20 minute read

Thuisverpleging: vreugde, vriendschap en verdriet

Een waaier van vriendschap, vreugde, ellende en verdriet

Vroeg of laat krijgen we allemaal met de zorgsector te maken. Voor onszelf, voor een familielid, vrienden of kennissen. Die zorg kan zeer uiteenlopend zijn, maar de zelfstandig verpleegkundigen komen misschien het meest in beeld. Ze komen in contact met warme mensen, maar zijn ook getuige van veel ellende en verdriet. Acht onder hen doen hun verhaal.

Op de achterzijde van ons blad staan de namen van 27 zelfstandige verpleegkundigen en 2 zelfstandige vroedvrouwen vermeld. Die 29 verpleegkundigen werken allen samen in zes kleine of iets grotere groepen. Daardoor kunnen ze voor zichzelf voldoende rustdagen inbouwen en er voor zorgen dat de mensen waar ze aan huis komen dikwijls dezelfde gezichten zien. Dat is nodig om elkaar te leren kennen en om een vertrouwensrelatie op te bouwen, om tot goede zorg te komen.

Heidi Van Otten: In onze groep werken we met acht verpleegkundigen. Wij beperken ons tot groot Hoogstraten, maar niet elke verpleegkundige van onze groep komt in alle deeldorpen.

Heidi Van Otten is van Minderhout. Nadat ze in 2000 haar diploma behaalde, werkte ze vijf jaar in het UZ Antwerpen op de afdeling cardiologie. In 2005 begon ze als zelfstandige verpleegkundige. Heidi is de coördinator van de groep waarin ze werkt. Ze is ook initiatiefnemer om alle zelfstandige verpleegkundigen, die in groot Hoogstraten werken, samen te brengen om ervaringen te delen en bij te scholen waar nodig.

Heidi Van Otten is van Minderhout. Nadat ze in 2000 haar diploma behaalde, werkte ze vijf jaar in het UZ Antwerpen op de afdeling cardiologie. In 2005 begon ze als zelfstandige verpleegkundige. Heidi is de coördinator van de groep waarin ze werkt. Ze is ook initiatiefnemer om alle zelfstandige verpleegkundigen, die in groot Hoogstraten werken, samen te brengen om ervaringen te delen en bij te scholen waar nodig.

Lieve Adams: Ik werk in de groep van Heidi, waar vier van de acht verpleegkundigen in Hoogstraten zelf werken. We verdelen het werk in blokken, zodat onze patiënten geen vier verschillende verpleegsters na elkaar over de vloer krijgen. We proberen zoveel mogelijk met dezelfde verpleegkundigen bij dezelfde patiënt te komen. Dan ken je de situatie van de persoon in kwestie goed, je kent zijn situatie en omgeving en hij of zij kent de verpleegsters die bij hem of haar komen, wat zeer belangrijk is.

Nele Leys: Linda Lambregts en ikzelf, hebben bewust gekozen om met twee verpleegkundigen te werken .We vinden het vertrouwen van ALLE patiënten zeer belangrijk ! Wij als verpleegkundigen zijn blij dat we bij hun thuis mogen komen maar we zijn nog gelukkiger als de patiënten ons in hun hart toelaten. Wederzijds respect en vriendschap maakt van thuisverpleegkundige een ontzettende leuke job!

Lieve Adams: Patiënten mogen inderdaad niet te veel verschillende gezichten zien, maar voor jezelf is af en toe wat wisseling verfrissend. Je moet flexibel kunnen werken.

Kristel Rombouts: Wij werken met vier vaste verpleegkundigen en één vervangster voor verlof in Wortel en Hoogstraten. Twee van ons werken vijf dagen na elkaar, terwijl de twee anderen recupereren. Uit hoeveel verpleegsters de groep bestaat is niet zo belangrijk. Als de organisatie maar goed is. Met de patiënten groeit er hoe dan ook een wederzijdse band op den duur. Als verpleegkundige ben je echt begaan met je patiënten, maar ook zij kijken uit naar je komst en hebben een oprechte belangstelling voor ons en ons gezin. Ze informeren naar de kinderen en als die bijvoorbeeld in de examens zitten zijn ze zeer bezorgd en leven mee. Ik vertel over ons en zij doen hun verhaal. Het is een wisselwerking.

Anja Krols: Wij werken op dezelfde manier. Ook onze patiënten krijgen vier verschillende verpleegkundigen te zien. Ze vinden dat goed omdat het voor hen ook voor hen altijd een andere babbel is.

Mai Van Doninck is afkomstig van Rijkevorsel en woont nu in Minderhout. Na haar studies werkte ze eerst in een kliniek in Antwerpen voor orthopedie, nadien op een afdeling bij dementerende mensen in De Dennen in Westmalle. Sinds 1996 werkt ze, nu samen met nog twee collega’s, als zelfstandig verpleegkundige in Hoogstraten en Minderhout. Om mensen buiten hun eigen regio te helpen werken ze samen met een andere groep

Mai Van Doninck is afkomstig van Rijkevorsel en woont nu in Minderhout. Na haar studies werkte ze eerst in een kliniek in Antwerpen voor orthopedie, nadien op een afdeling bij dementerende mensen in De Dennen in Westmalle. Sinds 1996 werkt ze, nu samen met nog twee collega’s, als zelfstandig verpleegkundige in Hoogstraten en Minderhout. Om mensen buiten hun eigen regio te helpen werken ze samen met een andere groep

DHM: Hoe zijn de groepen ontstaan?

Mai Van Doninck: Eigenlijk spontaan en zonder vooropgesteld plan. Destijds is Stef Krols in Meer en Lou Van Bouwel in Wortel. Daarna ben ik begonnen denk ik, eerst alleen begonnen, daarna met twee. In het begin combineerde ik thuisverpleging met nachtwerk en uiteindelijk werd ik voltijds zelfstandige. En omdat er steeds meer vraag kwam, kwamen er ook steeds meer zelfstandige verpleegkundigen en ontstonden er meer groepen om de taken onderling te verdelen. Het waren vaak verpleegkundigen die elkaar op de een of andere manier kenden en zo tot samenwerking kwamen. Wij beperken ons tot Hoogstraten en Minderhout. Als er een vraag komt uit Meer dan geven we die door aan een groep die ook daar werkt. Het heeft geen zin om voor één patiënt naar Meer te rijden. Maar er is geen structurele samenwerking tussen de groepen. In het verleden kon het gebeuren dat je op een studiedag een collega uit het Hoogstraatse tegenkwam, die je niet kende en dat is zonde.

Kristel Rombouts is een telg uit de familie Rombouts van de Hees, dus net niet meer Hoogstraten waar ze nu wel woont. Na haar studies werkte eerst zes maanden op dialyse (kunstnier) in het St.-Jozef ziekenhuis in Turnhout. Op 1 januari 1990 ging ze werken voor het Wit-Gele-kruis in een vaste toer in Hoogstraten. Sinds april 2003 werkt ze als zelfstandige verpleegster in Wortel en Hoogstraten.

Kristel Rombouts is een telg uit de familie Rombouts van de Hees, dus net niet meer Hoogstraten waar ze nu wel woont. Na haar studies werkte eerst zes maanden op dialyse (kunstnier) in het St.-Jozef ziekenhuis in Turnhout. Op 1 januari 1990 ging ze werken voor het Wit-Gele-kruis in een vaste toer in Hoogstraten. Sinds april 2003 werkt ze als zelfstandige verpleegster in Wortel en Hoogstraten.

Bijkomende opleiding

Heidi Van Otten: Alle groepen zijn eigenlijk klein als je hun regio bekijkt. We willen bewust geen grote organisatie worden, waardoor de patiënten te veel verschillende verpleegkundige aan hun deur krijgen. Dat is ten koste van de kwaliteit van de zorg.

Maar we werken wel samen. Als het bij ons te druk is, zullen we een patiënt nooit in de kou laten staan. Dan verwijzen we hem door naar andere verpleegkundigen. Dat is de reden waarom ik het contact tussen de groepen stimuleerde. Ook om samen noodzakelijke bijscholing te organiseren. Zo is er in april een bijscholing over bijvoeding en het aanbrengen van windels, die bijscholing doen we samen met de apothekers. Eerder was er ook al een infomoment rond borstkanker. Zoals thuisverpleging nu evolueert is er steeds meer nood aan bijscholing. Het is belangrijk om in alle disciplines tot een goede zorg te komen. Je bent verplicht om op alle vlakken bij te blijven, vaak technische zaken zoals het aanprikken van een port-a-cath of poortje voor het toedienen van chemo bij kankerpatiënten thuis.

Lieve Adams is van Meerle en wist al vroeg dat ze in de zorgsector wilde werken. Nadat ze in 2013 haar diploma behaalde is ze direct als zelfstandige thuisverpleegster in de regio Hoogstraten begonnen. Lieve volgde al vlug een opleiding diabeteseducator, omdat die zorg zeer groot nodig is in de thuiszorg. Dat ze voor thuisverpleging koos, heeft alles te maken met goede ervaringen tijdens haar stage en aan de thuisverpleging die ze bij haar grootouders zag. Die warme huiselijke sfeer sprak haar aan”

Lieve Adams is van Meerle en wist al vroeg dat ze in de zorgsector wilde werken. Nadat ze in 2013 haar diploma behaalde is ze direct als zelfstandige thuisverpleegster in de regio Hoogstraten begonnen. Lieve volgde al vlug een opleiding diabeteseducator, omdat die zorg zeer groot nodig is in de thuiszorg. Dat ze voor thuisverpleging koos, heeft alles te maken met goede ervaringen tijdens haar stage en aan de thuisverpleging die ze bij haar grootouders zag. Die warme huiselijke sfeer sprak haar aan”

Er zijn ook specificaties die niet iedere verpleegkundige gevolgd heeft, zoals palliatieve zorg, diabeteseducator, wondzorgverpleegkundige, borstverpleegkundige enz. Een aantal van die specialisaties bestaat nog maar enkele jaren.

En let op, thuisverpleging is maar één onderdeel van de globale thuiszorg, waar nog veel meer bij komt kijken. Soms wordt er een zorgoverleg gepland waarbij, naast de huisarts, alle betrokkenen zoals de maatschappelijk assistent, de familiehulp van KVLV en/of gezinszorg van OCMW, de poetsdienst, kinesist, enz. aanwezig zijn. Daar bespreken we hoe je een bestaande probleemsituatie best aanpakt en op elkaar afstemt. Men werkt ook meer samen met het Lokaal Gezondheidsoverleg (LOGO) waarbij we onlangs nog een opleiding valpreventie gevolg hebben.

Anja Krols is afkomstig van Minderhout, maar woont nu in Turnhout. In 1998 is ze direct na haar opleiding verpleegkunde gestart als zelfstandige in een groep van vijf, waarvan de vier anderen een ruime ziekenhuiservaring hebben. Anja en de groep rond haar helpt mensen in groot Hoogstraten, Rijkevorsel en Vlimmeren.

Anja Krols is afkomstig van Minderhout, maar woont nu in Turnhout. In 1998 is ze direct na haar opleiding verpleegkunde gestart als zelfstandige in een groep van vijf, waarvan de vier anderen een ruime ziekenhuiservaring hebben. Anja en de groep rond haar helpt mensen in groot Hoogstraten, Rijkevorsel en Vlimmeren.

DHM: Hoe ziet een normale werkdag er voor jullie uit?

Nele Leys: Wij starten half zeven, zeven uur. Er zijn ook groepen die om half zes beginnen. Als er patiënten eerder hulp nodig hebben mogen ze ons altijd bellen. Als thuisverpleegkundige moet je erg flexibel zijn, dit heeft ook zijn voordelen. Je start immers wanneer het past. Je kan ook onderlinge afspraken maken met de patiënten als dit nodig is. Vooral op de avondtoer is dit vaak het geval (een feestje, familiebezoek,…). Elke dag is een uitdaging, een toer ziet er immers nooit elke dag hetzelfde uit en dat maakt het werken zo fijn!

Heidi Van Otten: Wij beginnen terug om 17 uur en proberen onze avondshift zo kort mogelijk te houden. Maar er zijn mensen die zich niet alleen kunnen uitkleden of hulp nodig hebben om in bed te gaan. Bij een terminale patiënt kan het makkelijk 23 uur of later worden. Soms staan er geen uren op en dan is dat maar zo. Je verzorgt de mensen zoals je de verzorging zelf zou willen. Dat is zowat de norm.

Nele Leys is van Hoogstraten, waar ze nog steeds woont. Ze behaalde haar diploma als verpleegkundige in 2013 en ging daarna een tweetal jaren als thuisverpleegkundige werken bij het Wit-Gele-kruis. Sinds 2015 werkt ze in Hoogstraten als zelfstandig verpleegkundige samen met haar collega Linda Lambregts, die al 28 jaar ervaring heeft in de thuisverpleging. Zij verzorgen mensen met liefde in groot Hoogstraten en Wortel..

Nele Leys is van Hoogstraten, waar ze nog steeds woont. Ze behaalde haar diploma als verpleegkundige in 2013 en ging daarna een tweetal jaren als thuisverpleegkundige werken bij het Wit-Gele-kruis. Sinds 2015 werkt ze in Hoogstraten als zelfstandig verpleegkundige samen met haar collega Linda Lambregts, die al 28 jaar ervaring heeft in de thuisverpleging. Zij verzorgen mensen met liefde in groot Hoogstraten en Wortel..

DHM: Hoeveel patiënten bezoek je zo op een voormiddag?

Mai Van Doninck: We proberen het aantal patiënten te beperken tot 15, maximum 20 per voormiddag. Dat lijkt enorm veel en is dan ook het maximum. Dan mag er niets onverwacht tussen komen. En daar zitten natuurlijk ook zaken bij die niet veel tijd vragen, zoals inspuitingen bijvoorbeeld. Maar de mensen mogen nooit het gevoel krijgen dat we geen tijd hebben, want dan zijn we verkeerd bezig. We zijn aan onszelf en aan de patiënt verplicht om voldoende tijd te maken.

Lieve Adams: Je gaat niet bij een patiënt binnen met het idee “oh ik moet nog op zoveel plaatsen zijn”. Nee, je neemt de tijd die je moet nemen en dan schuift de rest wel op. Die instelling moet je hebben.

Els Dirks is afkomstig van Oud-Turnhout maar woont al geruime tijd in Meer. In 1991 startte ze als verpleegkundige bij het Wit- Gele-kruis. Twee jaar later werd ze zelfstandig in een ruime regio van Oud-Turnhout over Turnhout, Vosselaar en in Meer. Nu werkt ze in Hoogstraten en Minderhout in een groep met nog twee collega’s.

Els Dirks is afkomstig van Oud-Turnhout maar woont al geruime tijd in Meer. In 1991 startte ze als verpleegkundige bij het Wit- Gele-kruis. Twee jaar later werd ze zelfstandig in een ruime regio van Oud-Turnhout over Turnhout, Vosselaar en in Meer. Nu werkt ze in Hoogstraten en Minderhout in een groep met nog twee collega’s.

DHM: Wat is het grote verschil met bijvoorbeeld verpleegster in een ziekenhuis

Heidi Van Otten: Je hebt geen vast contract met de patiënt. Je moet elke dag je punten verdienen. Een opname in een ziekenhuis is meestal kort en door de wisseling van diensten is het mogelijk dat een patiënt soms elke dag een andere verpleegster ziet. Zo ontstaat er zelden een band.

Els Dirks: Bovendien heeft een ziekenhuis een groot aantal verschillende diensten of afdelingen. Een verpleegster in een kliniek weet zeker veel van één soort aandoeding, terwijl wij van alle facetten van verpleging op de hoogte moeten zijn.

Kristel Rombouts: In een ziekenhuis gaat de verpleging na hun dienst naar huis en het is gedaan. Wij hebben nooit gedaan, de telefoon kan elk moment gaan en dan is er hulp nodig. Je moet wel grenzen stellen, maar toch.

Mai Van Doninck: Daartegenover staat dat wij, in een goede groep, afspraken kunnen maken en diensten kunnen verschuiven. Dat geeft toch een gevoel van vrijheid. Je bent niet afhankelijk van een personeelsdienst die alles voor u regelt. En dan is er uiteraard de voldoening, waar we het al over hadden. Als wij onze uren beginnen tellen, kunnen we beter stoppen en in vaste dienst gaan. Tegenover meer uren staat bij ons een grotere soepelheid.

DHM: Je bezoekt bepaalde patiënten gedurende jaren.

Lieve Adams: Ja en je beseft niet hoe sterk de patiënten aan de verpleegkundige hangen. Ze zitten te wachten tot je langs komt. Als je al eens later bent kun je dat het best ontzenuwen door al direct te roepen “hallo … ik ben wat laat… ik weet het”.

Anja Krols: De patiënten zijn ook met ons begaan. Ik ben voor enkele weken geopereerd aan mijn schouder en je kan je niet voorstellen hoeveel telefoons ik al kreeg van patiënten met de vraag hoe ik het stelde. “En moet ik soep voor je maken”, vroeg de één, “Kan ik iets voor je doen?”, vraagt de ander. De rollen waren precies omgekeerd. Ik dacht: “Mensen jullie zijn mijn patiënt en nu willen jullie mij helpen”.

Kristel Rombouts: Het is geen job van 9 tot 5 en gedaan. Als je dat wil, dan moet je dit werk niet doen. Bij palliatieve patiënten gaan we soms drie keer per dag langs en kan het een zeldzame keer eens nachtwerk zijn als er zich dan dringende zorgverlening voordoet. Als zo’n patiënt je nodig heeft dan doe je dat gewoon.

Nathalie Christiaensen is afkomstig van Meer, maar woont nu in Hoogstraten. Na een opleiding verpleegkunde volgde ze nog de specialisatie vroedvrouw. Tot vorig jaar werkte ze op de intensieve afdeling voor kinderen in een Antwerpse kliniek. Een baan die ze sinds januari 2015 deeltijds combineert met die van zelfstandige vroedvrouw in ‘de groep’ van Heidi Van Otten.

Nathalie Christiaensen is afkomstig van Meer, maar woont nu in Hoogstraten. Na een opleiding verpleegkunde volgde ze nog de specialisatie vroedvrouw. Tot vorig jaar werkte ze op de intensieve afdeling voor kinderen in een Antwerpse kliniek. Een baan die ze sinds januari 2015 deeltijds combineert met die van zelfstandige vroedvrouw in ‘de groep’ van Heidi Van Otten.

Palliatieve zorg

Kristel Rombouts: Vroeger bepekte thuiszorg zich tot het wassen van mensen, een spuitje geven of een wonde verzorgen en dat was het dan. Nu wordt de waaier zorgverlening steeds breder. Deels omdat de overheid mensen zo lang mogelijk in hun vertrouwde omgeving wil houden, deels omdat de ziekenhuizen de mensen vlugger naar huis sturen en ook deels omdat de mensen er zelf voor kiezen.

Wij zorgen voor alle mogelijke hulpverlening. Van het geven van een spuitje tot afkoppelen van chemo’s en toedienen van sondevoeding. Ook serieuze complexe wondzorg is bijna dagelijkse kost alsook een bezoek bij psychiatrische patiënten en palliatieve zorg. Bij psychiatrische patiënten is het belangrijk dat er iedere dag iemand komt, al is het bijvoorbeeld maar om te controleren of de patiënt de nodige medicatie neemt en/of hulp nodig heeft om zich te verzorgen.

Mai Van Doninck: Vroeger gingen patiënten met kanker voor hun chemo naar de kliniek. Ook mensen die palliatieve zorg nodig hadden gingen naar een kliniek of een gespecialiseerde instelling. Nu kiezen mensen steeds meer voor een behandeling thuis. Ze gaan naar de dokter, die schrijft het nodige voor en de behandeling gebeurt thuis. Een aantal onder ons heeft een extra opleiding palliatieve zorg gevolgd. Het spreekt voor zich dat zo’n zorg veel extra tijd vraagt. Daar maak je tijd voor en dan neemt iemand anders een aantal andere patiënten van je over.

Nele Leys: Mijn collega Linda Lambregts is referentieverpleegkundige palliatieve zorg, daardoor werken we vaak samen met Ispahan en de huisarts. Zij geven nog extra ondersteuning aan patiënt , familie en onszelf. De laatste verzorging van patiënt en familie is zeer belangrijk, ook voor het rouwproces nadien. De blijvende vriendschap nadien geeft een enorme voldoening aan je werk.

Mai Van Doninck: Vaak ken je die mensen al lang, bijvoorbeeld bij kanker of een chronische ziekte die evolueert in een lange strijd. Je begeleidt die mensen maanden of jaren. Dan kan je op een bepaald moment niet zeggen hier houdt het op voor mij. Je hebt met die mensen een enorme band opgebouwd. Die vertellen ons zaken die ze zelfs nooit aan hun kinderen verteld hebben. De eerste weken gaan de gesprekken vaak, soms letterlijk, maar over koetjes en kalfjes. Maar na enkele maanden worden het gesprekken over vaak zeer intieme dingen, die ze nooit aan niemand anders kwijt durfden.

DHM: Tot hoever gaat jullie zorg.

Heidi Van Otten: Steeds verder. Het UZ Leuven geeft voor kinderen met kanker een ondersteuning voor de thuiszorg hier. Zij vragen specifiek één thuisverpleegkundige om het kind op te volgen. Dat is zwaar en je staat er alleen voor, ook al bel je regelmatig met Leuven.

Mai Van Doninck: Onze hulp gaat dus vaak tot het levenseinde. Het zijn vaak toestanden die beklijven, zoals euthanasie. Als je een patiënt van zeg maar dertig jaar, met een kindje van het eerste leerjaar, beslist heeft om euthanasie te krijgen en je moet alle materialen voor euthanasie klaarmaken tot de dokter komt…. dat zijn zeer moeilijke zaken. Dat moet je verteren nadien. Met zo’n sterfgeval kan je ook thuis bij niemand terecht. Dat is normaal ook. Dan kan je eventueel bij een collega terecht of soms belt de huisarts “Kom we gaan eerst een glas wijn drinken”. Het is dan een dokter die het beseft hoe indringend het is en die het vaak ook moeilijk heeft en moet bekomen.

Lieve Adams: We kunnen ook hulp of psychologische bijstand vragen aan diensten zoals Ispahan bijvoorbeeld. Want reken maar, zo’n situaties laten je niet los, ook vaak ’s nachts niet.

Kristel Rombouts: Dat is ook een reden waarom wij in onze groep vijf dagen werken en vijf dagen thuis zijn. Je hebt die vijf dagen rust fysiek, maar ook vooral mentaal nodig. Zeker de eerste dag ben je altijd nog met je werk bezig en kun je zo’n zaken nog niet loslaten.

Zorg in evolutie

Het werk van de zelfstandige verpleegkundigen is maar één aspect in wat men thuiszorg of, in een breder kader, zorg voor hulpbehoevenden - al of niet ouderen - noemt. En die zorg is op dit moment nog erg “productgericht” georganiseerd. Een voorbeeld? U wil maaltijden aan huis?; dan wordt daar voor gezorgd. U moet dagelijks ingespoten worden? dan komt de thuisverpleegster enz. Van die gefragmenteerde zorg wil men af. Men wil in eerste instantie naar een “Vermaatschappelijking van de zorg” en anderzijds naar een “Integrale zorg” .

Vermaatschappelijking van de zorg

Is zorg die door de maatschappij zelf moet gebeuren, gewoon omdat het anders onbetaalbaar is. In dit stadium wil men de zelfredzaamheid van mensen verlengen. Dat kan gaan van boodschappen doen voor buren of familie, al of niet samen met de oudere. Indien dat moeilijk is kunnen vrijwilligers veel taken op zich nemen, zoals de dienst aangepast vervoer enz. In tweede instantie is er de “mantelzorg”. Die bestaat al en ‘mantelzorgers’, die belangrijke zorg voor iemand opnemen, ontvangen daarvoor een premie. Pas daarna, als het vorige niet meer volstaat, worden de professionelen ingeschakeld. Aan al het bovenstaande wordt gewerkt en komt er wetgeving.

Integrale zorg

Is het tweede deel van “zorg in evolutie” waaraan gewerkt wordt. Nu is zorg heel verspreid en kan men in heel veel “winkeltjes” terecht. Zoveel zelfs dat men de weg niet meer vindt. In de nieuwe aanpak staat “de dienst” niet langer centraal, maar wel “de mens”. Bij integrale zorg zou men bij één persoon of één dienst terecht moeten kunnen en zou de zorg als vanzelf moeten meegroeien met de noden van de zorgbehoevende, zonder dat u elke keer opnieuw de juiste deur moet zoeken of een zoveelste aanvraag doen. Een eerste stap in die richting is het bezoek aan de +75-jarigen door Winny of Katlijn, twee medewerkers van het OCMW en hun kennis ter zake. Maar echte integrale zorg moet nog verder gaan en dat weet men. (fh)

DHM: Veel mensen hebben geen ervaring met sterven.

Maria Van Doninck: Neen, dat is zo. Je kan mensen dan met kleine concrete dingen helpen. “Laten we de kleinkinderen nog komen en zo van die vragen”.

Heidi Van Otten: Je hebt vaak meer werk met de begeleiding van de familie dan met de patiënt zelf. Als je in een gezin komt met een vader of moeder die terminaal is zitten de kinderen met zoveel vragen…

Anja Krols: Er zijn steeds meer mensen die thuis willen sterven en families die ook bewust bij het sterven betrokken willen worden. Ook als de patiënt gestorven is, vraagt men vaak om het lichaam samen af te leggen. Men wil de persoon vaak nog zo lang mogelijk thuis houden. Vroeger was dat een taboe, dat was dood en weg uit huis. DHM: Zijn jullie in zo’n situaties de eerste in lijn voor hulp?

Heidi Van Otten: Vaak wel. Ze weten dat wij dan toch contact opnemen met de behandelende arts in het ziekenhuis. De relatie van een huisarts en de zelfstandige verpleging is vaak directer dan de relatie van die arts.

Verborgen ellende

De verpleegkundigen rond tafel zijn vragende partij voor meer samenwerking met andere hulpverleners in de thuiszorg, zoals bijvoorbeeld familiehulp. Uiteindelijk zien zij de mensen maar gedurende een korte periode per dag en de weg van veel hulpbehoevende mensen loopt, spijtig genoeg, niet altijd over rozen.

Mai Van Doninck: Situaties van drankmisbruik of verslaving komen we meer dan eens tegen. Die mensen zijn vindingrijk met het verstoppen van flessen, die wij of de mensen van familiehulp dan toch vinden. We kunnen daar alleen iets aan doen in overleg met andere hulpverleners in de thuiszorg.

DHM: Komen jullie meer schrijnende toestanden tegen?

Heidi Van Otten: Wij allemaal, denk ik. Helaas. De vereenzaming is vaak groot. Er zijn mensen die in de steek gelaten zijn door hun directe familie en alleen ons en andere thuishulp zien. Soms worden ouderen door hun familie op een ongelooflijke manier behandeld.

Kristel Rombouts: Ik heb ooit gevallen meegemaakt van regelrechte oudermishandeling en ik zal zeker niet de enige zijn. Het komt veel meer voor dan je denkt. En, je kan er weinig tot niets tegen doen zolang er niets ernstigs gebeurd is en dan nog… waar ligt de grens?. Het kan gaan om lichamelijke en psychische mishandeling. Het is een zeer, zeer moeilijk gegeven omdat het vaak een kluwen is vergroeide of verzuurde relaties. We proberen dan mensen de nodige informatie te geven om gespecialiseerde hulp in te schakelen en hen uit benarde situaties te halen. Maar dat is zo’n moeilijk en kwetsbaar gegeven voor de betrokken partijen om hiermee naar buiten te komen dat ze hier vaak niet op ingaan. Het is schrijnend en je voelt je als hulpverlener echt machteloos.

Anja Krols: Je kan een anonieme aangifte doen, maar daar geeft men geen gevolg aan. En vaak is het veel subtieler. Emotionele mishandeling is vaak even erg of erger dan lichamelijke mishandeling. Je komt ergens binnen en dat vrouwtje zit daar te wenen. “Wat hier allemaal gebeurt” zegt zo’n vrouw en zwijgt dan. Hopelijk zijn de volgende generaties mondiger.

Mai Van Doninck: Bij oudermishandeling heeft het meestal te maken met het pensioen of andere financiële zaken: “We steken er niet te veel geld meer in”. Neem van mij aan: er gebeuren rare dingen in de wereld. Ook partnergeweld is geen uitzondering. Mensen die zogezegd van de trap gevallen zijn…. Dan sta je daar. Echt heel moeilijk, want je wil die mensen helpen. Je komt er elke morgen terug binnen en je weet het… Soms geven we het door aan de huisarts. Die gaat daar op bezoek, maar dat is ook maar een momentopname. Dan “gedragen” ze zich.

Heidi Van Otten: Het is soms verschrikkelijk als een van de partners dementerend is en met de meest ongeloofwaardige verhalen af komt. De andere partner is hulpbehoevend en moet het ondergaan. Eén van beiden naar een rusthuis brengen kan niet of mag niet van de kinderen….

“Maar laat ons niet te negatief eindigen” zegt Heidi Van Otten, “Zo’n toestanden zijn gelukkig een uitzondering. Thuisverpleging is een enorm mooi beroep”. Het is al late namiddag en voor de verpleegsters begint de avondshift. “Zet acht verpleegkundigen bij elkaar en ze zijn vertrokken”, besluit Heidi Van Otten, “gelukkig moeten wij dit gesprek niet uitschrijven”. (fh/jaf)

Zestien van de 29 thuisverpleegsters konden zich vrijmaken voor de groepsfoto. We herkennen v.l.n.r. staande: Liesbeth Bartholomeeusen, Nele Segers, Linda Lambregts, Heidi Van Otten, Els Dirks, Mai Van Doninck, Sandra Van Looveren, Katrien Van Gastel, Kristel Helsen en Anja Krols. Zittend: Nathalie Christiaensen, Els Koyen, Nele Leys, Lia Geerts, Kristel Rombouts en Liesbet Boonen.

Zestien van de 29 thuisverpleegsters konden zich vrijmaken voor de groepsfoto. We herkennen v.l.n.r. staande: Liesbeth Bartholomeeusen, Nele Segers, Linda Lambregts, Heidi Van Otten, Els Dirks, Mai Van Doninck, Sandra Van Looveren, Katrien Van Gastel, Kristel Helsen en Anja Krols. Zittend: Nathalie Christiaensen, Els Koyen, Nele Leys, Lia Geerts, Kristel Rombouts en Liesbet Boonen.

Hoe het ook kan

Een speciale parkeerkaart

Net zoals mindervaliden een speciale parkeerkaart hebben, krijgen de thuisverpleegsters in veel steden en gemeenten een aangepaste parkeerkaart. Daarmee kunnen ze een beperkte tijd parkeren op plaatsen waar u en ik dat niet mogen. Men heeft de vraag al aan het stadsbestuur gesteld, maar hier bleek dat niet mogelijk. Men kreeg als antwoord “koop dan een bewonerskaart”, een antwoord dat getuigt van weinig begrip en respect voor de hulpverleners. Misschien moet ons bestuur eens vragen hoe men dat in Turnhout en veel andere plaatsen perfect geregeld heeft. Wanneer we die vraag stelden, spraken alle aanwezigen uit één mond. Wanneer men tot 20 patiënten per voormiddag moet doen is de verkeersdrukte en het zoeken naar een vrije parkeerplaats een van de grootste praktische problemen. Afspraken waarvoor men door Hoogstraten centrum moet, worden nu al gepland op momenten dat men hoopt dat het iets minder druk is. “Niet te doen”, zegt men in koor.

Zelfstandige vroedvrouwen

Begeleiding van jonge moeders met hun baby

Nathalie: “Het gaat, wat mij betreft, niet om thuisbevallingen,” begint Nathalie, “die doe ik niet, al zijn er collega’s dat wel doen.” Nathalie zorgt voor postnatale begeleiding van moeders en hun baby, die dikwijls maar enkele dagen in de kliniek verbleven. Het is een tendens dat men na een bevalling steeds vlugger de kliniek verlaat. In enkele ziekenhuizen wordt twee of drie dagen de norm, tenzij er problemen zijn. En, wat logisch is, hoe vlugger de mama’s naar huis mogen of moeten hoe groter de zorg thuis is. Onze taak bestaat er in om moeders te helpen bij de opvang thuis, bij het wegen van het kindje, de begeleiding bij borstvoeding enz.. Wij staan ook klaar voor begeleiding bij een miskraam, de opvang thuis van premature baby’s en doen ook bloedopname bij de baby’s, de zogenaamde ‘hielprik’. In de periode dat ik in verlof ben of wanneer ik niet beschikbaar ben, werk ik samen met Sandra Martens.

Nog weinig gekend

Het is een dienstverlening die nog relatief weinig gekend is, ook al worden de kosten betaald door de verschillende mutualiteiten. Het is opvallend dat vooral vrouwen afkomstig uit Nederland meer vertrouwd zijn met onze werking. Thuisbevalling of poliklinisch bevallen zijn daar bijna een normale zaak.

Ook nieuwe Belgen doen een beroep op ons. Zij vragen om zo vlug mogelijk naar huis te gaan al was het maar om de hospitalisatiekosten te drukken. Elke mama heeft recht op zeven tot tien bezoeken thuis. Het is niet nodig dat we elke mama elke dag zien, integendeel. We spreken dat af, ook in overleg met Kind en Gezin. Als alles goed gaat is één bezoek per week vaak voldoende.

Eigenlijk zou elke kliniek een lijst met namen van zelfstandige vroedvrouwen, waarbij ze terecht kunnen, moeten meegeven aan de moeders. Dat is echt wel nodig, zeker voor mama’s met een eerste kindje is zo’n begeleiding enkele dagen na de bevalling zeer belangrijk. Nu moeten die moeders het zelf maar uitzoeken.

DHM: Is er meer behoefte aan zelfstandige vroedvrouwen?

Nathalie: Op dit moment combineer ik mijn werk als zelfstandige vroedvrouw nog met deeltijds werk op een intensieve afdeling voor kinderen. Op dit moment werk ik hoofdzakelijk in Hoogstraten, terwijl Sandra in een grotere regio werkt. Maar omdat vanuit de overheid steeds meer moeder sneller naar huis moeten, wordt de vraag ook groter. Het is een groeimarkt om het in economische termen te zeggen... (fh)

De wereld van SJAH

© Karel Huet

© Karel Huet