2 minute read

Westen bezorgd over nieuwe turkse buitenlandse politiek

De groeiende economische macht van turkije gaat hand in hand met een zelfbewuster buitenlands beleid. ankara is niet langer tevreden met de historische rol als brug tussen Oost en west. Vanaf nu wil turkije de spil zijn in de regio.

Ahmet Davutoğlu

Advertisement

leerlingen in Turkije krijgen op school nog steeds oude stereotypen ingeprent, zoals ‘de enige vriend van een Turk is een Turk’ en de bezwering dat Turkije wordt omringd door vijanden. Veel officieren en andere ultranationalisten geloven heilig dat de Europese Unie en Amerika complotten smeden om Turkije te verdelen onder Koerden en Armeniërs. Het wantrouwen tegen wie dan ook in het buitenland – zowel bondgenoot als vijand – is diep verankerd in de nationale psyche.

Buiten de schoolmuren en kazernes zijn Turkse diplomaten en ministers ondertussen druk bezig de oude clichés te ontmantelen en een nieuwe buitenlandse politiek vorm te geven. De verrassende uraniumdeal die premier Erdoğan, samen met de Braziliaanse president Luiz Lula da Silva, in Teheran met Iran sloot is een sprekend voorbeeld van het nieuwe beleid. Het is zelfbewuster en minder eenzijdig pro het Westen zoals tijdens de Koude Oorlog. Turkije is voor het tweede jaar lid van de Veiligheidsraad en groeit in zijn rol als regionale grootmacht. Het land aan de Bosporus is een zwaargewicht aan het worden, mede gebaseerd op zijn toenemende economische macht. Het is nu de 17de economie in de wereld. De Turkse toenadering tot landen als Iran en Syrië, evenals de kritiek op Israël, leiden er echter toe dat beleidsmakers en waarnemers in Washington en in Europese hoofdsteden zich afvragen of de regerende AK-partij zich afkeert van het Westen. Critici van premier Erdoğan hebben voorbeelden te over. Er wordt aan herinnerd dat de AK-partij voortkomt uit de politieke islam en er wordt gesuggereerd dat de premier een geheime agenda heeft om van de seculiere republiek van Atatürk een tweede Iran te maken.

Professor Bernard Lewis, die veel over Turkije publiceerde, was medio mei in The Wall Street Journal de meest prominente van de waarnemers die de alarmklok luidden. Want Turkije heeft vriendschappelijke banden aangeknoopt met het regime in Syrië. Het legde de rode loper uit voor de leider

‘goed nabuurschap is een van de pijlers van het eu-beleid’

van Hamas in 2006. Premier Erdoğan stelde dat ‘geen moslim genocide kan plegen’ en leek daarmee de Soedanese leider Omar alBashir in bescherming te willen nemen.

Bovendien kritiseerde Erdoğan de aanvallen van Turkije’s ‘strategische partner’ Israël op Gaza als ‘buitensporig geweld’, noemde hij Gaza een ‘concentratiekamp’ en liep hij demonstratief het podium af na een verbale aanvaring met president Peres tijdens het World Economic Forum. Daarnaast verbood Ankara Israëlische gevechtsjagers voor het eerst mee te doen aan Anatolian Eagle, een jaarlijkse NAVO-oefening

This article is from: