8 minute read

Spiegel van de turkse poëzie

Je zou het de bijbel van de turkse poëzie kunnen noemen; het meer dan lijvige boek met werk van 38 zorgvuldig geselecteerde turkse dichters. een verslag van de presentatie in rotterdam.

de Nederlandse mentaliteit staat te boek als nuchter en prozaïsch. Misschien moeten we dat ook zo uitleggen: dat Nederland een plek is, die zich bij uitstek leent tot het schrijven van proza. Zeker, we hebben geweldige dichters, zoals Gerrit Achterberg, maar binnen onze cultuur van ‘wat koop je daar nu voor’ blijven die toch glanzende uitzonderingen.

Advertisement

In Turkije is dat radicaal anders. Dichters en gedichten maken in dat land deel uit van de bloedsomloop en de polsslag van het leven van alledag. De mensen luisteren naar dichters die hun werk reciteren, kennen gedichten van buiten en op hun beurt reageren dichters ook op veranderingen in de samenleving. Poëzie staat in Turkije midden in het leven en het leven staat daar midden in de poëzie. Wij Nederlanders kunnen veel van en over de Turkse cultuur, geschiedenis en emoties leren door kennis te nemen van de Turkse poëzie, vooral van die van vandaag.

In de 20ste eeuw is de Turkse poëzie qua ontwikkeling meegegaan met alle soms radicale veranderingen in de maatschappij, maar ook met de introductie van nieuwe genres, zoals het vrije of blanke vers. De pluriformiteit is verrassend groot. Die stelt ons in staat ons in te leven in het volk op straat, maar verschaft ons ook toegang tot overpeinzingen die in het geheime innerlijk van individuen verborgen blijven. Turken kennen hun poëzie en wij leren hen beter kennen door die poëzie te lezen. Wat dat betreft kan het belang van het multiculturele project van de Universiteit van Leiden, om een overzicht te maken van de moderne Turkse poëzie, nauwelijks worden overschat.

Moderne Turkse Poëzie, een kolossaal, tweetalig boek van rond de 700 pagina’s, met daarin het werk van 38 zorgvuldig geselecteerde Turkse dichters, werd zaterdag 24 april ten doop gehouden in de voortreffelijk gesorteerde boekhandel De Balustrade aan de Grote Visscherijstraat in Rotterdam. Ceremoniemeester Sytske Sötemann, die met Mehmet Yıldırım en Mehmet Çetin voor het indrukwekkende eindresultaat tekenende, vermeldde terloops hoe lang deze ‘baby’ in de couveuse had gelegen: alle vertalingen waren al vijf jaar geleden klaar. Tel daar nog eens alle jaren bij voor het zorgvuldig vertalen met oog voor klank en ritme van elk afzonderlijk gedicht. Dat gebeurde door tal van deskundigen, onder wie Mehmet Yıldırım ’s ex-student Erhan Gürer. We begrijpen dan veel beter dat het hier gaat om een herculische prestatie, die onze bewondering verdient.

Laten we de drie samenstellers eens voorstellen. Mehmet Yıldırım doceert Turkse taal- en letterkunde in Leiden. Mehmet Çetin is eerst en vooral dichter. “We leven in zo’n slechte wereld, dat ik het wel van me af moet schrijven. Anders red ik het niet”, zei hij. Toch is hij wel degelijk gevoelig voor de lichtere kanten van het bestaan. “Ik schrijf niet alleen over mijn eigen gevoelens, maar ook over wat vrienden en kennissen mij vertellen.” Sytske Sötemann ten slotte is een zeer begaafd vertaalster, die zelfs promoveerde op de Turkse poëzie in de vroege 20ste eeuw. Drie culturele en taalkundige zwaargewichten dus.

Zoals te verwachten viel, werden in De Balustrade gedichten van de grote Turkse poëet Nazım Hikmet voorgedragen. Onder meer Mijn Uitvaart, waarin de plechtstatigheid van zo’n gebeurtenis wordt doorbroken door alledaagse problemen, zoals het transport van de kist vanuit het huis van de overledene. Iedere Turk kent het werk van deze ook in politiek opzicht revolutionaire dichter en zo ervoeren de toehoorders andermaal hoe nauw leven, werk en dichtkunst in Turkije met elkaar zijn verweven. Ook de gedichten Voor jullie van Orhan Veli Kanık, De steen van Birhan Keskin en De meisjes van de weverij van Refik Durbaş werden met verve tweetalig voorgedragen.

Elk gedicht werd muzikaal ondersteund door de Belgische artiest Tabar Çatalpınar. Hij voerde onder meer een muziekstuk uit in twee versies: een Armeense en een Turkse.

‘poëzie staat in turkije midden in het leven’

Bij dat laatste nummer kon hij niet nalaten te vermelden dat de Armeense versie al bestond lang voordat de eerste Turkse stammen in Anatolië waren verschenen.

De vele aanwezigen beseften allemaal hoe bijzonder deze gebeurtenis was en hoe uitzonderlijk het is dat een uitgeverij zich aan zo’n omvangrijk project waagt. Een standaardwerk als Moderne Turkse Poëzie zal immers niet zo snel over de toonbank gaan als een roman van Heleen van Royen en ook de prijs van 39,90 euro is voor sommigen wellicht een drempel. We kunnen echter niet voldoende benadrukken dat de prijs een schijntje is voor het werkelijk kolossale boek en de tijd en moeite die het produceren ervan hebben gevraagd. Sytske Sötemann prees uitgeverij Atlas dan ook in warme bewoordingen. Door deze poëtische brug tussen twee naties en twee culturen kan het begrip tussen Nederland en Turkije en tussen Nederlanders en Nederlandse Turken sterk worden bevorderd. Het grote aantal Nederlanders dat naar de bijeenkomst in Rotterdam was gekomen, is een indicatie dat de fundamenten voor een beter wederzijds begrip al lang zijn gelegd.

Kroniekschrijver op doortocht

Journalist/schrijver Henk boom (1945) houdt niet van bureaus en kantoortuinen; de wijde wereld is zijn geliefde werkgebied. in zijn nieuwste boek staat sultan süleyman de prachtlievende centraal, zoals trouwe lezers van dit magazine zullen weten. Het achtste deel van zijn serie, elders in deze editie, gaat over boeda (Hongarije).

Hij is lang en rijzig, met het voorkomen en het hoofd van een Romeinse senator. Toch werd hij niet geboren in het centrum van de klassieke wereld, maar in wat dichter J.C Bloem ooit noemde De Gaten Gattes (het gat der gaten). U weet wel: de plek waarvan cabaretier Herman Finkers ooit zei: een stoplicht springt op rood, een ander weer op groen, in Almelo is altijd wat te doen.

Daar bezocht Henk Boom het Erasmus Lyceum en direct daarna al kreeg hij in 1963 een baan bij het Dagblad van het Oosten. Waar zijn belangstelling lag, was dus vanaf het begin al overduidelijk: de journalistiek. Gretig om zich zoveel mogelijk in het vak te bekwamen, reisde hij elke zaterdag naar Amsterdam om een cursus journalistiek te volgen aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. In de hoofdstad kreeg hij les van Henri Knap, destijds journalist en columnist voor Het Parool, die bekend stond als de man met het vlinderstrikje en als Dagboekanier. Maar ja, een journalist moet zich specialiseren en Henk koos voor de popmuziek. Niet zo gek, want in dezelfde tijd was hij manager van de groep de Drummclan (Henk rookte Drum). Hij kreeg de jongerenpagina in de krant onder zijn beheer, die ook Drumm heette, en publiceerde interviews en kritieken.

Journalistiek opent natuurlijk de wereld en het was dan ook niet te verwachten dat Henk op één plaats zou blijven. Hij verkaste naar Tilburg en kreeg een aanstelling bij het Nieuwsblad van het Zuiden. Weer terug in Twente werd hij redacteur radio en televisie bij het dagblad Tubantia, maar muziek bleef de hoofdschotel. Henk versloeg onder meer het Eurovisie Songfestival en bezocht popconcerten. Vanwege zijn voorkeur voor country and western reisde hij ook naar het Amerikaanse Nashville en sprak er met grootheden als Jerry Lee Lewis. Het waren in ieder geval niet de minsten die hij voor de microfoon kreeg. Wie kan zich er op beroemen in het Okura in Amsterdam gezellig met Mick Jagger te hebben gekletst of met Lou Reed aan de bar te hebben gehangen? Henk introduceerde zelfs countrystar Emmylou Harris in Nederland toen niemand nog enig idee had wie dat was.

Toch werd hij, toen hij 33 was, dit leven zat en zocht hij iets anders. Ter afsluiting van zijn carrière als popcriticus interviewde hij Dolly Parton en toen was de koek op. Hij wilde reizen, de wereld in, en Henk pakte het vliegtuig naar Mexico. Het plan was om twee jaar te reizen, maar het werden er zeven. Wie droomt daar niet van? Ondertussen contracteerde de Haagsche Courant hem als correspondent Mexico. Aan de andere kant van de wereld ontmoette hij ook zijn huidige Nederlandse vrouw. Samen kwamen ze in 1985 terug naar Europa en Henk werd chef buitenland bij zijn Haagse werkgever.

Voor wie de wereld heeft gezien, is Nederland al gauw te benauwd: een landje van eng afgebakende hokjes en eindeloze vergaderingen. Dan maar naar een land dat nog het meest op het kleurrijke en weidse Mexico leek: Spanje. Daar waren genoeg interessante dingen om artikelen over naar huis te sturen, zoals de Olympische Spelen in Barcelona en de wereldtentoonstelling in Sevilla. Henk Boom werd correspondent te Madrid en dat is hij vandaag de dag nog steeds.

Was hij slechts een internationaal journalist gebleven, dan was dat al bijzonder genoeg. Henk had echter meer pijlen op zijn boog. In de loop der jaren kreeg hij steeds meer belangstelling voor geschiedenis. Op het Mexicaanse eiland Isla Mujeres zag hij

Henk Boom

kinderen op het strand zandkastelen bouwen, maar dan in de vorm van Azteekse piramides. Hij begreep dat kastelen iets typisch Europees waren en dat de historische context daar heel anders was. In Nederland ontdekte hij ooit een boek uit 1847, getiteld Mijne reisportefeuille of omzwervingen door Overijssel in het najaar van 1846, ernstig en luimig verteld door H. (Harm) Boom. Dat werk interesseerde Henk als reiziger uiteraard.

‘Kletsen met mick Jagger, borrelen met lou reed’

Voor zijn toenmalige Twentse werkgever Tubantia deed hij in 1982 de tocht van zijn naamgenoot over, verdiepte zich in de tijd en de omstandigheden, en stuurde elke dag een verhaal over waar hij nu weer was. Daar bleef het niet bij: meer geschiedenis en nog meer. Gaandeweg raakte hij in het bijzonder gefascineerd door de 16de eeuw en publiceerde het boek 1506 met verhalen van een fictieve reiziger en chroniqueur Hendrick Vandenzavel, die bij belangrijke historische gebeurtenissen aanwezig was. Zo kwam hij op keizer Maximiliaan I van Oostenrijk en later op de Turkse geschiedenis.

Voor Tulpia schreef hij een serie boeiende artikelen over plaatsen die sultan Süleyman de Prachtlievende heeft bezocht; plaatsen die Henk vervolgens bezocht voor zijn boek De Grote Turk, dat in het najaar zal verschijnen. De verwachtingen zijn hoog gespannen en we kijken uit naar wat er verder allemaal nog uit zijn pen zal vloeien. Wie verre reizen doet, kan immers veel verhalen. Henk Boom reist over de wereld, maar ook door de tijd. Dat gegeven maakt zijn werken dubbel interessant.

This article is from: