2 minute read

Herinneringen

Zeekenhoes

Eind vijftiger jaren van de vorige eeuw, ik was een jaar of vijf, werden mijn amandelen in het ziekenhuis van Losser geknipt. Na maanden van ziek, zwak en misselijk zou het verwijderen van de keelamandelen de oplossing zijn. Niet dus, maar dat terzijde. We hadden destijds een heus ziekenhuis met echte zusters verkleed als non. Wat ik toen nog niet wist: het zeekenhoes is ooit van de grond gekomen door een nalatenschap van boer Leurink in 1915. De beste man schonk zijn boerenbedrijf inclusief de landerijen aan de katholieke kerk. Hij had echter één voorwaarde: op zijn erf moest een gesticht verrijzen voor de verzorging van ouden van dagen.

Advertisement

Van dat alles wist ik als vijfjarige natuurlijk niks af. Wat ik me herinner is een lange gang bij binnenkomst met aan het eind een groot beeld. Mijn moeder fluisterde: “Henkie, kijk maar eens goed, die daar is Onze Lieve Heer.” De goede God waakte dus ook over mij en dat was mooi meegenomen want na het knippen van de amandelen werd ik wakker op een kinderkamer met meerdere jongetjes. Bezoek was uit den boze, zo had de hoofdzuster tegen mijn moeder gezegd. “Daar krijgen die kinderen alleen maar heimwee van.” Ik had pijn in mijn keel, het kussen was meer rood dan wit en ik voelde me vooral alleen en in de steek gelaten.

In maart 1918 konden de zusters van de Orde van Julie Postel de deuren van het nieuwe gebouw openen en stonden zij klaar voor zieken en bejaarden. Voortaan was de naam St. Bernardus Gesticht maar de Lossenaren spraken over ’t zeekenhoes. De Spaanse griep die dat jaar wereldwijd 20 miljoen slachtoffers maakte, zorgde er voor dat de bedden al snel gevuld waren. In 1962 kwam het ziekenhuis in handen van een zelfstandige stichting met én ziekenhuis én een bejaardenhuis én een verpleeghuis. In 1969 werd een heel nieuw gebouw geopend: het Dinkelziekenhuis.

’s Middags gingen de gordijnen dicht en moest ik verplicht slapen. Ik moest nodig plassen maar waar was hier de wc? Een grote jongen die naast mij lag, vertelde dat ik in een speciale fles moest plassen. Het was een zware glazen fles die ik met moeite in mijn bedje kreeg. Dat kleine piemeltje erin en plassen maar. Helaas, toen ik de fles terug wilde zetten, viel hij in mijn bed om. De zuster die later die

Foto: Het oude ziekenhuis in Losser middag de gordijnen weer open schoof, was boos op mij omdat ik volgens haar in bed geplast had.

De landelijke overheid oordeelde zo’n twintig jaar later dat het Dinkelziekenhuis te klein was en dat de stekker eruit ging. Eind 1983 was dat een pijnlijk feit. Wat overbleef en dat tot veler opluchting is woonzorgcentrum Oldenhove & St. Maartens-Stede voor de kwetsbare, vaak wat oudere medemens.

Twee dagen na mijn ‘operatie’ werd ik door mijn moeder opgehaald. De boze zuster die ook nog op mij gebromd had omdat mijn bed vol

Foto: Urinaal suiker zat (ik had een beschuit met suiker besteld) was opeens poeslief. “Dag Henkie, tot ziens hoor.” Aanmenooitnie, zo dacht ik. Inpakken en wegwezen. Thuis kreeg ik cadeautjes alsof ik jarig was. .

Henk Poelakker (1953) mijmert over zijn jeugdjaren in Losser waar hij tot zijn 16e levensjaar woonde. In 1969 verhuisde hij met zijn ouders naar Brabant waar hij nog altijd woont. henkpoelakker@gmail. com

Bestel het boekje met 25 herinneringen door een mail te sturen naar info@twentejournaal.nl met in het onderwerp ‘Boek Henk Poelakker’.