Toelichting op de wijzigingen in de reglementen 2017

Page 1

Toelichting op de gewijzigde reglementen van het Filmfonds per 1 januari 2017 Inleiding In januari 2016 presenteerde het Fonds zijn beleidsplan voor de periode 2017-2020 De geactualiseerde reglementen vormen de uitwerking daarvan. Deze treden per 1 januari 2017 in werking. Dit zijn de belangrijkste wijzigingen ten opzichte van 2016: Algemeen Reglement Artikel 1 Definities De definitie van Filmisch experiment is aangepast door daar ook interactieve filmproducties aan toe te voegen. Ook de definitie van Storyboard is aangepast. Artikel 3 Subsidieverlening Er is in het reglement opgenomen dat de rechten en verplichtingen die uit de subsidieverlening voortvloeien niet overdraagbaar, tot zekerheid te stellen of te cederen zijn aan derde partijen. Artikel 5 Beoordelingscriteria Artikel 5 lid 3 van de beoordelingscriteria betrof de beoordeling van de te verwachten effecten. Dit beoordelingscriterium is verduidelijkt en nader toegesneden op de beleidsprioriteiten. Het betreft nu de beoordeling van de bijdrage die de filmproductie of filmactiviteit levert aan de diversiteit en het filmklimaat. Bij toetsing op diversiteit wordt beoordeeld of de filmproductie of filmactiviteit toegevoegde waarde heeft voor de diversiteit van het (film)aanbod, de filmprofessionals voor en achter de schermen in Nederland en het beoogde publiek. Onder diversiteit verstaat het Filmfonds: leeftijd, gender, culturele achtergrond, mensen met een beperking etc. Bij toetsing aan de versterking en professionalisering van het filmklimaat wordt beoordeeld in welke mate de filmproductie bijdraagt aan de ontwikkeling van ervaren Nederlandse filmprofessionals en/of mogelijkheden biedt voor nieuw talent. Bij filmactiviteiten wordt beoordeeld of deze bijdragen aan deskundigheidsbevordering, en/of aan de uitwisseling en verbreding van kennis onder filmprofessionals en/of het publiek in Nederland en/of een grotere (inter)nationale belangstelling voor de Nederlandse filmcultuur. In de toelichting op de beoordelingscriteria is het subcriterium soliditeit, haalbaarheid en bereik aangescherpt. Voor mainstream films ligt de nadruk op de publiekspotentie van de filmproductie in Nederland, waaronder wordt verstaan de grootte van het publieksbereik in samenhang met de beoogde exploitatie resultaten. Films met primair commerciĂŤle doelstellingen zijn geen prioriteit. Bij arthousefilms, documentaire, animatiefilm en filmisch experiment ligt de nadruk op de artistieke potentie van de filmproductie, waaronder de eigenzinnige en bijzondere kwaliteit die een meer cinefiel publiek in binnen- en buitenland weet aan te spreken.

1


Deelreglement Ontwikkeling Artikel 1 Definities De term Projectontwikkeling is vervangen door Productieontwikkeling. Daarmee wordt de term aangesloten op de internationale terminologie. De definities van Teaser/trailer, Vrijplaats en Werkplan zijn toegevoegd om invulling te geven aan de ambities binnen het beleidsplan. Het werkplan heeft een belangrijke functie in toekomstige ontwikkelingsaanvragen en omvat een onderbouwd plan van aanpak waarin beschreven staat welk ontwikkelingstraject en planning het team voor ogen heeft. Het werkplan is het handvat om financiering op maat mogelijk te maken. Artikel 4 Slatefunding en Artikel 5 Aanvrager Slatefunding wordt vanaf 2017 ingezet als instrument voor ontwikkelingssteun. Het bestuur kan een subsidieronde uitschrijven voor slatefunding ten behoeve van scenario-ontwikkeling voor speelfilm of documentaire. Aan de slate verbindt het Fonds een aantal voorwaarden. Zo moet een slate uit minimaal drie en maximaal vijf filmplannen bestaan en qua filmgenre en doelgroep variëren. De regisseurs en scenaristen hebben zich met eerdere speelfilms dan wel documentaires qua publieksbereik en/of artistiek succes bewezen. Als zij beginnend zijn dan overtuigen zij op basis van eerste eigen werk. In artikel 5 lid 5 zijn de ingangseisen voor aanvragers van slatefunding gespecificeerd. De productiemaatschappij heeft zich in ieder geval bewezen met voorgaande producties en is ervaren met internationale coproductie en het begeleiden van talent. Artikelen 13 en 20 Talentontwikkeling in internationale context De mogelijkheid voor het bestuur om een speciale ronde uit te schrijven voor een internationaal talentonwikkelingstraject is verplaatst van het Deelreglement Filmactiviteiten naar het Deelreglement Ontwikkeling. Artikel 14 Scenario-ontwikkeling speelfilm De strikte opbouw in verschillende fasen van ontwikkeling zijn losgelaten om op maat aan een project te kunnen bijdragen, hetgeen een aanvrager in zijn werkplan onderbouwt. Artikel 16 Productieontwikkeling De bijdrage productieontwikkeling (voorheen projectontwikkeling) is mogelijk indien het scenario naar het oordeel van het bestuur van dusdanig niveau is dat realisering van de filmproductie een reële mogelijkheid is. Dit instrument zal nadrukkelijk ingezet worden om te voorkomen dat essentiële stappen worden overgeslagen en films prematuur in productie gaan. Artikelen 20, 21 en 22 Inzet van scriptcoaches, co auteurs, experts bij documentaire, animatie en filmisch experiment Het is nu ook mogelijk om bij andere categorieën dan speelfilm een bijdrage aan te vragen voor de inzet van een scriptcoach en het betrekken van creatieve en technische experts. Toelichting op artikel 6 Ook aanvragen in het kader van een samenwerkingsproject kunnen met ingang van 2017 maximaal twee keer worden ingediend, tenzij anders in de oproeptekst aangegeven.

2


Deelreglement Realisering Artikel 1 Definities De definitie van Overbruggingskrediet is toegevoegd. Artikel 4 Aanvrager De eisen die aan aanvragers worden gesteld voor een bijdrage in de realisering van een korte film of afwerking zijn meegegroeid met de ontwikkelingen in de sector. Om beginnend talent ruimte te blijven geven continueert het Fonds de mogelijkheid om in het kader van talentontwikkeling een aanvraag voor de realisering van een korte fictiefilm of documentaire in te dienen (voor korte animatiefilms en filmisch experiment blijven bestaande mogelijkheden van kracht). De betreffende regisseur moet minder dan 4 jaar geleden zijn afgestudeerd aan een erkende filmopleiding. Artikel 10 Aanvullende eisen/ completionbond Voorheen stond in artikel 10 lid 1 dat het bestuur het afsluiten van een Completion bond verplicht kon stellen. Deze mogelijkheid is geactualiseerd om aan te sluiten bij de huidige internationale praktijk van financiering en productie. Bij een risicovolle filmproductie kan het bestuur nu aanvullende eisen stellen aan het financieel en productioneel toezicht gedurende de productieperiode of een gegarandeerd overbruggingskrediet en/of een completion bond verplicht stellen. Artikel 15 Minoritaire coproducties Gezien de toegenomen druk op de middelen voor minoritaire coproductie geeft het Fonds prioriteit aan eigenzinnige, artistieke minoritaire coproducties met gerede kans op internationale festivalselectie en internationale distributie en met een substantiële creatieve en technische inbreng vanuit Nederland. Artikel 16 Afwerking Het bestuur kan een gedeeltelijke hermontage als onderdeel van de afwerkingskosten toestaan. Lid 5 van het artikel omschrijft de voorwaarden voor een afwerkingssubsidie. Een filmproductie moet: geselecteerd zijn voor tenminste één toonaangevend filmfestival of tentoonstelling van een museum of galerie (zie lijst in het Financieel & Productioneel Protocol), als voorfilm bij een hoofdfilm met een bioscoopuitbreng worden vertoond of geselecteerd zijn voor een toonaangevend online digitaal platform waarbij curatoren de kwaliteit bewaken. De bijdrage van het Fonds is bescheiden en moet als tegemoetkoming in de kosten van de productie (waaronder afwerking), promotie of distributie worden aangewend. Hiervoor moet een bestedingsplan worden overgelegd. Korte film In artikel 24 is het tweede lid geschrapt. Toelichting op artikel 3 Net zoals in het Deelreglement Ontwikkeling kan een realiseringsaanvraag in het kader van een samenwerkingsproject maximaal tweemaal worden ingediend tenzij anders in de oproeptekst aangegeven. Toelichting op artikel 12 Bij realiseringsbijdragen met een beperkte hoogte kan het Fonds afzien van het afsluiten van een uitvoeringsovereenkomst en maken de voorwaarden en verplichtingen onderdeel uit van de verleningsbeschikking.

3


Deelreglement Suppletie Artikel 1 Definities De definitie van Overbruggingskrediet is toegevoegd. Artikel 2 Toepasselijkheid Het Deelreglement Suppletie was voorheen alleen voor de realisering van mainstream speelfilms of lange animatiefilms gericht op een groot publiek. Nu is het ook mogelijk om voor deze filmprojecten een verleende suppletiebijdrage deels te gebruiken voor preproductie en de artistieke voorbereiding op de draaiperiode. Artikel 6 Aanvraag Suppletieaanvragen kunnen niet later dan 8 weken voor aanvang van de eerste draaidag worden ingediend. Bij de aanvraag moet de aanvrager ook een planning en begroting overleggen waarbij rekening gehouden wordt met een gedegen artistieke en productionele voorbereiding. Daarnaast kan een aanvrager voortaan per jaar maximaal twee in plaats van drie aanvragen indienen voor nieuwe filmproducties. Aanvragers moeten gerichter keuzes maken om filmplannen van een gezonde financiĂŤle basis te voorzien die aansluit bij de gestelde ambities. . Artikel 8 Beoordelingscriteria Het blijft cruciaal dat derden vertrouwen hebben in de publiekspotentie van de betreffende mainstream film. Vanuit dat oogpunt moet bij aanvraag al een deel van de financiering onvoorwaardelijk zijn toegezegd door derden. Om aan te sluiten bij eventuele andere financieringsmogelijkheden is het percentage bijgesteld van 40% naar 30%. Artikel 9 Hoogte van subsidie De hoogte van de suppletiebijdrage wordt, binnen de staatssteunkaders, niet langer beperkt door maximaal 30 % van de door de aanvrager begrote en door het Fonds goedgekeurde productiekosten. In plaats daarvan geldt het maximale staatssteunkader van 50% in verband met het automatische karakter van de regeling. Lid 2 van artikel 9 is derhalve geschrapt. Ook het maximum van 1 miljoen euro per aanvraag vervalt. De hoogte van de basisbijdrage en de toeslag per betalende bezoeker worden op vaste momenten in het jaar door het Fonds bekend gemaakt. Artikel 14 Aanvullende eisen Het artikel van de aanvullende eisen, voorheen Completionbond, is in lijn gebracht met hetzelfde artikel in het Deelreglement Realisering. Indien er sprake is van een risicovolle filmproductie, kan het bestuur aanvullende eisen stellen aan het financieel en productioneel toezicht gedurende de productieperiode of een gegarandeerd overbruggingskrediet en/of een completion bond verplicht stellen. Artikel 18 Voorschotten Aan dit artikel is een lid toegevoegd waarin staat dat net als bij een reguliere realiseringsbijdrage een bedrag beschikbaar gesteld kan worden voor investeringen in de preproductie en artistieke voorbereidingen op de draaiperiode van de productie. Artikel 25 Digitale conservering en exploitatie De producent moet op non exclusieve basis de beschikking behouden over de rechten tot digitale exploitatie van de filmproductie.

4


Reglement Stimuleringsmaatregel Filmproductie in Nederland Artikel 1 Definities De definities van Open orders en Overbruggingskrediet zijn toegevoegd. Artikel 6 Vereisten aanvraag Bij de aanvraag moet een recente jaarrekening in plaats van een jaarverslag worden aangeleverd. Bij een minoritaire coproductie hoeft niet langer van de betrokken buitenlandse hoofdproducent een jaarverslag met een goedkeurende accountantsverklaring bij de aanvraag te worden overgelegd. Artikel 7 Algemene vereisten Het derde lid is uitgebreid met een toevoeging aangaande minoritaire internationale coproducties; deze moeten minimaal een bioscoopuitbreng hebben in het land van de hoofdproducent en een (non) theatrical release in Nederland. Bij de aanvraag moet 50% van de benodigde financiering van de productiekosten onvoorwaardelijk en aantoonbaar zijn toegezegd door derden in de vorm van bestuursbesluiten en/of schriftelijke financiële toezeggingen. Artikel 8 Verlening en hoogte van financiële bijdrage Er is in dit artikel opgenomen dat de rechten en verplichtingen die uit de subsidieverlening voortvloeien niet overdraagbaar, tot zekerheid te stellen of te cederen zijn aan derde partijen. Artikel 12 Aanvullende eisen Het artikel van de aanvullende eisen, voorheen Verplichtingen completionbond, is in lijn gebracht met hetzelfde artikel in de Deelreglementen Realisering en Suppletie. Artikel 13 Verplichtingen ontvanger van de financiële bijdrage De verplichting in lid 2 sub a houdt in dat binnen een termijn van uiterlijk 6 maanden na verlening van de bijdrage dan wel voorafgaande aan de eerste opnamedag alle definitieve schriftelijke stukken zijn overgelegd. De verplichting dat de financiële bijdrage uit exploitatie-inkomsten moet worden terugbetaald blijft van kracht voor majoritaire Nederlandse filmproducties. Bij minoritaire coproducties kan daar van afgeweken worden. Artikel 17 Verantwoording De eisen met betrekking tot de verantwoording van de financiële bijdrage zijn verder verduidelijkt. In In principe kunnen bij de eindafrekening geen open orders meer bestaan. 2.1 Puntensysteem / Categorie Speelfilm De puntentelling is ongewijzigd gebleven maar op enkele punten geactualiseerd. Bij 1.10 (visual effects supervisor) is het percentage aangepast naar 7,5% omdat dit aansluit op de praktijk. Ten aanzien van 1.11 (composer - orchestra / musicians) moet de meerderheid voldoen aan de criteria. Bij punt 3.2 is ‘actor/ actress’ gewijzigd in ‘leading actor/ actress’

5


Deelreglement Distributie Artikel 1 definities De definities van Benelux en Salesagent zijn toegevoegd en de definities Arthouse film, Estimates en Mainstream film zijn aangepast. Artikel 3 subsidiesoorten Het bestuur verstrekt projectsubsidies en slatefundingsubsidies. Per 2017 verstrekt het bestuur voor Bioscoopuitbreng Buitenlandse arthouse films uitsluitend slatefundingsubsidies. Artikel 4 Slate funding De bioscoopuitbreng voor slatefunding wordt uitgebreid met non- theatrical release van arthouse films. Artikel 5 Aanvrager De aanvrager van een slatefundingsubsidie moet nu in de vier voorgaande kalenderjaren op continue basis overwegend buitenlandse arthouse films hebben uitgebracht, i.p.v. drie voorafgaande jaren. De aanvrager van een subsidie voor internationale distributie van een Nederlandse filmproductie is nu de Salesagent, i.p.v. de Buitenlandse distributeur. Artikel 7 Subsidievorm Aangezien de distributie van arthouse films en documentaires veel tijd en energie vraagt van betrokken partijen wordt distributeurs ruimte geboden om interne kosten en overhead gedeeltelijk uit een distributiebijdrage te dekken. Bovendien wordt de fondsbijdrage kostprijsverlagend verstrekt. Dat wil zeggen dat deze bijdrage direct in mindering gebracht moet worden op de gemaakte kosten en dat de hiermee gedekte kosten geen deel meer uitmaken van de kosten die uit exploitatie-inkomsten moeten worden terugbetaald. Artikel 8 Distributie in Nederland / Subsidiabele activiteit Een beperkt deel van de bijdrage kan nu ook gebruikt worden voor interne en overheadkosten van de aanvrager. Artikel 11 Distributie in Nederland / Verplichtingen De steun voor de Nederlandse distributie wordt nog nadrukkelijker gericht op brede distributie; zowel theatrical (bioscoop) als non theatrical (VOD, TV en alle andere platforms). Artikel 13 Internationale festivalselectie / subsidiabele activiteit Bij internationale festivalselectie wordt aangegeven welke kosten wel en welke niet subsidiabel zijn: de bijdrage is bestemd ter gedeeltelijke dekking van reiskosten en hotelovernachtingen van de producent. Artikel 15 internationale distributie / subsidiabele activiteit Ten aanzien van internationale distributie gelden de volgende prioriteiten: a) de uitbreng van speelfilms en documentaires in bioscopen buiten de Benelux; en/of b) de dubbing van kinder- en jeugdfilms ten behoeve van de verdere distributie buiten de Benelux. Het Fonds geeft binnen deze kaders prioriteit aan distributie in Europa en in landen waarmee Nederland coproductieverdragen heeft gesloten en de distributie met ondertiteling of dubbing in een van de wereldtalen. Artikel 16 internationale distributie / Vereisten aanvraag De aanvrager moet naast een overeenkomst met de producent en een overeenkomst met de buitenlandse distributeur ook een bijbehorend financieringsplan en marketing en distributiebegroting kunnen overleggen. De aanvrager dan wel de betrokken buitenlandse distributeur matchen tenminste 50 % van de totale kosten. Artikel 18 Bioscoopuitbreng Buitenlandse arthouse film in Nederland / subsidiabele activiteit De steun aan buitenlandse arthouse film wordt, in lijn met het beleidsplan, beperkt tot bijdragen in de vorm van slatefunding. De bijdrage wordt verstrekt ten behoeve van de aankoop van buitenlandse arthouse films waaronder minoritaire Nederlandse coproducties. Een slate bestaat uit tenminste vijf filmproducties.

6


Artikel 20 Bioscoopuitbreng Buitenlandse arthouse film in Nederland / Beoordelingscriteria en vereisten In tegenstelling tot de huidige methodiek is de beoordeling niet langer uitsluitend gebaseerd op een puntensysteem maar ook op een gedegen motivatie, bedrijfsvisie en bredere staat van dienst. Artikel 21 Bioscoopuitbreng Buitenlandse arthouse film in Nederland / Vereisten slatefunding De ontvanger krijgt twee jaar de tijd om nieuwe films aan te kopen en uit te brengen. De film heeft een maximum productiebudget van 5 miljoen euro, is geselecteerd voor een toonaangevend internationaal festival of is op grond van het deelreglement realisering als minoritaire coproductie gesteund door het Fonds. De filmproducties moeten binnen een beperkte periode zijn aangekocht en uitgebracht. Filmproducties die zijn verkregen via een sublicentie of een bijdrage hebben gekregen van Creative Europe, Eurimage of nationale distributieregeling komen niet in aanmerking. Artikel 22 Bijzondere distributie Subsidie kan worden aangevraagd voor bijzondere innovatieve distributieactiviteiten ter versterking van de marketing & promotie en distributie van Nederlandse arthouse films en documentaires, voor buitenlandse arthouse films gericht op jeugd en kinderen in het bijzonder en voor activiteiten ter versterking van een divers distributie en vertoningsklimaat in Nederland in het algemeen. Activiteiten met een duurzame impact krijgen prioriteit.

7


Deelreglement Filmactiviteiten Artikel 3 Subsidiesoorten Aan het artikel is een lid toegevoegd op basis waarvan het bestuur (internationale) partnerschappen met toonaangevende internationale partijen aan kan gaan op het gebied van (inter)nationale filmbijeenkomst en training, om de profilering van Nederlandse regisseurs, scenaristen en producenten te stimuleren. Aanvrager 5 Aanvrager Lid 5 is toegevoegd. Een filmfestival dat een meerjarige activiteiten subsidie filmfestival van het Fonds ontvangt kan in aanvulling op de kerntaken een projectsubsidie aanvragen voor een filmactiviteit die gericht is op de versterking van de platformfunctie. Artikel 16 (Internationale) filmbijeenkomst Het doel van de filmbijeenkomst waar subsidie voor kan worden aangevraagd is aangesloten op de beleidsprioriteiten: filmbijeenkomsten die als doel hebben het vergroten van de deskundigheid en het (inter)nationale netwerk van Nederlandse filmprofessionals en de profilering van film in Nederland door het stimuleren van kennisuitwisseling en/of innovatie en/of diversiteit komen in aanmerking. Artikel 18 Training Lid 4 is toegevoegd. Het bestuur kan ter versterking van de infrastructuur voor talentontwikkeling in Nederland besluiten een speciale ronde uit te schrijven voor het organiseren van een talent lab in Nederland of een onderdeel daarvan. Artikel 23 Bijzondere bijdragen Om innovatieve ontwikkelingen binnen de sector te kunnen stimuleren zijn de mogelijkheden voor een bijzondere bijdrage uitgebreid met diversiteit en duurzaamheid. De activiteit dient ter versterking van de Nederlandse filmsector of heeft vanuit de relatie met Nederlandse film een bijzondere maatschappelijke impact als gevolg.

8


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.