Juryrapport | BNA Kubus 2018

Page 1

BNA Kubus 2018


Wij, de jury, en vele vakgenoten met ons, zien Francine Houben als de grande dame van de Nederlandse architectuur. Met het toekennen van de BNA Kubus willen we die status onderstrepen. De overwegingen en reflecties van de jury Het toekennen van een oeuvreprijs is geen sinecure. Niet alleen moet bij de eerste oriëntatie door de jury het landschap van de Nederlandse architectuur van de laatste decennia voldoende in kaart worden gebracht, ook moet de rol van de hoofdrolspelers in het vakgebied, voor zover nog niet eerder met een Kubus gehonoreerd, stuk voor stuk worden ‘gerecenseerd’. Dat vraagt uiteraard de nodige kennis. De vraag die zich bij de vergelijking tussen kandidaten in dit proces als vanzelf opdringt, is: welke criteria moeten worden gehanteerd? Waar gaat het bij een oeuvreprijs ten principale om? Gaat het om de pure bouwtechnische know how van een toekomstig laureaat, de bijdrage aan de ontwikkeling - ook in het debat - van de architectonische cultuur in het algemeen of om de gebouwde productie van een creatief, goed gemanaged bureau? De keuze van de invalshoek is, met andere woorden, in hoge mate bepalend voor de uitkomst van de jurering en reflecteert tegelijkertijd de gecompliceerde veelomvattendheid van het architectenvak.


Winnaar 2018 In samenspraak met het BNA Bestuur, en na een korte evaluatie van de reeds toegekende oeuvreprijzen vanaf 1965, werd gekozen voor de volgende criteria: - de prijs gaat naar een architect, - die zowel ambachtelijk als conceptueel excelleert in vakmanschap, - die een bijdrage levert aan de ontwikkeling van het architectenvak en de architectuur, en - die een onderscheidend en innoverend oeuvre heeft opgebouwd. Eind augustus vond de laatste jurybijeenkomst plaats en aan het eind werd besloten de 42ste BNA Kubus toe te kennen aan Francine Houben (Sittard, 1955), inspirerend en spraakmakend architect, creatief-directeur en een van de oprichters in 1984 van het Delftse architectenbureau Mecanoo. Juryvoorzitter Joost Ector verwoordde de keuze aldus: ‘Francine Houben blinkt uit in elk van de genoemde criteria, de jury is dan ook unaniem in haar keus. Een oeuvre beoordelen geschiedt altijd in het licht van een bepaald moment – dit is het moment van Francine Houben. Wij, en vele vakgenoten met ons, zien haar als de grande dame van de Nederlandse architectuur. Met het toekennen van de BNA Kubus willen we die status onderstrepen.’


Architectuur en stijl


De afgelopen jaren hebben verschillende publicisten getracht de architectuur van Mecanoo op de een of andere manier te kwalificeren. Er werd onder meer gesproken over Houbens ‘sensueel-rationele woningarchitectuur’, het streven naar ‘zintuiglijke schoonheid’ en ‘humane architectuur’ werd genoemd, of men probeerde het hele werk onder één noemer te vatten door de Mecanoo-architectuur te typeren als ‘experimenteel pragmatisme’ of het ‘welsprekende modernisme’. Francine Houben zelf heeft zich eens laten ontvallen dat haar architectuur eenvoudigweg als ‘warme architectuur’ kan worden beschouwd. Er zit in al die omschrijvingen een kern van waarheid, maar het bergt ook de valse suggestie in zich dat er een herkenbare Mecanoo-stijl bestaat. En dat inmiddels al 34 jaar. Een vaste, coherente stijl. Maar dat is niet het geval. Uit het nabije verleden weten we dat een ‘bureaustijl’ al gauw kan verworden tot een maniertje - ook wel geringschattend ‘herhalingsbouw’ genoemd - wat onder meer geleid heeft tot het doodbloeden van het Nieuwe Bouwen in de jaren zestig. Francine Houben heeft sowieso nooit veel opgehad met het begrip ‘stijl’ en in 2014 maakte ze in een interview nog eens korte metten met het belang van eenheid van stijl. Zij verklaarde onomwonden: ‘We hebben eerder een herkenbare houding dan een herkenbare stijl’. Die herkenbare houding laat zich karakteriseren als het benaderen van elke nieuwe uitdaging met een volstrekt open vizier, zonder gemakshalve terug te vallen op eerdere


New York Public Library, Stephen A. Schwarzman Building, USA Bibliotheek van Birmingham, United Kingdom


ervaringen en ontwerpoplossingen. Het bureau begint elke keer from scratch, zoals het wordt genoemd. Maar altijd met een nauwkeurige analyse van de omgeving en het doel van het project, en veel aandacht voor de mensen die het gebouw gaan gebruiken. Op het bureau werken inmiddels zo’n 125 mensen uit 25 landen. De lijst van gerealiseerde projecten is niet alleen lang, maar wat nog het meest frappeert, is de ongekende breedte van het oeuvre. Van een toneeldecor tot grote stadswijken, van herbestemmingsprojecten in binnensteden tot de grootste bibliotheek van Europa in Birmingham. En recentelijk het indrukwekkende National Kaohsiung Center for the Arts in Taiwan, en de prestigieuze renovatie van de New York Public Library en de Martin Luther King Jr. Memorial Library in Washington. De voorbeelden zijn teveel om op te noemen. Daarnaast zijn er nog de persoonlijke activiteiten van Houben, zoals enkele hoogleraarschappen, het schrijven van columns en boeken, het curatorschap van de eerste Internationale ArchitectuurbiÍnnale en verschillende bestuursfuncties in de culturele sector.


Collage en assemblage


Hoewel de ontwikkeling van de Mecanoo-architectuur dus allerminst heeft stilgestaan, wil dit niet zeggen dat het werk uit de beginjaren van het bureau - toen nog (deels) met de vier medeoprichters - geen rol meer speelt. Het was een leerschool die niet gemist kon worden. Waren de eerste sociaal-functionele stadsvernieuwingsprojecten na het winnen van de prijsvraag ‘Anders Wonen’ (Kruisplein Rotterdam, 1980) nog duidelijk beïnvloed door het dominante modernisme van de afdeling Bouwkunde van de toenmalige TH Delft, waar de oprichters van Mecanoo hun opleiding genoten, eind jaren tachtig werden de ontwerpen kleurrijker en deed de golvende lijn zijn intrede. Een studiereis naar Japan had veel bijgedragen aan het vrijmaken van de knellende modernistische doctrines. Het combineren van de meest uiteenlopende materialen en patronen, contrasterende ruimtelijke vormen, het assembleren van bouwelementen verschaften de architectuur eind jaren tachtig een nieuwe, grotere geladenheid. De bewondering van Houben voor de speelse architectuuropvatting van Charles en Ray Eames (het ‘arrangement van vorm en emotie’) zal hier ook aan hebben bijgedragen. De ontwikkelde architectonische taal was ondogmatisch, niet abstract, en in hoge mate intuïtief. Zij kende daardoor voor die tijd een ongekende, haast frivole belevingswaarde. In de loop van de welvarende jaren negentig werd de architectuur van Mecanoo door haar zeggingskracht een begrip in Nederland en de faam van het bureau drong


Kapel Heilige Maria der Engelen, Rotterdam Bibliotheek Technische Universiteit Delft


ook steeds meer door tot over de grenzen. Ze hadden bewezen dat goed uitgekiende ontwerpen met functionele plattegronden ook ‘mooi’ konden zijn. De architectonische onbevangenheid maakten hen ook populair bij een publiek van niet-architectuurkenners. Uit die tijd stammen onder meer het Isala College in Silvolde (‘school van de zintuigen’, 1993), de Faculteit voor economie en management in Utrecht (1993), de bibliotheek van de TU Delft (1997), de ingangsgebouwen van het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem (1998) en de RK-kapel Heilige Maria der Engelen in Crooswijk, Rotterdam (1999). Goed beschouwd heeft de architectuur van Mecanoo uit die tijd wel iets van de werkwijze en cultuuropvattingen van de Pop Art, een beweging die ook niet-elitair wilde zijn, de massacultuur - zoals dit in de jaren zestig werd genoemd - aanvaardde, ondogmatisch was, en gebruikmaakte van technieken als collage en assemblage van vaak ‘gewone’ materialen. In Houbens eigen woorden: ‘Ik gebruik materialen als hout, bamboe, zink, koper, beton, glas en staal in een contractrijke compositie.’


Schaalsprong


Als Mecanoo twintig jaar bestaat, dwingen de gewijzigde omstandigheden tot een heroriëntatie met het bureau. Henk Döll heeft als laatste van de medeoprichters het bureau verlaten, het aanvankelijke ideaal om als bureau klein te blijven bleek onhoudbaar, duurzaamheidsaspecten gingen een steeds grotere rol spelen en de komst van de computer had het architectenvak tot in de diepste geologische lagen van karakter doen veranderen. Deze ontwikkelingen vereisten veel stuurmanskunst bij het managen van het sterk gegroeide en veranderde bureau. Het niet uitgenodigd worden voor de meervoudige opdracht voor het Nieuwe Rijksmuseum in 2001, toen de grootste en meest prestigieuze publieke opdracht in Nederland, leidde tot irritatie en misschien wel frustratie bij Houben. Later zou ze daarover zeggen: ‘Voor de Rijksmuseumopdracht waren zeven architecten uitgenodigd, allemaal mannen. Voor mij een stimulans om ook in het buitenland te gaan werken’. Het was een van de weinige keren dat ze de positie van ‘vrouw aan de top’ aan de orde stelde. Internationaal opererende vrouwelijke stararchitecten waren - zeker in die jaren - een zeldzaamheid. De Japanse Kazuyo Sejima (Sanaa) en de Engels-Irakese Zaha Hadid waren toentertijd grote uitzonderingen. In de nieuwe constellatie rond 2005 werden de opdrachten niet alleen internationaler, maar ook omvangrijker qua schaal, wat overigens ook de trend was in het nieuwe millennium


Theater en congrescentrum La Llotja de Lleida, Spanje Woontoren Montevideo, Rotterdam


voordat de crisis in de bouw uitbrak. Nog in Rotterdam verscheen in 2005 op de Kop van Zuid de gelede ‘verticale stad’ Montevideo, toen de hoogste toren van Nederland, stevig verankerd in een solide plintgebouw. In hetzelfde jaar werd het omvangrijke theater- en congrescentrum La Llotja in Leida (Spanje) ontworpen en in 2007 won Mecanoo de prestigieuze internationale prijsvraag voor een theater- en muziekcentrum - met een grondoppervlak van maar liefst 200 bij 160 meter - in een park in Kaohsiung, Taiwan. Pas in oktober 2018 werd dit opus magnum van Mecanoo, met opmerkelijke fluïde ruimtes, geopend. Al eerder werden de reeks bibliotheken gememoreerd, die met de bibliotheek van TU Delft uit 1997 was gestart. Het is slechts een greep uit een indrukwekkende lijst van werken van het gegroeide bureau. Mede als gevolg van de schaalverandering was ook de architectuur van Mecanoo getransformeerd. De fragmentatie was meer op de achtergrond gedrongen, de integrale vorm, die de grotere gebouwen tot een eenheid moeten smeden, manifesteerde zich meer dan voorheen. Het werk werd monumentaler, het grote gebaar deed zich gelden, maar  zonder de wel te verstane articulatie in vorm, kleur en materiaal te verwaarlozen.


Integraal denken


De architectuurprojecten van Mecanoo nemen in de jongste geschiedenis van de Nederlandse architectuur een voorname plaats in en zijn een toonbeeld van vitaliteit. Toch vond de jury dat het grote talent van Francine Houben het beste tot zijn recht komt bij de gebiedsontwikkeling, waar architectuur, stedenbouw en landschapsarchitectuur - met de inbreng van de puur technisch-wetenschappelijke disciplines - samen kunnen vloeien. Waar het integrale denken zijn beslag kan krijgen. En - last but not least - haar liefde voor landschap en natuur de inspiratie kan zijn voor boeiende woon- en leefmilieus. In 2001 stelde Houben tien statements op die de grondslag vormen van haar architectuur. Nummer twee is getiteld: ‘Liefde voor de natuur’. Een passage: ‘De natuur is van een onvervangbare waarde en schoonheid en kent vele kleuren, materialen en texturen. Ik wil putten uit de rijkdom van water, luchten, bomen en bladeren, gras, keien en rotsen.’ Gezien het voorgaande is het niet vreemd dat haar eerste volledige woning- en gebiedsinrichtingsproject in de periferie van Rotterdam, de Ringvaartplasbuurt Oost in Prinsenland (1992), nog steeds een van haar lievelingsprojecten is. Het moest een tuinstad worden, die ook stedelijk was. Een kolfje naar haar hand. Het werd een aanklacht tegen de monotonie van de doorsnee woonbuurten in Nederland door de gecreëerde hoogteverschillen, de slingerende paden, het stelsel van privé en collectief groen, het rijke materiaalgebruik, de variatie aan beplantingen en een grote


National Kaohsiung Center for the Arts (Weiwuying), Taiwan


differentiatie aan woningtypen in korte, schuin gesitueerde blokjes. ‘Ik wil(de) een wijk die je niet meer vergeet als je er als kind, de periode dat je je zintuigen ontwikkelt, opgroeit.’ Na Prinsenland volgden nog onder meer de woonwijken Nieuw Terbregge (Rotterdam, 1998) en Vondelparc (Utrecht, 2000), en iets later de masterplannen voor het Cultuurpark Westergasfabriek en het Bijlmerpark in Amsterdam. Op de door haar ingerichte campus van de TU Delft zijn net als in Prinsenland - de gecreëerde hoogteverschillen een opmerkelijk landschappelijk motief die aan de Limburgse heuvels uit haar jeugd doen denken. Het recente megaproject in Taiwan kan als de - voorlopige - apotheose van haar oeuvre worden gezien, omdat de architectuur van het theater- en muziekcentrum met veel tact is ingebed in het omringende park met mogelijkheden voor evenementen (hard and soft landscaping) dat vervolgens overloopt in het naburige, subtropische Weiwuying Park. Een symbiose van gebouw en landschap in optima forma.


Welsprekend oeuvre


Francine Houben is als ontwerper nooit verdwaald in de tovertuin van de esthetiek. Ze bleef zich haar hele leven als architect bewust van de ontvankelijkheid voor het uiterlijk van gebouwen en hun omgeving bij ‘gebruikers’, zoals in het jargon mensen vaak worden genoemd. Haar aanpak is vrijzinnig en ligt ver verwijderd van het gecultiveerde, abstracte minimalisme dat vooral door insiders als smaakvol wordt gezien. Ze heeft altijd weinig op gehad met theoretische ‘ingewikkelddoenerij’, in haar eigen woorden. Ze haalt haar inspiratie uit het leven zelf, het gedrag van mensen op straat of bij de woning. Door het maken van onnoemelijk veel foto’s op en om de locatie van een nieuwe opdracht verkent ze de weg, die uiteindelijk zal leiden tot het eerste concept voor een plan. Ze wil met haar ontwerpen een verhaal vertellen dat elke keer is toegesneden op de functie en de plek waar een gebouw, woonwijk of park wordt gerealiseerd. Het verhaal moet aanspreken, en daartoe creëert ze als een waar arrangeur een architectonische taal die zeer aangenaam in het gehoor ligt. Het resultaat is een indrukwekkend veelomvattend en welsprekend oeuvre.


Gemeentehuis Delft en NS Station National Kaohsiung Center for the Arts (Weiwuying), Taiwan Eurojust, Den Haag



Eerst de wereld beter maken, dan kamperen in Nieuw Land


Francine Houben, van harte. De jury omschrijft uw oeuvre als veelzijdig en excellent in zowel architectuur als stedenbouw. Hoe verhouden die twee disciplines zich tot elkaar in uw oeuvre-tot-nog-toe? Stedenbouw is altijd onderdeel geweest van mijn werkhouding, al sinds mijn tijd als student-assistent bij Rein Geurtsen. Ik heb het altijd interessant gevonden om met schaalniveaus te schakelen, en binnen welke schaal dan ook de ideale verbinding te vinden tussen het sociale, het technische, het speelse en het menselijke. Een van de 10 Mecanoo-statements gaat over de collectieve verantwoordelijkheid voor duurzaamheid. Hoe neemt u uw opdrachtgevers hierin mee? Ik schreef de statements al eind vorige eeuw, toen ze nog niet op de bouwagenda stonden. Ik zag het als onderdeel van de Nederlandse watermanagementtraditie, een collectieve verantwoordelijkheid vanuit een collectief belang. Duurzaam bouwen heb ik evenwel nooit als een hightech-opgave beschouwd, voor mij ligt duurzaamheid in het ontwerp besloten – eerder lowtech of ecotech. Zoals bij het theater en congrescentrum La Llotja de Lleida in Spanje, waar de zestien meter brede uitkraging beschutting biedt tegen de zon in de zomer en de regen in de winter. Of neem het theateren muziekcentrum in Kaohsiung in Taiwan: daar wordt de koeling van de overdekte buitenruimte bereikt door het


vangen van de de wind van de nabije oceaan. Deze Banyan Plaza is op haar beurt weer een klimatologische schakel tussen de geklimatiseerde zalen en het tropische klimaat van het park. Overigens, als het kon, zou ik het liefst louter installatieloze gebouwen ontwerpen. In het verlengde hiervan: ziet u mogelijkheden om circulaire ontwerpprincipes te vertalen naar uw praktijk? Ja, vooral in Nederland. Onze bouwregelgeving leent zich prima voor het inpassen van circulaire principes. Het gaat dus vooral om goede wil. In ‘circulair’ zit het denken in tijd en beweging. Bij mij is het uitgangspunt dat het gebruiksdoel – de purpose – van een gebouw vaak verandert in de tijd. Je moet niet alleen nadenken over het hergebruiken van materialen, maar ook over zaken als programmering en veranderend menselijk gedrag. Omdat de mens een zintuiglijk wezen is, is esthetiek ook een belangrijk onderdeel van de opgave. Een circulair gebouw moet dus zowel duurzame kwaliteit als schoonheid in zich verenigen. En niet in de laatste plaats is de natuur in mijn ogen een logisch, integraal onderdeel van een gebouw of van de gebouwde omgeving. Bij de transformatie van de Martin Luther King Jr. Memorial Library in Washington is het gelukt om een openbaar park op het dak te programmeren. Dat is hoogst ongebruikelijk in Amerika, maar wie weet zal het nog ‘ns uitgroeien tot trendsetter.


U bent wereldwijd actief, van Taiwan tot New York. Wat leert u in het buitenland over Nederland? Ik neem heel veel inzichten mee naar Nederland, vooral over hoe mensen met elkaar samenleven op andere plekken in de wereld. Maar werken over de grens geeft me ook steeds weer het inzicht dat we in Nederland op veel terreinen vooroplopen. In duurzaam ontwerpen en bouwen, in mobiliteitsesthetiek en openbaar vervoer, in het ontwerpen van stimulerende omgevingen en het organiseren van sociale cohesie en leefbare omgevingen. Met wat meer moed en visie kunnen we echt weer uitgroeien tot internationaal koploper in architectuur en stedenbouw. Als u nu zou beginnen, hoe zou u zich dan positioneren? Met dezelfde visie en waarden. In de voorbije drie decennia heb ik altijd een en dezelfde houding gekoesterd ten aanzien van architectuur en stedenbouw. We doen bijvoorbeeld nog steeds sociale woningbouw. In de loop der jaren zijn de projecten opgeschaald, in een logische, rustige lijn. Meer diverse projecten, meer publieke gebouwen en openbare ruimtes. En ook anno nu zou boosheid, of irritatie een belangrijke inspiratiebron zijn. Ik zet mij graag in voor dingen die anders moeten of kunnen. Daarop selecteren opdrachtgevers ons ook vaak, samen het avontuur aangaan om de wereld beter te maken.


Wat zou uw oeuvre echt rond maken? Welke opgave staat nog op uw bucketlist? Mag ik er twee noemen? Ik heb heel veel zin in het ontwikkelen van de ruimtelijke visie voor het nieuwe Nationaal Park Nieuw Land. En zodra het af is, zal ik de eerste zijn die er met een tentje gaat kamperen. Daarnaast zou ik heel graag weer verder willen werken aan RotterdamZuid, waar het voor mij en Mecanoo allemaal begon. Net als toen vanuit mensdenken inspelen op wat maatschappelijk nodig is. Het integraal combineren van de verandering van de Rotterdamse Haven, de energietransitie, de noodzaak tot meer mobiliteit en watermanagement, en dat combineren met de grote maatschappelijke opgave die daar ligt: onderwijs en economie. Dat zou de cirkel rond maken.



De jury

Joost Ector, voorzitter (Ector Hoogstad Architecten, en bestuurslid van de BNA tot 1 juli 2018)

Janneke Bierman (BiermanHenket architecten)

Bart van Breukelen (voorzitter Neprom en bestuurslid TBI)

Tracy Metz (architectuurpublicist en directeur Adams Institute)

Hedwig Heinsman (DUS Architects en Aectual)

Ton Idsinga, secretaris (architectuurpublicist en schrijver van dit juryrapport)

Voorzitter en secretaris hadden geen stemrecht.

Caroline Bos (UNStudio)


Colofon Interview met Francine Houben Renson van Tilborg (BNA) Ontwerp thonik Drukwerk Aeroprint Uitgave BNA

Sponsoren


Francine Houben


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.