4 minute read

Kálmán Benkö de lusten en lasten van de EU

de lusTen en lasTen Van de eu

Kandidaat-lid Turkije wil dolgraag en ‘koste wat het kos- lid’ worden van de Europese Unie. De eenwording brengt ongetwijfeld veel voordelen, maar volgens historicus Kálmán Benkö heeft in Turkije niemand oog voor de negatieve gevolgen ervan. Om de Turken een spiegel voor te houden, beschrijft hij wat de dagelijkse praktijk in het EU-land Hongarije is als het gaat om de lokale economie en de boeren. Ooit poogde Napoleon Europa te verenigen, maar in de sneeuw van Moskou en op het gras van Waterloo sneuvelde zijn droom. Met de stichting van de Europese Unie is dat visioen na eeuwen een nieuw leven ingeblazen. De nobele gedachte is dat een verenigd Europa ons allen op een ‘hoger plan’ brengt en van de unie een instelling maakt die zich economisch en politiek kan meten met grote mogendheden als de Verenigde Staten en China. Voor dit doel zijn zelfs oude vijanden uit het communistische Oostblok toegelaten om het idee meer kans van slagen te geven. De EU is inmiddels bijna zestig jaar oud. De economische en politieke eenheid groeit. Toch zitten er schaduwkanten aan het eenheidsideaal, waar de planners in Brussel wellicht wat te weinig rekening mee houden. Oost-Europa is namelijk naast een integraal deel van een groeiend politiek en sociaal geheel ook een nieuwe ‘markt’ voor de grotere bedrijven. Die maken in de nieuwe lidstaten gebruik (maar ook misbruik) van de hun toegezegde tijdelijke belastingreducties. Tot verbazing van de lokale regeringen verplaatsen ze na afloop van die periode hun hele fabriek naar het volgende land om opnieuw van een gunstig belasting- klimaat te kunnen profiteren. Ter plekke blijven de werklozen achter bij lege en kale fabrieksgebouwen. Deze en andere bijverschijnselen van de Europese unificatie en van regelingen die met heel andere bedoelingen opgezet werden, hebben een zeer nadelig effect op het welzijn van de lokale bevolkingen. Een voorbeeld: ooit had Hongarije de best draaiende economie van Oost-Europa, nu balanceert het land op de rand van het bankroet. Overal in de winkels verdringen in plastic verpakte West-Europese producten met hoge ‘westerse’ prijzen massaal de goedkope producten van de lokale landbouw en veeteelt. Kleine boeren gaan daardoor met duizenden tegelijk failliet. Ze worden gewoon buitengesloten door handelsfirma’s en winkelketens die een voordelige, soms zelfs gesubsidieerde ‘Europese deal’ maken met zakenpartners in het westen. Ooit at ik in Hongarije met smaak spotgoedkope, echte zongerijpte Hongaarse paprika’s, bijna een nationaal symbool, nu vind ik in het schap in de winkel alleen nog maar de veel duurdere, geplastificeerde en smakeloze “California paprika’ uit de Nederlandse glastuinbouw. Is het Hongaarse verhemelte aangetast of is het plotseling chic om veel meer te betalen? Is hier sprake van een echte vraag of van bedenkelijke machinaties? De gewone man in de straat weet het antwoord wel: de kosten van het levensonderhoud worden door het bedrijfsleven en de handel over de gehele breedte kunstmatig opgedreven. Als we daarbij bedenken dat een normaal salaris in Hongarije rond de drie- à vierhonderd euro schommelt, bedreigt de ´westerse’ producten- en prijzengolf niet alleen de boeren, maar ook de consumenten in de kern van hun bestaan. Daarbij komt het feit dat ook de stortvloed aan nieuwe Europese regels veel kleinere bedrijven vrijwel geen overlevingskansen biedt.. Een bekende restauranthouder in Boedapest die het afval voorheen aan een boer met varkens afstond, een regeling waar beiden van profiteerden, moet nu de restjes voor een aanzienlijk bedrag laten vernietigen. Dat werd hem te duur en hij zag zich gedwongen zijn zaak te sluiten. Andere traditionele en lokale producten, zoals sommige kaassoorten, voldoen niet aan EU-regels en mogen opeens na honderden jaren niet meer gemaakt en verkocht worden. Zo stoot men de kleine producenten met bizarre en bovendien zinloze bureaucratie het brood uit de mond. Voor de welgestelden, zoals de oude communisten en de nieuwe economische elite, is dit alles geen punt, want die doen immers goede Europese zaken. Hun portemonnee wordt dikker en dikker en die van de armen steeds dunner. Is het Europese ideaal van “eenheid en welvaart voor allen”, wel te verenigen met deze, overal in de EU optredende sterke tweedeling? De Hongaarse regering zou het in ieder geval niet aandurven de volgende Europese stap te zetten en de euro, weer zo´n efficiënt instrument van prijsverhogingen en winstmaximalisatie, in te voeren. De Hongaren hebben een traditie van gewapend verzet tegen onderdrukkers van het volk. Dat lieten ze al in 1956 zien. Ook de nieuwe Hongaarse premier Gordon Bajnai, een multimiljardair van begin veertig, en zakenvriend van het vorige gefortuneerde, maar tegelijk socialistische staatshoofd, is zich daar terdege van bewust. Met het oog op het lidmaatschap van de EU adviseer ik de Turkse regering eens een kijkje te gaan nemen in de nieuwe lidstaten en te leren van wat daar al mis is gegaan. Misschien zal Ankara dan voorzichtiger zijn met het gebonk op de Brusselse deur en een afgewogen besluit nemen bij de onderhandelingen. De Turkse media zouden een keer met de boeren in Hongarije moeten gaan praten. Wellicht dat ze dan het Turkse volk zouden moeten informeren dat het niet alles goud is wat er blinkt in Brussel en bij de Europese Unie.

Advertisement
This article is from: