Juryrapport BNA Beste Gebouw van het Jaar 2018

Page 1

018

elijke meerwaarde ssen goede en beste gebouwen


Vaarwel crisis, welkom bezinning De dertiende editie van de BNA Beste Gebouw van het Jaar verkiezing leverde een hele reeks interessante battles op: een ultraduurzaam paviljoen op de Amsterdamse Zuidas tegenover een sprookjesachtige glazen ‘follie’ op het Friese landgoed Vijversburg, en het bakstenen Stadsarchief in Delft versus het futuristische datapakhuis AM4 in Amsterdam. De Arnhemse concertzaal Musis moest opboksen tegen het Gelderse Provinciehuis, en er was een David-Goliath-strijd tussen de multifunctionele accommodatie in Renkum en de gigantische Sportcampus in het Haagse Zuiderpark. De architectonische oogst was divers, de juryleden aan elkaar gewaagd, de discussies fel – maar de keuze voor de winnaar uiteindelijk unaniem.

vol goede keuzes

De jury, onder voorzitterschap van Louise Vet (directeur van het Nederlandse Instituut voor Ecologie van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen, NIOO-KNAW), kon dit jaar kiezen uit 110 inzendingen. Een bescheiden aantal, afgaand op het aantal bouwkranen dat je momenteel aan het werk ziet (al speelt het geldbedrag dat inzenders moeten betalen mogelijk ook een rol; zeker voor kleine bureaus en jonge architecten vormt dit een drempel, denkt de jury). Terwijl er, vooral in de Randstad, weer volop gebouwd wordt, is het effect van de economische crisis die in 2008 toesloeg nog goed merkbaar in de nieuwe oogst; een bouwproject duurt immers al gauw zeven jaar. In de ‘gouden’ periode rond de millenniumwisseling was architectuur in toenemende mate gaan draaien om spectaculaire gebouwen en vastgoed voor speculatie. In die zin bood de crisis een welkom moment voor bezinning en nieuwe denk- en experimenteerruimte. Doordat de grote ontwikkelaars en corporaties de financiering voor hun projecten niet meer rond kregen, ontstonden kansen voor particulieren en kleine ontwikkelaars, die het op een andere manier aanpakten: bottom-up, in samenwerking met toekomstige gebruikers, en vaak ook zelfbouwend. Hergebruik van materialen en de vele leegstaande gebouwen, sociaal engagement en duurzaamheid werden leidende thema’s, met als overkoepelende vraag: wat kan architectuur bijdragen aan de maatschappij?


BNA BESTE GEBOUW VAN HET JAAR CATEGORIEWINNAAR Het Gelders Huis (Arnhem) Architectenbureau Team V Architectuur Opdrachtgever VolkerWessels Integraal B.V. Met de renovatie en uitbreiding van het Huis der Provincie, een gesamtkunstwerk in de traditie van de Delftse School, heeft Arnhem meer gekregen dan een monumentaal gebouwensemble: een verbeterd stuk stad. Waar voorheen een parkeerplaats met een kleine opgang was, is nu een verhoogd plein aan de – autovrije – Markt, dat tussen de oud- en nieuwbouw doorloopt tot aan de achtergelegen Rijn, en een grootse entrée vormt. Het gevelritme en de kenmerkende beeldtaal van het rijksmonument (1955, architecten J.J.M. Vegter en H. Brouwer) zijn in een eigentijdse vertaling voortgezet in het ontwerp voor het nieuwe kantoorgedeelte. Oud en nieuw zijn verbonden door het verhoogde plein, en een viertal spectaculaire, spiegelglazen luchtbruggen, die de nieuwe route vanaf de Markt naar de Rijn markeren. Een tweede passage, door de nieuwbouw, sluit aan op de oostwest route door het centrum. Dit project zit vol goede keuzes, vindt de jury, van het lichtgewicht luchtkussendak dat over het binnenhof is gespannen en het messcherp gedetailleerde blauwstalen receptiemeubel dat daarin is geplaatst, tot het idee om het zandlopermotief uit het monument als ornament overal terug te laten keren in de nieuwbouw. De ingetogen nieuwbouw combineert mooi met de virtuoze architectuur van het monument. De oudbouw blijft het formele ontvangstgebouw, in de nieuwbouw is een open kantoorlandschap gemaakt, dat door het overvloedige daglicht en kleurige tapijt – geïnspireerd op de oude wandkleden – voelt als een atelier. Het Gelders Huis is al met al een voorbeeld van hoe je, voortbouwend op, en lerend van het bestaande, tot iets nieuws kunt komen dat gelijkwaardig aan, of in balans met het oude is. Daarom kroont de jury dit gebouw tot categoriewinnaar en Beste Gebouw van het Jaar.


Maatschappelijke meerwaarde Voor de jury blijft maatschappelijke meerwaarde bovenaan de agenda van de architectuur staan, ook nu de economie weer op volle toeren draait en de huizenmarkt alweer oververhit raakt. Op welke manier kunnen gebouwen bijdragen aan het creëren van gemeenschapszin, hoe kunnen ze openbare ruimten vormgeven en activeren? Hoe kunnen we het containerbegrip duurzaamheid naar een hoger plan brengen, voorbij leuzen als ‘gasvrij’ of ‘energieneutraal’. Hoe kunnen gebouwen bijdragen aan het dagelijks geluk van gebruikers en passanten, hoe maak je een ruimte die over tweehonderd jaar nog steeds fijn is? Ruimtelijke beleving, zeggingskracht en de mogelijkheid om gebouwen door de jaren heen steeds weer aan te passen aan veranderende wensen, zoals dat bijvoorbeeld bij de Amsterdamse grachtengordel is gedaan, zijn minstens zo belangrijk als ‘groene’ technologie.

­¬ Op welke manier kunnen gebouwen bijdragen aan het creëren van gemeenschapszin, hoe kunnen ze openbare ruimten vormgeven en activeren?

M

De jury realiseert zich dat er heel wat hordes genomen moeten worden op weg naar een goed gebouw, en heeft zich daarom ook verdiept in het proces daarachter. Het zijn immers niet alleen esthetische overwegingen die een ontwerp vormen, maar ook de samenwerking tussen opdrachtgever, architect, aannemer, adviseurs en gebruikers. Durven ze het experiment aan te gaan, om tot iets nieuws – iets beters – te komen? Zijn ze in staat om, gebruikmakend van elkaars expertise, tot een eindresultaat te komen dat meer is dan de som der delen? Goede bedoelingen zijn lovenswaardig, maar het is het gebouwde resultaat dat telt. De jury was op zoek naar een combinatie van ‘radicaliteit en vakmanschap’: een gebouw dat uitmuntend gemaakt is, en tegelijk perspectief op de toekomst biedt.

Over maatschappelijke meerwaarde en het verschil tussen goede en beste gebouwen


Circl (Amsterdam)

stimuleert gedragsverandering

Architectenbureau de Architekten Cie Opdrachtgever ABN AMRO

Wat begon als een conventioneel plan voor de uitbreiding van het ABN AMRO-hoofdkantoor op de Amsterdamse Zuidas, waar extra vergaderruimte nodig was, evolueerde dankzij de groeiende duurzaamheidsambitie van de bank tot een hedendaags, semi-publiek paviljoen, dat toont hoe de circulaire economie eruit zou kunnen zien – vandaar de naam Circl. Het gebouw, dat een ontmoetingsplaats moet worden voor bedrijven, overheden en burgers met duurzame plannen, is voor het merendeel opgetrokken uit hout, waarbij de demontabele constructie hergebruik mogelijk maakt. Op het dak ligt gras, de gesloten geveldelen zijn bekleed met zonnepanelen. Oude spijkerbroeken van bankmedewerkers zijn verwerkt tot akoestisch isolatiemateriaal. Over de architectuur zijn de meningen verdeeld. Sommige juryleden vinden de tweedehands binnenkozijnen en onafgewerkte betonnen kelderruimte armoedig ogen. De ‘provisorische’ look is nu in de mode, maar hoe aantrekkelijk vinden we dit over twintig jaar? Zij menen dat het gebouw op deze manier aan zeggingskracht inboet, en duurzaamheid uiteindelijk zijn aantrekkingskracht zal verliezen. Andere juryleden hechten minder waarde aan de imperfecte details, en vinden juist dat de architecten op deze manier de overgang van een wegwerp- naar een circulaire economie inzichtelijk maken. De jury is positief over het statement dat ABN AMRO, als groot internationaal bedrijf, met dit project maakt, ten aanzien van zijn nieuwe, duurzame koers. Het gebouw draagt bij aan kennisvorming rond de circulaire economie, en stimuleert gedragsverandering van medewerkers. De horeca en daktuinen zorgen voor de welkome levendigheid in deze harde, zakelijke omgeving.


Prachtige kansen Terugblikkend op de rondreis die de jury door het land maakte, constateert zij dat er prachtige kansen liggen voor architecten. Neem de keuze van de gemeente Utrecht om een nieuwe fietsbrug te laten landen op een schoolgebouw, waarbij in de ‘oksel’ van de oprit naar de brug een groene buitenspeelruimte is gemaakt. Het is een sprekend voorbeeld van hoe de schaarste aan grond in onze kleine land leidt tot inventieve manieren van meervoudig grondgebruik. Of kijk in Leeuwarden, waar men bedacht om de Blokhuispoort, een voormalige gevangenis aan de rand van het centrum, te transformeren, van een gesloten naar een publiek gebouw, met daarin onder meer de bibliotheek.

E

­¬ ‘Dat kan alleen in Nederland’ – het was een zin die regelmatig terugkeerde

Interessant is het idee van de gemeente Den Haag om een afvalbrengstation – grotendeels gemaakt met bouwafval – midden in een Haagse woonwijk te plaatsen, als onderdeel van de leefomgeving. Zo worden stedelingen zich bewust van het afval dat zij produceren en tegelijk uitgenodigd om hun oude spullen in te brengen in het kringloopsysteem. Dezelfde stad had het lef om midden in een achterstandswijk een iconische sportcampus te bouwen: een state of the art sport- en onderwijsgebouw dat een impuls van jewelste geeft aan deze buurt. En dan is er nog het sociale woningbouwcomplex Space-S in Eindhoven, waar een woningbouwcorporatie de vierhonderd toekomstige huurders liet meebeslissen over de plattegronden en inrichting van hun woning. ‘Dat kan alleen in Nederland’ – het was een zin die regelmatig terugkeerde.

Over maatschappelijke meerwaarde en het verschil tussen goede en beste gebouwen


IDENTITEIT & ICOONWAARDE CATEGORIEWINNAAR Musis Sacrum (Arnhem) Architectenbureau Van Dongen – Koschuch achitects & planners Opdrachtgever Gemeente Arnhem De grootscheepse verbouwing van Musis Sacrum is op meerdere manieren van betekenis voor Arnhem. De bestaande klassieke concertzaal uit 1847, mettertijd ingekapseld door allerhande uitbreidingen, is in oude glorie hersteld. Daaraan is de multifunctionele Parkzaal toegevoegd, met een karakteristiek houten interieur, door de aanpasbare akoestiek voor elk muziekgenre te gebruiken, en dankzij het gigantische – te openen – panoramaraam ook naar het park te bespelen. Oud en nieuw zijn met elkaar verbonden door de glazen foyer, die als een enorme etalage rond het complex is gedrapeerd. Zo is een verwaarloosd stuk openbare ruimte opnieuw verbonden met de stad.

wat een geweldige zaal

De jury is enthousiast. Wat een geweldige zaal, in maat, in sfeer, met als bonus het venster naar het park – een prachtige vondst. De simpele opzet van het plan spreekt aan: kleedkamers, bergruimtes en installaties zijn slim in de kelder geplaatst, met een patio voor daglicht. Bovengronds bevinden zich de expeditie en de publieke ruimtes, waarbij front- en backstage op vanzelfsprekende wijze van elkaar gescheiden zijn. Een punt van kritiek betreft de diffuse aansluiting tussen oud en nieuw, waar zich de entree bevindt; hier mist de jury de helderheid en consistentie die de rest van het ontwerp kenmerkt. Een enkel jurylid stoort zich eraan dat het idee van een zaal die los in het gebouw is geplaatst in het backstage gedeelte is losgelaten. Het zijn kanttekeningen bij een project dat een geweldige aanwinst is voor de stad. Musis is een eigentijds antwoord op de monumentaliteit van het verleden, dat een nieuw beeld in de stad brengt, een nieuw geluid laat horen, en waarin een nieuwe energie voelbaar is.


Grote ingreep Het stemt de jury positief, maar de genoemde projecten gaven ook reden tot zorg: de geboden kansen worden niet altijd verzilverd. Te vaak eindigt de bouwopdracht bij de voordeur, waardoor er onvoldoende aansluiting is op de omgeving. Een voorbeeld is de Blokhuispoort, waarin een mooie mix van functies is ondergebracht, maar niettemin een in zichzelf gekeerd gebouw blijft, en daarmee beperkt toegankelijk. Een grotere, structurerende ingreep om het complex te openen naar de stad ontbreekt. Bij het project Catharinasteeg in Leiden is het precies andersom: de transformatie van vierentwintig monumentale stadspanden tot winkelruimtes is aangegrepen om – aansluitend op de bestaande winkelroute – een nieuwe straat te maken, met in het verlengde daarvan een fietsbrug. Stedenbouwkundig is het een meesterzet, maar de architectonische uitwerking vindt de jury niet overtuigend. Voor de jury staat vast dat in de wisselwerking tussen gebouw en omgeving nog winst te behalen valt. Een jurylid stelt zelfs dat ‘rekenschap ten aanzien van de openbare ruimte’ opgenomen zou moeten worden in het Bouwbesluit, zodat het een vast onderdeel wordt van elke architectuuropdracht.

Hergebruik Het aanzien van steden, dorpen en landschappen wordt in toenemende mate bepaald door de bestaande gebouwde omgeving. Een groot aantal inzendingen betreft renovaties, verbouwingen, herontwikkelingen en inbreidingen. Door de enorme leegstand die tijdens de crisis ontstond, en het beleid om te bouwen in bestaand stedelijk gebied, werd de focus de afgelopen jaren verlegd van nieuwbouw naar transformatie en herbestemming. Na een periode waarin er te veel gesloopt is, en buitengebieden steeds verder werden volgebouwd, is dit een positieve ontwikkeling.

E

­¬ In de wisselwerking tussen gebouw en omgeving valt nog winst te behalen

Voortbouwen op het bestaande vergt wel specifieke kennis van de context, de (architectuur)geschiedenis en de omgang met monumenten. Een belangrijke stap, voorafgaand aan het ontwerpen, is de beoordeling van bestaande kwaliteiten en de zoektocht naar nieuwe functies die passen binnen de gegeven ruimtelijke structuur. Welke aanpassingen zijn nodig om nieuwe functies te kunnen huisvesten, en zijn er nog andere verdienmodellen denkbaar behalve de – schijnbaar onvermijdelijke – horeca?

Over maatschappelijke meerwaarde en het verschil tussen goede en beste gebouwen


Bezoekerspaviljoen Park Vijversburg (Tytjerk) Architectenbureau Studio Maks en Junya Ishigami + associates Opdrachtgever Stichting Op Toutenburg

Is het een kunstwerk, een gebouw, een follie? Op Park Vijversburg zijn ze er zelf nog niet over uit wat ze nu precies hebben gekregen. Vast staat dat het glazen bezoekerspaviljoen dat de architecten ontwierpen, als een ‘wandeling in de natuur’, een icoon is dat dit historische landgoed in een klap in de 21e eeuw brengt. Het paviljoen is de kroon op de renovatie van de buitenplaats die de arts Nicolaas Ypij in 1844 liet aanleggen en die na zijn overlijden in gebruik is genomen als wandelpark. Tegenwoordig worden er ook kunstexposities gehouden. Om het groeiende aantal bezoekers te bedienen, zijn twee nieuwe parkdelen aan het terrein toegevoegd, en is de villa gerestaureerd en uitgebreid met het moderne paviljoen.

‘on-Hollandse ambitie’

Met zijn betoverende verschijning weet het gebouw publiek te trekken, de verdiepte vloer biedt een verrassend perspectief op de omgeving. De compositie is prachtig, maar de uitwerking ontbeert volgens de jury de precisie die een dergelijk minimalistisch ontwerp vraagt. Juist omdat het ontwerp draait om de (dragende) glazen gevel, stoort het dat enkele glaspanelen niet gekromd, maar recht zijn. Dat neemt niet weg dat de jury onder de indruk is van de ‘on-Hollandse ambitie’ van de jonge architecten, het lef van de opdrachtgever om dit gewaagde ontwerp te realiseren, en van de ruimtelijke ervaring.


Kan de transformatie aangegrepen worden om, waar nodig, het stedelijk weefsel te ‘repareren’? Welke architectuur herstel je, hoe geef je uitdrukking aan bestaande structuren en moderne of historiserende ingrepen?

Circulariteit Duurzaamheid – het onderwerp van de Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam 2018 The Missing Link – is een belangrijk thema. Nadat de afgelopen veertig jaar de focus is verschoven van energiebesparing door betere isolatie, via nieuwe technologieën en installaties zoals klimaatgevels en wko, naar de omslag van het gebruik van fossiele brandstoffen en materialen naar hernieuwbare grondstoffen, zijn we nu aanbeland bij het begrip circulariteit. Het gaat om de omslag van een lineaire economie naar een systeem waarbij in kringlopen wordt gedacht. Dat begint met hergebruik van gebouwen en (sloop) materialen, maar de omgang met energie, water, afval tijdens de gebruiksfase is minstens zo belangrijk.

R

­¬ De circulaire benadering is nog niet vanzelfsprekend

De jury ziet verschillende transformatieprojecten waarbij de architect – los van de evidente verbetering die een opknapbeurt met zich meebrengt – weinig waarde toevoegt aan het monument, of zelfs afbreuk daaraan doet. Daartegenover staat een aantal projecten die een spannende combinatie van restauratie en een hedendaagse uitbreiding laten zien. Zo is aan het Gelderse Provinciehuis een moderne kantoorvleugel toegevoegd, verrees naast de gerenoveerde concertzaal Musis Sacrum de nieuwe Parkzaal, en bouwden jonge architecten op het historische Landgoed Vijversburg in Tytjerk een minimalistisch glazen bezoekerspaviljoen.

De circulaire benadering is nog niet vanzelfsprekend; het feit dat er showcases nodig zijn om te laten zien ‘hoe het anders kan’, is daarvan het bewijs. Zo is de Sportcampus Zuiderpark met zijn groene dak vol zonnepanelen ontworpen als een energieleverend gebouw. Ook het afvalstation in Den Haag voorziet in zijn eigen energie- en watergebruik, terwijl de markante gevels gemaakt zijn van afvalplaten uit de auto-industrie. In het paviljoen Circl dat ABN AMRO naast zijn Amsterdamse hoofdkantoor bouwde, zijn onder meer oude spijkerbroeken van werknemers tot (akoestische) isolatiepanelen verwerkt, en om hergebruik in de toekomst te vergemakkelijken, zijn alle

Over maatschappelijke meerwaarde en het verschil tussen goede en beste gebouwen


Stadsarchief Delft (Den Hoorn)

een inspiratiebron

Architectenbureaus Office Winhov en Gottlieb Paludan Architects Opdrachtgever Gemeente Delft

Hoe maak je van een banale opslagloods een ‘monument van de toekomst’? Dat laten Office Winhov en Gottlieb Paludan Architects zien met het Stadsarchief Delft, een markant punt in de Harnaschpolder in Den Hoorn. De kwaliteit van dit project schuilt met name in de bakstenen gevels, waarvoor de architecten zich lieten inspireren door het werk van de Delftse kunstenaar Jan Schoonhoven. Deze bestaan uit reliëfs van metselwerk, gescheiden door horizontale banden van beton, dat ook gebruikt is om de entreepartij vorm te geven. Hetzelfde motief is doorgezet in de lange multiplex wand van de ontvangsthal annex studiezaal, waarin een kunstwerk van archieffoto’s is opgenomen. Achter de wand ligt de backoffice, met kantoren, expeditie en de ruimtes waar de archiefstukken worden behandeld. Op de verdiepingen – veilig in het geval van overstroming – bevinden zich de depots met vier kilometer plankruimte. Mocht het archief wegens ruimtegebrek verhuizen, dan kan mede dankzij de royale verdiepingshoogtes gemakkelijk een andere functie in het gebouw worden gerealiseerd. De jury noemt het Stadsarchief een aanwinst (en inspiratiebron) voor deze nieuwbouwwoonwijk, al rijst de vraagt af of zo’n publieke functie niet in het centrum thuishoort. Met beperkte middelen is een stoer en degelijk gebouw gemaakt, waarvan de mooie buitenkant correspondeert met het interieur. De architecten tonen hiermee de onvermoede kwaliteiten die bedrijfshallen in zich dragen.


gebouwonderdelen gedocumenteerd in een zogenoemd ‘gebouwenpaspoort’. Energetisch zijn we al een eind op weg; warmte-koude-opslag, zonneboilers, driedubbel glas en extra geïsoleerde grasdaken worden in veel projecten toegepast. Ecologisch heeft de architectuur nog een weg te gaan; gebouwen worden slechts spaarzaam ingezet om naast mensen ook planten en dieren een thuis te geven en de biodiversiteit in de stad te bevorderen. De totaalbenadering die duurzaam bouwen vergt, ontbreekt volgens de jury.

­¬ Ecologisch heeft de architectuur nog een weg te gaan

W

110 inzendingen, 4 categorieën Om de maatschappelijke component van deze architectuurprijs te onderstrepen, zijn de inzendingen – net als in voorgaande jaren – ondergebracht in vier categorieën: Identiteit en Icoonwaarde, Particuliere Woonbeleving, Stimulerende Omgevingen, en Leefbaarheid en Sociale Cohesie. Op advies van voorgaande jury’s, kon de jury dit jaar inzendingen naar een andere categorie verplaatsen, als zij vond dat die beter aansloot bij de kwaliteiten van het project.

De inzendingen zijn op drie onderdelen beoordeeld: de score binnen de categorie; architectonische criteria (stedenbouwkundige inpassing, conceptuele kracht, consistente uitwerking, materialisatie en detaillering) en de samenwerking tussen architect en opdrachtgever in relatie tot de opgave (proces, planning, omgang met budget, communicatie). Op basis van het ingezonden materiaal is een eerste selectie gemaakt, waarna de jury een longlist heeft samengesteld. Deze is, na een uitvoerig debat, teruggebracht tot een shortlist van negentien projecten, die bezocht en beoordeeld zijn. Per categorie kon de jury maximaal drie projecten nomineren, waarvan één categoriewinnaar. Daarnaast bestond de mogelijkheid om maximaal drie projecten een eervolle vermelding toe te kennen. Uit de genomineerde inzendingen is tot slot het Beste Gebouw van het Jaar gekozen.

Over maatschappelijke meerwaarde en het verschil tussen goede en beste gebouwen


LEEFBAARHEID & SOCIALE COHESIE CATEGORIEWINNAAR Space-S (Eindhoven) Architectenbureau Inbo Opdrachtgever Woonbedrijf Eindhoven

levendigheid en betrokkenheid

Persoonlijker dan het woonhuis wordt architectuur niet, en toch hebben de meeste mensen nauwelijks invloed op de vormgeving van hun leefruimte. In Eindhoven brengt corporatie Woonbedrijf daar verandering in: samen met de toekomstige 400 huurders is op het voormalige Philipsterrein Strijp-S een ‘modern-industrieel’ sociale woningbouwcomplex ontwikkeld. Via Facebook werd een mix van bewoners geworven – van studenten tot senioren en een groep tieners met een verstandelijke beperking – die mee beslisten over de grootte en indeling van hun woning. Daaronder een aantal casco lofts die naar wens zelf afgebouwd konden worden. Tussen de vier woonblokken zijn gemeenschappelijke dakterrassen gemaakt, op de begane grond is een gezamenlijk buurthuis en logeerappartement. De jury is positief verrast door de gedrevenheid van de opdrachtgever, het vertrouwen en de positieve energie die uit dit project spreekt, en het eindresultaat. Het gebouw biedt een variatie aan woningtypen, waardoor bewoners, naar gelang hun woonwensen veranderen, kunnen doorverhuizen. De appartementen zijn aangenaam hoog en licht, de collectieve ruimtes vindt de jury voor verbetering vatbaar. Zo zijn de inpandige gangen erg donker, en is er weinig biodiversiteit in de tuinen. Space-S ontkracht het vooroordeel dat de inbreng van vele individuen tot een halfbakken compromis zou leiden. De bakstenen blokken vormen een krachtig stedelijk ensemble, dat niet uitblinkt door architectonische verfijning, maar goed past in de buurt, en levendigheid en betrokkenheid daaraan toevoegt. Met de aanwijzing van Space-S als categoriewinnaar wil de jury corporaties aanmoedigen om deze aanpak te volgen.


4 categorieën

Stimulerende Omgevingen Hoe kan architectuur positief bijdragen aan werk-, leer- en genezingsprocessen? Dat is de vraag die centraal staat in deze categorie. De jury stond onder meer stil bij de ingezonden IKC’s (Integraal Kindcentrum), waarin basisonderwijs gecombineerd wordt met kinderopvang en buurtfuncties. De gebouwen zijn netjes gemaakt, maar ogen min of meer hetzelfde; de jury mist een uitspraak over de onderwijsvisie en de plek waar het gebouw staat.

A

De Hogeschool Rotterdam is een bruisend onderwijsgebouw, ontworpen rondom een centraal atrium. In deze lichte ruimte is een enorme trappartij gemaakt, vanwaar je zicht hebt op de omringende werk- en studieplekken, en die tegelijk fungeert als ontmoetingsplek. Het gebouw scoort hoog op duurzaamheid en zit technisch inventief in elkaar, de architectonische compositie vindt de jury minder sterk. Het project biedt ruimtelijke kwaliteit en toont de professionaliteit van de architect, maar verrast niet. Paviljoen Circl (was ingezonden in de categorie Identiteit en Icoonwaarde) doet dat wel. ABN AMRO besloot om het aanvankelijke plan voor een traditionele uitbreiding van zijn hoofdkantoor te verlaten, en een semi-publiek vergadercentrum met café te maken, dat uitdrukking zou geven aan de nieuwe duurzaamheidsambities. Het paviljoen is een kenniscentrum en proeftuin op het gebied van circulariteit, en een aangename

Over maatschappelijke meerwaarde en het verschil tussen goede en beste gebouwen


MFC Doelum (Renkum) Architectenbureaus NOAHH en Studio Nuy van Noort Opdrachtgever Gemeente Renkum

een betekenisvolle collectieve ruimte

MFC Doelum in Renkum breekt met het cliché van de gemeentelijke sporthal als dichte doos. Architecten NOAHH en Studio Nuy van Noort ontwierpen een ruim opgezet multifunctioneel centrum met stoere bakstenen gevels en brede trappen die dubbelen als tribunes bij de naastgelegen tennisbanen en kunstgrasvelden. Het hoogteverschil in het terrein is benut om het zwembad en de kleedkamers – grote, tamelijk gesloten ruimtes – aan het zicht te onttrekken, wat bijdraagt aan de open uitstraling en menselijke maat van het gebouw. Het interieur is georganiseerd rondom de centrale hal, waarin een multifunctioneel houten meubel is geplaatst, dat doorloopt over alle verdiepingen en helpt om je te oriënteren. Rondom deze ruimte vind je de kinderopvang en het café annex clubhuis, waar dertig dorpsverenigingen – elk vertegenwoordigd in een speciaal ontworpen ‘trofeeënkast’ – gebruik van maken. Op de eerste verdieping is een kleinere sportzaal, een cultuurzaal en de kantoren, het dak is benut voor zonnepanelen die voorzien in (een deel van) de elektriciteit. ‘Opdrachtgever en architect hebben alles uit deze opdracht gehaald’, aldus de jury. Het gebouw heeft geen wow-factor, maar maakt indruk door de manier waarop een groot aantal aan functies, met veel verschillende gebruikers, tot een heldere ruimtelijke structuur ‘gekneed’ zijn, met mooie zichtlijnen en een fris interieur. En het werkt: MFC Doelum heeft zich in korte tijd ontpopt tot een brandpunt, waar allerhande activiteiten worden ondernomen en mensen elkaar ontmoeten. Dit project toont hoe een (kleine) gemeente van een alledaagse maatschappelijke opgave een betekenisvolle collectieve ruimte maakt.


plek om te vergaderen. Het café met werkplekken vormt een welkome aanvulling op de zakelijke functies op de Zuidas, die uiteindelijk een gemengde woon-werkwijk moet worden.

Woonbeleving Door de crisis zijn er de afgelopen jaren weinig (seriematige) woningbouwprojecten gerealiseerd door ontwikkelaars en corporaties. Tegelijk ontstonden er kansen voor (collectieven van) particuliere opdrachtgevers en nieuwe woonvormen. Superlofts Blok Y is een geslaagd voorbeeld daarvan, waarbij in nauwe samenwerking tussen architect en de kopers, verenigd in een coöperatie, een gebouw met casco lofts is ontwikkeld die bewoners zelf naar wens (laten) afbouwen. Een typologie met potentie voor de toekomst.

A

Leefbaarheid en Sociale Cohesie De Wibautstraat is een project waar de passie vanaf spat; over elk detail van het bakstenen appartementengebouw is nagedacht, en met zichtbaar plezier aan gewerkt. Zonder nadrukkelijk op te vallen, verrijkt dit hoekgebouw het straatbeeld, en toont hoe een individueel pand van betekenis kan zijn voor de buurt.

Ook in Amsterdam staat Hotel Arena, dat gerenoveerd en uitgebreid is. Deze gelegenheid is benut om de relatie tussen het gebouw en het aangrenzende Oosterpark te versterken, door de entree naar de parkzijde te verplaatsen, met daarnaast een grand café waar ook Amsterdammers gebruik van maken. Goed dat de omringende openbare ruimte bij de opdracht is betrokken, jammer dat deze niet verder is vormgegeven. Bij de Haagse Sportcampus (overgeplaatst vanuit de categorie Identiteit en Icoonwaarde) en het MFC Doelum in Renkum is dat wel gebeurd; gebouw en (buiten)sportvelden zijn als een geheel ontworpen, wat de interactie met de omgeving versterkt, en bewoners stimuleert om gebruik te maken van de sportvoorzieningen.

De jury bezocht ook een fraaie ‘schuurvilla’ en twee woningen in een voormalige waterfabriek. Beide projecten zijn mooi gemaakt en consistent uitgewerkt, maar niet voldoende onderscheidend voor een nominatie. In het algemeen viel op dat weinig huizen de interactie aangaan met het landschap, en er slechts beperkt wordt geïnvesteerd in duurzaamheid.

­¬ Blok Y: Een typologie met potentie voor de toekomst

Over maatschappelijke meerwaarde en het verschil tussen goede en beste gebouwen


Sportcampus Zuiderpark (Den Haag)

nodigt uit tot verbinden

Architectenbureau FaulknerBrowns Architects Opdrachtgevers Gemeente Den Haag, De Haagse Hogeschool, ROC Mondriaan

Midden in het Haagse Zuiderpark, op de plek van het voormalige ADO-voetbalstadion, is een gebouw als een reusachtige ufo geland. Dit is de sportcampus Zuiderpark, waar (hogeschool) onderwijs op het gebied van sport gecombineerd wordt met topsport. Met zijn goudkleurige gevels van gepolijst roestvrij staal is dit gebouw een icoon pur sang, dat door de reflecterende eigenschap van het materiaal – afhankelijk van de lichtval verandert het van kleur en weerspiegelt het de lucht en bomen – wonderwel in zijn omgeving past. FaulknerBrowns Architects heeft alle functies ondergebracht onder een enorm rond dak, dat schuin afloopt richting de voorhof die zich naar het park opent. Binnen de cirkelvormige contour van het gebouw zijn de kantoren, onderwijsruimtes, sporthallen en kleedkamers systematisch geordend in een orthogonale plattegrond. Het dak is deels begroeid met sedum, en deels benut voor plaatsing van zonnepanelen. De jury is onder de indruk van het krachtige gevelbeeld, de aansluiting van het gebouw op het park en de aandacht voor duurzaamheid; dankzij de zonnepanelen, een warmtepomp en wkoinstallatie is het gebouw energieneutraal. Het interieur vindt de jury niet op elk punt geslaagd. De inpandige gangen maken het lastig om je te oriënteren in het gebouw. In de afwerking wordt de eigenzinnige, poëtische kwaliteit van het exterieur gemist. Bovenal ziet de jury de grote betekenis van dit project voor de (achterstands)wijk waarin het ligt. Sport is bij uitstek een manier om mensen te stimuleren en met elkaar te verbinden; dit is een gebouw dat daartoe uitnodigt.


Identiteit en Icoonwaarde Evenals in de voorgaande jaren was deze categorie het sterkst vertegenwoordigd. Opvallend is het ingetogen karakter van de iconische gebouwen en de manier waarop deze nadrukkelijk een relatie zoeken met hun omgeving. De nieuwe Parkzaal van Musis Sacrum heeft groene keramische gevels die aansluiten bij het aangrenzende park, en een gigantisch panoramavenster dat open kan en zo het interieur letterlijk met de buitenruimte verbindt. Het bezoekerspaviljoen op landgoed Vijversburg gaat met zijn volledig glazen gevels zelfs helemaal op in de omringende natuur.

R

Spektakelarchitectuur werd in de crisis taboe verklaard, ambacht en vakmanschap kwamen weer centraal te staan. Dat zie je terug in het Stadsarchief Delft met zijn klassieke metselwerkgevels, gemaakt met veel oog voor detail. Het 70 meter hoge datacenter AM4, dat pal aan de Amsterdamse ringweg A10 staat, is een icoon van een nieuw tijdperk: de digitale eeuw. Het gebouw roept gemengde reacties op; sommige juryleden vinden het niet nodig om een ‘loods’ vol met servers zo veel aandacht te geven, anderen zijn geïntrigeerd door de zwart-zilver gestreepte verschijning. Vast staat dat het gebouw mensen beroert.

¬ Opvallend is het ingetogen karakter van de iconische gebouwen en de manier waarop deze nadrukkelijk een relatie zoeken met hun omgeving

Over maatschappelijke meerwaarde en het verschil tussen goede en beste gebouwen


PARTICULIERE WOONBELEVING CATEGORIEWINNAAR Superlofts Blok Y (Utrecht) Architectenbureau Marc Koehler Architects Opdrachtgevers Samenwerking St. Blok Y, Bewonersgroep, MKA, VinkBouw

nieuwe manier van wonen en stad maken

Superlofts Blok Y is een product van de economische crisis die in 2008 uitbrak. Doordat de grote ontwikkelaars de financiering van hun projecten niet meer rond kregen, was de gemeente bij de verkoop van grond aangewezen op (collectieven van) particulieren en kleine ontwikkelaars. Architect Marc Koehler ontwikkelde voor deze nieuwe markt een woonconcept met casco-lofts, die bewoners – al dan niet zelf – naar wens kunnen afbouwen. Met inspraak van de toekomstige bewoners, verenigd in een coöperatie, ontwierp Koehler voor deze locatie in de Utrechtse wijk Veemarkt een kloek blok met dertig appartementen, elk voorzien van een privé-terras of balkon, en een parkeerplaats in de garage op de begane grond. ‘Een fris, stoer glazen gebouw, dat een stevig kader biedt voor de gewenste variatie’, vindt de jury. De grootte en inrichting van de lofts zijn zeer verschillend; er wonen gezinnen en starters, maar ook senioren die hier oud willen worden, en daarom alvast een lift hebben ingebouwd. Elke woning heeft uiteindelijk een andere plattegrond gekregen, vaak met dakopbouw of vide. Knap hoe de architect deze ‘3D-puzzel’ heeft opgelost en de persoonlijke woonwensen ruimtelijk heeft vertaald, zonder de gemeenschappelijkheid uit het oog te verliezen. Voor de collectieve ruimtes is gelukkig ook budget gereserveerd, waarmee een bibliotheek en gezamenlijk dakterras zijn ingericht. Met beperkte middelen is een ambiance gecreëerd, die past bij bewoners. Lof is er tot slot voor het innovatieve bouwproces, dat mogelijkheden opent voor nieuwe manieren van (samen) wonen en stad maken. Superlofts Blok Y is de onbetwiste winnaar in deze categorie.


Discussie Na afloop van drie intensieve reisdagen ontstond een spannende einddiscussie: welk gebouw was het beste? Over de categorie Particuliere Woonbeleving is de jury het snel eens: Superlofts Blok Y is het enige project dat de door de jury vooraf gestelde lat haalt. De jury wil met deze enkele nominatie architecten en opdrachtgevers oproepen om meer woonprojecten in te zenden, en deze categorie te voeden met nieuwe denkbeelden.

dat laat zien hoe je bewoners – ook in de sociale huursector – direct kunt betrekken bij hun leefomgeving. De architectuur is pretentieloos en dienend, wat volgens de jury past bij deze functie, en ook de stedenbouwkundige compositie is raak. Dit wordt de categoriewinnaar.

D

In de categorie Identiteit en Icoonwaarde is het lastig; er zijn veel projecten die indruk maakten, waaronder het glazen paviljoen op landgoed Vijversburg – bijna on-Hollands in zijn poëtische verschijning. Het datacenter wordt tegelijk met het Stadsarchief Delft besproken. Het eerste gebouw biedt een intrigerend beeld in het landschap, het tweede waardeert de jury vooral als een prachtige ‘bedrijfshal’, die zo veel kwaliteit biedt dat deze in de toekomst ook op andere manieren kan worden gebruikt, wat dit ingetogen gebouw tot een icoon maakt. Het Stadsarchief wordt daarom genomineerd, evenals Musis Sacrum. De Sportcampus Zuiderpark is ook onmiskenbaar een icoon, maar voor de jury weegt de maatschappelijke betekenis van dit project zwaarder, en daarom wordt besloten dit project te nomineren in de categorie Leefbaarheid en Sociale Cohesie. De Sportcampus moet het daarin opnemen tegen het woongebouw Space-S,

De jury heeft twijfels over de waarde van paviljoen Circl in de categorie Identiteit en Icoonwaarde. Meer dan als een onderdeel van de identiteit van opdrachtgever ABN AMRO, of als een symbool van duurzaamheid, beschouwt de jury het als een gebouw dat dit transitietijdvak markeert. Het moedigt bedrijven en burgers aan om de volgende stap te zetten richting een duurzame samenleving. Om die reden wordt Circl genomineerd onder de noemer Stimulerende Omgevingen. De tweede genomineerde – en categoriewinnaar – is Het Gelders Huis, dat op veel punten hoog scoort: inpassing in de stad, ruimtelijke beleving, hergebruik, omgang met materialen, duurzaamheid. Het zijn de twee Arnhemse projecten die boven de anderen uitsteken. Het Gelders Huis en Musis Sacrum zijn veel meer dan mooi; de projecten zijn voorbeeldstellend in hun omgang met de bestaand bebouwde omgeving, brengen nieuw leven in een monument, voegen daaraan ruimtelijke kwaliteiten toe, en hebben een impuls aan de stad gegeven. De nieuwe Parkzaal is een ruimte waarop je je als bezoeker vooraf al kunt verheugen – een reden om naar

Over maatschappelijke meerwaarde en het verschil tussen goede en beste gebouwen


EERVOLLE VERMELDING Appartementengebouw Wibautstraat (Amsterdam) Architectenbureau Bedaux de Brouwer Opdrachtgever N.V. De Grachtengordel

een stuk Amsterdam is ‘aangeheeld’

Dit zevenlaagse appartementengebouw op de hoek van de Wibautstraat en Grensstraat in Amsterdam, door Bedaux de Brouwer architecten vormgegeven als een stedenbouwkundig accent, biedt niet alleen genot aan de bewoners, maar ook aan passanten. Met eenvoudige middelen – baksteen, balkons, ramen – is een herkenbaar punt in de stad gemaakt dat de zijstraat aankondigt en tegelijk de aangrenzende huizen met voortuinen in de luwte van de drukke Wibautstraat brengt. De twee entrees maken er een echte hoek van, de in hoogte verspringende gevelvolumes verbinden het gebouw op vanzelfsprekende wijze met de in hoogte variërende panden in de straat. De diepe raamnegges geven een fraai spel van schaduw en licht, de stalen balkonhekken – waarvan de spijlen nét over de betonnen vloerrand steken – zorgen voor een subtiele verfijning in de compositie. Jammer dat aan het interieur veel minder aandacht is besteed; het lijkt alsof de opdracht hier ophield. De entreehal is krap, de afwerking oogt goedkoop. De appartementen zijn prima, met royale buitenruimtes, maar ontstijgen niet het gemiddelde niveau. De jury is onder de indruk van de manier waarop de architecten hier een stuk Amsterdam hebben ‘aangeheeld’. Er is met veel zorg gekeken naar wat past op de plek; dit pand kan alleen hier staan. In deze tijd van globalisering en vervlakking is dat een bijzondere kwaliteit, die de jury (te) weinig ziet. Dit project is een voorbeeld van hoe je ook met woningbouw de stad kunt verrijken, en verdient daarom een Eervolle Vermelding.


Arnhem af te reizen voor een concert. Het Gelders Huis is een fantastische plek om te werken en bezoeken, met een lichte en moderne kantoortuin naast het monument, waarin een publiek interieur is gemaakt dat voor alle Arnhemmers toegankelijk is. De combinatie van oud en nieuw, de verbinding die hiertussen gemaakt is, en tussen de binnen- en buitenwereld – met name het voorplein dat doorloopt richting de rivier – vindt de jury bij dit project het meest geslaagd.

¬ Het provinciehuis is niet alleen een stimulerende omgeving; het is ook een iconisch gebouw, dat bijdraagt aan de leefbaarheid van de stad en – de naam Gelders Huis zegt het – een thuisbasis en plek van samenkomst biedt aan de bevolking. Het overstijgt de categorieën, en daarom besluit de jury unaniem: dit is het Beste Gebouw van 2018.

E

Welk project is het meest vernieuwend? De overkapping van het bestaande binnenhof in Het Gelders Huis met een lichtgewicht luchtkussendak is inventief, terwijl bij Musis de concertzaal opnieuw is uitgevonden. Het theaterontwerp vergt meer specifieke kennis dan een kantoor en het gebouw is rijk aan details. Maar Het Gelders Huis heeft in dat opzicht nog meer te bieden: er zijn verschillende sferen gecreëerd en je ontdekt er steeds nieuwe bijzonderheden. De jury erkent dat het bestaande gebouw die rijkdom en gelaagdheid al bezat; het bood kansen om te excelleren. Maar die kansen zijn vervolgens ook ten volle benut. Meer nog dan Musis Sacrum blinkt dit project uit door de precisie en aandacht waarmee het is gemaakt. Het toont dat architectuur niet het onderspit hoeft te delven binnen de veel bekritiseerde publiek-private samenwerking (DBFMO), waarbij de architect in dienst is van de aannemer.

Over maatschappelijke meerwaarde en het verschil tussen goede en beste gebouwen


De jury

Fotografen

Louise Vet Directeur NIOO-KNAW (juryvoorzitter) Titia Luiten JHK Architecten Meindert Smallenbroek Directeur Energie & Omgeving MinEZK Onno Dwars Directeur Ballast Nedam Development Koen van Velsen Koen van Velsen Architecten Gijs Baks Space Encounters

Appartementengebouw Wibautstraat Michel Kievits Musis Sacrum Bart van Hoek MFC Doelum Katja Effting Space – S Rufus de Vries & Jan de Vries Bezoekerspaviljoen Park Vijversburg Iwan Baan Superlofts Blok Y Stijn Poelstra Sportcampus Zuiderpark Scagliola Brakkee Het Gelders Huis Jannes Linders Circl Ossip van Duivenbode Stadsarchief Delft Stefan Mßller

Jurysecretaris Kirsten Hannema zelfstandig journalist

Hoofdsponsor

Colofon Co-sponsoren

Ontwerp thonik Drukwerk Aeroprint Uitgave BNA Mediapartner


201

Over maatschappe en het verschil tus


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.