Janus 5 D&A cursus hoofdstuk 3, 4 en 6

Page 1

5 D&A-finaliteit 5
Inleiding 2 Hoofdstuk 1 De Restauratie 8 Hoofdstuk 2 Industrialisatie met een schaduwzijde 24 Hoofdstuk 3 Vrijheid leidt het volk 48 Hoofdstuk 4 Scramble for Africa 70 Hoofdstuk 5 Smaken en stijlen 94 Hoofdstuk 6 De Groote Oorlog 118 Hoofdstuk 7 Революция – Revoljutsija 146 Hoofdstuk 8 Een periode van uitersten 168 Woordenlijst 188 Inhoudstafel 194 Inhoudstafel 194 5 Inhoudstafel

Hoofdstuk 3

Vrijheid leidt het volk

Waarom mislukte de Restauratie?

1 Welke politieke ideologieën speelden een rol in de 19e-eeuwse revoluties?

2 Waar vonden de 19e-eeuwse revoluties plaats?

3 Wat was het resultaat van de 19e-eeuwse revolutiegolven?

Fenestra

Adam Smith (ca. 1723-1790), An Inquiry into the Nature and Causes of the Wealth of Nations, W. Straham and T. Cadell, Londen, 1776.

Karl Marx (1818-1883), Das Kapital: Kritik der politischen Ökonomie, Otto Meissner, München 1867-1893.

Eugène Delacroix (1798-1863), La Liberté guidant le peuple, olieverf op doek, 1830.

48 5
3
Hoofdstuk
Vrijheid leidt het volk
Thomas Piketty (1971-heden), Capital in the Twenty-First Century, Éditions du Seuil, Parijs, 2013.
ILO
International Labour Organisation (1919-heden), officiële vlag, 1969. © Denelson83 (CC BY-SA 3.0)
© Apu Gomez 49 5 Hoofdstuk 3 Vrijheid leidt het volk
Apu Gomes (1985-heden), protesten in Iran naar aanleiding van de dood van Masha Amini, 5 oktober 2022.

Ontrafeld

1 NIEUWE IDEOLOGIEËN

Op het einde van de vroegmoderne tijd werden de Europese landen, met uitzondering van de Republiek, geregeerd door vorsten. Vaak waren deze beïnvloed door de verlichting, we noemen hen daarom ‘verlichte despoten’. Het belang van het volk werd vooropgesteld, maar het volk zelf kreeg geen zeggenschap. Met andere woorden: alles voor het volk, niets door het volk.

Ondanks de pogingen van het Congres van Wenen om de situatie van voor de Franse Revolutie te herstellen, zie hoofdstuk 1 ‘De Restauratie’, ontstonden er in de loop van de 18e en 19e eeuw toch enkele nieuwe ideologieën als verderzetting van de verlichting.

Liberalisme

John Locke (1632-1704) was een Britse filosoof en econoom. Hij wordt als een van de grondleggers van het ‘liberalisme’ beschouwd. Locke was van mening dat de macht van de vorst en/of regering moest worden beperkt, onder andere door de invoering van de rechtsstaat. De basisprincipes van het liberalisme zijn dan ook vrijheid en vooruitgang.

a Leg in je eigen woorden uit wat Locke met onderstaand citaat bedoelde.

“All mankind … being all equal and independent, no one ought to harm another in his life, health, liberty or possessions.”

Bron: John Locke (1632-1704), Two treatises of Government, 1689

Godfrey Kneller (1646-1723), portret van John Locke, olieverf op doek, ca. 1697.
50 5 Hoofdstuk
3 Vrijheid leidt het volk

Hoewel Adam Smith (1723-1790) in de vroegmoderne tijd leefde, vormde zijn economische theorie de basis voor het moderne kapitalisme.

b Lees onderstaand citaat van Smith. Wat was volgens hem van fundamenteel belang voor de economie?

“Geen verstandige huisvader zal thuis zelf iets maken dat hem duurder uitkomt dan wanneer hij het in de winkel koopt. Wat in een huisgezin verstandig gehandeld is, kan in een groot koninkrijk moeilijk dwaasheid zijn. Wanneer een vreemd land ons iets goedkoper kan leveren dan wij zelf kunnen maken, dan kunnen wij dit veel beter in ruil voor een deel van de productie van onze nijverheid van dat vreemde land kopen. Dus om de economie te kunnen laten functioneren: laisser faire, laisser passer.”

Bron: naar Adam Smith (1723-1790), An Inquiry into the Nature and Causes of the Wealth of Nations, W. Straham and T. Cadell, Londen, 1776

Anoniem, postuum portret van Adam Smith, olieverf op doek, ca. 1800.

c Het economische model dat Smith ontwikkelde, noemen we het ‘economisch liberalisme’. Welk gevolg had dit model voor de economie?

d Scan de QR-code en ga via de website van Open VLD na hoe de partij door de ideeën van Smith beïnvloed werd.

Hoofdstuk 3 Vrijheid leidt het volk 51 5

Karl Marx (1818-1883) werd geboren in Pruisen, maar bracht een groot deel van zijn leven door in Londen. Europa was op dat moment al sterk veranderd door de industriële revolutie. Er ontwikkelden zich nieuwe industriële centra waar volledige gemeenschappen woonden en werkten. Door de enorme economische groei maakten de industriëlen veel winst, die ze opnieuw in de bedrijven investeerden. Dit noemt men ‘kapitalisme’. Tegelijkertijd groeide een grote sociale ongelijkheid.

In 1848 publiceerde Marx, samen met zijn goede vriend Friedrich Engels (1820-1895), het ‘Manifest van de Communistische Partij’, kortweg ‘Communistisch Manifest’. Dit werd overigens in Brussel werd geschreven.

a Lees onderstaande uittreksels uit het manifest en leg telkens in je eigen woorden de kerngedachte uit.

Karl Marx (1818-1880) en Friedrich Engels (1820-1895), Manifest van de Communistische Partij, voorpagina, Workers’ Educational Association, Londen, 1848.

“Deze arbeidersklasse leeft enkel zolang ze werk kan vinden, en ze vindt enkel werk zolang hun arbeid kapitaal kan doen groeien. Deze arbeidersklasse, die zichzelf in brokken verkoopt, is een goed zoals alle andere commerciële goederen, en is als gevolg onderworpen aan alle wreedheden van competitie en alle fluctuaties van de markt.”

“De theorie van het communisme kan worden samengevat in enkele woorden: de afschaffing van privaat eigendom.”

“In plaats van de bourgeoisie gemeenschap, met zijn sociale klassen en klassentegenstellingen, zullen we een verbond stichten, waar de vrije ontwikkeling van ieder de voorwaarde zal zijn voor de vrije ontwikkeling van allen.”

“De communisten verachten het om hun idealen en doelen te verbergen. Ze verklaren openlijk dat hun doelen enkel kunnen worden bereikt door alle bestaande sociale structuren ten val te brengen. Laat de regerende klasse beven door het idee van een communistische revolutie. Het proletariaat heeft niets te verliezen, behalve hun ketens. Ze hebben de hele wereld om te veroveren. Proletariërs aller landen, verenigt U!”

De ideologie die Marx en Engels ontwikkeldden, noemen we ‘marxisme’. De kritieken en het streefdoel die zij hierin formuleerden, waren een enorme inspiratiebron voor verschillende 19e-eeuwse politieke bewegingen.

Socialisme
Bron: naar Karl Marx (1818-1880) en Friedrich Engels (1820-1895), Manifest van de Communistische Partij, Workers’ Educational Association, Londen, 1848
Hoofdstuk 3 Vrijheid leidt het volk 52 5

b Een van de ideologieën die voortkwam uit het marxisme, was het ‘communisme’. Scan de QR-code en ga via de website van de PVDA na hoe de partij door de ideeën van Marx en Engels beïnvloed werd.

Een andere belangrijke strekking die zich hierop baseerde, was het ‘socialisme’. Dit was geen blinde kopie van het marxisme, maar ontwikkelde zich als een politieke en sociale beweging die de toenmalige economische en sociale situatie aanklaagde en streefde naar een samenleving waar iedereen gelijk was.

c Scan de QR-code en ga via de website van Vooruit na hoe de partij door de ideeën van Marx en Engels beïnvloed werd.

d Analyseer onderstaande cartoon. Wie wordt erop afgebeeld? Hoe verhouden zij zich tot elkaar?

Vanuit welk standpunt werd het gemaakt?

Nicholas Lokhoff (1872-1948), De kapitalistische piramide, The Industrial Worker, Chicago, 1911.

Hoofdstuk
Vrijheid leidt het volk 53 5
3

Het ‘nationalisme’ was de derde grote 19e-eeuwse ideologie. Net als het liberalisme, communisme en socialisme bestaat deze ideologie nog altijd. Nationalisme stelt dat een politieke eenheid moet voortkomen uit een sociaal-culturele eenheid: de natie. De kerngedachte hierbij was dat iedereen zich altijd moest laten leiden door de natie waartoe men behoorde. Maar wie behoort nu precies tot een natie? Dat was, en is nog steeds, een moeilijke vraag. Sommigen gaan uit van een volk als de basis van een natie, anderen nemen de staat als basis.

a De termen ‘volk’ en ‘staat’ worden vaak ten onrechte door elkaar gebruikt. Leg in je eigen woorden het verschil tussen beide uit.

b We kunnen nationalisme in drie categorieën onderverdelen aan de hand van wat men als de basis van een natie beschouwt. Wat houdt elk van deze categorieën in?

staatsnationalisme

etnisch nationalisme

cultuurnationalisme

c Naast deze categorieën kunnen we nog een onderscheid maken tussen ‘middelpuntvliedend’ en ‘middelpuntzoekend nationalisme’. Wat is het verschil tussen beide?

middelpuntvliedend nationalisme middelpuntzoekend nationalisme

Nationalisme
Hoofdstuk 3 Vrijheid leidt het volk 54 5

d Scan de QR-code en ga via de website van de N-VA na hoe de partij door de ideeën van het nationalisme beïnvloed werd.

2 REVOLUTIEGOLVEN

De Franse Revolutie had, aangevuld met de liberale ideeën, iets losgemaakt in Europa. Vanaf 1820 vonden er verschillende revoluties plaats over het hele continent.

Het revolutiejaar 1830

Toen Lodewijk XVIII na het Congres van Wenen als Franse koning werd aangesteld, begreep hij dat hij niet zomaar kon terugkeren naar het absolutisme van de 18e eeuw. Daarom voerde hij een grondwet en volksvertegenwoordiging in. Die vertegenwoordiging bestond echter uitsluitend uit rijke burgerij en grootgrondbezitters. Karel X (1757-1836) zette deze politiek verder, tot het ongenoegen hierover in 1830 tot een hoogtepunt kwam. Geïnspireerd door de verlichting en de ideeën van het liberalisme, kwam de Franse middenklasse in Parijs opnieuw in opstand in de ’Julirevolutie’.

Karel weigerde in te gaan op de eisen van de revolutionairen en trad af. Lodewijk Filips (1773-1850) werd de nieuwe vorst. Omwille van zijn liberale denkwijze werd hij wel geaccepteerd door de middenklasse. Bovendien wijzigde de grondwet in liberale zin, zo kwam er vrijheid van drukpers en onderwijs, en kreeg het volk meer inspraak door een uitbreiding van het stemrecht. De regeerperiode van Lodewijk Filips wordt de ‘Julimonarchie’ genoemd.

a De Julierevolutie had ook een invloed op de rest van Europa. In verschillende steden braken liberale opstanden uit. Bekijk de kaart ‘Revolutiegolven in Europa, 1830-1848’ op de volgende pagina. In welke hedendaagse landen vonden deze opstanden plaats?

Het revolutiejaar 1848

Een deel van de liberalen en republikeinen vond de toegevingen van Lodewijk Filips onvoldoende. Deze groep organiseerde in 1848 een betoging voor een hervorming van het stemrecht. De regering had schrik voor onlusten en verbood het gebeuren. Als reactie ontstonden er rellen in Parijs, met verschillende doden tot gevolg. Hierop trad Lodewijk Filips af. Dit wordt de ‘Februarirevolutie’ genoemd.

Hoofdstuk 3 Vrijheid leidt het volk 55 5

De liberalen kregen hun zin, want er kwam geen nieuwe vorst. In de plaats werd de Tweede Franse Republiek uitgeroepen en kwamen er verkiezingen. Karel Lodewijk Napoleon Bonaparte (1808-1873), de neef van Napoleon Bonaparte, won deze met een grote meerderheid. In 1852 bleek dat hij het Franse Keizerrijk wilde herstellen en kroonde hij zichzelf tot keizer Napoleon III.

Anoniem, De Vier Napoleons, ca. 1858. Op dit propagandabeeld staat Napoleon III met zijn zoon Napoleon IV op de voorgrond. Op de achtergrond werden Napoleon I en zijn zoon Napoleon II toegevoegd.

a Geef een mogelijke verklaring voor de hoge verkiezingsuitslag van Lodewijk Napoleon.

Net als de Julirevolutie, had ook de Februarirevolutie een grote invloed op de rest van Europa. Er volgde opnieuw een kettingreactie over het continent. De onlusten werden bovendien gevoed door arbeiders die meer en meer door het ‘Communistisch Manifest’ beïnvloed werden.

Revolutiegolven in Europa, 1830-1848

Pruisen

Hannover

Brussel

Parijs

Frankrijk

• Berlijn

Keulen •

München • Warschau Bazel

Baden

Milaan

Turijn

Spanje

Kassel • Bologna

• Krakau • Dresden

Praag

• Frankfurt • Zagreb

• Boedapest

Keizerrijk Oostenrijk

Keizerrijk Rusland Konkrijk

opstanden in navolging van de Julirevolutie, 1830 opstanden in navolging van de Februarirevolutie, 1848 revoluties in 1830 en 1848

Rome

Venetië
Modena
• Firenze • Napels Wenen
• •
der Beide Siciliën
Hoofdstuk 3 Vrijheid leidt het volk 56 5

b Bekijk opnieuw de kaart ‘Revolutiegolven in Europa, 1830-1848’. Vonden de opstanden van 1848 op gelijkaardige locaties plaats als in 1830? Motiveer je antwoord.

c Wat zegt dit over het achterliggende type nationalisme van deze opstanden?

Veel naties ontwikkelden zich op dat moment volgens de liberale ideeën. De macht lag nog steeds bij de vorst, maar die werd nu bijgestaan door een parlement en moest de grondwet van het land ondertekenen. Het absolutisme maakte plaats voor de constitutionele monarchie.

Ook in Oostenrijk was er sprake van een nationalistische revolutie. Het meest opvallende gevolg hiervan was dat Metternich, de architect van het Congres van Wenen, werd ontslagen en naar het buitenland vluchtte. Hongarije verklaarde zich dan weer onafhankelijk van Oostenrijk, maar dit werd snel tenietgedaan.

In Frankfurt werd een parlement opgericht waarin vertegenwoordigers uit alle Duitse staten zetelden. In de staten was intussen een groot samenhorigheidsgevoel gegroeid. Dit leidde tot de wens om Duitsland één te maken. Ook in Italië waren de nationalisten voor een eenmaking.

d Geef een voorbeeld van middelpuntvliedend en een voorbeeld van middelpuntzoekend nationalisme in het 19e-eeuwse Europa.

Hoofdstuk 3 Vrijheid leidt het volk 57 5

Onder invloed van het nationalisme ontstonden enkele nieuwe staten, zoals België, Italië en Duitsland.

De Belgische onafhankelijkheid

Zoals we reeds in hoofdstuk 1 zagen, werden na het Congres van Wenen enkele nieuwe bufferstaten opgericht. Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden was een van deze nieuwe staten. Met de Restauratie in gedachten, werd Willem I (1772-1843) als vorst aangesteld. De Zuidelijke Nederlanden kregen na het Spaanse, Oostenrijkse en Franse bewind in 1815 een Nederlandse vorst.

a Lees onderstaande tekst en markeer waarom men in de Zuidelijke Nederlanden niet tevreden was met de situatie na 1815.

Groeiende spanningen in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden

“Verschillende groepen in de Zuidelijke Nederlanden zagen de aanhechting bij de Noordelijke Nederlanden niet zitten. Onder de Bourgondiërs en de Habsburgers hadden de Nederlanden voorspoedige tijden gekend, maar later waren ze sterk uiteen gegroeid. In de Zuidelijke Nederlanden was de Katholieke Kerk erg machtig, waardoor men een grote afkeer had van het protestantisme in de Noordelijke Nederlanden.

Bovendien waren er ook economische tegenstellingen. De Noordelijke Nederlanden haalden hun rijkdom voornamelijk uit de overzeese handel, terwijl de Zuidelijke Nederlanden gericht waren op de industrie. Als liberale vorst liet Willem zijn oog vallen op de zuidelijke industrie om de schatkist te spijzen. Hij zag ook in dat een modern staatsapparaat nodig was om de economische ontwikkelingen te steunen. Daarom behield hij de bestuurlijke infrastructuur die hier onder het napoleontisch bewind geïnstalleerd was. Als liberale vorst liet Willem ook niet toe dat de Kerk zich moeide met het bestuur.

Toch onderschatte Willem de wil van de burgerij tot politieke inspraak. Hij vaardigde een grondwet uit die een tweekamersysteem voorzag, terwijl hij zelf de controle behield. Het parlement werd getrapt verkozen [het volk verkoos vertegenwoordigers die dan op hun beurt de eigenlijke vertegenwoordigers kozen]. Verschillende beleidsdomeinen, zoals buitenlandse zaken, economie en oorlog, hield Willem volledig zelf in handen en de ministers stonden volledig in zijn dienst. De combinatie van moderne en behoudsgezinde elementen maakte van Willem een verlicht despoot en dus een uitloper van het ancien régime.”

Bron: op basis van Gita Deneckere (1964-heden) en Bruno De Wever (1960-heden), Een geschiedenis van België, Academia Press, Gent, 2012

Tegen 1830 waren er twee misnoegde groepen in de Zuidelijke Nederlanden: de liberalen enerzijds en de katholieken anderzijds. Hun ideologieën stonden lijnrecht tegenover elkaar, maar door hun gemeenschappelijke vijand sloten ze een ‘monsterverbond’. Die samenwerking wordt ook wel ‘unionisme’ genoemd.

b Verklaar de Belgische wapenspreuk “Eendracht maakt macht”, in het Frans “L’union fait la force”.

3
RESULTATEN VAN DE REVOLUTIEGOLVEN
Hoofdstuk 3 Vrijheid leidt het volk 58 5

Volgend op de Julirevolutie, brak er ook in Brussel protest uit. Dat de Belgische Revolutie net in 1830 uitbrak, was het gevolg van een economische crisis. Brood was erg duur geworden door misoogsten en hoge belastingen. Door de toenemende industrialisatie en mechanisatie was er bovendien veel werkloosheid. Het startsein voor de opstand werd op 25 augustus in Brussel gegeven door het publiek van de operavoorstelling ‘De Stomme van Portici’. Dit stuk over de Napolitaanse Opstand wakkerde het nationalisme in de zaal zo aan dat het tot rellen kwam in de stad. Willem reageerde amper en trok zijn leger terug, hierdoor kon een burgerwacht de politieke macht opeisen. Andere steden volgden het Brusselse voorbeeld en een militaire poging om de opstand te breken, mislukte. Tijdens de driedaagse strijd, de ‘Septemberdagen’, raakten 1 300 soldaten gewond en vielen er 400 doden. Uiteindelijk werd op 4 oktober de Belgische onafhankelijkheid uitgeroepen.

Het Concert van Europa greep niet in om de orde te herstellen. Rusland had de handen vol met gelijkaardige opstanden in Polen en het Verenigd Koninkrijk wilde zo kort na Napoleon niet opnieuw in een oorlog verzeild raken. Bovendien zag het België ook niet als bedreiging voor het machtsevenwicht. In Frankrijk kon de nieuwe staat zelfs op sympathie rekenen.

c Waarom had men in Frankrijk sympathie voor de nieuwe Belgische staat?

De Europese grootmachten erkenden de nieuwe staat al vrij snel op de Conferentie van Londen in 1831. Ze hingen hier echter twee voorwaarden aan vast: België moest neutraal zijn en een koning krijgen.

d Waarom stelden de grootmachten de monarchie als voorwaarde voor de erkenning van België?

De zoektocht naar een nieuwe koning liep niet van een leien dakje. De Belgen wilden geen Nederlander als vorst. Een Franse kandidaat was ook geen optie, want dan zou Frankrijk te veel macht krijgen. Uiteindelijk aanvaardde prins Leopold van Saksen-Coburg en Gotha (1790-1865) het koningschap. Sindsdien sprak men over Leopold I. Ook voor de grootmachten was hij een uitstekende keuze: hij was afkomstig uit de Duitse staten, had in het Russische leger gediend tegen Napoleon, was aanwezig op het Congres van Wenen en was getrouwd geweest met een Britse kroonprinses. In 1832 trouwde de protestantse Leopold bovendien met de katholieke Louise-Marie (1812-1850), een Franse prinses.

Nicaise de Keyser (1813-1887), portret van Leopold I, olieverf op doek, 1856.

e In welke twee elementen school het gevaar van zijn aanstelling?

Hoofdstuk 3 Vrijheid leidt het volk 59 5

Uiteindelijk legde Leopold op 21 juli 1831 de eed af als eerste koning der Belgen. Sindsdien is 21 juli de Belgische nationale feestdag. Hij ondertekende hierbij ook de nieuwe liberale en democratische grondwet. Door die te ondertekenen, werd de koning ondergeschikt aan de grondwet, wat later tot frustraties leidde bij de vorst. Willem I legde zich hier echter niet bij neer. In zijn ogen was België gewoon een opstandig deel van zijn land. Nog diezelfde zomer viel hij België binnen. Frankrijk kwam het jonge België te hulp en de Nederlandse troepen werden reeds na tien dagen verslagen. Pas in 1839 erkende Willem de onafhankelijkheid van België.

De Belgische Grondwet uit 1831 was een van de meest liberale en vooruitstrevende van zijn tijd. Er werden namelijk verschillende vrijheden in verankerd. Het diende later als voorbeeld voor verschillende nieuwe, onafhankelijke staten.

f Lees onderstaande wetsartikelen en markeer de vrijheden die erin werden opgesomd.

Artikel 7 De vrijheid van persoon is gewaarborgd. Niemand kan worden vervolgd dan alleen in de gevallen voorzien bij de wet, en op de wijze door haar voorgeschreven. Tenzij hij op heterdaad wordt betrapt, kan niemand worden aangehouden dan uit kracht van een met redenen omkleed bevel van de rechter, dat moet betekend worden bij de aanhouding of uiterlijk binnen vierentwintig uur.

Artikel 14 De vrijheid van eredienst, de vrije openbare uitoefening er van, alsmede de vrijheid om zijn mening op elk gebied te uiten, zijn gewaarborgd, behoudens de vervolging van de misdrijven begaan ter gelegenheid van het gebruikmaken van die vrijheden.

Artikel 17 Het onderwijs is vrij; elke preventieve maatregel is verboden; de bestraffing van de misdrijven wordt alleen bij de wet geregeld. Het openbaar onderwijs, op ‘s Lands kosten gegeven, wordt eveneens bij de wet geregeld.

Artikel 18 De drukpers is vrij; de censuur kan nooit ingesteld worden; geen borgstelling kan worden geëist van de schrijvers, uitgevers of drukkers. Wanneer de schrijver bekend is en zijn woonplaats in België heeft, kan de uitgever, de drukker of de verspreider niet worden vervolgd.

Artikel 23 Het gebruik der in België gesproken talen is vrij; het kan slechts bij de wet geregeld worden en alleen voor de handelingen van de openbare overheid en voor de gerechtszaken.

Artikel 125 De Belgische natie voert als kleuren: rood, geel en zwart, en als rijkswapen, de Belgische Leeuw met de spreuk: ‘Eendracht maakt macht’.

Bron: naar Jean Baptiste Nothomb (1805-1881) en Paul Devaux (1801-1880), Belgische Grondwet, 7 februari 1831

Hoofdstuk 3 Vrijheid leidt het volk 60 5

De Italiaanse eenmaking

Zowel in Duitsland als Italië heerste een sterk nationalistisch gevoel. Velen verlangden ernaar om deel uit te maken van een grote, eengemaakte staat. Bovendien lag het Concert van Europa meer en meer met elkaar overhoop, was er in Frankrijk opnieuw een Bonaparte aan de macht en was Metternich in 1848 ontslagen. Het Concert had met de Krimoorlog (1853-1856) de genadeslag gekregen en zou dus niet meer gezamenlijk in actie komen.

Het doel om het Italiaans Schiereiland één te maken, werd de ‘risorgimento’ of herrijzenis genoemd. De voorstanders wilden vooral komaf maken met de verschillende kleine vorstendommen die Italië in de eerste helft van de 19e eeuw nog steeds verdeelden.

Er waren verschillende personen die hun schouders onder de Italiaanse eenmaking zetten. De Sardijnse koning Victor Emanuel II (1820-1878) was een van hen. Hij werd bijgestaan door zijn regeringsleider, graaf Cavour (1810-1861). Zij wilden de eenmaking zelf realiseren, zonder al te veel inmenging van de andere nationalisten, die van Italië een republiek wilden maken. Er was ook een economisch voordeel verbonden aan de risorgimento: door de opdeling van het schiereiland moesten handelaren vaak taksen betalen bij de handel tussen de verschillende rijkjes. Dit zou niet langer het geval zijn binnen een eengemaakte staat.

a Geef drie redenen waarom Victor Emanuel en graaf Cavour de eenmaking zelf wilden volbrengen.

Oostenrijk voerde het bewind in het Koninkrijk Lombardije-Venetië. Dit was een struikelblok om deze gebieden te annexeren. Cavour werkte een gewaagd plan uit om dit doel toch te verwezenlijken.

b Bekijk de kaart hiernaast en beantwoord bijhorende vragen.

1 Aan wie vroeg Cavour om hulp?

2 Welke overeenkomst werd hierbij gesloten?

Italiaanse eenmaking, 1858-1870

Piëmont-Sardinië in 1858

Slag bij Solferino, 24 juni 1859 veroverd met hulp van Frankrijk, 1859 aan Frankrijk afgestaan, 1860 toegevoegd in 1860 toegevoegd in 1866 toegevoegd in 1870 tocht Sardijns leger tocht Garibaldi

september 1860

Pauselijke Staten Koninkrijk der Beide Siciliën Piëmont Savoie Veneto (Venetië) Lombardije Sardinië Napels • • Nice • Rome Modena Parma • Venetië • Turijn • Milaan Genua • Sicilië Oostenrijk Zwitserland Frankrijk
Toscane
Hoofdstuk 3 Vrijheid leidt het volk 61 5

c De Slag bij Solferino was de grootste Europese veldslag sinds de Slag bij Leipzig. Naast een hoog dodental, waren er ook vele gewonden. Dit maakte een diepe indruk op Henry Dunant (18281910), een zakenman die het slagveld bezocht, waarna hij een belangrijke organisatie oprichtte. Welke organisatie was dit?

Door buitenlandse druk, voornamelijk van Pruisen, moest Frankrijk zich echter terugtrekken, waardoor enkel Lombardije aan Piëmont-Sardinië werd toegevoegd. Venetië bleef onder Oostenrijks bewind. Uiteindelijk brokkelde de Oostenrijkse invloed in Italië verder af toen de hertogdommen Parma, Modena en Toscane zich na referenda bij Victor Emanuel aansloten, net als een deel van de Pauselijke Staten.

Intussen ondernamen Giuseppe Garibaldi (1807-1882) en zijn zogenaamde ‘roodhemden’ vanuit Genua een expeditie naar Sicilië om van Italië een republiek te maken. Zowel Frankrijk als Piëmont-Sardinië waren hier niet mee opgezet. Garibaldi kreeg echter wel de steun van Engeland, dat er alles aan deed om Frankrijk tegen te werken. In 1860 veroverden de roodhemden Napels, maar onder druk van de Piëmontezen moest Garibaldi uiteindelijk afzien van zijn republikeins project en aanvaardde hij het leiderschap van Victor Emanuel. Dit was niet naar de zin van de republikeinse Giuseppe Mazzini (1805-1872), het voormalige voorbeeld van Garibaldi. Mazzini, Garibaldi en Victor Emanuel worden nog altijd beschouwd als de drie ‘founding fathers’ van het hedendaagse Italië.

Het Koninkrijk der Beide Siciliën werd op zijn beurt toegevoegd in 1860 en in 1861 werd het Koninkrijk Italië uitgeroepen. Tijdens de Oostenrijks-Pruisische Oorlog schonk Oostenrijk Venetië aan Frankrijk, dat het op zijn beurt aan Italië schonk. In 1870 werd hetgeen nog restte van de Pauselijke Staten, met name Rome, ook toegevoegd en had Europa er een nieuwe grote natie bij.

De Duitse eenmaking

Duitse gebieden, 1815-1871

Denemarken

Zweden

Polen

Rusland

Nederland

België

Oostenrijk

Frankrijk

grenzen van de Duitse Bond in 1815 Pruisen in 1815

veroverd op Denemarken, 1864 veroverd op Oostenrijk, 1866

staten die toetraden tot de Noord-Duitse Bond, 1867 grenzen Noord-Duitse Bond

Zuid-Duitse staten

veroverd op Frankrijk, 1871

Zwitserland
Italië
Elzas Lotharingen Luxemburg
3 Vrijheid leidt het volk 62 5
Hoofdstuk

Zoals we in hoofdstuk 1 zagen, had Napoleon het Heilige Roomse Rijk omgevormd tot de Confederatie van de Rijn. In 1815 vormde het Congres van Wenen dit gebied opnieuw om tot de ‘Duitse Bond’. Dit was een samenwerking van onafhankelijke staten die samen één staat vormden, een ‘statenbond’. Het gebied was onderverdeeld in kleine vorstendommen en er was geen overkoepelende macht. De ‘Bondsdag’ stond in voor de wetgevende, uitvoerende én rechterlijke macht. Hierin zetelden vertegenwoordigers van elke staat. Omdat sommige Duitse gebieden in handen waren van de grootmachten, waren hier ook drie niet-Duitse vorsten bij.

a Geef twee mogelijke voor- en nadelen van de Duitse Bond.

Doordat de macht bij de Bondsdag lag, was het beleid antiliberaal en antinationalistisch. Gevoed door de Februarirevolutie, braken ook in enkele Duitse vorstendommen opstanden uit: de ‘Maartrevolutie’. De revolutionairen marcheerden met zwart-rood-gouden vlaggen en eisten een liberaal-democratisch beleid en de vorming van een eenheidsstaat. De oprichting van het parlement in Frankfurt was hier een rechtstreeks gevolg van.

Anoniem, Herinnering aan de bevrijdingsstrijd in de noodlottige nacht van 18 op 19 maart 1848, ingekleurde gravure, ca. 1848-1850.

In 1862 werd Otto von Bismarck (1815-1898) minister-president van Pruisen. Hij was van adel, een goed strateeg, een voorstander van realpolitik en hij overheerste vrij snel de Pruisische politiek. Koning Wilhelm I (1797-1888) was nog steeds de officiële machthebber, maar achter de schermen trok Bismarck aan de touwtjes.

b Vlak na zijn aantreden hield Bismarck een intussen beroemd geworden rede. Analyseer volgend citaat: “Niet door praten en meerderheidsbesluiten worden de grote vragen van deze tijd opgelost, dat is de grote fout van 1848 geweest, maar door ijzer en bloed.”

Franz von Lenbach (1836-1904), portret van Otto von Bismarck, olieverf op doek, 1890.

Hoofdstuk 3 Vrijheid leidt het volk 63 5

Bismarck wilde een sterke Duitse Bond vormen en startte daarom regelmatig oorlogen. In 1864 verklaarde hij samen met Oostenrijk de oorlog aan Denemarken. In 1866 trok Pruisen opnieuw ten strijde, ditmaal tegen Oostenrijk.

c Bekijk de kaart ‘Duitse gebieden, 1815-1871’ op pagina 62. Waarom wilde Bismarck ook Oostenrijk verslaan?

d Het jonge Italië werd een bondgenoot van Pruisen in dit conflict. Waarom was dit problematisch voor Oostenrijk?

Door Venetië aan Frankrijk te schenken, zorgde Oostenrijk ervoor dat het land neutraal bleef in dit conflict. De gevolgen voor de Duitse gebieden na deze oorlog waren enorm.

e Wat valt je op aan de Duitse gebieden als je onderstaande kaart bekijkt?

Situatie na de Oostenrijks-Pruisische Oorlog, 1866

Pruisen

Pruisische veroveringen

Pruisische bondgenoten Oostenrijk

Oostenrijkse bondgenoten neutrale Duitse staten

Hoofdstuk 3 Vrijheid leidt het volk 64 5

Als gevolg van de Oostenrijks-Pruisische Oorlog werd de Duitse Bond ontbonden en werden twee nieuwe statenbonden opgericht: de Noord-Duitse Bond en de Zuid-Duitse Bond. Bismarck was bijna geslaagd in zijn opzet. Om de Duitse eenmakingeenmaking te voltooien, zonder Oostenrijk, moest Pruisen enkel nog de Zuid-Duitse staten annexeren. In 1870 lokte Bismarck de Frans-Duitse Oorlog uit, waarbij de Zuid-Duitse Staten aan de kant van Pruisen vochten. In de Slag bij Sedan, 1-2 september 1870, werd Napoleon gevangengenomen en verloor Frankrijk de oorlog. Dit had twee belangrijke gevolgen:

Ten eerste riep Bismarck in 1871 het Duitse Keizerrijk uit, met Wilhelm I als eerste Duitse keizer. Dit gebeurde bovendien in de Spiegelzaal in Versailles. Bismarck werd zelf rijkskanselier, regeringsleider. De Zuid-Duitse staten sloten zich aan bij het keizerrijk en ook de Franse gebieden Elzas en Lotharingen werden opgenomen.

Ten tweede werd in Parijs de Derde Franse Republiek uitgeroepen, na de gevangenneming van Napoleon, maar nog voor het einde van de oorlog. Napoleon zelf moest in ballingschap gaan. In maart 1871 vond bovendien ook een marxistische arbeidersopstand plaats, de Commune van Parijs. Franse troepen konden deze na veel moeite neerslaan, maar de vernedering van Frankrijk was compleet.

f Markeer in het bovenstaande de verschillende vernederingen van Frankrijk.

g Hoe voltooide Bismarck de Duitse eenmaking door middel van realpolitik?

h Analyseer onderstaande bron aan de hand van je Janusje-van-alles.

Hoofdstuk 3 Vrijheid leidt het volk 65 5
Anton von Werner (1843-1915), Het uitroepen van het Duitse Keizerrijk, olieverf op doek, 1885.

Stap 4

Stap 5

Duid aan om wat voor bron het gaat.

Stap 3 bronnen

geschreven bronnen ongeschreven bronnen

gesproken bronnen materiële bronnen

Stap 6

Is de bron primair of secundair?

Wat?

Waarom?

Is deze bron bruikbaar om een onderzoek te voeren naar het ontstaan van het Duitse Keizerrijk?

Waarom wel of niet?

Is deze bron betrouwbaar om een onderzoek te voeren naar het ontstaan van het Duitse Keizerrijk?

Waarom wel of niet?

Is deze bron representatief om een onderzoek te voeren naar het ontstaan van het Duitse Keizerrijk?

Waarom wel of niet?

66 5
Hoofdstuk 3 Vrijheid leidt het volk

Kern

NIEUWE IDEOLOGIEËN

Onder invloed van de verlichting en de Franse Revolutie was het ancien régime voorgoed voorbij. Er ontwikkelden zich tijdens de 18e en 19e eeuw verschillende nieuwe ideologieën die hun weg naar het Europese politieke toneel vonden.

LIBERALISME

John Locke (1632-1704) formuleerde als eerste de ideeën van de individuele vrijheid en vooruitgang, de basis van het liberalisme. Adam Smith (1723-1790) was de grondlegger van het economisch liberalisme. De totale productie was volgens hem de maatstaf voor de rijkdom van een land. Om de productie te maximaliseren, was een vrije markt nodig waarin die zo efficiënt mogelijk georganiseerd kon worden. Het handelen uit eigenbelang was het centrale mechanisme dat de economie liet groeien door vraag en aanbod. Dit noemt men het ‘laisser-faire-principe’

SOCIALISME

Karl Marx (1818-1883) was sterk beïnvloed door de maatschappelijke gevolgen van het liberalisme en de industrialisering. Het kapitalistische systeem had de economie laten groeien, maar leidde ook tot een ongeziene ongelijkheid in de maatschappij. Het ideaal van het marxisme was dat de arbeidersklasse in opstand zou komen tegen de rijke, kapitalistische klasse en zo de macht zou grijpen

NATIONALISME

Het nationalisme ontstond in navolging van het liberalisme. De nadruk lag hier niet zozeer op de individuele vrijheid, maar op het idee dat iedere mens zich altijd moest laten leiden door de natie waartoe men behoorde. Een natie kon gebaseerd zijn op een cultuur, etnie of staat. Nationalisme kon zowel een middelpuntzoekende als middelpuntvliedende werking hebben.

REVOLUTIEGOLVEN

Liberale en nationalistische gevoelens resulteerden in verschillende opstanden en revoluties. In 1830 vond de Julirevolutie plaats in Parijs, dit zorgde voor een kettingreactie over heel Europa. Ook de Belgische Revolutie kaderde in deze revolutiegolf. In 1848 trok een nieuwe revolutiegolf door Europa, in navolging van de Februarirevolutie. Hierdoor kwam Napoleon III (1808-1873) aan de macht.

67 5 Hoofdstuk 3 Vrijheid leidt het volk

RESULTATEN VAN DE REVOLUTIEGOLVEN

De opstand tegen Willem I (1772-1843) in de Zuidelijke Nederlanden zorgde voor een monsterverbond tussen liberalen en katholieken. Deze eendracht zorgde ervoor dat België onafhankelijk werd. Het Concert van Europa greep niet in en Frankrijk steunde de opstand. De eerste Belgische koning, Leopold I (1790-1865), ondertekende een liberale grondwet, waardoor zijn macht sterk ingeperkt werd.

Victor Emanuel II (1820-1878) leidde de Italiaanse eenmaking, of ‘risorgimento’. Met de hulp van Frankrijk versloeg hij Oostenrijk. In 1861 werd het Koninkrijk Italië uitgeroepen en in 1870 was het zo goed als verenigd. Het doel van Giuseppe Mazzini (1805-1872) en Giuseppe Garibaldi (1807-1882) om van Italië een republiek te maken, mislukte.

Otto von Bismarck (1815-1898) speelde als Pruisische minister-president een hoofdrol in de Duitse eenmaking. Hij was verantwoordelijk voor drie Pruisische oorlogen. In de eerste oorlog werd Denemarken verslagen. In de tweede nam hij het met Italië op tegen Oostenrijk. Uiteindelijk sloten de Zuid-Duitse staten zich ook aan na de Frans-Duitse Oorlog. In 1871 werd het Duitse Keizerrijk uitgeroepen, met Wilhelm I (1797-1888) als keizer. De Duitse eenmaking was een feit, weliswaar zonder Oostenrijk.

moderne tijd

1789

vroegmoderne tijd

1815-1866

Duitse Bond

1830

Julirevolutie

1830

Belgische onafhankelijkheid

1830-1848

1848

1871

uitroepen Duitse Keizerrijk

Februarirevolutie

1848

Communistisch Manifest

1861

Julimonarchie

1848-1852

uitroepen Koninkrijk Italië

Tweede Franse Republiek

1852-1870

Tweede Franse Keizerrijk

1870-1871

Frans-Duitse Oorlog

1866

Oostenrijks-Pruisische Oorlog

1867

Das Kapital

1870-1940

Derde Franse Republiek

1945

hedendaagse tijd

Hoofdstuk 3 Vrijheid leidt het volk 68 5

Overzicht

Gebruik de informatie uit het hoofdstuk om een antwoord te formuleren op de historische vragen die in ‘Fenestra’ gesteld werden. Beantwoord op basis van deze antwoorden de hoofdvraag.

1 Welke politieke ideologieën speelden een rol in de 19e-eeuwse revoluties?

2 Waar vonden de 19e-eeuwse revoluties plaats?

3 Wat was het resultaat van de 19e-eeuwse revolutiegolven?

Waarom mislukte de Restauratie?

VOORBEELDVRAGEN

Welke gevolgen had de publicatie van ‘An Inquiry into the Nature and Causes of the Wealth of Nations’ van Adam Smith?

Wat hield het marxisme in?

Welke verschillende categorieën van nationalisme kunnen we onderscheiden? Leg het verschil hiertussen uit.

Wat is het verschil tussen middelpuntzoekend en middelpuntvliedend nationalisme?

Hoe verliepen de revoluties van 1830 en 1848?

Wat waren de gevolgen van de liberale en nationalistische opstanden in de 19e eeuw?

Hoe ontstond België?

Schets het verloop van de Italiaanse eenmaking.

Schets het verloop van de Duitse eenmaking.

Waarom greep het Concert van Europa niet in bij de Belgische Revolutie?

Waarom steunde Frankrijk de Belgische onafhankelijkheid?

69 5 Hoofdstuk 3 Vrijheid leidt het volk

Hoofdstuk 4 Scramble for Africa

Wie waren de winnaars en de verliezers bij de Wedloop om Afrika?

1 Waarom kwam er een tweede kolonisatiegolf in de 19e eeuw?

2 Welke rol speelde Leopold II in de kolonisatie van Afrika?

3 Hoe slaagden de Europese kolonisatoren erin om Afrika te overheersen?

Fenestra

The Daily Graphic (1873-1890), Daylight at last!, ingekleurde gravure, New York, 16 juli 1890.

Adalbert von Rößler (1853-1922), de deelnemers aan de Koloniale Conferentie van Berlijn, gravure, 1884.

Anoniem, een missionaris wijst naar de geamputeerde hand van een Congolese man, Kongo-Vrijstaat, ca. 1890-1908.

70 5
Africa
Hoofdstuk 4 Scramble for
Anoniem, president Joseph Kasavubu spreekt het congres toe tijdens de onafhankelijkheidsceremonie, Democratische Republiek Congo, 30 juni 1960. Julien Harneis (1967-heden), wolframietmijn, Democratische Republiek Congo, 2007. © Julien Harneis from Goma, Democratic Republic of Congo (CC BY-SA 2.0) Zaza (1967-heden), cartoon Stanley’s route, 2006.
71 5
© ZAZA Hoofdstuk 4 Scramble for Africa

Ontrafeld

1 KOLONIALISME: WHAT’S IN A NAME?

a Lees de bronnen, teksten en definities op deze en de volgende pagina aandachtig en beantwoord bijhorende vragen.

De etymologische oorsprong van ‘koloniseren’ ligt in het Latijnse werkwoord ‘colere’, dat als ‘bewonen’, ‘kweken’ of ‘cultiveren’ kan worden vertaald. ‘Colonia’ waren (landbouw)nederzettingen. Het hedendaagse Keulen, Cologne in het Frans, is hiervan afgeleid.

“Wortel-Kolonie was oorspronkelijk een vrije inlandse landbouwkolonie. Arme gezinnen werden hier ondergebracht en kregen elk een kleine boerderij met land dat ze moesten bewerken. De Belgische staat kocht het domein in 1870 en maakte er een ‘Kolonie van Weldadigheid’ van. Mannelijke bedelaars en ‘landlopers’ moesten het land bewerken of werden aan het werk gezet in werkhuizen. In 1993 schafte België onder internationale druk de wet tegen landloperij af en mochten de bewoners vertrekken. Sommigen bleven en in 2019 woonden er nog twee voormalige geïnterneerden in de gebouwen van de kolonie. In 2021 werd het in de UNESCO Werelderfgoedlijst opgenomen.”

Bron: op basis van Koloniën van Weldadigheid, https://www.kolonienvanweldadigheid.eu/bezoek/wortel-kolonie, geraadpleegd op 06/02/2023 en Kolonie57, https://www.kolonie57.be/werelderfgoed, geraadpleegd op 06/02/2023 2

In 1652 kwam een VOC-schip onder leiding van Jan van Riebeeck (1619-1677) aan in Zuid-Afrika. Van Riebeeck stichtte er een bevoorradingspost op Kaap de Goede Hoop. De latere Kaapkolonie werd bevolkt door Europese calvinisten, voornamelijk uit de Nederlanden, maar ook uit Duitsland, Frankrijk en Schotland. Vele vroegmoderne kolonisten ontvluchtten Europa omwille van het gevaar dat gepaard ging met hun geloofsovertuiging, of omdat ze iets op hun kerfstok hadden.

In 2020 werden wereldwijd diverse standbeelden beklad of vernield bij antiracismeprotesten. Het ging om beelden van historische figuren die betrokken waren bij de slavenhandel en/of andere vormen van onderdrukking die gepaard gingen met de kolonisatie. In vele westerse landen loopt nu het debat over hoe om te gaan met het koloniale verleden.

In de nacht van 1 op 2 augustus 2020 werd de buste van koning Leopold II voor het Afrikamuseum in Tervuren voor de tweede maal met rode verf beklad. 4

1
Charles Davidson Bell (1813-1882), Jan van Riebeeck landt in Tafelbaai in april 1652, olieverf op doek, ca. 1851.
72 5
3
Hoofdstuk 4 Scramble for Africa

Jennie Augusta Brownscombe (1850-1936), De eerste Thanksgiving in Plymouth, olieverf op doek, 1914.

“De zogenaamde ‘Pilgrim Fathers’, een groep puriteinen die van Engeland naar de Nieuwe Wereld trokken om aan vervolging in hun thuisland te ontsnappen, hadden het in hun eerste jaar in de Nieuwe Wereld erg moeilijk. Ze moesten terugvallen op de steun van de oorspronkelijke bewoners van de Wampanoaggemeenschap. Het oogstfeest dat ze samen deelden, wordt door velen gezien als de oorsprong van Amerikaanse feestdag Thanksgiving.”

Bron: op basis van History, https://www.history.com/news/firstthanksgiving-colonists-native-americans-men, geraadpleegd op 06/02/2023

“Opiniemaakster Nozizwe Dube (1995-heden) omschrijft ‘kolonisatie’ als de uitbreiding van het politieke en economische beheer over een gebied door een bezettende, buitenlandse staat. Deze staat was meestal organisatorisch en militair superieur aan het gebied dat gekoloniseerd werd. ‘Postkolonialisme’ is een begrip waarmee men verwijst naar de politieke en wetenschappelijke beweging die de continuïteit van de koloniale logica en praktijken die nog altijd bestaan, het ‘neokolonialisme’, aan de kaak stelt.”

Bron: op basis van Nozizwe Dube (1995-heden), Moeilijke Dingen Makkelijk Uitgelegd, https://www.youtube.com/ watch?v=RpOTf7jOYKk&t=59s, geraadpleegd op 06/02/2023

Congocommissie rijdt zich klem in verontschuldigingen en mislukt

5

6

De Congocommissie loopt met een sisser af. Onenigheid binnen Vivaldi over excuses aan Congo, Rwanda en Burundi vanwege het koloniale verleden stond een stemming over de aanbevelingen in de weg. De kater, ja zelfs de schaamte, is groot.

Het woord afgang is op zijn plaats. Twee jaar geleden startte een bijzondere Kamercommissie een onderzoek naar het koloniale verleden van België. Het initiatief kwam er in de nasleep van de Black Lives Matter-acties. De Congocommissie wilde niet alleen het verleden analyseren, maar zich ook over ‘herstel’ buigen en aanbevelingen doen over de toekomstige samenwerking tussen België, Congo, Rwanda en Burundi.

1 Hoe zou jij het begrip ‘kolonisatie’ omschrijven?

AnAlyse Koloniaal verleden ‘Morele

Het initiatief wekte grote verwachtingen, niet het minst bij de vertegenwoordigers uit de Afrikaanse landen. Kosten noch moeite werden gespaard: tientallen personen en organisaties passeerden de revue, experts schreven verschillende rapporten en de commissie bracht een plaatsbezoek. De oefening werd als uniek beschouwd in Europa. Niet alleen vanwege haar reikwijdte, maar ook vanwege haar diepgang.

Bron: Bart Brinckman (1963-heden) en Heleen Debeuckelaere (1989-heden), Congocommissie rijdt zich klem in verontschuldigingen en mislukt, De Standaard, 20 december 2022

Na ruggespraak met de diverse partijen lanceerde commissievoorzitter Wouter De Vriendt (Groen) 128 aanbevelingen die rekening hielden met de diverse gevoeligheden. Die vielen in vier categorieën: geschiedenis en onderzoek, herstel, de strijd tegen discriminatie en de opvolging van de aanbevelingen. Maar uiteindelijk kwam het maandag niet eens tot een stemming. De liberalen verlieten de commissie, van een wis-

Commissievoorzitter

De Vriendt suggereert dat ‘een erg grote gevoeligheid’ van het Koninklijk Paleis enkele partijen zou hebben beïnvloed

overwegingen moesten wijken voor een
spel’
politiek
Het initiatief voor de commissie kwam er in de nasleep van Black Lives Matter. Op de foto: een protestactie in Brussel, in juni 2020. © Kristof Vadino
D IN s DAG 20 D ECEMBER 2022 DE STANDAARD
7 Hoofdstuk 4 Scramble for Africa 73 5
6
vooraan

2 Vergelijk jouw omschrijving met de rest van de klas. Verklaar hierbij de mogelijke verschillen en gelijkenissen tussen de omschrijvingen die gegeven werden.

3 Welke bron, tekst of definities op de vorige pagina’s sluit het beste aan bij jouw omschrijving?

De betekenis die aan ‘kolonialisme’, ‘kolonisatie’ en ‘koloniseren’ wordt gegeven, is veranderd doorheen de tijd en kan verschillen naargelang het perspectief van waaruit men naar het verleden kijkt.

b Welke perspectieven kan je afleiden uit de bronnen, teksten en definities op de vorige pagina’s?

Hoofdstuk 4 Scramble for Africa 74 5

a In de loop van de 19e eeuw gingen steeds meer Europese landen overzeese gebieden koloniseren. Onderstaande kaarten geven een overzicht van welke landen welke gebieden koloniseerden. Leg in je eigen woorden uit hoe kolonisatie de hele wereld veranderde.

1754

Verenigd Koninkrijk

Frankrijk

1885

Spanje

Portugal

Nederland

Duitsland

Ottomaanse Rijk

België

Rusland

Japan

China (Qing-dynastie)

Oostenrijk-Hongarije

Denemarken

Noorwegen-Zweden

Verenigde Staten

Italië

2 SITUATIE IN DE 19E EEUW
1900
Hoofdstuk 4 Scramble for Africa 75 5

b Geef op basis van de kaarten bij vraag a vijf Europese koloniserende naties. Geef voor elk hiervan drie gebieden die het koloniseerde.

c Welke twee niet-Europese landen kunnen we ook aanduiden als kolonisatoren?

d Welke gebieden werden in de 19e eeuw gekoloniseerd? Vergelijk deze situatie met die in de 15e en 16e eeuw.

e Bedenk aan de hand van de kaarten bij opdracht a een verklaring voor de betekenisverschuiving van de term ‘kolonisatie’.

Oppervlakte van de werelddelen die gekoloniseerd werden, in percentages 1876 1900 toename of afname Afrika 10,8 % 90,4 % + 79,6 % Amerika 27,5 % 27,2 % - 0,3 % Australië 100 % 100 % Azië 51,5 % 56,6 % + 5,1 % Oceanië (exclusief Australië) 56,8 % 98,9 % + 42,1 %
Hoofdstuk 4 Scramble for Africa 76 5

REDENEN VOOR KOLONISATIE

In de vroegmoderne tijd stichtten Europese landen kolonies in Amerika, Azië en Afrika, en bouwden zo hun koloniale rijk uit. In de loop van de 19e eeuw kwam er een nieuwe golf op gang, door historici vaak als de ‘tweede kolonisatiegolf’ aangeduid. Hierdoor kwam het grootste deel van de wereld onder Europees gezag en bestuur.

a Lees onderstaande bron en bekijk bijhorende cartoons om de vragen te beantwoorden.

“Draag uw last, o blanke man, Zend steeds vooruit uw besten.

Stuur uw zoons in ballingschap, Om uw gevang’nen vet te mesten.

Om daar in zwaar harnas te waken

Over volk verward en wild, Duivels, kinds en onderdrukt, Doe het zacht en doe het mild.

Draag uw last, o blanke man, Gehoorzaam met geduld.

Maskeer de dreiging van terreur, Wees u bewust van schuld.

Help ze bij hun trots vertoon, Door vrije spraak en need’righeid.

Bespaar u zelf geen enk’le hoon

En werk steeds weer voor hún profijt.

Bron: Rudyard Kipling (1865-1936), The White Man’s Burden, 1899

Draag uw last, o blanke man, Besmeur uw ouders haard.

Aanvaard uw beteren’s verwijt, De haat van dié door u bewaard,

Neig uw hoofd tot op uw borst, Geween van ’t vreemde volk geacht: “Ach, waarom hebt g’ons bevrijd Uit ons’ geliefd Egyptisch’ nacht?”

Draag uw last, o blanke man, Zweer af uw kindse wegen, Werp weg die poov’re lauwerkrans, Die onbetwiste zegen.

Tijd om uw man’lijkheid te zoeken, Na ’t van dankloze jaren verstrijken Koudbloedig, met duurbetaalde wijsheid, Het oordeel van uw gelijken.”

3
Victor Gillam (1867-1920), The White Man’s Burden (Apologies to Rudyard Kipling), Judge, 1 april 1889. De cartoon toont hoe John Bull en Uncle Sam de ‘last van de witte man’ dragen.
Hoofdstuk 4 Scramble for Africa 77 5

1 Wie zijn John Bull en Uncle Sam?

William H. Walker (1842-1916), satire op ‘The White Man’s Burden’, Life Magazine, 16 maart 1899.

2 Wie zit er in de draagmanden?

3 Vergelijk de manier waarop de kolonisatoren worden afgebeeld met hoe de gekoloniseerden worden afgebeeld.

4 John Bull en Uncle Same hebben allebei een doel. Wat is dit doel?

5 Welke hindernissen moeten ze allebei zien te overwinnen om hun doel te bereiken?

6 De cartoons van Victor Gillam en William Harker zijn niet objectief. Leg uit waarom.

4 Scramble for Africa 78 5
Hoofdstuk

b Bestudeer onderstaande bronnen en teksten over de motieven achter het koloniale imperialisme en los bijhorende vragen en opdrachten op.

“Ik beweer dat wij het belangrijkste ras op de wereld zijn en hoe groter de stukken die wij bewonen, hoe beter voor de mensheid. Vermits God duidelijk het Engelssprekende ras tot zijn uitverkoren werktuig vormde, is het duidelijk dat Hij ook moet wensen dat ik alles doe wat in mijn vermogen ligt om aan dit ras zoveel mogelijk speelruimte en macht te geven.”

Bron: naar Cecil Rhodes (1853-1902), A draft of some of my ideas, Oxford, 1877

“Ik was gisteren in het Londense East End, de arbeidersbuurt, en bezocht daar een vergadering van werklozen. Toen ik de woeste redevoeringen had gehoord, die één enkele kreet om brood waren, en op weg naar huis nadacht over wat ik gezien had, was ik meer dan ooit overtuigd van de grote betekenis van het imperialisme. Mijn grote gedachte is de oplossing voor het sociale vraagstuk: Om de 40 miljoen bewoners van het Verenigd Koninkrijk voor een moordende burgeroorlog te behoeden, moeten wij, koloniale politici, nieuwe landen ontsluiten om daar onze overtollige bevolking heen te brengen, en nieuwe afzetgebieden te verkrijgen voor de waren die in onze fabrieken en mijnen geproduceerd worden. Ik heb altijd gezegd dat het imperium een kwestie van de maag is. Wanneer gij geen burgeroorlog wilt, moet gij imperialist worden.”

Bron: Bron: naar Cecil Rhodes (1853-1902), A draft of some of my ideas, Oxford, 1877

“Tijdens het laatste kwart van de 19e eeuw kwam een vijfde van het landoppervlak en een tiende van de wereldbevolking onder de steeds uitbreidende heerschappij van de Europese veroveraars te vallen. De oorzaken van het nieuwe imperialisme waren belang en prestige, emotionaliteit en missiedrang, en economische berekeningen en politieke wedijver. Maar naast de logische redenen, waren er redenen die zich niet lieten verklaren door het verstand. Specifieke economische oorzaken zijn niet moeilijk te vinden. Maar bij de voorvechters in het Verenigd Koninkrijk speelden bezit en rijkdom nauwelijks een rol. De liefdadigheid was echt en vooral aan Britse kant bestond een oprecht gevoel van morele plicht. Bovendien was er een streven naar grootsheid en een bezetenheid door de betovering van grote afmetingen, die wellicht goed aansloten bij de nieuwe wereld van groeiende steden en enorme machines.”

Bron: naar Geoffrey Barraclough (1908-1984), Over de oorzaken van het Europese kolonialisme in de 19e eeuw, in: Universele Wereldgeschiedenis, Heideland-Orbis, Hasselt, 1976

“Ik heb steeds mijn landgenoten aangemoedigd om hun blikken op de overzeese gebieden te richten. De geschiedenis leert dat het beter is voor kleine landen dat ze hun invloedssfeer uitbreiden. Aan de kusten van de Middellandse Zee stichtte Griekenland rijke steden, middelpunten van kunst en beschaving. Later werd Venetië machtig door de ontwikkeling van zijn vloot en handelsbetrekkingen, maar ook door politieke successen. Nederland heeft in Indië 30 miljoen onderdanen die hun tropische waren uitwisselen tegen producten van het moederland. Door de zaak van het mensdom en de vooruitgang te dienen, werden de volkeren van kleine landen even belangrijk als die van grote landen. Een land van handel en nijverheid als het onze moet zich inspannen om afzetgebieden te vinden voor alle arbeiders, zowel aan die van de geest als van het kapitaal en de handenarbeid.”

Bron: naar Leopold II (1835-1909), Over het nut van koloniën, Belgische senaat, 17 februari 1860

Hoofdstuk 4 Scramble for Africa 79 5

Het Europese ‘beschavingsideaal’ wilde de zwarte mensen in de kolonies beschaven en zo ook ‘wit maken’.

Anoniem, reclame voor Pears soap gebaseerd op de fabel van Aesopus, 1884.

Saartje Baartman (1789-1815) was een Zuid-Afrikaanse die omwille van haar karakteristieke lichaamsbouw in Europa werd tentoongesteld: ze was klein, had een groot achterwerk, een bruine huidskleur en grote lippen. Europeanen vonden dit een attractie en noemden haar de ‘Zwarte Venus’ of ‘Hottentot Venus’.

Frenologie was de studie die ervan uitging dat de samenstelling van de schedel de karaktereigenschappen en het intellect van een persoon bepaalde. Dit werd ook raciaal gelinkt. Later werd dit ontkracht en als pseudowetenschap beschouwd.

Félix Édouard Guérin-Méneville (1799-1874), frenologische analyse van de hoek van het gezicht op basis van de studie van Petrus Caper, ingekleurde gravure, Dictionnaire pittoresque d’Histoire Naturelle, Parijs, 1836-1839.

Op basis van de frenologie en andere pseudowetenschappen kwam men tot een classificatie van mensen in verschillende rassen en vertakkingen. Hierbij ging men uit van een hiërarchie waarin het ‘witte ras’ superieur was.

Henri Hendrickx (1817-1894), de verschillende rassen en vertakkingen van de mensheid, ingekleurde gravure, Des races humaines ou éléments d’ethnographie, Parijs, 1845.

Renaud Pennelle (1978-heden), Vénus Noire, Cine 9, 2010.
Hoofdstuk 4 Scramble for Africa 80 5

“Ons nationaal inkomen berust op onze industriële mogelijkheden en productie. Wij zijn geen agrarisch land, dat kan nooit de belangrijkste bron van onze welstand zijn. Wij zijn een groot industrieel land. Daaruit volgt dat de handel binnen ons wereldrijk voor ons huidig welslagen absoluut noodzakelijk is. Als deze handel achteruit zou gaan, of zou ophouden in verhouding tot onze bevolking te stijgen, dan evolueren wij naar een staat van vijfde klasse.”

Bron: naar Joseph Chamberlain (1836-1914), Imperial Union and Traffic Reform, G. Richards, Londen, 1903

1 Waarom moeten we het 19e-eeuwse kolonialisme als een vorm van imperialisme beschouwen?

2 Markeer de gelijkenissen tussen het kolonialisme van de vroegmoderne tijd en dat van de 19e eeuw.

3 Welke verschillen waren er tussen het kolonialisme van de vroegmoderne tijd en dat van de 19e eeuw?

4 Geef voor elk van de vier domeinen een reden voor de 19e-eeuwse kolonisatie.

c Verklaar waarom de industriële revolutie een belangrijke stimulans was voor de kolonisatie.

4 CONGO: EEN BELGISCHE KOLONIE (1885-1960)

De invloed van het koloniale en verlichtingsdenken blijft de hedendaagse mentaliteit beïnvloeden. Vanuit een superioriteitsgevoel en een eurocentrische visie wordt de geschiedenis van Afrika vanuit een Europees perspectief verteld. De oude koloniale ideeën overwegen nog steeds.

Dit merken we ook als we de UNESCO Werelderfgoedlijst bekijken. Niet alleen zijn er meer dan vijf keer zoveel Europese sites in de lijst opgenomen als Afrikaanse (502 Europese tegenover 98 Afrikaanse), ook dateert een groot deel van het Afrikaanse culturele erfgoed uit de tijd van de vroegmoderne kolonisatie of de eeuwen erna.

a Geef een mogelijke verklaring voor dit onevenwicht.

Hoofdstuk 4 Scramble for Africa 81 5

b Scan de QR-code en ga via de site van UNESCO op zoek naar twee voorbeelden van Afrikaans werelderfgoed die dateren van voor de komst van de Europeanen. Wat leert dit ons over de Afrikaanse cultuur?

Ook Congo heeft een rijke geschiedenis die dateert van voor de komst van de Europeanen. Zo werden de restanten van Mbanza Kongo in 2017 in de Werelderfgoedlijst opgenomen. Mbanza Kongo was de hoofdstad van het Koninkrijk Kongo, tussen de 14e en 19e eeuw een van de grootste rijken in zuidelijk Afrika.

Kathedraal van de Heilige Verlosser van Congo, Mbanza Kongo, 1549. Dit is een van de oudste kerken in Sub-Saharaans Afrika.

Koninkrijk Kongo, 1711

Koninkrijk Loango

Koninkrijk Caçongo

Koninkrijk Macoco/Anzico

Koninkrijk Kongo

c Vergelijk de grenzen van het hedendaagse Congo met die van het Koninkrijk Kongo. Let op de ligging van Mbanza Kongo.

© Madjey Fernandes (CC BY-SA 3.0) Mbanza Kongo Dembo Ambulaça Dembo Ambuila Koninkrijk Angola provincie Songo Koninkrijk Benguela Land van de Jaga Casangi Koninkrijk Dongo Koninkrijk Matamba
4
for Africa 82 5
Hoofdstuk
Scramble

Koninklijke honger naar kolonies

De Belgische koning Leopold I probeerde in verschillende delen van de wereld kolonies te stichten. Zo ondernam hij verschillende pogingen om gebieden te verwerven in onder andere Kreta en Cuba, zonder succes. Zijn zoon Leopold II (1835-1909) probeerde dit opnieuw, met succes.

Leopold II kon in België op weinig steun rekenen voor zijn imperialistische ambities. Dat belette hem niet om in de loop van de jaren 1870 verschillende wetenschappelijke onderzoeksprojecten in Centraal-Afrika te financieren. Zo ondersteunde hij de Brits-Amerikaanse journalist en ontdekkingsreiziger Henry Morton Stanley (1841-1904) om de Congorivier af te varen en de omliggende gebieden te verkennen. Stanley bezette tijdens deze expeditie delen van de zuidelijke oever, die de basis vormden voor de latere Belgische kolonie.

Om zijn koloniale project internationaal te promoten, organiseerde Leopold in 1876 de Geografische Conferentie van Brussel. De internationale delegatie verkoos hem unaniem tot voorzitter.

a Lees de openingsrede van Leopold II en beantwoord bijhorende vragen.

“Het onderwerp dat ons samenbrengt, is een van de grote taken voor de mensheid. Om CentraalAfrika, het laatste deel van de aardbol dat nog niet in aanraking is gekomen met de beschaving, hiervoor te openen, is– waag ik te zeggen – een kruistocht nodig die deze eeuw van vooruitgang waardig is. Het leek mij dat België, een neutraal en centraal gelegen land, een geschikte plaats voor een dergelijke bijeenkomst zou zijn. Is het nodig dat ik zeg dat er geen sprake is van egoïsme van mijn kant door u naar Brussel te laten komen? Neen, heren! België mag dan wel een klein land zijn, het is gelukkig en tevreden met zijn lot. Ik heb geen andere ambitie dan het goede te dienen.”

Bron: naar Leopold II (1835-1909), openingsrede als voorzitter van de Geografische Conferentie van Brussel, 12 september 1876

1 Markeer de reden(en) die Leopold gaf om Centraal-Afrika te verkennen.

2 Waarom vond hij dat België een voortrekkersrol moest spelen in de verdere verkenning van Afrika?

In 1876 werd ook de ‘Association Internationale Africaine’ (AIA) opgericht. Dit was een internationale vereniging voor de ‘verkenning en beschaving’ van Centraal-Afrika. De vereniging bestond uit wetenschappers, avonturiers en geldschieters uit onder andere Duitsland, Engeland, Frankrijk en de VS. De AIA ondernam tussen 1879 en 1884 vijf expedities rond het Tanganyikameer (dat zich uitstrekt over het hedendaagse Burundi, Congo, Tanzania en Zambia) om er wetenschappelijke centra op te zetten. Leopold wilde vooral een stap zetten in de richting van een koloniale bezetting.

d Scan opnieuw de QR-code bij vraag b en zoek uit welke invloed de Portugese kolonisten hadden op Mbanza Kongo.
Hoofdstuk 4 Scramble for Africa 83 5

De Wedloop om Afrika

De ‘Wedloop om Afrika’ (Scramble for Africa) slaat op de periode tussen 1880 en 1914 waarin de Europese grootmachten in sneltempo probeerden om een zo groot mogelijk deel van Afrika te bemachtigen. Vele landen wilden kolonies om er goedkope grondstoffen te ontginnen voor de industrie. De kolonies werden ook gebruikt als nieuwe afzetmarkten en machtsbasissen.

Frankrijk, Duitsland en Italië wilden zich door hun koloniale bezit laten gelden in Europa. De Duitse keizer Wilhelm II (1859-1941) voerde een agressieve ‘Weltpolitik’ die erop gericht was om Europa, en uiteindelijk de wereld, te beheersen door middel van kolonies. Duitsland werd hierdoor een geduchte concurrent voor het Verenigd Koninkrijk, dat rond 1900 het grootste koloniale rijk had en hierdoor de machtigste Europese staat was.

Om een conflict tussen de Europese grootmachten te vermijden, moesten de staatshoofden afspraken maken omtrent de verdeling van het Afrikaanse continent. In november 1884 riep Otto von Bismarck de belangrijkste Europese leiders en de VS samen op de Koloniale Conferentie van Berlijn.

a Wat waren de gevolgen van de Koloniale Conferentie van Berlijn voor het Afrikaanse continent? Vergelijk onderstaande etnische kaart met die van de verdeling van het continent na de conferentie.

Michel Morphy (1863-1928), Le commandant Marchand et ses companions d’armes à travers l’Afrique: histoire complète et anecdotique de la mission, Parijs, 1889.

b Vergelijk de situatie na de conferentie met die in de 18e eeuw, zie kaart pagina 75. Wie waren de grote winnaars en wie waren de grote verliezers van de conferentie?

Etnische kaart Afrika

Verdeling van Afrika na de Koloniale Conferentie van Berlijn, 1884

België

Duitsland

Spanje

Frankrijk

Verenigd Koninkrijk

Italië

Portugal onafhankelijk

De ‘Akte van de Koloniale Conferentie van Berlijn’ erkende ‘Kongo-Vrijstaat’ als een soevereine staat onder het persoonlijke bewind van Leopold II. Het Belgische parlement gaf hem toestemming om hier als staatshoofd op te treden. Hij moest echter wel zelf de kosten dragen en dus op zoek gaan naar inkomsten.

© World Imaging (CC BY-SA 3.0)
Hoofdstuk 4 Scramble for Africa 84 5

Kongo-Vrijstaat

a Bekijk onderstaande grafiek en beantwoord bijhorende vragen.

Handelsbalans Kongo-Vrijstaat, 1887-1903

Handelsbalans Kongo-Vrijstaat

miljoen Belgische frank

balans export import

1 Duid op de grafiek aan vanaf wanneer Kongo-Vrijstaat een positieve handelsbalans had.

2 Wat betekende dit voor Leopold in de jaren voordien?

b Bekijk onderstaande afbeeldingen. Welke goederen voerde Leopold in vanuit Kongo-Vrijstaat?

-20 -10 0 10 20 30 40 50 60 1887 1888 1889 1890 1891 1892 1893 1894 1895 1896 1897 1898 1899 1900 1901 1902 1903
Jean Audema (1864-1936), transport van olifantenslagtanden, Kongo-Vrijstaat, ca. 1896-1910.
Hoofdstuk 4 Scramble for Africa 85 5
Anoniem, mannen oogsten latex van de rubberboom, Kongo-Vrijstaat, ca. 1905.

c Waarom werden deze producten naar België verscheept in plaats van ze hier te produceren?

d Waarom was deze handel zo winstgevend?

De handel in deze producten bleek echter niet zo stabiel als Leopold gehoopt had. Om de daling op te vangen en de economische exploitatie te verzekeren, stichtte hij samen met enkele industriëlen in 1906 drie ondernemingen: de Société Internationale Forestière et Minière du Congo (Forminière), Union Minière du Haut-Katanga (UMHK) en Compagnie du Chemin de Fer du Bas-Congo au Katanga (BCK).

e Wat was de focus van elk van deze ondernemingen in Kongo-Vrijstaat? Onderstaande kaart kan je hierbij helpen.

Natuurlijke rijkdommen in de hedendaagse Democratische Republiek Congo

Zuid-Soedan

Atlantische Oceaan

provinciegrenzen mineralen

diamant

goud

coltan koper, kobalt

tin

mangaan lood en zink

tinregio

provinciegrenzen mineralen

diamant

goud

coltan koper, kobalt

tin

mangaan lood en zink

tinregio kopergordel energie

steenkool

uranium

olie

spoorweg

Angola

kopergordel energie

steenkool

uranium

olie

spoorweg luchthaven

savanne en landbouw oerwoud

Uganda

Rwanda

Burundi

Tanganyikameer

Victoriameer

Tanzania

Zambia

Zambia

4 Scramble for Africa 86 5
Hoofdstuk

f Bekijk het filmfragment waarin de UMHK het verhaal wilde vertellen over hoe Belgisch Congo geïndustrialiseerd werd. Waarom kunnen we deze film als propaganda beschouwen?

g Welke bedenkingen kun je bij dit fragment maken? Kijk hiervoor ook terug naar de bronnen in ‘Fenestra’.

h Tegenwoordig is vooral China actief in het ontginnen van de Congolese grondstoffen. Waarin zou het vooral geïnteresseerd zijn? Baseer je antwoord op de kaart op de vorige pagina.

i Met het geld dat Leopold verdiende aan ‘zijn’ Congo financierde hij heel wat bouwwerken in eigen land. Hij kreeg zijn bijnaam, ‘koning-bouwheer’, dan ook niet voor niets. Wat hebben onderstaande gebouwen met elkaar gemeen?

Gédéon Bordiau (1832-1904), Triomfboog van het Jubelpark, Brussel, 1880.

Louis-Guillaume, William, Hansen (1848-1936), Leopold II Galerie, Spa, 1878.

Girault (1851-1932), Koninklijke Gaanderijen, Oostende, 1902-1906.

Charles © ArcheoNet Vlaanderen (CC BY-NC-SA 2.0) © Jean Housen (CC BY-SA 4.0)
Hoofdstuk 4 Scramble for Africa 87 5
© Marc Ryckaert (CC BY 3.0)

Groeiende kritiek op Kongo-Vrijstaat

Vanaf 1900 zwol de binnen- en buitenlandse kritiek op het uitbuitingsbeleid in Kongo-Vrijstaat aan. De drijvende kracht achter het protest was de Britse journalist Edmund Dene Morel (18731924). Hij publiceerde wereldwijd anonieme getuigenissen van ambtenaren over de gruweldaden, dwangarbeid en moordpartijen die gepaard gingen met de rubberoogst. Deze schepten het beeld van één groot werkkamp.

Ook bekende schrijvers gingen in de aanval tegen de gruweldaden. Joseph Conrad (1857-1924) beschreef het koloniale beleid in zijn ‘Heart of Darkness’ als “De meest verachtelijke worsteling om buit die ooit de geschiedenis van het menselijke wezen heeft besmeurd.” Ook de bekende schrijvers Mark Twain (1835-1910) en Arthur Conan Doyle (1859-1930), bekend van de Sherlock Holmes verhalen, gaven scherpe kritiek op het beleid in de kolonie.

Edward Linley Sambourne (1844-1910), Leopold II als slang die een rubberverzamelaar verstikt, In the Rubber Coils, Punch magazine, 28 november 1906.

Zo sprak de Belgische oppositie

a De campagne tegen de gewelddadige uitbuiting van Kongo-Vrijstaat leidde niet alleen tot wereldwijde politieke beroering, ook in België groeide de kritiek op Leopolds beleid in de kolonie. Lees onderstaande bron en beantwoord bijhorende vragen.

“Er is nauwelijks betwist dat op de verschillende posten van de Anglo-Belgian Indian Rubber and Exploration Company (ABIR) die door ons bezocht zijn, gevangenneming van vrouwen als gijzelaar, onderwerping van stamhoofden aan slafelijke werkzaamheden, vernederingen die hun zijn aangedaan, afstraffing van opstandelingen door middel van de kat met de negen staarten (chicotte), mishandeling door de negers die waren aangesteld om toezicht te houden op gevangenen, een heel gewone regel vormden. Voeg daarbij de strafexpedities, het in brand steken van dorpen, slachtingen van mannen, vrouwen en kinderen, verkrachten van vrouwen, plunderingen en de vele handen die door de schildwachten zijn afgehakt, of van de lijken of van mensen die nog in leven waren, en u zult de bronnen kennen van de rijkdom van de aandeelhouders en bestuurders van de ABIR!”

Bron: naar Émile Vandervelde (1866-1938), citaat uit het Casement-rapport, Belgisch parlement, 1906

1 Wat voor organisatie was ABIR?

2 Wat was een ‘chicotte’?

Hoofdstuk 4 Scramble for Africa 88 5

In 1905 wonnen de tegenstanders. Een onderzoekscommissie die door Leopold zelf werd ingesteld, gaf onder externe druk de wreedheden van het koloniale bestuur toe. In 1908 werd het ‘Koloniaal Charter van Belgisch-Congo’ ondertekend. Met deze wet werd Kongo-Vrijstaat geannexeerd door de Belgische staat. Vanaf dan spreken we over ‘Belgisch-Congo’. Men beloofde de rubberquota af te schaffen en de levensomstandigheden te verbeteren. Er volgden investeringen in onderwijs, gezondheidszorg … maar allemaal met een paternalistische insteek. Een belangrijke bedenking hierbij is dat de situatie niet van de ene dag op de andere veranderde. Met het charter werd een nieuw wettelijk kader ingevoerd, maar de alledaagse praktijk veranderde nauwelijks of niet.

5 EUROPESE OVERMACHT

a Lees onderstaande samenvatting over de Europese koloniale expansie in de 19e en 20e eeuw en los bijhorende vragen en opdrachten op.

“Halverwege de 19e eeuw werd koloniaal bezit als ouderwets en achterhaald beschouwd. Tussen 1870 en 1914 veranderde dit echter radicaal. In deze periode versnelde het tempo van de Europese kolonisatie enorm. De Europese overheersing over de wereld bereikte toen haar climax. In 1914 was slechts vijftien procent van de aarde nooit in Europese handen geweest. In 1900 bestuurde Europa, met ongeveer 400 miljoen inwoners, 500 miljoen niet-Europeanen, dat wil zeggen de helft van de niet-Europese bevolking of een derde van de mensheid. Verbeterde medische en farmaceutische kennis maakte het voor de Europeanen mogelijk om in Afrika te leven, te werken en te vechten. Betere transport- en communicatiemiddelen vereenvoudigden de inzet van de Europese macht. Het militaire overwicht verzekerde eenvoudige overwinningen. Het overwicht in strategie en techniek was zo groot dat een klein legertje Europeanen meestal volstond om uitgestrekte gebieden in bezit te nemen. Het machinegeweer speelde hierbij een belangrijke rol. In de Afrikaanse staten was niets van die aard te zien. Ze bleven waar ze waren: talrijk en zwak.”

Bron: op basis van Pieter Antonie Julius Caljé (1953-heden) en Jaap den Hollander (1946-heden), De lange twintigste eeuw, Amsterdam, Spectrum, 2011; en Hendrik Lodewijk Wesseling (1937-2018), Europa’s koloniale eeuw, Leeuwaarden, Bert Bakker, 2003

1 Verklaar de Europese overmacht op het Afrikaanse continent.

3 Vergelijk het beeld dat Vandervelde schetste over het koloniale beleid met het beeld dat Leopold zelf wilde verspreiden.
Hoofdstuk 4 Scramble for Africa 89 5

gevolg vernieuwing

draadloze telegrafie

Het verzenden van morsecode via radiogolven.

stoomboot Een type schip dat aangedreven werd door een stoommachine of -turbine.

vaccinaties Het inspuiten van een niet-schadelijke hoeveelheid van een virus om de persoon immuun te maken tegen dit virus.

machinegeweer Een wapen waarmee men automatisch kon vuren zonder het bij ieder schot te moeten herladen.

spoorwegen De eerste Afrikaanse spoorwegen werden door Europese kolonisten aangelegd.

dreadnought Een type oorlogsschip dat veel groter was dan de voorgaande en veel zwaardere wapens aan boord had.

b Het kolonialisme vierde hoogtij op het einde van de 19e en het begin van de 20e eeuw. Onbewust stortten de Europese landen zich echter in een nieuwe wedloop: de wapenwedloop. Verklaar wat hiermee bedoeld wordt.

2 Vul onderstaande tabel aan.
4 Scramble for Africa 90 5
Hoofdstuk

Kern

19E-EEUWSE KOLONISATIE

Vanaf 1500 startte de Europese overzeese kolonisatie. Dit noemt men de eerste kolonisatiegolf. In de loop van de 19e eeuw brak er een tweede kolonisatiegolf aan, waarbij Europa heerste over het grootste deel van de wereld. Dit was te typeren als modern en imperialistisch kolonialisme, waarmee benadrukt wordt dat de relatie tussen de gekoloniseerde gebieden en de kolonisator veel hechter was. Europese mogendheden gingen grotere oppervlakten en meer landinwaarts verkennen. Het politieke en militaire belang van kolonies werd groter. Het bezitten van kolonies werd gezien als een middel om een machtspositie uit te bouwen. De Duitse keizer Wilhelm II (1859-1941) voerde een agressieve ‘Weltpolitik’, waarbij hij de wereld wilde beheersen door middel van kolonies. Het Verenigd Koninkrijk had rond 1900 het grootste koloniale rijk en was hierdoor de machtigste Europese staat. Ook de Belgische Leopold II (18351909) was geïnteresseerd in het uitbouwen van een koloniaal rijk. Bij het 19e-eeuwse streven naar kolonies richtten de Europese landen hun blik vooral op Afrika. Daarom spreken we over de ‘Wedloop om Afrika’. De industriële revolutie speelde een belangrijke rol in de economische motieven voor de kolonisatie: men zocht goedkope grondstoffen en nieuwe afzetmarkten. Hierdoor werd er veel geïnvesteerd in de kolonies.

In de 19e eeuw was men ervan overtuigd dat de Europese beschaving superieur was aan die van de andere, zogenaamde ‘primitieve volkeren’. Velen zagen het als hun taak om die volkeren te beschaven en te bekeren tot het christendom. Dit kan niet los worden gezien van de verlichtingstijdgeest Wetenschappelijke interesse was ook een stimulans om de wereld verder te verkennen. Europese leiders financierden nieuwe ontdekkingstochten, bijvoorbeeld die van Henry Morton Stanley (1841-1904). Stanley bezette delen van de oever van de Congorivier, die de basis vormden voor de latere Belgische kolonie.

In de 19e eeuw liet het imperialisme zich op verschillende manieren voelen. Meestal probeerden de Europese mogendheden gebieden te annexeren, die dan als kolonie van het moederland beschouwd werden. Vooral Afrika werd nagenoeg volledig gekoloniseerd.

CONGO: EEN BELGISCHE KOLONIE

Leopold II probeerde een rol te spelen in de wedloop. Hij deed dit voornamelijk door internationale conferenties en wetenschappelijke expedities te financieren. Met succes, want in 1885 kreeg hij tijdens de Koloniale Conferentie van Berlijn Kongo-Vrijstaat onder zijn hoede. Hij voerde er uiteindelijk een waar schrikbewind. Er was sprake van martelingen, verkrachtingen, slavernij, het afhakken van handen ... De vorst gebruikte de kolonie vooral om zijn persoonlijke rijkdom te vergroten, onder andere door het winnen van rubber. De lokale bevolking werd hiervoor uitgebuit.

Naarmate er meer bekend werd over de situatie in Kongo-Vrijstaat, kwam er veel (internationale) kritiek. Dit leidde ertoe dat de Belgische staat Kongo-Vrijstaat in 1908 annexeerde. Vanaf dan sprak men over Belgisch-Congo

91 5 Hoofdstuk 4 Scramble for Africa

EUROPEES IMPERIALISME IN AFRIKA

Het hoogtepunt van het Europese imperialisme lag tussen 1850 en 1914. De Europese mogendheden beschikten over een technologisch en militair overwicht, waardoor zij met een klein aantal soldaten de Afrikaanse bevolking konden controleren. Oorlogsboten, kanonnen en automatische wapens droegen bij tot die overmacht.

vroegmoderne tijd

1789 1800

moderne tijd

1876

Geografische Conferentie van Brussel 1876 oprichting Association Internationale Africaine

1900

1880-1914 Wedloop om Afrika

1900-1908 groeiende kritiek op koloniaal beleid Leopold II

1884-1885

Koloniale Conferentie van Berlijn

1885-1908 Kongo-Vrijstaat

1945 hedendaagse tijd

1908-1960 Belgisch-Congo

1914-1918 Eerste Wereldoorlog

Hoofdstuk 4 Scramble for Africa 92 5

Overzicht

Gebruik de informatie uit het hoofdstuk om een antwoord te formuleren op de historische vragen die in ‘Fenestra’ gesteld werden. Beantwoord op basis van deze antwoorden de hoofdvraag.

1 Waarom kwam er een tweede kolonisatiegolf in de 19e eeuw?

2 Welke rol speelde Leopold II in de kolonisatie van Afrika?

3 Hoe slaagden de Europese kolonisatoren erin om Afrika te overheersen?

Wie waren de winnaars en de verliezers bij de Wedloop om Afrika?

VOORBEELDVRAGEN

Hoe veranderde de betekenis van het begrip ‘kolonisatie’ tijdens de 19e eeuw? Verklaar deze verandering. Geef drie redenen voor de 19e-eeuwse kolonisatie.

Waarom was de industriële revolutie een belangrijke stimulans voor de kolonisatie?

Wat waren de redenen voor de Europese overmacht in de Afrikaanse kolonies?

Wat was de reden achter de Koloniale Conferentie van Berlijn?

Waarom zijn begrippen als ‘koloniale’ en ‘prekoloniale geschiedenis’ voorbeelden van eurocentrisme?

Wat was de dubbele agenda van de Afrikaanse expedities die door Leopold II gefinancierd werden?

Waarom sprak men over een schrikbewind in Kongo-Vrijstaat?

In welke zin beschouwden de Europese mogendheden de kolonisatie als een beschavingsmissie?

In welke zin hield de kolonisatie van Afrika geen rekening met de etnische diversiteit van het continent?

93 5 Hoofdstuk 4 Scramble for Africa

Hoofdstuk 6 De Groote Oorlog

Wie was verantwoordelijk voor de Eerste Wereldoorlog?

1 Wat waren de oorzaken van de Eerste Wereldoorlog?

2 Welke landen raakten betrokken in de Eerste Wereldoorlog?

3 Wat waren de politieke gevolgen van de Eerste Wereldoorlog?

Fenestra

John Warwick Brooke (1886-1929), Britse soldaten die een Duits loopgraaf hebben ingenomen, Somme, ca. juli 1916.

Frans Jozef I (1848-1916), algemeen mobilisatiebevel voor de landmacht, Oostenrijk, 1 augustus 1914.

118
Yves Allewaert (1967-heden), graf van een Chinese soldaat van het Britse Labour Corps, Lijssenthoek Military Cemetery, Poperinge, ca. 2023. 5 Hoofdstuk 6 De Groote Oorlog

Oekraïens Ministerie van Defensie, soldaten van de 72e brigade in een loopgraaf, Bila Tserkva, ca. 2022.

Vladimir Vladimirovitsj Poetin (1952-heden), Presidentieel decreet over de aankondiging van de gedeeltelijke mobilisatie in de Russische Federatie, voorblad, 21 september 2022.

Wojciech Grzędziński (1980-heden), begrafenis van 27 gesneuvelde Oekraïense soldaten, 3 juni 2022.

(CC BY 4.0)
© Mil.gov.ua
119 5 Hoofdstuk 6 De Groote Oorlog
© Wojciech Grzędziński

Ontrafeld

1 OORZAKEN

De Frans-Duitse Oorlog, 1870-1871

Zoals we reeds in hoofdstuk 3 ‘Vrijheid leidt het volk’ zagen, vond tussen 1870 en 1871 de Frans-Duitse Oorlog plaats. Napoleon III werd tijdens de Slag bij Sedan gevangengenomen en vervolgens afgezet als staatshoofd. De Derde Franse

Republiek zette de oorlog verder, waarna Pruisische troepen Parijs belegerden. Het was tijdens dit beleg dat het Duitse Keizerrijk werd uitgeroepen in de Spiegelzaal van Versailles.

Duitsland werd, als opvolger van Pruisen, een nieuwe Europese grootmacht. In de Vrede van Frankfurt werd besloten dat Frankrijk 5 miljard goudfrank aan Duitsland moest betalen, wat het ook binnen de drie jaar deed. Bovendien lijfde Duitsland Elzas-Lotharingen in.

a Bestudeer onderstaande bronnen en die op de volgende pagina aandachtig en beantwoord bijhorende vragen.

Albert Bettannier (1851-1932), La Tache Noire, olieverf op doek, 1887.

Een leerkracht duidt tijdens de les aardrijkskunde de gebieden van Elzas en Lotharingen aan als ‘zwarte vlek’.

“Frankrijk koestert maar één gedachte: zijn krachten te herstellen, zijn energie te verzamelen, zijn heilige vuur brandende te houden, zijn kinderen groot te brengen om van het hele volk een leger te vormen, van onze vijanden zowel de methoden als de tactieken te bestuderen, weer een groot Frankrijk te worden, het Frankrijk van 1792, het Frankrijk waarvan het denken door het zwaard wordt gesteund. En dit Frankrijk zal Elzas-Lotharingen terugnemen.”

Bron: naar Victor Hugo (1802-1885), L’année terrible, 1872

120
Hoofdstuk
Oorlog
5
6 De Groote

Anoniem, Vous n’aurez pas l’Asace et Lorraine, voorblad, 1871.

“Frankrijk, tot ziens! Want de heilige hoop vult onze harten als we vaarwel zeggen, terwijl we wachten op het uur van verlossing. Voor de toekomst ... zullen we bidden tot God. Onze monumenten waar nu hun vlag wappert, lijken te rouwen om jouw vlag. Frankrijk, hoor je het laatste gebed van je kinderen die in hun graf liggen?

Refrein:

Jullie zullen Elzas-Lotharingen niet bezitten en ondanks de bezetting, zullen we Frans blijven; Jullie kunnen het land verduitsen, maar ons hart zullen jullie nooit hebben. Onze zonen zouden hun huisjes verlaten om jullie regimenten te versterken!

Om de keel van Frankrijk, onze moeder, door te snijden, zouden jullie de Franse kinderen bewapenen! Je kunt ze wapens toevertrouwen, ze zullen ze tegen jullie gebruiken, op de dag dat ze het beu zijn om onze tranen te zien, zullen ze ons wreken met deze wapens.”

Bron: naar Gaston Villemer (1842-1892) en Hyppolyte Nazet (1839-1878), Vous n’aurez pas l’Alsace et la Lorraine, lied, 1871

1 Hoe voelde men zich in Frankrijk bij het verlies van Elzas-Lotharingen?

2 Waarom zijn dit voorbeelden van propaganda?

3 Uit de bronnen blijkt dat Frankrijk wraak wilde nemen. Verklaar waarom.

4 Wat bedoelde Victor Hugo met “het Frankrijk van 1792”?

Hoofdstuk 6 De Groote Oorlog 121 5

Nationalisme en imperialisme

Eind 19e, begin 20e eeuw groeide het nationalisme in zowat alle Europese landen, dus ook in Frankrijk en Duitsland. Via het onderwijs en de media kregen de burgers te horen dat hun land beter was dan de andere.

In het kader van dit nationalisme wilde Duitsland, zoals vele andere Europese landen, zijn koloniale bezittingen uitbreiden. Zie hoofdstuk 4 ‘Scramble for Africa’.

a Vul bij onderstaande kaart de legende aan.

Verdeling van Afrika na de Koloniale Conferentie van Berlijn, 1884

Het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk hadden samen bijna de helft van Afrika gekoloniseerd. Ook België had een enorm grote kolonie. Spanje en Portugal, de belangrijkste kolonisatoren in de vroegmoderne tijd, stelden op dat moment niet veel meer voor, maar hadden toch enkele kolonies kunnen behouden. Rusland had op zijn beurt grote stukken land in Centraal-Azië, Siberië en het Verre Oosten gekoloniseerd.

b Welke Europese landen hadden een kleiner stuk van de taart gekregen dan je zou verwachten, gezien hun status?

Het Ottomaanse Rijk, dat zich uitstrekte van Noord-Afrika over het Midden-Oosten tot de Balkan, was al decennia in verval. De Noord-Afrikaanse gebieden waren intussen al gekoloniseerd door de Europese grootmachten. Op de Balkan was de verbrokkeling van het rijk nog volop bezig. Er ontstonden verschillende nieuwe staten, zoals Griekenland, Servië, Roemenië … Zowel Rusland als Hongarije zagen hierin een kans om hun invloedssfeer uit te breiden of zelfs grondgebied te annexeren. onafhankelijk

Oorlog 122 5
Hoofdstuk 6 De Groote

Omdat verschillende landen wraakgevoelens koesterden en plannen hadden om hun territorium te vergroten, gingen de grootmachten destructievere wapens produceren op een industriële schaal. Men wilde voorbereid zijn om gebieden te veroveren en indien nodig een aanval af te slaan.

a Vergelijk onderstaande grafieken. Wat stel je vast?

Uitgaven defensie 1870-1914, in miljoenen ponden

Omvang legers 1900-1914, per duizend manschappen

Wapenwedloop
20 40 60 80 100 120 140 Duitsland Oostenrijk-Hongarije Frankrijk VerenigdKoninkrijk Italië Rusland 0 1870 1880 1890 1900 1910 1914
Bron: op basis van Alan John Percivale Taylor (1906-1990), The Struggle for Mastery in Europe 1484-1918, Claredon Press, Oxford, 1954 200 400 600 800 1.000 1.200 1.400 Duitsland Oostenrijk-Hongarije Frankrijk VerenigdKoninkrijk Italië Rusland 0 1900 1910 1914
Bron: op basis van Alan John Percivale Taylor (1906-1990), The Struggle for Mastery in Europe 1484-1918, Claredon Press, Oxford, 1954 Hoofdstuk 6 De Groote Oorlog 123 5

b Geef een verklaring voor de schijnbare tegenstelling tussen de militaire uitgaven van het Verenigd Koninkrijk en de omvang van het Britse leger.

c Wat kun je uit onderstaande cartoon afleiden? Welke landen deden mee aan de wapenwedloop?

Anoniem, Anglo-German naval arms race, cartoon, ca. 1910-1913.

Oorlog 124 5
Hoofdstuk 6 De Groote

Naarmate de wapenwedloop, de economische concurrentie en de politieke spanningen toenamen, zochten landen naar manieren om zich beter te beschermen. Daarom sloten ze allianties, bondgenootschappen, met elkaar. Zo’n alliantie verzekerde een land ervan dat de bondgenoten te hulp zouden komen bij een aanval. Toch was de achterdocht groot, want de bondgenootschappen wisselden vaak. Dit betekende dat vijanden plots bondgenoten werden en omgekeerd.

Er werden uiteindelijk twee allianties gevormd, waarbij Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk elkaar steunden, net als het Duitse Keizerrijk en Oostenrijk-Hongarije. Het Russische Keizerrijk wisselde uiteindelijk van kamp en Italië sloot tegenstrijdige verdragen af.

a Duid de landen van de Triple Alliantie en die van de Triple Entente aan op onderstaande kaart. Stel hiervoor zelf de legende op.

Europese allianties in 1914 geallieerde mogendheden (Triple Entente) centrale mogendheden (Triple Alliantie)

Verenigd Koninkrijk Duitse Keizerrijk

Frankrijk Oostenrijk-Hongarije

Keizerrijk Rusland Italië

de geallieerde mogendheden de centrale mogendheden neutrale landen

b Waarom sloten de centrale en geallieerde mogendheden allianties af?

c Hoewel deze bondgenootschappen uit veiligheidsoverwegingen werden afgesloten, hielden ze ook een groot gevaar in voor de algemene veiligheid. Leg uit wat dit gevaar was.

d Vergelijk deze allianties met de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO). Welke gelijkenissen en verschillen merk je op?

Allianties
Hoofdstuk 6 De Groote Oorlog 125 5

2 DE AANLEIDING

Middenin een golf van aanslagen brachten de Oostenrijks-Hongaarse kroonprins Frans Ferdinand (1863-1914) en zijn vrouw Sophie Chotek (1868-1914) in juni 1914 een bezoek aan Sarajevo, de hoofdstad van Bosnië-Herzegovina. Na eeuwen tot het Ottomaanse Rijk te hebben behoord, werd Bosnië-Herzegovina in 1908 geannexeerd door Oostenrijk-Hongarije.

a Onderstaande vragen hebben allemaal betrekking op de foto hiernaast. Kruis aan welke hiervan historische vragen zijn.

Hoe gedroeg de lokale bevolking zich tegenover Frans Ferdinand en zijn vrouw?

Wie was Sophie Chotek?

Waarom bezochten Frans Ferdinand en zijn vrouw in 1914 het gildehuis in Sarajevo?

Wie was de fotograaf?

b Bekijk de bron van Achille Beltrame. Analyseer de bron op bruikbaarheid, betrouwbaarheid en representativiteit in het kader van de hoofdvraag in ‘Fenestra’.

c Welke gebeurtenis beeldde Beltrame af?

d Wat was zijn perspectief op de gebeurtenis?

Anoniem, Frans Ferdinand en Sophie Chotek verlaten het gildehuis van Sarajevo, 28 juni 1914. © Walter Tausch (CC BY-SA 3.0) Achille Beltrame (1871-1945), De moord op Frans Ferdinand en zijn vrouw in Sarajevo, in: Copertina della Domenica del corriere, 5 juli 1917.
126 5
Hoofdstuk 6 De Groote Oorlog

De dader, Gavrilo Princip (1894-1918), was een Servische nationalist. Hij werd opgepakt, als terrorist veroordeeld en kreeg twintig jaar cel, de maximumstraf voor een minderjarige. Uiteindelijk stierf hij al in 1918. Keizer Frans Jozef I (1830-1916) had geen goede band met Frans Ferdinand en was dan ook niet rouwig om de dood van zijn neef en troonopvolger. Toch wendde hij de gebeurtenis aan om komaf te maken met het dwarsliggende buurland Servië, dat droomde van een eengemaakte Zuid-Slavische staat (Joegoslavië). Oostenrijk beschuldigde Servië ervan Princip de opdracht te hebben gegeven voor de aanslag, hoewel daar geen enkel bewijs voor was. Vooraleer Frans Jozef tot actie overging, wilde hij echter garanties krijgen.

e Lees onderstaande bron en beantwoord bijhorende vragen.

“Vertrouwelijk. Voor uw Majesteits persoonlijke informatie en advies.

(…)

Ondertussen wenst Zijne Majesteit [Wilhelm II] duidelijk te maken dat hij onmiskenbaar ziet welk gevaar er dreigt vanwege de Russische en Servische pan-Slavische agitatie ten aanzien van Oostenrijk-Hongarije, en zodoende ook de Triple Alliantie.

(…)

Ten slotte, wat betreft Servië, Zijne Majesteit kan uiteraard niet tussenbeide komen in het geschil dat er heden is tussen Oostenrijk-Hongarije en dat land, aangezien Duitsland hier geen zeggenschap over heeft. De keizer Frans Jozef echter, kan zich verzekeren dat zijne majesteit trouw Oostenrijk-Hongarije zal bijstaan, zoals is vereist door de verplichtingen van zijn alliantie en van zijn oude vriendschap.”

Bron: naar Theobald von Bethmann Hollweg (1856-1921), Duits Rijkskanselier, Blanco Cheque, 6 juli 1914

1 Waarom steunde de Duitse keizer Oostenrijk-Hongarije?

2 Waarom was deze steun zo belangrijk voor Oostenrijk-Hongarije?

De gezant die deze boodschap aan Frans Jozef bezorgde, had de opdracht om erbij te vermelden dat Oostenrijk-Hongarije snel moest handelen. Duitse militaire experts voorspelden immers dat het Russische leger de komende jaren immens zou groeien. Hoe eerder de Oostenrijks-Hongaarse troepen naar Servië trokken, hoe beter. Frans Jozef stelde een eisenpakket aan Servië. De Servische regering ging hier grotendeels mee akkoord, maar stond niet toe dat de Oostenrijkse politie een gerechtelijk onderzoek voerde in Servië. Hierdoor zou de Servische onafhankelijkheid geschonden worden.

h Wat was de echte bedoeling van Oostenrijk-Hongarije?

Servië moest binnen de 48 uur antwoorden. Na overleg met Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Rusland deed het een tegenvoorstel. Dit werd echter afgewezen, waarop Oostenrijk-Hongarije de oorlog verklaarde aan Servië.

Hoofdstuk 6 De Groote Oorlog 127 5

Intussen had de Russische keizer Nikolaas II (1868-1918) een algemene mobilisatie van het leger afgekondigd om Servië te hulp te komen. Dit zorgde dan weer voor een kettingreactie bij de allianties. Naast Oostenrijk-Hongarije en Rusland, maakten Duitsland en Frankrijk zich nu ook klaar om oorlog te voeren. Ook het Ottomaanse Rijk werd direct betrokken partij en schaarde zich aan de kant van centrale mogendheden. Italië trok zich haastig terug uit de Triple Alliantie en wenste neutraal te blijven. Het Verenigd Koninkrijk wachtte voorlopig nog even af. Men ging er op dat moment nog steeds van uit dat de oorlog slechts enkele maanden zou duren, zoals dat tot dan toe altijd het geval was geweest.

a Welk geografisch probleem hadden Duitsland en Oostenrijk?

De Duitse militaire leiders bedachten een plan om dit probleem te omzeilen. Ze berekenden dat de Russische mobilisatie enkele weken zou duren. In tussentijd wilden ze met het ‘Schlieffenplan’ Frankrijk uitschakelen.

b Bekijk de kaart van het ‘Schlieffenplan’. Wat was de tactiek hierachter?

Duitsland stuurde België een ultimatum om het Duitse leger doorgang te verlenen naar Frankrijk, hoewel het nog steeds de Belgische neutraliteit garandeerde. Als België hierop inging, was dit echter een schending van die neutraliteit.

Schlieffenplan, 1914

Nederland

Duitsland

Brussel • Parijs • geallieerden neutraal centrale mogendheden

België

Luxemburg

Frankrijk

c Analyseer de bron hiernaast. Wat wordt hierin gezegd?

Jan Baptist De Vos (1844-1923), mobilisatiebevel, Antwerpen, 1 augustus 1914.

3 HET VERLOOP
Hoofdstuk 6 De Groote Oorlog 128 5

Duitsland viel België binnen op 4 augustus 1914. Als reactie hierop verklaarde het Verenigd Koninkrijk de oorlog aan Duitsland. Het Belgische leger was relatief klein en beschikte niet over het meest moderne materieel. Toch probeerde het de Duitse troepen zo goed mogelijk tegen te houden. Men hoopte vooral dat de fortengordels rond Antwerpen en Luik zouden standhouden. Het Duitse leger gebruikte echter nieuwe wapens om de forten te bestoken, zoals de ‘Dikke Bertha’.

De Dikke Bertha was een houwitser, een type artillerie, dat granaten tot 1 160 kilo kon afschieten. Dit was veel krachtiger dan de oude kanonnen.

Anoniem, Britse rekruteringsposter, ca. 1914-1918.

De Volksgazet (1914-1978), voorpagina, 2 augustus 1914.

Het Belgische leger bood meer weerstand dan verwacht, tot grote frustratie van Duitsland. Bruggen en spoorwegen werden opgeblazen en soms werd zelfs een kleine overwinning behaald, bijvoorbeeld in de Slag der Zilveren Helmen. Uiteindelijk moesten de Belgische soldaten zich toch terugtrekken voor de Duitse overmacht. Het Duitse plan was intussen duidelijk voor Frankrijk. Het zag het gevaar van een Duitse omsingeling en stelde zich daarom versterkt op aan de Marne en de Aisne. Duitsland en Frankrijk probeerden elkaar te omsingelen en trokken in sneltempo naar de zee, in de hoop sneller te zijn dan de vijand. Uiteindelijk hielden de geallieerden en de centralen elkaar in evenwicht en groeven ze zichzelf in. Zo evolueerde het conflict al snel in een loopgravenoorlog. Die loopgraven liepen van de Belgische Noordzeekust door Frankrijk, tot aan de grens van het neutrale Zwitserland. Het gebied tussen de twee vijandelijke loopgraven werd het ‘niemandsland’ genoemd. De breedte hiervan kon variëren van enkele tientallen meters tot een kilometer.

Anoniem, Dikke Bertha, ca. 1914-1918.
Hoofdstuk 6 De Groote Oorlog 129 5

In 1915 stapte Italië toch in de oorlog, maar dan aan de kant van de geallieerde mogendheden, tegen zijn oude bondgenoten. Vanaf 1917 kwamen ook de VS de geallieerden actief te hulp.

d De Eerste Wereldoorlog werd op verschillende fronten uitgevochten. Vul onderstaande tabel aan met de landen van de verschillende partijen die hier tegen elkaar vochten.

fronten geallieerden centralen

1 Westfront

2 Oostfront

3 Balkanfront

4 Italiaans front

5 Afrikaans front

6 Midden-Oosters front

Verschillende fronten Eerste Wereldoorlog, 1914-1918

geallieerde mogendheden centrale mogendheden en bondgenoten bondgenoten geallieerde mogendheden neutrale staten fronten frontlinie

Egypte Libië
Keizerrijk Rusland
Portugal
Italië Frankrijk Duitsland OostenrijkHongarije Polen Ottomaanse Rijk Midden-Oosten Armenië Servië Bulgarije Roemenië 6 6 6 1 4 2 3 6 Griekenland
Marokko Algerije Tunesië
Verenigd Koninkrijk
130 5
Hoofdstuk 6 De Groote Oorlog

e Waarom wordt de Eerste Wereldoorlog in België vaak de ‘Gro(o)te Oorlog’ genoemd?

f Bekijk onderstaande kaart, waarom wordt dit conflict een wereldoorlog genoemd?

Een mondiaal conflict, 1914-1918

Canada (VK)

Verenigde Staten

1914: inmenging van Canada

1917: inmenging van VerenigdeStaten

1914: koloniale troe p e n

FransWestAfrika

Keizerrijk Rusland

FransEquatoriaal Afrika

Brazilië

geallieerde mogendheden

centrale mogendheden en bondgenoten bondgenoten geallieerde mogendheden neutrale staten

Duitse kolonies in Afrika/Afrikaans front

Duitse kolonies in Azië en Oceanië gevechten met duikboten

Unie van Zuid-Afrika (VK)

China

Qingdao

1915

1915

Duits-Oost-Afrika

Brits-Indië (VK)

Brits-Indisch leger

Indochina (Fr.)

1915:inmengingvanAustralië

Japan

1914

1914

Australië

enNieuw-Zeeland
Hoofdstuk 6 De Groote Oorlog 131 5

Toen de oorlog uitbrak, hadden de verschillende partijen al veel geïnvesteerd in oorlogsmaterieel. Toch was nog niet alles vernieuwd om een echte moderne oorlog te voeren.

De Eerste Wereldoorlog zorgde ervoor dat wapens, technologie en tactieken enorm evolueerden op korte tijd. De legers in 1914 hadden vaak meer overeenkomsten met een leger uit de tijd van Napoleon dan met de legers in 1918. Er waren moderne oorlogsschepen, zoals de dreadnoughts, maar daar bleef het niet bij.

Te land

Het machinegeweer bestond al langer, maar tijdens de Eerste Wereldoorlog werd pas echt duidelijk hoe efficiënt je de vijand op afstand kon houden met snel vurende wapens. Op de eerste dag van de Slag bij de Somme, 1 juli 1916, vielen er bijvoorbeeld 12 000 doden en bijna 50 000 gewonden aan Britse zijde door Duitse machinegeweren. Die massale Britse aanval leverde uiteindelijk een terreinwinst van één vierkante kilometer op.

Anoniem, Duitse soldaten met een sMG 08 machinegeweer, Verdun, ca. 21 februari 1916-18 december 1916.

De vlammenwerper was een ander nieuw infanteriewapen. Het bleek een erg effectieve manier om ingegraven soldaten te bekampen. Een granaat kon je nog terugwerpen, maar tegen een vlammenwerper viel niets in te brengen. Doordat dit wapen makkelijk kon ontploffen, was het ook voor de drager gevaarlijk.

Anoniem, soldaten leggen de werking van een vlammenwerper uit aan koning Wilhelm II van Württemberg, april 1917.

De ‘Mark I’ was het eerste type tank. Het werd door het Verenigd Koninkrijk voor het eerst ingezet in 1916, in de Slag bij de Somme. Autofabrikanten hielpen mee om dit gepantserde voertuig te ontwikkelen. Het voordeel van een tank was dat de soldaten zich beschut boven de grond konden begeven. Het nadeel was dat ze erg traag waren. Ook de centrale mogendheden ontwikkelden tanks.

4 EEN INDUSTRIËLE OORLOG
Hoofdstuk 6 De Groote Oorlog 132 5
Anoniem, Britse Mark IV tank, ca. 1917-1918.

Elk leger beschikte ook over kanonnen en mortieren, bijvoorbeeld de Dikke Bertha op pagina 129. Die maakten nog meer slachtoffers dan de machinegeweren. Door de razendsnelle technologische evolutie en de vernietigende kracht van de nieuwe wapens, was de oude manier van oorlogsvoering volledig achterhaald. Zo werden de fortengordels rond Antwerpen en Luik, nochtans bij de beste van hun tijd, compleet kapotgeschoten.

Men moest dan ook andere manieren zoeken om zichzelf te beschermen. De enige verdediging die nog mogelijk was, was om zich in te graven. Zo evolueerde de oorlog al snel in een ‘loopgravenoorlog’. Zeker langs het Westfront zat alles muurvast.

een soldaat van het Ierse 36e Ulster-regiment hield de vijand in de gaten via een periscoop, ca. 1917.

Anoniem, Britse soldaten werden geïnspecteerd op ‘loopgraafvoet’, ca. 1915-1918. Anoniem, Australische soldaten in een loopgraaf aan het Westfront, ca. 1917. Anoniem,
Hoofdstuk 6 De Groote Oorlog 133 5
Anoniem, Britse soldaten in een loopgraaf tijdens de Slag om Gallipoli, Ottomaanse Rijk, ca. 1915-1916.

a Duid op de luchtfoto hiernaast de loopgraven, schuilplaatsen en het niemandsland aan.

b Bekijk de structuur van de loopgraven. Waarom werden ze op die manier aangelegd?

c Bekijk de VRT-reportage over de loopgraven in het Oekraïense Charkov en vergelijk de oorlog in Oekraïne met de Eerste Wereldoorlog.

Anoniem, verkenningsluchtfoto van loopgraven en het niemandsland, Artois, 22 juli 1917.

Men bedacht steeds nieuwe tactieken om zelf geen al te grote verliezen te lijden door een rechtstreekse aanval. Een ervan was om mijnwerkers en tunnelgravers in te zetten.

d Bekijk onderstaand schema en beschrijf wat hier de bedoeling van was.

Schema van de tunnels in Wijtschate, 1917

Britse loopgraven

Duitse loopgraven
tegenreactie Britse tunnels niemandsland tunnels tot 658 meter lang tunnels tot 38 meter diep geallieerde tunnelgravers
000 435 000 kg 10 000
000 tunnelgravers groeven 22 tunnels explosieven tot ontploffing gebracht Duitse slachtoffers opgegeven als vermist overgegeven of gevangen genomen 32-80 meter diameter krater geluidsradius Hoofdstuk 6 De Groote Oorlog 134 5
Duitse tunnels als
20
7

Toen de legers zich in 1914 langs beide zijden ingroeven, zochten de bevelhebbers naar middelen om opnieuw beweging te krijgen in de stellingenoorlog. Een van de meest onmenselijke middelen die men gebruikte, was gas. Een Duitse wetenschapper had het dodelijke effect van chloorgas ontdekt en ontwikkelde als eerste een kunstmatig bereidingsproces om dit aan het front te gebruiken. Het werd voor het eerst ingezet in de buurt van Nieuwpoort en Ieper op 22 april 1915. Dit gas werd ‘mosterdgas’ of ‘yperiet’ genoemd, naar de stad Ieper.

Anoniem, verblinde Britse soldaten na een gasaanval, 10 april 1918.

Ter zee

Naast de dreadnoughts werden ook duikboten voor het eerst ingezet tijdens de Eerste Wereldoorlog. Vooral Duitsland zou deze uitvinding naar het einde van de oorlog toe gebruiken tegen het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten.

a Waarom maakte vooral Duitsland gebruik van duikboten?

Het Verenigd Koninkrijk was afhankelijk van schepen. Door duikboten in te zetten, kon Duitsland het de Britse troepen best lastig maken en hun bevoorrading afremmen. Door soms neutrale schepen aan te vallen, maakte Duitsland zichzelf niet populair bij de neutrale landen. Dit zorgde er uiteindelijk voor dat de VS zich in de oorlog zouden mengen.

Hoofdstuk 6 De Groote Oorlog 135 5

In de lucht

Tijdens de Eerste Wereldoorlog ontwikkelde de militaire luchtvaart zich razendsnel. In het begin van de oorlog waren de verkenningspiloten ongewapend of hadden ze een pistool mee in de cockpit. Later werden de Duitse vliegtuigen als eerste uitgerust met een automatisch machinegeweer waarbij de kogels perfect getimed werden om de propeller van het eigen toestel niet te raken.

Het toestel dat tijdens de Eerste Wereldoorlog echter het meest gebruikt werd, was de zeppelin. Dit was een luchtschip dat leek op een ballon, maar dankzij een motor wel bestuurd kon worden. Duitsland gebruikte dit voornamelijk om Londen te bombarderen.

Een hedendaagse replica van een fokker DR1 of ‘rode baron’, het bekendste Duitse gevechtsvliegtuig tijdens de Eerste Wereldoorlog.

Anoniem, een Duitse zeppelin boven de Sint-Goedelekathedraal, Brussel, 1915.

a Bekijk onderstaande foto’s uit het begin van de oorlog. Vergelijk deze met de wapens en uitrustingen op de vorige pagina’s. Waarom wordt de Eerste Wereldoorlog ook wel de eerste moderne oorlog genoemd?

Anoniem, Duitse cavalerie aan het begin van de Eerste Wereldoorlog, ca. 1914. Anoniem, Franse soldaten aan het begin van de Eerste Wereldoorlog, ca. 1914.
136 5
Hoofdstuk 6 De Groote Oorlog

5 GEVOLGEN

Levensomstandigheden

a De levensomstandigheden van de soldaten aan het front waren vaak dramatisch. Bekijk opnieuw de foto’s op pagina 133 en beschrijf het dagelijkse leven van een soldaat in de loopgraven.

Niet enkel de soldaten leden onder de oorlog, ook de burgers in de bezette gebieden hadden het lastig. Alles wat ook maar enig nut kon hebben, werd in beslag genomen of gestolen door de bezetter. Bovendien waren er voedseltekorten, wat leidde tot hongersnood.

b Lees onderstaande tekst en markeer waarom de bezetter de hulp aan de Belgische bevolking toestond.

Het bezette land

“Het Nationaal Hulp- en Voedingscomité ontstond in september 1914 onder impuls van verschillende bedrijfsleiders en bankiers. Het comité organiseerde al snel verschillende activiteiten in elke gemeente en slaagde erin om, ondanks de Britse blokkade, voedsel te importeren, vooral uit de tot 1917 neutrale VS. De zakenman en latere president, Herbert Hoover (1874-1964) leidde er de ‘Commission for Relief in Belgium’. Uiteindelijk verscheepte de commissie 5 miljoen ton voedsel. Het werd een bastion van patriottisme in het bezette België, met 125 000 werknemers. De Duitse bezetters tolereerden de organisatie om hongeropstanden te voorkomen. Bovendien stelde het hen ook in staat om nog meer voedsel op te eisen. Het comité combineerde liefdadigheid met sociale politiek en keerde ook nationale werkloosheidsuitkeringen uit. Het kan dus ook als een voorloper van de hedendaagse sociale zekerheid worden beschouwd.

Het comité kon de ergste nood enigszins opvangen, maar de bevolking leed toch onder de tekorten en de honger. Tijdens de oorlogsjaren stierven duizenden burgers als gevolg van de erbarmelijke levensomstandigheden.”

Bron: op basis van Gita Deneckere (1964-heden) en Bruno De Wever (1960-heden), Een geschiedenis van België, Academia Press, Gent, 2012

Hoofdstuk 6 De Groote Oorlog 137 5

c Analyseer onderstaande bronnen. Hoe gedroegen de Duitse bezetters zich? Welk effect had dit op de bevolking?

“Wij nemen in aller haast het hoogstnodige en vluchten door de hof langs een poortje het veld in. Wanneer wij ons omkeren, zien wij reeds een geweldige brand op de plaats: ’t is ons klooster en onze scholen die de barbaren eerst in brand gestoken hebben. Daarop volgt de ene brand na de andere, want binst die avond zijn meer dan dertig huizen afgebrand, waaronder ook het gemeentehuis.”

Bron: op basis van Felicien Vanhove (1871-?), dagboekfragment woensdag 5 mei 1915, uit: Jos Demaree, Oorlog in de Belgique, De Klaproos, Brugge, 2000

“Honderden en honderden fietsers komen de stad Gent ingevlucht uit de richting van Quatrecht, een dorp gelegen op de spoorlijn van hier naar Brussel. Ze melden, dat een groep Ulanen [lichte cavalerie], op verkenning uit, aldaar door Belgische soldaten aangevallen zijn, sommigen zelfs neergeschoten en dat zij de overblijvende dorpsbewoners als borstweer voor hun paarden hebben gesteld en hoeven in brand gestoken. Zou zoiets waar wezen, of heeft de angst hun geesten verbijsterd en hen als verschuwde hazen opgejaagd?”

Bron: op basis van Virginie Loveling (1836-1923), Oorlogsdagboeken 1914-1918, De Bezige Bij, Amsterdam, 1993

“De verslagen betreffende de gevechten bij Luik tonen aan dat de inwoners aan de strijd hebben deelgenomen. Uit een hinderlaag heeft men geschoten op de troepen en op de geneesheren bij de uitoefening van hun ambt. De bevolking pleegde gruwelen op de gewonden. Het is mogelijk dat deze aanvallen het gevolg waren van samenscholingen der bevolking uit deze industriestreek. Maar het is ook mogelijk dat de vrijschuttersoorlog in België en Frankrijk werd voorbereid en systematisch tegen onze troepen wordt geleid. Als dat zo is – en de herhaling van deze aanvallen zal het bewijzen – dan hebben onze vijanden het aan zichzelf te wijten als wij de oorlog voeren met ongehoorde strengheid, ook tegenover de schuldige burgerbevolking.”

Bron: op basis van de Duitse bezettende overheid (1914-1918), Warnung vor dem Franktireurkrieg, 1914

Hiermee was de Duitse furie echter nog niet voorbij. Tussen 5 en 23 augustus 1914 vielen minstens 2 463 Belgische burgerdoden. Op 25 augustus vielen nog eens meer dan 200 doden in Leuven alleen en werd de universiteitsbibliotheek er platgebrand.

Hoofdstuk 6 De Groote Oorlog 138 5

Slachtoffers en tactieken

De Eerste Wereldoorlog kostte het leven aan immens veel mensen. Het was een van de bloedigste conflicten ooit uitgevochten op Europese bodem.

a Lees onderstaand artikel en markeer de oorzaken van het hoge dodental.

“Het dieptepunt van de Eerste Wereldoorlog, was De Slag bij Passendale. Voor de Britten is Passendale een symbool geworden. Zij noemen het ‘Passion Dale’, het dal van het lijden. Met deze aanval, die begon op 31 juli 1917, wilde de Britse veldmaarschalk sir Douglas Haig (1861-1928) de Duitse troepen definitief op de knieën dwingen. De Britse premier David Lloyd George (1863-1945) zag dat plan niet zitten, maar Haig kreeg toch zijn zin.

De Slag bij Passendale heeft in totaal zo’n 700 000 slachtoffers geëist. Talloze soldaten verdronken in de Vlaamse modder. Er werd ruim drie maanden gevochten voor een vooruitgang van nauwelijks acht kilometer. Pas op 10 november konden de geallieerde troepen Passendale innemen.

Veldmaarschalk Haig kreeg de schuld voor zoveel doden, maar erg zwaar werd daar verder niet aan getild. Hij bleef in functie tot de wapenstilstand in november 1918.”

Bron: op basis van Het Nieuwsblad, https://www.nieuwsblad.be/cnt/p91f55sj, geraadpleegd op 30/05/2023

b Onderstreep wat Haig met dit offensief wilde bereiken.

De geallieerden bleven maandenlang aanvallen en hoopten daardoor de troepen en het materieel van de vijand uit te putten, tot die geen weerstand meer kon bieden. Dit noemen we een ‘uitputtingsoorlog’.

c Wat zou nog een reden voor Haig geweest zijn om te blijven doorgaan, ook wanneer het bloedvergieten niets leek op te leveren?

d Hoe denk je dat een gewone soldaat zich voelde tijdens zo’n uitputtingsslag?

De soldaten die de oorlog overleefden, waren dan ook vaak erg getraumatiseerd. We bespreken dit verder in hoofdstuk 8 ‘Een periode van uitersten’.

Hoofdstuk 6 De Groote Oorlog 139 5

In totaal stierven meer dan 17 miljoen mensen in de Eerste Wereldoorlog. Het is dan ook niet verwonderlijk dat die periode nog steeds zo sterk herdacht wordt in de deelnemende landen. In nagenoeg elk Belgisch en Noord-Frans dorpje vind je wel een herdenkingsteken voor de overleden, vermiste of gesneuvelde inwoners.

Deze poort in de vorm van een Romeinse triomfboog werd gebouwd als een herdenkingsmonument voor de vermiste soldaten van het Britse Rijk. In totaal werden er 54 896 namen op de binnenmuren gegraveerd.

Yves Allewaert (1967- heden), Kezelberg Military Cemetary, Wevelgem, ca. 2023.

Hier liggen 161 gesneuvelde Britse soldaten begraven. Chinese soldaten liggen hier naast de Britse begraven. Op de achtergrond staat het ‘Cross of Sacrifice’.

Yves Allewaert (1967- heden), graf van John McCrae (1872-1918), Noord-Frankrijk ca. 2023.

Deze Canadese legerarts schreef het gedicht ‘In Flanders Fields’.

Yves Allewaert (1967- heden), graf van William McBride (1895-1916), Noord-Frankrijk.

Deze Ierse soldaat is bekend door het lied ‘Green Fields of France’.

e De plaatsen op bovenstaande foto’s kun je vandaag nog steeds bezoeken. Deze voeden onze collectieve herinnering aan de Eerste Wereldoorlog. Wat voor plekken zijn dit?

Reginald Theodore Blomfield (1856-1942), Menenpoort, Ieper, 1923-1927.
Hoofdstuk 6 De Groote Oorlog 140 5

Politieke gevolgen

De (politieke) kaart van Europa werd na de oorlog grondig hertekend. Landsgrenzen verschoven, er kwamen staten bij, andere verdwenen, en de schuldigen werden aangeduid en gestraft. Rusland stapte na twee revoluties op 3 maart 1918 uit de oorlog met de Vrede van Brest-Litovsk. We komen hierop terug in hoofdstuk 7 ‘Революция – Revoljutsija’.

Later dat jaar gaven de centrale mogendheden zich een voor een over, tot op 11 november de definitieve vrede werd ondertekend. In 1919 besliste men in het Verdrag van Versailles hoe Europa opnieuw verdeeld zou worden.

a Bekijk onderstaande kaart. Wat veranderde er voor Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk-Hongarije, het Ottomaanse Rijk en Rusland ten opzichte van de situatie voor de oorlog?

Europa na het Verdrag van Versailles, 1919-1929

Noorwegen

Zweden

Ierland

Verenigd Koninkrijk

Denemarken

Nederland

Frankrijk

Finland

Estland

Letland Litouwen

Tsjecho-Slowakije

Oostenrijk

Sovjet-Unie

Spanje

Hongarije Polen Duitsland België

Oekraïne

Zwitserland

Italië

geallieerde mogendheden nieuw toegewezen gebieden centrale mogendheden nieuwe staten

mandaatgebieden regio’s met referendum door geallieerden bezette gebieden grenzen in 1914 nieuwe grenzen

Koninkrijk der Serven, Kroaten en Slovenen

Albanië

Roemenië

Bulgarije

Griekenland

Turkije

Georgië

Armenië

Syrië

Libanon

Palestina

Irak

Transjordanië

Hoofdstuk 6 De Groote Oorlog 141 5

Duitsland kreeg erg zware herstelbetalingen opgelegd, waarvan de laatste afbetaling in 2010 gebeurde. Het moest nagenoeg volledig ontwapenen en mocht slechts 100 000 soldaten en geen artillerie overhouden.

b Wat zou het gevolg geweest zijn van de straffen die aan Duitsland en Oostenrijk-Hongarije werden opgelegd?

Hoofdstuk
Oorlog 142 5
6 De Groote

Kern

OORZAKEN

Een samenloop van omstandigheden lag aan de basis van de Eerste Wereldoorlog. Frankrijk werd vernederd in de Frans-Duitse Oorlog, waarna ook het Duitse Keizerrijk werd uitgeroepen. Frankrijk moest bovendien Elzas-Lotharingen afgeven en zon op wraak.

Daarnaast speelden het groeiende nationalisme en imperialisme een grote rol. De nationalisten wilden een sterk leger om hun eigen land te beschermen en/of vijanden af te schrikken. Vooral Frankrijk, Engeland en Duitsland gebruikten hun legers en wapens ook in hun imperialistische, koloniale politiek. Zo kwam een wapenwedloop op gang. Duitsland probeerde hierbij de vloot van het Verenigd Koninkrijk en het landleger van Rusland te evenaren.

Omdat de Europese grootmachten elkaar wantrouwden, sloten ze allianties af, wat resulteerde in de Triple Entente (het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Rusland), de geallieerde mogendheden, en de Triple Alliantie (Duitsland, Oostenrijk Hongarije en Italië), de centrale mogendheden.

DE AANLEIDING

Een oorlog kon eigenlijk niet meer uitblijven toen Gavrilo Princip (1894-1918), een Servische nationalist, de troonopvolger van Oostenrijk-Hongarije, Frans Ferdinand (1863-1914) en zijn vrouw doodschoot in Sarajevo op 28 juni 1914. Oostenrijk-Hongarije hield Servië verantwoordelijk en verklaarde het de oorlog.

HET VERLOOP

Servië werd gesteund door Rusland, terwijl Oostenrijk-Hongarije werd gesteund door Duitsland, dat zich op zijn beurt weer verzekerde van de steun van het Ottomaanse Rijk. Duitsland wilde Frankrijk snel uitschakelen via het ‘Schlieffenplan’. Hiervoor moest het de neutraliteit van België schenden, waardoor het Verenigd Koninkrijk de oorlog verklaarde aan Duitsland.

Aan het Westfront zat alles vrij snel muurvast en werd het een loopgravenoorlog. In 1915 stapte ook Italië in de oorlog aan de kant van de Entente, tegen zijn vroegere bondgenoten. Ook op de Balkan, in het Midden-Oosten en in Afrika werd hevig gevochten. In 1917 kwamen de Verenigde Staten de geallieerde mogendheden te hulp aan het Westfront.

INDUSTRIËLE OORLOG

In de Eerste Wereldoorlog werd voor het eerst grootschalig gebruik gemaakt van nieuwe en erg destructieve wapens en tactieken: machinegeweren, vlammenwerpers, artillerie, tanks, gevechtsvliegtuigen, zeppelins en duikboten. Voor de eerste keer werden er ook chemische wapens ingezet in de vorm van mosterdgas

143 5 Hoofdstuk 6 De Groote Oorlog

Zowel aan het front als in de bezette gebieden waren de levensomstandigheden erbarmelijk. Honger, ziekte, slechte hygiëne … zorgden er samen met het oorlogsgeweld voor dat er 17 miljoen doden vielen. De geallieerde generaals probeerden de vijand maandenlang te bestoken in een uitputtingsoorlog, met vele doden als gevolg.

Op politiek vlak werd de Europese kaart hertekend. Oostenrijk-Hongarije hield op te bestaan, net als het Russische Keizerrijk en het Ottomaanse Rijk. Duitsland werd erg zwaar gestraft door het opleggen van herstelbetalingen, het verlies van grondgebied en een verregaande ontwapening. Frankrijk kreeg Elzas-Lotharingen terug en er ontstonden nieuwe staten, zoals Tsjecho-Slowakije, Polen en het Koninkrijk der Serven, Kroaten en Slovenen, het latere Joegoslavië.

hedendaagse tijd

moderne tijd

1870-1871

Frans-Duitse Oorlog

1945

28 juni 1914

Gavrilo Princip vermoordde Frans Ferdinand

28 juli 1914

Oostenrijk-Hongarije verklaarde de oorlog aan Servië

4 augustus 1914

Duitsland viel België binnen

4 augustus 1914

het Verenigd Koninkrijk verklaarde de oorlog aan Duitsland

1915

Italië sloot zich aan bij de Entente

1917

de VS kwamen de Entente te hulp aan het Westfront

3 maart 1918

Rusland stapte uit de oorlog met de Vrede van Brest-Litovsk

11 november 1918 wapenstilstand

1919

Verdrag van Versailles

GEVOLGEN
Hoofdstuk 6 De Groote Oorlog 144 5

Overzicht

Gebruik de informatie uit het hoofdstuk om een antwoord te formuleren op de historische vragen die in ‘Fenestra’ gesteld werden. Beantwoord op basis van deze antwoorden de hoofdvraag.

1 Wat waren de oorzaken van de Eerste Wereldoorlog?

2 Welke landen raakten betrokken in de Eerste Wereldoorlog?

3 Wat waren de politieke gevolgen van de Eerste Wereldoorlog?

Wie was verantwoordelijk voor de Eerste Wereldoorlog?

VOORBEELDVRAGEN

Hoe startte de Eerste Wereldoorlog?

Waarom wordt de Eerste Wereldoorlog in België vaak de ‘Gro(o)te Oorlog’ genoemd?

Wat was de aanleiding van de Eerste Wereldoorlog?

Wat hield het ‘Schlieffenplan’ in?

Waarom raakten zoveel landen reeds in de eerste dagen van de Eerste Wereldoorlog betrokken in het conflict?

Welke technologische en industriële vernieuwingen kwamen voort uit de Eerste Wereldoorlog?

Welke kampen waren er in de Eerste Wereldoorlog?

Wat waren de gevolgen van de Eerste Wereldoorlog?

Hoe beleefden de soldaten de Eerste Wereldoorlog?

Welke plaats heeft de Eerste Wereldoorlog in het Belgische collectieve geheugen?

145 5 Hoofdstuk 6 De Groote Oorlog
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.