Muzemundo 4 - Activiteit 26 - Lesfiche - Zoekende wortels en stevige stenen - lesinspiratie

Page 1

1

Instap

Klassikale beschouwing en gesprek

Ppt - Kronkelende boomwortels

2 Kern

Klassikaal, kring

Individueel

René Aubry

Tussentijdse bespreking

Bekijk samen de fotovoorstelling en houd een gesprek hierrond. Vragen die het gesprek op gang kunnen brengen:

- Wat zie je op de foto? Beschrijf.

- Wat is de functie van een boomwortel? (stevigheid en voedsel opnemen voor de boom)

- Wat heeft een boom nodig om te leven? (voedsel en water)

- Waar vindt hij dat? (in de aarde)

Bespreek hoe de wortel zo groeit dat hij optimale stevigheid en voedsel kan voorzien voor de boom.

Bespreek de hardheid en stevigheid van steen. Stenen leven niet, ze hebben noch voedsel noch water nodig.

2.1 De wortels

De kinderen zitten in een kring. Hun handen worden de wortels van de boom. Vertel:

- Om goed te kunnen wortelen, heeft de boom veel energie nodig. Wrijf de handen goed tegen elkaar, wrijf ze warm.

- Onze wortels zoeken voedsel, overal langs ons lichaam. Laat je handen glijden langs je hele lichaam, daarbij volgen ze precies de vorm van je lichaam.

- De wortels kruipen omhoog langs je lichaam. Laat ze onderaan je voeten starten en zo rondom rond je lichaam glijden tot boven je hoofd.

- En in omgekeerde richting: het boompje groeit op je hoofd, de wortels zoeken hun weg naar beneden over je hele lichaam.

Onze wortels willen nu overal op zoek naar water:

- Laat je handen nu ook langs de grond glijden, voorbij je voeten, achter je rug …

- Laat je hand je meenemen door de ruimte. We glijden over de grond, langs de muren, door de lucht … Je hand leidt de beweging.

- Spreek een teken af met de kinderen (een klap, een tik op de tamboerijn): op dit teken laat je je wortel langs je lichaam omhoog klimmen, tot voorbij je hoofd. Daarna kronkel je weer verder. Doe dit een paar keer.

- Idem, maar nu laat je je wortel rond je lichaam kronkelen.

Tip: Zorg voor een geconcentreerde sfeer. De kinderen raken elkaar niet aan, zijn individueel aan het werk. Als er te veel wordt gebabbeld, zet je de muziek stil. Pas als het terug stil, ga je verder.

Één iemand wordt nu ‘wortelmeester’ of de tikker. De anderen zijn de wortels en worden geleid door hun hand.

1) Wie getikt wordt, staat stil en laat zijn wortel kronkelen van helemaal beneden aan zijn voeten, tot boven zijn hoofd. Dan is hij weer vrij.

2) Wie getikt wordt, staat stil. Hij kan bevrijd worden doordat een andere wortel rondom hem komt kronkelen, van aan de voeten tot boven het hoofd.

Houd hier een tussentijdse bespreking en stel een aantal vragen:

- Welke woorden beschrijven de bewegingen van de wortels? (zoekend, kronkelend, alle kanten uit, klimmend …)

- Aan welke woorden denk je bij ‘steen’? (hard, stevig, onbeweeglijk …)

2 uze un do uze un do uze un do uze un do uze un do beweging - drama / muzisch taalgebruik - beeld - muziek - media 4

2.2 De stenen

De kinderen gaan aan één kant van de zaal staan. Ze vormen vier rijen naast elkaar. De voorste van elke rij krijgt nummer 1, de volgende nummer 2 ...

Leg duidelijk de structuur van de opdracht uit:

- De kinderen stappen telkens in rechte lijn naar de overkant van de zaal. Als ze de overkant bereiken, dan keren ze terug langs de buitenkant naar hun oorspronkelijke plek.

- Elke opdracht wordt twee keer uitgevoerd. Daarna wacht je in de rij tot er een nieuwe opdracht komt.

- Jij als leerkracht geeft aan wanneer de volgende groep mag starten met de oversteek.

- Kijk naar elkaar ...

- Tussen de verschillende opdrachten door wordt de muziek stilgezet om het vervolg te tonen.

De opdrachten:

- Stap naar de overkant. Daarbij volg je de maat van de muziek. We tellen samen telkens tot 4 (de maat).

- Je doet drie stappen, op de vierde stap maak je van jezelf een rots.

- Zorg dat je steeds een hele andere rots maakt: een grote, een kleintje, één die deel uitmaakt van een tempel, een hoekige, een ronde ...

- Je steekt over als rots, bij elke stap verander je van vorm: je blijft echter steeds sterk en stevig.

- Ergens onderweg blijf je een tijdje stilstaan of stilliggen: je wordt een onbeweeglijke rots. Daarna ga je weer verder. Zorg dat je minstens één keer in je oversteek stil blijft staan.

- Zie je iemand stilstaan onderweg, dan kun je ervoor kiezen om ‘aan te bouwen’ en samen een grotere rots te worden. (Zorg er wel voor dat de ander steeds weg kan.)

Verdieping Partnerwerk

Guem et Zaka

René Aubry

Gotan Project

2.3 Rots ontmoet wortel

De kinderen kiezen elk een partner.

Ze gaan tegenover elkaar staan, elk aan één kant van de zaal.

We benoemen de eigenschappen van steen: sterk, stevig, onbeweeglijk, hoekig ...

Vertel dat twee stenen elkaar nu gaan ontmoeten. Ze doen dit in een bewegingsvorm die we ‘vraag en antwoord’ noemen: één stelt een vraag, dan zwijgt hij terwijl de andere antwoordt. Dan is de ene weer aan de beurt, dan weer de andere.

De stenen stappen ‘stenig’ naar elkaar toe in ‘vraag en antwoord’ tot het midden van de zaal. Dit betekent: één doet enkele stappen, staat stil, dan doet de andere enkele stappen. Ze komen elkaar tegen in het midden van de zaal en bouwen nu telkens aan in ‘vraag en antwoord’. Zo krijgen we steeds andere stevige rotsvormen.

Na een tweetal minuten geef je aan dat de stenen weer teruggaan naar hun oorspronkelijke plaats.

We doen terug hetzelfde, maar nu dansen de kinderen elk een boomwortel: Wanneer ze elkaar tegenkomen, gaan ze in ‘vraag en antwoord’ kronkelen, zoeken, glijden, klimmen ... rond en langs elkaar.

We herhalen de opdracht: Nu is er één de rots, de andere de boomwortel.

In een laatste fase worden de rollen gewisseld.

3 uze un do uze un do uze un do uze un do uze un do beweging - drama / muzisch taalgebruik - beeld - muziek - media 4
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.