Andre Cramer - OPEN in Amsterdam Oost

Page 1

PRESENT PERFECT

Andre Cramer



Academie van Bouwkunst Amsterdam Masster Architectuur Afstudeerproject Present Perfect Commissie: Wouter Kroeze Aura Luz Melis Elsbeth Ronner


It’s about a museum It’s about : Finding a new typology Redefining existing structures Creating a dynamic field that is open for new views It’s about working with a collection That belongs to another time That belongs to other people That is deeply connected to the histories of European colonialism and trade That is contested and will continue to be contested* Whose referentiality is far from expended Whose restitution is undeniable

Is it

Collected? Bought? Looted?

Is it possible to have a museum without objects? It’s about my professional position It’s about :

Being aware of architectural implications on society A museum being a political device Architecture being a political device All contributors are responsible (also the architect)


It’s about the Poetics and Politics of representation That the ethnographic museum a product is of our colonial history That the museum displays an Eurocentric viewpoint That it should be about the Poetics of presentation It’s about the current debate on our colonial past It’s about my personal position It’s about architecture That is in and part of the city That looks for a relationship between the large scale and the object Between the visitor and passers-by That redefine its position in society That moves from inside to the square, to the neighborhood That is not always visible and moves through the public realm That is dynamic to adopt new forms That shows artifacts that are neither in storage nor exhibited That makes new assemblages

that is responsive

*




Hoofdstukken

Deel 1 Present Perfect

0.0

It’s about a museum

1.1

Present Perfect

1.2

Probleemstelling

1.3

Het beladen monument

Deel 2 Tropenmuseum

2.1

De geschiedenis van het Tropenmuseum

2.2

Het etnografisch museum

2.3

Het ontwerp

2.4

Het Oosterpark

2.5

Van trots naar schaamte

2.6

Bouwkundige inventarisatie

2.7

Stedenbouwkundige analyse

2.8

Conclusie


Deel 3 Ontwerp

3.1

OPEN

3.2

Doel 1: Openen

3.3

Doel 2: Drie podia

3.4

Voorplein

3.5

Poort

3.6

Routing maaiveld

3.7

Routing intern

3.8

Materialiteit

3.9

Podium 1: HET PLEIN

3.10

Podium 2: DE COLLECTIE

3.11

Podium 3: DE RESIDENTIE

3.12

Plan tekeningen

4.1

Maatwerk



Deel 2 Deel 1 Present Perfect Probleemstelling Het beladen monument


1.1 Present Perfect

Terwijl de maatschappij snel verandert, worden historische gebouwen beschermd tegen verandering. Dit zorgt voor een discrepantie tussen actuele maatschappelijke ontwikkelingen en de historische gebouwde omgeving. Gebouwen zijn de enige fysieke herinnering aan het verleden, wat soms voor gevoelens van gemeenschap en herkenning zorgt, maar ook voor frictie en desidentificatie. In sommige gevallen worstelt de maatschappij met de architectonische taal die in het verleden met trots door architecten bedacht was, zoals bij koloniale instituten. Het Tropenmuseum en KIT instituut is een voorbeeld van zo’n gebouw, met een ingewikkeld en beladen verleden. Terwijl het inhoudelijke programma – zowel van het museum als de bedrijven die er gevestigd zijn – bewust een kritische blik werpt op het Nederlands koloniale verleden, trekt het gebouw zelf zich nog terug in schaamte. Dit biedt een interessante opgave voor de architect, om een middenweg te zoeken tussen behoud en afbreuk van beladen monumenten. De probleemstelling van mijn onderzoek is daarom: Hoe kunnen architecten omgaan met beladen monumenten? Beladenheid is een cultureel proces. Dat betekent dat het langzamerhand ontstaat, door veranderingen in de specifieke sociaal-culturele context van een monument. Gebouwen zijn bijzonder doordat ze een representatie zijn van het verleden. Tegelijkertijd verandert de maatschappij die daarvan gebruik maakt, waardoor er dissonantie ontstaat tussen mens en gebouw. De casus van het Tropenmuseum staat voor een tijd waarin Nederland als natie trots was op de verworven rijkdom uit het kolonialisme. Dit is concreet zichtbaar in de formele en imposante gevel, en de dominantie in het stedelijk weefsel. Ook is het rijkelijk geornamenteerd met referenties naar

12


13

koloniale schatten, te zien in de marmeren hal bijvoorbeeld, wat ook de welvaart symboliseert. Tegenwoordig is de kritiek toegenomen op de daden van Nederland in de voormalige koloniën. Dat maakt deze stijl en symboliek beladen. Mijn doel is daarom om het instituut te actualiseren, en daarmee architectonisch om te gaan met het beladen monument.

afb. Archief, Koninklijk Instituut voor de Tropen


Cultureel proces


Actualiseren


1.2 Het beladen monument

16

‘Alles moet veranderen, opdat alles hetzelfde blijft’, schreef Giuseppe Tomasi di Lampedusa in zijn roman De tijgerkat. Deze scherpe observatie geldt ook voor onze omgang met monumenten, en de gebouwde omgeving in het algemeen. Deze twee tegenpolen zijn te herkennen in onze omgang met beladen monumenten: enerzijds de neiging om te slopen doordat de monumenten te pijnlijk zijn om aan te zien, en anderzijds de wens om te behouden en daarmee te blijven herinneren aan daden uit het verleden.

behoud

sloop

Het monument, en vervolgens de beladenheid ervan, is altijd politiek van aard geweest. De architectuur van instituties zoals musea wordt al lange tijd als politiek instrument ingezet. Het ontwerp van musea kent zijn origine in het paleis, wat bijvoorbeeld goed zichtbaar is bij het Louvre. Net als paleizen zijn ze strategisch geplaatst op prominente plekken, aan een plein of park. Daarmee stralen ze de kracht, welvaart en superioriteit van de natie uit, wat machtshebbers graag etaleerden.


17

De daad van het verzamelen van kunst is eveneens politiek in origine. Dit werd niet alleen uit interesse gedaan, maar ook ter preservering van kunstschatten die tijdens oorlog en heerschappij buit waren gemaakt. Deze collecties werden eerst voor select publiek toegankelijk gemaakt in de paleizen, waaruit het hedendaagse museum ontstond. Het brede publiek kon daarmee de geroofde buit bewonderen, wat een belangrijk onderdeel werd van de nationalisering van identiteit. Al sinds de eerste wereldoorlog wordt deze vorm van het museum bekritiseerd. De dadaïisten en futuristen vonden het elitaire museum maar ouderwets. Net als in de beginjaren van het Louvre, transformeerden zij tentoonstellingsruimtes tot ateliers die beperkt toegankelijk waren voor publiek. Daarmee haalden zij de kunst uit de beschermde omgeving waar zij in was geplaatst. Die beschermde omgeving preserveerde het dappere verhaal van overwinning en superioriteit. Na de dadaïsten en futuristen is het moderne museum alsnog beperkt gebleven tot het tentoonstellen, preserveren en onderzoeken van kunst. Sinds enkele jaren wordt dit opnieuw aan de kaak gesteld. De oorsprong van objecten wordt betwist, en de rol van curatoren in het op waarde stellen van kunst wordt bekritiseerd. Als reactie op deze (internationale) discussie over de beladen historie van het museum en zijn objecten, hebben diverse musea radicale veranderingen doorgevoerd. Zo is er een restitutie formulier beschikbaar gesteld op de website van het Tropenmuseum, waarin voorwerpen kunnen worden teruggevraagd. Ook is er meer aandacht voor de dekolonisering van de geschiedenis, zoals te zien is in de tentoonstelling van het Rijksmuseum over het slavernijverleden.


1.2 Het beladen monument

afb.1 Palast der Republik, Berlijn Duitsland, 2005 Palast Des Zweifel (Paleis van Twijfel) transformeerde het oude DDR Palast der Republik in een virtueel instituut voor twijfel.

18


1.2 Het beladen monument

afb.2 Haus der Kunst, Lala Land expostitie. Interventie van kunstenaar Paul McCarthy. Er is geen ruimte meer om achter bomen en ballon te schuilen.

19


20

afb.1 Documentatie Black Atlas, uit het archief van Jacqueline Hoàng Nguyen, 2016


21

Deel 2 Tropenmuseum Een oud etnografisch museum


2.1 De geschiedenis van het Tropenmuseum MEER DAN ANDERE MUSEA HEEFT HET ETNOGRAFISCH MUSEUM TE MAKEN MET EEN GECOMPLICEERD VERLEDEN EN COLLECTIE. Het tropenmuseum is van oorsprong een etnografisch museum met een gekoppeld instituut dat daarvoor in dienst stond. Enerzijds leent deze achtergrond zich goed voor het belichten van thema’s die nu actueel zijn, zoals alledaags racisme en gender identiteit. Anderzijds blijft het moeilijk voor deze instiuten om zich te ontworstelen van hun verleden. Inmiddels ligt het koloniale verleden al lang achter ons, maar blijft het museum een gesloten volume dat een eenrichtings verhaal verteld. Dit komt deels door de lading van de (geschiedenis van de) objecten die tentoongesteld worden in hedendaagse musea. In 1923 schreef de Franse dichter en filosoof Paul Valéry het artikel ‘Het probleem met musea’. Daarin beargumenteerde hij dat het scheiden van een voorwerp en zijn specifieke historische en geografische context, de betekenis van een voorwerp ontneemt. Hij noemde een museum een plek dat dode materie huisvest. We zouden daarom anders moeten kijken naar de voorwerpen in musea. En niet alleen omdat beelden ook kunnen sterven maar ook omdat een groot deel van de collectie in Westerse musea onrechtmatig hier zijn beland en als roofkunst worden bestempeld. In de nabije toekomst zullen de voorwerpen uit de collectie geleidelijk worden teruggebracht naar het land van herkomst.

22


23 Is een museum zonder voorwerpen dan een uitkomst? Nee, dat denk ik niet. Veel van de objecten kennen geen eerlijke eigenaar. Waar de objecten vandaan komen is niet altijd secuur bijgehouden. Vaak zijn ze van plek naar plek gegaan. Vele objecten zijn daarom wees geworden. De verantwoordelijkheid voor deze objecten ligt dus bij de huidige instituten.

BESMETTE COLLECTIE Ondanks de beweging die plaatsvindt in de museale wereld, is een groot deel van de kunst nog steeds tentoongesteld in een beladen monumentale context. Bij de zoektocht naar een nieuwe omgang met deze beladen ervaring, kan de architect een cruciale rol spelen. Zodat het museum daadwerkelijk een nieuwe vorm kan vinden, zonder het verleden te ontkennen.

afb.1 Filmfragment, Chris Marker, Les statues meurent aussi, 1953 afb.2 Weltmuseum Wien, “South Seas: Encounters with Paradise Lost,” permanente installatie, oktober 2017 afb.3 Archief, tentoonstelling Tropenmuseum. Datum onbekend


2.2 Het etnografisch museum Het etnografische museum is ontwikkeld in een tijd dat wetenschappers van alle markten thuis waren. Denkers zoals Humboldt waren natuurwetenschappelijk, maar ook sociaal en humaan opgeleid. Vanuit deze holistische denkwijze zijn de musea ontstaan, waar opgezette dieren en dergelijke maar ook culturele objecten te vinden waren. Vanaf de late 19de eeuw / vroege 20ste eeuw werden vaker disciplines onderscheidden. Vanuit de archeologie is zo de antropologie ontstaan. Zowel archeologen als antropologen verplaatsen zich in de levenswijze van een ‘ander’. Terwijl de archeoloog zich probeert in te beelden hoe men in vroegere tijden op aarde leefde, brachten antropologen in kaart hoe de ‘etnische ander’ leefde. De antropologie is dan ook uit de archeologie ontstaan, aan het begin van de 20ste eeuw in de kolonien, vanuit het idee dat het bestuderen van hun heden een inkijkje was in ons verleden. Vanuit het evolutionaire gedachtegoed werd verondersteld dat tribale en niet-westerse vormen van samen leven primitievere vormen waren dan de westerse samenleving. Dit gedachtegoed wordt inmiddels binnen de culturele antropologie sterk bekritiseerd, maar in etnografische musea is het nog inherent aanwezig. Het tentoonstellen van een cultuur verstilt het per definitie in tijd en plek, terwijl culturen nu als dynamisch en veranderlijk worden gezien. Daardoor weerspiegelt het etnografisch museum niet meer de tijdsgeest. Ook al zijn we door globalisering meer dan ooit nieuwsgierig naar de culturele ander, gaat het exposeren van andere culturen uit van

24 een superieure houding. Waar de samenleving zich juist van wil distancieren. Naast de rol van het tentoonstellen van de collectie als verhalend instrument, waren er nog andere programma’s gekoppeld, waaronder: handelsmuseum, onderzoek en educatie, bibliotheek, aula en verschillende bestuurszalen. Gezamenlijk representeerden zij de relatie van Nederland tot de voormalige Kolonien.

Tegenwoordig is het programma veranderd en is het enkel nog een Museum. Sinds 2014 is de openbare bibliotheek verhuisd naar Leiden. De aula en verschillende bestuurszalen zijn alleen nog publiek toegankelijk als verhuurzalen en het handelsmuseum kent geen bestaan meer. Sinds 2017 zit de SGD house in het gebouw en hebben verschillende organisaties en NGO’s, met duurzaamheids doelen, hun kantoor hier gevestigd. Het museum staat de afgelopen jaren on-

afb.1 Archief, bouwteking plattegrond begane grond


25 der druk. Nationaal en internationaal zijn musea bezig met een proces van ‘dekolonisatie’: ze erkennen de etnocentrische achtergrond van hun collectie en worstelen met de vraag hoe ze een verhaal van kolonialisme en slavernij kunnen vertellen dat recht doet aan het verleden. Zo onderzoekt het Rijksmuseum of objecten uit de collectie geroofd zijn uit de koloniëen. Veel musea herschrijven bordjes en veranderen het woord ‘slaaf’ in ‘tot slaaf gemaakte’. Ook het Tropenmuseum vertelt over de misstanden in het koloniale tijdperk met een nieuwe tentoonstelling over de invloed van het slavernijverleden op het heden.

Maar ondanks pogingen van het Tropenmuseum om een ethische oplossing te vinden, liggen de resten van voormalige koloniale burgers nog altijd in het depot. Waarom is het zo lastig van de koloniale erfenis af te komen? Het museum is tegenwoordig gefuseerd met twee andere etnografische musea, het Volkenkunde in Leiden en het Afrika museum in Berg en Dal. Het is los gekoppeld van het KIT Instituut. In plaats van een museum over objecten, presenteert het zich nu als een museum over mensen.

afb.2 Marmeren hal, entree ruimte KIT afb.3 Affiche, communicatie Tropenmuseum, Museum over mensen


[to the lady in the museum]: Now tell me about this one?26 [Museum Guide]: Also from Benin, 7th Century, Fula tribe I believe. [to the lady in the museum]: Nah. [Museum Guide]: I beg your pardon? [to the lady in the museum]: It was taken by British Soldiers in Benin, but it’s from Wakanda, and it’s made out of Vibranium. [to the lady in the museum]: Don’t trip. I’mma take it off your hands for you. [Museum Guide]: These items are not for sale. [to the lady in the museum]: How do you think your ancestors got these? You think they paid a fair price for it? Or did they take them like they took everything else?


27


2.2 Het etnografisch museum

28

afb.vorige pagina Filmfragment, Black Panther, 2018 afb.1 Tijdlijn: Koloniaal verleden langs Museum afb.volgende pagina Filmfragment, Chris Marker, Les Statues Meurent Aussi, 1953


1571 Antiquarium wordt gezien als het oudste museum in het westen.

1596 Eerste Schipvaart 1600

1602 Oprichting VOC

Het museum

1500

Koloniaal verleden

1498 Portugezen bereiken Indieë

1617 Jan Pieterzoon Coen benoemd tot gouverneur-generaal 1619 Batavia hoofdstad van Nederlands-Indië 1621 Oprichting WIC 1626 Eerste schedel uit Oost Indie naar Nederland

1793 Louvre eerste openbare museum 1800

1798 Opheffing VOC, Bataafs-Frans bestuur nam macht over.

1700

Suriname werd in 1682 aan de WIC verkocht

1860 Afschving slaverij

1900

1908 Eerst Nationale beweging onafhankelijk Indonesie

1864 Oprichting Koloniaal Museum Haarlem

1940 WO II

1910 Oprichting Vereeniging Koloniaal Instituut door J.F. Cremer en H.F.R. Hubrecht 1923 Officieuze opening

1942 Japan valt Indonesie binnen

1926 Opening Koloniaal Instituut Amsterdam

1945 Nederland bevrijd

1950 KIT en ontwikkelingshulp gaan samenwerken

1949 Indoneschie onafhankelijk

1967 Restauratie - verbouwing

1950 Ontwikkelingshulp wordt onderdeel van buitenlandsezaken

2020 Black Lives Matter

2014 Fusie musea - Tropenmuseum Museum over de mensen

Nu

2018 Overweging excuses voor slavernij verleden

2000

2002 Nationale herdenkingsdag slavernij

2019 Restitutie


30


31


raafplaats gen. De aar de ontwerp van tworpen als mgegeven , het heeft IT staat op ebouwtjes aar binnenin nleg van de

llen aan de n een uw gebouw j. torium plaats en

cht op het l gebouwd ze sliepen en tijdens n. Aan de en speel-

rixoord een aboratorium,

Het hotel van het KIT werd in 1965 geplaatst in de noordrand als hoeksteen van een formele parterre. Het voor de museumstukken werd ‘onder2.3depot Het ontwerp gronds’ geplaatst tussen het instituut en het hotel. De noordrand is dan vrijwel geheel volgebouwd. Doordat het niet aan de Linnaeusstraat de Hethotel Tropenmuseum bouwdestaat zijn behoudt collectie straat tot vandaag haar lommerrijke uitstraling vanaf voort op het oudste museum in Neder- de Mauritskade tot aan de Eerste Oosterparkstraat.

land, het Groote Museum. Vanaf 1850 was ditpand onderdeel van Artis, de collectie Het van de stichting Beatrixoord werd in was 1987 natuurhistorisch van aard.ruimte In 1910 namen gesloopt, waarna de vrijgekomen toegevoegd werd aan het park. Op de terreinen van J.F. Cremer, H.F.R. Hubrecht ende delaboratoria Nedervan de UvA werden twee kinderdagverblijven gebouwd. landsche Handel-Maatschappij (ook wel Naast de HBS, op gemeentegrond, werden noodlokalen gezien als van de VOC) een geplaatst. Opde hetvoortzetting speelterrein bouwde de gemeente initiatief om het Tropenmuseum op te sporthalletje. richten. Architect J.J. van Nieukerken ontwierp het gebouw in 1913. De twaalfduizend vierkante meter huisvestten een museum (volkenkunde eén handelsmuseum), laboratoria, gehoorzalen en kantoorruimten. Het ontwerp is traditioneel en historiserend, waarbij gebruik is gemaakt van neorenaissance in Hollandse stijl. Een speciale Commissie voor de Symboliek heeft meegewerkt aan het ontwerp, wat terug te zien is aan de rijke decoratie in en aan het gebouw. Begin 1915 gingen de bouwwerkzaamheden van start. In 1926 werd het instituut geopend 3 - Geschiedenis van het Oosterpark door koningin Wilhelmina. Om het museum en instituut over de Tropen in de buurt van Artis te plaatsen, hadden de initiatiefnemers een voorkeur voor de randen van het Oosterpark als locatie. De gemeente Amsterdam vond dit echter een minder goed idee, zij hadden de locatie tegenover de Muiderpoort al in een uitbreidingsplan bestemd voor een monumentale hoofdentree naar het park vanuit de binnenstad. Het Oosterpark was bedacht als groen park zonder bebouwing. Door een sterke lobby werd het museum en instituut alsnog in het park geplaatst, alleen moesten de ontwerpers nu wel rekening houden met de bestaande Oosterbegraafplaats die de vorm van het gebouw

32 Oosterpark heeft1892 gevormd.

Tegen de jaren ’30 was de gehele noordrand vol gebouwd door instellingen die geen plek meer konden vinden in1890 de binnenstad. Het ontwerp van “de 1875 1917 1905 1915 geweest Tropen” is doorslaggevend voor de gemeente om deze grond toch uit te geven; het omvangrijke bouwwerk maakte de geplande hoofdentree onmogelijk en vormde zowel visueel als functioneel een barrière tussen park en stad.

Oosterpark 1922

1890

1920 1875 1905 1930

1920

1915 1950?

1917 1965

Oosterpark 1969

Sinds 1926 is het gebouw meerdere malen getransformeerd. In de jaren ’70 vond een grootschalige renovatie plaats, waarbij het depot naar achteren is verplaatst en er een hotel is toegevoegd voor onderzoeksdoeleinden. Het restaurant werd uitgebreid en een terras is toegevoegd. Daarnaast is de entree drie keer verbouwd. In 1967 is de trap die naar de beletage liep, verwijderd. In plaats daarvan komen bezoekers verlaagd binnen in het souterrain. Ook was de trap eerder te betreden vanaf de straat; nu vormt gras een afstand tussen entree en straat.

17

afb.vorige pagina Filmfragment, Black Panther, 2018 afb.2 Archief, Ontwerp J.J. van Nieukerken in opdracht van J.F. Cramer, H.F.R. Hubrecht afb.volgende pagina Filmfragment, Chris Marker, Les Statues Meurent Aussi, 1953


33

Om een beter beeld te krijgen van de complexiteit van het gebouw heb ik het gebouw en zijn stedenbouwkundige positie in kaart gebracht. Maar allereerst laat ik aan de hand van beeld bepalende elementen zien waar de uitdagingen voor het ontwerp lagen.

Het Instituut voor de Tropen in zijn oorspronkelijie staat, 1926. Duidelijk zichtbaar is zijn statige positie en de relatie die het aangaat met het Muiderpoort. Hoewel het naar de randen van het Oosterpark is gedrukt maakt het ruimte voor een plein bij zowel de entree van het KIT als va het museum.


2.4 Het Oosterpark

34

Het tropenmuseum bevindt zich aan de noordelijke rand van het Oosterpark. Het Oosterpark is onderdeel van het uitbreidingsplan van J. Kalff. Die behelste vier stadsparken: het Bilderdijpark, het Sarphatipark, het Westerpark en het Oosterpark (het Vondelpark bestond al en was in opdracht van particulieren ontworpen). De zojuist in dienst getreden stadsingenieur J.G. van Niftrik nam zowel de vormgeving van het Sarphatipark als die van het Westerpark op zich. De parken, aangelegd in 1886 en 1890, ontwierp hij in de Landschapsstijl en kenmerkten zich door een aantal ronde of eivormige gazons en een vijver met slingerende wandelpaden. Het waren echte flaneerparken met een waterval, rustieke bruggen, rotspartijen en fonteinen. Ook voor het Oosterpark maakte Van Niftrik een ontwerp. Het eerste ontwerp werd

de Dam

Hortus Botanicus

Het Oosterpark is een beëindiging van een Historische as vanaf de Dam, langs Hortus Botanicus, Artis en het Muiderpoort. De locatie van het KIT instituut had de entree naar het Oosterpark moeten worden.

afgekeurd door de Commissie van Bijstand van Publieke Werken. De Commissie vond dat er te weinig sport- en spelelementen in het park zaten. Kennelijk was er geen behoefte meer aan nog een traditioneel wandelpark, zoals het Vondelpark, Wes-

Artis

Muiderpoort

Oosterpark


35 terpark en Sarphatipark. In plaats daarvan werd gevraagd om een recreatief volkspark met speeltuinen en sportvelden. Van Niftrik maakte daarop in oktober 1890 een nieuwe schets waarin hij het bestaande cricketveld aan de Linnaeusstraat behield, een ‘harddraversbaan’ en twee kinderspeelplaatsen toevoegde en de Oosterbegraafplaats integreerde in het park. Het resultaat was een gefragmenteerd parkontwerp, wat opnieuw niet werd goedgekeurd door de commissie. Daarop heeft de commissie besloten een prijsvraag uit te schrijven. De belangrijkste opgave daarbij was de omgang met de bestaande begraafplaats. De gemeente vroeg om de mogelijkheid het ontwerp in twee delen uit te voeren. Totdat de Nieuwe Oosterbegraafplaats geopend werd (1894) was de stad volgens de wet verplicht in ieder geval de algemene graven tien jaar te behouden. De graven van particuliere eigenaren moesten daarentegen geïntegreerd worden in het nieuwe ontwerp. De ontwerper diende dit duidelijk op te nemen in een voorstel. Het ontwerp van Springer bleek het meest logisch en vanzelfsprekend in opzet. Het noordelijke terrein is ontworpen in gemengde stijl met een formeler parkdeel ter hoogte van de belangrijkste toegang tot het park: de Muiderpoort. Springer wilde de drie middelste lanen van de begraafplaats behouden en omvormen tot toegangswegen. Dit was slim: in dit centrale deel van de voormalige begraafplaats lagen de particuliere graven die op deze manier onderdeel van het park werden. De middelste laan was reeds beplant met Italiaanse populieren, die

echter volgens Springer ziek waren en te zijner tijd vervangen konden worden. Voor de bestaande ontvangstgebouwtjes van de begraafplaats aan de Mauritskade gaf Springer twee mogelijkheden. Ze zouden weggehaald kunnen worden en vervangen door een ‘rondpoint’ met waterbekken, fontein en bloemvakken, die samen met de drie lanen een ‘pseudo-symmetrische’ aanleg vormden. Het alternatief was om de gebouwtjes in te richten als melkhuis, waar boeren uit de omtrek hun melk brachten om vandaar naar de verschillende afnemers in Amsterdam vervoerd te worden. Het terrein daarachter kon als ‘rustplaats’ worden ingericht. Van forse openbare gebouwen langs de Mauritskade was in het plan Kalff geen sprake. Toch waren veel uit hun voegen barstende openbare instellingen naarstig op zoek naar huisvesting: universiteiten, andere onderwijsinstellingen, musea en gasthuizen. Dergelijke functies pasten eenvoudigweg niet meer in de binnenstad, maar wel in de ring rondom de oude stad. Dat er in en om het Oosterpark een concentratie openbare, vrijstaande gebouwen ontstonden is als volgt te verklaren: óf ze stonden er al, zoals de Sint Elisabeth Gasthuis, óf ze zijn decennia later door krachtige lobby’s van invloedrijke particulieren of instellingen gebouwd, zoals de Universiteit en het Koloniaal Instituut voor de Tropen. De gemeente bood de partijen alternatieve terreinen aan, bijvoorbeeld aan de Zeeburgerdijk of in het Plan Zuid, maar deze waren vaak minder gunstig gelegen en werden niet geaccepteerd.


36

1890

sloot met bomenrij

leden. Voor een kwartje inleggeld en iedere week een Het hotel van het KIT werd in 1965 geplaatst in de In 1917konden verwierf KIT de grond van dehun begraafplaats dubbeltje zijhet eigenaar worden van woning. noordrand als hoeksteen van een formele parterre. om er eenzijn instituut en een museum vestigen. De De woningen tegenwoordig in bezit te van de woningHet depot voor de museumstukken werd ‘onderbegraafplaats corporatie De Key. werd fasegewijs verplaatst naar de Nieuwe Ooster aan de Middenweg, ook een ontwerp van gronds’ geplaatst tussen het instituut en het hotel. De noordrand is dan vrijwel geheel volgebouwd. Doordat Springer. Het enorme complex werd ontworpen als HotelL.A. Arena was eerst het St. Elisabeth Gasthuis, Veenweidegebied 1832 het hotel niet aan de Linnaeusstraat staat behoudt de een aaneenschakeling van afzonderlijk vormgegeven voor oudere weeskinderen, gebouwd in 1890. In 1950 straat tot vandaag haar lommerrijke uitstraling vanaf de gebouwen. Het complex was toen al alzijdig, het heeft werd het een verpleeghuis voor katholieke dames. De Mauritskade tot aan de Eerste Oosterparkstraat. dus geen achterkanten. In de tuin van het KIT staat op hoofdingang lag aan de Mauritskade. In 1980 werd het de plek van één van de voormalige entreegebouwtjes verbouwd tot jeugdherberg met de ingang aan de Het pand van de stichting Beatrixoord werd in 1987 van de begraafplaats een beukenhaagje. Daar binnenin ‘s-Gravesandestraat. Bijna tien jaar later werd het gesloopt, waarna de vrijgekomen ruimte toegevoegd ligt een grafsteen die gevonden is bij de aanleg van de begraafplaats alweer verbouwd tot drie-sterrenhotel, restaurant en werd aan het park. Op de terreinen van de laboratoria tuin. club. In het deel van het gebouw dat ontsluit op de van de UvA werden twee kinderdagverblijven gebouwd. Mauritskade heeft woningcorporatie Ymere apparteNaast de HBS, op gemeentegrond, werden noodlokalen In 1875 bouwde de Amstelbrouwerij zijn stallen aan de menten. geplaatst. Op het speelterrein bouwde de gemeente een Mauritskade. Waar toentertijd de paarden in een exercitieterrein De vrijstaande woning aan de ‘s-Gravesandestraat sporthalletje. omheining stonden verrees in 1920 een nieuw gebouw (historisch deel uitmakend van het complex) is nu van en nieuw voor het wagenpark van de Amstelbrouwerij. woningcorporatie Eigen Haard. uit 1866. In datzelfde jaar bouwde de UvA het Laboratorium vervangen Gezondheidsleer op de voet van de begraafplaats en Plan 1866 J. van Niftrik Na de komst van deze eerste gebouwen won de buurten met georiënteerd op het park. rechte singelgracht landschapsarchitect in 1893 de ontwerpprijsheid. Dit plan Op de kop van deSpringer dubbeltjeswoningen, gericht op het vraagpark, voorwerd de inrichting van het Oosterpark. Van zijn noordelijk vervolgens een Openluchtschool gebouwd ontwerp alleen de zuidelijke helftInuitgevoerd, eer een park voorwerd asmatische kinderen (1930). de pauze sliepen reikend tot aan sloot. een plek had. begraafplaats de kinderende optoenmalige britsen buiten op het terras en tijdens sloot met bomenrij de lessen stonden de tuindeuren altijd open. Aan de In 1905 werd delag HBS gebouwd aan met de Mauristkade en terraszijde een schoolplein tuintjes en speelin 1915 het Anatomisch Laboratorium, met een sectiede Dubbelelementen. en iedere week een gebouw in de achtertuin. Beide gebouwen richtten hun konden den van hun woning. en de naar het een appij tot de woning-entrees Vlakop nade deMauritskade oorlog bouwde de achterkant stichting Beatrixoord bezit van park.gebouwencomplex achter het Anatomisch Laboratorium, schappij liet loot onder de op de inmiddels ontruimde begraafplaats.

een nat erken. Aan erijen. Op de Oosterparkrklust. Er lag e beplanting. derbosje. De erweg. De idegebied ur Jacob van ht recht en d daaraan bossages en ein. De rijke villawijk.

beth Gasthuis, Veenweidegebied 1832 wd in 1890. In 1950 tholieke dames. De 16 het 3 - Geschiedenis van het Oosterpark de. In 1980 werd e ingang aan de r later werd het begraafplaats otel, restaurant en

at ontsluit op de ie Ymere apparte-

ravesandestraat t complex) is nu van

uwen won de 893 de ontwerpprijsosterpark. Van zijn helft uitgevoerd, ot.

n de Mauristkade en um, met een sectiebouwen richtten hun achterkant naar het

ark

Plan 1884

Plan 1866 J. van Niftrik

Plan 1884

Oosterpark 1892

1890 1875

3 - Geschiedenis van het Oosterpark

1905

1915

1917

1920 1875 1905

1915

1917

Oosterpark 1922

1890

1930

Oosterpark 1969

De ligging van het gebouw aan de randen van het Ooster park waren heel dwingend. De bestaande begraafplaats werd voor een exercitieterrein deel overgeplaatst naar Watergraafsmeer en het overgebleven deel van de begraafplaats zorgde ervoor dat het Instituut rechte singelgracht gebouw naar de randen werd geduwd. Het gebouw vult bijna de gehele overbegraafplaats gebleven ruimte en wordt daarmee een negatief van de begraafplaats.

1875

17

1920

1950?

1965


37

afb.1 Archief, ontwerpvoorstel met bestaande en overgebleven begraafplaats afb.2 Oosterpark door de jaren heen. afb.3 Ontwerp Springer voor het Oosterpark. In dit ontwerp is duidelijk te zien dat een entree tot het Oosterpark vanuit de stad tegenover Muiderpoort was bedacht.


2.5 Van trots naar schaamte

38

De maatschappij is door de tijd heen veranderd in haar kijk op het KIT Instituut en het Tropenmusem, wat zichtbaar is in de manier waarop hiermee omgegaan werd. 1) Eerst, toen het initiatief kwam om een Koninklijk Instituut in Amsterdam te bouwen, was de neorenaissance stijl populair bij publieke instituten. Deze stijl representeerde de trotse Nederlands identiteit en werd vaak gebruikt tijdens de VOC periode. Ook het Koninklijk Instituut voor de Tropen zou een dominante plek innemen in de stad, om aan de wereld de Nederlandse rijkdommen te tonen.

8900

afb.1 Archief, Koningin Wilhelmina ontvangt Haile Selassie de keizer van Ethiopiëe afb.2 Archief, zicht op de originele entree museum deel afb.3 Schema: gebouw als trotse baken


39 2) In 1967, na lange tijd van heroverwegingen van het nationaal verleden en nalatigheid aan het gebouw, werden de eerste aanpassingen en renovaties gedaan. De relatie van Nederland tot de voormalige kolonien was veranderd. Dit is terug te zien in de aanpassingen van het gebouw. Het lijkt zich in schaamte terug te trekken. Rondom het gehele complex zijn hekken geplaatst. De toegang vanuit het Oosterpark is daardoor beperkt. Aan de straatkant zijn de groenstroken gereduceerd tot kijkgroen. In het groen zijn bomen geplaatst, die zowel het park naar de straat toebrengen maar tegelijkertijd het gebouw slecht zichtbaar maken.

8900

afb.4 Hekwerk aan de Mauritskade afb.5 Schema: gebouw teruggetrokken afb.6 Hekwerk aan de Oosterparkzijde


2.5 Van trots naar schaamte

40

Naast het toegevoegde hekwerk, is ook een nieuwe entree toegevoegd. De formele trap die de bezoeker naar de bel etage brengt en voor een klassieke museum entree zorgt is verwijderd. De bezoeker komt nu verlaagd binnen in de soutterain waar het middels een spiraal trap de lichthal in wordt geleid.

afb.1 Routing bestaande entree Tropenmuseum afb.2 Lichthal Tropenmuseum afb. 3 Entree bestaande depot afb.4 Plattegrond bestaande depot ondergronds


41

Een nieuw ondergrondse depot is tussen het park en het museum geplaatst. Meer dan tevoren creëert dit een barière tussen park en gebouw en maakt het nog duidelijker de achterkant van het gebouw waar de logistieke handelingen plaats vinden.


2.5 Van trots naar schaamte

42

De Commissie Symboliek heeft gekozen om de ornamentatie te verwerken aan de straatzijde, wat aantoongevend is voor de eerste indruk die het gebouw geeft. De voorbijganger passeert de symbolische beeldtaal als een standbeeld. De rode cirkels in de plattegrond geven aan waar de ornamentatie (zoals aan de rechterkant te zien is) verwerkt is in het gevelaanzicht.

afb.1 Beeldende symboliek gevel Tropenmuseum afb.2 Plattegrond positie symboliek in de gevel.


43 Ook binnen zijn de publieke ruimtes sterk georganementeerd. Het KIT Instituut wordt ingeleid door de marmeren hal, die fungeert als entree. De ruimte is met 12 zeldzame italiaanse marmer soorten bekleed. Ten noorden van de hal bevindt zich de bestuursvleugel. Verschillende ruimtes zijn met hout bekleed. Daarboven is de Aula, die ruimte biedt voor 680 bezoekers.

afb. 3 Archief, ornament kolom interieur Tropenmuseum. afb.4 Marmeren hal, KIT afb.5 Archief, Grote Aula


2.5 Van trots naar schaamte

44

In 1923 opende het museum officieus zijn deuren voor de eerste tentoonstelling. Het gebouw was toen nog niet af. Op archief foto’s is de staat van het gebouw destijds te zien: het plafond was nog niet afgewerkt en legde daarmee de betonnen structuur bloot. Dit liet de hybride constructie zien, van stenen wanden en betonnen vloeren. Dit is uitzonderlijk voor een gebouw met een neo-renaissance stijl, en geeft daarmee weg dat het minder oud is dan het lijkt. De decoratieve laag die later is aangebracht bedekt de ware identiteit: brute betonnen constructie.

afb.1 Eerste tentoonstelling Tropenmuseum, 1923. afb.2 Archief, tijdens de bouw.


45


46


47


48


49


50


51


52


53


54


55


56


57


58


59


60


61


62


63

44.000 m2 154.000 m3 7.500.000 miljoen bakstenen 1.200.000 kg zichtbeton 300 m3 graniet 1.100 m3 franse limesteen 3.200.000 kg constructie beton 6.600 m3 zand 750.000 kg staal 385 m3 hout 120 m3 amerikaanse pine


64

Thema

Trappen

Ruimtes

Verkeersruimte


65

Prive vs Openbaar

Kolommen

Museum vs KIT

In gebruik anno 2021


66

Het gebouw is een aaneenschakeling van volumes. Dit is voor een deel het gevolg van de situatie met de begraafplaats. Maar naast het klassieke museum frontaal aan een plein, verschenen in Duitsland gebouwen met een meer vrije aaneenschakeling van in stijl en type bouwdelen. Elk passent bij de functie van het deel. Het Duits sprak in dit geval toepasselijk van het ‘angliederungssytem’, de methode van vrije aaneenschakeling. Hoewel niet is vastgesteld dat de bouwdelen functioneel verschillen en hun eigen rol vervullen, neemt het gebouw wel degelijk de vrije schilderachtige aaneenschakeling van bouwdelen als ontwerp strategie.


67

Pittoresque Office block

Basilica

Office block Roman theatre

Palazzo

Pittoresque

Diverse typologieën zijn te vinden bij de individuele bouwdelen.


68

Ondersteunende functie, volkenkunde afdeling museum 70 ruimtes, 3 verdiepingen + zolder Prive Aanbouw 1977

Museum functie 58 ruimtes, 3 verdiepingen + zolder Openbaar Verbouwd in 1977

Ondersteunende kantoor functie, handels afdeling museum 67 ruimtes, deels 2 verdieping en deels 3 verdiepingen Prive Gedeeltelijk veranderd van functie 2015


69

Cursus zalen KIT Instituut 52 ruimtes, 3 verdiepingen + zolder Prive Onveranderd

Entree - marmeren ontvangst hal - bestuurskamers - grote aula 51 ruimtes, 2 verdiepingen Prive (met uitzondering tijdens georganiseerde evenementen) Onveranderd

Boekerij 33 ruimtes, deels 3 verdiepingen deels 6 verdiepingen Tot 2015 openbaar Functie veranderd (bibliotheek is in 2015 verhuisd naar Leiden), ruimteslijke onveranderd


70 Horizon lijn

Noord

Oost

Zuid

West

Noord

Oost

Zuid

West

Noord

Oost

Zuid

West

Risalieteren

Driedeling


71 Dakkap hoogte

Noord

Oost

Zuid

West

Noord

Oost

Zuid

West

Noord

Oost

Zuid

West

Toren hoogte

Beeldende symboliek


72 Symmetrie

Noord

Oost

Zuid

West

Noord

Oost

Zuid

West

Noord

Oost

Zuid

West

Ritme

Entree trappen


73


TRAPGEVELS KOPGEVEL TORENS

74


TRAPPEN AAN DE GEVEL

75


Stad

Park

Wijk

8900


77


Stad

ht rac

gelg

Sin

Ring A10


Buurt

l ste

Am


Morphology

Bebouwd

Leeg

80


Publieke ruimte

pleinen

Park

81


Netwerk relatie

Wegen

Tram

82


Positie

83

Noord rand vol gebouwd

Landmarks in stedelijk weefsel die entree park aangeven

Toegankelijkheid park rondom KIT

Historische as


Stadspark typology

8900

Duidelijke verdeling in het park: groene recreatie gebied en bebouwde deel strak langs de Mauritskade. Op twee gebouwen na zijn ze allemaal naar de stad georienteerd. Er is een minimale relatie tussen de gebouwen en het park. De gebouwen grensen aan het park en liggen niet in het park.

84


85


86

Elementen in het park. Het Slavernij monument, De Scheeuw, Pierenbadje, Muziekkoepel en Muiderpoort buiten het park.


87

de Dam

De bomen structuur laat de wens om een entree te maken duidelijk zien. De bomen in het park maken ruimte voor de zicht op de historische as, die zich doorzet tot aan het Kastanje plein. Het gebouw versterkt de as niet alleen met zijn monumentale entree maar ook met de Grote Aula en onderliggende zalen die de as in materie doorzetten.


88

Het geschakelde gebouw heeft met zijn positie op een hoek te maken met zowel: de stad, het park, de buurt. Het KIT gaat een formele relatie aan met het tegenover gelegen Muiderpoort en zet de symbolische as door. Paralel aan deze symbolisch as ligt een functionele as - winkels, horeca, woningen. Het Tropenmuseum heeft moeite zich op deze as te focussen en het lijkt er nauwelijks een relatie mee aan te gaan. Het NH hotel gaat daarentegen wel een relatie aan en positioneert zichzelf als sluitstuk op de kop van de Eerste van Swindenstraat.


89

afb.1 Javastraat afb.2. Openbaar vervoer rondom Oosterpark afb.3. Keti Koti, Oosterpark


90


‘I am happy to respond to the request to open this impressive edifice; at this memorable moment, I value the oppertunity to join in paying tribute to all of those who have contributed so much to the establishment of the Colonial Institute. above all, this proud building voices the depth and certainty of our conviction that the interests and needs of the East and West Indies ares the same as those of the Netherlands. May this edifice continue tto bear witness to compatriots and strangers that the Netherlands and our extensive overseas territory, athough separated by wide oceans, are, and for better or for worse, in labour and striving, will remain, united forever.’ Queen Wilhelmina, 9 October 1926


92


93




2.8 Conclusie Het Tropenmuseum en daaraan gekoppelde KIT Instituut in het Oosterpark in Amsterdam is een interessante casus van een beladen monument, omdat het zijn wortels in een koloniaal verleden heeft. Toentertijd werd het instituut gebouwd aan de rand van de stad, net als het Rijksmuseum. Het is opgezet uit economisch belang als Koninklijk Instituut voor de Tropen. Het instituut is in een neorenaissance stijl ontworpen, wat een verwijzing is naar de VOC-periode toen dit een veel gebruikte stijl was voor formele gebouwen. Uit 1923 is het gebouw echter een nakomeling in zijn stijl. Dit is onder andere zichtbaar aan het gebruik van een betonnen constructie. Aan de rijke decoratie in het gebouw – zoals te zien in de marmeren hal – is de welvaart te zien die het instituut heeft verkregen door de lucratieve koloniale handel. Tegenwoordig is het Oosterpark het groene hart van een diverse en levendige wijk, waar dagelijks wordt gesport en gerecreëerd. Ook bijzondere festiviteiten vinden er plaats, zoals Keti Koti. Binnen deze context neemt het instituut een dubbelzinnige positie in. Aan de ene kant wordt het programma in het instituut zelf geactualiseerd, wat bijvoorbeeld ook zichtbaar is in de kritische debatten die er plaatsvinden van het Research Center for Material Culture. Maar tegelijkertijd neemt het gebouw geen actieve rol in het dagelijks leven in de stad. De buitenruimte aan de parkzijde wordt afgezet met hekken, wat voor een tweescheiding zorgt tussen het park en het Instituut. Daarnaast vormt het een blokkade tussen de doorgangsroute aan de Mauritskade en het park. Het gebouw is gepositioneerd op de as als formele beëindiging, W wat het park onzichtbaar en daarmee ontoegankelijk maakt voor de stad. Door de voormalige Ooster begraafplaats is het gebouw een geschakelde verschijning geworden, en is het naar de randen van het park geduwd.

96


97

De recente vernieuwingen in de jaren ’70 hebben geen verandering gebracht, eerder trekt het zich nog verder terug van het stedelijk weefsel waar het in gepositioneerd is. Zowel de marmeren hal als de grote hal zijn hun publieke functie kwijtgeraakt; ze worden nu privée verhuurd. Rijk geornamenteerd, waren dit voorheen de ontvangstruimtes. Het lijkt zich te schamen voor zijn eigen representatie. In plaats van het gebouw nog verder terug te dringen, stel ik voor om het prominenter tentoon te stellen. Door de beladenheid zichtbaar te maken, opent het de wegen naar de stad toe. In plaats van een gebouw dat alleen maar ruimte inneemt, stel ik voor om het gebouw ruimte te laten geven. Alleen op die manier kan het zich letterlijk openstellen voor de maatschappij, en meegroeien met de actualiteit. In plaats van het koloniale verleden te ontwijken, stel ik voor om ruimte te bieden voor reflectie. Om de relatie tussen instituut, inhoud en zijn omgeving te verbeteren, stel ik twee doelen voor: - Openbaar gebied maken, - Wat ertoe leidt dat het gebied zich opent voor divers gebruik. Mijn voorstel is om het instituut binnenstebuiten te keren. In plaats van een gesloten volume stel ik voor een open museumplein. Een nieuwe centrum punt waar vanuit de omliggende programma wordt ontsloten en een verbinding creëert tussen stad en park.


98


99


100


Deel 2 Deel 3 Open Een plek voor kennisontwikkeling en debat

Het ontwerp

101


102


103


104


3.1 OPEN

105

Hoe om te gaan met een beladen monument? Dat doe ik door het gebouw te actualiseren. Ik maak het gebouw inclusief in plaats van uitsluitend door het te openen. En ik maak het functioneel in plaats van puur vertoon van welvaart, door het flexibel en transparant te ontwerpen. Om het instituut een betere plek te geven in het hedendaagse sociale en fysieke weefsel van de stad Amsterdam, ga ik het transformeren tot een openbaar gebied. Met als doel om: 1) de beleving en presentatie van het gebouw in de openbare ruimte te veranderen, en daarmee de ruimte te bieden om 2) van binnenuit het nieuwe cultureel instituut OPEN te creëren. Deze doelen bereik ik door het gebouw openbaar te maken, zowel architectonisch als in programma.

recreatie

depot cafe podium

educatie


3.2 Doel 1: Openen

106

Nu heeft het gebouw een formele en afstandelijke uitstraling. Dit komt onder andere door de statige ligging aan de randen van het park, de opzet richting het Muiderpoort, de marmeren hal en de monumentale entree. Mijn eerste doel is om het gebouw en de openbare ruimte te openen. Om het opnieuw zichtbaar, bruikbaar en leefbaar te maken voor de stad. In plaats van een dood einde, wil ik het gebouw een begin laten zijn. Door het voormalige handelsmuseum – ofwel het kwadrant – te slopen, ontstaat er een nieuw voorplein aan de straatkant en een doorkijk naar het park. Zo krijgt de bezoeker of voorbijganger direct zicht op het nieuwe centrum van het instituut: Het Plein. Dit plein zorgt voor een nieuwe doorgang naar het park, met een eigen cultureel programma.

8900

Creëren door sloop. Het aangeplakte verbindings deel wordt verwijderd waarmee wordt ruimte gecreëert midden van het complex. Een gelijke verdeling tussen twee blokken. Het voormalige begraafplaats heeft te midden van het complex een reservering behouden voor het nieuwe openbare plein. Het weggedrukte gebouw omhelsd in het nieuwe voorstel het plein. Het nieuwe plein neemt de afmetingen over van het museumgebouw en ook voor een deel zijn programma; het plein wordt het museum, het museum over mensen. Het voormalige museumgebouw krijgt de functie van openbaar depot.

8900


3.3 Doel 2: Drie podia

107

Door het gebied openbaar te maken, ontstaat er ruimte voor OPEN, het nieuwe instituut. Grenzend aan het plein als nieuw hart worden het voormalige KIT Instituut en het museum getransformeerd tot De Residentie en De Collectie, die bijdragen aan het openbaar maken van het gebouw. Op Het Plein komen de andere twee podia elkaar tegen. Het Plein verbindt deze programma’s, het park en de stad.

Podium 1. De Residentie maakt gebruik van de basiliek waar voorheen het KIT Instituut was. De statige ruimtes worden een verzameling aan kleiner programma, wat ingevuld wordt door onafhankelijke organisaties.

Podium 2. Het Plein is het hart dat de andere interventies definieert. Hier kunnen bezoekers kennis maken met OPEN, maar ook recreëren op het plein zelf. Objecten en sculpturen worden tentoongesteld op het plein, om daarmee de grenzen tussen het gebouw en de openbare ruimte te laten vervagen. Hiermee wordt de kunst ook toegankelijk gemaakt voor iedereen, en niet alleen de bezoeker van De Collectie. Het Debat is het verlengde van het plein, waar in een verdiepte kuil ruimte is voor kennisdeling.

Podium 3. De Collectie grenst aan het plein, en is gesitueerd waar eerst het museum was. De imposante lichthal met waterval trap – die nu alleen zichzelf tentoonstelt - krijgt hier een functie: om het depot tentoon te stellen. Het zichtbaar maken van het depot is een reactie op de verzameldrang van musea, maar ook op de architectuur van de museale ruimte.




3.4 Voorplein

110

In het oude ontwerp zijn twee voorpleinen te zien, die toen een duidelijke functie hadden. Tegenwoordig zijn de voorpleinen eerder onderdeel geworden van het voetpad, door de nieuwe infrastructuur eromheen. Bovendien is een hek geplaatst om de groene zone heen, die het minder toegankelijk of bruikbaar maakt. Een nieuw voorplein ontstaat doordat het kwadrant gesloopt wordt, wat een ruimer plein creëert met een stedelijke functie. Daarnaast wordt de voorzijde bij de entree van het KIT Instituut vergroend, waardoor een nieuwe ingang naar het park ontstaat. Tot slot wordt het oude entree van het Tropenmuseum een logistiek verkeerspunt, wat het transport van de objecten zichtbaar maakt.


111

afb.1 Schema routing nieuwe situatie afb.2 -5 Foto, oude en bestaande situatie


3.4 Voorplein

112

Waar het orginele ontwerp zich vooral richt op de relatie met de stadzijde en het Muiderpoort, wilt het nieuwe ontwerp zich alzijdig opstellen.

A10

Museumplein

de Dam


113

1

2

3

4 1

2

8900

3 4

Schema laat zicht op het gebouw zien vanuit verschillende posities.


3.5 Poort

114

Het kwadrant functioneert nu als ingang naar het café en doorgang tussen het museum en de kantoren voor de kantoormedewerkers. Echter is deze routing niet optimaal; het is onduidelijk voor de bezoekers dat dit een ingang is en het kwadrant kan niet goed worden gebruikt als verbinding tussen de gebouwen. In het nieuwe ontwerp krijgt de poort weer een duidelijke functie. Van binnen kan de bezoeker nu rondom het plein lopen, die door de ramen goed zichtbaar is. Van buiten fungeert de poort als aankondiging en uitnodiging door de multimedia billboard waar reclame over en voor het instituut wordt vertoond. Daardoor is de nieuwe poort een herinterpretatie van de bestaande structuur en het originele ontwerp, waarin een rij sculpturen boven op de boog was opgenomen. Dit is uiteindelijk niet uitgevoerd, wel wordt de gevel nu gebruikt om banners over de exposities op te hangen en is symboliek te zien. De poort is een voortzetting van deze beeldentaal, maar dan met een andere betekenis en hedendaagse uitstraling.


115

afb. Rood kader. Beeldende symboliek in de gevel. afb. Blauw kader. Reclame banners aan de gevel.


116


117


3.6 Routing maaiveld

118

De bezoeker betreedt OPEN vanuit de stad door onder de nieuwe poort naar het plein te lopen of te fietsen. Hier komt de bezoeker uit op het plein, waar de verschillende programma’s ontsloten worden. Ook kan de bezoeker via het plein naar het park gaan.

park

stad

plek

verbinding

8900

ontsluiting


3.7 Routing intern

119

Het bestaande gangenstelsel wordt behouden, maar in het nieuwe ontwerp wordt deze beter benut. Doordat het programma publiek is gemaakt, kan de bezoeker nu rondom het plein lopen. De bezoeker wordt geleid door ruimtes die afwisselend vernieuwd en behouden zijn, wat zorgt voor een bewustere beleving van het gebouw en zijn gelaagde geschiedenis. Bij het debatcentrum vervaagt de grens tussen plein en gebouw, waar de transparante plint in zijn geheel open kan en het plein daarmee naar binnen treedt tot aan het debat.


POORT DOORSNEDE DETAIL SCHAAL 1:50 1

Staaldraad

2

Opbouw: - Glas - Spiegel folie - LED display - Multiplex - HEA 220 vakwerk - Isolatie - Gips

1

2

POORT BOVEN AANZICHT SCHAAL 1:250 1

2

Constructieve wand opgebouwd uit HEA 220 vakwerk Staaldraad

1

2


121

POORT DOORSNEDE HORIZONTAAL SCHAAL 1:250 1

2 3

Constructieve wand opgebouwd uit HEA 220 vakwerk HEA 220 vakwerk Rond 50 staal kolom

1

2 3


3.8 Materialiteit

122

Het bestaande gebouw is gelaagd opgebouwd met allerlei verschillende materialen: hout, baksteen, beton, staal, steen en keramiek. Aan de buitengevel domineert de baksteen; van binnen zijn de ruimtes rijkelijk geornamenteerd met plafondlijsten, glazen daklicht en een keramische tegelvloer. Onderliggend aan deze decoratie is echter vaak beton, wat niet zichtbaar is. Ik maak die verschillende materiële identiteiten wel zichtbaar door ze letterlijk bloot te stellen. Daarmee ontstaat er een nieuwe ruimte, die niet naar het verleden refereert noch de confrontatie daarmee aangaat.

Verschillende materiaal bewerkingen in het bestaande gebouw.


123

Blootgelegd bestaand beton

Opengeslepen bestaand beton

Beton met sloop granulaat

Aluminium platen met structuur

hergebruikte bakstenen in beton

Noten hout

Donker Wenge hout

Keramische tegels

Marmer uit het gesloopte deel

De toegevoegde elementen refereren met de materiaal keuze naar al aanwezige materialen. Of materiaal wordt op diverse manieren gerecycled, bijvoorbeeld: beton wordt gemaakt met het materiaal van de gesloopte delen, marmer uit de entree hal wordt hergebruikt als sokkels op het plein.


124

Referentie: The Ethics of Dust, Jorge Otero-Pailos. Jorge Otero-Pailos is een kunstenaar en Professor of Historic Preservation aan de Columbia University Graduate School of Architecture, Planning and Preservation.


125

afdruk gevel

beton tegels met baksteen afdruk

sloopafval

Ook wordt voor de sloop op verschillende plekken afdrukken gemaakt van de gevel. De afdrukken worden daarna in een mal gelegd waar beton in wordt gestort. Het beton is gemaakt met het sloop granulaat van de delen waar afdrukken van zijn gemaakt. Schema hierboven laat zien hoe dat in zijn werk gaat.


3.8 Materialiteit

126

2

1

3

1) De Residentie: de begane grond heeft een publiek programma. Afhankelijk van de resident kan de bezoeker hier naar het cafe/restaurant, expositie of leeszaal. Aan het plein is een verhoogde tussenzone. Dit bied toegang tot de verhoogde begane grond maar is ook een verblijf plek. 2) Het Debat: de gevel naar het plein kan geheel open gezet worden. De nieuwe kolommen zijn rond en met hout bekleed. De bezoeker ervaart Het Debat als een verlengde van Het Plein. 3) De Collectie: de bezoeker komt via een nieuwe entree aan Het Plein in het depot. Hier wordt de bezoeker verder geleid naar de expositie. Naast de entree voor bezoekers is een andere verbinding met het plein, dat van de objecten. De objecten worden via de logistiek straat vanuit de werkplaats door twee industriële deuren naar het plein geleid.


127

1

2

3


3.8 Materialiteit Bestaande pad Nieuw aangelegd pad (zelfde materiaal als bestaande pad) Compact grind Asfalt Tegelwerk (doorgezet tot aan fietspad) Tegelwerk gerecycled beton Tegelwerk gerecycled beton gepolijst Bestaande voetpad Bestaande fietspad Bestaand groen Nieuw groen

Het nieuwe openbare gebied rondom het gebouw leent zijn materialisatie van zijn omgevingen om zo de grenzen zachter te maken. Vanaf de stad loopt het voetpad langs de Mauritskade door in het voorplein. Aan de parkzijde komt de materialisatie van de parkpaden tot aan de oude Koninklijke KIT entree. Het plein zelf heeft ook geen harde grens maar is wel in materiaal gedefinieerd. De tegels hebben een maat van 57 x 57 cm en zijn gemaakt van beton met het sloop granulaat van de afgebroken kwadrant. De tegels zijn een losse interpretatie van de oude tegels die in het museum lagen. Het museum is dus verplaatst naar het plein.

128


129


3.9 Podium 1: HET PLEIN

130

Op Het Plein vloeit de bestaande bomenrij over in de nieuwe invulling van het plein. Verschillende maten sokkels bieden plek voor sculpturen die vanuit De Collectie en De Residentie op het plein worden tentoongesteld. Daardoor is de kunst toegankelijk voor iedereen, niet alleen voor de bezoeker van De Collectie. Naast de bestaande bomen wordt een nieuwe bomenrij toegevoegd. Het Plein verbindt de verschillende programma’s en creert een plek voor samenkomst. Het Debat is het verlengde van het plein, wat de grens vervaagt tussen het plein en het gebouw. Hier vinden lezingen en debatten plaats op het podium, met ruimte voor bezoekers in de zitkuil. De randen daaromheen fungeren als balkon zodat ook voorbijgangers onderdeel kunnen zijn van het debat.

bomen

sokkels

De nieuwe sokkels bieden een plek voor de objecten die door De Collectie of De Residentie worden tentoongesteld maar functioneren ook als zitplek.


131

2

1

3

4

De gevels aan het plein gaan elk een andere relatie aan met het plein. 1) De Residentie: publiek open 2) De Debat: openbaar 3) De Collectie: uitnodigend en dienstverlenend 4) Oosterpark: open


132

HET DEBAT

HET PLEIN

ENTREE DE COLLECTIE

LOGISTIEK STRAAT

HET DEBAT D DE COLLECT SCHAA

012

KANTOOR

DE RESIDENTIE

ENTREE HET DEBAT

HET PLEIN

5

1 0

ENTREE HET DEB ENTREE KANTOO

DE RESIDENTIE HET DEBAT DE COLLECTIE SCHAA


133

NIEUW KANTOOR

KANTOOR

OOSTERPARK

TROPEN HOTEL

DOORSNEDE TIE AANZICHT AL 1:500

BAT OR

20 m

IVEC

S

EXPO

E DOORSNEDE T AANZICHT E DOORSNEDE AL 1:500

SHOP

WERKPLAATS DE COLLECTIE

EXPO

T R A LOI S

TRANSPORT


3.9 Podium 1: HET PLEIN

134

afb. 1 Model, 1:100, plein met aangrenzende gevels.


135

Museumplein

De Dam

Waterlooplein

Open

Het Plein kan naast het vaste programma ook ruimte bieden voor tijdelijk programma, zoals de festivals en andere activiteiten die jaarlijks plaatsvinden in het Oosterpark. Dat maakt Het Plein niet alleen een plein voor OPEN, maar voor de hele stad.


136


137


3.9 Podium 1: HET PLEIN

Musuem verplaatst naar het plein

138


139

Het Plein: 57m x 65m ‘Depot outline’: 24m x 36m

Tegel: 572mm x 572mm

De materialisering van het plein is geinspireerd op de patronen en kleuren van de oude tegelvloer in het museum. Vergroot wordt deze op het plein geprojecteerd.


140


141


142


143


3.10 Podium 2: DE COLLECTIE

144

Momenteel bevindt het depot zich ondergronds, aan de zijkant van het museum dat doorgaans niet als route wordt gebruikt. Nu museale collecties een beladen connotatie hebben gekregen, hoort het depot beter zichtbaar en toegankelijk te zijn voor de museumbezoeker. Dit doe ik door het te verplaatsen naar het voormalige museumgebouw, waar alle objecten een openbare plek krijgen. De voormalige lichthal had eerst alleen een symbolische en esthetische functie, maar kan in het nieuwe ontwerp de objecten uit het depot tentoonstellen. De bezoeker komt vanaf het plein binnen bij een ingetogen entree. Terwijl de ingang voor de objecten groot en zichtbaar is, bestaat de bezoekersingang uit meerdere lage entrees. Vanuit de entree heeft de bezoeker zicht op de werkplaats op de begane grond, waar onderzoek en restoratie wordt uitgevoerd. Vanuit de werkplaats is een verbinding met het bovenliggend depot, waar objecten door middel van een goederenlift (een plateau) kunnen worden verhuisd. De ruimte na de entree is hoog en kijkt uit naar een gestripte wand met een visuele opening naar het depot. Naast de ticketbalie is een restitutieloket, met verderop de logistieke straat waar objecten verplaatst worden van en naar het depot. De bezoeker wordt daarna geleid naar de trap, of lift. De trap heeft een minder prominente rol dan voorheen, en wordt niet frontaal benaderd. Het gaat namelijk om de ervaring daarna, de collectie. Op de 1ste verdieping bevindt zich een lange gang waar de collectie wordt tentoongesteld, grenzend aan de lichthal die nu als depot fungeert. De ring rondom het depot volume wordt gebruikt als tijdelijke tentoonstellingsruimte van objecten uit het depot. Deze ring wordt gestript, zodat het beton zichtbaar wordt. Door het beton zichtbaar te maken, wordt het contrast tussen de representatie van het gebouw en de geschiedenis van het gebouw bloot gelegd.


145

Model van de entree De Collectie, de ring rondom het depot en de logistieke straat


3.10 Podium 2: DE COLLECTIE

146


147


148


149


3.10 Podium 2: DE COLLECTIE De objecten worden uit het ondergrondse depot gehaald - het ondergrondse depot zal in de nieuwe opzet functioneren als parkeergarage voor zowel het museum, parkbezoekers als het hotel en is bereikbaar vanaf de Linnaeusstraat - en in de lichthal geplaatst. Vanuit de entree is een visuele relatie met het depot (afb. vorige pagina) Het volume dat in de lichthal wordt geplaatst is getrapte en staat haaks op de imposante bestaande trap. Aan weerszijde van de getrapte volume zijn schilderijen, prenten, foto’s gehangen. In de ruimte rondom de opening zijn verschillende kamers voor diverse vertoningen, voor bijvoorbeeld: bewegend beeld, audio.

150


151

3

2

1

bg

1300


3.10 Podium 2: DE COLLECTIE

152

IVEC

S

T R A O L I S


153

Impressie: ring rondom depot. Vanuit het depot worden objecten in de ring tentoongesteld. Deze ruimte is gestript met uitzondering op de houten vloer. De objecten worden hier in een neutrale ruimte, zonder decoratie, tentoongesteld en krijgen ruimte om individueel tentoongesteld te worden.


3.10 Podium 2: DE COLLECTIE

154

De oude entree van het museum is nu de logistiek hub geworden. aan de straatzijde is het komen gaan van de objecten zichtbaar. Er loopt een tunnel van straatkant tot aan het plein. Vanuit het depot is het transport zichtbaar en bied het een verbinding tussen het depot en het plein. Objecten vanuit het depot kunnen tijdelijk op het plein op de sokkel tentoongesteld worden. En relatie met werkplaats. Daarnaast is de later toegevoegde theater vervangen voor nieuwe kantooruimtes. Dit toegevoegde deel neemt de bestaande ritme van vertanding over. Hierdoor ontstaat er een prettige loop lijn vanaf de Lineausstraat naar het plein.

Schema laat de verschillende routes zien van zowel de objecten als de bezoeker, vanaf de linnaeusstraat. In de huidige opzet is er geen uitnodigend entree voor de bezoeker die vanaf de linnaeusstraat.


155

Grote opening waar de objecten van transport vandaan komen, of vanuit de werkplaats.


3.11 Podium 3: DE RESIDENTIE

156

In dit deel van het gebouw bevinden zich de meest uitgesproken en geornamenteerde ruimtes: de marmeren hal, de commissaris zaal en de grote aula. In plaats van deze ruimtes verborgen te houden, wil ik ze publiek maken door ze open te stellen. Onafhankelijke organisaties kunnen hier tijdelijk programma ontwikkelen, wat zorgt voor doorgaande actualisering in OPEN. Ook gaat OPEN hiermee een actievere verbinding aan met maatschappelijke of kunstzinnige vraagstukken en ontwikkelingen.


157

Black Archives

RuanGrupa

Clementine Deliss

Karrabing


3.11 Podium 3: DE RESIDENTIE

Impressies: gebruik van marmeren hal en Grote Aula door Residenten.

158


159


3.11 Podium 3: DE RESIDENTIE

160

Impressie: de monumentale trap naar de marmeren hal is verwijderd. Men komt nu verlaagd binnen in de souterrain. De bezoeker of voorbijganger heeft nog wel zicht op de marmeren hal vanaf buiten. De marmeren hal is zijn rol als ontvangst ruimte kwijt en sluit nu later aan in de routing door het gebouw En nu het geen ontvangst ruimte meer is kan het makkelijker op diverse manieren functioneren, bijvoorbeeld: expositie ruimte, dans podium.


161


4.1 Sloop of behoud? Sloop en behoud!

162

In de afgelopen hoofdstukken heb ik het oude gebouw en de nieuwe interventies geïllustreerd. In deze conclusie wil ik terugkeren naar mijn probleemstelling: hoe kan een architect omgaan met een beladen monument? Zoals is gebleken, moet de architect bij een beladen monument niet alleen capabel zijn in een optimale ruimtelijke beleving ontwerpen, maar ook in het aanvoelen van de politieke en emotionele lading die de fysieke omgeving kan uitdragen. Dit vergt kennis van de ontstaansgeschiedenis en van actuele maatschappelijke vraagstukken die deze geschiedenis in een negatief licht zetten. In tegenstelling tot een standbeeld heeft een gebouw een functie voor de stad. Sloop is niet zomaar een optie in de omgang met de beladen geschiedenis van een monument. Dit is volgens mij ook niet per se een wenselijke optie, want een monument geeft ook inzicht in een andere tijd met eigen denkwijzen. Het kan een ruimte voor reflectie bieden op, in dit geval, het koloniale verleden van Nederland. Schipperend tussen behoud en sloop, is juist het contrast tussen beide tegenpolen essentieel gebleken om een monument te kunnen actualiseren. Door een nieuwe ruimtelijke identiteit te ontwerpen voor het gebouw en zijn omgeving, vallen de oude componenten die hier niet in passen op voor de bezoeker. Door de bezoeker in een toegankelijk soort discomfort te brengen met de ruimtes en ze op een reis door het gebouw te sturen, kan een bewustere beleving ontstaan. Door getransformeerde ruimtes af te wisselen met behouden ruimtes in de routing, worden de behouden ruimtes pas ervaren als historisch. Bij OPEN is dit bijvoorbeeld zichtbaar bij de marmeren hal. Deze ruimte is politiek beladen en geornamenteerd met koloniale symbolen, maar wordt met opzet behouden in originele staat. Wel komt de bezoeker hier pas halverwege de routing aan na binnenkomst in de getransformeerde entreehal, in plaats van aan het begin. Ook creëert


163

het programma van de nieuwe residentie een contrast; onafhankelijke instellingen gaan in direct dialoog met de ruimte zonder de ruimte zelf te veranderen. Daardoor is het gebouw zichzelf gaan exposeren, in plaats van exposities van volkeren elders te tonen. Naast de marmeren hal, is bij de toevoeging van Het Plein de waarde van een nieuwe ruimtelijke identiteit zichtbaar. Het nieuwe hart biedt ruimte om in rust het gebouw als geheel te zien en ervaren, wat voorheen niet mogelijk was. Het gebouw wordt daarmee op een podium geplaatst, in plaats van de beladenheid te vermijden. De architect kan een cruciale rol spelen bij het hergebruik en de herwaardering van beladen monumenten. Terwijl curatoren enkel de inhoud van een tentoonstelling kunnen veranderen, kunnen architecten gebouwen in hun geheel weer geliefd maken bij gebruiker in de stad.


164

Plan: Sloop Behoud Strippen Toevoegen


165

garderobe

-600

ticket

1300

-600

shop

1700

toilet

+1000

peil


166

1300


167

5000


168


169


170

7500


171

8900


172

TROPEN HOTEL

KANTOOR

LOGISTIEK STRAAT

OOST GEVE SCHAAL

0 1 2

5

10

RUANGRUPA: RRRec FEST, 9/10/11 JULI 2021

TE ZIEN TOT EN MET 6 SEPTEMBER 2021 HEA

KANTOOR

DE RESIDENTIE

ENTREE HET DEBAT

HET PLEIN

ENTREE HET DEBAT ENTREE KANTOOR

NOORD GEVE SCHAAL

0 1 2

5

10


173

RUANGRUPA: RRRec FEST, 9/10/11 JULI 2021

TE ZIEN TOT EN MET 6 SEPTEMBER 2021 HEA

VOORPLEIN

ELAANZICHT L 1:250

0

20m

EXPO

ELAANZICHT L 1:250

0

20m

SHOP

WERKPLAATS

DE COLLECTIE

EXPO

TRANSPORT


174


175


176


177


178

+24800

+14700

+10620

+9800

+5000

+1400

Peil

-600


179

TICKET

RESTITUTIE


180


181

5000


There is an image system at work in the work. We wait for an experience large or brutal enough to disturb it or break it open completely, but this moment never quite arrives. Maybe it comes at the very end, when everything breaks and no more images are possible. Zadie Smith



Literatuurlijst: 1) 2) 3) 4) 5) 6) 7) 8) 9) 10) 11) 12) 13)

184

Umbaukultur, The Architecture of Altering. Christoph Grafe and Tim Rieniets Also-Space, From Hot to Something Else: How Indonesian Art Initiatives have Reinvented Networking. Reinaart vanhoe Experimental Preservation. Jorge Otero-Pailos, Erik Langdalen, Thordis Arrhenius Preservation Is Overtaking Us. Rem Koolhaas, Jorge Otero-Pailos Een Markant Gebouw in Amsterdam-Oost, Het Koninklijk Instituut voor de Tropen. J. Woudsma Artikel: The Architectural Review, Typology: Public Square Artikel: Occupy Collections. Clementine Deliss Artikel: Object Atlas, Fieldword In The Museum, Clementine Deliss Artikel: Collecting Life’s Unknowns. Clementine Deliss Artikel: Het Transparante Museum, De Witte Raaf. Fieke Konijn Artikel: Interventies In Ons Koloniaal Paleis, De witte Raaf. Maarten Liefooghe Artikel: Why Is There No Post-colonial Debate In The Netherlands? Ulbe Bosma Artikel: Quai Branly Musuem: Representing France After Empire. Sarah Amato




Voor mijn vader. Met veel dank aan Mijn Commissie: Wouter Kroeze Aura Luz Melis Elsbeth Ronner Maurijn Rouwet Maurits Koster Workshop Architecten Agnese Romani Marije Peute


PRESENT PERFECT

Andre Cramer


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.