3 minute read

Marc Guillet in gesprek met dorpelingen in de stad

Dorpse gewoonten in de stad

Turkije is bezig met een forse inhaalslag. Tot begin jaren tachtig van de vorige eeuw was het nog verboden om Amerikaanse dollars op zak te hebben. Turkije was een in zichzelf gekeerd land. In veel opzichten leek het op de Oostbloklanden onder het communisme: grauw, verwaarloosd en autoritair.

Advertisement

Het aantreden van de weinig conventionele Turgut Özal, eerst premier en daarna president (1983-1993), bracht wat leven in de brouwerij. Özal had in Amerika gestudeerd en bij de Wereldbank gewerkt. Hij zette de deuren van Turkije wagenwijd open. Er begon een frisse, dynamische wind te waaien in het land aan de Bosporus.

Staatsbedrijven werden geprivatiseerd. De handel met het buitenland bloeide op. Godsdienstige landgenoten met al hun conservatieve normen en waarden, op wie de stedelijke elite altijd had neergekeken als primitief, bijgelovig en minderwaardig, kregen ineens meer kansen. Ondernemers zetten de eerste particuliere universiteiten op. Met de modernisering ging het plotseling razend snel.

Steeds meer dorpsbewoners trokken van het platteland naar de steden. Inmiddels woont meer dan de helft van de Turken in de stad. Dat maakt nieuwkomers natuurlijk nog geen stadsmensen. Zelfs in de modernste wijken van Istanbul zie ik dorpse taferelen die me doen denken aan Nederland in de jaren ’50 van de vorige eeuw.

Piepkleine confectieateliers waar kleermakers met ouderwetse naaimachines snel mouwen en broekspijpen verkorten voor een klant. De horlogemaker bij ons op de hoek, die vaker voor zijn rommelige winkeltje staat te kletsen dan binnen zit, want werk heeft hij zelden. De Koerdische venter met zijn groenten en fruit op een handkar die in onze wijk aan de kost probeert te komen. Of de verkoper van de torenhoog op zijn hoofd opgestapelde sesambroodjes die met zijn doordringende stem de aandacht op zich vestigt. En de voddenboeren die de straten afstruinen en schreeuwen dat ze jouw oude rommel en papier komen ophalen.

De talloze winkeltjes voor mobiele telefoons en schotelantennes en de internetcafés maken duidelijk dat de moderne tijd iedereen in zijn greep heeft. Diverse tradities staan onder druk, maar mensen veranderen hun gewoonten minder snel dan op het eerste gezicht lijkt.

Zo was ik in een nieuwe wijk van Istanbul op bezoek bij ouders van onze Turkse vriend Ufuk. We kennen elkaar, want zij waren samen te gast tijdens onze house warming party toen Ufuks moeder met een groot bakblik zelfgemaakte baklava aan kwam zetten. Dus geen stijve plichtplegingen, maar gewoon relaxed als vrienden onder elkaar.

Zijn ouders komen uit Malatya, een stadje in het oosten van Anatolië waar ook Özal werd geboren. Ufuks vader is vrachtwagenchauffeur, die vaak weken van huis is wanneer hij lading vervoert naar Nederland, Duitsland, Polen of Irak. Zijn moeder heeft alleen de lagere school doorlopen en volgt nu een intensieve bijscholing om mee te kunnen doen aan het toelatingsexamen voor de universiteit. Ufuk kreeg op grond van zijn hoge studiecijfers een beurs van de particuliere Sabancı-universiteit. Na zijn afstuderen kwam hij in aanmerking voor een Fulbright-studiebeurs en hij zit nu te blokken voor zijn masters in Tucson (Arizona). Hun ruime, moderne flat heeft twee verdiepingen. Een typisch provinciaals gezin uit de arbeidersklasse, dat inmiddels wel tot de middenklasse behoort en de moderne tijd enthousiast heeft omarmd. Maar niet in alles. Voor we de drempel van hun woning passeren, dienen we onze schoenen uit te doen en krijgen we sloffen aangereikt. En in de woonkamer, in Turkije ‘salon’ genoemd, staan een moderne eettafel en mooie stoelen. Maar als Ufuks moeder een uitgebreide maaltijd op tafel wil zetten, aarzelt Ufuk en vraagt: “Of wil je liever op de grond eten?” Ik merk aan de manier waarop hij het vraagt dat ze dat zelf liever doen, dus zeg ik maar: “Ach ja, waarom ook niet”. Knus eten we - vanaf een tafelkleed, op de vloer uitgespreid - met onze handen gevulde aubergine, rijst, kip en het onvermijdelijke brood, dat bij elke warme maaltijd in Turkije geserveerd wordt. Gewoon op de grond. Net zoals in het dorp.

This article is from: