedecoreerd met kleine pentekeningen die hij in zijn zwartleren schetsboekjes van Istanbul maakte. Iets dergelijks deed hij ook al in Kabul, zo herinnert zich ambassadeur Marcel Kurpershoek tijdens zijn toespraak op de cocktailparty waar hij Hennis uitzwaaide. “Je woonde in de Afghaanse hoofdstad in een soort kleihut, maar je schilderde fresco’s op de muren, waardoor die kleihut een soort paleisje werd. We zullen je missen, maar jij zult Istanbul ook missen. In je slaap zul je blijven dromen van Istanbul.” •

Nederlandse en Turkse universiteiten samen onderweg

dOOr MARC GUILLET fOTO’S SLAWOMIRA KOZIENIEC

Nederlandse en Turkse onderwijsinstellingen gaan hun samenwerking intensiveren. “Dat verruimt het blikveld en vergroot de kansen van studenten op de arbeidsmarkt.” Nederlandse onderwijsinstellingen gaan nauwer samenwerken met Turkse universiteiten. Zo gaat de Universiteit van Tilburg een samenwerkingsverband aan met de particuliere Bilkent Universiteit te Ankara en de Hogeschool van Utrecht heeft een uitwisselingsprogramma voor techniek en ondernemen getekend met TÖBB, een particuliere universiteit die wordt gefinancierd door de Turkse Kamer van Koophandel.

De samenwerkingsovereenkomsten werden getekend tijdens een tweedaags congres in Kızılcahamam even buiten Ankara.

“Het grote voordeel van een universiteit als TÖBB is dat zij sterke banden heeft met het bedrijfsleven,” zegt Peter van Wijk, directeur managementopleidingen van Hogeschool Utrecht. “Zij hebben een enorm achterland aan bedrijven. Afgestudeerde studenten kunnen vaak meteen aan de slag.”

Doekele Terpstra, voorzitter van de HBO-raad, zei erg onder de indruk te zijn geraakt van de potentie van Turkije als dynamisch land met een jonge bevolking. “Contacten met topuniversiteiten als Bilkent en Middle East Technical University (Ortadoğu Teknik Üniversitesi) maken ons duidelijk hoe het bedrijfsleven en hoger onderwijs hier samenwerken. En het brengt de Nederlandse deelnemers op ideeën van creatieve financiering.” Zo

Het NIHA-team presenteert zich in Kızılcahamam betalen Turkse bedrijven geen belasting over dat deel van de winst dat ze investeren in hoger onderwijs.

Het hoge collegegeld en de hoge kosten van levensonderhoud in Nederland voor Turkse studenten – samen minimaal 20.000 euro – is vaak nog een obstakel om in Nederland te gaan studeren. Terpstra: “Nederlandse bedrijven die een vestiging in Turkije hebben, zouden de kosten van een masteropleiding voor hun rekening kunnen nemen. In ruil voor sponsoring tekent de student een contract waarin hij belooft om voor een minimum aantal jaren bij het bedrijf in Turkije te werken. Dat is winst voor alle partijen.”

Het congres was georganiseerd door het Nederlands Instituut voor Hoger Onderwijs (NIHA), dat een jaar geleden werd

Voormalig minister van Onderwijs, Jo Ritzen.

opgericht om vanuit Turkije een bijdrage te leveren aan de internationalisering van het hoger onderwijs in Nederland. NIHA opereert onder leiding van directeur Jak den Exter, alumnus van de Universiteit Leiden. Het NIHA organiseerde lezingen en tentoonstellingen, was gastheer voor studenten en handelsdelegaties, bezocht bedrijven in Istanbul en Ankara voor stageplaatsen en bouwde een netwerk op van contacten tussen instellingen van hoger onderwijs in Nederland en Turkije.

Voormalig minister van Onderwijs, Jo Ritzen, tegenwoordig voorzitter van het college van bestuur van de Universiteit Maastricht, pleitte voor een nauwere samenwerking tussen Nederland en Turkije. Er dient volgens hem onderhandeld te worden over een nieuw bilateraal verdrag waarin heel veel ruimte is voor universitaire samenwerking.

“De nationale overheid dient beurzen ter beschikking te stellen voor getalenteerde Turkse studenten. Elke universiteit moet naar rato van haar aantal studenten een bepaald percentage beurzen krijgen voor gekwalificeerde, goed opgeleide studenten,” aldus Ritzen. Op dit moment zijn er ongeveer duizend Turkse studenten in Nederland. Ritzen noemde dat een ‘heel laag cijfer’ en zei te hopen op een verdubbeling in het volgende academische jaar.

Ritzen, die enthousiast applaus kreeg door de eerste zinnen van zijn toespraak in het Turks uit te spreken, merkte op dat Nederland momenteel niet erg aantrekkelijk is voor Turkse studenten. Als obstakels noemde hij het gebrek aan informatie, het hoge collegegeld voor studenten van buiten de Europese Unie en een gebrek aan beroepsperspectief voor Turkse studenten bij Nederlandse bedrijven.

Ritzen pleitte ervoor dat de overheid

“We moeten een voorbeeld nemen aan de Nederlandse hbo-instellingen. Hun samenwerkingsverbanden met Turkse partners is intensiever. ”

universiteiten meer moet gaan zien “als onderdeel van het buitenlandse beleid en van het economische en exportbeleid van Nederland, want het hoger onderwijs kan ook export zijn.” Verder moeten universiteiten zelf meer gaan doen om de banden met universiteiten in Turkije aan te halen. “We moeten een voorbeeld nemen aan de Nederlandse hbo-instellingen. Die doen dat al veel beter. Vooral de followup van hun samenwerkingsovereenkomsten met Turkse partners is intensiever.”

Turkije is van enorm belang voor Europa, aldus Ritzen. “Een Turkije waar het goed mee gaat, biedt ons en onze kinderen veiligheid. Een Turkije dat zich afkeert van Europa is voor onze toekomst zeer bedreigend. De voordelen van een Turkse toetreding tot de Europese Unie zijn veel groter dan de risico’s. Veel Nederlanders denken daar nu nog anders over, maar ik zie hier een rol voor de universiteiten weggelegd om dat beeld bij te stellen.”

Staatssecretaris Marja van Bijsterveldt van Onderwijs had het congres, dat ook door Turkse hooggeplaatsten werd bezocht, geopend met een oproep. Zij wilde dat Nederlandse studenten in het beroepsonderwijs meer in het buitenland gaan studeren en stage lopen. “Dat verruimt hun blikveld en hun kansen op de arbeidsmarkt,” zei Van Bijsterveldt.

Om dat te bereiken moeten er in Turkije meer stageplaatsen en uitwisselingsprogramma’s gecreëerd worden, aldus Van Bijsterveldt. Nederland heeft een goede reputatie en veel ervaring op het gebied van beroepsonderwijs. De staatssecretaris sprak de bereidheid uit om de werkwijze van Regionale Opleidingscentra (ROC’s) - met hun kwalificatiedossiers en praktijkcomponent - te delen met Turkse instellingen voor beroepsonderwijs.

In Turkije staat het beroepsonderwijs bij ouders en studenten laag aangeschreven. De reputatie is slecht doordat velen deze vorm van onderwijs zien als een “vergaarbak voor mislukte scholieren die niet geslaagd zijn voor het nationale toelatingsexamen voor de universiteiten,” aldus docent Erkin Cam van het Cappadocia College. Er is een gebrek aan professionele vakleerkrachten, aldus Cam. “Verder is er weinig animo bij Turkse studenten in het beroepsonderwijs om Engels te leren. Ook zijn er maar weinig stageplaatsen. Stagiairs worden vaak gebruikt voor werk onder hun niveau. En er is te weinig samenwerking tussen opleidingen en de particuliere sector.”

Staatssecretaris Van Bijsterveldt wees erop dat het middelbaar beroepsonderwijs in Nederland en Turkije op dit moment nauwelijks op elkaar aansluiten. “Het mbo in Turkije moet daar echt nog een slag in maken,” zei de staatssecretaris.

Voor Nederlandse studenten met een Turkse achtergrond die volgens Van Bijsterveldt ‘kwetsbaar zijn’ en ‘in zekere zin gevangen zitten tussen twee culturen’ kan het goed zijn om nader kennis te maken met het land van hun ouders. Zij noemde de samenwerking tussen het ROC Mondriaan in Den Haag en een opleiding in Istanbul als voorbeeld. Daar krijgen Nederlandse jongeren van Turkse afkomst een opleiding om ‘gastheer’ en ‘gastvrouw’ te worden voor de honderdduizenden toeristen die in 2010 Istanbul zullen bezoeken als Culturele Hoofdstad van Europa. •

This article is from: