Book Vermeersch

Page 12

Heel anders vergaat het met Lucien Pissarro (1863 – 1944), zoon van de grote Camille Pissarro (1830 – 1903). Camille, zelf een telg van ouders die een ijzerwinkel runnen op de Antillen, is de stichter van een dynastie die van generatie op generatie het schilderen voortzet, tot op heden met Frédéric Bonin-Pissarro (°1964). De vijf zonen van Camille worden allen kunstenaars. Maar een zo geslaagde vader is een nadeel waar zij tevergeefs tegen opboksen. Ludovic Rodo gee het ontmoedigd op en legt zich toe op het archiveren van het oeuvre van zijn vader. Georges lost het op door zich Manzana te noemen en over te schakelen op meubelontwerp. Lucien leert het schilderen van zijn vader en zet moedig door. Camille doet er alles aan om het werk van zijn zoon bekend te maken, aan te bevelen en te verkopen. Maar het is onmogelijk om tegen het vaderlijke monument op te tornen. Tegen de tijd dat Lucien aan zijn carrière begint, hebben voor Camille Pissarro de jaren van strijd hun vruchten afgeworpen. Voor de geschiedenis is hij definitief een baanbrekende figuur uit de negentiende eeuw. Hoe wil men ten overstaan van zo een originele figuur voor zichzelf nog een plaats als vernieuwer afdwingen ? Het zal voor Lucien nooit helemaal lukken, hoezeer hij ook begaafd is en volhoudt. Hij realiseert mooie, postimpressionistische schilderijen. Hij maakt zich verdienstelijk als mede­ oprichter van de Camden Town Group in Londen. Maar toch blij hij eens en voor altijd een figuur in de schaduw. De naam Pissarro vormt een handicap. Hoe komt het dat voor Pieter Brueghel de Jonge de afstamming een zegen is en voor Lucien Pissarro een vloek ? Waarom er de ene een voordeel en de andere een nadeel ? Wat is er veranderd tussen de zestiende en de negentiende eeuw ? Ooit was het normaal of zelfs de regel dat het ‘vak’ van schilder of beeldhouwer van vader op zoon overging (uitzonderlijk van vader op dochter, maar dat is een ander verhaal). Hoe verder we in de tijd terugkeren, hoe gebruikelijker dit is. Het Oude Egypte kan hier als voorbeeld dienen. De tentoonstelling De kunstenaars van de farao’s wierp een interessant licht op de anonieme ‘scheppers’, of zeggen we beter ‘uitvoerders’ van de schitterende monumenten in de Vallei van de Koningen.3 De archeolo­ gische site van Deir el-Medina legde de overblijfselen bloot van het gesloten woestijndorp waar de kunstenaars gemeenschappelijk en samen met hun families verbleven. Zij hakten de tombes uit in de rotsen van ebe en versierden de koninklijke graven. Het waren nederige ambachtslui in dienst van een hogere orde. Zij waren radertjes in een gigantische machinerie die nooit mocht stilvallen. Daarom ging het vak generaties lang over van vader op zoon, en dat over een periode van meer dan duizend jaar. Het was per definitie erfelijk. Er was nauwelijks een keuze. Zolang het onderscheid tussen kunst en ambacht niet gemaakt wordt, behoren familiestambomen tot de geplogenheden. Door heel de westerse middeleeuwen heen is dat het geval. De schilders en beeldhouwers uit die tijd zijn overwegend anoniem gebleven, net zo goed als de andere ambachtslui, zoals de steenkappers, de smeden, de zadelmakers 3. De kunstenaars van de farao’s, tentoonstelling in de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis in Brussel in 2002 – 2003. Zie Luc Lymme & D. Huyghe (red.), De kunstenaars van de farao’s : Deir elMedina en de Vallei der Koningen, Brussel, Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, 2002.

Over het fenomeen ‘Kunstenaarsfamilies’

14


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.