BNA Blad #06/11

Page 1

Als een fenix uit de as Hoe ziet de toekomst van de architectenbranche er uit? Vier deskundigen blikken vooruit.

Leren van de vorige crisis De vorige crisis leidde een decennium later tot een ongekende opbloei van archi足 tectuur en architectenbureaus. Hoe overleefden bureaus?

Kennis delen, kennis stapelen Je eigen succes hangt ook af van anderen. Specialisten moeten hun kennis delen.

Creatief, deskundig, eigenwijs Nieuw onderzoek toont het imago van de beroepsgroep. Daar kunnen architecten足 bureaus kansen uit halen.

BNABLAD#06/11

DE TOEKOMST voor ARCHITECTEN


100% VERNIEUWEND, 300% BETER 2

SNELLER

5

4

STERKER

VRIJER

1

advertentie

3

Ontwerpvrijheid voor de architect: 1 Sparingen voor bijvoorbeeld dakvensters zijn overal aan te brengen. Eenvoudig en exact te plaatsen zonder raveling. 2 Leverbaar met geïntegreerde solar oplossing en met 3 3 Rc-waardes in één dikte, van traditioneel tot PassiefHuis. Woongenot voor de bewoner: 4 Accessoires zijn gemakkelijk te bevestigen en met 5 volledige vrijheid in binnenafwerking.

www.kingspanunidek.nl


inhoud 04 Uitvergroot

Roelf Steenhuis over De Nieuwe Mol in Nijmegen van Tijmen Ploeg Architecten.

07 Willem Hein Schenk

Samenwerken en herbestemmen

08 Kortom 10

Als een fenix uit de as

De zich voortslepende economische crisis heeft de grote ontwikkelopgaven zo goed als stil gelegd en de inbreng van architec­ ten in de bouwproductie sterk doen slin­ ken. Wat betekent dat voor de toekomst van de architectenbranche?

15 De vondst

20

Kennis delen, kennis stapelen

De één trekt een project vlot door samen­ werking met een filosoof, een ander rekent af met de traditionele ‘vechtcultuur’ tussen architecten en aannemers. ‘Je eigen suc­ ces hangt ook af van anderen. Specialisten moeten hun kennis delen.’

24 Opinie

Laten we ons de kaas van het brood eten door nieuwe opdrachtgevers als ingeni­ eurs- en aannemersbureaus?

26

Creatief, deskundig, eigenwijs

Hoe kijken opdrachtgevers en publiek tegen architecten aan? In nieuw onder­ zoek komt het imago van de beroepsgroep aan bod. Daar kunnen architectenbureaus kansen uit halen voor hun eigen strategie.

De hexagonale plattegrond van een bun­ galow werd door Dick van Gameren ‘her­ ontdekt’.

29 Bureauberichten

16

30 BNA Academie

Leren van de vorige crisis

De vorige crisis, die van de armetierige jaren tachtig, leidde een decennium later tot een ongekende opbloei van architec­ tuur en architectenbureaus. Er is dus hoop, zou je zeggen. Maar hoe overleefden bureaus de magere jaren?

19 Studentenwerk

Yana Vlasova verkent in haar ontwerp voor station en fast ferry terminal Vlissingen de grenzen tussen water en land, binnen en buiten, interieur en omhulling.

BNABLAD #06/11

32 Nieuwe oogst 33 Het Bureau

pvanb architecten

6 03


■UITVERGROOT In de media zie je vaak dezelfde projecten terug. In deze rubriek daarom aandacht voor architectuur die minder in de schijnwerpers staat. Architecten bespreken bijzonder, ‘onontdekt’ werk van een collega.

De Nieuwe Mol Een woongebouw voor beschermd en regulier wonen in Nijmegen Ontwerp: Tijmen Ploeg Architecten ‘Je kunt Tijmen Ploeg bijna de dorps­ architect van de westelijke eilanden in Amsterdam noemen. Hij doet veel ver­ bouwingen, uitbreidingen, woonboten: relatief kleinschalige, ruimte- en arbeids­ intensieve projecten met een vloeiende overgang van gebouw naar interieur. Het zijn het soort opgaven waarbij je al heel snel op de materialisering stuit, of al di­ rect vanuit het materiaal gaat denken. In een tijd dat architecten overdonderende schetsen, schema’s en plattegronden op de computer genereren, waarvan nog maar moet blijken of de uitwerking net zo mooi wordt, is het vakmanschap van Tijmen Ploeg een verademing. Hij blinkt uit in het componeren met echte materia­ len, overigens zonder afbreuk te doen aan de ruimtelijke opzet. In Nijmegen liet hij zien dat hij dit ook op grotere schaal kan. Het woongebouw de Nieuwe Mol voegt zich in een reeks op zichzelf staande gebouwtjes aan de Nieuwe Mollenhutseweg. Het plan be­ staat uit twee haken: eenvoudige geometrische vormen die aan de buiten­ zijde in een gedekte kleur gemetseld zijn – geen “tetterende” expressieve post-­ vinexsteen. Aan de binnenzijde is een totaal andere, verrassende wereld gecre­ ëerd. Hier vormen beide haken een binnenpleintje, waar het materiaal- en kleurgebruik losbarst met prachtige glas­ panelen verlopend in rood-oranje en groen-geel. De detaillering is heel bijzon­ der: gelamineerde houten pootjes die mooi, dun gedetailleerde galerijen dragen (waar zit de regenpijp?, waar zit de ver­ lichting?), mooie hekken, puien en zo meer. Alle aansluitingen zijn perfect ge­ detailleerd. Deze ongewoon vrolijke en sympathieke binnenwereld ervaar je als een mooi meubel, fijnzinnig en fragiel als de doelgroep zelf. Dit project getuigt van een verfijndheid die je zelden ziet.’ Roelf Steenhuis Partner Steenhuis Bukman Architecten

04

BNABLAD #06/11


verfijndheid die je zelden ziet

Fijnzinnig en fragiel als de doelgroep zelf BNABLAD #06/11

05


Gelamineerde houten pootjes die mooi, dun g 足 edetailleerde galerijen dragen

Beeld Hennie Raaymakers

06

BNABLAD #06/11


COLUMN

Samenwerken en herbestemmen

COLOFON BNA Blad #06, vijfde jaargang, december 2011 Uitgever Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten BNA, Postbus 19606, 1000 GP Amsterdam, T 020 555 36 66, E redactie@bna.nl, I www.bna.nl. BNA Blad verschijnt zes keer per jaar (oplage 5.000) Advertenties Architectenweb B.V., Postbus 92103, 1090 AC Amsterdam, T 020 71 30 600, E bs@architectenweb.nl Adreswijzigingen administratie@bna.nl Druk Ipskamp Drukkers Redactie Inge Pit (hoofdredactie), Isabel van Lent, (bladcoördinatie), Natascha Beets (beeldredactie), Lonneke Bakkeren, Wilma Jansen, Carla Roos Redactiecommissie Erik van Eck, Maarten Engelman, Sander Mirck, Machiel Spaan Basisontwerp Thonik, Amsterdam Vormgeving Architectenweb, Amsterdam Illustratie omslag David Llamas, Architectenweb Tekst Uitvergroot Willemijn de Jonge Foto column Ineke Oostveen ISSN 1874-2696 Niets uit deze uitgave mag zonder toestemming van de BNA geheel of gedeeltelijk worden overgenomen. Aan de totstandkoming van deze uitgave is de uiterste zorg besteed. Voor informatie die onjuist of onvolledig is opgenomen, aanvaarden wij geen aansprakelijkheid.

Het thema van de Jonge Architectendag was dit jaar ‘samenwerking’. Een grote groep architecten en studenten verzamelde zich in het Schieblock in Rotterdam. Die omgeving is ontstaan vanuit een integrale samenwerking tussen architecten, ontwikkelaars, gemeente en gebruikers. Het Schieblock laat daarmee zien dat herbestemming behalve in fysieke zin ook in sociaal opzicht duurzaamheid kan opleveren. Het gebouw beïnvloedt onmisken­ baar de gemoedstoestand. De Rotterdamse onafheid toont zich hier en inspireert. Het onaffe schuurt als een ruwe muur. Je blijft er onwillekeurig aan hangen. Dat geeft het (on)behaaglijke gevoel dat je in het centrum van Rotterdam bent: dat onaffe ís namelijk de stad. Herbestemmen van bestaande gebouwen wordt een steeds belangrijker opgave. In het boek ‘Creatieve Fabrieken’ van Vera Cerutti staat mooi omschreven wat er allemaal komt kijken bij het herbestemmen van industrieel erfgoed. De historische waarde van deze gebouwen staat voor iedereen vast, toch blijkt het een enorme klus ze een nieuwe functie te geven. Vanuit dat perspectief wordt het herbestemmen van de vele leegstaande kantoorgebouwen nóg lastiger omdat weinig mensen daar vanuit historisch besef een band mee hebben. Het economische vooruit­ zicht is meestal ronduit treurig, dat weerhoudt menig vastgoedbezitter van een grondige analyse in relatie tot hergebruik. Een korte termijn analyse laat vaak sloop en nieuwbouw als meest aantrekkelijke optie zien. Het vergt lef en doorzettingsvermogen om vanuit een bredere blik naar de problematiek te kijken. Je hebt samenwerking nodig met partijen die een onorthodoxe visie kunnen koppelen aan economische haalbaarheid, ook voor de langere termijn. Architecten kunnen bij deze opgave een grote rol spelen. Niet alleen als makers van fraai opgeknapte bedrijfspanden, maar vooral in combinatie met het aanjagen van een nieuw programmatisch perspectief met bijbeho­ rend rendement. Dat vraagt om samenwerking met creatieve mensen uit allerlei vakgebieden. De wil om een maatschappelijk-economische trend te keren moet er zijn. Het zal ook wat naïviteit vragen, maar dan in dienst van een nieuw en wenkend perspectief. Als ook de eigenaar daarmee inziet dat afwaardering van zijn vastgoed een reële kans biedt voor een succesvol nieuw leven, krijgen we wellicht beweging in een vastgelopen machine. Dit vraagt van architecten een uiterste krachtsinspanning. Het gaat om complexe materie met een taaie procesgang. Jonge vakgenoten moeten zich deze problematiek eigen maken en zich flexibel en coöperatief opstel­ len. Werk niet automatisch samen met een bevriende architect, denk eerst eens aan een nieuwe combinatie met bedrijfskundigen, economen of trendwatchers. En ga op zoek naar ervaren mensen om je ideeën te toetsen. Ook dat vergt creativiteit en doorzettingsvermogen. Niet alle jonge architecten zullen daarvoor de bagage hebben. De tijden zijn voorgoed veranderd. De Jonge Architectendag was een succes. Maar de respons in de workshops kwam op mij nogal mat over. Krijgt de somberheid bij deze generatie de overhand? Ik ga ervan uit dat er altijd antwoorden komen en dat optimisme overwint. Willem Hein Schenk Volg de voorzitter op Twitter: @WHSchenk

BNABLAD #06/11

07


kort nieuws

kortom Kom naar de BNA ­Architectendag

Inzenden voor Gebouw van het Jaar 2012

Wat betekent de drastisch veranderde omgeving voor uw architectenbureau? Op welke wijze kunt u uw bureau het beste voorbereiden op de toekomst? Ga hiermee aan de slag op de BNA Architectendag. Samen door de crisis en daar voorbij is het thema van deze eerste editie. Bedoeld voor alle BNA-leden, op vrijdag 9 december in het NAi.

Op maandag 16 januari 2012 start de zevende editie van de BNA Gebouw van het Jaar. Alle BNA-leden kunnen vanaf dat moment hun in 2011 in gebruik genomen gebouwen inzenden. De wed­ strijd bestaat uit vijf regionale rondes met elk een winnaar en een landelijke eindronde. Alle regionale winnaars en de overige genomineerden dingen mee naar de titel BNA Gebouw van het Jaar 2012. Het prijzencircus reist in maart en april weer door het land, met prijsuitreikingen in de vijf BNA-regio’s waarvoor alle leden een uitnodiging ontvangen. De landelijke uitreiking zal zoals gebruikelijk weer op een bijzondere locatie plaatsvinden. Nieuw dit jaar is een publieksprijs, waarbij het publiek zijn favoriet mag kiezen uit de nominaties.

De sector zit middenin een crisis. Architectenbureaus houden nauwelijks het hoofd boven water. De omzet in de branche is sinds het begin van de crisis met meer dan veertig procent gedaald. Een fors deel van de bureaus is uit de sector verdwe­ nen. Het in opdracht van de BNA uitgevoerde toekomstonder­ zoek geeft in ieder geval één duidelijk signaal: er is sprake van een structurele daling in de omvang van de sector tot circa 2020. De BNA heeft de toekomst van de branche geschetst in vier scenario’s. Deze worden samen met andere toekomstverwach­ tingen, feiten & cijfers op de Architectendag gepresenteerd. Op de BNA Architectendag wordt ook het BNA Lobbymanifest gepresenteerd. Wat is nodig om in ons land goed te kunnen wonen en leven? Hoe kan de maatschappelijke waarde van architectuur optimaal worden benut? Wat verwachten wij van de landelijke en lokale politiek en van opdrachtgevers? In een forumdiscussie gaan we daarover in debat met een aantal Kamerleden. Het lobbymanifest wordt daarna overhandigd aan rijksbouwmeester Frits van Dongen en Tweede Kamerleden.

De vorige editie werd gewonnen door Broekbakema. Het Rotter­ damse bureau ontving de trofee voor Windesheim Gebouw X in Zwolle. De jury, onder leiding van Frits van Dongen (de Architek­ ten Cie.), omschreef het als ‘een feest van een school, voor leerlingen en docenten, voor gebruikers en passanten’ en heeft grote bewondering voor ‘de uitzonderlijke prestatie op alle niveaus. Een voorbeeld voor iedereen die met het vak bezig is, en het omrijden waard.’ Carla Roos, communicatieadviseur Op de website www.bnagebouwvanhetjaar.nl is alles te lezen over inschrijven en de spelregels. Inzenden kan (alleen via de website) van 16 januari tot en met 13 februari 2012.

Wilma Jansen, manager beleid Aanmelden of zelf een project aandragen? Ga naar www.bna.nl/regiooost > Het project.

Beeld Architecten en opdrachtgevers van Windesheim Gebouw X ontvingen de plaquette en de trofee voor het BNA Gebouw van het Jaar 2011 in de Stadschouwburg Amsterdam. Foto: Maarten van Haaff

08

BNABLAD #06/11


kort nieuws

De BNA-lobby in beeld Om de belangen van architecten te behartigen, lobbyt de BNA op vele niveaus en over verschillende onderwerpen. Eerder bleek uit het Ledentevredenheidsonderzoek en uit gesprekken met leden dat BNA-leden nog informatie missen over de lobbyactiviteiten van de BNA. Daarom start in januari een campagne, met als doel niet enkel de resultaten van de lobby in beeld te brengen maar ook het proces, het lobbywerk zelf, meer inzichtelijk te maken. Daarbij willen we ook de BNA-leden actiever betrekken bij het lobbyproces. De basis van deze campagne is een ‘lobbymanifest’. Hierin verwoorden we de BNA-standpunten over actuele maatschappe­ lijke thema’s, zoals de ruimtelijke inrichting van Nederland en krimp, en geven we concrete oplossingsrichtingen. Deze worden ondersteund door feiten en cijfers en ‘good practices’ over de maatschappelijke positie van architectuur in Nederland. Het lobbymanifest wordt gepresenteerd op de BNA Architectendag op 9 december 2011. Vertegenwoordigers uit de politiek zullen daar vervolgens worden uitgedaagd stelling te nemen in een forum­ discussie. Op de BNA-website gaat begin 2012 de rubriek Lobby de lucht in, met uitgebreide dossiers en achtergrondinformatie per lobby­ onderwerp. Daarnaast zal meer gebruik worden gemaakt van social media zoals Twitter en een blog van directeur Fred Schoorl. Trekker van deze campagne is Martijn Ubbink, sinds september adviseur Public Affairs bij de BNA. ‘In deze functie zet ik me in voor het steviger op de agenda zetten van de belangen van de architectuur in politiek Den Haag. Daarnaast houd ik me vanuit het belang van de architect bezig met ruimtelijke ontwikkelingen en architectuurbeleid’.

Dromen van zand, ­katoen en leem Architect Jurriaan van Stigt (LEVS architecten) laat zich al jaren inspireren door de manier waarop de Dogon in Mali dingen doen en maken. Hij deelt zijn fascinatie in Freestyle #01 – Geel, blauw, rood en bijt daarmee het spits af van deze nieuwe serie van BNA Onderzoek. Een boeiend beeldverhaal met een persoonlijke toelichting over hoe een volk in Afrika zijn dagelijks denken en werken beïnvloedt. Van Stigt: ‘De patronen, ritmes en structuren die je bij de Dogon ziet, getuigen van een ongekende vrijheid, waar wij wat van kunnen leren. Of het nou gaat om voorspellingen in het zand, figuren in katoen of de opbouw van lemen gevels. Die vrijheid van maken, de talloze mogelijkheden van eenvoudige materia­ len en de schoonheid daarvan wil ik in deze Freestyle in beeld brengen.’ BNA Onderzoek geeft met Freestyle architecten de kans hun (geheime) fascinatie te delen met vakgenoten, in aantrekkelijke boekjes in een serie. Buro3 architecten is inmiddels begonnen met de volgende Freestyle over ‘abandoned cities’ en daarna volgt NEXT architects, over spontane stedenbouw en ­alternatieve vormen van stadsontwikkeling in Seoul. Jutta Hinterleitner, programmamanager BNA Onderzoek Freestyle #01 – Geel, blauw, rood van Jurriaan van Stigt verschijnt medio december en is verkrijgbaar in de BNA Shop (prijs voor BNA-leden: € 10, prijs voor niet-leden: € 15) en bij Architectura & Natura in Amsterdam, de NAi Bookstore in Rotterdam en Waltman’s Bouwshop in Delft.

gratis advies bij uw ­juridische vraag Wat zijn de risico’s als ik dit contract onderteken? Hoe zit het met mijn auteursrechten? Bespreek uw juridische vraag of probleem face to face met een jurist op het gratis BNA juridisch spreekuur. Het spreekuur is exclusief toegankelijk voor BNAleden en wordt georganiseerd in samenwerking met advocaten­ kantoor Kennedy Van der Laan( KVdL). Dit spreekuur is bedoeld om in een persoonlijk gesprek met een advocaat kort antwoord te krijgen op uw juridische vraag. Het BNA juridisch spreekuur vindt vanaf 6 december 2011 iedere eerste dinsdag van de maand plaats bij advocatenkantoor KVdL (Haarlemmerweg 333, Amsterdam). Het spreekuur begint om 18.30 uur en eindigt om 20.00 uur. Voor meer informatie en het maken van een afspraak kunt u contact opnemen met de BNA Helpdesk, T 020 555 36 77, E helpdesk@bna.nl. Sherryl Jacott, juridisch medewerker BNA Helpdesk

BNABLAD #06/11

09


ARTIKEL

ALS EEN FENIX UIT DE AS De zich voortslepende economische crisis heeft de grote ontwikkel­ opgaven zo goed als stil gelegd en de inbreng van architecten in de bouwproductie sterk doen slinken. Door de te verwachten structureel afvlakkende economische en demografische groei kunnen we de ­komende jaren toe met de bestaande gebouwenvoorraad. Wat betekent dat voor de toekomst van de architectenbranche? ––

Tekst Evelien van Es

10

BNABLAD #06/11


ARTIKEL

Voor zover Ronald Schleurholts, architect-­ directeur van cepezed en bestuurslid van de BNA, kan overzien, is het vooral misgegaan bij de grootschalige, voor de markt ontwikkelde projecten. Architectenbureaus die op één sector hebben ingezet, hebben nu de grootste proble­ men. Naast een gehalveerde architectenbranche ziet Roel Steenbeek, voorzitter van de Raad van Bestuur van Ymere, dat een forse koude sanering onder opdrachtgevers gaande is en staan veel aannemersbedrijven op de rand van faillissement. Maar er valt ook iets van de crisis te leren. ‘De crisis helpt ons om uit de traditionele rollen te stappen. Dat is interessant, maar ook moeilijk. Want het raakt je businessmodel.’ Patrick de Louwere, van bureau eijkingdelouwe­ re, staat niet onverdeeld negatief tegenover de crisis. ‘Er zijn in Nederland teveel architecten, hetgeen de kwaliteit van de architectuur niet ten goede komt. De crisis is zuiverend voor het vakgebied.’ Schleurholts kan zich daarbij aansluiten. ‘Je kunt somber vaststellen dat de wereld nooit meer wordt zoals die was, maar het daagt je ook uit om opnieuw na te denken over je toegevoegde waarde als architect, de wijze waarop je je vakmanschap uitoefent en hoe je creatieve ideeën alsnog kunt doorontwikkelen.’ Alijd van Doorn, docent Sectie Design & Construction Management aan de TU Delft en zelfstandig adviseur, constateert dat de vraag is veranderd. ‘De crisis heeft daaraan bijgedragen, maar door een nieuw maatschappijbeeld is deze ontwikkeling al eerder ingezet. We moeten weer nadenken over wat goed is voor de mens en voor de omgeving. Daarin ligt de nieuwe opgave waarin architecten hun positie moeten bepalen.’

BNABLAD #06/11

Te autonoom Binnen die veranderende vraag neemt Steenbeek drie nadrukkelijke ontwikkelingen waar: verduur­ zaming, de verschuiving van nieuwbouw buiten de stad naar binnenstedelijke herstructurering en herbestemming, en de vervanging van het blauwdrukdenken door initiatieven van eindge­ bruikers die invloed willen uitoefenen op het proces. Op die ontwikkelingen zou de branche veel meer in moeten spelen, maar dat vraagt wel om een andere houding van de architect. ‘De tijd dat de architect zich als de grote expert en intellectueel kon opstellen – waar zelfs onze ontwikkelaars niet tegenin durfden te gaan – is voorbij. De uitwassen zijn er nog wel, maar dat businessmodel houdt niet. In zijn professie moet de architect naar de opdrachtgever echt een andere rol gaan spelen.’ De Louwere ziet de wereld steeds professioneler worden en verwacht dat in de rol van de architect terug te zien. ‘Je kunt het je als architect niet permitteren om een tekening te maken en vinden dat dan de rest van de wereld aan de beurt is. Je moet je op een andere manier inzetten voor je opdrachtgevers. Je moet openstaan voor invloe­ den van buiten, de markt, projectontwikkelaars, corporaties, maar ook de makelaar.’ Ook Van Doorn vindt dat architecten zich te autonoom opstellen. ‘Veel architecten – uitzonde­ ringen daargelaten – zien een opdracht nog teveel als een manier om hun eigen doelstellin­ gen te verwezenlijken in plaats van de doelstellingen van de opdrachtgever. Ze zijn vooral bezig met hoe ze hun signatuur tot uiting kunnen brengen en hun oeuvre kunnen verrijken. Architecten zijn er niet goed in geslaagd om hun toegevoegde waarde voor het voetlicht te

11


ARTIKEL

toekomstige architect is dat hij flexibel kan opereren in verschillende teamsamenstellingen, maar altijd die specifieke kennis en vaardigheden samen kan brengen tot een goed, kloppend en bijzonder gebouw.’ Tegenwoordig vraagt Steenbeek de architect eerst om te reflecteren op de opgavebeschrijving. Pas in een latere fase hoe hij vanuit dit perspectief tot een ontwerp kan komen. Dat betekent dat de architect veel eerder in het traject moet meedenken. ‘Als opdracht­ gevers en ontwikkelaars co-makertrajecten opzetten, moeten architecten zich meteen naar binnen wringen. Ik denk dat daar een grote kans ligt.’

Toegevoegde waarde

Beeld Ronald Schleurholts, cepezed. Foto: Ineke Oostveen

­ rengen. Ze hebben de positie van bouwmeester b verloren, omdat ze niet meer in staat zijn om in de veranderde maatschappelijke omgeving opdracht­gevers tevreden te stellen. Opdrachtgevers zijn terughoudend geworden om de opdracht volledig bij een architect neer te leggen, dus zijn bouwmanagers in dat gat gesprongen.’ Als De Louwere zich over de rol van de architect als bouwmeester buigt en meent dat deze die rol moet verdienen, springt zijn compagnon Bart Eijking bij: ‘De manier om je vak terug te verdie­ nen is om je werk goed te doen, te laten zien dat je het vak beheerst en dat je iets oplost voor je opdrachtgever, in plaats van in de ivoren toren hemelbestormende ontwerpen te maken, overal je neus voor op te halen en je af te vragen waar­

Schatgraven in de eigen portfolio om je zo slecht betaald wordt.’ De rol van de architect moet een dienende zijn, maar een vaste vorm voor de relatie tussen architect en opdracht­ gever bestaat eigenlijk niet meer. Schleurholts komt alle uitersten tegen. ‘Het kenmerk van de

12

Schleurholts stelt vast dat je als architect toege­ voegde waarde moet hebben. ‘De architecten­branche is een dienstverlenende sector. Opdrachtgevers betalen geld om jou iets te laten doen, dan moet je wel iets toevoegen aan het team. De toekomstwaarde van de architect is om alle specialisaties tot één goed gebouw te brengen.’ Steenbeek benadrukt dat Ymere als maatschap­ pelijke onderneming aan het perspectief van de wijken en de regio werkt en verwacht van de architect dat hij zich in die opgave verdiept en daar zijn kennis van stedenbouw en architectuur op een creatieve manier inbrengt. ‘De architect levert toegevoegde waarde vanuit een brede expertise en snapt hoe de samenleving in elkaar zit en hoe de toekomstige samenleving er uit zou kunnen zien. Vanuit zijn vak moet hij kritisch naar de opgave kijken en als kritische counterpart van de opdrachtgever fungeren. Mensen die dat goed kunnen, hebben nog steeds een goede boterham te verdienen. Daar ben ik heilig van overtuigd.’ Van Doorn: ‘Architecten doen er goed aan om zich specifieker te onderscheiden. Niet met hun signatuur, maar door creatiever om te gaan met de diensten die ze aanbieden. Ze moeten schat­ graven in hun eigen portfolio en zich afvragen wat steeds terugkeert. Zit de innovatiekracht in het idee, het proces, of productontwikkeling? Daarin zit de toegevoegde waarde. Die onder­ scheidende kwaliteit moeten ze beter in de markt zetten en daar een passend verdienmodel aan koppelen.’ Van Doorn noemt drie verdienmodel­ len waarmee architecten hun toegevoegde waarde kunnen monetariseren; de verdienmodel­ len zijn conceptgedreven, procesgedreven of productgedreven. ‘Als jouw idee sterk is, zorg dan dat je al in de voorlopige ontwerpfase voor het idee betaald krijgt in plaats van een klein percentage van het totale honorarium. Procesarchitecten moeten een bouwmanagers fee

BNABLAD #06/11


ARTIKEL

rekenen voor het leiding geven aan zo’n ingewik­ keld proces. Voor productarchitecten is het interessant om samen met de opdrachtgever de toegevoegde waarde te delen; in plaats van een honorarium vraag je bijvoorbeeld een percentage van de minderkosten of van de hogere verkoopof verhuurwaarde die jouw ontwerp oplevert.’ Hoe belangrijk de toegevoegde waarde van de architect is, laten bureaus als cepezed en eijking­ delouwere zien. cepezed wist op het goede moment zijn markt te verbreden en zich ook als ontwikkelaar te presenteren. Schleurholts: ‘Als je zelf gebouwen ontwerpt, bouwt en coördineert, is het een logische stap om ze ook zelf te ontwik­ kelen. Dus een deel van onze omzet komt uit projecten die we in meer of mindere mate ook zelf ontwikkelen.’ Na een mislukte poging om een architectenbureau over te nemen, hebben Eijking en De Louwere naast architectenwerk een aantal interieuropdrachten gedaan. Zo rolden ze in de productie van eigen meubels en veroveren daarmee gaandeweg de wereld. Tegenwoordig bieden zij het hele pakket aan. ‘We maken een villa in Breda, daarvoor ontwerpen we het exterieur, het interieur en de meubels. Berlage kreeg ook dergelijke totaalopdrachten.’ De Louwere noemt Berlage niet voor niets. Hij vindt

Beeld Roel Steenbeek, Raad van Bestuur Ymere. Foto: Ineke Oostveen

Je ziet bureaus die ­ondanks de crisis toch groeien

Beeld Alijd van Doorn, TU Delft sectie Design & Construction Management. Foto: Ineke Oostveen

BNABLAD #06/11

dat de architect net als Berlage vanuit een esthetische moraal naar de omgeving moet kijken, met bouwen als specialisatie, maar daarnaast nog meer vaardigheden heeft. Schleurholts neemt verschillende trends waar. ‘Je ziet bureaus die ondanks de crisis toch groeien en veel werk hebben en er zijn bureaus die zich bezinnen op hun rol, die zoeken naar een vorm waarin ze in een kleinere samenstelling flexibeler kunnen inspelen op de wensen uit de markt, en die zich noodgedwongen breder gaan profileren. Naast ontwerpwerkzaamheden denken ze ook na over de huisstijl of ontwikkelen zelf projecten.’ Van Doorn: ‘Architecten moeten zoeken naar flexibele organisatiestructuren, ze moeten nadenken over hoe ze zich kunnen verenigen. Dat geldt ook voor al die concurrerende ZZP-ers die op de markt zijn gekomen. Ze doen er goed aan om slimme collectieven te smeden en gezamenlijk gebruik te maken van een facilitaire kern. Ik zie nog veel ZZP-ers die op goed geluk beginnen en er het beste van hopen. Ik mis ondernemersdrang.

13


ARTIKEL

De sense of urgency is nog steeds niet doorge­ drongen.’

Bouwkunst bevorderen Volgens Van Doorn zou de BNA zijn focus meer naar het contact met opdrachtgevers moeten verleggen en die kant van het spectrum laten zien waar kansen liggen. De BNA zou bijeenkomsten rondom thema’s en vraagstukken kunnen organi­ seren voor architecten, opdrachtgevers en

De crisis helpt ons om uit de traditionele rollen te stappen producenten. Dat zijn netwerken waar business uit zou kunnen ontstaan.’ De Louwere vindt dat de BNA weer als vanouds de bouwkunst moet bevorderen en dat doe je niet door managementcursussen aan te bieden. ‘Architecten moeten niet te breed in bedrijfsvoe­ ring kruipen. De BNA zou jonge, getalenteerde architecten moeten promoten, bijvoorbeeld door elk jaar de nieuwe oogst te tonen. Of neem de strikte randvoorwaarden van de Europese aanbe­ stedingen, een enorme belemmering voor jonge

architecten. Richt daar je pijlen op.’ Ook Steenbeek zit niet verlegen om goede ideeën. Hij vermoedt dat de crisis nog lange tijd gaat duren. ‘Als investeren moeilijker wordt, rijst de vraag of we de hoge kwaliteitsstandaard binnen de volkshuisvesting kunnen blijven handhaven. Volgens mij ligt daar een interessante opgave. Kun je voor een sterk marktgebied als de metropool Amsterdam architectonisch goede woningen verzinnen die met minimale middelen te realiseren zijn en waaraan je kunt zien dat er een vertaalslag vanuit de opgave is gemaakt. De architecten­ branche zou zich kunnen bezinnen op dit goedkope segment, zich verdiepen in een goed­ koop woningtype voor die 56 procent eenpersoonshuishoudens in de metropool Amsterdam. Volgens mij is daar een enorme markt voor.’ De crisis heeft menig architect aan het denken gezet en er zijn genoeg ideeën die, in de woorden van Van Doorn, de architectenbranche als een feniks uit de as kunnen laten verrijzen. Van Doorn ziet al veel spannende dingen gebeuren, maar durft niet te zeggen of dat breed doorzet. ‘Ik weet niet in hoeverre architecten bereid zijn allianties te sluiten en nieuwe kansen durven te creëren.’

Beeld Bart Eijking en Patrick de Louwere, bureau eijkingdelou­ were. Foto: Katie Lock

14

BNABLAD #06/11


RUBRIEK

■De Vondst

Waarom ziet een gebouw eruit zoals het eruitziet? De architect van het gebouw bespreekt een slimme oplossing in zijn ontwerp.

Tekst Kirsten Hannema Beeld Marcel van der Burg

3D hexagonalen

De hexagonale plattegrond van een bungalow uit de jaren ’60 werd door Dick van Gameren ‘herontdekt’. Zijn driedimensionale interpretatie van de zeshoek brengt licht en ruimte in de vernieuwde villa. ‘Dat huis zelf, dat is wat mij betreft de vondst,’ zegt Dick van Gameren over Villa 4.0. ‘Of eigenlijk is het meer een herontdek­ king.’ Al drie keer eerder was de bungalow in Naarden, daterend uit 1967, verbouwd. Desondanks werd het verkocht met een zogenoemd bouwplan (lees: sloop-nieuw­ bouwplan). Toch koos de architect ervoor de bestaande structuur ook in het vierde ontwerp voor de villa te hergebruiken. ‘We hebben ervoor gekozen voort te bou­ wen op het speciale hexagonale patroon van de plattegrond – typisch voor de zestiger jaren. Daardoor is een bijzonder huis ontstaan, dat we nooit hadden kunnen bedenken vanuit het niets.’ Doel was niet om de sfeer van de oude villa – donker, introvert – te bewaren. Maar vanuit de wens van de opdrachtgever om BNABLAD #06/11

duurzaamheid een belangrijke rol te laten spelen, lag behoud van de draagstructuur voor de hand. ‘Die moest natuurlijk wel helemaal geïsoleerd worden. Alle kozijnen zijn vervangen, de boeidelen en bak­stenen borstweringen verwijderd; het is een vol­ strekt ander beeld geworden.’ Anders is inderdaad het juiste woord. Villa 4.0 is strak wit met glas, heel veel glas. Naast de toevoeging van een paviljoen – de woonkamer met enorme zeshoekige bank – is de belangrijkste ingreep het openen van de centrale hal, die in de loop der jaren was ingekapseld door de diverse uitbreidingen. Deze werd met verdiepings­ hoge glazen puien getransformeerd tot een licht hart, en biedt nu naar alle kanten zicht op de tuin. Markant detail is de toevoeging van drie driedimensionale daklichten, ook weer gebaseerd op een hexagon. Het oogt ronduit spectaculair, en behoorlijk ingewikkeld. Maar dat was het niet volgens Van Gameren. ‘We zijn steeds uitgegaan van het bestaande huis, dat relatief eenvou­ dig is gebouwd. De daklichten hebben we op dezelfde manier geconstrueerd. Gewoon uit houten dakelementen.’

Project Villa 4.0, Naarden Architect Dick van Gameren Opdrachtgever Particulier

15


Leren van de vorige crisis ARTIKEL

De vorige crisis, die van de armetierige jaren tachtig, leidde een decennium later tot een ongekende opbloei van architectuur en architectenbureaus. Er is dus hoop, zou je zeggen. Maar hoe over­ leefden bureaus de magere jaren? Ondernemerschap in al zijn facetten blijkt cruciaal in de strategieën van de overlevers. ––

Tekst Anne Luijten Beeld Grenspost aan de A1. Ontwerp: Benthem Crouwel. Foto: Sybolt Voeten

Het is niet de eerste keer dat een genadeloze crisis door de bouw en architectenbranche waart. In de ­jaren ’80 was de situatie vergelijkbaar met die van nu. Na een periode van voortdurende groei tot eind jaren ’70, liep de bouwproductie in 1980 plotseling drastisch terug. In vijf jaar tijd ging in de architecten­ branche een derde van het aantal banen verloren. In het topjaar 1979 waren er volgens het CBS 13.000 mensen bij bureaus in dienst, tegenover 9.100 in 1984. Tegelijkertijd neemt het aantal bureaus in die periode toe: verklaarbaar doordat veel architecten die zijn ontslagen en afgestudeerden die geen werk kon­ den vinden, zélf een bureau begonnen. Dat dat niet per se een slechte beginsituatie is bewijzen inmid­ dels gevierde bureaus als BenthemCrouwel en dat van Jo Coenen, die midden in de crisis zijn opgericht.

Tegenbeweging Inmiddels zijn de ramingen voor de huidige perso­

16

neelssituatie in cijfers uitgedrukt al pessimistischer. De schatting van de BNA is dat het personeelsbe­ stand bij bureaus al met 40% is afgenomen ten opzichte van het topjaar 2008. Over het bouwvolume was het EIB destijds heel somber in haar voorspellin­ gen. De opleving van de jaren ’90 was in de crisis niet voorspeld. Als er iets is dat de vorige crisis ons dan ook kan leren is dat het bij de pakken neerzitten geen zin heeft. Veel TU-afgestudeerden zijn uiteindelijk op aanverwante werkplekken terecht gekomen bij bij­ voorbeeld gemeenten en corporaties, en zijn daar ook gebleven toen de economie en de bouw weer aan­ trokken. De bureaus zelf hebben de nodige creativiteit en ondernemerschap aan de dag gelegd om de crisis te kunnen overleven. De rest is geschie­ denis, zoals dat heet, want ook de architectuur zelf heeft na de armetierige crisisjaren waarin alles zo goedkoop mogelijk moest, in de jaren ‘90 en ‘00 een hoge vlucht genomen en internationale faam verwor­

BNABLAD #06/11


ARTIKEL

ven. Niet in de laatste plaats door de tegenbeweging die als reactie op de slechte kwaliteit in de crisistijd op gang kwam, en die met de eerste Architectuur­ nota in 1989 zelfs op de agenda van het Rijk belandde. Met onder meer de oprichting van het NAi en het Stimuleringsfonds Architectuur beoogde het Rijk de kwaliteit van de Nederlandse architectuur te bevorderen.

Dieptepunt Crisis kan dus leiden tot vernieuwing. De noodzaak maakt vindingrijk. Maar het is niet creativiteit alleen, dat de bureaus destijds door de magere jaren loodste. Het is eerder een mix van innovatief vermogen, zake­ lijk inzicht, oriënteren op nieuwe opgaven, onderscheidende expertise, dienstbaarheid aan de behoefte van de opdrachtgever en diens budget, ge­ voel voor acquisitie, en een beetje geluk op z’n tijd. Kortom een heel scala van competenties, bewustzijn en gevoeligheden dat je zou kunnen samenvatten on­ der de noemer ondernemerschap. De verhalen van Jan Benthem (BenthemCrouwel) en Jan Brouwer (Jan Brouwer Associates) illustreren dat. De een startte zijn bureau midden in de crisistijd, de ander moest een al jarenlang bestaand bureau overeind zien te houden. Allebei ontwikkelden ze noodge­ dwongen strategieën die succesvol bleken. BenthemCrouwel ontleent er zelfs haar latere han­ delsmerk en roem aan, aldus Jan Benthem. Hem heeft de vorige crisis dan ook geleerd dat er geen be­ tere tijd is om voor jezelf te beginnen dan in een economisch dal. ‘Het kan daarna alleen nog maar om­ hoog gaan. Iedere opleving van de economie pik je

BNABLAD #06/11

gelijk mee.’ Benthem startte na zijn afstuderen in 1979 een bu­ reau met twee kompanen. Vooral de jaren ’81 en ‘82 herinnert hij als een dieptepunt. ‘Er was niks. Er werd niet gebouwd en we hadden geen enkele op­ dracht.’ De starters hadden het geluk dat ze al tijdens hun studie een verbouwingsopdracht hadden gehad van een Haagse makelaar. Hij wilde nu een eigen woonhuis laten bouwen. Jan Benthem: ‘Het was ons eerste nieuwbouwproject, waar we het hele vak op moesten leren. In Delft hadden we namelijk niets ge­ leerd over de werkelijkheid van de wereld van de aannemers en de bouwkosten.’ Ze deden een jaar over het ontwerp, waarin alle gloedvolle ambities en ideeën werden gestopt en dat dientengevolge steeds groter en ingewikkelder werd. Toen de bouwkosten uiteindelijk meer dan tweeënhalf maal te hoog ble­ ken, ‘stortte onze wereld in’, aldus Jan Benthem.

Kleine klusjes Bij wijze van laatste kans kregen de jonge kompanen nog vier weken de tijd om met een ontwerp te komen dat wél binnen budget paste. ‘We kwamen met het meest simpele huis wat we konden bedenken.’ De

‘In het hart van de crisis ligt de oorsprong van het hoogtepunt van de ­Nederlandse architectuur in de jaren negentig’ 17


ARTIKEL

opdrachtgever woont er nog altijd, tot volle tevreden­ heid. Deze ‘extreme oefening’ zou het fundament vormen waar het bureau haar latere succes aan heeft te danken. Jan Benthem: ‘We hebben geleerd dat het altijd nóg eenvoudiger kan. We moesten met extreem eenvoudige oplossingen komen. Deze leerschool heeft ons verdere werk getekend. We zijn destijds noodgedwongen geprikkeld om je maximaal in te zet­ ten en tot het uiterste te gaan in het vereenvoudigen en sublimeren van de opdracht. De uitdaging is om met geringe budgetten zo’n goed mogelijk resultaat te bereiken: een zo’n klein mogelijke ingreep doen met zoveel mogelijk impact.’ Een beetje geluk komt er uiteraard ook bij kijken. Benthem en zijn maten kregen van de toenmalige Rijksbouwmeester Tjeerd Dijkstra een opdracht voor een grenspost aan de A1. Dijkstra had zich vergist in de grootte van de opdracht. Benthem: ‘De opdracht bleek veel complexer dan hij had gedacht. Als hij dat eerder had geweten, had hij de opdracht niet aan zo’n onervaren bureau gegund.’ Kleine klussen kun­ nen leiden tot iets groters en substantiëlers. Zo begon BenthemCrouwel voor Schiphol ooit met een fietsenstalling. ‘Wim Quist had ons aanbevolen om wat kleine klusjes te doen. Het een leidde tot het an­ der.’ Inmiddels is Schiphol al jaren een vaste en grote opdrachtgever voor het bureau. Ook deze reeks van

‘Je moet als bureau ­onderscheidend zijn in je ­expertise’ opdrachten heeft mede het succes van het bureau bepaald, en niet alleen vanwege de natuurlijk ook prettige continuïteit van opdrachten. Benthem leerde dat het belangrijk is om gedurende langere tijd in stapjes het vertrouwen van een opdrachtgever op te bouwen. ‘Je moet je opdrachtgevers laten zien dat je ze optimaal van dienst bent, dat ze optimaal waarde krijgen voor hun geld. De langdurige betrokken­heid bij projecten is nu iets waar wij ons op onderscheiden.’

Flink potje janken Goed ondernemerschap dus, namelijk sturen op een waardevolle relatie met je opdrachtgever. Een ander onderdeel van de strategie van BenthemCrouwel is de brede inzetbaarheid van het bureau. ‘We wilden niet gespecialiseerd raken. Vanuit de woningbouw kom je nooit meer in de stations of de musea terecht. Wij hebben het ruimer gehouden, je zou kunnen zeg­ gen als specialist van publieke gebouwen. Die breedte bewaken we bewust.’ Een optimistische le­ venshouding is overigens wel noodzakelijk als je in het diepst van een crisis je geluk beproeft met een ei­ gen bureau. Jan Benthem is er het levende bewijs van. Over de crisis ook vanuit architectonisch oog­ punt uiteindelijk dan ook niets dan goeds. ‘In het hart van de crisis, toen architecten zoals wij gedwongen waren om inventief en innovatief te zijn, ligt de oor­

18

sprong van het hoogtepunt van de Nederlandse architectuur in de jaren ’90.’ Voor Jan Brouwer begon de crisis echter met ‘een flink potje janken’: het was de eerste keer dat hij ge­ dwongen was personeel te ontslaan. ‘Mensen die al jaren bij ons werkten. Het voelde als een mislukking van mijzelf.’ Opdrachten werden teruggetrokken, werden vertraagd of kwamen helemaal niet meer op gang. Betalingen kwamen niet of pas laat door. Eén projectontwikkelaar betaalde zelfs pas jaren later, toen hij zelf weer geld had. Zo’n situatie kom je als bureau niet door zonder een flinke financiële buffer. Die had Brouwer in de jaren daarvoor opgebouwd. Bovendien deed hij het zelf met minder salaris en kon hij een extra hypotheek krijgen op het kantoorpand dat zijn eigendom was. ‘We hebben het gered, maar met moeite, dank zij de opgebouwde buffer en enige financiële inventiviteit.’

Onder de kostprijs Doordat Brouwer veel in het commercieel vastgoed zat en voor projectontwikkelaars werkte, werden de opdrachten snel minder want die kwamen het eerst in de problemen. Brouwer probeerde de klap op te vangen door veel aan onderzoek te gaan doen. ‘Ook research is onderdeel van een architectenbureau.’ Met zijn studie naar vernieuwing in kunststof gevel­ bekleding wist hij publiciteit te verwerven, wat weer tot nieuwe opdrachten leidde. Ook deed hij zeer ac­ tief aan acquisitie. ‘Ja hoor, met de portfolio’s in de hand langs de oude klanten. Acquisitie is een enorm belangrijk onderdeel van het ondernemerschap. Je moet het wél kunnen. Ik heb gelukkig een zekere ge­ voeligheid en begrip voor de behoefte van de ander. Het gaat er bij acquisitie om je kennis en expertise bij de klant neer te leggen. Het is dus heel belangrijk om je eigen expertise goed te analyseren en dat over het voetlicht te krijgen. Je moet als bureau onderschei­ dend zijn in je expertise. Speel de sterke kanten van jezelf goed uit.’ Ook het bewegen naar nieuwe markten is een goede strategie, meent Brouwer. ‘We gingen ons verdiepen in herbestemming, dat speelde toen ook al. Toen de nieuwbouw stilviel zijn we op zoek gegaan naar al­ ternatieven, zoals het opknappen van gebouwen die leegraakten.’ Uit onverwachte hoek begon de op­ drachtenstroom toch weer op gang te komen. Scandinavische investeerders hadden niet zo’n last van de crisis en hadden interesse in de Nederlandse kantorenmarkt. Destijds was er maar een klein clubje architecten dat in het commerciële segment werk­ zaam was. ‘Natuurlijk hadden wij het voordeel dat we al een zekere bekendheid hadden opgebouwd. Ze wisten mij te vinden.’ Ook hij heeft wat dat betreft ‘geluk’ gehad, denkt hij. Eén ding moet Brouwer nog van het hart voor de architectenbureaus van nu: ga nooit onder de kostprijs werken. ‘Het vergt misschien enige moed, maar weersta de verleiding, want onder de kostprijs werken is sowieso verlies lijden. Daar word je nooit beter van.’

BNABLAD #06/11


RUBRIEK

■Studentenwerk

In deze rubriek aandacht voor bijzondere afstudeerprojecten van architectuurstudenten.

Tekst Kirsten Hannema

Terminal Vlissingen

Yana Vlasova verkent in haar ontwerp voor station en fast ferry terminal Vlissingen de grenzen tussen water en land, binnen en buiten, interieur en omhulling. ‘Ik wist niet meteen wat ik wilde ontwerpen voor mijn afstuderen, maar wel wat ik niét wilde doen. Woningbouw, scholen, musea – dat vond ik te beperkt,’ vertelt Vlasova. ‘In Rusland, waar ik vandaan kom, zie ik dat vrienden werken aan grote vliegvelden en stationsgebouwen. Daarin komen gebouw, publieke ruimte en routing bij elkaar op alle schalen – van regionale stedenbouw tot in de details. Dat maakt het spannend.’

En dus werd het een treinstation in het Zeeuwse Vlissingen, waar Vlasova tien jaar heeft gewoond. ‘Mijn persoonlijke band met de stad en vooral de interessante overgang tussen land en water – de overstap tussen trein en boot – heeft mijn keuze voor de loca­ tie bepaald.’ De nieuwe terminal, gesitueerd op de bestaande pier in zee, markeert een nieuwe entree van Vlissingen, een ‘poort naar de stad’. Het bestaande station krijgt in de nieuwe situatie de functie van hostel. Behalve dat de ingewikkelde verkeersen mensenstromen in het ontwerp goed georganiseerd zouden zijn, vond de jonge architect het essentieel ‘dat het gebouw alleen in Vlissingen zou kunnen staan’. ‘De

geschiedenis van de voormalige scheeps­ werf op deze plek, de haven, de pier – dat alles heb ik, in samenhang met de steden­ bouwkundige en logistieke aspecten, in het ontwerp geprobeerd te verwerken.’ Het station is in één gebaar vormgegeven; het patroon van het treinspoor transformeert in een ‘scheepsskelet’ en culmineert in een prachtig panorama over zee en stad vanaf de pier – de basis voor de overkapping van staal en glas. Een groot plein aan het water en publieke functies bovenop de terminal – een hogeschool, expositieruimte – complete­ ren het programma. De ervaring van de elementen staat voorop in dit ontwerp. Vlasova: ‘Bij vloed loopt het plein deels onder. De wisselende weersom­ standigheden zie je weerspiegeld op de gla­ zen huid van de terminal – soms verdwijnt het gebouw bijna, dan licht het weer op. Voor mij is dit ontwerp een architectonische verkenning geweest van de grens tussen gebouw en omgeving.’ Ontwerp Yana Vlasova Opleiding Academie van Bouwkunst Amsterdam Begeleiders Olaf Gipser (Olaf Gipser Architects), Rob Torsing (Zwarts & Jansma Architecten), Jeroen van Doorn (Enno Zuidema Stedebouw), Freek Speksnijder (SalonDaar)

BNABLAD #06/11

19


ARTIKEL

Beeld Steigereiland 2.0., Amsterdam. Ontwerp: Pieter Weijnen (Upfrnt/Faro architecten). Foto: Hans Peter Fรถllmi

SAMENWERKEN: Kennis delen, Kennis stapelen 20

BNABLAD #06/11


ARTIKEL

De één trekt een project vlot door samenwerking met een filosoof, een ander rekent af met de traditionele ‘vechtcultuur’ tussen architecten en aannemers. ‘Je eigen succes hangt ook af van anderen. Specialisten moeten hun kennis delen.’ ––

Tekst Anka van Voorthuijsen

‘De markt is dynamischer, klanten veeleisender, de concurrentie groter, het prestatieniveau hoger’. In GRIP, een onderzoek dat Twijnstra en Gudde begin dit jaar publiceerde over succesfac­ toren bij ketenintegratie, is het een terugkerend mantra: samenwerken is noodzaak, binnen én buiten je eigen branche. Niemand beschikt nog over ‘de absolute kennis’, product lifecycles worden steeds korter. De interieurarchitect realiseert zich dat het nieuwste ledje na zes maanden voor de verlichtingsdeskundige alweer een ‘verouderd type’ is. Goedwerkende keten­ integratie is volgens ervaringsdeskundigen ‘een optimaal treintje voor alle partijen’.

Geen dubbele agenda’s Architect Joke Vos vindt de lofzang wel terecht. Ze werkt inmiddels voor de derde keer met ketenintegratie, als partner van opdrachtgever Com.wonen (tegenwoordig Havensteder) en aannemer Dura Vermeer Bouw in de Rotterdamse wijk Lombardijen (Het Mooie Plan). Joke Vos: ‘Het voordeel vind ik dat je met vaste partijen rond de tafel zit. Er is een prettige werksfeer, geen vechtcultuur, je doet het vanaf het begin samen. We denken mee over het Programma van Eisen, we testen woningplattegronden op potentiële klanten, iedereen probeert op alle mogelijke manieren in een vroeg stadium de angels uit zo’n project te halen. Er zijn altijd zaken die in een bestek niet of niet goed benoemd zijn. Normaal gesproken levert dat lastige meerwerk discussies op. Hier gaat het anders. Bij een probleem is het: oké, we snappen het, hoe lossen we dat op, en we gaan weer verder.’ Het levert aan de eind­ streep ook echt wat op, merkt ze: ‘Er wordt sneller gewerkt want je kent elkaar en hoeft het wiel niet steeds uit te vinden. Het vergunningen­ traject met de gemeente verliep vlot. We kunnen voortborduren op vorige projecten en daardoor zakt de prijs van de woningen uiteindelijk ook.’ Ze kent de angst bij sommige collega’s dat de positie van de architect bij ketensamenwerking wordt gemarginaliseerd. Dat als het product er eenmaal is, de aannemer gewoon gaat herhalen. ‘Dat kan, maar ik merk daar in deze samenwer­ king niks van. Ik word op mijn kennis en capaciteiten aangesproken.’ Ze wordt beschouwd als ‘partner’. Vos: ‘ Ze doen natuurlijk niet alle projecten met ons, maar wel veel. Dat zorgt voor continuïteit in mijn opdrachten.’ Absolute voor­

BNABLAD #06/11

waarde: ‘Er moet onderling vertrouwen zijn, open en transparant, anders werkt het niet. Geen dubbele agenda’s.’ In de afspraken tussen Havensteder en Dura Vermeer geeft de aannemer volledige openheid over de offertes, zegt Joke Vos. ‘Pakken die gunstiger uit dan was ingeschat, dan vloeit het geld naar het gezamenlijke potje ‘onvoorzien’, waar ook de post winst en risico in is ondergebracht.’ De samenwerking zou in de toekomst ook een financiële component kunnen krijgen, denkt ze. ‘Nu spreek ik als architect een honorarium af, maar ook dat zou anders ingevuld kunnen gaan worden. Ook als architect zouden we bij ketensamenwerking risicodragend kunnen gaan werken. Dat betekent risico nemen, maar ook: meedelen in de winst. Dat vind ik interes­ sant. De hele wereld is veranderd, als wij dan in onze oude rollen blijven zitten, doen we op termijn niet meer mee. En het is relatief natuur­ lijk: als architect ben je toch een urenfabriekje, het grote geld zit bij de opdrachtgever en de aannemer, de risico’s blijven verschillend. Hoe je dan een eerlijke verdeling tot stand brengt, vraagt nog wel wat onderzoek.’ Ook Ronald van

In een vroeg stadium de angels uit een project halen Aggelen (ZEEP architecten) signaleert die ontwikkeling: ‘Het mooie daarvan is: je kan elkaar aanspreken: als de installateur z’n werk niet goed doet, dan gaat dat ook uit míjn portemonnee. Je krijgt een gezamenlijke verantwoordelijkheid.’ Het initiatief voor de samenwerking bij Het Mooie Plan kwam van Dura Vermeer. Die stelde het werken met BIM als voorwaarde. Een tijdelijke tegenvaller voor het bureau van Vos: ‘Wij waren er wel mee bezig maar nog niet klaar. Toen heeft een ander bureau de technische uitwerking in BIM gedaan, de controletaken lagen wel weer bij ons.’

Open samenwerking Werken met BIM (Building Information Modeling) zet hard door. Zeker bij grote opdrachten en bij ketensamenwerking is het samen met bijvoor­ beeld een constructeur en installateur ‘voeden’ van zo’n 3D-model een uitkomst, vindt Mattijs

21


ARTIKEL

Beeld Steigereiland 2.0., Amsterdam. Ontwerp: Pieter Weijnen (Upfrnt/Faro architecten). Foto: Hans Peter Föllmi

Rijnboutt, die betrokken is bij de herstructurering van winkelcentrum La Vie in Utrecht tot één filiaal van de Bijenkorf. ‘Ik ken geen nadelen. Het vermindert absoluut de faalkosten. Eén raampje schrappen of verschuiven en je ziet automatisch de consequenties voor alle andere onderdelen door het hele model heen.’ Het betekent wel investeren in snellere computers en opleidingen, ‘maar je bespaart ook weer: er werken nu drie mensen aan een project in plaats van vier. En uiteindelijk gebruik je het binnen je bureau voor alle projecten.’ ZEEP architecten werkt al bijna vier jaar met BIM, zegt Ronald van Aggelen. ‘Uiteindelijk gaat iedereen er mee aan de slag, verwacht ik.’ Sinds november stelt de Rijksgebouwendienst het werken met BIM verplicht bij geïntegreerde contracten. BIM moet meer zijn dan ‘window-dres­ sing’ waarschuwt Van Aggelen. ‘BIM is een technisch instrument, een hulpmiddel, een potlood.’ De nieuwe samenwerkingsverbanden betekenen vooral dat er in de samenwerking een cultuuromslag nodig is: ‘betere afstemming tussen de verschillende ontwerpdisciplines’. Van Aggelen: ‘Bij BIM draait het om vertrouwen, communicatie en transparantie.’ Degene die het meest van een bepaald aspect weet, moet die informatie toevoegen in BIM, dat kan dus ook een leverancier zijn: die kent de mogelijkheden van zijn product het best. Van Aggelen: ‘Wij geloven in open samenwerking. Je kunt de ‘tools’ voor een

22

Beeld Greenspotreload V&D, Eindhoven. Ontwerp en ­ beeld: BYTR

andere partij niet voorschrijven. Geen software­ pakketten verplicht stellen. Het gaat er niet om hoe je het aanlevert, maar wát je levert.’ De rol van de architect kan in elk samenwerkings­ verband anders zijn. ‘Ik snap dat sommige collega’s bang zijn voor hun positie, je móet erover nadenken welke rol je kan en wil innemen bij samenwerkingsverbanden. Wil je in een vast team? Dat betekent dan misschien dat je niet met anderen kunt samenwerken. Wat kun jij toevoe­ gen zodat een ander er in een latere fase iets aan heeft. Er wordt van alle kanten aan ons verdien­ model geknabbeld. Wij zijn nu bezig om een model op te zetten waarbij een aannemer al een ontwerp heeft: er moeten nog wel werktekeningen voor de onderaannemer komen voor de werkvoorbereiding en de uitvoering. Dan moet ik m’n architectenpet dus afzetten. Maar dat kan ook interessant zijn.’

Kennis stapelen Pieter Weijnen (voorheen FARO) is zelf initiator van een nieuw samenwerkingsverband: Upfrnt. Een coöperatie van ondernemers (onder meer architect, installatie-adviseur, productontwikke­ laar, financieel expert, materialendeskundige) die de ontwikkelingen in duurzaam bouwen willen versnellen. Weijnen: ‘We stapelen onze kennis. Iedereen wordt er slimmer en intelligenter van doordat we in een vroeg stadium met elkaar om tafel zitten. De één weet uit ervaring dat een bepaalde opgave hele grote schaduwkosten met

BNABLAD #06/11


ARTIKEL

Beeld Het Mooie Plan, Rotterdam Lombardijen. Ontwerp en beeld: Joke Vos

zich mee brengt, de ander weet dat iets toch beter in staal dan in hout kan worden uitgevoerd.’ Er is ook nog samenwerking met FARO: opdrachtge­ vers met een hoge duurzaamheids­ambitie (GPR van minimaal 8 of passiefhuis), schuiven door naar Upfrnt. Omgekeerd werkt de afspraak ook: als er bij Upfrnt een ‘gemiddelde’ vraag binnenkomt, gaat die opdracht door naar FARO. Ook Weijnen noemt ‘vertrouwen’ als onmisbaar bij zo’n samen­ werking. ‘Elkaar niet als concurrenten zien maar realiseren dat je samen verder komt.’ En de valkuilen? ‘Niet iedereen heeft dezelfde mate van pro-activiteit. In een traditioneel bureau zeg je dan: die tekening moet maandag af. Nu moet je elkaar helpen, ook als nog niet duidelijk is of en wat het voor jezelf oplevert.’ Tjerk van de Wetering (BYTR) vond een samen­ werkingspartner buiten de bouwkolom. BYTR werkt al een paar jaar samen met opdrachtgever gemeente Eindhoven aan een ‘vergroeningsstrate­ gie’ voor de versteende binnenstad. Van de Wetering: ‘Iedereen vond de voorstellen interes­ sant, maar we liepen steeds stuk op de vraag: wat kost dat en wat levert het nou uiteindelijk op. Ik had zelf onderzoeken gedaan naar CO2-reductie en afname van stookkosten, maar het schoot niet op. Ik had behoefte aan harde (financiële) data, waarmee de vergroening van de openbare ruimte als een business case opgevat kon worden. Op een avond waar ik zelf een lezing gaf, was ook filosoof

BNABLAD #06/11

Yannik Joye, van de universiteit Leuven. Hij hield een interessant verhaal over ‘de baten van groen’. Zijn betoog borduurde verder op een ouder Amerikaans onderzoek dat aantoont dat de aanwezigheid van groen, stress reduceert. Daarom hangen er altijd van die groene landschapjes aan de muur bij de tandarts. Hij heeft dat onderzoek doorgetrokken en één van de conclusies van zijn onderzoek is dat er in een groene winkelomgeving

elkaar niet als concurrenten zien 50% meer impulsaankopen worden gedaan. Ik wist meteen: die moet ik hebben! We hebben zijn theoretische verhaal gekoppeld aan de database van Triple E, een organisatie die onderzoek doet naar de relatie tussen natuur en economie. We zijn voorzichtig uitgegaan van een omzetstijging voor winkeliers van 2-3%. Maar zelfs dan is er een snelle terugverdientijd van je investeringen. Deze samenwerking heeft echt voor een doorbraak gezorgd.’ Naast vakmanschap vraagt samenwerken in deze tijd volgens Twijnstra en Gudde ook om soft skills, zoals een open houding en vertrouwen in part­ ners. ‘Je eigen succes hangt ook af van anderen. Specialisten moeten na jaren van domeinbewaking hun kennis gaan delen.’

23


rubriek

■opinie

Zoveel mensen, zoveel meningen. In deze rubriek komen verschillende mensen aan het woord over een speciaal onderwerp.

Opgeslokt? Over tien jaar zijn architecten opgeslokt door ingenieursbureaus en doen ze niet veel meer dan schetsontwerpen bedenken die door anderen worden uitgewerkt. Deze stelling daagt uit tot reflectie: laten we ons de kaas van het brood eten door nieuwe opdrachtgevers als ingenieurs- en aannemersbureaus? ‘Als je niet oppast wordt deze stelling waarheid, en zal dit de ondergang van hoogwaardige innovatieve architectuur betekenen,’ schrijft Koen van Velsen in een spontane reactie. Vier anderen reageerden uitgebreid. –– Tekst Willemijn de Jonge

‘Sommigen worden schetsertjes bij een ingenieursbureau’ Thijs Asselbergs, architect/directeur aTA architectuurcentrale Thijs Asselbergs ‘Ik heb moeite met deze stelling, want hij is ingegeven door angst. We zouden wel heel onhandig bezig zijn als we dat laten gebeuren. Ik vind het woord ‘opgeslokt’ ook niet goed gekozen, zo voel ik me echt niet. Goede architecten werken over tien jaar op een optimale manier samen met ingenieursbureaus en andere specialisten in een voortref­ felijk netwerk. En om dat te bereiken moeten wij ons heel nadrukkelijk positioneren als generalisten in de bouwkunst, die niet alleen kunnen schetsen en ontwerpen, maar ook detailleren, plannen, budgetteren en een proces begeleiden.

24

Architecten zitten momenteel met zijn allen een beetje zielig te doen over het gebrek aan werk. Maar er zijn veel te veel architecten die zielloze gebouw­ tjes maken. Met deze crisis vindt een grote kwalitatieve schifting plaats. De branche wordt als het ware gesaneerd, alleen de sterkere bureaus overleven. Als we per se met zijn allen moeten overleven, zoals de BNA voorstaat, zul je inderdaad zien dat sommigen ‘schetsertjes’ worden bij een ingeni­ eursbureau. Daarmee zullen ze de echte architecten de kaas van het brood eten en de kwaliteit van de architectuur ondermijnen. Zo, dat is nog eens een mooie stelling, denk je ook niet?’

‘Bij een ingenieurs­ bureau heb je grotere invloed op het resultaat’

Beate Vlaanderen, senior architect bij ARCADIS ‘Ik denk niet dat architecten straks alleen nog maar schetsontwerpen maken. Wij zijn specialist in het ontwer­ pen van gebouwen, ik ken geen enkel ingenieursbureau en al helemaal geen aannemersbedrijf dat ons werk zou kunnen overnemen. Ieder zijn vak. Ik kan geen constructieve berekening maken, dat doen de civiel ingenieurs op ons bureau. En zij wagen zich weer niet aan een architectonisch ontwerp, dat is aan mij. De uitvoering is voor de aannemer, maar ik blijf in de ideale situatie wel de beeldkwaliteit bewaken tot aan de oplevering. Waarom zou je bang zijn voor een intensieve onderlinge samenwerking? Ik zie daar juist kansen. Nu de opgaven steeds complexer worden, ontkom je niet aan samenwerken met andere disciplines en het inschakelen van mensen die de coördinatie en al het papierwerk doen. Bij een particuliere woning kan een architect dat prima zelf, maar voor grotere opdrachten heb je inmiddels echt een multidisciplinair bureau nodig. ARCADIS heeft daarin al tientallen jaren ervaring. Het voordeel daarvan is dat je integraal kunt werken. Ik ervaar dat niet als “opgeslokt”, maar als “onderdeel van”. Werkzaamheden die architectenbureaus normaliter uitbesteden, hebben wij hier in huis. Dat is het grote voordeel van architect zijn bij een multidisciplinair ingenieursbureau. Als architect bij een ingenieursbureau heb je denk ik grotere invloed op het uiteindelijke resultaat omdat je er vanaf

BNABLAD #06/11


rubriek

het begin tot en met het eind dichter bij betrokken kunt zijn – van schetsontwerp tot en met oplevering. Er is een intensie­ vere samenwerking tussen de architect en andere disciplines. Respect voor elkaars vak en goed overleg is daarbij essentieel.’

het bestek en de werktekeningen ook zelf te blijven doen. Het is in ieder geval belangrijk om overtuigd stelling te nemen en vast te leggen welke essentiële onderdelen bij de architect blijven liggen. Wat dat betreft ben ik blij met de nieuwe lichting jonge architecten. Die zijn veel bewuster bezig met hun bedrijfsvoering en stelliger in hun keuzes. De markt is zo ontzettend veranderd de afgelopen tien jaar, je moet stevig in je schoenen staan om je plek te claimen. En als je de plek claimt die anderen ook graag willen hebben, zorg er dan voor dat je de kwaliteit en techniek in huis hebt om de concurrentie het hoofd te bieden.’

‘Organiseer het zó dat je niet te afhankelijk wordt’ Alexander Smeets, architect/directeur Buro 5 ‘De wereld zoals we hem kenden is niet meer en komt waarschijnlijk ook niet meer terug. Opdrachten worden anders geformuleerd en zijn anders van omvang. Architecten staan daar­ mee voor nieuwe keuzes. Zolang het een bewuste keuze is om op te gaan in een ingenieursbureau, is dat denk ik niet zo erg. Als dat bureau je aan interessante opdrachten kan helpen en de samenwerking bijdraagt aan een beter product is er iets voor te zeggen. Zorg er alleen wel voor dat je altijd een zelfstandige entiteit binnen een bedrijf blijft. Organiseer het zó dat je niet te afhankelijk wordt. Het is raadzaam om niet alles weg te geven. Want als onze rol teruggedrongen wordt naar de VO/ DO-fase, heb je veel minder grip op het eindproduct. Het meest ideale is om

BNABLAD #06/11

verschillende disciplines om je heen moeten verzamelen. Het multidiscipli­ naire ontwerpteam is de manier om kwaliteit te kunnen blijven leveren. Voor wie zijn bureau multidisciplinair maakt, wat wij hebben gedaan, zie ik best een aantrekkelijke toekomst. Wij zijn een full service bureau met een constructieafdeling, dat werkt goed. Ondertussen moeten architecten hard werken aan het bijspijkeren van hun kennis. In de afgelopen jaren zijn we veel werkzaamheden kwijtgeraakt aan anderen omdat er onvoldoende geïn­ vesteerd wordt in kennis. Veel opleidingen richten zich vooral op het ontwerpwerk. Als je niet meer leert detailleren, zullen anderen dat gaan doen. Het maakt mij uiteindelijk niet zo veel uit van wie ik een opdracht krijg, of dat nu van een aannemer is of rechtstreeks van de gebruiker. En je rol als architect wisselt nou eenmaal per project in deze gedifferentieerde markt. De ene keer treedt je op als bouwheer, de andere keer ben je meer schakel in de keten. In die rol is er trouwens wel nog iets wat we moeten leren: beter samenwerken met elkaar.’

‘Voor multidisciplinaire bureaus zie ik een aan­ trekkelijke toekomst’ Henk de Jong, architect/partner De Jong Gortemaker Algra ‘In die stelling zit een kern van waar­ heid, maar wij kijken daar toch anders tegenaan. Architecten zullen meer moeten gaan inspelen op de markt, of dat nu linksom of rechtsom is. En als de markt linksaf slaat, zorg dan dat je al links voorgesorteerd staat. Door de complexiteit van hedendaagse opgaven, zul je allemaal mensen uit

Discussieer mee op de BNA LinkedIn-groep.

25


artikel

Creatief

Deskundig Eigenwijs

Hoe kijken opdrachtgevers en publiek tegen architecten aan? In nieuw onderzoek komt het imago van de b ­ eroepsgroep aan bod. Daar kunnen architectenbureaus kansen uit halen voor hun eigen strategie. ––

Tekst Ellen Meijer

26

BNABLAD #06/11


artikel

Beeld New Yorkse Beaux-Arts Ball 1931. Foto: Office for Metropolitan History (op de foto staan: A. Stewart Walker als het Fuller Building; Leonard Schultze als het Waldorf-Astoria; Ely Jacques Kahn als het Squibb Building; William Van Alen als het Chrysler Building; Ralph Walker als 1 Wall Street; D.E.Ward als the Metropolitan Tower; Joseph H. Freelander als The museum of New York)

Tot vorig jaar gebeurde het nooit, tegenwoordig bel­ len architectenbureaus spontaan naar adviesbureau Archipunt om te vragen hoe het zit het de beeld­ vorming over architecten. De behoefte aan deze informatie groeit, maar er is nauwelijks relevant onder­ zoek. Bij veel architecten speelt de vraag: hoe overleef ik de crisis? ‘Veel bureaus zoeken werk, ook in voor hen nieuwe markten. In de communicatie met je doel­ groepen helpt het als je weet hoe opdrachtgevers en publiek over architecten denken’, stelt Annette van Apeldoorn, architect en onderzoeker bij Archipunt/ Stichting Archimove. Als onderdeel van een onderzoek naar innovatiemogelijkheden voor architecten onder­ zocht zij het imago van de beroepsgroep.

Creatief Het imago-onderzoek is gehouden onder een dwars­ doorsnede van de Nederlandse bevolking. Van Apeldoorn verdeelde de ondervraagden in twee groe­ pen: mensen die ervaring hebben met architecten, bijvoorbeeld als opdrachtgever of eindgebruiker, en mensen die geen ervaring met architecten hebben. Aan de hand van stellingen zijn meningen gepeild. Tachtig procent van de ondervraagden heeft vooral een technisch-inhoudelijk beeld van het beroep architect. Tien procent verbindt daar een positieve associatie aan: ‘een ontwerper van mooie gebouwen’. Eveneens tien procent denkt juist aan ‘streeft te veel eigen ideeën na’. Verder noemt zeventig procent architecten duur. Tweederde van de mensen vindt dat architec­ ten bijdragen aan een betere leef- en woonomgeving. Naarmate ze meer ervaring hebben met de beroeps­ groep neemt hun waardering op dit punt toe. Verreweg de meeste ondervraagden vinden architecten creatief (80 procent) en ook op vakmanschap scoort de be­ roepsgroep hoog (76 procent). Hetzelfde geldt voor het probleemoplossend vermogen, 79 procent van de mensen die al eens opdracht aan een architect hebben gegeven, oordelen op dit punt positief. De uitkomsten leveren een algemeen imago op van een creatieve vak­ man die verrassende oplossingen biedt, maar ook veel

BNABLAD #06/11

geld vraagt. Opvallend is dat veel mensen bij het woord architect denken aan interieurontwerp.

Eigenwijs Mensen die ervaring hebben met een architect noe­ men vaak de associatie eigenwijs (64 procent). Uit de resultaten valt niet op te maken hoe ze dat bedoelen. Van Apeldoorn heeft ook onderzoek gedaan onder professioneel meervoudige opdrachtgevers. Zij kregen een vragenlijst voorgelegd die niet over imago ging. In de uitkomsten van de enquête en in interviews die Van Apeldoorn in deze groep heeft gehouden, komt het woord eigenwijs vaak terug en altijd in negatieve zin: ‘Volgens professionele opdrachtgevers denken architecten onvoldoende mee. Ik durf te beweren dat de mensen die ervaring hebben met een architect hetzelfde bedoelen. Mensen zonder ervaring reage­ ren neutraler op dit punt.’ Hoewel veel professionele opdrachtgevers architecten eigenwijs noemen, zijn ze over degene waar ze zelf mee samenwerken bedui­ dend genuanceerder. Het algemene beeld is volgens Van Apeldoorn hardnekkig en het wordt niet bijgesteld

Een ontwerper van mooie gebouwen, maar wel duur na positieve ervaringen: ‘Dus ook al heb je een suc­ cesvol project gedaan, je moet steeds weer dat beeld ontkrachten. Dat betekent je voortdurend bewust blij­ ven van het heersende idee dat je eigenwijs bent.’

Huwelijkskandidaat Het vorige imago-onderzoek dateert uit 1995. Onderzoeksbureau Lagendijk vroeg toen ruim duizend Nederlanders naar hun mening over architecten. Zij zagen architecten als goedverdienende professionals met veel verstand van techniek. Andere positieve asso­ ciaties waren ‘praktisch’, ‘realistisch’ en ‘legt goed uit’. Aan de negatieve kant noemden ze ‘arrogant’, ‘duur’ en ‘slecht in het bewaken van de bouwkosten’. Als be­

27


ARTIKEL

langrijkste taak van een architect zagen Nederlanders het ontwerpen van gebouwen. Hij werd een gewenste huwelijkskandidaat genoemd. Vandaag de dag ziet het publiek de architect nog altijd als een onmisbaar artistiek brein. Vrije associaties leveren onder andere ‘knappe man’, ‘man in maatpak’ en ‘chaotische grijze krullen’ op. Destijds noemde 38 procent architecten arrogant. Dat beeld is tegenwoordig anders. Van Apeldoorn denkt dat de media daar aan hebben bijge­ dragen: ‘Er is veel aandacht in bladen en op televisie voor wonen. Ik vermoed dat mensen architecten min­ der arrogant zijn gaan vinden omdat ze beter begrijpen wat ontwerpen inhoudt. Alleen de technische kant blijft slecht herkenbaar. Architecten worden vooral gezien als creatieven. Dat ze bijvoorbeeld ook bouw­ tekeningen maken, weet bijna niemand.’

Te weinig zichtbaar In het onderzoek onder professionele opdrachtgevers is het algemene bedrijfsleven vrijwel niet vertegenwoor­ digd. Van Apeldoorn heeft slechts enkele ondernemers kunnen interviewen. De antwoorden kwamen vooral van de non-profit sector en aan de bouw gerelateerde bedrijven. Ze vindt dat spijtig gezien de verwachtin­ gen voor het bouwvolume: ‘In de prognoses beslaat de sector “overig” een heleboel kleinere branches samen, denk aan landbouw, horeca, industrie, gevangenissen,

veel bureaus zetten hun mooiste ontwerpen op hun website sportcomplexen. Samen vertegenwoordigen zij zestig procent van het bouwvolume. Toch halen architecten er maar 25 procent van hun omzet uit. Er wordt veel gebouwd in die sectoren, maar dan is er vaak geen architect bij betrokken. Daar liggen kansen, maar in dit onderzoek kunnen we weinig zeggen over wat deze groep vindt.’ Het imago van een dure, creatieve vakman kan een belemmering vormen. ‘Mensen den­ ken bij pragmatische bouw op bedrijventerreinen niet snel dat een architect meerwaarde heeft, terwijl dat wel vaak zo is. Het gaat er dan niet om dat hij een gebouw mooier maakt, maar vooral efficiënter en met lagere onderhouds- en energiekosten.’ Een probleem is volgens haar dat vraag en aanbod elkaar mislopen: ‘De ondernemers die ik sprak zeggen dat architecten onvoldoende zichtbaar zijn. Potentiële opdrachtge­ vers zoeken niet in een architectuurvakblad naar een architect, maar in hun eigen branche.’ Ook uit het Bedrijfsvergelijkend Onderzoek van de BNA blijkt dat opdrachtgevers vooral in hun eigen netwerk op zoek

28

gaan naar een architectenbureau. Bij het kiezen van een architect vinden professionele opdrachtgevers vier vaardigheden belangrijk: creati­ viteit, bouwkundige kennis, goed kunnen luisteren/ meedenken en ervaring met de opgave. Gevraagd naar verbeterpunten in het bouwproces noemt vijftig procent van de respondenten betere en andere samen­ werking, met de nadruk op dienstverlenend werken. Ze vinden het belangrijk dat een architect kan luisteren en zich inleeft in de wensen van de opdrachtgever. Dat missen ze in de dialoog. In de sterkte/zwakte-analyse die aan het onderzoek deelnemende architecten­ bureaus zelf maakten, komt samenwerking wel als verbeterpunt naar voren. Maar de relatie met opdracht­ gevers wordt niet als kans genoemd.

Meedenken De ondervraagden hebben aangegeven hoe archi­ tecten volgens hen hun dienstverlening kunnen verbeteren. Voor de particuliere markt blijkt vooral het stempel ‘duur’ van belang. Van Apeldoorn: ‘Met die wetenschap kun je je communicatie bijsturen zodat je potentiële klanten niet afschrikt. Denk bijvoorbeeld aan het ontwikkelen van vaste pakketten voor vaste prijzen. Maak informatie over je tarieven ook toegankelijk zodat mensen er vast over na kunnen denken. Dat komt min­ der dwingend over dan in een offerte of gesprek.’ Bij professionele opdrachtgevers speelt de vraag naar flexibel ontwerpen sterk. Ze noemen als kans dat ar­ chitecten met hen meedenken daarover. ‘Het lijkt me de moeite waard die mogelijkheid te onderzoeken’, aldus Van Apeldoorn. ‘Er zijn al voorbeelden van ke­ tensamenwerkingen tussen woningcorporaties en aannemers. Ik denk dat opdrachtgevers die kant ook op willen met architecten. Mijn gesprekken met zorg­ instellingen en woningcorporaties bevestigen dat. Maar dan moet je kennis hebben van geldzaken en niet alleen op de stoel van de kunstenaar willen zitten. Ik vind het iets om over na te denken: ben je architect, adviseur of beiden? En hoe communiceer je over je ac­ tiviteiten? Veel bureaus zetten hun mooiste ontwerpen op hun website, maar schrijven niet dat ze bijvoorbeeld ook bouwdirectie voeren. De communicatie is veelal gericht op vakgenoten, niet op wat opdrachtgevers willen weten als ze een architect zoeken.’

Dit imago-onderzoek is gepubliseerd in Perspectief! Marktonderzoek innovaties voor ­architectenbureaus en is voor x 49,95 te ­bestellen bij Stichting Archimove via E info@archimove.nl of T 050 313 3636

BNABLAD #06/11


rubriek

■BUREAUBERICHTEN

Het bedrijfsverzamelkantoor Creative Val­ ley in Papendorp van GENT & MONK architecten is de winnaar van de Rietveldprijs 2011. ‘Creative Valley is van alle ingezon­ den projecten het meest verrassend en heeft, als antwoord op een actuele opgave, het meeste betekenis,’ aldus de jury. Het winnende bureau heeft ook recent een nieuwe website gelanceerd: www.gentmonk.nl.

Nieuws van BNA-bureaus zoals directiewissels, fusies en naamsveranderingen, maar ook aankondigingen van nieuwe websites, bijzondere publicaties en gewonnen prijzen.

Ook het FAME Magazine en andere publi­ caties zijn er te vinden. Van den Hout & Kolen architecten uit Til­ burg bestaat 15 jaar, en heeft ter gelegen­ heid hiervan de huisstijl en de website ge­ heel vernieuwd: www.charcoal.nl. Het bu­ reau werd in 1996 opgericht door Frans van den Hout en Arno Kolen.

OVerleden leden Op 12 augustus 2011 is op 68-jarige leeftijd architect W.J.M. de Wild, wonende te Am­ sterdam, overleden. Op 12 september 2011 is op 63-jarige leef­ tijd architect ir. F. de Boer, wonende te Sneek, overleden.

Joep van der Veen Architectuur & Atelier­ MASS hebben de Ymere NAi prijs 2011 gewonnen. Met het plan KETTINGREAC­ TIE beantwoorden zij de vraag op welke manier Haarlem zich kan ontwikkelen tot een wezenlijk onderdeel van de Metropool­ regio Amsterdam. De jury waardeerde ‘de integrale benadering die recht doet aan de noodzaak om in kleine stappen te werken en waarbij verschillende acties binnen de gebiedsontwikkeling elkaar versterken.’ Naast een geldbedrag van € 12.500 krijgt het winnende team de opdracht om hun visie verder uit te werken in een tentoon­ stelling in de vorm van een ontwerpatelier. Dit jaar viert SP Architecten zijn 100-jarig bestaan. Het is daarmee het oudste archi­ tectenbureau van Nederland. Ter ere van deze gebeurtenis is het boek ‘100 Jaar K N A P. Kwaliteit, Nuchterheid, Avontuur en Passie’ uitgegeven.

Beeld Creative Valley, Papendorp. Ontwerp: GENT & MONK architecten. Foto: Abe van Ancum fotografie

havermans : hielkema architecten is de nieuwe naam Lode Havermans Architecten uit Breda. De directie van het bureau wordt sinds 2004 gevormd door Lode Havermans en Abe Hielkema. FAME heeft een vernieuwde nieuwe web­ site. www.famegroep.nl is een plek om te browsen, waar het bureau met foto’s en impressies een beeld geven van zijn werk.

BNABLAD #06/11

Beeld KETTINGREACTIE. Ontwerp en beeld: Joep van der Veen Architectuur & AtelierMASS

Bureaubericht? E-mail naar redactie@bna.nl

29


rubriek

Integraal onder­ nemerschap hét thema voor 2012

Doorgrond de DNR Op 13 december biedt de BNA Academie de cursus ‘Onderhandelen met de DNR’. Docenten zijn architect Frank Segaar (Architekten Cie.) en jurist Wouter Post (Six Advocaten). Doel is de cursisten leren de DNR te doorgronden. Post: ‘De deelnemers krijgen inzicht in welke onderdelen van de algemene voorwaarden belangrijk zijn voor hun positie.’ ‘De kleine lettertjes zijn meer dan ooit belangrijk,’ vindt Segaar. ‘De DNR is inmiddels gemeengoed geworden. Opdrachtgevers beroepen zich erop, maar weten ook steeds beter afwijkin­ gen op de DNR te maken.’ Door de verschillende achtergronden van de cursusgevers, worden zowel de praktische als de juridische kanten van onderhandelen met de DNR behan­ deld. Post: ‘Beide invalshoeken worden belicht. We willen zo een brug slaan tussen de praktijk en de theorie van de regels. Het is de bedoeling dat Frank bij mijn juridische uitleg aanhaakt met praktijkvoorbeelden en vice versa.’ Kennis van de inhoud van de DNR staat centraal tijdens de cursus. Op basis daarvan kunnen de deelnemers sterker de onderhandelingen in met hun opdrachtgever. Segaar: ‘We lichten toe waar je mee kunt gaan met afwij­ kingen op de DNR, om vervolgens ergens ander je poot stijf te houden. Voor dat spel van geven en nemen moet je de inhoud van de DNR echt goed kennen.’ Post vult aan: ‘Het recht en de voorwaarden die in de DNR zijn geregeld, kunnen dan een effectief middel zijn voor een beter onderhande­ lingsresultaat.’ ‘Onderhandelen met de DNR’ heeft dus een deels juridische invalshoek, maar, zo merken beide docenten op: ‘In een ideaal scenario voer je als architect de

30

onderhandelingen met je opdracht­ gever zonder tussenkomst van een jurist’. ‘Het is voor een architect niet gevaarlijk om zonder advocaat een ­contract af te sluiten. Het is vaak zelfs beter voor het onderhandelings­ resultaat omdat beide partijen anders veel te veel op hun woorden gaan passen,’ zegt Post. Segaar put uit zijn eigen ervaring: ‘In de regel lukt het ook eruit te komen zonder juristen.’ Maar, benadrukt Post: ‘Daarvoor is goede kennis van de inhoud van de DNR wel cruciaal.’

Op dinsdagmiddag 13 december 2011 geven Frank Segaar en Wouter Post in Amsterdam de cursus ‘Onderhandelen met de DNR’. Zie voor meer informatie en aanmelding: www.bna-academie.nl.

Het programma van de BNA Academie voor 2012 is nagenoeg rond. Met bijzondere aandacht voor integraal ondernemerschap: de combinatie van creativiteit met ondernemerschap. Programmamanager Sandra Beekmans: ‘Ondernemen wordt voor architecten steeds belangrijker. Een serie nieuwe cursussen is daarom gericht op het hele spectrum van ondernemerschap. Te beginnen met creatief denken en innoverend werken. In een andere cursus staat “leiderschap” centraal: weten wie je bent en waar je kracht ligt. In de module “Strategie: Kansen na de crisis” leren de deelnemers opnieuw nadenken over de focus van hun bureau. De onmisbare competentie samenwerken komt aan bod in twee trainingen, over ketenregie en over effectief beïnvloeden. Tot slot helpt de cursus “Strategische communica­ tie en PR” bij een doordachte positionering van het bureau.’ Volgens Beekmans is integraal ondernemerschap de basis voor het bureau: ‘Eerst moet je weten wie bent en waar je staat. Daarna kun je aan de slag.’ En ook daarin onder­ steunt de BNA Academie. Op het programma staan ook bedrijfsvoe­ ring, managementvaardigheden en persoonlijke effectiviteit, techniek en bouwregelgeving en architectuur en ontwerpen. Beekmans: ‘We hebben cursussen die helpen processen goed in te richten, die ingaan op de voorwaarden waaronder architecten hun ontwerpen maken, en last but not least: die voer zijn voor het ontwerpende brein.’

In januari verschijnt de BNA Academie Studiegids 2012, met daarin het complete cursusaanbod voor het komende jaar.

BNABLAD #06/11


rubriek

Uit het cursusaanbod DECEMBER 2011 Onderhandelen met de DNR HAAL HET MAXIMALE UIT HET CONTRACT

Optimaal van aanvraag tot vergunning CHECKLIST VOOR DE VERGUNNING­ AANVRAAG

Wanneer 13 december 2011 Waar Amsterdam Tijdstip 13.00 – 17.00 uur Kosten Ledenprijs *): € 195 Anderen: € 245

Wanneer 16 februari 2012 Waar Amsterdam Tijdstip 13.00 – 17.00 uur Kosten Ledenprijs *): € 345 Anderen: € 445

In deze cursus leert u de DNR te doorgron­ den. Daardoor wordt duidelijk op welke punten iets weggegeven kan worden, om op andere punten de voorwaarden meer naar uw eigen hand te zetten. U heeft mu­ nitie om de eigen voorwaarden van op­ drachtgevers te weerstaan en de DNR als uitgangspunt te behouden.

U leert de planologische procedures van binnenplanse afwijking tot een postzegel­ plan. De procedures binnen de Wabo, het opknippen of faseren en het binnen uw plan toepassen van de vergunningvrije bouwmogelijkheden die tijdens de realisa­ tie van het project kunnen worden toege­ past.

Bouwbesluit 2012, toepassing van de wijzigingen LEER WERKEN MET DE NIEUWE REGELS

De implementatie van BIM in het architectenbureau HET 3-D TEKENEN VOORBIJ Wanneer 1 en 15 februari 2012 Waar Amersfoort Tijdstip 13.00 – 17.00 uur Kosten Ledenprijs *): € 345 Anderen: € 445

Wanneer 20 december 2011 of 12 januari 2012 of 24 januari 2012 Waar resp. Baarn, Haarlem of Hengelo Tijdstip 9.00 – 16.30 uur Kosten Ledenprijs *): € 395 Anderen: € 525 De cursus geeft de hoofdlijnen van de wijzi­ gingen en behandelt de toepassing van de voorschriften.

JANUARI 2012 Praktisch werken met de Wabo DE INS EN OUTS VAN DE OMGEVINGS­ VERGUNNING Wanneer 26 januari 2012 Waar Amsterdam Tijdstip 13.00 – 17.00 uur Kosten Ledenprijs *): € 195 Anderen: € 245 In deze cursus staat een complexe case van een herbestemmingslocatie centraal. Alle facetten die komen kijken bij het praktisch toepassen van de Wabo passeren in deze cursus de revue.

FEBRUARI 2012

Deze cursus gaat over wat BIM betekent voor het beleid en de organisatie van een bureau. In de cursus krijgt u de ingrediën­ ten aangereikt om op een gefundeerde manier te kunnen beslissen of en hoe u BIM wilt gaan invoeren.

MAART 2012 De finesses van het inschrijven op Europees aanbestedingen MEEDINGEN VOOR GEVORDERDEN Wanneer 20 maart 2012 Waar Amsterdam Tijdstip 13.00 – 17.00 uur Kosten Ledenprijs *): € 225 Anderen: € 325 Herken de succesfactoren bij Europees aanbesteden en verbeter uw inschrijvingen. Wat doet u bij disproportionele eisen en wat zijn de bezwaar- en beroepsmogelijkhe­ den? Projectontwikkeling voor ­architecten HET DENKEN EN WERKEN VAN DE ­ONTWIKKELAAR

Hoe ontwerp ik mijn mooiste honorarium? EEN PASSEND HONORARIUM VRAGEN EN KRIJGEN Wanneer 7 februari 2012 Waar Amsterdam Tijdstip 9.30 – 20.00 uur Kosten Ledenprijs *): € 675 Anderen: € 775

Wanneer 8 en 15 maart 2012 Waar regio Rotterdam Tijdstip 9.00 – 17.00 uur Kosten Ledenprijs *): € 675 Anderen: € 775

Praktijkcursus voor iedereen die honorari­ umberekeningen moet maken en meer grip wil krijgen op het managen van een creatief proces.

Deze cursus geeft u inzicht in het proces van projectontwikkelingen en denken en werken van de projectontwikkelaar. U kunt een exploitatiebegroting lezen en interpre­

BNABLAD #06/11

teren en u heeft inzicht in de financiële risico’s. Strategische communicatie & PR NADENKEN OVER DE BOODSCHAP Wanneer 1 maart 2012 Waar Amsterdam Tijdstip 9.00 – 17.00 uur Kosten Ledenprijs *): € 345 Anderen: € 445 Hoe wilt u gezien worden door de markt, wat is uw boodschap. Deze cursus geeft u handvatten om uw boodschap effectiever over te brengen. Ook de inzet van social media komt aan de orde. Debiteurenbeheer en incasso voor architecten VOORKOMEN IS BETER DAN GENEZEN Wanneer 22 maart 2012 Waar regio Rotterdam Tijdstip 13.00 – 17.00 uur Kosten Ledenprijs *): € 195 Anderen: € 245 Deze cursus geeft u handvatten voor u ei­ gen debiteurenbeheer. Hoe gaat met uw opdrachtgever bij achterstallige betalingen, welke afspraken kunt u maken en hoe leven alle partijen deze na. Acquireren HOE HAAL IK OPDRACHTEN BINNEN? Wanneer 23 maart 2011 Waar Amsterdam Tijdstip 9.00 – 17.00 uur Kosten Ledenprijs *): € 345 Anderen: € 445 Tijdens deze training scherpt u uw vaardig­ heden aan voor een adequate acquisitie waarmee u opdrachten verwerft.

Meer cursussen op ­ www.bna-academie.nl Kijk op de website voor de andere cursussen op het programma van de BNA Academie. *) De vermelde prijzen zijn exclusief btw. De ledenprijs geldt voor BNA-leden, medewerkers van architectenbureaus BNA en voor leden van BNO, BNSP, BNI en NVTL en de medewerkers van de aangesloten bureaus. Voor inschrijven en meer informatie over alle cursussen, zie www. bna-academie.nl. Met vragen kunt u terecht op 020 555 36 47.

31


rubriek

Nieuwe oogst

Ute Brinkmeier (41, FH Münster 1998) werkt sinds 2010 als zelfstandig architect bij UMAA in Amsterdam. Daarnast is freelance architect bij Architekturbüro Gebhardt in Blaubeu­ ren, Duitsland.

Van Niedek Architecten BV in Eindho­ ven. Hij is op dit moment werkzoekende. Lovissa Rottier (42, TU Delft 1998) werkt sinds 2004 als zelfstandig architect bij Lovissa Rottier architecture in Amster­ dam.

Marc van Broekhuijsen (43, AvB Amsterdam 2000) is sinds 2011 zelfstan­ dig architect bij Marc van Broekhuijsen in Utrecht. Daarvoor werkte hij bij Op ten noort blijdenstein in Utrecht.

Francesco Veenstra (38, AvB Rotterdam 2002) werkt sinds 1995 bij Mecanoo Architecten b.v. in Delft. Sinds 2007 is hij partner.

John Drissen (37, TU Delft 2006) werkt sinds 2007 als zelfstandig architect bij John Drissen architects in Den Haag.

Joris Verhoeven (38, AAS Tilburg 2003) werkt sinds 2004 als zelfstandig archi­ tect bij Joris Verhoeven Architectuur in Tilburg.

Telma van Gestel (29, AAS Tilburg 2010) werkt sinds 2011 bij Vitrov Bouw & Vastgoed b.v. in Vugt. Ruben Groot (34, TU Delft 2004) werkt sinds 2011 als zelfstandig architect bij Groot Architectuur in Utrecht. Voorheen is hij werkzaam geweest als projectlei­ der en assistent-ontwerper bij Architec­ tuurstudio Herman Hertzberger. Dennis Hofman (39, AvB Rotterdam 2011) is sinds 2008 werkzaam als zelfstandig architect bij Architektenkom­ binatie in Den Haag. Francine Houben (56, TU Delft 1984) is sinds 1984 architect-directeur van Mecanoo architecten b.v. in Delft.

Ellen van der Wal (38, TU Delft 1998) is sinds 1998 werkzaam als architect bij Mecanoo architecten b.v. in Delft. Sinds 2008 is zij partner. Judith Westgeest (38, AvB Arnhem 2004) werkt als architect sinds bij Studiokeesmarcelis in Arnhem. Student-leden Remco Bangma (27) studeert aan de TU/e en zit in zijn 4e studiejaar. Zijn studierichting is Architectuur. Jasper Tuinema (27) studeert aan de TU Delft en zit in zijn laatste studiejaar. Zijn studierichting is Architectuur.

Paul Ketelaars (34, TU Delft 2001) is sinds 2002 werkzaam als architect bij Mecanoo architecten b.v. in Delft. Sinds 2010 is hij partner. Vincent van de Langenberg (44, TU/e 1993) werkt sinds 1998 als zelfstandig architect bij LSL Architecten in Veldho­ ven. Hans van Niedek (51, TU/e 1978) heeft van 2005 tot september 2011 gewerkt als zelfstandig architect bij Slagter en 32

BNABLAD #06/11


rubriek

■Het Bureau

Tekst Carla Roos Beeld René de Wit

Architectenbureaus die zijn gevestigd op een bijzondere locatie.

pvanb architecten

Locatie De Zolder van de ­Puddingfabriek, Groningen (1930) Zit daar sinds 2005 Projecten o.m. visie voor Lauwers­ oog, parkeergebouw boven een tankstation in Leeuwarden, 18 zorgwoningen in Steenwijk

BNABLAD #06/11

Bij het Groningse bureau pvanb architec­ ten krijgt samenwerking met andere disciplines letterlijk gestalte in de werkplek. Paul van Bussel: ‘Bij onze oprichting in 2005, door Emiel Noordhuis en mij, vonden we werkruimte op de zolder van de Puddingfabriek. Deze is na een leven als fabriek en gemeentearchief in 2002 in gebruik genomen als verzamel­ gebouw voor creatieve bedrijven. De zolder was te groot voor ons alleen, dus zochten we andere architectuurgerela­ teerde bedrijven om de ruimte met ons te delen. We werken hier nu met onder meer landschapsarchitecten, een interieuront­ werper en architectuurhistorici.’ In 2009 is de zolder verbouwd, op initiatief van pvanb architecten. Van Bussel: ‘Door groei van ons bureau werd een efficiën­ tere indeling van de ruimte noodzakelijk. De verschillende bedrijven delen nog steeds een groot deel van de ruimte, maar hebben nu ook allemaal afzonderlijke ruimtes.’ De bedrijven van ‘De Zolder’ vormen regelmatig samenwerkingsver­ banden, maar het blijven zelfstandige bureaus. Om pvanb architecten het bureau van de toekomst te noemen vindt Van Bussel ‘een groot woord’. Maar: ‘De vragen die aan architecten gesteld worden zijn veranderd. De context is breder gewor­

den. De manier waarop architecten hun beroep kunnen invullen is daardoor ook ver­ anderd. Wij doen dat door vraagstukken altijd vanuit de kracht van het ontwerpen aan te gaan, en door samen te werken met uiteenlopende disciplines,’ vertelt Van Bussel. ‘Zo hebben we samen met een projectontwikkelaar een nieuwe vorm van particulier collectief opdrachtgeverschap ontwikkeld, waarin de consument écht centraal staat.’ Ook in de meer reguliere projecten van het bureau komt deze open houding naar voren: ‘Doordat we het hele proces ontwerpend benaderen en in samenwerking creatieve oplossingen zoeken, zijn we in staat gebleken om aanzienlijke bouwprojecten binnen beperkte budgetten, in recordtijd én op hoog niveau af te leveren.’ Het bureau voelt zich dan ook prima op zijn plek in de Puddingfabriek: ‘Je kunt hier de hele dag allerlei mensen tegenkomen, waarmee je van gedachten wisselt. Er gebeurt veel: ’s avonds zijn er feesten en starters kunnen tegen een lage prijs een werkplek huren. De Puddingfabriek trekt mensen met passie voor hun werk. Die passie hangt hier in de lucht en is inspire­ rend.’ Een bijzondere bureaulocatie? E-mail naar redactie@bna.nl

33


advertentie

World of inspiration Zet het alvast in uw agenda: 25 t/m 27 januari 2012 vindt hèt inspirerende materiaalevenement voor architecten e.a. creatieve professionals weer plaats. Dit jaar staat Material Xperience in het teken van Internationalisatie en de spannende mogelijkheden die dit biedt. Voor een gratis toegangskaart gaat u naar www.materialxperience.nl. 25 —27 januari 2012, Ahoy Rotterdam

Material Xperience wordt georganiseerd door

architectenweb

Hoofdsponsor


advertentie


ONTWERPVRIJHEID

SAMENWERKING

PRODUCTIVITEIT

advertentie

Wie goed kijkt, kiest voor ArchiCAD ArchiCAD scoort keer op keer als de beste keuze voor de architect. Ontwikkeling voor en door architecten betekent gebruikersgemak, sterk in ontwerp ĂŠn uitwerking en perfecte samenwerking met alle disciplines. ArchiCAD = Architectuur & OPEN BIM

www.kubusinfo.nl


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.