3 minute read

de Armeniërs lijden in stilte

Twee werelden één sTad

de armeniërs lijden in stilte

Advertisement

De 60.000 armeniërs in istanbul zijn over het algemeen goed opgeleid, trots op hun cultuur en ze weten wat ze willen. De armeniërs leven in vrede met de turken, maar in het dagelijkse leven worden ze er soms nog aan herinnerd dat ze anders zijn.

Rita Erkiyan (56) drinkt bij haar beste vriendin Ankine Kalçiyan (57) haar dagelijkse kopje koffie. Ankine woont in Osmanbey, een wijk met veel Armeniërs. Ze kennen elkaar al sinds hun kindertijd. Onderling praten de dames Armeens, maar terwijl de koffie wordt ingeschonken, switchen ze naar het Turks en beginnen ze, met een klein accent, te vertellen. “We hebben op dezelfde Armeense basisschool gezeten”, vertelt Rita, een gepensioneerde bankmedewerkster. “Daar hebben we elkaar ontmoet. De meeste Armeniërs in Istanbul plaatsen de kinderen op een Armeense basisschool. Zo leren ze de taal spreken, krijgen ze de cultuur mee en maken ze vrienden.”

“Op de Armeense scholen wordt veel aandacht besteed aan talen, waardoor vele Armeniërs meerdere talen vloeiend spreken, vooral Engels en Frans”, voegt Ankine toe. “Zo hebben onze kinderen, wat taal betreft, vaak een voorsprong op de Turken als ze op zoek gaan naar een baan.”

De Armeniërs in Istanbul zijn over het algemeen hoog opgeleid; velen hebben een eigen zaak. Het juweliersvak is zeer populair bij de oudere generatie en je treft bijvoorbeeld in de Grand Bazaar nog steeds veel Armeniërs, die toeristen proberen te overtuigen om sieraden te kopen. Net als bij de Turken heerst het gevoel van ons kent ons nog erg sterk. Ze werken graag samen en lossen problemen onderling op.

Rita draagt een ketting. Ze pakt de hanger beet en laat die zien. “Ik heb altijd een kruis om mijn nek hangen, maar ik loop met mijn afkomst of religie niet te koop. Het liefst zeg ik er niks over en op straat praat ik alleen Turks. Het is niet zo dat ik mezelf wil verstoppen, maar er zijn nog steeds een hoop Turken die niets van Armeniërs moeten hebben. Ook al voel ik me volledig in vrede met de Turken, soms gebeuren er dingen waardoor ik me weer bewust wordt van mijn afkomst. Toen ik nog werkte en de banken werden gesloten omdat het Suikerfeest was, vonden sommige collega's het onterecht dat ik ook vrij had, omdat ik als christen toch geen Suikerfeest vierde.”

‘Op een gegeven moment zal het verleden niet meer uitmaken’

Ankine, die altijd huisvrouw is geweest, heeft geen negatieve ervaringen. “Wat ik wel merk is dat de Turken en Armeniërs weinig van elkaar weten. Zo liet een van de grote nieuwszenders op de televisie een item zien over carnaval. Het nieuwsbulletin meldde dat de christenen carnaval vieren, omdat de lente was aangebroken, terwijl de echte reden het begin van de christelijke vastenperiode was. Er wordt me ook gevraagd waar ik vandaan kom. Maar ik was hier al. Ik kom nergens vandaan. Waarschijnlijk weet ik zelf ook te weinig over de Turken en ik hoop dat dat bij de jongere generatie verandert.” Verandering klinkt goed, maar bepaalde culturele aspecten blijven zo belangrijk dat er waarschijnlijk meer nodig is dan tijd alleen. Zo zijn de kinderen van Rita en Ankine ook naar een Armeense basisschool gestuurd en de kleindochter van Rita eveneens. Zo komen de kinderen pas op 12-jarige leeftijd, ook al spreken ze perfect Turks, echt met Turkse leeftijdsgenoten in contact. Het geloof speelt een belangrijke rol in die keuze. “Als we onze kinderen niet naar Armeense basisscholen sturen”, stelt Akina, “dan krijgen ze niks meer van ons geloof mee. In Istanbul zijn er een hoop kerken en wij bezoeken ze vaak. Ik voel me thuis in alle kerken en ik wil dat mijn kinderen dat meekrijgen.”

Op de vraag of ze veel contact hebben met andere Armeniërs, antwoorden ze in koor 'nee'. “Het is niet meer zoals vroeger”, vertelt Rita. “Er zijn ook steeds minder Armeniërs. Veel van onze vrienden zijn vertrokken naar Amerika of Frankrijk. Na de moord op Hrant Dink (de Turkse journalist van Armeense afkomst werd in januari 2007 in Istanbul op straat doodgeschoten, red.) zijn er nog meer weggegaan. Vooral de hoogopgeleiden vertrekken naar een ander land. De huidige generatie is heel anders. Op een gegeven moment zal het verleden niet meer uitmaken. Dat merken we bij onze kinderen al.”

Ankina slaakt een zucht en staat op om koffie te halen. Op weg naar de keuken zegt ze: “Wij zijn Armeniërs geweest in stilte. Ik hoop dat onze kleinkinderen van de daken kunnen roepen dat ze Armeens zijn.”

This article is from: