BNA Blad #06/10

Page 1

De toekomst van de ­architectenbranche Het EIB onderzocht in opdracht van de BNA hoe de markt voor architecten eruit ziet in 2030.

Neutelings Riedijk: ‘Eigenlijk moet iedere architect een eed afleggen, waarin hij zweert om belangeloos gebouwen te maken die het openbare domein verrijken.’

Algemene voorwaarden Het zijn de spreekwoordelijke ‘kleine lettertjes’, die in belang net zo groot zijn als de inhoud van de opdracht.

Een maatschappelijke autoriteit BNA Onderzoek bestaat bijna een jaar. Wat zijn de ambities en hoe ziet de onderzoekstak er over een paar jaar uit?

BNABLAD#06/10

SLIM EN TRAAG



inhoud 04 Uitvergroot

Jurjen van der Meer van De Zwarte Hond over een woonhuis in Oldehove van Wieger van der Wal (Wal architectenbureau).

07 Bjarne Mastenbroek

Oh oh Den Haag / Oh oh Cherso

08 Kortom 10

De toekomst van de architectenbranche

Door een structureel dalende bouwproductie komt de branche op lange termijn voor een grote uitdaging te staan. Hoe ziet de markt voor architecten eruit in 2030 en waar liggen de knelpunten en kansen?

15 De vondst

Een uitkraging van 4,5 meter met naadloos geïntegreerde verlichting. De luifel is hét beeldbepalende element in het paviljoen van MoederscheimMoonen.

16

Meer dan een mooie gevel

Het BNA-netwerk Integraal Werkende Architecten (IWA) profileert zich met full service.

18

Architectuur voorbij de waan van de dag

De winnaars van de BNA Kubus – Willem Jan Neutelings en Michiel Riedijk – roepen architecten op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen.

BNABLAD #06/10

22

Dossier algemene voorwaarden

De algemene voorwaarden (DNR en Consumentenregeling) dienen deel uit te maken van alle door BNA-architecten aanvaarde opdrachten. Het zijn de spreekwoordelijke ‘kleine lettertjes’.

24 Opinie

Voor architecten geldt een verplicht aantal pbo-uren, maar voor alle andere techneuten binnen een bureau niet. Is het tijd voor collectieve afspraken?

26

Een maatschappelijke autoriteit

De nieuwe onderzoekstak van de BNA bestaat bijna een jaar en de bekendheid groeit. Het programmateam werkt aan de inhoudelijke koers. Waar gaat het heen de komende jaren?

29 Bureauberichten 30 BNA Academie 32 Nieuwe oogst 33 Het Bureau

Studio Leon Thier

6 03


■UITVERGROOT In de bladen zie je vaak dezelfde projecten terug. In deze rubriek daarom aandacht voor architectuur die niet dagelijks in de schijnwerpers staat. Architecten bespreken bijzonder werk van een collega.

Een woonhuis in Oldehove ontwerp: Wieger van der Wal (Wal architectenbureau) ‘Architecten maken te weinig particuliere woonhuizen, daar laten ze kansen liggen. Nederland bestaat voor 90 procent uit woonhuizen, dat is een interessante opgave. Maar de meeste architecten staan te ver af van de mensen die in die huizen wonen, terwijl ze juist voor hen ambachtelijk maatwerk kunnen maken. Niet 40 woningen tegelijk in een uitbreidingswijk, maar één huis voor gewone mensen in een gewoon dorp. Iets wat je bij uitstek aan een architect kunt overlaten en wat ook nog ontzettend leuk is om te doen. Voor jonge architecten is dit bovendien de beste leerschool. Als je niet je neus ophaalt voor kleine opdrachten en bereid bent het tegen een betaalbaar uurloon te doen, ligt hier een wereld voor je open. Van dit woonhuis in Oldehove spat het ontwerp- en woonplezier af. Wieger van der Wal heeft er een maatpak van gemaakt, de dialoog tussen architect en opdrachtgever is zichtbaar. Een heel persoonlijk huis, afgestemd op de wensen van de bewoners. Je ziet voor je hoe in de keuken gekookt wordt, hoe ze vanaf de bank naar buiten kijken, hoe ze iets maken in de werkplaats. Als je er bent, voel je dat ze hier gelukkig zijn. Het is mooi gepositioneerd op het kavel, met geheime plekken en bijzondere uitzichten, niet alleen op de prachtige omgeving maar ook op het eigen huis. En het heeft niet heel veel gekost: met behulp van een architect hebben de bewoners voor hetzelfde geld veel meer gekregen dan de omliggende cataloguswoningen. Het huis laat ook zien hoe mooi je in Noord-Groningen kunt wonen. Er heerst krimp, men trekt naar de Randstad, terwijl daar de prijzen torenhoog zijn voor een kleine woning drie achter. Wat meer spreiding zou Nederland goed doen. Ik zou mensen willen aanmoedigen deze kant op te komen waar je nog de ruimte en mogelijkheid hebt om zo’n droomhuis op maat te laten maken.’ Jurjen van der Meer Architect-directeur De Zwarte Hond

04

BNABLAD #06/10


mooi gepositioneerd, met geheime plekken en bijzondere uitzichten

het laat zien hoe mooi je in Noord-Groningen kunt wonen

BNABLAD #06/10

05


het ontwerpen woonplezier spat ervan af

Beeld RenĂŠ de Wit

06

BNABLAD #06/10


COLUMN

Oh oh Den Haag/ Oh oh Cherso*

COLOFON BNA Blad #06, vierde jaargang, december 2010 Uitgever Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten BNA, Postbus 19606, 1000 GP Amsterdam, T 020 555 36 66, E redactie@bna.nl, I www.bna.nl. BNA Blad verschijnt zes keer per jaar (oplage 5.500) Advertenties Architectenweb B.V., Postbus 394, 1400 AJ Bussum, T 035 69 20 874, E gm@architectenweb.nl. Adreswijzigingen administratie@bna.nl Druk Drukkerij Tesink Redactie Inge Pit (hoofdredactie), Isabel van Lent, (bladcoördinatie), Natascha Beets (beeldredactie), Wilma Jansen, Femke Rasenberg, Carla Roos Redactiecommissie Michiel Cohen, Maarten Engelman, Sander Mirck Basisontwerp Thonik, Amsterdam Vormgeving Architectenweb, Bussum Beeld omslag Instituut voor Beeld en Geluid in Hilversum. Ontwerp: Neutelings Riedijk. Foto: Scagliola/Brakkee Tekst Uitvergroot Willemijn de Jonge Foto column Ineke Oostveen ISSN 1874-2696

Niets uit deze uitgave mag zonder toestemming van de BNA geheel of gedeeltelijk worden overgenomen. Aan de totstandkoming van deze uitgave is de uiterste zorg besteed. Voor informatie die onjuist of onvolledig is opgenomen, aanvaarden wij geen aansprakelijkheid.

Zoals ik zei, nu Den Haag nog wakker schudden. Met een minderheidskabinet. De ‘Gedoger’ van dit kabinet werd groot door fel van leer te trekken tegen de slappe, linkse politici, hun gedoogcultuur en de Haagse achterkamertjespolitiek. Het hele regeerakkoord én gedoogakkoord werd in achterkamers geschreven. Zou dit te maken hebben met het effect dat Joop den Uyl al beschreef in1970 in De smalle marges van de democratie? Iedereen in Den Haag zal zich moeten onderwerpen aan de mores van de politieke democratie. Dat is op dit moment een zegen. Niet dat het opschiet maar we moeten dat maar beschouwen als een vorm van beschaving. Slow Politics, SP, ha ha. Trouwens, Joop den Uyl, 1970, wat voor ‘tijd’ was dat ook weer? Mijn referentie is Nijverdal anno 1970. Een eenvoudig, vroom dorp met enige (textiel)industrie en rondom agrarische activiteit. Niemand echt rijk, weinig gezeik. Een prachtig zwembad van olympische afmetingen midden in de natuur op loopafstand. Het centrum heeft nog een plantsoen met een kapel en sport- en schoolvoorzieningen zijn ronduit riant. Het is het analyseren waard waarom we nu, 40 jaar later en ongelooflijk veel rijker, niet in staat zijn om diezelfde zaken op orde te houden. Is dat wat men in Den Haag bedoelt met vrijheid en verantwoordelijkheid? Is het niet triest als vrijheid uitmondt in een volledig opgepimpte auto met eigen gekozen nummerbord ‘PIMP U2’ waarmee je in de file staat. Vrijheid, ja wat is dat? Of is vrijheid rijden in een zero-emissie auto, alleen als het echt nodig is? Is vrijheid kunnen werken aan huis of echt gelijke kansen voor vrouwen inclusief de hiervoor noodzakelijke voorzieningen? Is dat een ecologische hoofdstructuur met voldoende natuurkwaliteit in Nederland zodat het de moeite waard is in eigen land te recreëren? Zijn dat goede voorzieningen in steden voor alle andere vormen van vrijetijdsbestedingen? Robert Skidelsky en Tim Jackson schreven in NRC over de rol van de overheid versus de markt op economisch en klimatologisch gebied. Skidelsky: ‘De markteconomie heeft alle ethiek verdreven. De moraal moet weer terug in de economie. Een meer gelijke verdeling in de samenleving is niet alleen een moreel verlangen, de samenleving wordt er ook efficiënter van.’Jackson stelt dat economen in wezen analfabeten zijn omdat ze geen grenzen zien aan rijkdom en groei. Juist nu zou de overheid duidelijke en strikte voorwaarden moeten scheppen die de hoogst mogelijke ambities tentoonstellen in combinatie met de meest intelligente stimulans. Vanuit stilstand kan de markt daarop inhaken. We hebben dus een overheid nodig die heldere regels opstelt, duurzaamheid stimuleert, een ambitieus level playing field creëert. Daar heeft de markt veel aan, niet aan een overheid die zich terugtrekt en dereguleert. Dat is funest en laat diezelfde markt in verwarring achter. Vrijheid is jezelf beperken en voor dit kabinet is vooral het tweede, onbekende deel van Goethes uitspraak van belang: ‘In de beperking toont zich de ware meester en alleen de wet kan ons vrijheid geven.’ Bjarne Mastenbroek *lees: Overheid / Markt

BNABLAD #06/10

07


kort nieuws

kortom i­ nformatieplicht voor architecten

Zesde editie BNA Gebouw van het Jaar van start

Met ingang van 1 januari 2011 hebben architecten een informatieplicht. Elke architect, stedenbouwkundige, interieurarchitect en tuin- en landschapsarchitect moet bij het uitbrengen van een offerte de opdrachtgever informeren over een aantal aspecten van zijn professionaliteit. Het gaat om zijn voor de opdracht relevante deskundigheid en vakbekwaamheid, met inbegrip van bij- en nascholing, de dekking van de door hem te verrichten werkzaamheden door een beroepsaansprakelijkheidsverzekering en zijn rechten en plichten jegens de opdrachtgever. Ook moet de architect de opdrachtgever in voorkomende gevallen informatie verschaffen over zijn rechten en plichten ten opzichte van derden die voordien voor hetzelfde object of voor dezelfde opdracht zijn benaderd of ingeschakeld.

Op maandag 10 januari 2011 start de zesde editie van de BNA Gebouw van het Jaar. Alle BNA-leden kunnen vanaf dat moment hun in 2010 in gebruik genomen gebouwen inzenden. De wedstrijd bestaat uit vijf regionale rondes met elk een winnaar en een landelijke eindronde. Alle regionale winnaars en de overige genomineerden dingen mee naar de titel BNA Gebouw van het Jaar 2011. In alle regio’s zal weer een regionale prijsuitreiking worden georganiseerd, waarvoor alle leden een uitnodiging ontvangen. De landelijke uitreiking zal zoals gebruikelijk weer op een bijzondere locatie plaatsvinden.

De verplichting vloeit voort uit de herziene Wet op de architectentitel die dit voorjaar door het parlement is vastgesteld. De herziening past in het streven om van Wet op de architectentitel een krachtiger kwaliteitsinstrument te maken. Ook moet de Nederlandse regelgeving gaan voldoen aan de Europese richtlijnen, bijvoorbeeld waar het gaat om bij- en nascholing en consumentenbescherming. Zo is twee jaar beroepspraktijkervaring, vanaf 2014 of 2015, een voorwaarde voor inschrijving in het Architectenregister en is bij- en nascholing nu behalve voor architecten ook verplicht gesteld voor stedenbouwkundigen, tuin- en landarchitecten en interieurarchitecten. Het doel van de informatieplicht is met name de bescherming van de consument.

Bij de vorige editie werd op 22 april 20101 in de Delftse faculteit Bouwkunde de prijs voor Gebouw van het Jaar 2010 overhandigd aan Koen van Velsen. Van Velsen ontving de trofee voor het Revalidatiecentrum Groot Klimmendaal in Arnhem. De jury, onder leiding van Nathalie de Vries (MVRDV), omschreef het als ‘poëzie in het bos, verbluffend en uniek vakmanschap, een fenomenale omgang met het programma en met de omgeving, licht, feest en geluk’. Op de website www.bnagebouwvanhetjaar.nl is alles te lezen over inschrijven en de spelregels. Inzenden kan (alleen via de website) van 10 januari tot en met 7 februari 2011. Carla Roos, communicatieadviseur

Voor BNA-leden is de informatieplicht inhoudelijk geen enkel probleem. De inhoudelijke vereisten gericht op een professionele en integere vakuitoefening zijn sinds jaar en dag opgenomen in de verplichtingen die het lidmaatschap met zich meebrengt. Ze zijn vastgelegd in statuten, gedragsregels en standaardvoorwaarden. De BNA vindt het zeker niet verkeerd dat architecten hun opdrachtgevers informeren over een aantal voorwaarden voor een goede vakbeoefening. Opdrachtgevers kunnen daardoor het kaf van het koren onderscheiden. Het is wel zaak ervoor te zorgen dat de informatieplicht niet uitmondt in zinloze administratieve rompslomp. Om de leden te helpen aan hun informatieplicht te voldoen heeft de BNA een model-verklaring opgesteld. Uitgangspunt is dat met zo weinig mogelijk administratieve rompslomp de architect de opdrachtgever adequaat kan informeren.

Beeld Koen van Velsen ontvangt de trofee het BNA Gebouw van het Jaar 2010 uit handen van juryvoorzitter Nathalie de Vries. Foto: Maarten van Haaff

Joep Habets, manager BNA Academie en onderwijs De model-verklaring is te downloaden vanaf de digitale helpdesk op de website van de BNA.

08

BNABLAD #06/10


kort nieuws

expert­meeting Europees ­aanbesteden Europees aanbesteden is nog steeds een heet hangijzer. Daarom heeft de BNA in september een expertmeeting georganiseerd voor een select aantal adviesbureaus die vaak Europese aanbestedingen begeleiden en architecten. Tijdens deze constructieve bijeenkomst is gepraat over oplossingen voor de terugkerende knelpunten bij aanbestedingen. Hieruit is een aantal belangrijke conclusies en concrete voorstellen gekomen. 1 De verbetering van aanbestedingen kan voor een groot deel worden bereikt door standaardisatie. Deze wordt geboden door het Kompas Light dat door steeds meer adviesbureaus, waaronder Twynstra Gudde en Hevo, wordt gebruikt en ook een goede handleiding vormt voor minder ervaren opdrachtgevers. 2 Tevredenheidverklaringen van opdrachtgevers hoeven niet steeds op een ander manier te worden aangeleverd. Een afgegeven tevredenheidverklaring na afloop van het project moet volstaan, ongeacht hoe oud deze verklaring is en welke vorm deze heeft. 3 In de eerste fase van de inschrijving is een eigenverklaring van de inschrijvers voldoende (ja/nee-verklaring). In de gunningsfase kan de opdrachtgever de beste zeven inzenders om de onderliggende documenten verzoeken. 4 De opdrachtgever moet het aan te besteden project zo ­uitgebreid mogelijk beschrijven, zoals de wensen ten aanzien van het soort architectuur en/of het type architect. Hierdoor kan een architect beter inschatten of dit voor hem een geschikte opdracht is. 5 Het vragen van een bankgarantie of -verklaring in een aanbestedingsprocedure kan worden ondervangen door in de uiteindelijke overeenkomst een regeling op te nemen in geval van faillissement of niet nakoming van het geselecteerde architectenbureau. (achtervangregeling) 6 Laat architecten zelf kiezen welke drie referentieprojecten zij aanleveren met een goede onderbouwing. Eventueel kan bij een startend bureau zelfs een afstudeerproject worden ingediend. 7 Bij de beoordeling van de inschrijvingen lijkt enige mate van subjectiviteit onontkoombaar. Zowel de adviesbureaus als de architecten lijken dit te accepteren. In de praktijk zijn juristen hier echter vaak op tegen. 8 Het is niet proportioneel om onbeperkte aansprakelijkheid van architecten te eisen. 9 De opdrachtgever moet erop toezien dat de kosten voor deelname voor architecten binnen de perken blijven. Tijdens de bijeenkomst zijn een aantal berekeningen gedaan die als voorbeeld kunnen dienen om de onnodig hoge kosten die architecten maken voor deelname onder de aandacht te brengen. Overigens moeten ook architecten zelf de kosten beheersen door zicht te houden op de vragen die worden gesteld.

Enquêtes De BNA heeft de afgelopen periode in korte tijd een aantal enquêtes onder de leden gehouden. Hoewel het instrument selectief wordt ingezet, zijn na de zomer het Bedrijfsvergelijkend Onderzoek (BVO), een enquête over de STB, een peiling over de gevolgen van de economische crisis, een Europees onderzoek over het beroep van architecten van ACE en een behoeftepeiling naar na- en bijscholing uitgezet. Deze onderzoeken dienden ieder afzonderlijk een duidelijk doel en hebben veel waardevolle informatie opgeleverd, maar het is wat betreft de timing wat veel van het goede geweest. Dat zullen we in de toekomst beter coördineren. Door een betere spreiding in de tijd en waar mogelijk representatieve selecties in plaats van gehele ledengroepen aan te schrijven, moet in het vervolg worden voorkomen dat leden te vaak worden gevraagd aan een enquête mee te werken. Wilma Jansen, manager brancheontwikkeling en marketing

Nieuwe DNR De verwachting is dat de nieuwe versie van De Nieuwe Regeling 2005 nog dit jaar in productie gaat. De gewijzigde versie zal dan in het eerste kwartaal van 2011 voor gebruik beschikbaar zijn. De BNA en NL Ingenieurs hebben de afgelopen periode ten aanzien van een aantal onderwerpen de puntjes op de i kunnen zetten. Met name op het punt van de omvang van de aansprakelijkheid (artikel 15 DNR) heeft intensief overleg plaatsgehad. Inmiddels is afgesproken dat een onderscheid zal worden gemaakt tussen architecten en overige adviseurs, gezien het verschil in mogelijk te veroorzaken schade. Dit onderscheid zal worden uitgewerkt in de regeling. Femke Rasenberg, manager beleid

Gewijzigde openings­ tijden helpdesk De BNA Helpdesk is met ingang van 1 januari 2011 telefonisch bereikbaar op: – maandag en dinsdag van 9.00 tot 13.00 en van 13.30 tot 17.00. – woensdag en donderdag van 9.00 tot 12.00 uur. Op vrijdag is de helpdesk gesloten.

Afgesproken is dat de BNA samen met de adviesbureaus aan deze punten vervolg zal geven door ze verder uit te werken en concrete afspraken te maken. Daarnaast blijft de BNA het gesprek voeren over Europees aanbesteden.

Leden van de BNA en opdrachtgevers kunnen met hun vragen terecht bij de BNA Helpdesk. De BNA Helpdesk is tijdens de openingstijden te bereiken via 020 - 555 36 77. Buiten de openingstijden is de Helpdesk bereikbaar via helpdesk@bna.nl.

Femke Rasenberg, manager beleid

Femke Rasenberg, manager beleid

BNABLAD #06/10

09


ARTIKEL

Beeld Jobsveem, herbestemming door de transformatie van een monumentaal pakuis naar appartementen en commerciĂŤle ruimtes Rotterdam. Ontwerp: Mei Architecten en stedenbouwers. Foto: Jeroen Musch

De toekomst van de architectenbranche Profileren op nieuwe segmenten 10

BNABLAD #06/10


ARTIKEL

Het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) onderzocht in opdracht van de BNA de markt voor architecten op de langere termijn. Met een structureel dalende bouwproductie komt de branche voor een grote uitdaging te staan. Kansen liggen er in een bewust ondernemerschap dat inspeelt op kansrijke segmenten én op onderscheidendheid. ––

Tekst Anne Luijten

De directe aanleiding voor het onderzoek was voor de BNA de huidige crisis, die een heftige neergaande lijn in de branche teweegbrengt. Maar crises, zo leert de geschiedenis, hebben de neiging om tijdelijk van aard te zijn. De BNA wilde dan ook weten wat de meer fundamentele verschuivingen zijn waar de branche op langere termijn rekening mee moet houden. Karin Laglas, tot november interim-directeur van de BNA en initiatiefnemer van het onderzoek: ‘De wereld gaat er anders uit zien; wij wilden weten hoe de bouwopgave van de toekomst eruit zal zien én wat dat betekent voor architecten.’

Productiedaling De uitkomsten van het onderzoek van EIB zijn op een aantal punten alarmerend. Onderzocht is hoe de bouwproductie zich op de lange termijn (2010-2030) zal ontwikkelen en wat een en ander zal betekenen voor de omzet en omzetverdeling van architectenbureaus. Ook is onderzocht waar de kansen liggen. Als de nieuwbouw van kantoren en woningen structureel stagneert, in welke segmenten is dan nog wél omzet te halen? Taco van Hoek is directeur van het EIB, dat is gespecia­liseerd in onderzoek naar de bouw- en woningmarkt. ‘Uit onze prognoses blijkt dat we na de crisis even een inhaalslag maken en de productie tijdelijk opveert. Maar in structureel opzicht zal de onderliggende vraag stevig verminderen, als gevolg van demografische ontwikkelingen. De groei van het aantal huishoudens vlakt steeds verder af en de bevolking vergrijst, wat gevolgen heeft voor de vraag naar woningen en kantoren. De werkgelegenheid zal niet meer groeien, de beroepsbevolking zal dalen, waardoor de kantorenmarkt structureel een

BNABLAD #06/10

11


ARTIKEL

Beeld Woongebouw Hobbemastraat, Zwolle. Herstructurering in een woonwijk uit de jaren vijftig. Ontwerp: De Nijl Architecten. Foto: Jannes Linders

vervangingsmarkt wordt. In sectoren als onderwijs en vooral zorg zit nog wel groei, maar als algemeen beeld moeten we ons instellen op een forse daling van de bouwproductie. En daarmee minder werk voor architecten.’

Vervangingsmarkt Afhankelijk van de economische situatie werkte het EIB drie scenario’s uit. De bandbreedte voor het omzetvolume in de bouw in 2030 varieert van 36 tot 51 miljard euro, voor de architectenbranche betekent dat een omzetvolume tussen de 1 en anderhalf miljard euro. Vergeleken met het cijfer uit 2008, dus nog vóór de crisis in alle hevigheid toesloeg, van respectievelijk 46 (bouw) en 1,7

De tijd dat het architectenvak eenduidig was, is voorbij (architectenbranche) miljard is dat flink schrikken. Van Hoek: ‘Op de langere termijn neemt de werkgelegenheid van architecten af. Door de dalende uitbreidingsvraag, maar ook omdat er een verschuiving optreedt van nieuwbouw naar onderhoud. Ook zullen naar verwachting minder mensen nodig zijn om dezelfde productie te leveren.’ Ook Laglas en BNA-voorzitter Bjarne Mastenbroek schrikken van de cijfers. Toch zijn er wel wat kanttekeningen bij te plaatsen, menen zij. Laglas waarschuwt dat het werk van de architect weliswaar uiteraard parallel loopt met de bouwopgave, maar niet synchroon. ‘De relatie tussen de bouwproductie en de architect is niet zonder meer één op één. Het onderzoek laat bijvoorbeeld ook zien dat hoewel de uitbreidingsvraag afneemt, de vervangingsmarkt daarentegen in belang en omvang zal toenemen. De architect wordt in deze markt op dit moment nog maar mondjesmaat ingeschakeld, daar zullen

12

we dus verandering in moeten brengen’ Het onderzoek is volgens Mastenbroek dan ook bijzonder nuttig omdat het inzicht en handvatten biedt voor architecten die in kansrijke segmenten aan de slag willen. ‘Het is te gemakkelijk om alleen kwantitatief te denken in termen van bouwvolume. Natuurlijk, de demografische ontwikkelingen zijn redelijk hard. De feiten liggen er. Maar het gaat juist ook om de kansen die er gaan ontstaan. Een voorbeeld is de maatschappelijke verandering in de manier waarop kantoorwerk plaatsvindt. Dat betekent dat we andere kantoren nodig hebben dan de bestaande en dat nieuwbouw of aanpassing nodig is. Uiteindelijk komt het bouwvolume niet alleen uit de demografie voort maar ook uit de maatschappelijke vraag.’

Streepje voor De gedachte dat ‘we alles al hebben’ is dan ook niet juist, zegt Mastenbroek. ‘In 2030 hebben we een andere manier van leven en daarmee andere behoeftes. Het is de tragiek van de architect: we leven voor een deel van het werk dat opnieuw moet gebeuren vanwege de gebrekkige kwaliteit van bestaande architectuur. Denk maar aan de grootscheepse vervanging in de na-oorlogse wijken.’ Voor Laglas is het helder dat architecten grip moeten zien te krijgen op een nieuwe opgave. ‘Vóór de crisis werd een groot deel van de omzet van architecten uit de nieuwbouw gehaald. Dat moet verschuiven. Architecten moeten zich echt de transformatie-opgaven eigen weten te maken, ook op de kleinere schaal van verbouwingen en dergelijke. Als je je als bureau op dit gebied weet te onderscheiden heb je absoluut een streepje voor in de nieuwe markt.’ Het belangrijkste devies van Mastenbroek is dan ook dat je vooral zelf moet bepalen hoe je in de markt wilt staan, uitgaande van je eigen kracht en kunde. ‘Als architect moet je duidelijk maken op welke manier je werkt en hoe je je kunt onderscheiden op onderwerpen die bij je passen.

BNABLAD #06/10


ARTIKEL

Doe je veel zelf of besteed je liever uit? Ben je een architect die duurzaamheid integreert in je werk? Ben je goed in concepten voor binnenstedelijke verdichting? Er zijn genoeg zaken waar je je op kunt profileren, maar het moet wel kloppen, het moet authentiek zijn.’

Buitenland Ook de buitenlandse markt, waar nog wel groei zit, is zo’n kans die uit het onderzoek naar voren komt. Laglas wijst er op dat Nederlandse architectuur al jaren een exportproduct vormt. Onze expertise met planmatige uitbreiding kunnen we toepassen in opkomende landen als China en India. Tot slot is de verschuiving van uitleglocaties naar de binnenstedelijke opgave een kans die architectenbureaus zouden kunnen grijpen. Binnenstedelijke verdichting vraagt om innovatieve oplossingen, zoals intense laagbouw en slimme stapeling. Architecten zijn vanuit een ontwerpend-onderzoekende rol bij uitstek toegerust om met oplossingen te komen voor deze problematiek. Mastenbroek ziet dan ook geen reden voor mineur bij architectenbureaus. Bij de pakken neerzitten is niet handig en vooral niet nodig. ‘Je hoeft je deuren niet te sluiten, maar je moet je voorbereiden op de tendensen in de markt. Maak je plan voor de opgaven die komen.’ De BNA kan daarbij een faciliterende rol spelen. Wij zijn er om onze leden te helpen, zegt Laglas. Dat kan bijvoorbeeld door onze contacten met Economische Zaken in het opzetten van stimuleringsprogramma’s in het buitenland. ‘Uiteindelijk moet iedereen het zelf dóen, maar wij kunnen bureaus wel degelijk ondersteunen in hun ondernemerschap. Bijvoorbeeld door kansrijke werkvelden in beeld te brengen. Maar, het zijn de leden die uiteindelijk in de markt zullen moeten bewijzen dat ze toegevoegde waarde hebben.’ Architecten zullen zelf met initiatieven moeten komen, vult Mastenbroek aan. ‘Breng de dingen die je opvallen voor het voetlicht. Je zult zien dat de markt daar vroeger of later op zal reageren. Ga niet afwachten naast de telefoon maar initieer zelf. Als architect kun je anticiperen op kansrijke opgaven en je daarmee onderscheiden in de markt.’

Integraliteit Waar bovendien nog veel te winnen valt in projecten is de architectentijd per vierkante meter, die nergens zo laag is als in Nederland, weet Mastenbroek uit ervaring. In het buitenland is het relatieve aandeel van architecten op het totaal van het gebouw veel groter. Daardoor wordt het mogelijk om bijvoorbeeld duurzaamheid als integraal onderdeel toe te passen. Mastenbroek: ‘Meer aandacht van architecten betekent ook het terugdringen van bouwfouten en daarmee de torenhoge faalkosten terugbrengen. Er is meer zorgvuldigheid nodig in het bouwproces.’ Taco van Hoek wijst er op dat het

BNABLAD #06/10

veranderende speelveld voor architecten ook een verdieping kan betekenen voor het architectenaandeel in de bouwproductie. ‘Architecten zijn breder inzetbaar dan bij architectenbureaus alleen. Architecten zullen bijvoorbeeld aan de slag gaan bij projectontwikkelaars, bij gemeenten en bouwbedrijven. Denk bijvoorbeeld aan de toenemende Design en Construct-contracten. Dat betekent dat de kennis van de architect ook in deze organisaties en bedrijven vaker wordt ingebracht.’

Opleidingen De kleine schaal, hergebruik, intensivering, duurzaamheid: het zijn allemaal trends die de komende jaren in belang zullen toenemen en

Maatschappelijke vraag bepaalt het bouwvolume daarmee interessant zijn voor de architect. Laglas: ‘Nogmaals, minder bouwvolume staat niet gelijk aan minder werk voor de architect. Het onderzoek is vooral in kwalitatief opzicht absoluut een wake-up call: architecten zullen anders in hun vak moeten gaan zitten. Het in bulk wegzetten van volume in Vinex of langs de

Belangrijkste kansen en acties voor de BNA en ­architecten 1. Het bureau van de toekomst. – Debat, scholing en onderzoek. – Op basis van de uitkomsten van debatten en onderzoek worden gerichte ideeën en scenario’s ontwikkeld over het bureau van de toekomst. 2. Meer uren per opdracht vanwege de steeds complexer wordende opgaven en de benodigde kwaliteitsimpuls. – Lobby bij (overheids)opdrachtgevers voor extra ontwerpbudget. 3. Marktaandeel vergroten in andere markten, waaronder buitenland, de vervangingsmarkt en binnenstedelijke opgaven. – Het voeren van een publiekscampagne gericht op opdracht­ gevers. – Lobby bij de overheid om de Nederlandse architectuur als ­exportproduct te promoten. – Nadenken over en actief uitdragen van de eigen toegevoegde waarde en rol. – Bewustwording en onderzoeken van eigen kansen op andere markten. – Contacten leggen en verstevigen met partijen die architecten behulpzaam kunnen zijn bij werken in andere markten. – Het promoten van het belang van architectuur en de architect als aanbieder van slimme oplossingen.

13


ARTIKEL

snelweg is voorbij.’ Niettemin hebben de cijfers de nodige consequenties voor de opleidingen, die nu al met grote hoeveelheden studenten kampen. Het vak van architect heeft een grote aantrekkingskracht. Van Hoek gelooft niet in het ‘op slot zetten’ van de opleidingen met bijvoorbeeld een numerus fixus. ‘Wél zouden drempels hoger kunnen worden, door zwaarder op bepaalde competenties in te zetten.’ Ook Laglas ziet in de verbreding van de arbeidsmarkt voor architecten kansen. ‘Niet iedereen die is opgeleid als bouwkundige hoeft architect te worden. Ook aan de kant van de opdrachtgever zijn veel plekken waar je met een bouwkundige achtergrond een goede rol kunt vervullen in het formuleren van realistische bouwopgaven. Ook dat soort rollen moeten meer in de opleiding worden ingebakken. Voor mensen met talent zijn er kansen genoeg. Maar laten we het realistisch bekijken. Ook niet iedere jurist hoeft toppleiter te worden. Architecten moeten hun eigen weg zien te vinden op de markt. Er zijn veel plekken denkbaar waar een ontwerpersmanier van denken, het analytische, in oplossingen kunnen denken, heel goed van pas komt.’

Beeld Jobsveem, Rotterdam. Ontwerp: Mei Architecten en stedenbouwers. Foto: Jeroen Musch

Zelfreflectie De belangrijkste conclusie van het onderzoek voor bureaus is dan ook dat het dringend tijd is voor de nodige zelfreflectie op het ondernemerschap. Strategische keuzen maken is meer dan ooit cruciaal om te overleven. Mastenbroek wijst op het succes van bureaus die tien jaar geleden naar het buitenland gingen of zich gingen toeleggen op duurzaamheid. ‘Die bureaus doen het nu ondanks de crisis nog steeds goed.’ Weet waar je goed in bent, is het devies van Laglas. ‘De tijd dat het architectenvak eenduidig was, is voorbij. Kies dat deel van het vak dat bij je past, en geef dat vorm als ondernemer. Leer te denken vanuit de opgave en de opdrachtgever.’

Ontwikkeling omzet architectenbureaus, 2008-2030, bedragen in miljoenen euro’s 2008

Midden

Laag

Hoog

2020

2030

2020

2030

2020

2030

Nieuwbouw Bestaande bouw

1.425 252

1.153 283

937 316

911 271

663 290

1.373 296

1.217 345

Totaal

1.677

1.437

1.253

1.182

953

1.669

1.561

Bron EIB

Ontwikkeling werkgelegenheid architectenbureaus, 2008-2030 2008

Werkenden (fte) – architecten – tekenaars – overig Banen Bron EIB

14

19.426 6.993 6.605 5.828 22.500

Midden

Laag

Hoog

2020

2030

2020

2030

2020

2030

17.050 6.125 5.800 5.125 19.750

14.500 5.225 4.925 4.350 16.800

14.450 5.200 4.900 4.350 16.725

11.650 4.200 3.950 3.500 13.500

19.225 6.925 6.525 5.775 22.250

17.100 6.175 5.800 5.125 19.800

Van Hoek wijst wel op het belang van een zeker financieel realisme. Er komen grote bezuinigingen aan. ‘Betaalbaarheid wordt een belangrijk issue. Het kostenbewustzijn gaat in bouwprojecten een grote rol spelen.’ Ook hier liggen kansen voor de architect, menen Laglas en Mastenbroek. ‘Goede architectuur hoeft niet duur te zijn. Door te denken in slimme constructies, innovaties en goedkopere concepten kan de architect zelfs kostenbesparend te werk gaan.’ Dat is overigens heel wat anders dan op het eigen honorarium te beknibbelen. Bjarne Mastenbroek: ‘Niet doen: alles aannemen en je prijs omlaag gooien. Doe alleen de dingen waar je goed in bent en laat je expertise tot uitdrukking komen in je prijs. Meer architectenuren per opdracht leidt tot een besparing van kosten.’ De volledige prognose is te lezen op www.bna.nl > Over BNA > BNA Zakelijk > Branche en marktcijfers > Prognoses architectenbranche.

BNABLAD #06/10


RUBRIEK

■De Vondst

Waarom ziet een gebouw eruit zoals het eruitziet? De architect van het gebouw bespreekt een slimme oplossing in zijn ontwerp.

Tekst Kirsten Hannema Beeld Rob ’t Hart

Luifel

Een uitkraging van 4,5 meter, gemaakt uit een translucent wit membraan met de verlichting naadloos geïntegreerd; de luifel is hét beeldbepalende element in het paviljoen dat MoederscheimMoonen recent opleverde. ‘Zonder dat overstek zou het maar een glazen doosje op een terp zijn’, zegt projectleider Ruud Moonen over het sportpaviljoen, gesitueerd in de Rotterdamse wijk Zestienhoven. ‘Dat er iets bijzonders met het dak moest gebeuren stond voor ons meteen buiten kijf.’ Met de introductie van de luifel wilden de architecten drie dingen bereiken. In de eerste plaats bewerkstelligt het witte overstek de lichte, paviljoenachtige uitstraling van het gebouw. Door de lampen in de luifel krijgt het gebouw een bakenfunctie, die ‘s avonds zorgt voor een gevoel van veiligheid in de directe omgeving. En tot slot verbindt de luifel de verschillende programmaonderdelen – het paviljoen huisvest twee sportverenigingen – met elkaar. De combinatie van transparantie – overdag moet de luifel daglicht filteren – en de verlichting bepaalde de technische uitwerking van de ontwerpschetsen. Moonen: ‘we

BNABLAD #06/10

moesten twee dingen onderzoeken: het juiste materiaal en de juiste verlichting. Met behulp van één op één proefopstellingen hebben we de wisselwerking tussen die twee factoren onderzocht.’ Diverse armaturen werden getest in combinatie met twee materialen: polycarbonaat panelen en een kunststof membraan. Uiteindelijk bleek een simpele LED TL de beste keus en werd, vanwege de zeer complexe hoekdetaillering van het polycarbonaat, gekozen voor het membraan. Dit kunststof doek, of eigenlijk twee losse doeken, is strak om de stalen constructie gespannen. Doordat er maar twee bevestigingspunten nodig zijn geeft de luifel een mooi egale verlichting. In de bovenzijde is een extra steunpunt gemaakt in verband met het extra gewicht bij sneeuwval. De bovenste flap kan open om de lampen te verwisselen. Het klinkt allemaal eenvoudig, en zo oogt

het ook. Maar schijn bedriegt. Moonen: ‘Ik heb samen met de constructeur en staalleverancier alle details 1 op 2 in blauw schuim uitgewerkt.’ Project Sportpaviljoen Zestienhoven Rotterdam, 2010 Architect MoederscheimMoonen Architects Opdrachtgever Gemeente Rotterdam, Sport & Recreatie Adres Van der Duijn van Maasdamweg 601, Rotterdam

15


SERIE Netwerken

Meer dan een mooie gevel Veel opdrachtgevers zien architecten vooral als ontwerpers. Dat imago zit bureaus die integrale dienstverlening bieden in de weg omdat zo een deel van hun expertise onbenut blijft. Het netwerk Integraal Werkende Architecten (IWA) profileert zich met full service. ––

Tekst Ellen Meijer

De ontstaansgeschiedenis van het netwerk ligt acht jaar geleden bij het Rotterdams Architecten Overleg, een informeel overleg tussen grote bureaus. Een aantal van hen wilde integraal werkende bureaus dichter bij elkaar brengen, onder andere omdat het gevoel bestond dat de BNA te weinig aandacht aan schonk aan grote bureaus. Architecten Gerard Frishert en Peter Couwenbergh bedachten IWA en vonden al snel collega’s die hun gedachte en ambities ondersteunden. IWA is opgericht als netwerk binnen de BNA. Tegenwoordig telt het netwerk dertig leden. Zij voldoen aan specifieke eisen op het gebied van kwaliteit, ervaring en bureauomvang. Bureaus die geen IWA-lid zijn, kunnen wel profiteren van de activiteiten van het netwerk. Zo heeft IWA een modelcontract opgesteld voor de integrale opdracht dat anderen ook mogen gebruiken.

‘De essentie ligt in de inhoud’ Huub de Graaff functie: lid managementteam onderzoeksproject Building Brains, voormalig directeur KOW medeoprichter en voorzitter IWA

16

‘We zitten in een ingewikkelde periode. Het opdrachtgeverschap en de bouwopgave veranderen. Veel bureaus hebben klappen opgelopen door de crisis. En verder zijn de honoraria bij Europees aanbestede opdrachten dramatisch gedaald waardoor projecten nauwelijks nog uitvoerbaar zijn. Zorgelijke ontwikkelingen, maar daar kan IWA iets in betekenen. We onderkennen met elkaar de problemen en zoeken gezamenlijk naar oplossingen. En die gaan altijd over de inhoud. We praten bijvoorbeeld met opdrachtgevers over hun veranderende rol. We stimuleren dat architectenbureaus in zo vroeg mogelijk stadium bij projecten betrokken raken. Ik hoor grote bureaus zeggen dat ze niet meer willen meedoen aan Europese aanbestedingen. Wat zijn dan nog je mogelijkheden in de markt als integraal werkend bureau? Ook die vraag houdt ons bezig. We willen IWA nog duidelijker neerzetten als kwaliteitskeurmerk zodat we onszelf daarmee kunnen onderscheiden. Maar in de kern is het een kennisplatform. We hebben bijvoorbeeld werkgroepen die onderzoek doen. Daaruit is onder meer een beroepsaansprakelijkheidsverzekering voor een integraal werkend bureau voortgevloeid. Sinds enkele jaren organiseren we IWA-games waar leden onder professionele begeleiding hun presentatie

BNABLAD #06/10


SERIE Netwerken

als full servicebureau kunnen oefenen. Ze krijgen een opgave voorgelegd waarna ze een aanbieding en een inhoudelijke reactie moeten geven. Hun bijdrage wordt zowel door de begeleiders als door echte opdrachtgevers beoordeeld. Ook de opgaven zijn echt, het gaat om gebouwen die al af zijn of om toekomstige projecten. Het mooie van zo’n game is dat je kunt oefenen in een realistische situatie. Daarin schuilt mede de kracht van IWA. We versterken elkaar, maar weten ook dat we de anderen morgen weer als concurrent tegenkomen.’

’Kansen in een lastige markt’ Ronald Schleurholts functie: directeur-eigenaar van architectenbureau cepezed in Delft bestuurslid IWA ‘Ons bureau is vrijwel sinds de start betrokken bij IWA. Een logische stap omdat integraal werken ons in het bloed zit. We zijn altijd bezig met hoe je installaties invoegt, hoe je kosten bewaakt, de uitvoeringswijze, enzovoort. Contractueel hebben we tegenwoordig bij ieder project wel één of meer partijen onder ons. Dat is prettig, omdat je meer grip krijgt op de kwaliteit en voortgang. Het betekent ook dat je duidelijke werkafspraken moet maken en de aansprakelijkheid goed moet regelen. In zo’n situatie helpt de structuur van IWA. De laatste jaren zien we dat opdrachtgevers steeds vaker één partij zoeken die het hele ontwerpproces voor ze regelt. Maar omdat ze het gevoel hebben dat ze daarvoor niet bij architecten terecht kunnen, gaan sommigen direct naar een aannemer. Terwijl er genoeg architectenbureaus zijn die een brede dienstverlening bieden en werkelijk multidisciplinair ontwerpen met beheersing van uitvoering,

Huub de Graaff

BNABLAD #06/10

Joep Habets

kosten en kwaliteit. Daar liggen kansen voor onze branche, zeker in deze tijd. IWA is opgericht om integraal werken voor het voetlicht te brengen. Onze leden kunnen op een goede manier brede opdrachten aan omdat ze daarvoor aantoonbaar de kwaliteiten in huis hebben. Verder speelt kennisuitwisseling een belangrijke rol. We organiseren elk jaar themabijeenkomsten, bijvoorbeeld over de DNR-takenlijst en BIM-modelleren. We bewaken gemeenschappelijk onze kwaliteit via certificering. En we overleggen met brancheorganisaties van andere disciplines over samenwerking. We merken dat IWA nog relatief onbekend is bij opdrachtgevers en vakgenoten. Daarom willen we ons komende tijd nadrukkelijker laten horen. De website wordt geactualiseerd, er komt een folder die leden aan opdrachtgevers kunnen geven. We staan ook open voor nieuwe leden, daar wordt het netwerk alleen maar sterker van.’

BNA is er ook voor ­grote bureaus Als beroepsorganisatie behartigt de BNA de belangen van alle aangesloten architecten. Daarbij zijn veel eenpitters en kleine bureaus, maar de BNA wil er net zo goed zijn voor grote bureaus, aldus Joep Habets. Hij is namens de BNA secretaris van IWA: ‘Dit netwerk is belangrijk voor de beroepsgroep omdat het staat voor kwaliteit en omdat de aangesloten bureaus behalve ontwerp veel meer diensten bieden, zoals constructie- en klimaatadvies en bouwbegeleiding. Daarmee gaan ze de uitholling van het architectenvak tegen. Je hoeft natuurlijk geen IWA-lid te zijn om integraal te werken. Maar als lid van het netwerk laat je duidelijk zien dat je brede opdrachten aankunt.’ De BNA faciliteert IWA met ondersteunende diensten.

Ronald Schleurholts

17


INTERVIEW Beeld Willem Jan Neutelings (links) en Michiel Riedijk (rechts). Foto: Allard van der Hoek

Architectuur voorbij de waan van de dag 18

BNABLAD #06/10


INTERVIEW

De winnaars van de BNA Kubus – Willem Jan Neutelings en Michiel Riedijk – roepen architecten op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen. ‘Eigenlijk moet iedere architect een eed afleggen, waarin hij zweert om belangeloos gebouwen te maken die het openbare domein verrijken.’ –– Tekst Marina de Vries

Vrolijk, serieus, bevlogen – een interview met Willem Jan Neutelings en Michiel Riedijk in hun bureau in het Rotterdamse Groothandelsgebouw is niet zomaar een gesprekje. De architecten grijpen de gelegenheid aan om te debatteren over en te reflecteren op de positie van de architect. Niet voor niets is de BNA Kubus 2010 toegekend vanwege zowel het gerealiseerde oeuvre als hun prikkelende stellingname. ‘Mooi, zo’n erkenning van vakgenoten voor vele jaren hard werken,’ vinden de twee partners van het bureau over de hoogste onderscheiding van de BNA. De derde partner, general manager Carl Meeusen, is niet bij het gesprek aanwezig. Eigenlijk heeft Nederland weinig architectuurprijzen, realiseren ze zich al pratend. ‘Kan de nieuwe minister van cultuur niet een ‘staatsprijs voor architectuur’ instellen? Kost weinig, het resultaat is enorm’. Nog mooier dan de BNA Kubus is de erkenning van gebruikers. Maar liefst vijfduizend Antwerpenaren kwamen tijdens de voorkijkweek naar hun nieuwste gebouw, het Museum Aan de Stroom dat volgend jaar officieel opent, met ‘ongelooflijk goede reacties’. ‘Onze gebouwen zijn objecten waarin mensen moeten wonen, werken en feestvieren en die in de stad moeten werken. Daarvoor maak je een gebouw. Dus als dat lukt is dat de allergrootste beloning.’ Het juryrapport typeert hun werk als eigenzinnig, herkenbaar en knap. Daarbij is de jury gecharmeerd van ‘de geraffineerde combinatie van slimheid en ‘sloomheid’’. Hoewel het woord ‘sloom’ naar hun smaak teveel negatieve associaties heeft, en ze zelf liever spreken van traagheid, is de portee erg herkenbaar. Neutelings: ‘Wij staan een ambachtelijke visie voor op het vak, waarin je een bekend

BNABLAD #06/10

instrumentarium inzet om goede objecten en gebouwen te maken, in plaats van elke dag opnieuw het wiel uit te vinden.’ Riedijk: ‘Ambachtelijk is daarbij geen nostalgisch verlangen naar de veilige jaren vijftig. We proberen alle aspecten die raken aan het bouwen en aan het architectonisch denken te integreren in het ontwerp en nemen als een ambachtsman de tijd en de bewerking mee, die nodig zijn om het ontwerp te realiseren.’ Slimheid is een verantwoorde inzet van geld en middelen en een bewustzijn om op een nieuwe manier op een nieuwe situatie in te spelen, zodat een gebouw lang bestaat en functioneert voor toekomstige generaties. Een voorwaarde voor iedere architect. Riedijk: ‘Een van de dingen waaraan we ons kapot ergeren is de tendens in Nederland om alles op het scherpst van de snede en van het programmatisch mogelijke uit te knobbelen. Door te weinig geld en ruimte ter

Ambachtelijk is geen ­nostalgisch verlangen naar de veilige jaren vijftig beschikking te stellen voor een goed publiek gebouw, weet je zeker dat het over twintig jaar weer gesloopt moet worden.’ De jury vindt daarnaast dat het bureau ‘excelleert in vernuftige, ruimtelijke concepten, die het maximale uit een opgave halen en het plan naar een hoger niveau tillen.’ Een aantrekkelijk woord, vernuftig, vindt Neutelings, en zeer toepasselijk in het beschrijven van hun werkmethoden. ‘In het Vlaams is een ingenieur een vernufteling. In onze optiek is architectuur ingenieurskunst. Architectuur geeft antwoord op een

19


INTERVIEW

Beeld Walterboscomplex, een kantorencomplex van de Nederlandse Belastingdienst in Apeldoorn. Foto: Scagliola/Brakkee

vraag die is gesteld. Kunst geeft antwoord op een vraag die niet is gesteld.’ Sinds een jaar of tien heeft het bureau zich gespecialiseerd in grote gebouwen, met veel publieke functies. Het ondergrondse plintgebouw van het Walterboscomplex in Apeldoorn, met zijn veelheid aan vergadercentra, ontmoetingsruimtes en restaurants. Het Instituut voor Beeld en Geluid in Hilversum met zijn fabuleuze combinatie van archief en televisiemuseum. Het

Het stationsinterieur wordt gemaakt door stropdaswinkels en kroketten Museum aan de Stroom in Antwerpen met zijn veelheid aan historische musea. Het plan voor een ‘kenniscentrum’ in Arnhem, met zijn mix van bibliotheek, volksuniversiteit, archief en café. De opgaven voor publieke gebouwen worden met het jaar ingewikkelder, constateren Neutelings en Riedijk. Het is hun uitdaging om voor de complexe stapeling van programma’s een relatief eenvoudig antwoord te bedenken. Neutelings: ‘Wij maken nooit moeilijke gebouwen, houden van gebouwen met een simpel ritme, negentig graden hoeken en flexibiliteit, die constructief eenvoudig zijn te maken.’ Ook in compositorische zin werken ze met relatief simpele volumes. Maar het resultaat is allesbehalve simpel. Neutelings Riedijk streeft niet naar minima-

20

lisme, maar naar maximalisme: in volumetrie, materialisatie, kleuren, texturen, zelfs in geuren en geluiden. Ook ornamentiek hoort bij hun streven naar gelaagdheid. Daarbij zoeken ze samenwerking met kunstenaars. Riedijk: ‘De ene keer is dat de constructeur, die een fantastische constructie bedenkt, voor een kolomloze, golvende glaswand in het MAS bijvoorbeeld. De andere keer gaat het om een graficus, dichter of schilder, zoals de glaswand van het Instituut voor Beeld en Geluid van Jaap Drupsteen of het pleinmozaïek met het dodenmasker van de renaissancekunstenaar Quentin Matsys van Luc Tuymans. Neutelings: ‘Wij streven naar een hedendaagse vorm van ornamentiek en blazen zo een oude traditie nieuw leven in.’ Riedijk: ‘Daarbij ontstaat een inhoudelijke dialoog met het gebouw, die wij zo zonder samenwerking met kunstenaars niet tot stand kunnen brengen.’ Misschien zijn ze zelf deels toch ook kunstenaar, want ook zij geven antwoord op een vraag die niet, in elk geval niet expliciet, is gesteld. Dat antwoord ligt in hun expressieve, materieel en inhoudelijk rijk gelaagde exterieurs en interieurs, in de zorgvuldige verankering aan de plek en in de schat aan publieke ruimten die ze in en om hun gebouwen creëren. Neutelings: ‘Die meerwaarde heeft te maken met ons ‘geloof’ dat architectuur ook een maatschappelijke opgave is’. Gebouwen dringen zich op aan anderen, aan klanten en gebruikers, aan mensen op straat en bezetten een deel van onze schaarse ruimte. In ruil daarvoor moeten gebouwen wat teruggeven aan het openbare domein. Die opgave kan je

BNABLAD #06/10


INTERVIEW

wel negeren, maar dan gebeuren er ongelukken. Het zou dan ook goed zijn als architecten, net als artsen, een eed afleggen, dat ze zich belangeloos inzetten voor de maatschappij, vinden Neutelings en Riedijk. Dat leidt vanzelfsprekend tot de volgende ergernis: de ontmonumentalisering van de samenleving. Het wordt, zeggen ze, steeds moeilijker om overheidsgebouwen een herkenbare, monumentale expressie te geven. Riedijk: ‘Gemeentes bouwen het liefst een anoniem snelwegkantoor aan een ringlocatie waar mensen in een troosteloze ruimte met lage plafonds aangifte doen van de geboorte van hun kind.’ Wat voor stadhuizen geldt, geldt ook voor rechtbanken – die verplicht marktconform worden gebouwd ‘alsof over tien jaar geen rechtspraak meer nodig is’ – en voor stations. Neutelings: ‘Een cultuur waarbij de ruimte van het station door kousenwinkels, stropdaswinkels en kroketten wordt gemaakt, wat is dat voor cultuur? Wij willen de autonomie van de architectonische ruimte boven de waan van de dag.’ De huidige crisis heeft volgens hen deels te maken met het vermijden door de overheid van gemeenschappelijke monumentaliteit. ‘Nu de kerk zijn betekenis heeft verloren, moet de overheid fantastische ruimtes aanbieden, in de vorm van openbare pleinruimtes of monumentale interieurs.’ Mensen moeten trots kunnen zijn op hun buurt, hun stad en hun land en elkaar kunnen ontmoeten. Architectuur speelt daarin een essentiële rol. Om die reden fungeert het MAS in Antwerpen tevens als uitkijktoren over de stad. Riedijk: ‘Zodat mensen denken, wauw dit is mijn stad, en dat nog los van wat het museum toont.’ ‘Slechts’ 25 gebouwen heeft het bureau gemaakt in zijn drieëntwintigjarig bestaan, een bewuste keuze. Een gebouw maken is een moeilijke, tijden energieslurpende aangelegenheid, waarbij kwaliteit voor kwantiteit gaat. Sinds een aantal jaar opereert het bureau niet meer alleen in Nederland, maar ook in het buitenland. De opdrachten komen vooral uit centraal-Europa en oost-Europa, omdat daar veel te doen is en het relatief dichtbij huis is. Maar ook omdat ze de cultuur kunnen begrijpen en naar eigen gevoel met de juiste antwoorden kunnen komen. Neutelings: ‘Opdrachten uit het midden- en verre oosten slaan we om die reden af.’ Riedijk: ‘Ook omdat we geen projecten aan willen nemen, waarbij we onze homoseksuele of vrouwelijke medewerkers niet naar de bouwplaats kunnen sturen.’ Wat is volgens Neuteling Riedijk, tot slot, dé opgave van de toekomst? ‘In dit deel van de wereld: stadsvernieuwing, met als meest obligate zwaartepunt: duurzaamheid. En dan hebben we het niet over het toepassen van slimme, ecologische techniek, maar over het maken van een stedelijke omgeving die over honderd jaar nog steeds kwaliteit en betekenis heeft.’

BNABLAD #06/10

Beeld Museum aan de Stroom in Antwerpen. Foto: Sarah Blee

Beeld Instituut voor Beeld en Geluid in Hilversum. Foto: Scagliola/Brakkee

Beeld kenniscentrum in Arnhem, met een mix van bibliotheek, volksuniversiteit, archief en een café.

21


DOSSIER

■dossier algemene voorwaarden Onderwerpen uit de dagelijkse praktijk van de architect worden in een uitgebreid dossier van alle kanten belicht.

Wanneer geldig Algemene voorwaarden gelden pas als ze van toepassing zijn op een opdracht. Daarvoor moeten er twee dingen gebeuren: (1) de voorwaarden worden door de architect van toepassing verklaard, en (2) ze worden aan de opdrachtgever ter hand gesteld. Het van toepassing verklaren gebeurt door dat in de offerte te vermelden. Bij voorkeur niet met een voorgedrukt standaard zinnetje, maar met bijvoorbeeld de expliciete formulering ‘op al onze overeenkomsten zijn van toepassing ... (enz.)’. Vervolgens is het verstandig dit ook weer expliciet op te nemen in de uiteindelijke, ondertekende overeenkomst. Het ‘ter hand stellen’ van de algemene voorwaarden dient bij voorkeur gelijktijdig met het uitbrengen van de offerte plaats te vinden. Het kan per post (aangetekend, plus in de begeleidende brief een verwijzing naar de meegezonden voorwaarden), als PDF document per mail (vraag om een ontvangstbevestiging) en door de voorwaarden feitelijk te overhandigen. Digitale toezending mag ook (zie de aparte tekst elders in dit dossier), maar dat kan tot bewijstechnische problemen leiden. Persoonlijk of per post ter hand stellen verdient daarom nog steeds de voorkeur. Overigens hoeft dat niet steeds opnieuw bij partijen waarmee geregeld zaken gedaan wordt.

Kleine lettertjes De algemene voorwaarden (DNR en Consumentenregeling) dienen deel uit te maken van alle door BNA-architecten aanvaarde opdrachten. Het zijn de spreekwoordelijke ‘kleine lettertjes’, die in belang echter net zo groot zijn als de inhoud van de opdracht. Ze regelen immers aspecten zoals aansprakelijkheid en auteursrecht. Hoe zorgen bureaus, groot en klein, ervoor dat de algemene voorwaarden inderdaad onderdeel vormen van hun overeenkomsten?

––

Tekst Marc Mijer

Een groot bureau zoals Royal Haskoning beschikt over een eigen juridische afdeling. Deze fungeert als bron van advies en vraagbaak voor Maarten Faber. Als Hoofd Adviesgroep Architectuur ondertekent hij alle overeenkomsten waarmee het bureau opdrachten aanvaardt. ‘Het is dus mijn verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat de algemene voorwaarden daarin goed worden meegenomen.’ Faber doet dat door de DNR standaard in iedere offerte van toepassing te verklaren. Als de opdracht daadwerkelijk volgt, laat hij in de bijbehorende overeenkomst verwijzen naar de offerte en dus naar de daarin vermelde voorwaarden. ‘Daarnaast hebben wij nog een eigen aanvulling op de DNR ontwikkeld. Dat is een A4’tje met enkele extra voorwaarden, dat ik met de offerte meestuur.’ Overhandigt Faber ook een setje DNR? ‘Onze standaardvermelding heeft als strekking: wij gaan ervan uit dat u een exemplaar heeft. Zoniet, dan sturen wij u er op onze kosten één toe.’ ‘Herschreven’ DNR Het bureau EGM gaat op ongeveer dezelfde manier met de algemene voorwaarden om. ‘Wij hebben ons daarin laten adviseren door een advocaat’, vertelt groepscoördinator Gustaaf Kühne van EGM. ‘Op basis daarvan zorgen wij ervoor dat onze opdrachtgever een exemplaar van de DNR ontvangt. In onze overeenkomsten nemen we een zin op over de toepasselijkheid en dat laten we ondertekenen.’ Stuitten Kühne en Faber in de praktijk wel eens op problemen met betrekking tot de algemene voorwaarden?

22

‘Veel opdrachtgevers hebben de neiging om de DNR op onderdelen te herschrijven’, aldus Kühne. Faber herkent dat. ‘We maken het mee dat een door de opdrachtgever ingehuurd bouwmanagementbureau een modelcontract opstuurt. Daarin is de DNR opgenomen, maar wel met diverse uitsluitingen en aanvullingen. Als het goede professionele bureaus zijn, weten ze wel waar ze het over hebben. Daar komen we door middel van een goed gesprek dan meestal wel uit. Maar er zijn ook opdrachtgevers die hun eigen inkoopwaarden van toepassing verklaren en de DNR geheel uitsluiten. Daar staat dan bijvoorbeeld in dat wij onbeperkt aansprakelijk zijn voor eventuele schade. Uiteraard kunnen wij ons daar niet bij neerleggen.’ Alles is bespreekbaar Gelukkig, zo constateert Faber, beseffen steeds meer opdrachtgevers dat hun inkoopvoorwaarden op onderdelen onredelijk kunnen zijn. ‘De aansprakelijkheid wordt dan bijvoorbeeld gemaximeerd op vijf maal het honorarium. Eigenlijk moet je in dat soort situaties per geval afwegen: welk risico lopen we precies en vinden we dat acceptabel?’ Kühne betrekt daarbij ook de verzekeringsmaatschappij. ‘Als die een afwijkende voorwaarde binnen de dekking willen laten vallen, vinden wij het vaak prima.’ Bram van Kam van Benthem Gratama Advocaten is het met hem eens. ‘Alles is bespreekbaar. Met de opdrachtgever én de verzekeraar. Vergeet vooral niet die laatste partij erbij te betrekken.’

BNABLAD #06/10


DOSSIER

dossier■ algemene voorwaarden

Geen geneuzel maar helderheid Voor kleine bureaus is het net zo belangrijk dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn als voor grote bureaus. Misschien nog wel belangrijker; aansprakelijk gesteld worden voor een bedrag hoger dan het honorarium zal voor kleine bureaus eerder fataal zijn. Voor Herman van der Heijden van het bureau De Witte-Van der Heijden Architecten kent het toepasselijk verklaren van algemene voorwaarden weinig geheimen. Hij doet dat met een vermelding in offertes en opdrachtbevestigingen. Wat betreft het ‘ter hand stellen’ van de voorwaarden onderscheidt hij drie situaties. ‘Kleine opdrachtgevers ontvangen de mini-versie van de DNR, de Consumentenregeling (CR). Die sturen we op, samen met de offerte. Bij grote, vaste opdrachtgevers geven we in de offerte aan dat ze er bekend mee zijn en ook een setje in hun bezit hebben. Tot slot zijn er professionele opdrachtgevers waar wij niet vaak mee werken. Die ontvangen van ons de DNR. Ik vraag daarvoor geen ontvangstbevestiging. Maar we vermelden de toezending wel in de offerte en de opdrachtbevestiging.’ Caroline Bijvoet, van Bijvoet Architectuur en Stadsontwerp, doet het in grote lijnen op dezelfde manier. Ze vermeldt op de eerste en laatste bladzijde van haar offertes dat de DNR (of CR) van toepassing is. Met een standaardformulering laat ze de opdrachtgever verklaren dat hij van de voorwaarden kennis heeft genomen. De offertes laat Bijvoet, als ze tot zaken komt, door de opdrachtgever ondertekenen. Verzekerd? Van der Heijden noch Bijvoet ondervinden problemen omtrent de algemene voorwaarden. ‘Grote professionele opdrachtgevers willen vaak iets anders afspreken over bijvoorbeeld auteursrecht of aansprakelijkheid’, vertelt Van der Heijden. ‘Dat stuur ik dan door naar mijn verzekeringsmaatschappij met de vraag of ze die gewijzigde voorwaarden dekken. Vaak is dat het geval.’ Bijvoet: ‘Ik hoor van collega’s vaak over aanpassingen of uitsluitingen, maar

BNABLAD #06/10

heb daar zelf weinig mee te maken. Misschien komt dat doordat ik een intensieve band met mijn opdrachtgevers aan ga. Juist daarom hecht ik eraan om vanaf de start alle zakelijke en formele aspecten rond te hebben. Voor opdrachtgevers is dat ook prettig. Zij weten dan precies waar zij aan toe zijn. Ervaar het toepasselijk verklaren van de algemene voorwaarden als helderheid, niet als geneuzel.’ Valkuil Toch kan het voor met name kleine bureaus moeilijk zijn om daarin te volharden. Vooral in tijden van crisis kan, als een opdrachtgever afhoudend op de CR of DNR reageert, de neiging ontstaan om het maar te laten zitten. Je wil toch geen opdracht verliezen vanwege de kleine lettertjes? Het is een beruchte valkuil, die grote risico’s met zich meebrengt. Bijvoorbeeld in verzekeringstechnisch opzicht. Want als de CR of DNR niet van toepassing is verklaard, kan de dekking vervallen en werk je onverzekerd. Denk ook niet dat je er verderop in het proces wel even op kunt terugkomen. Het later formaliseren van de verhoudingen wekt vaak juist sneller weerstand op. Het advies luidt daarom: verklaar de voorwaarden meteen van toepassing. Aarzelt de opdrachtgever, bespreek het dan. Het is altijd mogelijk afwijkende afspraken te maken en die in overleg met de verzekeringsmaatschappij toch onder de dekking te laten vallen.

Digitale ‘terhandstelling’ Algemene voorwaarden moeten, om gelding te hebben, aan de opdrachtgever ter hand worden gesteld. Sinds enkele maanden is het wettelijk ook toegestaan om de algemene voorwaarden in digitale vorm te verstrekken. Dit moet, aldus artikel 234 lid 1 sub c van het Burgerlijk Wetboek, gebeuren ‘op een zodanige wijze dat (de voorwaarden) kunnen worden opgeslagen of toegankelijk zijn ten behoeve van latere kennisneming’. Om hieraan te voldoen, is toezending in de vorm van een PDF bestand aan te raden. Dat is immers door de ontvanger op te slaan. Het opnemen van de voorwaarden op een website voldoet niet per se aan de wettelijke voorwaarde. Websites zijn immers niet altijd in de lucht en worden in de loop der tijd geactualiseerd of heringericht. Dat kan problemen opleveren als bewezen moet worden dat de algemene voorwaarden op een bepaald tijdstip voor de wederpartij toegankelijk waren. Let op: als de opdracht/overeenkomst niet volledig langs digitale weg tot stand is gekomen, moet de opdrachtgever expliciet toestemming geven voor digitale toezending van de algemene voorwaarden. De huidige versie van de DNR is niet digitaal beschikbaar, de komende versie zal dat waarschijnlijk wel zijn.

23


rubriek

■opinie

Zoveel mensen, zoveel meningen. In deze rubriek komen verschillende mensen aan het woord over een speciaal onderwerp.

Het hele bureau op cursus

Brancheonderzoek geeft aan dat we achterlopen op het gebied van scholing. Voor architecten geldt een verplicht aantal pbo-uren, maar voor alle andere techneuten binnen een bureau niet. Is het tijd voor collectieve afspraken? En wie gaat dat betalen? Biedt een scholingsfonds uitkomst?

–– Tekst Willemijn de Jonge

‘Opleidingskosten moet je zien als ­noodzakelijke bedrijfs­ kosten’ Brigitte Wende, bureaumanager Ector Hoogstad architecten ‘Over de harde, vakinhoudelijke kant zou je collectieve afspraken kunnen maken. Bureaus moeten opleidingskosten meer zien als noodzakelijke bedrijfskosten, niet als iets extra’s waar je op kunt bezuinigen. Maar wat doe je met parttimers, zzp-ers, mensen die niet van plan zijn lang te blijven? Zo’n opleiding kost veel geld en uiteindelijk wil je dat wel terugverdienen. Opvallend is overigens dat in de huidige CAO niets wordt gezegd over de verplichting van de werknemer, terwijl mijn ervaring is dat je beter je best voor iets doet waar je zelf

24

aan mee betaalt. Ik schrok van het cijfer uit het laatste brancheonderzoek van de BNA, een half procent van je omzet besteden aan scholing is belachelijk weinig. Maar ik denk dat we nog eens goed moeten doorpraten over de definiëring van scholing. Wat valt er eigenlijk onder en wie moet het in welke mate krijgen? Lang niet iedereen zal erop zitten te wachten. En het gaat mij te ver elk beursbezoek als scholing op te voeren. De zachte kant van het beroep – communicatieve en leidinggevende vaardigheden – zou ik vrij laten. Door daar vrijwillig in te investeren kunnen bureaus zich onderscheiden. Voor je het weet ga je te veel regels maken.’

‘Bouw de BNA Academie uit tot een brancheschool’

Jan Schinkel, zakelijk directeur Han van Zwieten architecten ‘Voordat we ons als BNA gaan bezig­ houden met bijscholen van tekenaars en bouwkundigen, zouden we eerst eens wat meer de diepte in moeten wat betreft de verplichte pbo voor architecten. Permanente beroeps­ ontwikkeling is een must, maar toch wordt het niet gesanctioneerd. Ik vraag me af hoezeer het leeft bij bureaus: ik hoor nooit iemand zeggen hoeveel punten hij of zij heeft. En als dat er niet genoeg zijn, volgen er geen sancties. Wellicht kunnen we daar een iets dwingender karakter aan geven via collectieve afspraken. Ik denk dat dat niet in de CAO thuishoort, eerder in het nieuwe functiehandboek dat in de maak is. Daarin kun je bij de functiekwalificaties opnemen dat men gehouden is zich te scholen. Bij professionalisering van de branche hoort nou eenmaal professionele scholing. Een scholingsfonds is lastig, ik ben bang dat daar vooral de ‘slechte’ werkgevers van profiteren. Ik zou de BNA Academie wel willen uitbouwen tot een gevestigd ­instituut waar ook mensen van buiten terechtkunnen. Een soort brancheschool waar je een degelijke opleiding kunt volgen. Zoiets als De Baak, het opleidings­ instituut voor ondernemerschap, dat mis ik nog in onze branche. Overigens zou dit blad ook wel wat meer aandacht mogen schenken aan de kenniskant van het vak, het heeft soms iets te veel de neiging een architectuurblad te willen zijn.’

BNABLAD #06/10


rubriek

wordt het kennisniveau van de werknemer in kaart gebracht, hiermee krijgt de werknemer vrijstellingen bij de beoogde opleiding. Het volgen van een opleiding kan daarmee veel korter duren en goedkoper zijn dan van te voren gedacht. Dit kan drempelverlagend werken voor zowel bureaus als medewerkers.’

In principe ben ik niet zo’n voorstander om iets dwingend op te leggen. Het is belangrijker dat het besef toeneemt dat scholing essentieel is voor de ontwikkeling, motivatie en inzetbaarheid van je medewerkers. Dan wordt je ook als werkgever aantrekkelijk en kun je mensen langer aan je binden. Dat besef is gebaat bij meer publiciteit.’

‘Een opleiding kan goedkoper zijn dan gedacht’ Simone Kraaijenbrink, personeels­ manager Benthem Crouwel ‘Ik denk dat in het huidige tijdsgewricht het instellen van een fonds best bezwaarlijk kan zijn voor veel bureaus. Niemand zit op extra kosten te wachten. Daarnaast beschouwen veel bureaus employability als een aangelegenheid waarmee ze zich kunnen onderscheiden. Blijft staan dat datzelfde tijdsgewricht er wel eens voor zou kunnen zorgen dat er weinig in opleidingen wordt geïnvesteerd. Daarnaast is in de branche inmiddels van alles bedacht om de ontwerper of de architect bij te scholen, zoals de PBO-uren en de BNA Academie, maar voor de bouwkundigen en het ondersteunend personeel is dat maar mondjesmaat. Het financieren van een cursus Brandveiligheid of Bouwbesluit zal voor geen enkel bureau een probleem zijn, vooral ook omdat het belang voor het bureau evident is. Maar het volgen van een heuse opleiding door deze groep medewerkers is vaak wel een grote investering, waarvan bovendien het belang voornamelijk ligt bij de werknemer zelf. Toch stelt de branche, mijns inziens terecht, dat er geïnvesteerd moet worden in de ontwikkeling van kennis en vaardigheden. De branche verwacht dat zelfs van de werknemer; lees maar in het functiehandboek: bijblijven op uitgebreid vakgebied, volgen van vakgerichte cursussen etc. Ik denk dat het goed zou zijn op de BNA-site informatie te zetten over de EVC-procedure (Erkenning Verworven Competenties) en de afdrachtverminderingen die de overheid in werking heeft gesteld in verband met opleidingen. Door het volgen van een EVC-procedure

BNABLAD #06/10

Beeld Marsel Loermans

‘Misschien is de situatie minder slecht dan ‘Ik geloof niet zo in verplicht met z’n allen vaak gesteld wordt’ op cursus’ Tineke Kuipers, bureaumanager atelier PRO ‘Als bijscholing voor architecten verplicht is, ligt het voor de hand om ook iets te regelen voor anderen binnen het bureau. Ik vind wel dat de verantwoordelijkheid daarvoor bij de werknemer en werkgever zelf ligt en dat zij daar beiden een actieve rol in moeten nemen. Je moet er als werkgever gewoon zelf voor zorgen dat je bedrijf op peil blijft. Het zou wel erg makkelijk zijn als je dat kunt uitbesteden aan een scholingsfonds, ik ben daar echt geen voorstander van. Dat zou ook veel administratieve rompslomp met zich meebrengen. Nu schijnt onze branche relatief erg weinig te besteden aan de scholing van medewerkers. Ik vraag me af hoe betrouwbaar die cijfers van het BVO eigenlijk zijn. De uren die in scholing worden gestoken, worden namelijk niet in de cijfers betrokken. Als je naar een symposium of bouwbeurs gaat, kost dat niet veel geld maar wel tijd. Om een goed beeld te kunnen scheppen, moet je die uren ook laten meewegen in je conclusie. Bij ons worden regelmatig interne trainingen gegeven die ook niet meetellen in de opleidingskosten. Misschien geldt dit ook voor veel andere bureaus en is de situatie iets minder slecht dan vaak gesteld wordt.’

Jeroen Hooyschuur, architect/directeur Hooyschuur architecten ‘Natuurlijk ben ik voor scholing, dat komt de kwaliteit van de branche ten goede. Je zou in de CAO aanvullende niveaueisen kunnen opnemen om het algehele kennisniveau op een hoger peil te brengen. Maar dan vind ik het wel aan de bureaus om zelf te bepalen hoe je werknemers aan dat niveau gaan voldoen. Ik geloof niet zo in verplicht met z’n allen op cursus, daar spinnen vooral de cursusaanbieders garen bij. Op een scholingsfonds ben ik sowieso fel tegen, dat wordt weer een heel ambtelijk verhaal. Ik ben voorstander van de persoonlijke aanpak: op basis van gesprekken tussen werknemer en werkgever een carrièrepad uitstippelen en een opleiding uitzoeken die daarbij van pas komt. Bureaus die energie steken in scholing onderscheiden zich vanzelf van de bureaus die dat niet doen. Wie iets bijleert, krijgt meer kwaliteit en dat wordt gewaardeerd door opdrachtgevers. De juiste bijscholing heeft een positieve invloed op je marktpositie; wat mij betreft vertrouwen we gewoon op die marktwerking.’ Reageren? Mail naar redactie@bna.nl

25


ARTIKEL

EEN MAATRITEIT SCHAPPELIJKE AUTO

26

BNABLAD #06/10


ARTIKEL

De nieuwe onderzoekstak van de BNA bestaat bijna een jaar. Organisatorisch ligt BNA Onderzoek op stoom: er komen onderzoeksvragen binnen, de bekendheid groeit. Het programmateam werkt aan de inhoudelijke koers. Waar gaat het heen de komende jaren? ––

Tekst Ellen Meijer

In BNA Onderzoek komen alle activiteiten samen waarmee de BNA het innovatieve denken binnen de beroepsgroep wil stimuleren. Maar de ambitie reikt verder: BNA Onderzoek initieert en agendeert ook. Bovendien beperkt het innoveren zich niet tot de eigen branche. Doel is om de BNA onderdeel te maken van de totale kennisinfrastructuur in Nederland. ‘Heel veel besluiten rond gebiedsontwikkeling hebben een ruimtelijke dimensie. De manier waarop architecten denken, blijkt goed inzetbaar op ruimere gebieden dan alleen het ontwerpen van een gebouw.’ Aan het woord is Nathalie de Vries, architect-directeur bij MVRDV, tevens voorzitter van het programmateam dat de inhoudelijke koers voor BNA Onderzoek uitzet. Het team wil zowel de kennis binnen de branche verbreden als de mogelijkheden naar buiten brengen om kennis van architecten te benutten. De Vries: ‘We zetten de deur naar de samenleving open.‘

Kennisinstituut Op alle grote maatschappelijke dossiers, zoals krimp of verduurzaming, zijn tal van instellingen, bedrijven en individuen actief. Zij hebben echter moeite om elkaar te vinden. Geen van de partijen is robuust genoeg om onderwerpen zelf goed te onderzoeken en daar conclusies uit te trekken richting ontwerpen, meent programmateamlid Pieter van Wesemael: ‘Dat hiaat moet BNA Onderzoek vullen.’ Hij is behalve partner bij Inbo onderzoeker op het gebied van stedenbouw en gebiedsontwikkeling en hoogleraar aan de TU Eindhoven. Eén van de goede dingen aan BNA Onderzoek noemt Van Wesemael dat vragen professioneel en op niveau worden opgepakt: ‘Zoals architecten het vanzelfsprekend vinden om met maatschappelijke vraagstukken bezig te zijn, vinden anderen het vanzelfsprekend dat in een

BNABLAD #06/10

vraagstuk over bijvoorbeeld gezondheid een ruimtelijke dimensie zit. BNA Onderzoek gaat een interessante rol spelen als kennisinstituut. Dat moet groeien, maar over een paar jaar kijken beleidsmakers en politici die iets willen weten over bijvoorbeeld collectief particulier opdrachtgeverschap idealiter eerst in onze databank met case studies. We willen een vanzelfsprekende autoriteit worden op het gebied van maatschappelijke vraagstukken en ruimtelijke ordening.’

Kennis delen De Vries vindt het belangrijk dat kennis toegankelijk is; dat maakt de beroepsgroep als geheel slimmer. Maar architecten die zich met specifieke expertise onderscheiden, kunnen huiverig zijn voor het delen van kennis want dan helpen ze concurrenten in het zadel. Ton Venhoeven, architect-directeur van VenhoevenCS architecture+urbanism, rijksadviseur voor de

Architecten zijn goed inzetbaar op ruimere gebieden dan alleen het ontwerpen van een gebouw infrastructuur en lid van het programmateam, herkent de neiging om de kaarten tegen de borst te houden: ‘Maar het is evident dat een vakgemeenschap die kennis deelt sneller innovaties kan doorvoeren en daar profiteert elk individueel lid van.’ Van Wesemael noemt als voorbeeld de vraag welke factoren in een stationsomgeving een doorslaggevende rol spelen. Voor het antwoord put hij uit eigen kennis, maar raadpleegt hij ook studies: ‘Het is de snelste en meest

27


ARTIKEL

effectieve manier om greep te krijgen op het type opgave. De manier waarop je die kennis vervolgens inzet, is van jou. Want dat blijft altijd een combinatie van kennis en persoonlijke aanpak.’

Professionaliseren BNA-leden kunnen bij BNA Onderzoek een onderzoeksvoorstel indienen. Het programmateam beoordeelt de aanvragen en signaleert of met het geheel een brede vertegenwoordiging ontstaat van alle thema’s die in de samenleving spelen. Waar mogelijk wordt een voorstel gekoppeld aan onderzoek op universiteiten of in de markt. De Vries: ‘We zijn makelaars in kennis. Aan die rol bestaat behoefte omdat de tijd voorbij is dat je vanuit één sector naar opgaven kunt kijken.’ Het programmateam wil met BNA Onderzoek een professionaliseringsslag realiseren, aldus Venhoeven: ‘Daarom introduceren we een cultuur die gericht is op verbetering en innovatie zodat elke nieuwe aanvraag voortborduurt op de vorige.’

Intersectorale benadering De architectuur bevindt zich in een turbulente periode. Los van het feit dat de crisis iedereen op scherp heeft gezet, verandert de bouwopgave en schrijden de technische ontwikkelingen voort. Daardoor heeft een architect niet genoeg aan een basisopleiding en gezond verstand. Net als een arts of jurist moet hij zich blijven bijscholen. BNA Onderzoek kan daarin ondersteunen door kennis te leveren. Venhoeven: ‘Er komen andere maatschappelijke vragen op ons af. Zoals: hoe zorg je dat de stad zo in elkaar zit dat mensen vanzelf

Wat doet BNA Onderzoek? Het programmateam heeft vijf typen activiteiten benoemd waarmee BNA Onderzoek autoriteit wil verwerven als kennis- en onderzoeksinstituut: 1. Ontwerpstudies en ontwerpend onderzoek initiëren. 2. Maatschappelijke vraagstukken oppakken en onderzoeken en de mogelijke rol van ontwerpers daarin agenderen. 3. Onderzoeksvoorstellen van BNA-leden verbreden en koppelen aan lopend onderzoek elders. 4. Zakboeken uitgeven waarmee BNA Onderzoek de ervaringskennis van mensen en organisaties ontsluit. 5. Een digitaal platform ontwikkelen waar architecten hun ervaringskennis inbrengen om deze toegankelijk te maken voor anderen. BNA onderzoek kan een sleutelrol gaan spelen in het koppelen van kennis tussen universiteit en samenleving, en vice versa: de beschikbaarheid van veel kennis bij leden zorgt ervoor dat praktijkproblemen snel worden gesignaleerd. Verder kunnen leden helpen resultaten van theoretisch onderzoek in de praktijk te toetsen. De BNA wordt hiermee een belangrijke schakel in de kennisinfrastructuur.

WE ZETTEN DE DEUR NAAR DE SAMENLEVEING OPEN meer gaan bewegen? Daar liggen kansen om kennis van architecten in te zetten.’ Hij hecht aan een intersectorale benadering: ‘Er verschijnen allerlei adviezen, bijvoorbeeld over duurzame stedenbouw en mobiliteit. Het is aan ons om te zorgen dat die ontwikkelingen elkaar versterken in plaats van elkaar om zeep te helpen. Het ontwikkelen van kennis over hoe je dat doet, hoort bij uitstek bij architecten. Wij leggen de dwarsverbanden door alle sectoren heen en op alle schaalniveaus.’ Wilt u meer weten over het indienen van projecten, neem dan contact op met programmamanager Jutta Hinterleitner (bna-onderzoek@bna.nl).

28

BNABLAD #06/10


rubriek

■BUREAUBERICHTEN

Nieuws van BNA-bureaus zoals directiewissels, fusies en naamsveranderingen, maar ook aankondigingen van nieuwe websites, bijzondere publicaties en gewonnen prijzen.

Henket & partners architecten verandert van naam en gaat verder onder de naam Bierman Henket architecten.

Overleden leden Op 20 juli 2010 is op 94-jarige leeftijd architect J. Schipper, wonende te Zaandijk, overleden.

Tangram Architecten heeft de Amsterdamse Nieuwbouwprijs gewonnen met het project Crystal Court, een wooncomplex in Buitenveldert bestaande uit 36 gestapelde villa’s met een parkeergarage. Als tweede eindigde het project Koningshof, 22 waterwoningen in Amsterdam-Zuidoost van ­Boparai Associates.

Op 10 september 2010 is op 37-jarige leeftijd architect ir. ing. M.C. Smit, wonende te Utrecht, overleden. Op 26 september 2010 is op 85-jarige leeftijd architect B.H. Reintjes, wonende te Helmond, overleden.

SwietenLau architecten BV heeft een andere naam: Swieten Partners Architecten BV. De nieuwe website van het bureau is te vinden op www.swietenpartners.nl. De door GSG architecten BV ontworpen Abdij Koningsoord in Arnhem is door de vereniging Stadsschoon verkozen als beste bijdrage aan het Arnhemse stadsschoon in 2009. Winy Maas, Jacob van Rijs en Nathalie de Vries van MVRDV, hebben een RIBA International Fellowship ontvangen. Zij zijn daarmee een van de acht architecten die deze prijs van het International Royal Institute of British Architects (RIBA) krijgen uitgereikt. Deze jaarlijkse onderscheiding wordt toegekend aan niet-Engelse architecten die een bijzondere bijdrage hebben geleverd aan de architectuur.

Beeld Crystal Court, Amsterdam. Ontwerp: Tangram Architecten. Foto: John Lewis Marshall

Op 02 oktober 2010 is op 75-jarige leeftijd architect A.C. Heijdens, wonende te Breda, overleden. Op 6 oktober 2010 is op 70-jarige leeftijd architect ir. P.R. Baert, wonende te Dordrecht, overleden.

Beeld Abdij Koningsoord, Arnhem. Ontwerp: GSG architecten BV

Greiner Van Goor Huijten Architecten hebben een nieuwe website: www.ggharchitecten.nl. In oktober is de Nationale Staalprijs 2010 uitgereikt. In de categorie ‘utiliteitsbouw’ ging de prijs naar het Jinso-paviljoen op de Amsterdamse Arenaboulevard van cepezed. Bedrijfsgebouw Wilo in Westzaan, een ontwerp van Benthem Crouwel Architekten, won in de categorie ‘industriebouw’. In de categorie ‘woningbouw’ ging de prijs naar Courage architecten voor drie woningen aan de Veenhuizerweg in Apeldoorn.

BNABLAD #06/10

Beeld Bedrijfsgebouw Wilo, Westzaan. Ontwerp Benthem Crouwel Architecten. Foto: Jannes Linders

Bureaubericht? E-mail naar redactie@bna.nl

29


rubriek

Aangescherpte epc voor woningen en EPG bij de BNA Academie

De ervaring van

Per 1 januari 2011 geldt voor nieuwe woon­ gebouwen een aangescherpte epc van ten hoogste 0,6. Dat betekent dat nieuwbouwwoningen minimaal 25 procent energiezuiniger moeten zijn dan volgens de huidige epc van 0,8. De insteek van de overheid is bovendien dat de epc de komende jaren steeds verder aangescherpt wordt, tot uiteindelijk energieneutrale woningen in 2020.

Jan Daggenvoorde, eigenaar van Daggenvoorde Architecten, volgde de studiemiddag ‘Het ontwerpen van duurzame rieten daken en gevels’, sinds dit najaar nieuw op het programma van de BNA Academie. Wat kan een ervaren architect nog leren over de toepassing van riet?

Voor architecten is het dus van belang dat zij zijn voorbereid op de deze en toekomstige wijzigingen. In de praktijk blijkt dat een lagere epc met name is gerealiseerd door slimmere rekenmethodes, betere installaties en meer isoleren. De verwachting is dat met deze ingrepen een nog lagere epc niet behaald wordt en dat er in het ontwerp ingrepen moeten worden gedaan om het gebouw energiezuiniger te maken. Architecten moeten hiervoor een integraal energieconcept dat geldt voor het gehele ontwerp opstellen. Naast de aanscherping van de epc, is de nieuwe norm EPG (EnergiePrestatie Gebouwen, NEN7120) in voorbereiding, die naar verwachting in de loop van 2011 gaat gelden. Deze norm vervangt zowel de huidige energieprestatienormen voor woningbouw en utiliteitsgebouwen als de huidige methodes voor bepaling van de

30

energie-index en energielabels voor bestaande woningen en utiliteitsgebouwen. Beide wijzigingen, met gevolgen voor architectenbureaus, vormen voor de BNA Academie aanleiding een aantal studiebijeenkomsten te organiseren. Het doel van de studiebijeenkomsten is informatie te verschaffen over de aanscherping van de epc-eis voor de woningbouw en inzicht gegeven in de wijze waarop met verschillende energieconcepten aan de verscherpte eisen kan worden voldaan. Daarnaast komt de stand van zaken bij de ontwikkeling van de EPG aan de orde. Er wordt informatie gegeven over de wijzigingen ten opzichte van de huidige energieprestatienorm en de gevolgen van de nieuwe norm in de praktijk. De aangescherpte epc past in de trend dat opdrachtgevers steeds meer vragen naar duurzame gebouwen. Voor architecten is het dus van groot belang op de hoogte te zijn van de nieuwe regels, de bijbehorende normen en rekenprogramma’s en de mogelijkheden om energiegebruik van gebouwen omlaag te brengen.

De BNA Academie organiseert in 2011 studiebijeenkomsten over de aanscherping van de epc en de introductie van de EPG. Deze worden verzorgd door Freek den Dulk van Piode – ontwerp- en adviesbureau BNA en Ieke Kuijpers-Van Gaalen van adviesbureau DGMR. Als de benodigde programmatuur beschikbaar is, volgen ook trainingen in het rekenen met de EPG. Zie voor meer informatie en aanmelding: www.bna-academie.nl.

‘Ik vind riet de mooiste natuurlijke dakbedekking, en heb inmiddels en aantal rietgedekte woningen in opdracht. Het past volgens mij geheel in het tijdsbeeld, waarin duurzaamheid steeds belangrijker wordt. De details bepalen de houdbaarheid en duurzaamheid van het riet, dus ik vond het nuttig me daar verder in te verdiepen.’ Deelnemers aan de studiemiddag van de BNA Academie zijn na afloop in staat de juiste ontwerprichtlijnen toe te passen waardoor de levensduur van het rieten dak en gevel mede wordt gewaarborgd. Jan Daggenvoorde: ‘Ik vond de cursus zeer praktisch met veel wetenswaardigheden. Ook was er een goede mix van discussie en uitwisselen van ervaringen met andere architecten. Daarom vind ik het goed dat de BNA Academie deze bijeenkomst in het programma heeft opgenomen. Aangezien de architect in zijn ontwerp de eindkwaliteit van het dak bepaalt, is het belangrijk deze kennis in huis te hebben. Voor andere architecten die met rieten daken werken, of dat willen gaan doen, is deelname aan de studiemiddag zeer aan te bevelen.’ Op 9 maart 2011 biedt de BNA Academie de studiemiddag ‘Het ontwerpen van duurzame rieten daken en gevels’ opnieuw aan. De middag, die ook is bedoeld voor tekenaars en project­ leiders, wordt verzorgd door BDA in Gorinchem. Zie voor meer informatie en aanmelding: www.bna-academie.nl.

BNABLAD #06/10


rubriek

Uit het cursusaanbod DECEMBER 2010 Rekenen aan brandveiligheid Ook voor projectleiders en tekenaars Wanneer 9 december 2010 Waar Baarn Tijdstip 9.00 – 16.30 uur Kosten BNA-leden en hun medewerkers: € 545. Anderen: € 645 U leert rekenen aan brandveiligheid. Aan de orde komen onderwerpen als vuistregels voor veilige afstanden en rekenprogramma’s voor brandoverslag. Rekenmachine meenemen!

JANUARI 2011 Ondernemen voor startende ­architecten Een vliegende start Wanneer 24, 25, 26 en 27 januari 2011 Waar Utrecht Tijdstip 10.00 – 17.00 uur Kosten BNA-leden en hun medewerkers: € 395. Anderen: € 495 Vierdaagse cursus voor startende architecten/ondernemers. De startende ondernemers maken hun eigen ondernemingsplan. Alle aspecten komen daarbij aan bod: van acquisitie en onderhandelen tot belasting en rechtsvorm.

Tijdmanagement & productief werken Verhoog uw productiviteit met 20%

Het ontwerpen van duurzame ­rieten daken en gevels Ook voor projectleiders en tekenaars

Wanneer 8 februari 2011 Waar Amsterdam Tijdstip 9.30 – 17.00 uur Kosten BNA-leden en hun medewerkers: € 345. Anderen: € 495

Wanneer 9 maart 2011 Waar Gorinchem Tijdstip 13.00 – 17.00 uur Kosten BNA-leden en hun medewerkers: € 125. Anderen: € 175

Uw tijd handiger indelen, interrupties managen en uw energie beter gebruiken. Deze praktische training wordt afgerond met een persoonlijk actieplan om effectiever en efficiënter te werken.

Studiebijeenkomst over het goed doordacht en technisch juist ontwerpen van rieten daken en gevels. Aan de orde komen ondermeer ontwerprichtlijnen, bouwfysische opbouw, rietkwaliteit en detaillering.

Het ontwerpen van duurzame groene daken Voor architecten, projectleiders en tekenaars

Ontwerpen aan brandveiligheid Brandcompartimenten, brand­ scheidingen en vluchtwegen

Wanneer 17 februari 2011 Waar Gorinchem Tijdstip 14.00 – 20.00 uur Kosten BNA-leden en hun medewerkers: € 235. Anderen: € 295 In deze eendaagse cursus komen alle aspecten van het ontwerpen en technisch uitwerken van groene daken aan bod. Ook is er aandacht voor innovatieve voorbeeldprojecten.

Praktijktoepassing Bouwbesluit Ook voor projectleiders en tekenaars Wanneer 2 en 9 februari 2011 Waar Baarn Tijdstip 9.00 – 16.30 uur Kosten BNA-leden en hun medewerkers: € 745. Anderen: € 925

Een succesvol onderhandelingsresultaat is de basis voor een goede samenwerking in de toekomst. In de eendaagse training met praktische oefeningen komen verschillende onderhandelingstijlen aan bod.

Tweedaagse cursus over werken met het Bouwbesluit met praktische informatie over de structuur van het Bouwbesluit, aansturingstabellen, verschil tussen nieuwbouw en verbouwing, bezettingsgraad etc. En extra aandacht voor brandveiligheid. Wabo voor architecten Leer omgaan met de nieuwe ­omgevingsvergunning Wanneer 3 februari 2011 Waar in het midden van het land Tijdstip 10.00 – 17.00 uur Kosten BNA-leden en hun medewerkers: € 295. Anderen: € 395 In deze eendaagse cursus komen aan de orde: een introductie op de Wabo, de relatie met andere wetswijzigingen, de juridische en organisatorische consequenties en een praktijkcasus.

BNABLAD #06/10

In de cursus worden de brandveiligheidsvoorschriften uitgelegd aan de hand van een voorbeeldenboek. U leert het voorbeeldenboek, dat tot het lesmateriaal behoort, te gebruiken als een handige tool in uw eigen praktijk.

Onderhandelen Creëer win/winsituaties Wanneer 18 februari 2011 Waar Amsterdam Tijdstip 9.30 – 17.00 uur Kosten BNA-leden en hun medewerkers: € 345. Anderen: € 495

FEBRUARI 2011

Wanneer 22 maart 2011 Waar Baarn Tijdstip 9.00 – 16.30 uur Kosten BNA-leden en hun medewerkers: € 495. Anderen: € 625

MAART 2011 Rekenen aan brandveiligheid Brandoverslag, doorstroom­ capaciteit en opvangcapaciteit Wanneer 3 maart 2011 Waar Baarn Tijdstip 9.00 – 16.30 uur Kosten BNA-leden en hun medewerkers: € 495. Anderen: € 625 U leert rekenen aan brandveiligheid. Aan de orde komen onderwerpen als vuistregels voor veilige afstanden en rekenprogramma’s voor brandoverslag. Rekenmachine meenemen!

Meer cursussen op ­ www.bna-academie.nl Kijk op de website voor de andere cursussen in het voorjaar van 2011 De vermelde prijzen zijn exclusief btw. Voor inschrijven en meer informatie over alle cursussen, zie www.bna-academie.nl. Met vragen kunt u terecht op 020 555 36 31.

31


rubriek

Nieuwe oogst

Harry van den Berg (37, AvB Amsterdam 2008) werkt sinds 2008 bij Meyer en Van Schooten Architecten in Amsterdam. Patrick Bil (36, TU Delft mei 2010) is sinds juli 2010 zelfstandig architect bij Plan B Architecten in Schagen. Voorheen heeft hij als architect bij BBHD architecten gewerkt van 2001 tot 2010. Thomas Bögl (41, TU Berlijn, Duitsland 1996) werkt als architect bij LIAG architekten en bouwadviseurs in Den Haag sinds 2009. Van 1999 tot 2009 heeft hij gewerkt bij RAU in Amsterdam, waarvan tussen 2001 en 2004 als partner en sinds 2008 als managing director. Uta Ehrhardt (31, Hochschule Wismar, Duitsland 2009) werkt bij HVDN Architecten in Amsterdam sinds 2008. Barbara van Goethem (33, AvB Amsterdam 2010) is sinds 2008 in dienst bij Zeeman Architecten in Hoorn. Maria Haag (39, TU Delft1997) is zelfstandig architect bij Maria Haag architectuur sinds januari 2010. Voorheen werkte zij bij Inbo Architecten in Rotterdam van 2006 tot 2009. Marcel de Jongh (50) is mede-eigenaar bij SBH Architecten + Adviseurs bv in Arnhem sinds juli 2005. Johan Martens (45, TU/e 1989) werkt als architect bij Arvalis BV/Afd. Bouw in Oirlo sinds 2008. Martijn Meester (37, TU Delft 2003) is zelfstandig architect bij TAM2 Architecten in Amsterdam sinds 2002. Alle-Jan Mulder (30, TU Delft 2006) is zelfstandig architect bij Studiozwart in Rotterdam sinds 2010. Van 2006 tot 2010 heeft hij gewerkt bij 2M Architectuur. Tom Nuijens (49, TU Delft 1991) is zelfstandig architect sinds 1997 bij LIGNE Architecten in Capelle ad IJssel. Hohyun Park (37, Bachelor of Architecture, Pratt Institute, Brooklyn NY USA 2000) is zelfstandig architect sinds 2007 bij Hohyun Park + Hyunjoo Kim in Korea.

Eva Salomé (30, TU Delft 2005) is sinds kort zelfstandig architect bij About Architecture in Amsterdam. Voorheen werkte zij als ontwerper bij Vera Yanovshtchinsky in Amsterdam en Scheveningen van 2007 tot 2010. Agnieszka van de Stadt (34, TU in Krakow, Polen 2001) werkt bij Rothuizen van Doorn ’t Hooft Architecten Stedenbouwkundigen in Breda sinds 2008. René Verhage (40, TU Delft 1996) is zelfstandig architect sinds juli 2010 bij GBS Architecten in Boskoop. Van 1999 tot juli 2007 was hij werkzaam bij Architectenbureau Hans van Twillert B.V. Ruben Wennekers (24, TU Delft juli 2010) is sinds juli 2010 zelfstandig architect bij Architectenbureau Ruben Wennekers in Hobrede. Hans Woestenborg (36, TU/e 1998) is zelfstandig architect bij Munio architecten in Tilburg sinds juni 2010. Hiervoor werkte hij als projectarchitect bij Kaplan Mclaughlin Diaz Architects in Seattle, Verenigde Staten. Student-leden Julius Biervliet (32) studeert aan de TU Delft en is 2e jaarsstudent. Zijn studierichting is Architectuur en Bouwtechnologie. De heer J. Calvera Montagut (41) studeert Architectuur aan de AvB in Amsterdam en is 4e jaarsstudent. Jordi Hulshof (26) studeert aan de AvB te Arnhem en zit in zijn 4e studiejaar met Architectuur als studierichting. Nathaniel Rijsmus (29) studeert aan de TU/e en zit in zijn 5e studiejaar. Zijn studierichting is Architectuur en Constructief Ontwerpen. Janita Stoel (32) studeert aan de AvB in Amsterdam en is aan het afstuderen met Architectuur als studierichting.

Marc Prosman (45, TU Delft 1990) is sinds 1994 zelfstandig architect bij Marc prosman architecten bv in Amsterdam.

32

BNABLAD #06/10


rubriek

■Het Bureau

Architectenbureaus die zijn gevestigd op een bijzondere locatie.

Studio Leon Thier Tekst Carla Roos Beeld René de Wit

‘Na jaren als architect-directeur van een steeds groter wordend bureau te hebben gewerkt, wilde ik opnieuw op ontdekkingsreis,’ vertelt Leon Thier over de start van zijn Studio in 2007. Thier trok eerst samen met een aantal medewerkers in bij Dollab in Rotterdam van Henk Döll. ‘Intussen gingen wij op zoek naar een eigen plek voor onze Studio. Ik vind het belangrijk om iets te hebben met de ruimte waar ik werk en zo kwam ik bij deze school van Duiker terecht,’ aldus Thier.

Locatie De derde ambachtsschool, Den Haag (1931), een ontwerp van Jan Duiker Zit daar sinds 2009 Projecten o.m. Politieacademie Apeldoorn,Sportcampus Zuiderpark Den Haag, studentenhuisvesting campus EUR Rotterdam en refurbishment parkeergarages stadshart Zoetermeer

BNABLAD #06/10

Het gebouw is in de jaren ’90 van de vorige eeuw gered door HVE Architecten, dat ook in de voormalige school zetelt. Na een grondige restauratie werd het pand verkocht aan de Vereniging Hendrick de Keyser, die nu zorg draagt voor het beheer en behoud. Leon Thier: ‘We zitten hier met verschillende bedrijven, iedereen heeft een of meerdere klaslokalen. Het bijzondere is dat alle ruimtes iets eigens hebben. Dit gebouw is zakelijk

zonder dat het hard is, het heeft warmte en we genieten vooral van het prachtige licht dat hier vlak aan de kust snel verandert en door de grote ramen naar binnen valt.’ Voor Thier als architect is het bijzonder om in dit gebouw van onbetwiste architectonische kwaliteit te werken. Hij bewondert Duiker, die, zoals Thier zegt, ‘niet alleen een modernist was maar ook een romanticus. Hij zocht naar een integrale combinatie van esthetiek en functionaliteit. Hij was als architect begaan met het gebruik en de gebruiker van zijn gebouwen. Zijn architectuur is heel open, waardoor de omgeving betrokken wordt bij het gebouw. Dat zie je in dit “nieuw zakelijke gebouw”, maar ook in zijn villa’s in Kijkduin, waar binnen en buiten net als de villa’s van Wright moeiteloos in elkaar over gaan.’ Dat inspireert Thier, die zelf ook het liefst een sterke relatie zoekt tussen architectuur, interieur en omgeving. Vanuit de werkplek van Studio Leon Thier is dankzij de grote ramen goed uitzicht op de omgeving. En die is, aldus Thier: ‘soms mooi en soms minder mooi. Het is net Nederland.’

Een bijzondere bureaulocatie? E-mail naar redactie@bna.nl

33


MAAK KENNIS MET AWM

Een dag niet geleerd, is een dag niet geleefd.

50% KORTING VOOR BNA LEDEN

Betaal het eerste jaar slechts € 48,- voor 8 AWM’s.

7 t/m 11 februari 2011 Jaarbeurs, Utrecht Hét inspirerende materiaalevenement voor creatieve professionals en producenten. Het toevoegen van waarde door materiaalkeuze is het thema van dit jaar. Material Xperience 2011 vindt gelijktijdig plaats met de Internationale BouwBeurs. Voor een gratis toegangskaart gaat u naar: www.materialxperience.nl

Material Xperience wordt georganiseerd door architectenweb


Archipunt zoekt Grunstra Architecten Groep s is betrokken, realistisch en transparant s is ruim 60 jaar werkzaam in geheel Nederland s hecht waarde aan creativiteit s verkent en verlegt grenzen s is een bureau met ambitie s heeft een brede portefeuille s is een integraal werkend archtectenbureau s is gevorderd op het gebied van BIM en werkt met Revit s beheerst het proces van s “initiatief � tot “onders houd� volledig s werkt full-service met s eigen bestek- en s kostenafdeling s is ISO 9001 en IWA s gecertificeerd

een architect voor Grunstra Architecten Groep Deze architect is s AMBITIEUS EN TALENTVOL s ONDERNEMEND EN HEEFT LEF s ERVAREN EN EEN INSPIRERENDE PARTNER s VOOR ARCHITECTUUR BOUWEN Ă’N 'RUNSTRA !RCHITECTEN 'ROEP Hij of zij ziet een uitdaging in een turbulente tijd, van hem of haar wordt inbreng van eigen projecten of BUREAU VER WACHT

www.grunstra.nl

Grunstra Architecten Groep omvat s 'RUNSTRA !RCHITECTEN BNA s #2% 8 Architecten s (EIKENS 'RUNSTRA !RCHITECTEN Bij belangstelling kunt u contact opnemen met Archipunt, drs. Jaap Neijzen, telefoon 050 – 3133636 of 06 – 53931664. Schriftelijke sollicitaties kunt u mailen naar info@archipunt.nl of per post sturen naar Archipunt, Postbus 70063, 9704 AB Groningen.

www.archipunt.nl

Stichting Archimove steunt architecten U wilt uw bureau versterken en vernieuwen? In 2011 is er weer subsidiegeld beschikbaar voor innovatie. Archimove kan samen met u de mogelijkheden zoeken en vinden. Meer weten over innovatiesubsidie? Bel of mail ons.

Archimove

Stichting Archimove zet zich in voor de professionalisering van de architectenbranche en de aan de architectuur verwante partners in de bouwketen. Vooral op het gebied van innovatie valt er voor de branche veel winst te behalen. Stichting Archimove bevordert daarom in de eerste plaats de toegang tot stimuleringsmaatregelen die bedoeld zijn om de architectenbranche te professionaliseren. Dit biedt architectenbureaus op den duur meer continuĂŻteit, rendement en efficiĂŤncy. Stichting Archimove is een initiatief van Archipunt en RBZ Human Focus en kan daarmee bogen op jarenlange kennis, ervaring en vertrouwen in de architectenbranche.

Archimove Heresingel 4 Postbus 70063 T M E

• • • • •

9711 ES Groningen 9704 AB Groningen 050 3133636 06 53931664 info@archimove.nl


ARCHITECTEN & BOUWPARTNERS

Darmstadtium, Wissenschafts- und Kongresszentrum Darmstadt, Germany Architects: fs-architekten Paul Schröder Architekt BDA and Chalabi architects & partners Photo: Claus Graubner ©

OPEN

SAMENWERKING TUSSEN

Wie goed kijkt, kiest voor ArchiCAD ArchiCAD scoort keer op keer als de beste keuze voor de architectenpraktijk. Het resultaat van jarenlange ontwikkeling voor en door architecten betekent bouwkundig gebruikersgemak, sterk in ontwerpfase maar ook in uitwerkingsfase, makkelijk te leren en perfecte aansluiting op en samenwerking met alle disciplines. Kortom: ArchiCAD = architectuur

www.kubusinfo.nl


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.