13 minute read

Verbindingen maken, daar draait het om

William Sebring en Joost Hulshof | STIR

William Sebring en Joost Hulshof | STIR

foto: SCN

Bij het van origine Amerikaanse STIR Architecture heeft men wereldwijd flink wat winkelcentra ontworpen. En nu Hoog Catharijne de voltooiing nadert, kan ook dit project aan dat rijtje toegevoegd worden. SCN spreekt met William (Bill) Sebring en Joost Hulshof (associate partner en projectarchitect voor Hoog Catharijne) over wat niet minder is dan een huwelijk tussen dit planmatig ontwikkelde winkelcentrum en de oude binnenstad.

Advertisement

‘Verbindingen maken, daar draait het om’

Als de opdracht het maken van verbindingen is, hoe begin je dan aan zoiets? ‘Niet door meteen aan de gebouwen te beginnen’ zegt Sebring. ‘In feite zijn we begonnen met de ruimten tussen die gebouwen en dachten we meer vanuit citydesign dan vanuit shopping center design, hoewel ons bureau daar veel ervar ing mee heeft.’ Hulshof: ‘We kijken eerst naar de straten, de pleinen en dus de openbare ruimte waarmee het publiek een interactie heeft. Hoe steekt (dit deel van) de stad in elkaar? Het transformeren van HC tot een nieuw en modern winkelcentrum is daarvan een gevolg en niet het begin. Het huwelijk van het winkelcentrum met de binnenstad was zonder meer cruciaal. Dat betekende dat de gesloten en introverte ‘doos’ die HC van oudsher was, moest ontsluiten en verbinden met de stad. Daarvoor is een uitnodigende, gezonde en plezierige omgeving nodig. Natuurlijk heeft dan uiteindelijk de architectuur van de plinten en gevels daar ook een belangrijke rol in. Maar het is niet het vertrekpunt geweest.’

En dat was nogal een omschakeling. Want voorheen dacht men vanuit de gesloten ruimte die Hoog Catharijne was. Een ruimte die je optimaal kon beïnvloeden. Sebring: ‘Dat wordt ook wel als een voordeel gezien, maar het is niet de manier waarop je een winkelcentrum als HC duurzaam met de stad verbindt. Het besef dat de openbare ruimte hierin een hele belangrijke rol heeft is essentieel. Want dáár vindt de interactie met het publiek plaats. Die ruimte vormt geen statisch geheel, want een eigenschap van gezonde steden is dat ze ook veranderen. En al sinds de start van het project is er al veel in de wereld veranderd …’

UTOPISCHE VISIE

Hebben die veranderingen die in de loop van het ontwikkelingsproces plaatsvonden de plannen voor HC beïnvloed? ‘Nee’ zegt Sebring. ‘De basisgedachte is daardoor niet veranderd. Maar los daarvan is verandering niet iets bedreigends. Veranderingen verbeteren vaak de dingen.’

Geldt dat ook voor de crisis die voorbijkwam? Sebring denkt even na en zegt: ‘Natuurlijk, er is veel veranderd in het winkellandschap. Warenhuis V&D is voor altijd verdwenen. Peek & Cloppenburg was oorspronkelijk ook deel van HC. Maar alle onderdelen die de binnenstad maken, zoals het

Muziekcentrum, het station, de Jaarbeurs, de oude stad, de universiteit en de studenten zijn er nog. Daarbij groeit de stad Utrecht enorm. En als gevolg daarvan bijvoorbeeld ook de woningbehoefte, waar in eerste instantie weinig aandacht aan werd besteed. Nu is het een wezenlijk onderdeel van het project.’

‘Toch is het goed om even stil te staan bij het oorspronkelijke HC. Dat was ontstaan uit een utopische visie op een nieuwe wereld. In die tijd (jaren zestig en begin jaren zeventig) werd de verkeerssituatie in Utrecht echt een probleem. De visie om dit deel van het centrum op te tillen tot een laag boven het maaiveld was heel erg hierop gericht. Maar wat men toen niet zag, was dat daarmee de verbinding tussen de delen van de stad verdween. De verschillende delen van dit gebied kwamen los van elkaar te staan. Dat bleek geen goede ontwikkeling te zijn.’

TWEE NIVEAUS

Over die lagen: we hebben in Nederland ook op andere plaatsen geëxperimenteerd met meerlaags winkelen, maar de algemene ervaring is dat het hier gewoon niet werkt. Hulshof is daar natuurlijk mee bekend, maar legt uit dat HC toch anders in elkaar steekt: ‘De kern van HC is dat het nog steeds twee niveaus heeft. Maar het zijn nu wel twee hoofdniveaus. De ene laag staat in verbinding met het station en de andere laag is het maaiveldniveau dat in verbinding staat met de binnenstad. Beide niveaus zijn even belangrijk en krachtig.

De uitbreiding van het maaiveldniveau in het nieuwe HC heeft dit verder verbeterd. Het is nu heel gemakkelijk om van de binnenstad via hetzelfde niveau door te lopen naar de Stadskamer of Stijlkamer. Voor de mensen die vanaf het hoger gelegen station komen, voelt het ook alsof men op hetzelfde niveau doorloopt. In essentie is het als vroeger, maar met een paar belangrijke verbeteringen die niet alleen voor een fysieke, maar ook voor een gevoelsmatige verbinding met de binnenstad en het stationsgebied zorgen.

Dat is ook het grote verschil tussen een tweelaags winkelcentrum dat als zodanig ontworpen is. Daar heb je de begane grond waarop je binnenkomt en vervolgens moet je omhoog naar de tweede laag. Dat werkt in Nederland niet goed, met als gevolg dat je ook qua kwaliteit twee niveaus in het winkelcentrum krijgt.’

Entree Hoog Catharijne The Mall aan het nieuwe Stationsplein

Entree Hoog Catharijne The Mall aan het nieuwe Stationsplein

‘De kern van Hoog Catharijne is dat het nog steeds twee niveaus heeft. Maar het zijn nu wel twee hoofdniveaus, beide even belangrijk en krachtig’

Sebring wil daar nog wel een kanttekening bijplaatsen: ‘De gangbare redenatie is dat binnen een winkelcentrum de begane grond het belangrijkste is. Elke volgende laag heeft minder waarde, minder bezoekers en als gevolg lagere huren. Maar STIR heeft elders in de wereld projecten ontworpen waar het bovenste niveau beter werkt dan de begane grond. De reden is gelegen in waar de bezoeker binnenkomt. Bijvoorbeeld vanuit het openbaar vervoer of de parkeergarage. Het oude HC had aan het Vredenburgplein ook de situatie dat je vanaf het maaiveldniveau bij Bart Smit naar binnen ging en dan op het tweede niveau werd afgeleverd. Toen wij hier begonnen vonden we dit maar vreemd dat het maaiveld van de stad niet beter gebruikt werd. Wij denken dat de nieuwe situatie, met verbindingen op maaiveldniveau helemaal naar de Singel toe, een stuk prettiger is.’

TWEE GOLDEN MILES

Wat in het oude HC echt een probleem was, was de drukte op de Radboudtraverse, de hotspot van het winkelcentrum, de golden mile. Reizigers en winkelend publiek zaten elkaar hier letterlijk in de weg. Al bij Corio dacht men destijds na over twee in plaats van één golden miles. Sebring: ‘Dat is nu ook zo uitgevoerd en nu hebben we de noord- en de zuidmijl. Als architect hebben wij hier twee dwarsverbindingen aan toegevoegd: de Stadskamer en de Styleroom. Zodat de bezoeker zich gemakkelijk kon onttrekken aan deze nog steeds drukke winkelstraten en even het genoegen van een mooie, plezierige publieke ruimte konden ervaren.’

Hulshof: ‘De Stadskamer is daar een heel goed voorbeeld van. Als je daar op een terras zit, dan kun je de levendigheid op de twee loopbruggen van de noord- en zuidmijl zien. In de Stadskamer voel je dan juist de rust. Het geeft extra ruimte en een andere beleving. Maar de Stadskamer leent zich ook voor het organiseren van events. Het blijkt dat de ruimte zelfs drukke events kan hebben en dat dan nog steeds de mensen op het terras nog prettig kunnen zitten. Soms zie je in een winkelcentrum dat een event het hele winkelcentrum overneemt. In de Stadskamer heb je dat niet.’

EEN STAD IS ZOVEEL MEER DAN ALLEEN RETAIL

Hoog Catharijne is een prachtig project, maar het was ook een uitdaging vanwege z’n plek in de stad. Sebring: ‘De stad was toe aan verandering en voorzag een sterke groei, maar worstelde met de vraag hoe dit te doen. Een deel van de oplossing lag in de bilaterale samenwerking tussen de stakeholders. De gemeente heeft hier in z’n rol als mediator en dealmaker veel in weten te bereiken.

Werken in een bestaande bouwkundige structuur brengt op z’n zachtst gezegd flinke uitdagingen met zich mee. Kijk maar eens op het YouTube-kanaal van SCN, de aflevering dat een bestaande vloer tussen etages wordt uitgezaagd. Hoe hebben de architecten dat omgaan met deze uitdaging ervaren?

Sebring vond het eigenlijk een van de leukste dingen aan het project: ‘In feite waren we altijd ‘mining for light’. Want in

William Sebring

William Sebring

foto: SCN

het oude HC was maar weinig daglicht te vinden. We zochten aan de randen en tussen de gebouwen, we keken omhoog voor de mogelijkheden. Neem de noordmijl: dat was een facilitaire verbinding. Nu is het een prachtige winkelstraat met veel daglicht.’

‘Het is een complete reshuffeling geweest van publieke en commerciële ruimte, een leuke maar grote uitdaging voor ons’

Hulshof vertelt dat dit op een andere locatie gedaan is met een parkeerstraat die overkluisd is. ‘Dat is nu ook een passage met natuurlijk licht geworden. Het bestaande gebouw stond bouwkundig gelukkig het creëren van deze ruimten toe. Maar het probleem was dat die plekken bijna altijd te vinden waren op locaties waar winkels gesitueerd waren. In de meeste gevallen hebben we waar nu een passage is winkelruimte gemaakt en visa versa. Het is echt een reshuffeling geweest van publieke en commerciële ruimte. Een leuke maar grote uitdaging om dit te bedenken. En ook complex qua realisatie voor de aannemer.’

AMBITIE EN PROCES

De architecten prijzen zich gelukkig met een opdrachtgever als Corio, later Klépierre. Sebring: ‘Het ambitieniveau lag erg hoog. Ik wil niet zeggen dat alles mogelijk was, maar wel heel veel. Samen met de opdrachtgever waren we altijd op zoek naar de beste oplossing voor een uitdaging. Het is ook heel belangrijk voor een architect om die bereidheid te voelen, zodat we samen iets moois konden maken. Niet altijd was de eerste oplossing de beste. Vaak zochten we dan toch nog even verder.’

Die zoektocht verliep onder andere via workshops. Sebring: ‘Onze opdrachtgever was primair een vastgoedbelegger, geen ontwikkelaar. Door te gaan werken met workshops konden we al pratend en schetsend samen met de opdrachtgever aan oplossingen werken en aan het beeld van het nieuwe HC werken. Na de lunch werkten we dan de input uit en niet zelden gingen we dezelfde dag om vier uur weer verder. Dat proces van input, feedback en vervolgens nieuwe schetsen werkte heel goed. Het creëerde momentum en een framework voor alle stakeholders. Men kreeg zo een beter inzicht in waarom iets belangrijk was.’

ONDERSCHEIDEN

Welke uitdagingen –behalve het bedenken van verbindingen met de andere delen van de binnenstad – sprongen er voor de architecten nog meer uit?

Sebring denkt dat dit vooral zat in het tot een geheel maken van alle verschillenden deelgebieden en diens aansluitingen op de stad. ‘Bijvoorbeeld: de herintroductie van de Singel knipte het oude Hoog Catharijne in tweeën . Naar onze mening zou dit leiden tot twee gescheiden werelden en dat werkt niet in een winkelcentrum. Je zou steeds het gevoel hebben dat je een bepaalde omgeving zou verlaten. Nu we het hebben aangepakt zoals het is geworden, met de Stadskamer als verbinding over het water heb je dat gevoel niet.’

‘Al pratend en schetsend werkte we samen met de opdrachtgever aan het nieuwe beeld van het nieuwe Hoog Catharijne’

‘Dat neemt niet weg dat we wel degelijk verschillende deel contexten in het gebied willen onderscheiden voor

Joost Hulshof

Joost Hulshof

foto: SCN

De Clarentuin in Hoog Catharijne in 1973. Bron: Arjandenboer.nl, fotograaf onbekend

De Clarentuin in Hoog Catharijne in 1973. Bron: Arjandenboer.nl, fotograaf onbekend

De Clarentuin in Hoog Catharijne in 1973. Bron: Arjandenboer.nl, fotograaf onbekend

de verschillende soorten bezoekers, die ook verschillende mindsets hebben’, vult Hulshof aan. ‘Daarom heeft de bezoeker nu vanuit het station de keuze om door of langs het winkelcentrum te gaan. En vroeger was dit min of meer een verplichte route van een niet geweldige kwaliteit.’

Een andere uitdaging was de overgang naar HC minder hard te maken. Sebring hierover: ‘Het winkelcentrum is een klimaat-gecontroleerde omgeving. Maar toch hebben we het geheel de ervaring van een stad weten mee te geven. De schaal, de materialen, de diversiteit: dat zijn belangrijke sterke punten van het project.’

‘De kleurtemperatuur van het licht, de materialen, alles speelt mee in het creëren van de beleving’

Hulshof: ‘De Stadskamer heeft hierin ook een verbindende rol. In de oorspronkelijke plannen zou er ter hoogte van de teruggebrachte singel weer een open ruimte zijn. Zonder een verbinding tussen winkelcentrum en stad. We zijn blij dat we het mochten maken zoals het nu geworden is, wat in onze ogen in termen van die verbinding gewoon een hele mooie oplossing is. Daarbij is dit een essentieel aspect binnen onze opdracht: een goed werkend winkelcentrum creëren met optimale verbindingen naar de binnenstad. Hetzelfde zie je bij het Stationsplein. Dit plein was een idee van de gemeente en samen met de enorme fietsenstalling, maakt het dat die verbinding op deze plek op een logische manier gerealiseerd is.’

AMBIANCE: STADSKAMER VERSUS STIJLKAMER

Hoewel beide ‘kamers’ in dezelfde richting lopen, zijn de verschillen groot. Zo treedt er in de Stadskamer veel licht van buiten naar binnen. In de Stijlkamer niet. Welke visie steekt er achter beide ruimten? Sebring: ‘Het zijn beide cityrooms, met elk hun eigen kwaliteiten. De Stijlkamer heeft een bijzonder plafond met kunstlicht. Daglicht was daar niet mogelijk, omdat er woningen boven gelegen zijn. De Stijlkamer moet qua beleving nog wel groeien. Zo heeft Hudson’s Bay de benedenetage niet in gebruik genomen en dat heeft gevolgen voor de uitstraling op die plek van de Stijlkamer. De Stijlkamer is daarbij bedoeld als een tweelaagse beleving. De Stadskamer heeft een andere rol en verbindt bijvoorbeeld ook de beide hotels met het winkelcentrum.’

Hulshof: ‘Het gaat bij deze twee locaties ook om het bewust creëren van verschillen in beleving. Als de Stijlkamer ook daglichttoetreding had, zou het contrast tussen met de beide golden miles er niet zijn. Nu dat contrast er wel is, konden wij een hele specifieke ambiance ontwerpen.

DAGLICHT

In de Verenigde Staten gebruikt men een gesloten winkelcentrum om optimaal op de ambiance te suren, bijvoorbeeld door het regelen van de lichtniveaus, het simuleren van dag en nacht, door te werken met plafondprojecties, et cetera. Dit soort technieken zijn niet in HC toegepast. Vanwaar deze keuze?

‘Ambiance wordt door een aantal factoren bepaald, niet in het minst door de huurders’, zegt Sebring. ‘Als je een theatrale ambiance wil creëren moet je je afvragen hoe duurzaam zoiets is. Hoe lang gaat dat mee? Ik geef toch de voorkeur aan de echtheid van daglichttoetreding of –zoals in HC – een combinatie van kunstmatig en echt. Maar de huurders hebben hier dus ook een belangrijke rol in. Daarom werken wij nauw samen met de designers die voor de huurders werken. In HC hebben we daarom een ‘design control zone’ ingesteld, die anderhalve meter uit de pui omvat. Wij vinden namelijk dat de uitstraling die een huurder aan z’n winkel geeft, medebepalend is voor de uitstraling van het winkelcentrum. Je hebt het dan over de kleurtemperatuur van het licht, de kwaliteit van de materialen. Dat is allemaal in het belang van het creëren van een topkwaliteit qua beleving.’

Is er een Nederlandse manier voor het creëren van de ambiance in HC? Ik bedoel: malls over de wereld hebben elk hun eigen signatuur die te maken heeft met het land, de stad,

Hoog Catharijne tijdens de opening 1973, foto van W. Meijnen.

Hoog Catharijne tijdens de opening 1973, foto van W. Meijnen.

Bron: Het Utrechts Archief

de cultuur. En daar zitten vaak grote verschillen tussen. Sebring beaamt dat. ‘Zeker, die verschillen kunnen heel groot zijn. Als architect vinden wij dat elk project uniek moet zijn binnen de context waarin het staat en functioneert. Over het nieuwe HC hebben we wel gehoord dat het project er on-Nederlands uitziet. Wij denken dat het juist heel erg Nederlands is. Ten eerste is het feit dat mensen denken dat het on-Nederlands is, is al Nederlands om te beginnen. Bovendien is het is een uitgestrekt horizontaal project, verbonden met de hemel en met het water. Het is in een bepaald opzicht conservatief, maar heeft ook lef: Nederlands genoeg dus. Ook erg Nederlands is dat de publieke ruimte een mix van privaat en publiek is. En ten slotte: het project gaat om handel, vervoer en transport. Hoe Nederlands wil je het hebben?’

Het winkelgebied van Hoog Catharijne nu

Het winkelgebied van Hoog Catharijne nu

HET RITME VAN DE BINNENSTAD

‘Ja het is groot. Maar so what? In feite is het zelfs te klein! En bovendien: het is een uniek Utrechts project. Waarbij het ritme in het ontwerp een relatie heeft met het ritme van de binnenstad: elke 40 tot 80 meter iets bijzonders. Als je de plattegrond van de binnenstad bekijkt zul je dit herkennen.’ Hulshof denkt dat sommige mensen het on-Nederlands vinden omdat het groot is. ‘Dat hebben ze nog niet eerder in Nederland gezien. En zeker, het is tevens een grote sprong van oud naar nieuw, maar met name de invulling is echt Nederlands. In feite meer dan je bij veel oudere Nederlandse retailvastgoedontwikkelingen ziet’, zegt Sebring. ‘Het waren min of meer kopieën uit de VS of elders. Tegenwoordig wordt in dit land meer vanuit de stad en de structuur van de stad gedacht en vanuit de omgeving zoals die voor wonen, werken en winkelen is ingericht. En dat maakt dat projecten een echte relatie hebben met de plaats waar ze staan.’

‘Ja, het is groot. Maar so what? In feite is het nog te klein’

Klépierre meldt dat het winkelcentrum ergens in 2022 klaar zal zijn. Zonder een bepaalde maand te noemen. Is dat het einde van de opdracht voor STIR? Of wordt dan begonnen met de voorbereidingen voor het Hoog Catharijne van twintig jaar later? Sebring: ‘Een project als dit is nooit af. Want als het ene deel af is, dan is er wel een ander deel dat aandacht nodig heeft. Dat is overigens een kenmerk van succesvol vastgoed: het is nooit klaar. Het is net alsof je een professional football team hebt. Je hebt de spelers, de sponsors, het publiek, de locatie: en dat alles is steeds in beweging.’

Maar Sebring heeft nog een belangrijk argument waarom een winkelcentrum als dit nooit af is: ‘Ik denk dat het geen goed idee is om een gebouw op alles aspecten als nieuw te laten voelen. Want als er in de toekomst een plek is die aandacht nodig heeft en je dan niet de rest ook aanpakt, dan lijkt die rest oud en verwaarloosd. Deel voor deel aanpakken is strategisch dan vaak de betere keuze.’

Hulshof hierover: ‘Winkelcentrumeigenaren weten natuurlijk dat hun vastgoed elke tien of vijftien jaar behoefte aan aanpassing of vernieuwing heeft. Maar er zijn vaak onderdelen die sneller aandacht nodig hebben. Dat kan ook een klein onderdeel zijn in het kader van een nieuw idee of een wow-element om de bezoeker te blijven boeien. Want de bezoeker, die verwacht gewoon regelmatig verrast te worden.’

MIXED USE

En dat is ook waarom de beide heren geloven in de fysieke retail. Sebring: ‘Het is een waardevol onderdeel van elke stad. Maar hoe het wordt uitgedragen is heel kritisch. Dat maakt of een project of een stad succesvol is. Natuurlijk is het zo dat de ‘oude’ retail passé is. Maar het idee achter het creëren van een mixed-use omgeving waar mensen echt prettig kunnen leven en verblijven vraagt erom de juiste kwaliteit in te brengen. En Utrecht, niet alleen Hoog Catharijne, is daarvan een prachtig voorbeeld.’ ←