BZL-inspiratie

Page 1

PAV Inspiratievoorbeelden BZL

In dit document vind je een aantal voorbeelden van BZL-opdrachten voor algemene vakken. Deze opdrachten zijn allen ontwikkeld in functie van lessen in het VTI-Kortrijk en maken meestal deel uit van een uitgebreider pakket. Ze dienen als inspiratie bij het ontwerpen van een eigen BZL-bundel en zijn dus zeker ter verbetering vatbaar.

Overzicht BZL zonder ICT -

Vlakke figuren (2 pagina’s) Oefenfiche diagrammen (2 pagina’s) Opdrachtenfiches omzetten (8 pagina’s) Opdrachtenfiche alcohol (2 pagina’s) Taalhandeling (6 pagina’s) Werkwoordenboekje (14 pagina’s)

Overzicht BZL met ICT -

Doelopdracht linkenoverzicht (4 pagina’s) Ik wil een brommer (10 pagina’s) Steropdrachten (6 pagina’s)

Overzicht instrumenten voor BZL -

Een presentatie maken (2 pagina’s) Een schriftelijk verslag maken (3 pagina’s) Uittreksel BZL-boek (2 pagina’s)

PAV: voorbeelden BZL

1/4


PAV Inspiratievoorbeelden BZL

BZL zonder ICT -

Vlakke figuren (2 pagina’s)

Een begeleidend blad bij de cursus waarin leerlingen standaardoefeningen maken met vraagstukjes over omtrek en oppervlakte. Dit blad vormt de rode draad tijdens het oefenen en als leerlingen de oefeningen zelf corrigeren met een correctiesleutel. -

Oefenfiche diagrammen (2 pagina’s)

De fiches op een A5-formaat worden in een doos bewaard. Leerlingen komen vooraan om een opdracht die bij hun leerpunten aansluit. Deze voeren ze uit. Ze komen terug bij de leraar die samen met de leerling de correctie bekijkt. -

Opdrachtenfiches omzetten (8 pagina’s)

Deze fiches vormen een uitgebreider geheel waarin theorie en oefeningen gecombineerd worden. Leerlingen die meer oefening nodig hadden dan de basisreeks op de fiche, konden deze krijgen. -

Opdrachtenfiche alcohol (2 pagina’s)

Deze fiches op een A5-formaat worden in een doos bewaard. Leerlingen krijgen een overzicht en komen vooraan om de fiche die ze eerst willen maken. De meeste fiches moesten verplicht worden uitgevoerd. De leraar heeft een correctiesleutel. -

Taalhandeling (6 pagina’s)

In de lessen Nederlands vormen de Taalhandelingen een hoofdstuk in het leerwerkboek van de leerlingen. Daarbij hoorde ook nog een tekstboek. De oefeningen die leerlingen zelfstandig konden uitvoeren, werden gebundeld in deze BZL-opdracht. Daarbij werd een overkoepelende opdracht uitgewerkt. Deze is deels met ICT, maar de meeste lesuren waren in een leslokaal zonder PC. -

Werkwoordenboekje (14 pagina’s)

Dit boekje werd in A5-formaat gemaakt en vormt opnieuw een voorbeeld van theorie + oefening. Wanneer een leerling te veel fouten maakt in de eerste oefening, mag hij of zij nog niet verder naar de volgende reeks, maar kreeg hij extra oefeningen aansluitend bij het eerste deeltje. Op die manier doorlopen leerlingen dit boekje op hun tempo, waarbij iedere leerling andere extra opdrachten uitvoerde. Dit boekje vormde een houvast en een rode draad.

PAV: voorbeelden BZL

2/4


Evaluatie opdrachten thema “Vlakke figuren”

TOTAAL

/ 25 / 15

Opdr. Oplossing

Eigen verbetering

Grootste fout

Controle leerkracht

1

OK – NOK

OK – NOK

a–b–c–d–e–f–g

OK - NOK

2

OK – NOK

OK – NOK

a–b–c–d–e–f–g

OK - NOK

3

OK – NOK

OK – NOK

a–b–c–d–e–f–g

OK - NOK

4

OK – NOK

OK – NOK

a–b–c–d–e–f–g

OK - NOK

5

OK – NOK

OK – NOK

a–b–c–d–e–f–g

OK - NOK

6

OK – NOK

OK – NOK

a–b–c–d–e–f–g

OK - NOK

7

OK – NOK

OK – NOK

a–b–c–d–e–f–g

OK - NOK

8

OK – NOK

OK – NOK

a–b–c–d–e–f–g

OK - NOK

9

OK – NOK

OK – NOK

a–b–c–d–e–f–g

OK - NOK

10

OK – NOK

OK – NOK

a–b–c–d–e–f–g

OK - NOK

11

OK – NOK

OK – NOK

a–b–c–d–e–f–g

OK - NOK

12

OK – NOK

OK – NOK

a–b–c–d–e–f–g

OK - NOK

13

OK – NOK

OK – NOK

a–b–c–d–e–f–g

OK - NOK

14

OK – NOK

OK – NOK

a–b–c–d–e–f–g

OK - NOK

15

OK – NOK

OK – NOK

a–b–c–d–e–f–g

OK - NOK

16

OK – NOK

OK – NOK

a–b–c–d–e–f–g

OK - NOK

17.1

OK – NOK

OK – NOK

a–b–c–d–e–f–g

OK - NOK

17.2

OK – NOK

OK – NOK

a–b–c–d–e–f–g

OK - NOK

17.3

OK – NOK

OK – NOK

a–b–c–d–e–f–g

OK - NOK

17.4

OK – NOK

OK – NOK

a–b–c–d–e–f–g

OK - NOK

17.5

OK – NOK

OK – NOK

a–b–c–d–e–f–g

OK - NOK

17.6

OK – NOK

OK – NOK

a–b–c–d–e–f–g

OK - NOK

17.7

OK – NOK

OK – NOK

a–b–c–d–e–f–g

OK - NOK

17.8

OK – NOK

OK – NOK

a–b–c–d–e–f–g

OK - NOK

17.9

OK – NOK

OK – NOK

a–b–c–d–e–f–g

OK - NOK

18.1

OK – NOK

OK – NOK

a–b–c–d–e–f–g

OK - NOK

18.2

OK – NOK

OK – NOK

a–b–c–d–e–f–g

OK - NOK

18.3

OK – NOK

OK – NOK

a–b–c–d–e–f–g

OK - NOK

18.4

OK – NOK

OK – NOK

a–b–c–d–e–f–g

OK - NOK

18.5

OK – NOK

OK – NOK

a–b–c–d–e–f–g

OK - NOK

18.6

OK – NOK

OK – NOK

a–b–c–d–e–f–g

OK - NOK

Meest voorkomende fouten: a) Geg – gevr – opl (+ onderlijning) b) Afronding c) Eenheid vergeten d) Rekenfout e) Interpretatiefout probleem f)Opdracht niet grondig gelezen g) Andere fouten

BZL – Voorbeelden Algemene Vakken

12

Davy Mortier


Attitude-evaluatie:

/ 10

Door de leerkracht in te vullen: Het maken:

Correctie:

- alle opdrachten gemaakt

1

- enkele extra opdrachten gemaakt

1

- opgelost zoals gevraagd – netheid

1

- met een kleur de fouten doorstreept en ernaast gecorrigeerd

1

- alle fouten aangeduid en alle aangeduide fouten juist gecorrigeerd - alle fouten aangeduid maar niet alle aangeduide fouten juist gecorr. - niet alle fouten aangeduid maar alle aangeduide fouten juist gecorr. - niet alle fouten aangeduid en niet alle aangeduide fouten juist gecorr.

3 2 1 0

Studiehouding: - efficiënt tijdgebruik

1

- het nodige materiaal bij

1

- geconcentreerd gewerkt zonder anderen te storen

1

BZL – Voorbeelden Algemene Vakken

13

Davy Mortier


Oefenfiche M.2.7 / Diagrammen / Staafdiagram tekenen: verkeersongevallen In het verkeer gebeuren veel ongevallen met dodelijke afloop. Hierbij enkele leeftijdscategorieĂŤn met het aantal doden. Van 0 tot 9 jaar: 7; van 10 tot 17 jaar: 19; van 18 tot 24 jaar: 204; van 25 tot tot 34 jaar: 181; van 35 tot 44 jaar: 120; van 45 tot 54 jaar: 75; ouder dan 54 jaar: 175. Teken hieronder een staafdiagram (wees volledig!).

Oefenfiche M.2.8 / Diagrammen / Staafdiagram tekenen: rokers Teken hieronder een staafdiagram met de gegevens uit deze tabel (wees volledig!). Dagelijkse rokers in BelgiĂŤ (van 15 jaar en ouder) 2000 2001 2002 2003 2004 31 % 28 % 29 % 27 % 20 %

2005 20 %

2006 22 %


Oefenfiche M.2.9 / Diagrammen / Staafdiagram tekenen: vrije tijd In BelgiĂŤ hebben mannen gemiddeld 323min (5u23min) vrije tijd per dag. In deze vrije tijd hebben zij veel activiteiten. Maak met deze groepen een staafdiagram in stijgende orde: rust 26 min; lezen 31 min; tv kijken 143 min; hobby en spel 25 min; vrijwilligerswerk 11 min; cultuur 11 min; lezen 31 min; samenzijn met vrienden 42 min; sport 22 min; andere vormen 12 min.

Oefenfiche M.2.10 / Diagrammen / Staafdiagram tekenen: busvervoer Teken hieronder een staafdiagram met de gegevens uit deze tabel (wees volledig!). Rond de cijfers correct af! Aantal miljoen vervoerde Belgische reizigers met de bus


Oefenfiche M.2.11 / Diagrammen / Staafdiagram tekenen: zakgeld Teken hieronder een staafdiagram met de gegevens uit deze tabel (wees volledig!). Werk in alfabetische volgorde. Hoeveel zakgeld krijg je per maand? Jan Els Stijn Dylan BjĂśrn 20 50 70 100 30

Steven 20

Fien 60

Kim 55

Jeroen 40

Ann 30

David 50

Danny 40

Oefenfiche M.2.12 / Diagrammen / Lijndiagram tekenen: verkeersongevallen In het verkeer gebeuren veel ongevallen met dodelijke afloop. Hierbij enkele leeftijdscategorieĂŤn met het aantal doden. Van 0 tot 9 jaar: 7; van 10 tot 17 jaar: 19; van 18 tot 24 jaar: 204; van 25 tot tot 34 jaar: 181; van 35 tot 44 jaar: 120; van 45 tot 54 jaar: 75; ouder dan 54 jaar: 175. Teken hieronder een lijndiagram (wees volledig!).


Oefenfiche M.2.13 / Diagrammen / Lijndiagram tekenen: rokers Teken hieronder een lijndiagram met de gegevens uit deze tabel (wees volledig!). Dagelijkse rokers in BelgiĂŤ (van 15 jaar en ouder) 2000 2001 2002 2003 2004 31 % 28 % 29 % 27 % 20 %

2005 20 %

2006 22 %

Oefenfiche M.2.14 / Diagrammen / Lijndiagram tekenen: vrije tijd In BelgiĂŤ hebben mannen gemiddeld 323min (5u23min) vrije tijd per dag. In deze vrije tijd hebben zij veel activiteiten. Maak met deze groepen een Lijndiagram in stijgende orde: rust 26 min; lezen 31 min; tv kijken 143 min; hobby en spel 25 min; vrijwilligerswerk 11 min; cultuur 11 min; lezen 31 min; samenzijn met vrienden 42 min; sport 22 min; andere vormen 12 min.


OPDRACHTENFICHE

Meetkundige lichamen Naam: ……………………………………… Klas: ………… Datum: ……/……/……

Maten meten: omzetten 1 Lengte Materiaal: eventueel kladpapier

Evaluatie ZELFEVALUATIE Omcirkel telkens het meest passende antwoord: ik vond de opdracht ik begrijp de leerstof ik vond de uitleg ik werkte ik werkte ongeveer

gemakkelijk niet duidelijk geconcentreerd ………

haalbaar moeilijk zeer moeilijk ongeveer voldoende goed verwarrend schrijf bij ‘opm.’ wat verwarrend is half geconcentreerd niet geconcentreerd

minuten aan deze opdracht

opmerking(en):

EVALUATIE LEERKRACHT Deze opdracht telt mee als taak:

ja - neen

Beoordeling opdracht:

zeer goed – goed – voldoende – onvoldoende

Aandachtspunten:

Punten:

……… / 10


1

De opdracht

1 Lees telkens eerst grondig de uitleg (info). 2 Daarna maak je de oefeningen op p. 3 en 4. 3 Tenslotte vul je de evaluatie in op het eerste blad.

2

Info

Lengtematen worden in het dagelijks leven zeer veel gebruikt. Een voorbeeld uit de houtafdeling: “Ik heb een plank van 2,5 meter. Daarmee herstel ik een kast met legplanken van 88 cm. Hoeveel planken van 2,5 meter heb ik nodig om 7 legplanken te herstellen?” Een tabel kan helpen bij het zoeken naar het antwoord. Alles wat vet ingevuld is in de tabel wordt door jou bijgeschreven. De rest van de gegevens in de tabel, komen uit de opgave. km

hm

dam

m

dm

cm

1

6

0

0

0 1

,

,

7

6

Voorbeelden: 16 m

=

……… cm ?

1600 cm

7 dm

=

……… m ?

0,7

m

16 hm

=

……… km ?

1,6

km

UITBREIDING In de metaalsector gebruikt men vaak de maat micron (µ). km

hm dam

m

Voorbeeld: 1 mm = ……… µm ?

dm

cm mm

1000 µm

µm

mm


3

Oefeningen

OEFENING 1

Schrijf de lengtematen uit de eerste kolom in de tabel. Vul vervolgens het gevraagde getal in.

km

hm

dam

632 cm 17

17,4 km

4

0

m

dm

cm

6

3

2

mm

0

= 6,32 m = 17 400 m

4 km

= ……………… m

1,32 km

= ……………… m

0,654 km

= ……………… m

25 mm

= ……………… cm

315 cm

= ……………… dm

1 627 dm

= ……………… m

840 mm

= ……………… cm

967 m

= ……………… km

410 cm

= ……………… m

2 170 mm

= ……………… m

15 m

= ……………… cm

113 cm

= ……………… dm

OEFENING 2

Vul in.

3m

= 30 ……

4 000 dm

= 400 ……

2 km

= 200 ……

2 140 cm

= 214 ……

2,5 m

= 25 ……

62,25 m

= 622,5 ……

0,7 km

= 7 ……

29,75 dm

= 297,5 ……

0,5 m

= 5 ……

25,3 dm = 2,53 ……


OEFENING 3

Vul in.

9m

= ………… dm

4 275 dm

= ………… m

5 km

= ………… m

16,25 km

= ………… m

8 dm

= ………… m

6 800 mm

= ………… cm

0,7 cm

= ………… mm

86,97 m

= ………… dm

6,3 m

= ………… dm

3 000 dm

= ………… m

OEFENING 4 25 dm + 17 dm

Vul in. 5 km – 1 m

= ………… m

7,5 dm + 31 cm = ………… cm

0,1 dam – 1 m

= ………… m

7mx9

= ………… m

0,001 km – 1 dm = ………… mm

7,8 m : 0,5

= ………… m

12 dm – 1 cm

= ………… mm

67 m – 67 cm

= ………… cm

0,15 dm – 1 cm

= ………… cm

OEFENING 5

= ………… dm

Onderstreep de maten, waarin 8 de waarde heeft van 8 cm.

1) 328 hm; 285 mm; 800 mm

4) 0,28 hm; 2,008 dm; 28,6 dm

2) 0,8 m; 0,08 m; 0,008 m

5) 148 mm; 14,8 dm; 1,48 dm

3) 80 mm; 800 dm; 0,8 m

6) 2,08 m; 20,8 mm; 2,08 dm

OEFENING 6

Rangschik van groot naar klein.

1) 12 m / 12 mm / 12 dam / 12 dm

.....................................................................

2) 12 m / 120 cm / 1,2 hm / 12 km

.....................................................................

3) 0,8 hm / 80 cm / 80 dm / 0,08 km

.....................................................................

4) 3,5 cm / 3,05 cm / 300 mm / 3,1 dm

.....................................................................

OEFENING 7

Vul in.

1,8 m + 16 dam + 11 dm

= ………… cm

0,4 hm + 160 dam + 110 m

= ………… km

2,4 m + 0,06 dam + 11 mm

= ………… mm

1 mm + 1000 µm

= ………… mm

5400 µm + 2 mm + 0,5 mm

= ………… mm


OPDRACHTENFICHE

Meetkundige lichamen Naam: ……………………………………… Klas: ………… Datum: ……/……/……

Maten meten: omzetten 7 Landmaten Materiaal: eventueel kladpapier

Evaluatie ZELFEVALUATIE Omcirkel telkens het meest passende antwoord: ik vond de opdracht ik begrijp de leerstof ik vond de uitleg ik werkte ik werkte ongeveer

gemakkelijk niet duidelijk geconcentreerd ………

haalbaar moeilijk zeer moeilijk ongeveer voldoende goed verwarrend schrijf bij ‘opm.’ wat verwarrend is half geconcentreerd niet geconcentreerd

minuten aan deze opdracht

opmerking(en):

EVALUATIE LEERKRACHT Deze opdracht telt mee als taak:

ja - neen

Beoordeling opdracht:

zeer goed – goed – voldoende – onvoldoende

Aandachtspunten:

Punten:

……… / 10


1

De opdracht

1 Lees telkens eerst grondig de uitleg (info). 2 Daarna maak je de oefeningen op p. 3 en 4. 3 Tenslotte vul je de evaluatie in op het eerste blad.

2

Info

Het woord zegt het al heel duidelijk: landmaten zijn de maten van het land. Hoe groot is een bepaald stuk grond, een veld, een verkavelinggrond,… Voorbeeld: In jouw gemeente wordt een groot stuk weiland aangeduid als verkavelinggrond. Dit betekent dat er verschillende huizen zullen op gebouwd worden. Elk stuk bouwgrond zal ongeveer even groot zijn. Daarvoor wordt het stuk weiland opgemeten en ingedeeld. Deze grote oppervlakte wordt aangeduid met landmaten. Deze metingen worden gedaan door een landmeter. Je hebt deze mensen vast al eens aan het werk gezien (zie foto). Er zijn drie soorten landmaten: hectare (ha), are (a) en centiare (ca) Je kan een tabel gebruiken om landmaten om te zetten naar oppervlaktematen, of omgekeerd. Alles wat vet ingevuld is in de tabel wordt door jou bijgeschreven. De rest van de gegevens in de tabel, komen uit de opgave. km²

hm²

dam²

1 ha

1 are 1

0 ,

7

dm²

1 ca 0

0

1

6

0

Voorbeelden: 100 dm² =

……… are ?

1

are

70 dam² =

……… ha ?

0,7

ha

16 m²

……… ca ?

16

ca

ONTHOUD

=

1 ha = 1 hm² 1 are = 1 dam² 1 ca = 1 m²

cm²

mm²


3

Oefeningen

OEFENING 1

Vul in.

3 ha

= 3 hm2

13 ha

= 1300 dam2

18,7 ca

= 18,7 m2

18,7 ca

= 1870 dm2

27 are

= 0,27 ha of hm2

0,33 are = 0,33 dam2

OEFENING 2

Vul in.

16 ha

= 16 hm²

27,38 are

= 27,38 dam²

0,3 are

= 0,3 dam²

116,5 ca

= 116,5 m²

7 ca

= 7 m²

0,57 ha

= 0,57 hm²

OEFENING 3

Teken een pijl tussen de gelijke maten. Schrijf daarna de letter die erbij staat op de juiste plaats in de tabel.

1

4 are

A

60 000 m²

2

13 m²

B

4 ha

3

350 ha

C

1,2 hm²

4

6 ca

D

350 hm²

5

4 hm²

E

1 300 dm²

6

120 are

F

1,2 m²

7

13 hm²

G

4 dam²

8

6 ha

H

1 300 are

9

350 m²

I

6 m²

10

120 dm²

J

3,5 dam²

1 G

2 E

OEFENING 4 534 are

3 D

4 I

5 B

6 C

7 H

8 A

9 J

10 F

Vul in.

= 53 400 m²

88 ha

= 88 000 000 dm²

1 160 ha = 11,60 km²

72 are

= 7 200 m²

123 ca

0,7 ca

= 0,007 dam²

= 1,23 dam²


OEFENING 5

Vul in.

1 823 dm²= 18,23 ca

1,23 km²

= 123 ha

1 823 dm²= 0,1823 are

434,26 m²

= 4,3426 are

1 823 dm²= 0,001 823 ha

28 cm²

= 0,0028 ca

OEFENING 6

Vul de vragen in. Zoek de antwoorden in de advertenties en zet om indien nodig. a) Hoe groot is de grond met villa in Wakken? ………… are b) Hoe groot is de grond van de recente villa in Wielsbeke? ………… ca. c) De luxe-villa in Wielsbeke staat op een grond van 1,7 ha ofwel ………… m². d) In Wortegem-Petegem staat een landhuis met bijgebouw op een grond van ………… ca. e) Het zeer goed gelegen perceel bouwgrond te Wortegem-Petegem staat uitgedrukt in m². Dit is ………… ha. f) De drie landbouwgronden te Zulte meten samen ………… are.

OEFENING 7

Bereken, zet om en vul in.

1 Een eigenaar bezit een bos met een oppervlakte van 3 ha 05 a en verkoopt hiervan 1 ha 50 ca tegen 500 Euro per are. Hoe groot is het overblijvende deel? Hoeveel ontvangt hij? Antwoord: hij heeft 2 ha 04 a 50 ca grond over en ontvangt 50 250 EUR.

2 Als iemand drie stukken grond bezit van respectievelijk 2 ha, 1 ha 35 a en 145 ca oppervlakte, hoe groot is dan de totale oppervlakte die hij bezit? Als hij alles wil verkopen tegen 40 Euro per vierkante meter, hoeveel hoopt hij dan te ontvangen? Antwoord: hij heeft 3 ha 36 a 45 ca grond en hoopt 1 345 800 EUR te ontvangen.

3 De provincie Limburg is ongeveer 240000 ha groot. De provincie Antwerpen is ongeveer 286000 ha groot. Hoeveel vierkante kilometer is Antwerpen groter dan Limburg? Antwoord: Antwerpen is 460 km² groter dan Limburg.


OPDRACHTENFICHE

0,5 geblazen Alcohol, niet zo onschuldig als je denkt (blz. 2-4) Materiaal: woordenboek, lat, vti-blad

nr.

1

-

Lees de tekst op blz. 2 en 3.

-

Vul de titels aan in de rechthoeken boven elk tekstdeel. De vijf titels vind je op blz. 4 (vlak boven de cartoon).

-

Maak een vti-blad klaar voor de opdracht: o

vul jouw naam, klas, datum,… in

o

schrijf de titel van de tekst over

-

Omcirkel de moeilijke woorden in de tekst, zoek de verklaring in het woordenboek en noteer de woorden met de uitleg op jouw vti-blad.

-

Onderlijn de belangrijkste zinnen. Per alinea max. 1 of 2 zinnen!

-

Maak met de onderlijnde zinnen een schema. Dit is geen gewone samenvatting. Werk met pijltjes, afkortingen, laat de korte woorden weg (de, in,…),… Zorg hierbij voor een duidelijke structuur en gebruik ook de tussentitels uit de tekst.

OPDRACHTENFICHE

0,5 geblazen Alcohol: niet zo onschuldig als je denkt (blz. 4) Materiaal: ---

nr.

2

Hieronder vind je 5 vragen. Het antwoord op die vragen onderlijn je in de tekst op blz. 4. Het antwoord op vraag 3 schrijf je bij de tekst. 1 Hoe komt het dat het werkelijke gemiddelde hoger ligt dan de cijfers vertellen? 2 Wanneer steeg het alcoholverbruik enorm? 3 Wat betekent het woord consumptie? Wat is dan alcoholconsumptie? 4 Wat wordt er verteld over het eerste contact met alcohol? 5 Bij welke groepen uit onze maatschappij stijgt het alcoholgebruik?


OPDRACHTENFICHE

0,5 geblazen Uitdrukkingen en spreekwoorden over alcohol (werkblad) Materiaal: woordenboek; werkblad met oefeningen

nr.

3

Er bestaan heel wat uitdrukkingen die te maken hebben met drank, alcohol of dronkenschap. In sommige uitdrukkingen komen woorden voor die bij dit thema passen, maar de spreuk zelf heeft vaak totaal niets met alcohol te maken. De opdracht staat uitgelegd op het werklbad.

OPDRACHTENFICHE

0,5 geblazen Uitdrukkingen en spreekwoorden over alcohol (blz. 5) Materiaal: woordenboek

nr.

4

Schrijf nu in jouw cursus tien uitdrukkingen die iets te maken hebben met alcohol. Je kan uiteraard jouw inspiratie halen uit het extra werkblad van de vorige opdracht. Schrijf onder elke uitdrukking in een andere kleur ook de betekenis ervan.


Onderwerp

Vak

Schooljaar

BZL TaHa 3: Presenteren

Nederlands

2006-2007

Naam

Klas

Vakleerkracht

Nummer

D. Mortier

KORTRIJK

Taalhandeling 3: Presenteren Startdatum: ……/……/…… - Einddatum: ……/……/……

Oriënteren Hieronder vind je een overzicht van de opdrachten die je moet uitvoeren. De uitleg, tips, instructies en bijlagen vind je op Smartschool. 1 Grammatica: verouderde en foutief gebruikte voegwoorden • Maak je schrijfstijl veel vlotter door de correcte voegwoorden te gebruiken. • LB: 58 / WB 68-71 2 Woordenschat: schooltaalwoorden • Enkele typische woorden die je op toetsen en examens wel eens tegenkomt. Weet jij wat ze betekenen? • WB 93-94 3 Spelling: de spelling- en grammaticacorrector • Leer de spellingcorrector van je tekstverwerker functioneel gebruiken. Je zal merken: deze functie is niet onfeilbaar! Maar door een goed gebruik, wordt het toch een enorm handig hulpmiddel! • LB: 76 / WB 94-96 4 Grammatica: zinnen voor een powerpoint-presentatie • Waarop moet je letten bij het formuleren van tekst voor een powerpointpresentatie? Hou rekening met de tips die je in deze opdracht zelf ontdekt! • LB 77 / WB 96-99 5 Schrijven: de powerpoint-presentatie • Maak stapsgewijs een powerpoint-presentatie voorstelt. • LB 64-66 / WB 80-84 BZL – Voorbeelden Algemene Vakken

1

waarin

je

een

jeugdboek

Davy Mortier


Voorbereiden Tips • Lees grondig de opgave van elke opdracht. Alles wordt voldoende uitgelegd. Ga op zoek naar verdere info als je iets niet meteen vindt. • Vul deze werkfiche elke les grondig in. • Bekijk eerst in de reflectie waarop je zult beoordeeld worden voor elke opdracht. • Als je afwezig bent, zul je de opdrachten tijdig moeten inhalen. De computerklassen zijn beschikbaar over de middag en op vrijdag van vier tot vijf uur. • Elke oefening verbeter je zelf met de verbetersleutel. Alle fouten corrigeer je met groen. • Hou je aan de afspraken van de BZL-klas en aan de afspraken voor de lessen Nederlands. • Op het einde van elk thema dien je dit verzamelmapje in, samen met alle gemaakte afdrukken en met alle ingevulde blaadjes uit je werkboek.

Nodig materiaal Voor sommige opdrachten heb je materiaal nodig dat je thuis niet beschikbaar hebt. Dit kan een boek of een dvd van de leerkracht zijn. Dit kan voor sommigen ook een computer zijn. Noteer dit hieronder.

Opdracht 1 Opdracht 2 Opdracht 3 Opdracht 4 Opdracht 5

Planning data Op deze data kunnen jullie werken aan de BZL-opdrachten. Je krijgt vijf lesuren in de klas. Dit zou ruim voldoende tijd moeten zijn om de opdrachten af te krijgen.

Data

les 1

les 2

les 3

les 4

les 5

les 6

……/……

……/……

……/……

……/……

……/……

……/……

Opdrachten Tips voor het maken van je planning: - Als je ergens materiaal nodig hebt dat je thuis niet hebt, moet je deze opdracht zeker in de klas maken. - Misschien kun je twee opdrachten in één les maken. - Misschien heb je voor sommige opdrachten meer dan één lesuur nodig. - Bekijk in je werkboek dus eerst grondig wat de opdrachten zijn en probeer een inschatting te maken hoelang je eraan zult moeten werken. BZL – Voorbeelden Algemene Vakken

2

Davy Mortier


Uitvoeren Duid hieronder je vorderingen aan.

Opdrachtenkaart Afgewerkt Verbeterd Tevredenheid Tussentijdse controle leerkracht Opdracht 1

+ +/- -

Opdracht 2

+ +/- -

Opdracht 3

+ +/- -

Opdracht 4

+ +/- -

Opdracht 5

+ +/- -

Opmerkingen van de leerling: 1 .............................................................................................................. 2 .............................................................................................................. 3 .............................................................................................................. 4 .............................................................................................................. 5 ..............................................................................................................

Reflecteren Evaluatie attitudes (leerkracht) Bekijk de tabel met uitleg op Smartschool voor meer info over je evaluatie. Alarmniveau

Niet aanwezig

Matig aanwezig

Sterk aanwezig

Zeer sterk aanwezig

Resultaatgerichtheid Organisatievermogen Inzet en doorzettingsvermogen Leergierigheid Stiptheid en discipline Initiatief, creativiteit, flexibiliteit BZL – Voorbeelden Algemene Vakken

3

Davy Mortier


Gerichtheid op correct taalgebruik en communicatie Je houdt je aan de afspraken van de BZLklas en lessen Nederlands Punten

0-1-2

3-4

5-6

7-8

9-10

Evaluatie opdrachten BZL (leerkracht) Opdracht 1: voegwoorden De opdracht is volledig uitgevoerd. De oefeningen zijn grotendeels correct ingevuld. De correctie is volledig en in het groen. Opdracht 2: schooltaalwoorden De opdracht is volledig uitgevoerd. De oefeningen zijn grotendeels correct ingevuld. De zinnen voldoen aan de vereisten: ond + pv + creatief De correctie is volledig en in het groen. Opdracht 3: spellingcorrector De stappen in de opdracht zijn correct en volledig opgevolgd. De checklist is ingevuld. Het afgedrukte resultaat bewijst dat de checklist opgevolgd is; er blijven minder dan twee fouten over. Opdracht 4: zinnen voor powerpoint De opdracht is volledig uitgevoerd. De oefeningen zijn grotendeels correct ingevuld. De correctie is volledig en in het groen. Opdracht 5: powerpoint-presentatie boekbespreking De opdracht in het werkboek is volledig uitgevoerd. De oefeningen zijn grotendeels correct ingevuld. De correctie is volledig en in het groen. Totaal op 13

Overzicht punten Evaluatie attitudes BZL

/ 10

Opdrachten BZL (5 opdrachten)

/ 13

Evaluatie powerpoint boekbespreking

/ 17

Evaluatie spreekoefening boekbespreking

/ 10

Totaal

BZL – Voorbeelden Algemene Vakken

4

/ 50

Davy Mortier


Zelfevaluatie BZL

Wat vind je zelf van de PPT? Kleur het vak dat het best voor jou van toepassing is. Ik kan veel beter.

Ik kan beter.

Mijn presentatie Er zijn enkele is erg delen onvolledig. onvolledig afgewerkt.

Ik deed het matig.

Ik deed het goed.

Ik deed het uitstekend.

Ik heb geprobeerd om ordelijk en net te werken, maar bepaalde delen zijn zwak uitgevallen.

Mijn presentatie is ordelijk. De structuur is compleet en makkelijk te volgen.

Mijn presentatie is zeer ordelijk en uiterst goed georganiseerd. De structuur is compleet en makkelijk te volgen.

Wat zou je volgende keer anders doen? ...............................................................................................................

Wat vind je zelf van de spreekoefening? Kleur het vak dat het best voor jou van toepassing is.

Ik kan veel beter.

Ik kan beter.

Ik deed het matig.

Ik deed het goed.

Ik deed het uitstekend.

Mijn spreekoefening is erg onvolledig en slecht gebracht.

Redelijk veel delen van mijn spreekoefening waren niet goed.

Ik deed mijn best, maar enkele delen waren zwak.

Ik voldeed aan de meeste criteria voor de evaluatie.

Ik voldeed aan bijna alle criteria voor de evaluatie.

Wat zou je volgende keer anders doen? ...............................................................................................................

Wat vind je zelf van je inzet tijdens de opdrachten? Op Smartschool vind je een document zelfevaluatie proces. Bekijk de uitleg in de tabel en geef jezelf een grondige evaluatie. (Zet een kruisje in het juiste vak.) Alarmniveau

Niet aanwezig

Matig aanwezig

Sterk aanwezig

Zeer sterk aanwezig

Resultaatgerichtheid Organisatievermogen Inzet en doorzettingsvermogen Leergierigheid Stiptheid en discipline Initiatief, creativiteit, flexibiliteit Gerichtheid op correct taalgebruik en communicatie

Wil je meer uitleg geven, dan kun je dit hier: ............................................................................................................... ............................................................................................................... BZL – Voorbeelden Algemene Vakken

5

Davy Mortier


Boekbespreking: evaluatie powerpoint (leerkracht) 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16.

Aantal dia’s (afspraak vooraf) ‘pakkend begin’ (verwijzend naar actualiteit, grap, schokkende cijfers…), verrassende opening Aankondigen van de punten en punt voor punt bespreken (opbouw structuur in het begin meedelen) Duidelijk verstaanbaar Leesbaarheid van de dia’s (lettertypes + grootte) Leesbaarheid van de dia’s (kleurgebruik beperken) Leesbaarheid van de dia’s (scherpe afbeeldingen) Zinvolle animaties (niet overdrijven!) Correcte spelling Correct gebruik van leestekens en hoofdletters Kernwoorden, geen zinnen Rekening houden met de 7 X 7-regel Samenvatting met passende afronding (anekdote, actualiteit, conclusie) Aangepast aan de doelgroep De juiste zinnen voor een powerpoint-presentatie (LB 77) Een ingevulde en opgevolgde checklist voor de spellingen grammaticacorrector levert je twee extra punten op Totaal op 17

Boekbespreking: evaluatie spreekoefening (leerkracht) Zie portfolio spreken.

BZL – Voorbeelden Algemene Vakken

6

Davy Mortier


VTI Kortrijk – Harelbeke – Gullegem

Werkwoorden (Werkende woorden) beschermen

plaatsen kijken meten passen

metselen lachen

klimmen

zagen vullen


Een werkwoord is een woord in de zin dat kan uitgevoerd worden door iets of iemand. Voorbeeld: -

Ik rij met de fiets.

-

De auto rijdt in de straat.

 In deze beide voorbeelden is het werkwoord dus rijden. Na het doorlopen van deze werkbundel zou je al heel veel van werkwoorden moeten weten.

UITLEG - Zoek de persoonsvorm De persoonsvorm is een werkwoord dat vervoegd is. Bijvoorbeeld: - de infinitief van het werkwoord is “denken” - de persoonsvorm van het werkwoord is “denk” of “denkt” of “dacht” of …

Hoe vinden we de persoonsvorm in een zin? Truc 1: -

Maak van de zin een vraagzin waarop je met ja of neen kunt antwoorden.

-

Het woord dat aan het begin van de vraagzin staat, is de persoonsvorm (PV).

Voorbeeld: -

Giovanni woont nabij de Italiaanse stad Napels.

-

Woont Giovanni nabij de Italiaanse stad Napels?

-

Dus “woont” is de PV.

2


OEFENING - Zoek de persoonsvorm -

Maak van elke zin een vraagzin (op de stippellijntjes onder de zin). Onderstreep in je vraagzin de persoonsvorm. Noteer de persoonsvorm van de zin op de stippellijntjes rechts.

1 Onze toonzaal werd verruimd. ..........................................................................................

....................................

.......................................................................................... 2 Het vermoeide kind bleef in het natte gras zitten. ..........................................................................................

....................................

.......................................................................................... 3 Daarna stapte het vrolijk zingend naar huis. ..........................................................................................

....................................

.......................................................................................... 4 Een grote hond liep rakelings langs het zingende meisje. ..........................................................................................

....................................

.......................................................................................... 5 Met een pijnlijke blik onderging hij dapper de behandeling. ..........................................................................................

....................................

.......................................................................................... 6 Men vertelt dat blaffende honden niet bijten! ..........................................................................................

....................................

.......................................................................................... 7 Jullie zullen deze makkelijke vragen foutloos moeten oplossen! ..........................................................................................

....................................

.......................................................................................... 8 Na de spannende wedstrijd moest de dokter de gekwetste speler verzorgen. ..........................................................................................

....................................

..........................................................................................

racen

3


UITLEG - Zoek het onderwerp Het onderwerp is de persoon of het voorwerp dat het werkwoord of de PV uitvoert.

Hoe vinden we het onderwerp in een zin? Truc 1: -

Maak van de zin een vraagzin waarop je met ja of neen kunt antwoorden.

-

Het woord of de woorden die vlak na de persoonsvorm komen, vormen het onderwerp.

Voorbeeld: -

Giovanni woont nabij de Italiaanse stad Napels.

-

Woont Giovanni nabij de Italiaanse stad Napels? o

-

Ja, Giovanni woont nabij de Italiaanse stad Napels.

Dus is Giovanni het onderwerp.

Truc 2: -

Verander de persoonsvorm van getal (enkelvoud wordt meervoud en omgekeerd).

-

Het woord dat mee van getal verandert, is het onderwerp.

Voorbeeld: -

De jongen speelt in het bos.

-

De jongens spelen in het bos.

-

Dus is de jongens het onderwerp.

graven

dragen

kijken

4


OEFENING - Zoek het onderwerp -

Omcirkel de persoonsvorm. Onderstreep het onderwerp in de zin en schrijf het op de stippellijntjes rechts.

1 DVD-spelers worden betaalbaar.

....................................

2 Ik zal morgen zeker komen.

....................................

3 De mensen kennen me ondertussen wel.

....................................

4 Zorgt de leerkracht voor een verrassing?

....................................

5 In het grote bos staan enkele herten te kijken.

....................................

6 Straks ben je ook nog ziek.

....................................

7 Die jongen en dat meisje houden van elkaar.

....................................

8 Ik ga morgen terug naar school.

....................................

9 Dat zou het mooiste geschenk zijn.

....................................

10 In de tuin konden de kinderen fijn spelen.

....................................

11 Die nieuwe computer werkt fantastisch goed.

....................................

12 Kom je even kijken naar de nieuwe computer?

....................................

13 Zijn je vader en moeder tevreden met je punten?

....................................

14 Drink je graag eens iets anders dan cola?

....................................

15 Vraag je vriend eens waar hij dat gehoord heeft.

....................................

16 Vandaag gaan wij eens iets leuks doen!

....................................

17 Wat zijn je verwachtingen over het nieuwe thema?

....................................

18 Het eerste boek van Dirk Bracke is echt wel leuk om te lezen. .................................... 19 Frederik is tijdens de vakantie gaan skiĂŤn in de Alpen.

....................................

20 Zijn ski’s waren gebroken toen hij terug thuis kwam.

....................................

5


UITLEG – Zoek de stam van het werkwoord De stam van het werkwoord is de basisvorm om het werkwoord te vervoegen.

Hoe vinden we de stam van een werkwoord? Truc 1: -

Zoek de ik-vorm van het werkwoord.

Voorbeeld: -

drinken > ik drink

Truc 2: -

Schrijf de infinitief van het werkwoord op een blad. 

Wat is de infinitief? Het werkwoord zelf, bijvoorbeeld: drinken, zwemmen.

-

Doorstreep de laatste “-en”.

-

Wat overblijft is de stam.

Voorbeelden: -

drinken > drinken > drink

-

antwoorden > antwoorden > antwoord

Let op: -

Dubbele medeklinker: weglaten o

-

Open lettergreep, de klinker verdubbelen o

-

zwemmen > zwemmen > zwem eten > eten > eet

Soms moet je de medeklinker veranderen o

blijven > blijven > blijf

6


OEFENING – Zoek de stam van het werkwoord -

Noteer van elk werkwoord de stam. Let op: niet alle vakjes dienen een letter te bevatten. Je mag ook telkens het woord “ik” vóór de vakjes zetten als je dat makkelijker vindt.

1. wandelen 2. sturen 3. schreeuwen 4. kloppen 5. worden 6. vinden 7. fietsen 8. wassen 9. springen 10. duwen 11. rennen 12. gieten 13. luisteren 14. luieren 15. printen 16. snijden 17. houden 18. komen 19. nemen 20. eten denken

7


UITLEG - Zoek de OTT De OTT is de Onvoltooid Tegenwoordige Tijd. De handeling is nu nog steeds bezig en dus nog niet afgewerkt of voltooid.

Hoe vinden we de OTT van een werkwoord? Truc 1: -

Onderstreep het onderwerp.

-

Vergelijk telkens met het werkwoord “drinken” of “smurfen”. Ook al past “drinken” of “smurfen” totaal niet in de zin.

-

Hoor je een –t, dan schrijf je ook een –t achter de stam.

Voorbeeld: -

De politieagent ………………………… de bankrover. (arresteren)

-

De politieagent smurft de bankrover.

-

Dus “arresteren” wordt op dezelfde manier vervoegd: stam + t, dus “arresteert”

-

De politieagent arresteert de bankrover.

Truc 2: - Leer onderstaand tabelletje van buiten. ENKELVOUD

MEERVOUD

ik

stam

wij

infinitief

jij / je / u

stam + t

jullie

infinitief

hij / zij

stam + t

zij

infinitief

Uitzondering: stam jij / je

Voorbeelden: -

wandelen:

ik wandel

stam

-

kruipen:

jij kruipt

stam + t

-

kruipen:

kruip jij

stam

-

vliegen

hij vliegt

stam + t

-

lopen

zij lopen

infinitief

> UITZONDERING !

8


OEFENING - Zoek de OTT Onderstreep eerst in elke zin het onderwerp. Vul de zinnen aan in de onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT). 1 drinken De leraar …………………………… graag koffie. 2 drinken …………………………… je vader ook koffie op zijn werk? 3 rijden Mijn vriend …………………………… al met een motor. 4 fietsen …………………………… jullie samen naar school? 5 wenden …………………………… je maar tot de receptionist. 6 wenden …………………………… u zich maar tot de receptionist. 7 antwoorden …………………………… je buurman juist op de vraag? 8 geven …………………………… jij dan het correcte antwoord maar. 9 worden ‘s Nachts …………………………… wordt het station afgesloten. 10 varen Het schip …………………………… de haven uit. 11 zien Op de speelplaats …………………………… de leraar alles. 12 bidden De priester …………………………… in stilte.

zwemmen duiken

roepen

9


UITLEG - Zoek de OVT Er zijn twee soorten werkwoorden: de zwakke en de sterke werkwoorden. Zwakke werkwoorden of klankvaste werkwoorden: Deze werkwoorden zijn zo zwak dat ze hun klank niet kunnen veranderen in de OVT. Voorbeelden: spelen, maken, … Sterke werkwoorden of klankveranderende werkwoorden: Deze zijn zo sterk dat ze de klank wel kunnen veranderen in de OVT. Voorbeelden: lopen, roepen, …

Hoe vinden we de OVT van een werkwoord? Zwakke werkwoorden: -

Zoek de stam van het werkwoord.

-

Voeg er ofwel -te of -de aan toe in het enkelvoud; ofwel -ten of -den in het meervoud.

-

Om te weten of je -te of -de moet toevoegen, luister je goed naar de klank. o

Ofwel: als de laatste letter van de stam in het woord ’t fokschaap staat, dan voeg je een -t toe, anders een –de.

Voorbeeld: -

spelen

> stam + de

> ik speelde

-

maken

> stam + te

> ik maakte

Let op: Als de stam eindigt op een -t of op een -d, dan verdubbelt deze letter! Voorbeeld: - wachten

> stam + te

> ik wacht + te

> ik wachtte

- schudden

> stam + de

> ik schud + de

> ik schudde

Sterke werkwoorden: Deze veranderen van klank. Deze moet je echt van buiten leren. Voorbeelden: lopen > ik liep / vallen > ik viel / vinden > jij vond, wij vonden

10


OEFENING – Sterk of zwak? Nr. vb vb 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30

Infinitief koken eten zwemmen slapen blijven worden vinden drinken puzzelen verblijven verzekeren verklaren verbouwen vertrouwen rekenen varen tellen vriezen kruipen fietsen sluipen klimmen rijden gebruiken genieten verhuizen verhuren huren werken ontspannen invullen zuchten

OVT ik kookte ik at

Sterk / zwak zwak sterk

chatten

surfen

typen

11


OEFENING - Zoek de OVT bij deze zwakke wwn Onderstreep eerst in elke zin het onderwerp. Vul de zinnen aan in de onvoltooid verleden tijd (OVT). 1 koken In het restaurant …………………………… de chef-kok een heerlijk gerecht. 2 puzzelen Kleine broer en ik …………………………… uren aan een moeilijke puzzel. 3 fietsen Ik …………………………… vele uren onder een stralende zon. 4 antwoorden …………………………… jullie allemaal juist op die lange vraag? 5 prutsen …………………………… je vriend weer de ganse les met zijn gsm? 6 aanmelden …………………………… u zich reeds ………… bij de receptie?

OEFENING - Zoek de OVT bij deze sterke wwn Onderstreep eerst in elke zin het onderwerp. Vul de zinnen aan in de onvoltooid verleden tijd (OVT). 1 eten Filip …………………………… vroeger niet graag spruitjes. 2 zwemmen Wij …………………………… tot aan de overkant van de rivier. 3 rijden Vader …………………………… met de auto tot aan de garage. 4 drinken …………………………… je moeder een glaasje wijn bij haar spaghetti? 5 zien Ik …………………………… dat je het moeilijk had met die opdracht. 6 kijken Hij …………………………… nauwlettend naar dat mooie meisje. 12


OEFENING - Zoek de OVT (sterke en zwakke wwn) Onderstreep eerst in elke zin het onderwerp. Vul de zinnen aan in de onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) of in de onvoltooid verleden tijd (OVT).

1 kijken (OVT) Wij …………………………… in spanning naar het nieuwe programma. 2 weten (OTT) …………………………… jij wanneer de trein in het station aankomt? 3 glijden (OTT) Ik …………………………… met mijn ski’s van de helling. 4 worden (OVT) Joeri …………………………… het nieuwe Idool 2004. 5 worden (OTT) Wie …………………………… het Idool voor 2005? 6 rusten (OVT) Grootmoeder …………………………… uit na de lange reis. 7 kiezen (OVT) Welk vervoermiddel …………………………… jij om naar school te gaan?

8 vergeten (OTT) Je …………………………… mij toch niet te betalen, he? 9 baden (OTT) …………………………… je in de rivier omdat je zo smerig bent van al dat stof? 10 baden (OVT) Ik …………………………… in de rivier omdat ik zo smerig was van al dat stof. 11 vinden (OTT) …………………………… je vriendin jou ook een leuke kerel? 12 antwoorden (OVT) Jij …………………………… alweer helemaal correct op die vraag.

13



PAV Inspiratievoorbeelden BZL

BZL met ICT -

Doelopdracht linkenoverzicht (4 pagina’s)

In de lesseninformatica werd gebruik gemaakt van drie werkboekjes waarin theorie vergezeld wordt van oefeningen. Omdat de groepen heel divers waren en iedereen een ander tempo en werkpunten had, werd gekozen voor een doelopdracht (DO) die iets meer motiveert dan de losse oefeningen op zich. Alvorens ze deze doelopdracht mochten beginnen, maakten ze eerst de werkopdrachten (WO) op hun eigen tempo. Na de werkopdrachten of na de doelopdracht werd ook een toetsopdracht (TO) gemaakt om te bewijzen dat ze de meeste efficiënte werkwijze konden hanteren. Deze toetsopdracht was een demonstratie van enkele technieken aan de leerkracht die komt kijken. -

Ik wil een brommer (10 pagina’s)

Leerlingen 3BSO werkten zelfstandig dit pakket door. Hier werd gekozen voor een zevenstappenplan i.p.v. de OVUR-structuur. Deze zeven stappen worden vaak gepromoot voor BZL. Na het eerste gebruik van deze werkblaadjes werd overgestapt naar een verkorte versie in OVUR, omdat de meeste instructies vooraan werden overgeslagen door de leerlingen. -

Steropdrachten (3+2 pagina’s)

Per thema werd een reeks steropdrachten ontwikkeld. Leerlingen werken in de computerklas op hun eigen tempo aan deze opdrachten. Ze moesten een bepaald aantal sterren behalen en mochten daarvoor kiezen welke opdracht ze maakten. Als bijlage vind je twee verschillende typevoorbeelden van steropdrachten (een meer creatieve opdracht en een meer geleide zoekodpracht).

PAV: voorbeelden BZL

3/4


Do el Op drach t 2 L ink en o verz ich t Vakoverschrijdende opdracht Informatica / Nederlands / Elektriciteit Naam: ………………………………………………

Startdatum: ……/……/……

Klas: ………

Einddatum: ……/……/……

Oriënteren Elektriciteit is een heel ruim vak. Je kunt er vele kanten mee uit. Op internet bestaat er een enorm aanbod aan websites over je vak. In deze opdracht maak je een overzicht van links die te maken hebben met jouw vak. Je zult ook enkele “top 3”-lijstjes maken. Enkele vereisten: - Jouw linkenlijst moet bestaan uit 5 onderwerpen of categorieën over je vak. Denk na waarover je enkele links kunt opzoeken. - Elke categorie bestaat uit minstens 3 links. - We maken twee “top 3”-lijstjes: een lijst voor de leerrijkste site en een lijst voor de mooiste site. Het kan best zijn dat een website in beide lijsten staat.

Voorbereiden Vóór je met de doelopdracht kunt starten, moet je opnieuw enkele werkopdrachten uitvoeren. In deze werkopdrachten leer je de handelingen voor de doelopdracht op je eigen tempo. De werkopdrachten vind je in je werkboekjes “Via Informatica”. Let op: - Volg de leidraad hieronder voor de werkopdrachten. Werk in de volgorde zoals opgegeven. - De werkopdrachten staan meestal op de rechterbladzijde in je boek, de nodige leerstof of tips en werkwijzen staan voor deze opdrachten staan op de linkerbladzijde.


-

In dit overzicht wordt bij enkele opdrachten gevraagd naar een goocheltruc. Dan moet je de meest efficiënte werkwijze noteren.

WO

opdracht

1

Koning software boek 1, fiche 3 (p. 10-11), opdr. 1 > 5

/5

Starten en stoppen boek 1, fiche 4 (p. 12-15), opdr. 1 > 13

/ 13

Klare taal boek 3, fiche 1 (p. 2-7) opdr. 1 > 12  vul de vragen in op de infofiche

/ 12

2

3

afgewerkt? controle

4

Ordelijk surfen boek 3, fiche 2 (p. 8-13),  /6 opdr. 1 > 6 (opdr. 7 hoef je niet te maken) Wat is de goocheltruc om links die je wilt bewaren ordelijk bij te houden? …………………………………………………………………………………………………………………………

5

Wie zoekt die vindt  boek 3, fiche 3 (p. 14-19), /8 opdr. 1 > 8 Wat is de goocheltruc om op een webpagina telkens de meest recente (of pas gewijzigde) informatie te kunnen zien? …………………………………………………………………………………………………………………………

6

Zoekinstrumenten boek 3, fiche 4 (p. 20-23), opdr. 1 > 5

7

/5

Studieklare teksten  boek 2, fiche 3 (p. 8-11), /6 opdr. 1 > 5 Wat is de goocheltruc om alle titels in dezelfde opmaak te zetten? ………………………………………………………………………………………………………………………… Wat is de goocheltruc om een paginanummer in te voegen. …………………………………………………………………………………………………………………………


Uitvoeren Je verdient een pluim! Na deze lange reeks werkopdrachten zou je nu alle handelingen voor de tweede doelopdracht moeten beheersen. In deze opdracht kun je de handelingen nog beter inoefenen. In deze opdracht maak je een overzicht van links die te maken hebben met jouw vak. Je zult ook enkele “top 3”-lijstjes maken. Enkele vereisten: - Jouw linkenlijst moet bestaan uit 5 onderwerpen of categorieën over je vak. Denk na waarover je enkele links kunt opzoeken. - Elke categorie bestaat uit minstens 3 links. - We maken twee “top 3”-lijstjes: een lijst voor de leerrijkste site en een lijst voor de mooiste site. Het kan best zijn dat een website in beide lijsten staat. - Gebruik opsommingstekens of nummering, inspringen, kaders rond tekst en opmaakprofielen. - Zoek ook minstens één bijpassende afbeelding. Voor -

het maken van het linkenoverzicht heb je het programma Word nodig. Op de eerste bladzijde typ je bovenaan een titel en je naam. Op de tweede bladzijde kun je de vijf categorieën met links zetten. De twee “Top 3”-lijstjes plaats je dan op de eerste bladzijde, onder de titel.

De “top 3”-lijstjes: - Bij elke link uit de lijst, typ je er bij waarom je vindt dat die site in de “top 3” thuis hoort. - Geef bij elke link twee goede argumenten. - Je leerkracht Nederlands zal de inhoud en spelling van deze tekstjes nakijken. Jouw taak dien je in op Smartschool, via de knop Taken indienen. Je dient jouw taak in via het vak Nederlands én via het vak Informatica. Je leerkracht informatica bezorgt de links ook aan je vakleerkracht Elektriciteit.


Reflecteren Zelfreflectie Geef jezelf een score op 5: kleur per punt een vakje in. In de vrije rij onder de vraag en de score, noteer je wat uitleg bij je score:

 Waarover ben je tevreden?  Wat zou je volgende keer anders doen? Wat zijn je werkpunten? punten op 5 Wat vind je van het eindresultaat?

………………………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………………………

Ik kan de handelingen uit de werkopdrachten.

………………………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………………………

Heb je de werkopdrachten voldoende grondig uitgevoerd?

………………………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………………………

Ik voel me klaar voor een nieuwe toetsopdracht!

………………………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………………………

Reflectie door de leerkracht Onderdeel Punten WO

/ 30

DO

/ 30

TO

/ 30

Attitudes

/ 30

Totaal

/ 120

Bemerkingen


VTI Kortrijk – Harelbeke – Gullegem

“Ik wil een brommer!”

Naam:

Klas:

Schooljaar: 1


Bromfiets > Zelfstandig werk

1

Toelichting

Voor velen is een bromfiets al lang een droom die stilaan mogelijk wordt. Eens je 16 bent, kan je er al mee rondrijden. Maar er komt heel wat bij kijken: rijlessen volgen, een bromfiets kopen,‌ In deze opdracht kun je via de computer al heel wat info vinden om jouw droom te realiseren.

2

Doelen

Hoofddoel(en) - Informatie kunnen opzoeken via de computer. - Informatie kunnen beoordelen en selecteren. Deeldoelen - Informatie kunnen vergelijken. - Bruikbare informatie kunnen selecteren en onderscheiden van andere informatie. - Een routeplanner op internet kunnen gebruiken.

3

Tijdsinvestering

Je krijgt twee lesuren voor deze opdracht.

2


Bromfiets > Zelfstandig werk

4

Leerstof

OVUR Een taak uitvoeren doen we in vier stappen. Heel vaak gebeurt dit onbewust. In de basisschool worden deze vier stappen gesymboliseerd door beertjes.

Wat moet ik doen?

Hoe ga ik het doen?

Ik doe mijn werk.

Ik kijk mijn werk na. Wat vind ik ervan?

In het VTI worden deze stappen ook gebruikt, maar dan met een andere benaming: De OVUR-strategie

OriĂŤnteren

Voorbereiden

Uitvoeren

Reflecteren

Er ligt dus een hele weg tussen idee en eindresultaat. Om de opdracht tot een goed einde te brengen werken jullie in verschillende stappen.

Een website zoeken op internet Indien je niet gewoon bent te werken met internet, dan kun je wat uitleg vragen aan de leerkracht. Deze zal je op weg helpen.

5

Hulpmiddelen

Voor deze opdracht kun je gebruik maken van internet. Uiteraard zijn andere hulpmiddelen (folders,‌) ook toegelaten.

3


Bromfiets > Zelfstandig werk

Enkele nuttige websites: www.vtirijscholen.be www.rijscholenlust.be www.honda.be www.bmw.be www.yamaha.be www.koopjeskrant.be www.mappy.be Al deze links kun je ook terugvinden op www.klaswerk.tk (PAV > Links > 3e jaar).

6

Opdracht en werkwijze

ORIËNTEREN 1 Wat moet ik doen? Lees hierboven grondig wat er van je verwacht wordt. Er zijn vier opdrachten: 1 Informatie opzoeken over rijlessen. 2 Informatie zoeken over nieuwe bromfietsen. 3 Informatie zoeken over tweedehands bromfietsen 4 Een route uitstippelen via internet.

VOORBEREIDEN 2 Hoe moet ik het doen? Lees eerst de leerstof op bladzijde 3! Probeer eens in te schatten hoelang je aan elke opdracht werk zal hebben. De laatste kolom vul je natuurlijk pas in op het einde van de opdrachten. Opdracht 1 2 3 4

Geschatte tijd ……… minuten ……… minuten ……… minuten ……… minuten

Werkelijke tijd ……… minuten ……… minuten ……… minuten ……… minuten

4


Bromfiets > Zelfstandig werk

uitvoeren 3 Eerste opdracht: het volgen van rijlessen A/ Bezoek de twee websites van rijscholen. B/ Vul aan de hand van de site van VTI Rijscholen deze tabel in. Welke rijbewijzen zijn er? - ………………………… - ………………………… - ………………………… - ………………………… - ………………………… - ………………………… - ………………………… - …………………………

Voor welk voertuig? - ………………………… - ………………………… - ………………………… - ………………………… - ………………………… - ………………………… - ………………………… - …………………………

Vanaf welke leeftijd? - ………………………… - ………………………… - ………………………… - ………………………… - ………………………… - ………………………… - ………………………… - …………………………

C/ Welke aanvullingen kan je nog doen met de info bij Rijscholen Lust? Schrijf deze met groene balpen in de tabel hierboven. D/ In welke gemeenten vind je deze rijscholen? VTI Rijscholen: ............................................................................................................. Rijscholen Lust: ............................................................................................................ E/ Wat is hun telefoonnummer? VTI Rijscholen: ............................................... Rijscholen Lust: .............................................. F/ Noteer op bladzijde 4 hoelang je aan deze opdracht werkte.

4 Tweede opdracht: een nieuwe bromfiets kopen A/ Breng een bezoek aan de sites van bromfietsmerken. Open de drie sites en laat ze alle drie geopend staan. Let op: op elke site zal je moeten zoeken waar je de info over bromfietsers vindt. B/ Vul aan: Yamaha is niet alleen producent van bromfietsen, maar ook van ……………………. C/ Vul deze tabel verder aan. Let op: wij zoeken enkel naar 50 cc motorfietsen! Prijs

Gewicht

Tankinhoud

Max. snelheid

Honda (1) Honda (2) Vervolg tabel op volgende blz.

5


Bromfiets > Zelfstandig werk Prijs

Gewicht

Tankinhoud

Max. snelheid

Yamaha (1) Yamaha (2) BMW (1) BMW (2) D/ Welke lijkt jou de beste motorfiets? Waarom maak je die keuze? ........................................................................................................................................... ........................................................................................................................................... E/ Ken jij nog andere merken van bromfietsen? Dan kan je ook even die sites zoeken. Noteer hieronder het merk en de website. ........................................................................................................................................... ........................................................................................................................................... ........................................................................................................................................... F/ Noteer op bladzijde 4 hoelang je aan deze opdracht werkte. Doe dit ook bij de volgende opdrachten.

5 Derde opdracht: een tweedehands bromfiets A/ Bezoek de website van de ‘Koopjesskrant’. Daar gaan we zoeken naar bromfietsen. > Klik onder de titel ‘Zoek’ (links bovenaan) op ‘detail opzoeking’. > Dan krijg je onderstaande invulformuliertje te zien. > Vul het in zoals hieronder en klik op ‘Zoek’.

B/ Noteer drie van de gevonden bromfietsen in deze tabel. Het kan best zijn dat je niet bij elk type de kolom volledig kan invullen. 1

2

3

Merk Type of aantal cc Prijs Kenmerken Leeftijd Contact (telefoon) C/ Welke lijkt jou hier de beste motorfiets? Waarom denk je dat? ...........................................................................................................................................

6


Bromfiets > Zelfstandig werk

6 Vierde opdracht: een route plannen In het thema bromfiets hebben we aandacht besteed aan het bepalen van de afstand tussen twee plaatsen. Toen hadden we geen andere mogelijkheid dan op een papieren kaart te zoeken. Een snellere manier van werken is een routeplanner op internet. A/ Bezoek de website van de routeplanner Mappy. Op deze site zie je onderstaand venster waarop je de startplaats en de aankomstplaats kan intypen.

B/ Zoek even de kortste route van jouw huis naar school. Het adres van de school is: Oudenaardsesteenweg 168, 8500 Kortrijk Wat is jouw adres? ....................................................................................................... Hoeveel minuten is het rijden met de auto? ................................................................. Hoeveel kilometer bedraagt de afstand? ...................................................................... C/ Zoek nu de afstand en de vermoedelijke reisduur voor volgende bestemmingen. Wij vertrekken telkens vanuit VTI Kortrijk. -

We willen een opname bijwonen van een tv-programma. Adres: VTM, Medialaan 1, 1800 Vilvoorde aantal km: ………………

-

aantal minuten: ………………

We rijden naar Gent voor de jaarlijkse Gentse feesten. Onze auto of motor parkeren wij op dit adres: Vrijdagmarkt, 9000 Gent aantal km: ………………

-

aantal minuten: ………………

De uitstap voor Sint-Elooi (patroon afdeling metaal) brengt ons naar het zwembad van Sun Parks op dit adres: Wenduinesteenweg 150, 8420 De Haan aantal km: ………………

-

aantal minuten: ………………

We gaan met de jeugdvereniging op kamp naar “De Hoge Rielen”. Dit is het adres: Molenstraat 62, 2460 Kasterlee aantal km: ………………

aantal minuten: ………………

7


Bromfiets > Zelfstandig werk

REFLECTEREN 7 Wat vind ik van mijn werk? Omcirkel telkens het meest passende antwoord: Ik vond de opdracht Ik vond de opdracht Ik begrijp de leerstof Ik vond de uitleg Ik werkte

gemakkelijk heel leuk niet duidelijk geconcentreerd

haalbaar moeilijk zeer moeilijk leuk eerder saai zeer saai ongeveer voldoende goed verwarrend schrijf bij ‘opm.’ wat verwarrend is half geconcentreerd niet geconcentreerd

Ik werkte ongeveer ……… minuten aan deze opdracht Ik was op tijd klaar met alle opdrachten ja / nee Dit zou ik volgende keer beter of anders doen:

Opmerking(en):

7

Toetsing en evaluatie

Timing Juistheid eerste opdracht Eigen correctie eerste opdracht Juistheid tweede opdracht Grondige antwoorden op de vragen Juistheid en volledigheid derde opdracht Juistheid vierde opdracht Eigen correctie tweede opdracht Werkattitude in de klas tijdens de opdracht Eindscore

8

Zeer goed 5 5 5 5 5 5 5 5 10 ………/ 50

Goed Zwak 3 1 3 1 3 1 3 1 3 1 3 1 3 1 3 1 7,5 3 = ……… / 25

Tips en valkuilen

- De manier waarop je werkt in de klas vormt reeds 20 % van de punten. (Attitudes!!) - Zorg voor een volledig antwoord bij de denkvragen en als je jouw mening moet geven!

8


Bromfiets > Zelfstandig werk

correctiesleutel Eerste opdracht: het volgen van rijlessen A/ Bezoek de twee websites van rijscholen. B/ Vul aan de hand van de site van VTI Rijscholen deze tabel in. Welke rijbewijzen zijn er? - ………………………… - ………………………… - ………………………… - ………………………… - ………………………… - ………………………… - ………………………… - …………………………

Voor welk voertuig? - ………………………… - ………………………… - ………………………… - ………………………… - ………………………… - ………………………… - ………………………… - …………………………

Vanaf welke leeftijd? - ………………………… - ………………………… - ………………………… - ………………………… - ………………………… - ………………………… - ………………………… - …………………………

C/ Welke aanvullingen kan je nog doen met de info bij Rijscholen Lust? Schrijf deze met groene balpen in de tabel hierboven. D/ In welke gemeenten vind je deze rijscholen? VTI Rijscholen: ............................................................................................................. Rijscholen Lust: ............................................................................................................ E/ Wat is hun telefoonnummer? VTI Rijscholen: ............................................... Rijscholen Lust: ..............................................

9


Bromfiets > Zelfstandig werk

correctiesleutel Vierde opdracht: een route plannen B/ Zoek even de kortste route van jouw huis naar school. Het adres van de school is: Oudenaardsesteenweg 168, 8500 Kortrijk Wat is jouw adres? ....................................................................................................... Hoeveel minuten is het rijden met de auto? ................................................................. Hoeveel kilometer bedraagt de afstand? ...................................................................... C/ Zoek nu de afstand en de vermoedelijke reisduur voor volgende bestemmingen. Wij vertrekken telkens vanuit VTI Kortrijk. -

We willen een opname bijwonen van een tv-programma. Adres: VTM, Medialaan 1, 1800 Vilvoorde aantal km: ………………

-

aantal minuten: ………………

We rijden naar Gent voor de jaarlijkse Gentse feesten. Onze auto of motor parkeren wij op dit adres: Vrijdagmarkt, 9000 Gent aantal km: ………………

-

aantal minuten: ………………

De uitstap voor Sint-Elooi (patroon afdeling metaal) brengt ons naar het zwembad van Sun Parks op dit adres: Wenduinesteenweg 150, 8420 De Haan aantal km: ………………

-

aantal minuten: ………………

We gaan met de jeugdvereniging op kamp naar “De Hoge Rielen”. Dit is het adres: Molenstraat 62, 2460 Kasterlee aantal km: ………………

aantal minuten: ………………

10


Roken > Website Stivoro



Steropdracht Website Stivoro Naam: ………………………………………………

Startdatum: ……/……/……

Klas: ………

Einddatum: ……/……/……

Oriënteren In Nederland ijvert de vereniging Stivoro voor een rookvrije toekomst. Met hun site bereiken ze een grote doelgroep van mensen. In deze opdracht zoeken we op hun site informatie over enkele actuele problemen. Ik leer…  … stapsgewijs informatie zoeken op een website.  … uitleg van een website kort samenvatten in een antwoord. 1 lesuur

1 pers.

Voorbereiden Nodig materiaal: - computer - afgedrukte versie van deze opdracht Bezoek de site http://www.stivoro.nl/index.aspx en klik daar op de rubriek “Voor jongeren”. Beantwoord de vragenlijst hieronder. Noteer in de cirkel voor elke vraag het nummer van de rubriek waar je het antwoord vond. Er zijn zeven rubrieken. Deze staan rechtsboven op de pagina. Hieronder een afbeelding met het nummer dat je moet gebruiken.

1

|

2

|

3

|

4

|

5

|

6

|

7

1


Roken > Website Stivoro

Uitvoeren

1 Stoppen met roken doet veel in je lichaam. Hoe lang duurt het voor… a) …er geen nicotine meer is in je lichaam? ……………………… b) …de kans op een hartaanval even klein is als iemand die niet gerookt heeft? ……………………… c) …klachten als hoesten verminderen? ……………………… 2 Aantal rokers: schrap wat niet past. a) Het aantal volwassen rokers in Nederland is gestegen / gedaald. b) 21 % van de jongeren rookt niet / wel. c) Bij de 15-jarigen zijn er meer meisjes / jongens die roken. 3 Volhouden is het moeilijkste als je stopt met roken. Welke drie momenten worden op de site uitgelegd? ........................................................................................................... ........................................................................................................... ........................................................................................................... 4 Waarschuwingen a) Welke regel beslist dat er waarschuwingen op de sigarettenpakjes moeten staan en sinds wanneer is die regel ingevoerd? ........................................................................................................... b) Hoeveel verschillende waarschuwingen bestaan er? ........................................................................................................... 5 Geef vier openbare ruimten die op de site vernoemd worden. ........................................................................................................... ...........................................................................................................

2


Roken > Website Stivoro 6 Beschrijf in één zin waarover het laatst toegevoegde nieuwsbericht gaat. Datum bericht: ……………………… Beschrijving: ........................................................................................ ........................................................................................................... 7 Waarom krijgen we door roken problemen met het slijm in de keel? ........................................................................................................... ........................................................................................................... 8 Leg in twee zinnen uit wat ontwenning en ontwenningsverschijnselen zijn. ........................................................................................................... ........................................................................................................... ........................................................................................................... 9 Welke producten vallen wettelijk onder de term tabaksproducten? ........................................................................................................... 10 In de rubriek “Stoppen met roken” vind je een test over verslaving aan sigaretten. Voer de test uit en toon meteen het resultaat aan je leerkracht.

Reflecteren Verbeter eerst je werk met de correctiesleutel. Vraag deze aan de leerkracht. Beoordeel jezelf Ben je tevreden over je werk?

Ja / nee

Wat was het moeilijkste van deze opdracht? .......................................................................................................... Beoordeling door de leerkracht Invullen van de vragen.

/ 15

Invullen van de rubriekcijfers.

/5

Zelfcorrectie

/5

Je werkte rustig en zelfstandig aan deze opdracht.

/5 / 30

3


Roken > Sigarettenpakje ontwerpen



Steropdracht Sigarettenpakje ontwerpen Naam: ………………………………………………

Startdatum: ……/……/……

Klas: ………

Einddatum: ……/……/……

Oriënteren Bekijk een pakje sigaretten. Daarop staat telkens een foto met een gevarenboodschap. In deze opdracht ontwerp je zelf zo’n preventieboodschap. Je zult zoeken naar een goede slogan en een bijpassende foto. Ik leer…  … werken met afbeeldingen en figuren in een tekstverwerker.  … informatie verwerken in een slogan.  … bijpassende afbeeldingen zoeken op internet.

1 lesuur

1 pers.

Voorbereiden Nodig materiaal: - cursus PAV thema Roken - computer - voorbeeldverpakking - meetlat Open het programma Word. Teken een kader met dezelfde grootte als de preventieboodschap op een echt pakje sigaretten.

Uitvoeren 1 Bedenk een slogan -

-

Deze slogan vertelt iets meer over één van de gevaren van het roken. Zoek inspiratie in je cursus bij de uitleg over deze gevaren en bedenk een slogan. Typ de slogan in een word-document.

1


Roken > Sigarettenpakje ontwerpen 2 Zoek een bijpassende afbeelding -

Ga naar de site www.google.be Klik op de knop “afbeeldingen zoeken�. Typ een trefwoord. Dit trefwoord of kernwoord moet iets met je slogan te maken hebben. Kies een opmerkelijke afbeelding die je slogan kracht bijzet. Plak deze afbeelding in jouw word-document.

3 Vormgeving (lay-out) -

Je kunt je slogan mooier maken met een origineel lettertype en een opvallende tekstkleur. De achtergrond kan ook bijgewerkt worden met kleur.

4 Bewaren en indienen -

Bewaar je werk op de computer. Dien je werk in via Smartschool of geef een afdruk aan je leerkracht.

Reflecteren Beoordeel jezelf Ben je tevreden over je werk?

Ja / nee

Waarom? ........................................................................................................... Waarover twijfelde je eventueel? Wat zou je volgende keer anders doen? ........................................................................................................... Beoordeling door de leerkracht Je vond een goede slogan.

/5

Je vond een bijpassende afbeelding.

/5

Je zorgde voor een goede afwerking en vormgeving.

/5

Je werkte rustig en zelfstandig aan deze opdracht.

/5 / 20

2


Steropdrachten geschiedenis Per trimester moeten er tien sterren behaald worden. De opdracht kies je zelf. Per ster zijn er 10 punten te verdienen, dus moeten er 100 punten gehaald worden. Als je een ster te veel kiest (bijv. 10 sterren, 110 punten), worden de extra punten herleid naar 100. Naast deze opdrachten zijn er nog enkele toetsen (ter voorbereiding van het examen) en kleinere taken (bijvoorbeeld afwerken wat in de les niet klaar geraakte), die ook samen ongeveer 50 punten zullen tellen. Hou er rekening mee dat je elke opdracht maar één keer kunt maken. Sommige opdrachten staan bij twee trimesters ingedeeld. Plan dus vooraf zorgvuldig, dat je ook in het derde trimester voldoende sterren kunt behalen. Een belangrijke tip: wees creatief en maak er voor jezelf een plezierige opdracht van! 1e trimester TITEL 1 Bronnen van de leerkracht bespreken (SE-SP of SC) 2 Zelf SE-SP-SC bronnen meebrengen 3 Einde RR kleefcollage 4 Interview met één van de personages uit de lessen 6 Een tijdbandcollage maken 7 Een quiz over cultuur opstellen (in Word of PPT) 2e trimester TITEL 4 Interview met één van de personages uit de lessen 5 Oorsprong christelijke symbolen 8 Een middeleeuwse maquette maken 9 Een wapenschild maken 11 Een fotoreportage over een middeleeuws gebouw maken 3e trimester TITEL 4 Interview met één van de personages uit de lessen 5 Oorsprong christelijke symbolen 8 Een middeleeuwse maquette maken 9 Een wapenschild maken 10 Een fotocollagekaart maken

BZL – Voorbeelden Algemene Vakken

14

STERREN

STERREN

STERREN

Davy Mortier


PAV Inspiratievoorbeelden BZL

Instrumenten voor BZL -

Een presentatie maken (2 pagina’s) Een schriftelijk verslag maken (3 pagina’s)

Dergelijke hulpschema’s vormden een ondersteuning als leerlingen aan het werk zijn. Dit werd verder ondersteund met een “Wegwijzer PAV” waarin leerlingen ook stappenplannen vonden van een bepaalde werkwijze om een vaardigheid uit te voeren. -

Uittreksel BZL-boek (2 pagina’s)

Het BZL-boek was een compilatieportfolio waarin de leerlingen hun vorderingen gedurende een heel schooljaar verzameld werden. Het eerste blad is een uittreksel uit een overzicht waarin de leerlingen op basis van het toenmalige leerplan hun vaardigheden konden beoordelen. Na het maken van een oefening bij een vaardigheid, kleurden ze het hokje rood, blauw of groen. Zo zag de leerling en de leerkracht de evolutie van deze vaardigheden doorheen het jaar en kwamen de werkpunten en sterktes naar voren. Het tweede uittreksel sluit aan bij de steropdrachten en werd gebruikt om sterktes en werkpunten te formuleren. In het begin is daar veel hulp van de leerkracht voor nodig. Na verloop van tijd lukte dit echter beter. Na het uitvoeren van 10 sterren kregen leerlingen een bonuspunt, dat ze mochten teruggeven bij een taak of toets naar keuze. Als het blad vol was (na vier oefeningen) werd door de leerkracht een score gegeven die vooral op attitudes focust. Deze score kwam in het puntenboek onder de noemer BZL-oefeningen.

PAV: voorbeelden BZL

4/4


Een presentatie maken

Hoe maak je een presentatie? Op school zullen we gebruik maken van het programma Powerpoint. Hou rekening met de afspraken uit het schema hieronder.

Hoe geeft de leerkracht punten op jouw oefening? Klik hier!

Vaardigheden


Vaardigheden

Evaluatie door de leerkracht De leerkracht gebruikt de tabel hieronder. Kijk even na of jouw verslag voldoet aan alle afspraken.

TAAL

VORM

INHOUD

Een goede presentatie… …heeft een goede structuur

…bevat geen lange teksten of zinnen

…is een goed schema van de inhoud (vaardigheid “een schema maken”)

…bevat passende afbeeldingen

…bevat tekst

…heeft enkele titeldia’s

…is creatief (enkele animaties, kleurvariatie,…)

…is niet overladen met animaties, geluiden,…

…heeft goedgebouwde, korte zinnen

…bevat geen typfouten of spellingsfouten

Naam: …………………………………………………… Klas: ………… Punten: ………… /

- Hoe maak je een presentatie?

10


Een schriftelijk verslag maken

Vaardigheden

Hoe maak je een schriftelijk verslag? Onderstaand schema helpt je op weg bij het maken van een schriftelijk verslag.

Hoe geeft de leerkracht punten op jouw oefening? Klik hier!


Vaardigheden

Evaluatie door de leerkracht De leerkracht gebruikt ĂŠĂŠn van de tabellen hieronder. Kijk even na of jouw verslag voldoet aan alle afspraken. -

Tabel 1: een kort verslag

-

Tabel 2: een lang verslag


Vaardigheden

Tabel 1: Een goed (kort) schriftelijk verslag…

TAAL

VORM

INHOUD

…bevat een goed samengevatte tekst (teksten volledig van internet kopiëren en plakken is dus niet goed)  deze vereiste staat voor twee punten!

 

…bestaat uit een samenvatting van teksten uit verschillende bronnen

…bevat bronvermeldingen

…is opgebouwd uit een inleiding, het verslag zelf en uit een slot

…heeft een aantrekkelijke titel

…bevat passende afbeeldingen

…is creatief opgemaakt (lay-out)

…heeft een goede zinsbouw

…bevat geen typfouten of spellingsfouten

Naam: …………………………………………………… Klas: ………… Punten: ………… /

- Tabel 2: een lang verslag - Hoe maak je een schriftelijk verslag?

10


Vaardigheden

Tabel 2: Een goed (lang) schriftelijk verslag…

TAAL

VORM

INHOUD

…bevat een goed samengevatte tekst (teksten volledig van internet kopiëren en plakken is dus niet goed)  deze vereiste staat voor twee punten!

 

…bestaat uit een samenvatting van teksten uit verschillende bronnen

…bevat een inhoudstafel

…bevat een voorwoord

…is logisch ingedeeld in verschillende hoofdstukken

…bevat bronvermeldingen

…heeft een aantrekkelijke titel op een titelblad

…bevat passende afbeeldingen

…is creatief opgemaakt (lay-out)

…is eenvormig opgemaakt (zelfde lettertype, ieder hoofdstuk op nieuw blad,…)

…heeft een goede zinsbouw

 

…bevat geen typfouten of spellingsfouten

 

Naam: …………………………………………………… Klas: ………… Punten: ………… /

- Tabel 1: een kort verslag - Hoe maak je een schriftelijk verslag?

15


#+ #+ Kleurcode: rood = niet goed of - 50 % / blauw = voldoende, kan beter / groen = zeer goed of +75 % % ! % !

#

C ' # ) D , * # ) D , * # ) E " , # ) F , # ) G & 6 0 = , ) ' *&

= , ) ' *&

? % # 2 ( 3 A 0 B ,* # C ) # D (+ ) E ) % F ,$ G & , = # # ?> % , 6 # ?> % , 6 # ?? * 6 # ?? * 6 #

,--.) ? * # & , A (+ # & , A (+ # & , &/ -((01 B 6 # )

.--2

# 3 * * ? ! 6 ,

A " '6 B , C 6 D , D , E , ) + , E , ) + , F ( & , # F ( & , # G # 5 G # 5 = )

?> + 9 6* .9 '

?> + 9 6* .9 ' ?? ) , & , ?? ) , & , ?A %%. & , ?A %%. & , ?B *

17


% (+ % (+ *(+ ' # % (+ / 44444444444444444444444444444444444444 *(+ ' # % (+ / 44444444444444444444444444444444444444 : 6

, (+ ,%

& 44444444444444444444444444444444444444444444444 44444444444444444444444444444444444444444444444 44444444444444444444444444444444444444444444444 ' 44444444444444444444444444444444444444444444444 44444444444444444444444444444444444444444444444 & 44444444444444444444444444444444444444444444444 44444444444444444444444444444444444444444444444 44444444444444444444444444444444444444444444444 ' 44444444444444444444444444444444444444444444444 44444444444444444444444444444444444444444444444 4444444444444444444444444444444444444444444444 4444444444444444444444444444444444444444444444

*(+ ' # % (+ / 44444444444444444444444444444444444444 *(+ ' # % (+ / 44444444444444444444444444444444444444 : 6

, (+ ,%

& 44444444444444444444444444444444444444444444444 44444444444444444444444444444444444444444444444 44444444444444444444444444444444444444444444444 ' 44444444444444444444444444444444444444444444444 44444444444444444444444444444444444444444444444 & 44444444444444444444444444444444444444444444444 44444444444444444444444444444444444444444444444 44444444444444444444444444444444444444444444444 ' 44444444444444444444444444444444444444444444444 44444444444444444444444444444444444444444444444 4444444444444444444444444444444444444444444444 4444444444444444444444444444444444444444444444

*(+ ' # % (+ / 44444444444444444444444444444444444444 *(+ ' # % (+ / 44444444444444444444444444444444444444 : 6

, (+ ,%

& 44444444444444444444444444444444444444444444444 44444444444444444444444444444444444444444444444 44444444444444444444444444444444444444444444444 ' 44444444444444444444444444444444444444444444444 44444444444444444444444444444444444444444444444 & 44444444444444444444444444444444444444444444444 44444444444444444444444444444444444444444444444 44444444444444444444444444444444444444444444444 ' 44444444444444444444444444444444444444444444444 44444444444444444444444444444444444444444444444 4444444444444444444444444444444444444444444444 4444444444444444444444444444444444444444444444

*(+ ' # % (+ / 44444444444444444444444444444444444444 *(+ ' # % (+ / 44444444444444444444444444444444444444 : 6

, (+ ,%

& 44444444444444444444444444444444444444444444444 44444444444444444444444444444444444444444444444 44444444444444444444444444444444444444444444444 ' 44444444444444444444444444444444444444444444444 44444444444444444444444444444444444444444444444 & 44444444444444444444444444444444444444444444444 44444444444444444444444444444444444444444444444 44444444444444444444444444444444444444444444444 ' 44444444444444444444444444444444444444444444444 44444444444444444444444444444444444444444444444 44444444444444444444444 4444444444444444444444444444444444444444444444 44444444444444444444444

. .

% (+ 0 # # . % (+ 0 # # .

9D

$ , 0 6* # % (+ 2 * 0 6 6 ) %0 , 3. $ , 0 6* # % (+ 2 * 0 6 6 ) %0 , 3.

9D

' , *# 6.

9D

< *% # % (+ . < *% # .

9D 4 +

18

?> *


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.